10 Interview Paul Depla het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14 “Het zou Opstelten sieren als hij zijn standpunt zou bijstellen” Wouter Jong is adviseur crisisbeheersing bij het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en lid van de redactie van dit Tijdschrift. Bij het betreden van de burgemeesterskamer van Paul Depla in Heerlen valt het oog op de deurklink aan de buitenkant. ‘Spreek vrijuit’ staat daarin gegraveerd. Dat doet de PvdA-burgemeester zeker als het gaat om het hennepbeleid. Met collega Rob van Gijzel en de Utrechtse wethouder Everhardt nam hij in januari het initiatief voor de zogeheten Wiettop. Het convenant om de wietteelt te reguleren is inmiddels door 54 burgemeesters ondertekend. Gaat de wal het schip van Opstelten keren? U bent een warm pleitbezorger van de aanpassing van het cannabisbeleid. Vanwaar de urgentie om nú in actie te komen? “Het stelsel piept en kraakt. Het was overigens al veel langer te voorzien dat het onhoudbaar zou zijn. Frappant genoeg waarschuwde de ARP in 1972 al dat het mis zou lopen wanneer de overheid geen gesloten systeem zou opzetten van teelt, handel en consumptie van cannabis. Dat je de consumptie alleen kon gedogen als de overheid de productiestroom in handen zou nemen. Het systeem is met lapmiddelen steeds aangepast, maar de fundamentele weeffout zit er nog steeds in. We worden nu meer dan ooit tevoren geconfronteerd met de consequenties daarvan.” Het is een minister van Justitie onwaardig een systeem te propageren gebaseerd op illegaliteit “Het meest pregnante probleem is dat wij met z’n allen die inconsistentie in leven houden. Wij vergunnen nu een systeem dat bestaat bij de gratie van een illegale markt die in handen is genomen door criminelen. Dat past niet in een rechtsstaat. Dat vind ik vanuit de geloofwaardigheid van de overheid iets absurds. Dat kan ik niet uitleggen.” Kan minister Opstelten dat wèl uitleggen? “Ik vind het een minister van Justitie onwaardig een stelsel te propageren dat is gebaseerd op illegaliteit. Het ondermijnt het gezag van de overheid en je zou dan ook verwachten dat hij daartegen op wil treden. Maar deze minister verdedigt het systeem, ook al kan hij zelf niet aangeven hoe de coffeeshops op deze manier legaal hun spullen kunnen verkopen. Want dat blijft voor mij de kwestie, die vreemd genoeg ook verder nauwelijks aan de orde komt in Den Haag. Daar wordt de discussie verengd tot: ben je voor of tegen de regulering van cannabis? En wordt niet die vraag gesteld: hoe kunnen coffeeshops legaal aan hun handel komen?” “Wat dat betreft heb ik meer respect voor de kleine christelijke partijen en het CDA, die helder zijn dat ze van het hele systeem af willen, van het gedoogbeleid en de coffeeshops. Dat is misschien niet van vandaag op morgen gerealiseerd en ik geloof niet dat het werkt, maar het in elk geval een consistente lijn. En dat maakt het een respectabele politieke opvatting. Ik bepleit omgekeerd de regulering van de hennepteelt, omdat het in mijn visie het systeem op een logische manier afmaakt.” Waarom zou in uw optiek dat de oplossing moeten zijn? “Behalve dat het reguleren van de teelt het systeem rond het coffeeshopbeleid consistent maakt, zorgt het ook voor het terugdringen van een aantal veiligheidsproblemen. De illegaliteit uit zich in criminaliteit, ondermijning van de samenleving en overlast. Bijvoorbeeld doordat illegale hennepplantages risico’s in buurten en wijken vormen, door brandgevaar en de directe overlast rond die panden.” “Maar er is meer. Het gaat tegenwoordig niet meer om mensen die op eigen houtje een plantage opzetten, het is een georganiseerd geheel. Je stelt als individu een loods of deel van je woning beschikbaar, waarna de organisatie alles voor je regelt. Zij doen de investeringen. Dat betekent dat inwoners in korte tijd afhankelijk worden van criminele bendes. Want na de eerste oogst zeggen ze: ’We hebben de elektriciteit niet voor die ene keer omgekat. De investeringen moeten worden terugverdiend.’ Vanaf dat moment zit je in het web. En word je bijvoorbeeld geacht bij een familielid elders iets op te zetten.” Dat gaat dan van kwaad tot erger? “Jazeker. Vorig jaar zijn in Heerlen 130 hennepplantages Interview Paul Depla 11 Foto’s: Marcel van Hoorn het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14 geruimd. Dat betekent op z’n minst dat 130 mensen – op een bevolking van 90.000 – onderdeel zijn geworden van een crimineel netwerk. Ze zijn er ingezogen. Het frappante is dat de mensen die worden gepakt vaak opgelucht zijn, omdat de overheid ze uit het systeem haalt. Maar de informatie die we willen hebben om de grote jongens aan te kunnen pakken, die krijgen we niet. Daar is de angst te groot voor.” “Er zijn de plantages die we niet hebben opgerold, de achterliggende drogerijen, de knippers, de transporteurs. Iedereen pakt in die organisatie een paar euro mee. Het aantal mensen dat erbij betrokken is, is een veelvoud van die 130. Dat ondermijnt de samenleving.” “Tot slot is er ook nog het gezondheidsaspect. Er wordt bij die illegale plantages troep geteeld, die vervolgens vergund wordt verkocht bij de coffeeshops. Dat is te gek voor woorden. Elke tomaat in Europa moet voldoen aan allerlei regelgeving, maar wat wij hier legaal in de coffeeshops aanbieden is aan niets gebonden. Door de teelt te reguleren krijgt de overheid beter zicht op de kwaliteit en de gezondheidseffecten van de wiet. Een belangrijk aspect van ons pleidooi.” En het argument dat reguleren niet helpt omdat 80% van de teelt voor het buitenland is bestemd? “Dat percentage is een slag in de lucht geweest van de Wiettop In januari kwamen in Utrecht tientallen gemeenten bijeen om te praten over de aanpassing van het cannabisbeleid. Paul Depla, Victor Eberhardt (wethouder Utrecht) en Rob van Gijzel (burgemeester Eindhoven) minister. Er is één onderzoek dat over die 80% rept, daterend van vóór de introductie van de wietpas. Alle buitenlanders die afnamen in Nederlandse coffeeshops telden toen mee. Kun je nagaan wat dat alleen al in een stad als Amsterdam aan export laat zien.” “Bovendien zijn in Belgisch-Limburg in de maand januari al 29 plantages opgerold. België staat inmiddels bekend om zijn Frietwiet. In Engeland zijn in 2012 in totaal 7.000 plantages opgerold. Dus het is de vraag of alles uit Nederland komt, of dat er in het buitenland net zo hard wordt geteeld. Ik geloof er niet in. Als wij in Nederland zouden exporteren naar Spanje, zou je drie keer de grens moeten passeren met de wiet. Terwijl je daar een klimaat hebt waar het veel gemakkelijker groeit.” “Vandaar dat we met de gemeenten van de Wiettop tot een ander idee zijn gekomen: reguleer de teelt en zorg dat die club exclusief aan de shops levert. Op dit moment is de productie hier lucratief omdat een groot deel bestaat uit de verzekerde afzet aan de grote coffeeshops. Die bestaande infrastructuur wordt gebruikt om vanuit hier naar Frankrijk, België en Duitsland te exporteren. Maar als de binnenlandse vraag wegvalt, is het twijfelachtig of het dan nog de moeite loont om hier illegaal te blijven telen voor de export. Als onder onze controle exclusief aan de coffeeshops wordt geleverd, haal je een groot deel van de markt eruit.” waren daartoe de initiatiefnemers. Hun ‘wietmanifest’ is inmiddels door 54 gemeenten ondertekend. In het manifest wordt gepleit voor: • het vooropstellen van de volksgezondheid; • legaliseren van gecertificeerde coffee- shops, door het certificeren en reguleren van de cannabisteelt; • repressief aanpakken van niet-gecertificeerde en gereguleerde cannabisteelt; • en een strengere aanpak van de georganiseerde criminaliteit achter de illegale teelt. 12 Interview Paul Depla het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14 waarbij we ingrijpen op basis van de overlast en veiligheid. Aan menskracht spendeert mijn gemeente jaarlijks ongeveer een half miljoen euro. Bij de politie zijn er daarnaast nog drie mensen fulltime bezig met het ruimen van de plantages, het zogenoemde ‘grasmaaien’. Dat staat los van het in kaart brengen van de onderlinge netwerken en het onderzoek achteraf. Daar krijgen we maar met moeite de vinger achter. De mensen die worden opgepakt zijn vaak de laatste schakels in het systeem. De wereld die erachter zit, blijft buiten beeld. De minister van Veiligheid en Justitie suggereert dat hij succesvol is in de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Maar als wij hier in Limburg naar de criminele samenwerkingsverbanden achter de hennepteelt kijken, lukt het maar mondjesmaat. Omdat we er nauwelijks grip op krijgen en er te veel schakels zitten tussen de eigenaar van de woning en de organisaties erachter.” De pionnen laten weinig los? Elke tomaat in Europa moet voldoen aan regelgeving, maar wiet is hier aan niets gebonden Gereguleerde teelt als oplossing van de problemen. “De wereld is morgen niet opeens veilig, maar de regulering zorgt voor een logisch en overzichtelijk systeem. Het geeft zogezegd grip op de situatie. Want die grip is nu zoek. Je ziet dat ook rechters het spoor bijster beginnen te raken. Zo kreeg laatst een coffeeshophouder in Zwolle geen straf opgelegd, ondanks het feit dat hij meer dan 500 gram in voorraad had [ECLI:NL:RBOVE:2014:907 – red.] Want, zo zei de rechter, in dit systeem lokt de overheid zelf uit dat er meer dan 500 gram op voorraad wordt gehouden om een coffeeshop te runnen.” “Het is gewoon vechten tegen de bierkaai. Wij zetten er vol op in, we doen veel zogeheten bestuurlijke ruimingen, “Het zijn de kwetsbare mensen, die zelf vaak ook geen idee hebben wie het heeft georganiseerd. Misschien weten ze nog wie de plantage heeft geïnstalleerd, maar die heeft ook weer de opdracht van iemand anders gekregen. Vroeger was dat anders. Toen waren er grote hennepplantages. De laatste jaren zie je een verschuiving naar kleinere plantages in de buurt, in het kader van risicospreiding voor de telers. Tussen de mensen die gepakt worden en de organisatie zijn inmiddels zoveel schakels gebouwd, dat het lastig is om de onderlinge verbanden te achterhalen. Dat zou de regulering moeten oplossen.” “Overigens zijn we niet naïef. En de politie ook niet. Er zijn studenten van de Politieacademie die een studie hebben uitgevoerd over de verwachte tegenzet van de criminele organisaties. Maar wij zijn positief gestemd.” Terwijl de politietop juist suggereert dat reguleren slecht is. “De top van de Nationale Politie heeft in een notitie aangegeven dat men bang is dat criminelen deze legale hennepkwekerijen ‘met extreem geweld’ zullen overvallen. Dat was de politie onwaardig, ik was verbijsterd toen ik dat hoorde. En ik was niet de enige. De Stichting Maatschappij en Veiligheid noemde het laatst ook een ‘curieus argument’ van de Nationale Politie om tegen de regulering van de teelt te pleiten.” “Ik had even het idee dat het expres zo onbenullig was opgeschreven, opdat iedereen zou begrijpen dat het niet serieus bedoeld kon zijn. Dat het vooral was om de minister van dienst te zijn. Anders kan ik het niet verklaren. Als de politie zegt dat ze het niet kunnen beveiligen, dan kun je ook wel stoppen met de bescherming van De Nederlandsche Bank of geldtransporten. Daarnaast zou volgens Ruud Bik ook het gevaar bestaan dat de criminele organisaties zich met andere takken zouden gaan bezighouden als de wietteelt zou worden gereguleerd. Terwijl iedereen die het wereldje kent weet dat de hennep, de motorclubs en de het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14 Interview Paul Depla 13 mensenhandel al intens met elkaar verweven zijn. Het is niet zo dat de criminele wereld bestaat uit verschillende afdelingen die niets met elkaar van doen hebben.” Is zoiets tekenend voor de verhouding tot het lokale gezag? “Je ziet hoe het gaat. De minister roept de top van de Nationale Politie naar zich toe en vraagt om argumenten die aantonen dat het slecht is wat er wordt voorgesteld. Daarbij constateer ik dat die lijnen korter zijn dan die met het lokale gezag. De tegenkracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken ontbreekt ten enen male. De minister zou alleen over het beheer moeten gaan, niet over dit soort zaken. De top van de politie praat met OM en minister, maar heeft niet bedacht om eens met de bestuurders van de wiettop om tafel te gaan en de problemen te bespreken. Het is misschien begrijpelijk dat het gebeurt, maar het is niet goed te praten.” Zijn de lokale verhoudingen beter? “We zijn samen met de Limburgse gemeenten en het OM bezig een goede mix te vinden tussen voorlichting, repressie en zorg. Met voorlichting proberen we te laten zien dat illegale hennepplantages mensen in gevaar brengen. Dat het niet stoer is als je buurman als een Robin Hood de strijd tegen de anonieme overheid aangaat, maar dat hij voor overlast en brandgevaar zorgt. Recent ontmantelden we een wietplantage achter een kinderdagverblijf. In een ander geval was er een plantage in een kelder ingegraven die tot instabiliteit van omliggende panden leidde. Dat is geen burgerlijke ongehoorzaamheid, dat zijn serieuze risico’s. De naïviteit die we jaren hebben gehad, is voorbij.” “Tegelijkertijd doen we aan harde repressie. Het is een wankel evenwicht. Als een plantage wordt gerold, heb je Bij de politietop ontbreekt de tegenkracht van BZK ten enenmale niet alleen te maken met mensen die schulden hebben, maar vaak ook nog in het krijt staan bij die criminele organisaties. Daar word je niet vrolijk van. Die mensen hebben enerzijds natuurlijk iets fout gedaan, zijn in overtreding geweest. Maar het is een maatschappelijke taak van de overheid ze ook de hand te reiken en te voorkomen dat ze terugvallen in die criminele setting. Want als we ze aan hun lot overlaten, weet je bijna zeker dat het verkeerd loopt.” “Repressie helpt dus alleen als je het koppelt aan preventie en zorg. Omgekeerd, als je zorg niet aan repressie koppelt wordt het heel vrijblijvend. Het is elke keer weer zoeken naar de balans. Dat is maatwerk. Hoe kom je tot eenduidig beleid? “Met het gedoogbeleid niet. Iedereen stoeit nu op z’n eigen manier met de softdrugsproblematiek. In dat opzicht zijn we allang af van één Nederland, één wet. Dat was bij de introductie van de wietpas al zichtbaar en met het ingezetenencriterium zie je nu hetzelfde. Dat wordt in Amsterdam terzijde gelegd. Het is in zekere zin ironisch dat de verschillen na de wietpas eerder groter dan kleiner zijn geworden. Ze zijn niet meer uit te leggen.” “Als wij willen reguleren, zien we vanuit de wiettop vooral de parallellen met de wetgeving op kansspelen of wapenbezit. Daar geldt als maatstaf dat het verboden is, maar onder voorwaarden a, b en c toegestaan.” “Totale legalisering zou in bepaalde opzichten het makkelijkst zijn, maar dan komt de relatie met andere Europese 14 Interview Paul Depla landen onder druk te staan. Omdat Nederland dan snel echt het land gaat worden dat het buitenland bevoorraadt.” Wat doet het met de capaciteit als het tot regulering komt? “Moeilijk in te schatten. Ik krijg wekelijks een overzicht van lopende strafzaken bij de rechtbank. Zo’n dertig procent van de zaken is naar ons idee gerelateerd aan drugs. Daarbij kan het natuurlijk ook om mishandeling of bedreigingen in het circuit gaan, bijvoorbeeld om een oogst die op die manier wordt verrekend. Vandaar dat ik er huiverig voor ben na een overval binnen twee dagen op de stoep te staan, zoals minister Opstelten wil. Ik wil niet op de foto met iemand die later in het drugscircuit blijkt te zitten. Daarom pols ik altijd eerst bij de politie.” Als het om softdrugs gaat, zijn we allang af van één Nederland, één wet “Wat doet het met de politiecapaciteit? Wat met de economie van een stad of regio? Als gezegd, moeilijk om nu al te kwantificeren. Misschien is die impact helemaal niet zo groot. De echte winst wordt immers elders gepakt, niet zozeer in die laatste lokale schakel. Daar vind je alleen de tragiek van mensen die vast zitten in het web en een illusie armer zijn.” Maakt u zich zorgen over de inmenging in het openbaar bestuur? “In ieder geval over de relatie tussen bovenwereld en onderwereld, onder meer via het vastgoed dat wordt verworven. Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat het openbaar bestuur wordt beïnvloed, maar misschien moet ik over een jaar of tien vaststellen dat ik daar heel naïef in ben geweest. Er wordt gezegd: als de criminaliteit op allerlei terreinen infiltreert, zou het raar zijn als het openbaar bestuur buiten schot blijft. Het is het soort logica dat je het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14 lastig kunt falsificeren. Want als je het niet tegenkomt, krijg je het argument dat je waarschijnlijk niet goed gekeken hebt.” “Je moet je realiseren dat alles van het softdrugsbeleid vooral in de portefeuille van de burgemeester zit. Die meldt aan de raad wat hij of zij op hoofdlijnen aan het doen is en legt verantwoording over het gevoerde beleid af. Maar de raad mengt zich niet in afwegingen of vandaag een plantage op locatie A of locatie B moet worden opgerold. De raad is betrokken op een hoger abstractieniveau, maar heeft geen invloed op de concrete gevallen. Voor de criminele organisaties loont het misschien gewoon niet de moeite om veel energie in beïnvloeding te steken.” “Omgekeerd ben ik soms verrast door de manier waarop de buitenwereld reageert op onze beslissingen. Zo is hier laatst een coffeeshop voor een jaar gesloten, omdat er in korte tijd vier incidenten waren geweest. De eigenaar heeft bezwaar aangetekend, maar verder bleef het stil. Mijn onderbuik zegt dan dat ze het al lang op een andere manier hebben georganiseerd. Ik vermoed dat de coffeeshop niet meer het belangrijkste vehikel is waar de organisatie op draait. Misschien ben ik vrij realistisch in mijn gedachte dat ze het openbaar bestuur helemaal niet nodig hebben om hun zaken te regelen.” De markt is veranderd? “Ja. Dat is die ironie van de wietpas. Toen die werd geïntroduceerd, is de handel gaan nadenken over alternatieve manieren om hun spullen bij de kopende partijen te krijgen. Daar bouwen zij nu op voort. In die zin zou het sluiten van een coffeeshop drie jaar geleden waarschijnlijk meer impact hebben gehad. Omdat de organisatie inmiddels anders in elkaar zit. Het is een wapenwedloop waarbij je als overheid continu alert moet zijn op de nieuwe strategieën die men hanteert.” “Misschien gaat het daar ook wel mis met minister Opstelten. Hij heeft een positie ingenomen en houdt daar aan vast, terwijl de wereld is veranderd. In de jaren zeventig hadden we te maken met kleine hobbytelers die de coffeeshops bevoorraadden. Criminele groepen gingen zich ermee bemoeien toen ze zagen dat de achterdeur lucratief kon zijn. Dat proces werd vervolgens versterkt door de roep om de coffeeshops uit de binnensteden te bannen. Het aantal shops werd teruggebracht, in Heerlen bijvoorbeeld naar drie grotere. En die kwamen aan de randen van de stad te liggen. Paradoxaal genoeg werd het daarmee nog interessanter voor criminelen. De aanvoer werd groter en lucratie- het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14 ver. Alsof ze van de buurtsuper naar de Makro gingen. Het is de tragiek van de goede bedoelingen.” “De individuele hobbyboer kon de grotere coffeeshops dus niet meer bevoorraden, er kwamen grote loodsen voor de teelt. Totdat de criminelen beseften dat het een riskante bedoening was. Werd de loods ontdekt, dan was je de gehele oogst kwijt. En dus werden de plantages in meerdere kleine woningen ondergebracht om het risico te spreiden. In zekere zin heeft de overheid het dus aan zichzelf te wijten.” Is de roep om regulering nog te stoppen? “Wij gaan in elk geval gewoon door. Inmiddels hebben 54 gemeenten het manifest ondertekend, waarin we oproepen om de wietteelt te reguleren. De vertegenwoordiging gaat daarbij dwars door alle politieke partijen heen. Voor de We gaan gewoon door, met drie concepten voor de regulering korte termijn willen we drie concepten voor de regulering nader uitwerken. Het eerste concept is dat van de Social Cannabis Club. Daarin kweek je voor je eigen vereniging en mag je gebruiken als je lid bent. Iedereen levert dan bijvoorbeeld vijf planten aan. Bij elkaar heb je dan met honderd leden vijfhonderd planten, die je samen onderhoudt. In Spanje werkt het systeem op een dergelijke manier, in Uruguay zie je iets vergelijkbaars.” “Een tweede alternatief is de coffeeshop als gesloten systeem. De shop verkoopt op de begane grond en produceert op een verdieping of in de kelder. De achterdeur haal je daarmee weg, waardoor er een duidelijk aanspreekpunt is en de overlast tot een minimum wordt beperkt. Het derde alternatief bestaat uit een gecertificeerd bedrijf dat cannabis alleen aan vergunde coffeeshops mag leveren. De coffeeshops mogen op hun beurt de cannabis uitsluitend bij de gecertificeerde bedrijven inkopen. Het is een systeem dat lijkt op de huidige productie van medicinale wiet, en op Interview Paul Depla 15 wat ze recent in Colorado hebben ingevoerd.” Deze drie modellen worden financieel en juridisch uitgewerkt. Ook wordt gekeken naar de logistieke consequenties en de impact op de veiligheid. Als we die drie varianten naast elkaar kunnen zetten, gaan we naar Den Haag en zullen we zien hoe de vlag erbij hangt. En misschien gaan we gewoon starten, omdat het uiteindelijk niet de minister is die bepaalt of iets strafbaar is of niet. De minister stelt wetten vast en regels, maar hij heeft op dit terrein niets veranderd. Dus het lijkt primair iets om aan de rechter voor te leggen. Die kan het beoordelen of het terugleggen bij de wetgever en nieuwe wetgeving forceren.” De Radboud Universiteit kwam met het argument dat regulering wordt tegengehouden door internationale verdragen “Bij mijn weten maken Uruguay en de VS nog steeds deel uit van de VN. Maar als de internationale verdragen strikt worden nageleefd, is het waarschijnlijk ook niet toegestaan wat Opstelten nu voorstaat. Want volgens die verdragen mag je ook geen soft drugs verkopen en kopen. In mijn optiek zou de minister juist leiderschap tonen als hij zich hard maakt om de verdragen aan te passen. Maar op dit moment komt hij niet veel verder dan ‘ik wil het niet en ik kan het niet’. In de oude situatie was dat misschien uit te leggen, maar met de huidige overlast en criminaliteit in de steden zou het de minister sieren als hij zijn standpunt zou bijstellen.” “Want uiteindelijk staan we niet zover van elkaar af als het misschien lijkt. Zijn idee met de wietpas was om de consumptie tot Nederland te beperken. De ondertekenaars van het manifest willen hetzelfde met de productie. Dat ligt in elkaars verlengde. Bovendien laten alle onderzoeken zien dat er een breed maatschappelijk draagvlak is voor regulering. Nederland is geen voorloper meer op het softdrugsdossier, geen gidsland, we zijn allang ingehaald. Tegelijkertijd is het maatschappelijk sentiment veranderd en zien mensen de overlast in de buurt, de ondermijning van het overheidsgezag, de inconsistentie van het systeem en de onveiligheid voor zichzelf. Dat maakt volgens mij dat de huidige beweging – maar ik ben optimistisch – niet te stoppen is. Het is niet de vraag óf maar wanneer het gaat gebeuren.” Bij het verlaten van de kamer valt het oog op de klink aan de binnenkant van de deur. ‘Pas op uw woorden.’ De burgemeester heeft ze goed gewogen. « Paul Depla (1965) studeerde politicologie aan de Radboud Universiteit. Hij promoveerde in 1995 op een studie naar de vernieuwing van de lokale democratie. Hij was tien jaar wethouder in Nijmegen, alvorens hij in 2010 burgemeester van Heerlen werd.
© Copyright 2024 ExpyDoc