Coffeeshopbeleid 1,37MB

Coffeeshopbeleid Schiedam
2014 – 2018
Vastgesteld door de burgemeester op 19 december 2013
In werking getreden op 1 januari 2014
Voorwoord
Coffeeshopbeleid moet rekening houden met veel verschillende belangen. Cannabisgebruikers, die
op een veilige manier wiet of hasjiesj moeten kunnen gebruiken. Jeugdigen, die hiertegen moeten
worden beschermd. Coffeeshopexploitanten, die de ruimte moeten krijgen een bedrijf te
exploiteren. En niet te vergeten omwonenden van coffeeshops, die te maken kunnen krijgen met
overlast. Deze Nota coffeeshopbeleid Schiedam 2014-2018 is bedoeld voor al deze betrokkenen. Het
bevat in grote lijnen een voortzetting van al jaren goed lopend beleid, waar nodig zijn er
aanpassingen gemaakt.
Zonder betrokkenheid van coffeeshops en omwonenden bij hun omgeving en bij elkaar is deze nota
slechts een dode letter. Daarom zijn beide groepen ook betrokken bij de totstandkoming van het
nieuwe beleid. Ze hebben suggesties kunnen doen voor veranderingen en hebben kunnen zeggen
wat juist goed heeft gewerkt. Ik vind dit erg waardevol. Het past ook bij het uitgangspunt van de
nota: eigen verantwoordelijkheid. De gemeente heeft niet altijd het antwoord.
Coffeeshopexploitanten en omwonenden kunnen vaak sneller en beter bepaalde problemen
oplossen dan de gemeente dit kan. Toezicht en handhaving door de gemeente zullen dan ook pas
worden ingezet als beide partijen er niet met elkaar uit komen.
Ik hoop dat de samenwerking tussen gemeente, coffeeshopexploitanten en omwonenden in de
toekomst zal blijven en verbeteren. Samen kunnen we van Schiedam een prettiger en veiliger stad
maken.
C.H.J. Lamers
Burgemeester van Schiedam
Inhoud
1.
2.
3.
Inleiding .............................................................................................................................. 7
1.1
Nieuw coffeeshopbeleid .............................................................................................. 7
1.2
Doelen van het Schiedamse coffeeshopbeleid ........................................................... 7
1.3
Evaluatie coffeeshopbeleid ......................................................................................... 8
1.4
Inspraak ....................................................................................................................... 9
1.5
Leeswijzer .................................................................................................................... 9
Gedoogcriteria.................................................................................................................. 11
2.1
Landelijke gedoogcriteria .......................................................................................... 11
2.2
Gemeentelijke gedoogcriteria ................................................................................... 12
2.3
Aantal en locatie coffeeshops ................................................................................... 12
2.4
Openingstijden en sluitingstijden coffeeshops ......................................................... 13
Vergunningverlening en handhaving ............................................................................... 15
3.1
Vergunningverlening ................................................................................................. 15
3.2
Toezicht...................................................................................................................... 16
3.3
Handhaving ................................................................................................................ 17
Bijlage 1
Handhavingstabel en toelichting ........................................................................... 19
Bijlage 2
Locatie coffeeshops in Schiedam ........................................................................... 23
Bijlage 3
Openingstijden coffeeshops .................................................................................. 25
5
1.
Inleiding
Het coffeeshopbeleid in Schiedam geeft de voorwaarden aan waarbinnen de verkoop van softdrugs
wordt gedoogd. In dit inleidende hoofdstuk worden de aanleiding en de doelen van het
coffeeshopbeleid beschreven (paragraaf 1.1 en 1.2). Ook wordt de evaluatie van het vorige
coffeeshopbeleid kort samengevat (paragraaf 1.3) en wordt kort beschreven hoe de voorliggende
nota tot stand is gekomen (paragraaf 1.4). Afgesloten wordt met een leeswijzer (paragraaf 1.5)
1.1
Nieuw coffeeshopbeleid
Deze nota is de opvolger van het Coffeeshopbeleid Schiedam 1997 en de Nota voortgang
coffeeshopbeleid 2000. De belangrijkste aanleiding voor deze nieuwe nota is de uitbreiding van de
landelijke gedoogcriteria met het ingezetenencriterium per 1 januari 2013. Dit gedoogcriterium
houdt in dat coffeeshops alleen cannabis mogen verkopen aan inwoners van Nederland.
Uit onderzoek, uitgevoerd door de gemeente Rotterdam, blijkt dat Rotterdam zeer weinig
drugstoerisme kent. Schiedam is gelegen onder de rook van Rotterdam en is geen internationaal
bekende stad. Nu Rotterdam al zeer weinig drugstoerisme kent, zal dit in Schiedam nagenoeg
afwezig zijn. Eventuele drugstoeristen zullen daarnaast ook eerder naar Rotterdam reizen dan naar
Schiedam. Uit mutaties en processen-verbaal van politie en gemeentelijke toezichthouders blijkt
evenmin dat Schiedamse coffeeshops niet-ingezetenen van Nederland aantrekken. Daarom zal niet
actief worden gehandhaafd op het ingezetenencriterium. Pas als blijkt dat Schiedam wel
aantrekkelijk wordt voor drugstoeristen en dit overlast oplevert, zal het ingezetenencriterium
worden gehandhaafd.
Een tweede aanleiding is dat de nieuwe Nota horecabeleid Schiedam 2013-2017 op 1 augustus 2013
in werking getreden. Coffeeshops zijn horecabedrijven en zijn daarom ook gehouden aan de
algemeen voor horecabedrijven geldende regels uit het horecabeleid, voor zover daar in het
coffeeshopbeleid niet van wordt afgeweken. Het is daarom wenselijk om ook het coffeeshopbeleid
te actualiseren en te doen aansluiten op nieuwe Nota horecabeleid Schiedam 2013 - 2017.
Wat in de Nota horecabeleid Schiedam 2013 – 2017 wordt gezegd over eigen verantwoordelijkheid
van ondernemers, geldt ook voor de coffeeshops. Van coffeeshopexploitanten wordt verwacht dat zij
rekening houden met hun omgeving en de dialoog zoeken met omwonenden. Van omwonenden
wordt verwacht dat zij bij ervaren overlast eerst contact zoeken met de coffeeshopexploitant.
Handhaving van regels wordt zo veel mogelijk pas ingezet als partijen er onderling niet uitkomen.
Een derde aanleiding voor deze nieuwe nota is de evaluatie van het vorige coffeeshopbeleid. Hieruit
zijn punten naar voren gekomen, die een aanpassing van het beleid noodzakelijk maken. In paragraaf
1.3 worden de belangrijkste conclusies uit de evaluatie besproken.
1.2
Doelen van het Schiedamse coffeeshopbeleid
Het voornaamste doel van het coffeeshopbeleid is de scheiding van de markten voor softdrugs en
harddrugs en daarmee de bescherming van de volksgezondheid. Door de verkoop van cannabis
(softdrugs) onder strikte voorwaarden te gedogen moet worden voorkomen dat kopers van cannabis
in aanraking komen met harddrugs. De aandacht gaat hierbij in het bijzonder uit naar de
bescherming van jeugdigen: coffeeshops mogen alleen cannabis verkopen aan personen van 18 jaar
en ouder. In Schiedam geldt daarbij onder meer het aanvullende criterium dat coffeeshops niet
mogen worden gevestigd binnen 200 meter van scholen voor primair onderwijs, scholen voor
voortgezet onderwijs en scholen voor middelbaar beroepsonderwijs.
7
Een tweede doel van het coffeeshopbeleid is het voorkomen van verstoringen van de openbare orde
en veiligheid en het tegengaan van ontoelaatbare overlast voor de woon- en leefsituatie. Door de
verkoop van cannabis te reguleren en toe te staan in een beperkt aantal coffeeshops kan
straathandel worden tegengegaan. Straathandel gaat immers veelal gepaard met overlast en andere
vormen van criminaliteit, terwijl de verkoop in coffeeshops gebonden is aan strenge regels, onder
meer een verbod op het geven van overlast.
In de praktijk blijkt dat de aanwezigheid van coffeeshops, net als andere horecabedrijven, altijd enige
mate van overlast mee te brengen voor de woon- en leefsituatie. Echter, deze overlast is beperkter
dan de overlast van straathandel. Bovendien kan een exploitant van een coffeeshop hierop worden
aangesproken en kan de burgemeester hem opdragen maatregelen te treffen. De ervaring in
Schiedam is dat er met het bestaande maximum van vier coffeeshops een goed evenwicht is tussen
het tegengaan van overlast door straathandel en de overlast die de aanwezigheid van coffeeshops
met zich meebrengt voor omwonenden. Wel zal de komende beleidsperiode gekeken worden naar
de mogelijkheid van verplaatsing coffeeshops, waaronder in ieder geval Fat Freddy’s Cat, naar
andere locaties. Dit is geen verplichting, enkel een mogelijkheid voor exploitanten die dit willen. Het
initiatief hiervoor moet komen van de coffeeshopexploitanten zelf.
Tot slot heeft dit beleid als doel het tegengaan van criminaliteit in de coffeeshops en het tegengaan
van criminele organisaties. Door de verkoop van cannabis te reguleren en hieraan voorwaarden te
verbinden, moet de onderwereld buiten de deur van de coffeeshops worden gehouden. Middelen als
de BIBOB-toetsing zijn ondersteunend hieraan.
1.3
Evaluatie coffeeshopbeleid
Begin 2013 hebben er drie evaluatiebijeenkomsten plaatsgevonden over het bestaande beleid: een
bijeenkomst met omwonenden van coffeeshops, een bijeenkomst met coffeeshopexploitanten en
een bijeenkomst met de politie, het gemeentelijke team Toezicht en Handhaving/LBB en het
gemeentelijke team Veiligheid en Crisisbeheersing.
Omwonenden
De belangrijkste bevindingen uit het overleg met de omwonenden zijn dat hetgeen in de coffeeshops
gebeurt in het algemeen goed is geregeld en dat overlast juist vooral op straat ervaren. Het gaat dan
om parkeeroverlast, straatvuil, op sommige locaties intimiderend gedrag van personen die op straat
rondhangen en het doorverkopen van cannabis aan minderjarigen. Niet al deze overlast is altijd
direct te relateren aan een specifieke coffeeshop, er kunnen immers ook andere oorzaken zijn, maar
verminderen het woongenot van omwonenden wel.
Coffeeshopexploitanten
De coffeeshopexploitanten kunnen zich in grote lijnen vinden in de voortzetting van het bestaande
beleid. Wel ervaren ze de eis dat werknemers eerst een cursus Preventie Coffeeshopmedewerker
van Bauman GGZ moeten hebben gevolgd, voordat ze mogen beginnen, als lastig. De cursus wordt in
de praktijk drie- tot viermaal per jaar gegeven, waardoor medewerkers niet altijd op de gewenste
datum in dienst kunnen treden. Verder wordt gevraagd om meer duidelijkheid over de wijze waarop
de gemeente omgaat met de “achterdeur”, de bevoorrading van de coffeeshops. Tot slot hebben de
exploitanten van Fat Freddy’s Cat en Spoenk aangegeven niet negatief te staan tegenover een
mogelijke verplaatsing van de coffeeshops.
Politie en gemeente
De ervaring van de politie, de LBB en de medewerkers van het team Veiligheid en Crisisbeheersing is
dat het huidige coffeeshopbeleid voldoet en slechts op enkele punten moet worden aangepast. De
opmerking van de coffeeshopexploitanten over de cursus Preventie Coffeeshopmedewerker wordt
gedeeld. Er zijn twee mogelijke oplossingen: medewerkers gaan de cursus elders in het land volgen
8
of ze mogen alvast beginnen als medewerker van de coffeeshop, waarna ze de eerst mogelijke cursus
van Bauman GGZ moeten volgen. De voorkeur gaat uit naar de laatste optie, omdat zo de gewenste
kwaliteit van de cursus kan worden gewaarborgd. Bovendien volgen ook medewerkers van
coffeeshops uit de buurgemeenten van Schiedam deze cursus, zodat er veel lokale kennis aanwezig
is.
Verder wordt voorgesteld om de minimumleeftijd van leidinggevenden van coffeeshops (houders op
de exploitatievergunning) te verhogen van 18 tot 21 jaar. Dit naar analogie van leidinggevenden op
een drank- en horecavergunning die op grond van de Drank- en Horecawet ook minimaal 21 jaar
moeten zijn. Cannabis is net als alcohol immers een psychotrope stof, waarbij zwaardere eigen
mogen worden gesteld aan leidinggevenden. Tevens wordt voorgesteld om als ondernemingsvorm
alleen eenmanszaken en vennootschappen onder firma toe te staan. BV’s en NV’s kunnen immers
leiden tot een ondoorzichtige ondernemingsstructuur. Tot slot is aangegeven dat het niet wenselijk is
om coffeeshops te verplaatsen naar industriegebieden. Alhoewel de druk op het Centrum en op
woongebieden hiermee vermindert, kan het gebrek aan sociale controle leiden tot onveilige situaties
op de industrieterreinen. Het meest geschikt zijn overgangsgebieden tussen woongebieden en
industrie. Verderop in de nota zullen enkele van deze gebieden worden benoemd.
1.4
Inspraak
Naast de evaluatiebijeenkomsten met onder meer omwonenden en coffeeshopexploitanten, heeft
deze nota vier weken ter inzage gelegen. Coffeeshopexploitanten en bewonersverenigingen zijn hier
schriftelijk over geïnformeerd. Ook is mededeling gedaan van de inzageperiode op de
gemeentepagina en op de gemeentelijke website. In deze periode zijn drie zienswijzen ingediend. De
reacties op de zienswijzen zijn individueel beantwoord en toegezonden aan de insprekers.
1.5
Leeswijzer
Naast dit inleidende hoofdstuk bevat de nota nog twee hoofdstukken. In hoofdstuk 2 staan de kaders
voor het gedogen van de coffeeshops, bestaande uit de landelijke en de gemeentelijke
gedoogcriteria. Hoofdstuk 3 bevat de regels over vergunningverlening, toezicht en handhaving.
9
2.
Gedoogcriteria
Het Nederlandse gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops is gebaseerd op de Opiumwet en is
concreet uitgewerkt in de Aanwijzing Opiumwet. De Aanwijzing Opiumwet geeft aan in welke
gevallen wordt afgezien van handhavend optreden, zowel strafrechtelijk door het openbaar
Ministerie (OM) als bestuursrechtelijk door de burgemeester. De handhavende bevoegdheid van de
burgemeester is geregeld in artikel 13b van de Opiumwet en vormt mede de basis van het
gedoogbeleid. De burgemeester kan immers besluiten om onder voorwaarden niet handhavend op
te treden tegen de verkoop van cannabis. Met andere woorden, de burgemeester kan de verkoop
van cannabis in coffeeshops gedogen, mits wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden
(gedoogcriteria). Deze gedoogcriteria worden in eerste instantie landelijk vastgesteld (zie paragraaf
2.1) en kunnen worden aangevuld met gemeentelijke criteria (zie paragraaf 2.2).
2.1
Landelijke gedoogcriteria
In de Opiumwet is vanwege volksgezondheidsoverwegingen het onderscheid gemaakt tussen
softdrugs en harddrugs. Harddrugs zijn als stoffen met een onaanvaardbaar risico op lijst I bij de wet
geplaatst. Op lijst II staan de softdrugs, waaronder de cannabisproducten hennep en hasjiesj. Alle
bezit en verkoop van de drugs die op deze lijsten staan, is verboden. De verkoop van cannabis in
coffeeshops is dus niet legaal en daarmee in beginsel strafbaar, maar er wordt onder voorwaarden
niet handhavend tegen opgetreden (gedogen). Het gebruik van drugs is niet strafbaar.
Doelen landelijk gedoogbeleid
Het landelijke gedoogbeleid is gericht op:
 het beheersbaar maken en houden van het gebruik en de verkoop van softdrugs
(cannabis);
 het scheiden van de markten van hard- en softdrugs;
 de afname van het aantal cannabisverkooppunten (kwantitatieve sanering);
 een toename van het aantal bonafide ondernemingen (kwalitatieve sanering);
 een afname van het gebruik van (soft)drugs onder minderjarigen.
AHOJGI+-criteria
De verkoop van cannabis wordt alleen gedoogd in inrichtingen die zich houden aan de gedoogcriteria
uit de Aanwijzing Opiumwet, eventueel aangevuld met gemeentelijke criteria. Deze inrichtingen
worden coffeeshops genoemd en zijn in hoofdzaak gericht op de verkoop van cannabisproducten.
Eventuele verkoop van etenswaren, drinkwaren en rookwaren is ondergeschikt aan deze
hoofdfunctie.
Coffeeshops moeten voldoen aan de zogeheten AHOJGI+-criteria die staan voor de volgende
gedoogvoorwaarden:
 geen affichering (A): coffeeshops mogen geen reclame maken voor hun handelswaar, anders dan
een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;
 geen verkoop van harddrugs (H): coffeeshops mogen geen harddrugs verkopen en/of
voorhanden hebben;
 geen overlast (O): coffeeshops mogen geen overlast veroorzaken. Hieronder wordt in ieder geval
verstaan parkeeroverlast, geluidshinder, vervuiling en voor of nabij de coffeeshop rondhangende
klanten;
 geen toegang en geen verkoop aan jeugdigen (J): coffeeshops mogen geen bezoekers onder de
18 jaar toelaten noch cannabis aan hen verkopen ;
11



geen verkoop van grote hoeveelheden (G): coffeeshops mogen niet meer dan 5 gram cannabis
per persoon per dag verkopen en maximaal 500 gram cannabis in voorraad hebben. De voorraad
moet in de coffeeshop aanwezig zijn;
geen toegang voor en verkoop aan niet-ingezetenen van Nederland (I): coffeeshops mogen geen
toegang verlenen aan anderen dan ingezetenen van Nederland. De nationaliteit van de
ingezetene is niet van belang, zolang hij ingeschreven staat in de gemeentelijke
basisadministratie van een Nederlandse gemeente.
alcoholverbod (+): coffeeshops zijn altijd alcoholvrije horecagelegenheden. In een coffeeshop
mag geen alcohol verkocht worden. De exploitant dient er op toe te zien dat er in de coffeeshop
geen alcohol wordt genuttigd.
2.2
Gemeentelijke gedoogcriteria
De burgemeester treedt in beginsel handhavend op tegen de verkoop van drugs, tenzij dit in een
vergunde coffeeshop gebeurt. Deze coffeeshops moeten zich houden aan de in paragraaf 2.1
genoemde AHOJGI+-criteria, aangevuld met onderstaande gemeentelijke criteria:




de coffeeshop mag niet gelegen zijn binnen een straal van 200 meter loopafstand van een school
voor primair onderwijs, een school voor voortgezet onderwijs instelling, een school voor
middelbaar beroepsonderwijs instelling, andere coffeeshops, jeugd- en jongereninstellingen en
centra voor verslavingszorg;
in de coffeeshop wordt aandacht gegeven worden aan voorlichting en preventie, onder meer
door het aanbieden van voorlichtingsfolders;
medewerkers van de coffeeshop die als houder op de exploitatievergunning worden
bijgeschreven, moeten in het bezit zijn van een certificaat van een cursus Preventie
Coffeeshopmedewerker uit de regio Rotterdam. Als zij op het moment van bijschrijven niet in het
bezit zijn het certificaat, wordt als voorwaarde in de exploitatievergunning opgenomen dat zij
het certificaat bij de eerstvolgende te geven cursus moeten behalen;
om transparantie over de eigendomsrechten van de coffeeshop te waarborgen en daarmee
verwevenheid met criminaliteit tegen te gaan, is als rechtsvorm voor de coffeeshop alleen de
eenmanszaak of de venootschap onder firma (bestaande uit natuurlijke personen) toegestaan.
Een besloten vennootschap (BV) of naamloze vennootschap (NV) is niet toegestaan. Bestaande
coffeeshops die een BV of NV als rechtsvorm hebben, kunnen ongewijzigd doorgaan met de
exploitatie van de coffeeshop zolang er geen nieuwe vennoten aantreden binnen de BV of NV.
2.3
Aantal en locatie coffeeshops
Gemeenten kunnen zelf bepalen hoeveel coffeeshops er worden toegestaan binnen hun
grondgebied. Een gemeente kan daarbij ook kiezen geen enkele coffeeshop toe te staan. Schiedam
heeft al jaren een maximumaantal van vier coffeeshops binnen de gemeente. Dit aantal is in 2000
vastgesteld en betreft een consolidatie van het aantal indertijd geopende coffeeshops. Indertijd
werd een landelijke (onverplichte) norm aangehouden van 1 coffeeshop op 15.000 tot 20.000
inwoners. Met 1 coffeeshop per 19.000 inwoners voldoet Schiedam nog steeds aan deze norm.
De Schiedamse coffeeshops zijn gevestigd op de volgende locaties (zie bijlage 2 voor een kaart):




Broersveld 3 (Mikmak)
Parkweg 373 (Spoenk)
Boterstraat 6 (Fat Freddy’s Cat)
Nieuwe Haven 1 (gesloten, voorheen: Pas Op)
12
De ervaring is dat vier coffeeshops voldoende zijn om te voorzien in de vraag naar cannabis binnen
Schiedam. Maximering op drie of minder coffeeshops is onwenselijk omdat de druk op de woon- en
leefsituatie rond andere coffeeshops dan te veel toeneemt. Het maximum van vier coffeeshops uit
het vorige coffeeshopbeleid wordt daarom gehandhaafd.
Alle coffeeshops zijn gelegen in het Centrum of in een woongebied. In beide gevallen brengt de
aanwezigheid van coffeeshops een druk met zich mee op de woon- en leefsituatie in de vorm van
parkeeroverlast en het aankomen en vertrekken van bezoekers. Als de exploitant van een coffeeshop
een andere locatie vindt, buiten het Centrum en in een gebied dat niet te dichtbevolkt is, dan staat
de gemeente in beginsel niet onwelwillend tegenover verplaatsing van de coffeeshop. Dit geldt in
ieder geval voor coffeeshop Fat Freddy’s Cat, maar de mogelijkheid staat ook open voor andere
coffeeshops. Verplaatsing is geen verplichting, enkel een mogelijkheid voor de exploitanten die dit
willen.
2.4
Openingstijden en sluitingstijden coffeeshops
Tijdens de bewonersbijeenkomst hebben omwonenden van de coffeeshops aangegeven overlast te
ondervinden van de aanwezigheid van de coffeeshop in hun buurt. Het gaat dan veelal niet om
overlast die direct te relateren is aan individuele coffeeshops, waarop gehandhaafd kan worden op
grond van het overlastcriterium: het aan- en afrijden van auto’s, geluidsoverlast van bezoekers en
het rondhangende personen die omwonenden een onveilig gevoel geven. In samenwerking met
coffeeshops en door middel van handhaving wordt dergelijke overlast zo veel mogelijk tegengegaan,
maar een bepaalde mate van overlast blijft.
Aangepaste openings- en sluitingstijden
Dit speelt niet alleen in Schiedam, ook andere gemeenten hebben hiermee te maken. Voor de
gemeente Rotterdam is dit bijvoorbeeld reden geweest om recent de openingstijden en
sluitingstijden van coffeeshops in beginsel te beperken van 10.00 uur tot 22.00 uur. Ook Vlaardingen
heeft beperkte openingstijden en sluitingstijden voor coffeeshops vastgesteld: van 10.00 tot 23.00
uur. De maximale openings- en sluitingstijden voor Schiedamse coffeeshops zijn momenteel ruimer:
van 07.00 tot 01.00 uur. In de praktijk openen de coffeeshops veelal om 09.00 of 10.00 uur en sluiten
tussen 22.00 en 01.00 uur. In bijlage 3 staat een overzicht van de vergunde openings- en
sluitingstijden van de drie coffeeshops die ten tijde van het schrijven van deze nota geopend zijn.
Exploitanten hebben aangegeven dat zij vaak eerder sluiten of later open gaan dan vergund.
De ruimere sluitingstijden in Schiedam brengen het risico met zich mee dat klanten van coffeeshops
in de buurgemeenten zich naar Schiedam zullen verplaatsen, op momenten dat die coffeeshops zijn
gesloten. Dit kan de overlast die omwonenden van Schiedamse coffeeshops nu al ervaren vergroten.
Om verdere druk op de woon- en leefsituatie rond coffeeshops te voorkomen, zullen de openings- en
sluitingstijden voor coffeeshops worden aangepast en wel van 10.00 uur tot 22.00 uur. Deze
beperking zal op grond van artikel 2:30 van de Algemene plaatselijke verordening Schiedam (APV)
met ingang van 1 juli 2014 worden opgenomen in de exploitatievergunningen van coffeeshops die op
het moment van vaststelling van dit beleid in het bezit zijn van een exploitatievergunning. Zo worden
zij in staat gesteld hun exploitatiewijze hierop aan te passen. Voor nieuwe exploitatievergunningen
die voor 1 juli 2014 worden verleend, geldt dat daarin direct de nieuwe tijden worden opgenomen.
13
3.
Vergunningverlening en handhaving
Dit hoofdstuk gaat over de wijze van exploitatie van coffeeshops. Eerst wordt kort ingegaan op
vergunningverlening (paragraaf 3.1). In paragraaf 3.2 wordt uitgelegd hoe het toezicht op
coffeeshops verloopt. Paragraaf 3.3 ten slotte bevat de handhavingsstrategie in geval overtreding
wordt geconstateerd van de gedoogcriteria.
3.1
Vergunningverlening
Een coffeeshop is een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, van de APV en moet
daarom in het bezit zijn van een exploitatievergunning. Hoofdstuk 4 van de Nota horecabeleid
Schiedam 2013–2017 is dan ook van toepassing op coffeeshops, samen met de indieningseisen uit
bijlage 5 van die nota. Hetzelfde geldt voor de standaardvergunningvoorschriften en de intrekkingsen wijzigingsstrategieën (bijlagen 6 en 7 van de Nota horecabeleid Schiedam 2013 – 2017).
Certificaat cursus Preventie coffeeshopmedewerker
Dit betekent dat een coffeeshopexploitant hetzelfde aanvraagformulier voor een
exploitatievergunning moet invullen als een ander horecabedrijf en dat hij dezelfde informatie
daarbij moet aanleveren. In aanvulling op deze indieningseisen moet een coffeeshopexploitant voor
de houders op de vergunning ook een kopie van het certificaat bijvoegen waaruit blijkt dat zij de
cursus Preventie coffeeshopmedewerker hebben gevolgd.
Indien een houder nog niet in het bezit is van een dergelijk certificaat moet de coffeeshopexploitant
een bewijs van inschrijving overleggen waaruit blijkt dat de houder deelneemt aan de eerstvolgende
cursusmogelijkheid. In dat geval wordt deze persoon bijgeschreven op de exploitatievergunning,
waarbij de vergunningsvoorwaarde wordt opgenomen dat deze persoon deelneemt aan de
eerstvolgende cursus. Na het behalen van de cursus moet de exploitant per ommegaande een kopie
van het behaalde certificaat aan de gemeente toesturen.
BIBOB-toets en administratieve overschrijding handelsvoorraad
De coffeeshopbranche is, meer dan andere horeca, gevoelig voor criminele invloeden. Om deze
reden zal het Bureau BIBOB standaard worden verzocht om een onderzoek te in te stellen bij de
volgende soorten aanvragen:
 overname van een bestaande coffeeshop door een nieuwe exploitant
 omzetting van een eenmanszaak naar een vennootschap onder firma
Bij de overige aanvragen zal per geval worden beoordeeld of er redenen zijn een (voor)onderzoek
BIBOB in te stellen. Voor verdere informatie over een BIBOB-procedure wordt verwezen naar
paragraaf 4.1.2 van de Nota horecabeleid Schiedam 2013-2017 en het BIBOB-beleid.
De bevoorrading van een coffeeshop valt niet onder het gedoogdbeleid en is nog steeds illegaal.
Deze zogeheten achterdeurproblematiek zorgt ervoor dat het Bureau BIBOB al snel zal oordelen dat
er ernstige mate van gevaar aanwezig is, wat een grond kan zijn om een vergunningaanvraag af te
wijzen.
Schiedam gaat hier pragmatisch, maar wel in de geest van het coffeeshopbeleid mee om. Een
coffeeshop moet immers bevoorraad worden, maar tegelijkertijd moeten criminele invloeden wel
buiten de deur worden gehouden. Daarom zal een advies van bureau BIBOB waarbij enige of ernstige
mate van gevaar wordt geconstateerd, in beginsel niet leiden tot het afwijzen van een
vergunningaanvraag als er enkel sprake is van activiteiten die noodzakelijk zijn voor een exploitatie
15
van een coffeeshop conform het gedoogbeleid. Alleen als een exploitant antecedenten heeft ten
aanzien van het overtreden van artikel 2 of 3 van de Opiumwet1 of deelname aan een criminele
organisatie (niet noodzakelijkerwijs gerelateerd aan drugs) kan een dergelijk advies wel leiden tot
een afwijzing van de vergunningaanvraag.
Dit alles geldt ook voor een negatief advies van bureau BIBOB dat gebaseerd is op een
administratieve overschrijding van het voorraadcriterium, te weten wanneer uit de boekhouding van
coffeeshops blijkt dat er meer dan 500 gram cannabis per dag is verkocht, ook al was er op geen
enkel moment meer dan 500 gram cannabis in voorraad. Onder dezelfde voorwaarden als hierboven
genoemd zal een advies van bureau BIBOB waarbij enige of ernstige mate van gevaar wordt
geconstateerd, in beginsel niet leiden tot het afwijzen van een vergunningaanvraag.
Overigens blijft het zo dat een advies van bureau BIBOB, dat er sprake is van enige of ernstige mate
van gevaar, kan leiden tot vergunningvoorwaarden of weigering van de vergunning, als dit advies is
gebaseerd op andere feiten dan achterdeuractiviteiten.
Tijdelijke exploitatievergunning
Een laatste afwijking van het algemene horecabeleid is dat de exploitatievergunning van een
coffeeshop wordt verleend voor de duur van twee jaar. Na deze twee jaar zal de coffeeshop een
nieuwe exploitatievergunning moeten aanvragen. In gedachten houdend dat een onderzoek door
bureau BIBOB onderdeel kan zijn van de aanvraagprocedure, zullen coffeeshops deze aanvraag
minimaal een half jaar voor het verlopen van hun dan geldende exploitatievergunning moeten
indienen.
3.2
Toezicht
Het toezicht op coffeeshops vindt plaats door het team Toezicht en Handhaving van de gemeente
(LBB) en de politie. De controles richten zich in de eerste plaats op naleving van de gedoogcriteria:
hoe groot is de voorraad cannabis in de coffeeshop, wordt er geen cannabis verkocht aan personen
jonger dan 18 jaar, et cetera. Dit zijn de reguliere controles die meerdere keren per jaar kunnen
plaatsvinden. Tijdens een dergelijke controle wordt de situatie ‘ bevroren’ : aanwezige bezoekers
wordt gevraagd te vertrekken en de deur wordt op slot gedaan. Van de coffeeshopexploitant wordt
verwacht dat hij zich meewerkend opstelt en de toezichthouders toegang verleend tot de te
onderzoeken onderdelen van het pand. Omdat tijdens een controle de bedrijfsvoering wordt
stilgelegd, wordt altijd geprobeerd de controle zo spoedig mogelijk af te ronden, zodat de verkoop zo
kort mogelijk stil ligt.
Naast de reguliere controles kunnen ook andere controles worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld
observatie als het vermoeden bestaat dat verkoop plaatsvindt aan personen onder de 18 jaar. Of een
integrale controle met onder meer de Belastingdienst, de Inspectie SZW en de Vreemdelingenpolitie.
Welke partners van de gemeente deelnemen aan een integrale controle hangt af van het onderwerp
van onderzoek. Ook bij deze controles zal er altijd naar gestreefd worden de coffeeshop zo snel
mogelijk weer vrij te geven en de overlast voor de exploitant zo veel mogelijk te beperken.
1
Artikel 2 van de Opiumwet behelst het verbod om drugs binnen of buiten het grondgebied van Nederland te
brengen, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te
vervoeren, aanwezig te hebben of te vervaardigen. Voor het aanwezig hebben en verkopen van drugs geldt dat
dit alleen wordt meegewogen als dit niet in het kader van de gedoogde bedrijfsvoering van een coffeeshop
gebeurt. Artikel 3 van de Opiumwet betreft een soortgelijk verbod als artikel 2, alleen dan voor harddrugs.
16
3.3
Handhaving
Wanneer de gedoogcriteria of de APV-regels die algemeen gelden voor horecabedrijven worden
overtreden, kan de burgemeester handhavend optreden. Voor de handhaving op overtredingen van
de APV worden de handhavingsstrategieën gevolgd die zijn opgenomen in het
handhavingsarrangement horeca. Voor overtreding van de gedoogcriteria wordt de
handhavingsstrategie gevolgd die in deze paragraaf en in bijlage 1 is opgenomen.
Doelstelling
De doelstelling van het handhavingsbeleid is naleving van de wet- en regelgeving door
coffeeshopexploitanten. Hiermee wordt beoogd dat de beleidsuitgangspunten uit paragraaf 1.2
worden gewaarborgd:
 het beschermen van jongeren;
 de scheiding van de markten van softdrugs en harddrugs;
 het bestrijden van overlast;
 het tegengaan van criminele activiteiten en criminele organisaties.
Deze uitgangspunten kennen zowel een gezondheids- als een openbare ordeperspectief. Deze
uitgangspunten zijn leidend voor de opbouw van de handhavingsstappen. Overtredingen die een
direct verband hebben met deze uitgangspunten vallen in een zwaarder handhavingskader.
Lokale driehoek
De driehoekpartners hebben het handhavingsbeleid afgestemd en afspraken gemaakt over de inzet
van het strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumentarium, overigens met behoud van eigen
verantwoordelijkheden. De driehoek wordt regelmatig geïnformeerd over de ontwikkelingen ten
aanzien van coffeeshops en de resultaten van controleacties. De effecten van het beleid worden op
de voet gevolgd.
Bestuurlijke handhaving
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. Hij
beschikt over de bestuurlijke middelen om de openbare orde en veiligheid te beschermen.
Uitgangspunt is dat overtredingen van de gedoogcriteria in meerdere of mindere mate leiden tot
aantasting van de openbare orde of het woon- en leefklimaat in of rond de inrichting. In de tabel in
bijlage 1 staat beschreven op welke overtreding welke bestuurlijke maatregel volgt.
Bij de toepassing van de tabel gelden de volgende uitgangspunten.
 Afwijkingsbevoegdheid
De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over te treffen maatregelen een inherente
afwijkingsbevoegdheid. De stappen in het handhavingkader gelden daarbij als uitgangspunt. Als de
feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester afwijken van deze
uitgangspunten. Zo kan worden besloten om een stap over te slaan en niet eerst te waarschuwen,
terwijl dit wel in het stappenplan is opgenomen, maar meteen tot een maatregel over te gaan. Bij
een dergelijk besluit wordt dit expliciet gemotiveerd.
 Meerdere maatregelen (stapeling)
Feit blijft dat meerdere maatregelen kunnen worden getroffen. Bijvoorbeeld de sluiting van een
coffeeshop vanwege harddrugshandel en eveneens intrekking van de exploitatievergunning omdat
het vertrouwen in de ondernemer is weggevallen. Opeenstapeling van bestuurlijke maatregelen is in
het bestuursrecht toegestaan. Het gaat dan wel telkens om verschillende maatregelen (sluiting en
intrekking van de vergunning bijvoorbeeld).
17
Stapeling van sluitingstermijnen gebeurt niet. Wel kan het samengaan van overtredingen en
incidenten de burgemeester doen besluiten om een handhavingstap over te slaan of een zwaardere
maatregel te treffen. De burgemeester zal dit in zijn besluit expliciet motiveren.
 Verjaring
Voor het de handhavingstabel geldt dat een volgende stap wordt gezet in het stappenplan wanneer
binnen een jaar na een vorig incident of vorige constatering opnieuw een incident of overtreding
plaats vindt. Een incident of overtreding blijft wel vijf jaar meetellen. Vindt een incident of
overtreding plaats binnen vijf jaar na het vorige incident of de vorige overtreding, maar is de vorige
keer langer dan een jaar geleden, dan wordt de handhavingsstap die voor dat bedrijf en die
ondernemer geldt, herhaald.
Strafrechtelijke handhaving
Overtredingen van de gedoogcriteria voor coffeeshops zijn strafbaar gesteld, waardoor naast de
bestuursrechtelijke ook strafrechtelijke handhaving mogelijk is. Het OM vervolgt conform de
landelijke richtlijnen strafvordering Opiumwet, opgesteld door het College van procureurs-generaal.
Het OM gaat in beginsel over tot vervolging wanneer bij een controle door de politie van een
coffeeshop harddrugs worden aangetroffen, zowel bij bezoekers van de coffeeshop als bij de
eigenaar van de coffeeshop. Wanneer een handelsvoorraad > 500 gram in een coffeeshop wordt
aangetroffen, neemt de politie de voorraad in beslag. Het OM gaat in deze gevallen in beginsel over
tot vervolging, waarbij in bijzondere omstandigheden besloten kan worden tot voorgeleiding aan de
rechter-commissaris. Voorgeleiden is mogelijk bij:
 extreme overschrijding van de handelsvoorraad (> 20 kg);
 recidive in geval van geringe overschrijding van de handelsvoorraad
18
Bijlage 1
Handhavingstabel en toelichting
In onderstaande tabel is weergegeven hoe wordt omgegaan met de overtreding van de
gedoogcriteria. Naast de gedoogcriteria moet een coffeeshop, als horecabedrijf, zich ook houden aan
de regels die gelden voor de reguliere horeca. In het Handhavingsarrangement horeca Schiedam
2013 – 2017 is aangegeven hoe wordt omgegaan met deze overtredingen.
Overtreding
Harddrugs
1e constatering
Sluiting 6 maanden
2e constatering
Intrekken vergunning
& sluiting voor
onbepaalde tijd
Sluiting 12 maanden
3e constatering
Jeugdigen
Sluiting 6 maanden
Overlast
Toezichthouder
en/of
deelgemeente
registreert en
maakt afspraak met
exploitant om
overlast te
beëindigen.
Bestuurlijke
waarschuwing
Affichering
Verkooptransactie >
5 gram
Handelsvoorraad >
500 gram
Verkoop alcohol
Waarschuwing
Waarschuwing
Sluiting 3 maanden
Sluiting 3 maanden
Sluiting 6 maanden
Sluiting 6 maanden
Waarschuwing
Sluiting 3 maanden
Sluiting 6 maanden
Sluiting 3 maanden
Sluiting 6 maanden
Ingezetenencriterium
Waarschuwing
Sluiting 1 maand
Sluiting 12
maanden
Sluiting 3 maanden
Intrekken
vergunning &
sluiting voor
onbepaalde tijd
Sluiting 6 maanden
Handelsvoorraad (G-criterium)
Het is niet toegestaan om meer dan 500 gram gedoogde cannabis in de coffeeshop aanwezig te
hebben. Indien deze gedoogde hoeveelheid van 500 gram wordt overschreden kan de burgemeester
een maatregel treffen. De omvang van de overschrijding speelt hierbij een rol. Een aanzienlijke
overschrijding is een reden om een handhavingstap over te slaan en direct tot sluiting over te gaan.
Het verbod om meer dan 500 gram cannabis aanwezig te hebben in de coffeeshop, houdt onder
meer in dat er geen voorraden buiten de coffeeshop mogen worden aangehouden en dat er geen
verband mag bestaan tussen een coffeeshop en een voorraad cannabis, aangetroffen buiten een
coffeeshop. Er is in ieder geval sprake van een verband als de cannabisvoorraad buiten de coffeeshop
wordt aangetroffen bij de exploitant of bij een houder die op de exploitatievergunning staat vermeld.
Ook is er sprake van een verband als artikelen die zijn te relateren aan een coffeeshop worden
aangetroffen bij de voorraad, zoals zakjes met de opdruk van een coffeeshop.
19
Harddrugs (H-criterium)
Een belangrijk uitgangspunt van het coffeeshopbeleid is de scheiding van de markten van soft- en
harddrugs. Wanneer een handelshoeveelheid harddrugs wordt aangetroffen in een coffeeshop is de
openbare orde per definitie in het geding. Dit is zeker het geval wanneer aannemelijk is dat in deze
drugs wordt gehandeld in of vanuit de inrichting, ook indien dit gebeurt buiten medeweten van de
ondernemer of zijn personeel om.
Het uitgangspunt is dat de burgemeester een maatregel treft wanneer een handelshoeveelheid
harddrugs wordt aangetroffen. Van de exploitant wordt verwacht dat hij/zij alles in het werk stelt om
te voorkomen dat harddrugs aanwezig is in de inrichting. Indien blijkt dat er geen enkel verband is
tussen de aangetroffen hoeveelheid en de wijze van exploitatie van de inrichting kan hier van
worden afgeweken en worden volstaan met een bestuurlijke waarschuwing. Indien de
horecaondernemer of zijn personeel zelf betrokken is bij de drugshandel of andere personen met zijn
medeweten vanuit de inrichting in drugs handelen, geldt dit als verzwarende omstandigheid.
In de lijsten behorende bij de Opiumwet staat omschreven welk verdovend middel onder harddrugs
(lijst I) en welk middel onder softdrugs (lijst II) valt. Voor coffeeshops geldt dat enkel de verkoop van
cannabisproducten zoals vermeld op lijst II van de Opiumwet wordt gedoogd2. Softdrugs niet zijnde
cannabisproducten zijn niet toegestaan in coffeeshops (bijvoorbeeld qat of hallucinogene paddo’s).
Bij het bepalen of een aangetroffen verdovende hoeveelheid drugs die wordt aangetroffen een
handelshoeveelheid is, gaat de gemeente uit van de richtlijnen die het Openbaar Ministerie hierover
heeft opgesteld. Bij middelen volgens lijst I van de Opiumwet (harddrugs) gaat het in de meeste
gevallen om een hoeveelheid groter dan 0,5 gram.
Jeugdigen (J-criterium)
Geen verkoop aan en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop. Aangezien het beschermen
van jongeren één van de beleidsuitgangspunten van het Schiedamse coffeeshopbeleid betreft, is
gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar.
De coffeeshophouder dient vast te stellen dat degene die hij toegang verleent tot de coffeeshop en
degene aan wie hij verkoopt meerderjarig is.
Overlast (O-criterium)
Coffeeshops en hun bezoekers dienen geen overlast te veroorzaken. De overlast die veelal met
coffeeshop samenhangt is parkeeroverlast, vervuiling, geluidshinder en rondhangende klanten
rondom de coffeeshop. Bij (klachten van) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:
Er zijn duidelijke effecten op de woon- en leefomgeving;
De overlast moet te herleiden zijn tot het bedrijf waarop de klachten betrekking hebben;
Het moet gaan om ‘objectiveerbare’ overlast. Dat wil zeggen dat deze overlast moet worden
waargenomen door politieambtenaren en/of daartoe bevoegde toezichthouders.
Bij aantoonbare overlast wordt van de ondernemer verwacht dat hij/zij maatregelen treft om de
overlast te beëindigen/ terug te brengen.
2
Dit betekent dat als een bepaald cannabisproduct op lijst I van de Opiumwet wordt geplaatst, dit cannabisproduct harddrugs
betreft en derhalve niet meer onder het gedoogbeleid valt. Denk bijvoorbeeld aan de aankondiging om cannabis met meer dan
15% THC op lijst I te plaatsen.
20
Affichering (A-criterium)
Het is voor coffeeshops niet toegestaan om reclame te maken voor hun coffeeshop en de verkoop
van softdrugs. Een summiere aanduiding van de naam van de coffeeshop op de gevel van de
betreffende coffeeshop is wel toegestaan.
Groothandelshoeveelheden (G-criterium)
Vanuit één coffeeshop mag maximaal 5 gram cannabis vermeld op lijst II van de Opiumwet worden
verkocht: per dag, per persoon dan wel per transactie.
Ingezetenen (I-criterium)
Per 1 januari 2013 geldt het landelijke ingezetenencriterium voor alle coffeeshopgemeenten in
Nederland. Het ingezetenencriterium is opgenomen in de Aanwijzing van het Openbaar Ministerie en
houdt in dat coffeeshops geen toegang mogen verlenen en niet mogen verkopen aan anderen dan
ingezetenen van Nederland.
De lokale driehoek heeft besloten op dit moment geen prioriteit te geven aan de handhaving van het
ingezetenencriterium. Uit onderzoek, uitgevoerd door de gemeente Rotterdam, blijkt dat Rotterdam
zeer weinig drugstoerisme kent. Schiedam is gelegen onder de rook van Rotterdam en is geen
internationaal bekende stad. Eventuele drugstoeristen zullen daarom eerder naar Rotterdam reizen
dan naar Schiedam. Nu Rotterdam al zeer weinig drugstoerisme kent, zal dit in Schiedam nagenoeg
afwezig zijn. Uit mutaties en processen-verbaal van politie en gemeentelijke toezichthouders blijkt
evenmin dat Schiedamse coffeeshops niet-ingezetenen van Nederland aantrekken.
Er zal dus niet actief worden gehandhaafd op het ingezetenencriterium. Wanneer echter dat blijkt
dat overlast ontstaat door de verkoop aan niet-ingezetenen (coffeeshoptoerisme), kan worden
overgegaan tot handhaving van het ingezetenencriterium zoals opgenomen in het arrangement.
Alcoholverbod (+-criterium)
Coffeeshops zijn altijd alcoholvrije horecagelegenheden. In een coffeeshop mag geen alcohol
verkocht worden. De exploitant dient er op toe te zien dat er in de coffeeshop geen alcohol wordt
genuttigd.
21
Bijlage 2
Locatie coffeeshops in Schiedam
Coffeeshops
1. Broersveld 3
2. Nieuwe Haven 1
3. Parkweg 373
4. Boterstraat 6
(Mikmak)
(gesloten, voorheen: Pas Op)
(Spoenk)
(Fat Freddy’s Cat)
23
Bijlage 3
Openingstijden coffeeshops
Hieronder staan de vergunde openingstijden en sluitingstijden van de drie coffeeshops die ten tijde
van het opstellen van deze nota in het bezit waren van een exploitatievergunning.
Mikmak (Broersveld 3)
Zo t/m wo
09.00 uur
Do t/m za
09.00 uur
tot
tot
22.00 uur
23.00 uur
Spoenk (Parkweg 373)
Ma t/m do
10.00 uur
Vr t/m za
10.00 uur
Zo
13.00 uur
tot
tot
tot
23.00 uur
24.00 uur
23.00 uur
Fat Freddy’s Cat (Boterstraat 6)
Ma t/m do
09.00 uur tot
Vr t/m za
09.00 uur tot
Zo
11.00 uur tot
24.00 uur
01.00 uur
24.00 uur
Pas Op (Nieuwe Haven 1)
Gesloten
25