Tijdschrift voor de Politie - Nederlands Genootschap van

10
Interview Paul Depla
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14
“Het zou Opstelten
sieren als hij zijn
standpunt zou bijstellen”
Wouter Jong is adviseur crisisbeheersing
bij het Nederlands
Genootschap van
Burgemeesters en lid
van de redactie van dit
Tijdschrift.
Bij het betreden van de burgemeesterskamer van Paul Depla in Heerlen
valt het oog op de deurklink aan de buitenkant. ‘Spreek vrijuit’ staat
daarin gegraveerd. Dat doet de PvdA-burgemeester zeker als het gaat om
het hennepbeleid. Met collega Rob van Gijzel en de Utrechtse wethouder
Everhardt nam hij in januari het initiatief voor de zogeheten Wiettop. Het
convenant om de wietteelt te reguleren is inmiddels door 54 burgemeesters
ondertekend. Gaat de wal het schip van Opstelten keren?
U
bent een warm pleitbezorger van de
aanpassing van het cannabisbeleid.
Vanwaar de urgentie om nú in actie te
komen?
“Het stelsel piept en kraakt. Het was overigens al veel
langer te voorzien dat het onhoudbaar zou zijn. Frappant
genoeg waarschuwde de ARP in 1972 al dat het mis zou
lopen wanneer de overheid geen gesloten systeem zou
opzetten van teelt, handel en consumptie van cannabis. Dat
je de consumptie alleen kon gedogen als de overheid de
productiestroom in handen zou nemen. Het systeem is met
lapmiddelen steeds aangepast, maar de fundamentele
weeffout zit er nog steeds in. We worden nu meer dan ooit
tevoren geconfronteerd met de consequenties daarvan.”
Het is een minister
van Justitie onwaardig een
systeem te propageren
gebaseerd op illegaliteit
“Het meest pregnante probleem is dat wij met z’n allen die
inconsistentie in leven houden. Wij vergunnen nu een
systeem dat bestaat bij de gratie van een illegale markt die
in handen is genomen door criminelen. Dat past niet in een
rechtsstaat. Dat vind ik vanuit de geloofwaardigheid van de
overheid iets absurds. Dat kan ik niet uitleggen.”
Kan minister Opstelten dat wèl uitleggen?
“Ik vind het een minister van Justitie onwaardig een stelsel
te propageren dat is gebaseerd op illegaliteit. Het ondermijnt het gezag van de overheid en je zou dan ook verwachten dat hij daartegen op wil treden. Maar deze minister
verdedigt het systeem, ook al kan hij zelf niet aangeven hoe
de coffeeshops op deze manier legaal hun spullen kunnen
verkopen. Want dat blijft voor mij de kwestie, die vreemd
genoeg ook verder nauwelijks aan de orde komt in Den
Haag. Daar wordt de discussie verengd tot: ben je voor of
tegen de regulering van cannabis? En wordt niet die vraag
gesteld: hoe kunnen coffeeshops legaal aan hun handel
komen?”
“Wat dat betreft heb ik meer respect voor de kleine christelijke partijen en het CDA, die helder zijn dat ze van het hele
systeem af willen, van het gedoogbeleid en de coffeeshops.
Dat is misschien niet van vandaag op morgen gerealiseerd
en ik geloof niet dat het werkt, maar het in elk geval een
consistente lijn. En dat maakt het een respectabele politieke opvatting. Ik bepleit omgekeerd de regulering van de
hennepteelt, omdat het in mijn visie het systeem op een
logische manier afmaakt.”
Waarom zou in uw optiek dat de oplossing moeten zijn?
“Behalve dat het reguleren van de teelt het systeem rond het
coffeeshopbeleid consistent maakt, zorgt het ook voor het
terugdringen van een aantal veiligheidsproblemen. De
illegaliteit uit zich in criminaliteit, ondermijning van de
samenleving en overlast. Bijvoorbeeld doordat illegale
hennepplantages risico’s in buurten en wijken vormen, door
brandgevaar en de directe overlast rond die panden.”
“Maar er is meer. Het gaat tegenwoordig niet meer om
mensen die op eigen houtje een plantage opzetten, het is
een georganiseerd geheel. Je stelt als individu een loods of
deel van je woning beschikbaar, waarna de organisatie alles
voor je regelt. Zij doen de investeringen. Dat betekent dat
inwoners in korte tijd afhankelijk worden van criminele
bendes. Want na de eerste oogst zeggen ze: ’We hebben de
elektriciteit niet voor die ene keer omgekat. De investeringen moeten worden terugverdiend.’ Vanaf dat moment zit je
in het web. En word je bijvoorbeeld geacht bij een familielid
elders iets op te zetten.”
Dat gaat dan van kwaad tot erger?
“Jazeker. Vorig jaar zijn in Heerlen 130 hennepplantages
Interview Paul Depla
11
Foto’s: Marcel van Hoorn
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14
geruimd. Dat betekent op z’n minst dat 130 mensen – op een
bevolking van 90.000 – onderdeel zijn geworden van een
crimineel netwerk. Ze zijn er ingezogen. Het frappante is dat
de mensen die worden gepakt vaak opgelucht zijn, omdat de
overheid ze uit het systeem haalt. Maar de informatie die we
willen hebben om de grote jongens aan te kunnen pakken,
die krijgen we niet. Daar is de angst te groot voor.”
“Er zijn de plantages die we niet hebben opgerold, de achterliggende drogerijen, de knippers, de transporteurs.
Iedereen pakt in die organisatie een paar euro mee. Het
aantal mensen dat erbij betrokken is, is een veelvoud van
die 130. Dat ondermijnt de samenleving.”
“Tot slot is er ook nog het gezondheidsaspect. Er wordt bij
die illegale plantages troep geteeld, die vervolgens vergund
wordt verkocht bij de coffeeshops. Dat is te gek voor woorden. Elke tomaat in Europa moet voldoen aan allerlei regelgeving, maar wat wij hier legaal in de coffeeshops aanbieden
is aan niets gebonden. Door de teelt te reguleren krijgt de
overheid beter zicht op de kwaliteit en de gezondheidseffecten van de wiet. Een belangrijk aspect van ons pleidooi.”
En het argument dat reguleren niet helpt omdat
80% van de teelt voor het buitenland is
bestemd?
“Dat percentage is een slag in de lucht geweest van de
Wiettop
In januari kwamen in Utrecht tientallen
gemeenten bijeen om te praten over de
aanpassing van het cannabisbeleid. Paul
Depla, Victor Eberhardt (wethouder Utrecht)
en Rob van Gijzel (burgemeester Eindhoven)
minister. Er is één onderzoek dat over die 80% rept, daterend van vóór de introductie van de wietpas. Alle buitenlanders die afnamen in Nederlandse coffeeshops telden toen
mee. Kun je nagaan wat dat alleen al in een stad als Amsterdam aan export laat zien.”
“Bovendien zijn in Belgisch-Limburg in de maand januari
al 29 plantages opgerold. België staat inmiddels bekend om
zijn Frietwiet. In Engeland zijn in 2012 in totaal 7.000
plantages opgerold. Dus het is de vraag of alles uit Nederland komt, of dat er in het buitenland net zo hard wordt
geteeld. Ik geloof er niet in. Als wij in Nederland zouden
exporteren naar Spanje, zou je drie keer de grens moeten
passeren met de wiet. Terwijl je daar een klimaat hebt waar
het veel gemakkelijker groeit.”
“Vandaar dat we met de gemeenten van de Wiettop tot een
ander idee zijn gekomen: reguleer de teelt en zorg dat die
club exclusief aan de shops levert. Op dit moment is de
productie hier lucratief omdat een groot deel bestaat uit de
verzekerde afzet aan de grote coffeeshops. Die bestaande
infrastructuur wordt gebruikt om vanuit hier naar Frankrijk,
België en Duitsland te exporteren. Maar als de binnenlandse vraag wegvalt, is het twijfelachtig of het dan nog de
moeite loont om hier illegaal te blijven telen voor de export.
Als onder onze controle exclusief aan de coffeeshops wordt
geleverd, haal je een groot deel van de markt eruit.”
waren daartoe de initiatiefnemers. Hun
‘wietmanifest’ is inmiddels door 54 gemeenten ondertekend.
In het manifest wordt gepleit voor:
• het vooropstellen van de volksgezondheid;
• legaliseren van gecertificeerde coffee-
shops, door het certificeren en reguleren
van de cannabisteelt;
• repressief aanpakken van niet-gecertificeerde en gereguleerde cannabisteelt;
• en een strengere aanpak van de georganiseerde criminaliteit achter de illegale teelt.
12
Interview Paul Depla
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14
waarbij we ingrijpen op basis van de overlast en veiligheid.
Aan menskracht spendeert mijn gemeente jaarlijks ongeveer een half miljoen euro. Bij de politie zijn er daarnaast
nog drie mensen fulltime bezig met het ruimen van de
plantages, het zogenoemde ‘grasmaaien’. Dat staat los van
het in kaart brengen van de onderlinge netwerken en het
onderzoek achteraf. Daar krijgen we maar met moeite de
vinger achter. De mensen die worden opgepakt zijn vaak
de laatste schakels in het systeem. De wereld die erachter
zit, blijft buiten beeld. De minister van Veiligheid en
Justitie suggereert dat hij succesvol is in de aanpak van de
georganiseerde criminaliteit. Maar als wij hier in Limburg
naar de criminele samenwerkingsverbanden achter de
hennepteelt kijken, lukt het maar mondjesmaat. Omdat we
er nauwelijks grip op krijgen en er te veel schakels zitten
tussen de eigenaar van de woning en de organisaties erachter.”
De pionnen laten weinig los?
Elke tomaat in
Europa moet voldoen aan
regelgeving, maar wiet is hier
aan niets gebonden
Gereguleerde teelt als oplossing van de problemen.
“De wereld is morgen niet opeens veilig, maar de regulering
zorgt voor een logisch en overzichtelijk systeem. Het geeft
zogezegd grip op de situatie. Want die grip is nu zoek. Je ziet
dat ook rechters het spoor bijster beginnen te raken. Zo
kreeg laatst een coffeeshophouder in Zwolle geen straf
opgelegd, ondanks het feit dat hij meer dan 500 gram in
voorraad had [ECLI:NL:RBOVE:2014:907 – red.] Want, zo
zei de rechter, in dit systeem lokt de overheid zelf uit dat er
meer dan 500 gram op voorraad wordt gehouden om een
coffeeshop te runnen.”
“Het is gewoon vechten tegen de bierkaai. Wij zetten er vol
op in, we doen veel zogeheten bestuurlijke ruimingen,
“Het zijn de kwetsbare mensen, die zelf vaak ook geen idee
hebben wie het heeft georganiseerd. Misschien weten ze nog
wie de plantage heeft geïnstalleerd, maar die heeft ook weer
de opdracht van iemand anders gekregen. Vroeger was dat
anders. Toen waren er grote hennepplantages. De laatste
jaren zie je een verschuiving naar kleinere plantages in de
buurt, in het kader van risicospreiding voor de telers.
Tussen de mensen die gepakt worden en de organisatie zijn
inmiddels zoveel schakels gebouwd, dat het lastig is om de
onderlinge verbanden te achterhalen. Dat zou de regulering
moeten oplossen.”
“Overigens zijn we niet naïef. En de politie ook niet. Er zijn
studenten van de Politieacademie die een studie hebben
uitgevoerd over de verwachte tegenzet van de criminele
organisaties. Maar wij zijn positief gestemd.”
Terwijl de politietop juist suggereert dat reguleren slecht is.
“De top van de Nationale Politie heeft in een notitie aangegeven dat men bang is dat criminelen deze legale hennepkwekerijen ‘met extreem geweld’ zullen overvallen. Dat was
de politie onwaardig, ik was verbijsterd toen ik dat hoorde.
En ik was niet de enige. De Stichting Maatschappij en
Veiligheid noemde het laatst ook een ‘curieus argument’ van
de Nationale Politie om tegen de regulering van de teelt te
pleiten.”
“Ik had even het idee dat het expres zo onbenullig was
opgeschreven, opdat iedereen zou begrijpen dat het niet
serieus bedoeld kon zijn. Dat het vooral was om de minister
van dienst te zijn. Anders kan ik het niet verklaren. Als de
politie zegt dat ze het niet kunnen beveiligen, dan kun je
ook wel stoppen met de bescherming van De Nederlandsche
Bank of geldtransporten. Daarnaast zou volgens Ruud Bik
ook het gevaar bestaan dat de criminele organisaties zich
met andere takken zouden gaan bezighouden als de wietteelt zou worden gereguleerd. Terwijl iedereen die het
wereldje kent weet dat de hennep, de motorclubs en de
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14
Interview Paul Depla
13
mensenhandel al intens met elkaar
verweven zijn. Het is niet zo dat de
criminele wereld bestaat uit verschillende afdelingen die niets met elkaar
van doen hebben.”
Is zoiets tekenend voor de
verhouding tot het lokale
gezag?
“Je ziet hoe het gaat. De minister roept
de top van de Nationale Politie naar
zich toe en vraagt om argumenten die
aantonen dat het slecht is wat er wordt
voorgesteld. Daarbij constateer ik dat
die lijnen korter zijn dan die met het
lokale gezag. De tegenkracht van het
ministerie van Binnenlandse Zaken
ontbreekt ten enen male. De minister
zou alleen over het beheer moeten
gaan, niet over dit soort zaken. De top
van de politie praat met OM en minister, maar heeft niet bedacht om eens
met de bestuurders van de wiettop om
tafel te gaan en de problemen te
bespreken. Het is misschien begrijpelijk dat het gebeurt, maar het is niet
goed te praten.”
Zijn de lokale verhoudingen beter?
“We zijn samen met de Limburgse gemeenten en het OM
bezig een goede mix te vinden tussen voorlichting, repressie
en zorg. Met voorlichting proberen we te laten zien dat
illegale hennepplantages mensen in gevaar brengen. Dat
het niet stoer is als je buurman als een Robin Hood de strijd
tegen de anonieme overheid aangaat, maar dat hij voor
overlast en brandgevaar zorgt. Recent ontmantelden we een
wietplantage achter een kinderdagverblijf. In een ander
geval was er een plantage in een kelder ingegraven die tot
instabiliteit van omliggende panden leidde. Dat is geen
burgerlijke ongehoorzaamheid, dat zijn serieuze risico’s. De
naïviteit die we jaren hebben gehad, is voorbij.”
“Tegelijkertijd doen we aan harde repressie. Het is een
wankel evenwicht. Als een plantage wordt gerold, heb je
Bij de politietop
ontbreekt de tegenkracht
van BZK ten enenmale
niet alleen te maken met mensen die schulden hebben,
maar vaak ook nog in het krijt staan bij die criminele organisaties. Daar word je niet vrolijk van. Die mensen hebben
enerzijds natuurlijk iets fout gedaan, zijn in overtreding
geweest. Maar het is een maatschappelijke taak van de
overheid ze ook de hand te reiken en te voorkomen dat ze
terugvallen in die criminele setting. Want als we ze aan hun
lot overlaten, weet je bijna zeker dat het verkeerd loopt.”
“Repressie helpt dus alleen als je het koppelt aan preventie
en zorg. Omgekeerd, als je zorg niet aan repressie koppelt
wordt het heel vrijblijvend. Het is elke keer weer zoeken
naar de balans. Dat is maatwerk.
Hoe kom je tot eenduidig beleid?
“Met het gedoogbeleid niet. Iedereen stoeit nu op z’n eigen
manier met de softdrugsproblematiek. In dat opzicht zijn we
allang af van één Nederland, één wet. Dat was bij de introductie van de wietpas al zichtbaar en met het ingezetenencriterium zie je nu hetzelfde. Dat wordt in Amsterdam
terzijde gelegd. Het is in zekere zin ironisch dat de verschillen na de wietpas eerder groter dan kleiner zijn geworden.
Ze zijn niet meer uit te leggen.”
“Als wij willen reguleren, zien we vanuit de wiettop vooral
de parallellen met de wetgeving op kansspelen of wapenbezit. Daar geldt als maatstaf dat het verboden is, maar onder
voorwaarden a, b en c toegestaan.”
“Totale legalisering zou in bepaalde opzichten het makkelijkst zijn, maar dan komt de relatie met andere Europese
14
Interview Paul Depla
landen onder druk te staan. Omdat Nederland dan snel echt
het land gaat worden dat het buitenland bevoorraadt.”
Wat doet het met de capaciteit als het tot regulering komt?
“Moeilijk in te schatten. Ik krijg wekelijks een overzicht
van lopende strafzaken bij de rechtbank. Zo’n dertig procent van de zaken is naar ons idee gerelateerd aan drugs.
Daarbij kan het natuurlijk ook om mishandeling of bedreigingen in het circuit gaan, bijvoorbeeld om een oogst die op
die manier wordt verrekend. Vandaar dat ik er huiverig voor
ben na een overval binnen twee dagen op de stoep te staan,
zoals minister Opstelten wil. Ik wil niet op de foto met
iemand die later in het drugscircuit blijkt te zitten. Daarom
pols ik altijd eerst bij de politie.”
Als het om softdrugs
gaat, zijn we allang af van
één Nederland, één wet
“Wat doet het met de politiecapaciteit? Wat met de economie van een stad of regio? Als gezegd, moeilijk om nu al te
kwantificeren. Misschien is die impact helemaal niet zo
groot. De echte winst wordt immers elders gepakt, niet
zozeer in die laatste lokale schakel. Daar vind je alleen de
tragiek van mensen die vast zitten in het web en een illusie
armer zijn.”
Maakt u zich zorgen over de inmenging in het
openbaar bestuur?
“In ieder geval over de relatie tussen bovenwereld en
onderwereld, onder meer via het vastgoed dat wordt verworven. Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat het
openbaar bestuur wordt beïnvloed, maar misschien moet ik
over een jaar of tien vaststellen dat ik daar heel naïef in ben
geweest. Er wordt gezegd: als de criminaliteit op allerlei
terreinen infiltreert, zou het raar zijn als het openbaar
bestuur buiten schot blijft. Het is het soort logica dat je
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14
lastig kunt falsificeren. Want als je het niet tegenkomt, krijg
je het argument dat je waarschijnlijk niet goed gekeken
hebt.”
“Je moet je realiseren dat alles van het softdrugsbeleid
vooral in de portefeuille van de burgemeester zit. Die meldt
aan de raad wat hij of zij op hoofdlijnen aan het doen is en
legt verantwoording over het gevoerde beleid af. Maar de
raad mengt zich niet in afwegingen of vandaag een plantage
op locatie A of locatie B moet worden opgerold. De raad is
betrokken op een hoger abstractieniveau, maar heeft geen
invloed op de concrete gevallen. Voor de criminele organisaties loont het misschien gewoon niet de moeite om veel
energie in beïnvloeding te steken.”
“Omgekeerd ben ik soms verrast door de manier waarop de
buitenwereld reageert op onze beslissingen. Zo is hier laatst
een coffeeshop voor een jaar gesloten, omdat er in korte tijd
vier incidenten waren geweest. De eigenaar heeft bezwaar
aangetekend, maar verder bleef het stil. Mijn onderbuik
zegt dan dat ze het al lang op een andere manier hebben
georganiseerd. Ik vermoed dat de coffeeshop niet meer het
belangrijkste vehikel is waar de organisatie op draait.
Misschien ben ik vrij realistisch in mijn gedachte dat ze het
openbaar bestuur helemaal niet nodig hebben om hun zaken
te regelen.”
De markt is veranderd?
“Ja. Dat is die ironie van de wietpas. Toen die werd geïntroduceerd, is de handel gaan nadenken over alternatieve
manieren om hun spullen bij de kopende partijen te krijgen.
Daar bouwen zij nu op voort. In die zin zou het sluiten van
een coffeeshop drie jaar geleden waarschijnlijk meer
impact hebben gehad. Omdat de organisatie inmiddels
anders in elkaar zit. Het is een wapenwedloop waarbij je als
overheid continu alert moet zijn op de nieuwe strategieën
die men hanteert.”
“Misschien gaat het daar ook wel mis met minister Opstelten. Hij heeft een positie ingenomen en houdt daar aan vast,
terwijl de wereld is veranderd. In de jaren zeventig hadden
we te maken met kleine hobbytelers die de coffeeshops
bevoorraadden. Criminele groepen gingen zich ermee
bemoeien toen ze zagen dat de achterdeur lucratief kon zijn.
Dat proces werd vervolgens versterkt door de roep om de
coffeeshops uit de binnensteden te bannen. Het aantal
shops werd teruggebracht, in Heerlen bijvoorbeeld naar
drie grotere. En die kwamen aan de randen van de stad te
liggen. Paradoxaal genoeg werd het daarmee nog interessanter voor criminelen. De aanvoer werd groter en lucratie-
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.3/14
ver. Alsof ze van de buurtsuper naar de Makro gingen. Het
is de tragiek van de goede bedoelingen.”
“De individuele hobbyboer kon de grotere coffeeshops dus
niet meer bevoorraden, er kwamen grote loodsen voor de
teelt. Totdat de criminelen beseften dat het een riskante
bedoening was. Werd de loods ontdekt, dan was je de gehele
oogst kwijt. En dus werden de plantages in meerdere kleine
woningen ondergebracht om het risico te spreiden. In
zekere zin heeft de overheid het dus aan zichzelf te wijten.”
Is de roep om regulering nog te stoppen?
“Wij gaan in elk geval gewoon door. Inmiddels hebben 54
gemeenten het manifest ondertekend, waarin we oproepen
om de wietteelt te reguleren. De vertegenwoordiging gaat
daarbij dwars door alle politieke partijen heen. Voor de
We gaan gewoon
door, met drie concepten
voor de regulering
korte termijn willen we drie concepten voor de regulering
nader uitwerken. Het eerste concept is dat van de Social
Cannabis Club. Daarin kweek je voor je eigen vereniging en
mag je gebruiken als je lid bent. Iedereen levert dan bijvoorbeeld vijf planten aan. Bij elkaar heb je dan met honderd leden vijfhonderd planten, die je samen onderhoudt.
In Spanje werkt het systeem op een dergelijke manier, in
Uruguay zie je iets vergelijkbaars.”
“Een tweede alternatief is de coffeeshop als gesloten systeem. De shop verkoopt op de begane grond en produceert
op een verdieping of in de kelder. De achterdeur haal je
daarmee weg, waardoor er een duidelijk aanspreekpunt is
en de overlast tot een minimum wordt beperkt. Het derde
alternatief bestaat uit een gecertificeerd bedrijf dat cannabis alleen aan vergunde coffeeshops mag leveren. De
coffeeshops mogen op hun beurt de cannabis uitsluitend bij
de gecertificeerde bedrijven inkopen. Het is een systeem
dat lijkt op de huidige productie van medicinale wiet, en op
Interview Paul Depla
15
wat ze recent in Colorado hebben
ingevoerd.”
Deze drie modellen worden financieel
en juridisch uitgewerkt. Ook wordt
gekeken naar de logistieke consequenties en de impact op de veiligheid. Als
we die drie varianten naast elkaar
kunnen zetten, gaan we naar Den Haag
en zullen we zien hoe de vlag erbij
hangt. En misschien gaan we gewoon starten, omdat het
uiteindelijk niet de minister is die bepaalt of iets strafbaar
is of niet. De minister stelt wetten vast en regels, maar hij
heeft op dit terrein niets veranderd. Dus het lijkt primair
iets om aan de rechter voor te leggen. Die kan het beoordelen of het terugleggen bij de wetgever en nieuwe wetgeving
forceren.”
De Radboud Universiteit kwam met het argument dat regulering wordt tegengehouden door
internationale verdragen
“Bij mijn weten maken Uruguay en de VS nog steeds deel uit
van de VN. Maar als de internationale verdragen strikt
worden nageleefd, is het waarschijnlijk ook niet toegestaan
wat Opstelten nu voorstaat. Want volgens die verdragen mag
je ook geen soft drugs verkopen en kopen. In mijn optiek zou
de minister juist leiderschap tonen als hij zich hard maakt
om de verdragen aan te passen. Maar op dit moment komt hij
niet veel verder dan ‘ik wil het niet en ik kan het niet’. In de
oude situatie was dat misschien uit te leggen, maar met de
huidige overlast en criminaliteit in de steden zou het de
minister sieren als hij zijn standpunt zou bijstellen.”
“Want uiteindelijk staan we niet zover van elkaar af als het
misschien lijkt. Zijn idee met de wietpas was om de consumptie tot Nederland te beperken. De ondertekenaars van
het manifest willen hetzelfde met de productie. Dat ligt in
elkaars verlengde. Bovendien laten alle onderzoeken zien
dat er een breed maatschappelijk draagvlak is voor regulering. Nederland is geen voorloper meer op het softdrugsdossier, geen gidsland, we zijn allang ingehaald. Tegelijkertijd
is het maatschappelijk sentiment veranderd en zien mensen
de overlast in de buurt, de ondermijning van het overheidsgezag, de inconsistentie van het systeem en de onveiligheid
voor zichzelf. Dat maakt volgens mij dat de huidige beweging – maar ik ben optimistisch – niet te stoppen is. Het is
niet de vraag óf maar wanneer het gaat gebeuren.”
Bij het verlaten van de kamer valt het oog op de klink aan
de binnenkant van de deur. ‘Pas op uw woorden.’ De burgemeester heeft ze goed gewogen.
«
Paul Depla (1965) studeerde politicologie aan de
Radboud Universiteit. Hij promoveerde in 1995 op een
studie naar de vernieuwing van de lokale democratie. Hij
was tien jaar wethouder in Nijmegen, alvorens hij in
2010 burgemeester van Heerlen werd.