Download het dossier: De Tweede Wereldoorlog

DE TWEEDE WERELDOORLOG
Pedagogisch dossier voor het basisonderwijs
Educatieve Dienst van het Legermuseum
ISBN 9789071936234
Wettelijk depot 2007/0935/4
"Hitler Ja", verkiezingsaffiche, Duitsland, 1934, © KLM
"Belgium fights on", affiche 1940-1944, © KLM
2
Educatief aanbod voor het publiek
Ons educatieve team zet zich voortdurend in om bezoekers en collectiestukken dichter bij elkaar te brengen. In ons uitgebreide en gevarieerde aanbod
vindt u zeker uw gading! Vanzelfsprekend kunt u bij ons in de eerste plaats
terecht voor een boeiende rondleiding. Daarbij kiest u voor een kennismaking
met het geheel van onze collecties of voor het uitdiepen van één of meerdere
zalen of periodes (middeleeuwen, renaissance, 19e eeuw, Eerste Wereldoorlog, Interbellum, Tweede Wereldoorlog, geschiedenis van de luchtvaart,...). Op
aanvraag kunnen echter ook specifieke thema’s worden behandeld (propaganda, de geschiedenis van de soldaat of van de vuurwapens, enz...).
Daarnaast besteden wij bijzondere aandacht aan de talrijke schoolgroepen die het Legermuseum jaarlijks bezoeken. Naast een speciale bijscholing voor leerkrachten die wij jaarlijks organiseren, beschikken we over tal
van pedagogische dossiers die de leerkrachten een handje helpen bij het
voorbereiden van hun bezoek. Een aantal van die publicaties zijn geschikt
voor het basisonderwijs.
Het Belgische vorstenhuis is een rijk geïllustreerd dossier dat de leerlingen aan
de hand van foto’s, kaarten, stambomen en eenvoudige vraagjes vertrouwd
maakt met de diverse leden van het Belgische vorstenhuis van Leopold I tot
Albert II.
De middeleeuwen en de bijhorende vragenlijst vormen een ruime aanvulling op
de verzameling wapens en harnassen die vooral jonge kinderen buitengewoon
boeit. Onderwerpen als het ridderbestaan, oorlogen en belegeringen, de middeleeuwse maatschappij en de evolutie van de wapens komen hier uitgebreid
aan bod.
In De geschiedenis van de luchtvaart komt het avontuurlijke verhaal van de
verovering van het luchtruim, van de eerste luchtballons tot en met de moderne straaljagers, aan bod. Met behulp van een vragenlijst gaan de kinderen
op zoek naar de Blériot, de Spitfire, de C119 en de F16.
Leven en dood in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog vertelt aan de hand
van officiële archiefstukken en privé-documenten, getuigenissen van soldaten
en foto’s van het front over de verschillende aspecten van het leven in de
loopgraven.
Ook onze geanimeerde rondleidingen zijn geschikt voor kinderen van 6 tot
13 jaar. Tijdens zo’n animatie krijgen ze de kans om het museum in kleine
groepjes en op een ludieke en aangename manier te ontdekken. Ze maken
kennis met de onderdelen van een echt harnas, een 19e eeuws uniform of
een helm uit de Eerste Wereldoorlog door de collectiestukken aan te raken,
iets wat in normale omstandigheden niet mag! Verder moeten ze voorwerpen
zoeken, tekeningen maken, foto’s in elkaar puzzelen en andere opdrachten tot
een goed einde brengen. Zo leren ze al spelenderwijs iets over het leven van
de soldaten in verschillende periodes en worden ze bewust gemaakt van het
feit dat oorlog geen spelletje is.
3
I
N
L
E
I
D
I
N
G
Plan eerste verdieping:
Bezet België
Plan tweede verdieping:
interbellum en begin van de
Tweede Wereldoorlog
A
O
I
II
D
III
IV
B
C
V
VI
VII
VIII
4
Pedagogisch dossier over de Tweede Wereldoorlog
Ter voorbereiding van uw bezoek
Om een bezoek aan ons museum voor te bereiden is het interessant om de
discussie rond bepaalde onderwerpen reeds van tevoren in de klas op gang te
brengen.
• Wat is een oorlog?
• Waarom breken oorlogen uit?
• Hoe worden mensen beïnvloed door de oorlog? Is er een groot verschil
tussen heden en verleden?
De leerlingen en de oorlog
• Zijn ze al persoonlijk in contact gekomen met oorlog? Of mensen uit
hun familie? Ze kunnen familiale getuigenissen verzamelen, een oudstrijder of een hedendaagse soldaat ondervragen.
Na het bezoek...
• Lectuur van persoonlijke documenten, dagboeken, brieven, pers, analyse
van televisie-uitzendingen en films over de twee wereldoorlogen of de
hedendaagse conflicten.
• Opzoekingen over de impact van de oorlog op de kunst, het speelgoed,
de boeken, de fotografie, de muziek,...
• Belichting van de permanente elementen die in het museum worden
voorgesteld en die terug te vinden zijn in de hedendaagse oorlogen.
Hoe gebruikt u dit dossier?
Deel 1: de informatie voor de leerkracht
Het bevat de titel en het plan van elke afdeling.
De achtergrondinformatie herneemt de inhoud van de verklarende panelen
in de zalen. De uit te diepen teksten geven informatie over de vragen die de
leerlingen moeten beantwoorden. Ze doen een beroep op vaardigheden als
kaartlezen, het ontleden van een affiche of foto, het begrijpen van een document, enz.
Gezien de omvang van het onderwerp gaat het hier uiteraard slechts om suggesties. De belangrijkste thema’s uit de periode komen aan bod in een gevariëerd
aantal bronnen die de leerlingen wellicht kunnen aanspreken en warm maken
voor de verscheidenheid van onze museumcollecties.
Een korte bibliografie aan het einde van elk deeltje bevat enkele boeken die de
periode en de thema’s in kwestie behandelen of verder toelichten.
Deel 2: de leerlingenfiches (gratis te downloaden op onze site)
Deze fiches bevatten de onderwerpen en plattegronden van de verschillende
zalen.
Om de vragen te beantwoorden, moeten de leerlingen de vele voorwerpen,
affiches, foto’s en getuigenissen nauwkeurig observeren en trachten te
begrijpen, wat de discussie over de thema’s die in de verschillende zalen aan
bod komen, moet stimuleren.
Praktische gegevens
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM)
Jubelpark 3, 1000 Brussel
Tel : 02 737 79 07 - 02 737 78 07
Fax: 02 737 78 02
[email protected]
Prijs van het dossier: 5 euro
5
I
N
L
E
I
D
I
N
G
O/I
B
A
L
A
N
S
Zone O: De gevolgen van de Eerste Wereldoorlog
Armprothese van oud-strijder
Ierland circa 1920, © KLM
V
A
N
Ruïnes van het begijnhof in Diksmuide, 1918, © KLM
D
E
E
E
R
S
T
E
De kaart van Europa voor 1914
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
6
Balans van de Eerste Wereldoorlog
De gevolgen op menselijk vlak
De oorlogvoerende landen betreuren samen niet alleen 8 tot 10
miljoen doden, zowel burgers als militairen, maar ook 30 tot 40 miljoen
oorlogsinvaliden (oud-strijders met verminkte gezichten, geamputeerde
lichaamsdelen, ademhalingsproblemen, brandwonden, neuroses,...) De
herintegratie van deze mensen brengt vaak de nodige problemen met
zich mee: zowel op professioneel, economisch als familiaal vlak is het vaak
moeilijk om de draad opnieuw op te pikken. Bovendien hebben de vele
doden, vooral jonge mannen, het demografische evenwicht volledig verstoord.
De gevolgen op economisch vlak
In bepaalde streken is het landschap zwaar verminkt door de oorlog. De
bombardementen hebben ganse dorpen volledig van de kaart geveegd.
Landbouwgebieden dienen gesaneerd te worden (verwijderen van
achtergebleven oorlogsmaterieel en lijken van gesneuvelden) en de door
de Duitsers ontmantelde fabrieken moeten opnieuw operationeel worden
gemaakt.
De gevolgen op politiek vlak
Vòòr de Eerste Wereldoorlog is Europa verdeeld in vier grote, centrale rijken.
Op de kaart in de zaal hebben ze vier kleuren: groen voor het Ottomaanse
Rijk, rood voor Rusland, blauw voor Oostenrijk-Hongarije en bruin voor
Duitsland.
De verschillende verdragen die in de jaren na de Eerste Wereldoorlog door
de overwinnaars worden ondertekend, brengen de definitieve ontmanteling
van deze vier rijken met zich mee en geven aanleiding tot het ontstaan van een
reeks nieuwe staten. Op de kaart in de zaal hebben die landen de kleur van
het rijk waarvan ze eerder deel uitmaakten: groen voor Turkije, Irak, Syrië en
Palestina, rood voor Finland, Litouwen, Estland, Letland en Polen, blauw voor
Oostenrijk, Hongarije en Tsjecho-Slowakije en bruin voor Polen.
Duitsland verliest 1/8 van zijn territorium: Elzas-Lotharingen, de kantons
Eupen, Malmedy, een deel van Sleeswijk, West-Pruisen, het Memelland,
Gdansk, en een deel van Silesië.
De oprichting van die nieuwe staten straft de verliezers van de oorlog (vooral
Duitsland) af en beloont de landen die de geallieerden hebben gesteund.
Er wordt een Volkerenbond opgericht waartoe haast alle landen ter wereld
(behalve de Verenigde Staten, die nochtans aan de basis van het project lagen)
toetreden. Haar doel is de spanning tussen de landen te doen afnemen en
toekomstige oorlogen te voorkomen.
7
B
A
L
A
N
S
V
A
N
D
E
E
E
R
S
T
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Zone I:
Duistland
B
A
L
A
N
S
V
A
N
Noodgeld, Duitsland, 1920-1925, © KLM
D
E
E
E
R
S
T
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Le Patriote Illustré, 26 augustus
1926, p. 537, “de portemonnee van
de krantenverkoopster”
8
Duitsland
Het verdrag van Versailles straft Duitsland zwaar af en brengt het land
een harde slag toe: de aanzienlijke territoriale verliezen en de zware
herstelbetalingen worden door de bevolking bijzonder slecht verteerd.
Economisch gaat het land er zwaar op achteruit. De devaluatie heeft
hallucinante prijsstijgingen tot gevolg. Steden en bedrijven beginnen
noodgeld uit te geven in de plaats van de staat die de vraag niet langer
kan bijhouden. Op politiek gebied heeft dit ernstige instabiliteit tot
gevolg: zowel extreem rechts als extreem links ondernemen verschillende
pogingen tot staatsgrepen. Die situatie vormt een goede voedingsbodem
voor het extremistische gedachtegoed van onder andere Hitlers NationaalSocialistische partij.
Een voorbeeld van de duizelingwekkende prijsstijgingen:
Prijzen van een aantal levensmiddelen in Berlijn
Levensmiddel
Jan. 1922
Mark/kg
April 1923
Mark/kg
Aug. 1923
X1000M/kg
1 okt 1923
x1miljoenM/kg
3 dec 1923
x1miljardM/kg
Roggebrood
7,41
1389
414,8
14,1
467
Rijst
17,00
1900
600
22
700
Erwtjes
12,00
2100
640
28
1200
Aardappelen
2,60
68
50
2,4
90
Stoofkarbonaden
36,00
7600
2400
80
4000
Varkensvlees
48,00
8400
4400
128
5200
Spek
68,00
12000
6400
240
10400
Boter
88,00
17600
3600
128
5600
Margarine
46,00
5600
1600
64
2000
Schelvis
24,00
2200
1100
18
1200
Suiker
13,60
2200
440
26
1240
Eieren (per stuk)
4,60
320
130
5,5
320
Volle melk (per
liter)
6,20
960
178
8
360
Bron: Wirtschaft und Statistik, Statistischen Reichsamt, Berlin, 1922-1923
9
B
A
L
A
N
S
V
A
N
D
E
E
E
R
S
T
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
II
B
E
L
G
I
E
Zone II: België na de oorlog
Koning Albert, © KLM
De kazemat van de Vesder, © KLM
N
A
D
E
O
O
R
L
O
G
Kaart met de Belgische versterkingen tijdens het Interbellum © KLM
10
België na de oorlog
Koning Albert
Albert, de aanvoerder van het leger, belichaamt de mythe van de KoningRidder. Zijn prestige straalt af op dat van België, slachtoffer én overwinnaar
van de oorlog. Uit de talrijke medailles die hij van andere landen ontvangt,
blijkt de internationale prestige die hij geniet.
De hervormingen op politiek en sociaal gebied
De oorlog brengt een zekere democratisering van het politieke leven met
zich mee, met name de invoering van het algemeen stemrecht volgens het
principe één man, één stem. Vrouwen krijgen voorlopig nog geen stemrecht,
hoewel er bij de gemeenteraadsverkiezingen een uitzondering wordt
gemaakt voor niet-hertrouwde oorlogsweduwen, moeders van gesneuvelde
soldaten en vrouwen die tijdens de bezetting werden opgesloten om
vaderlandslievende redenen. De nieuwe sociale wetgeving introduceert
de pensioenleeftijd op 65 jaar, de 8-uren werkdag en de verplichte
ouderdomsverzekering.
Twee verdedigingsstrategieën
In 1919 ziet België af van zijn gegarandeerde neutraliteit en in 1920 sluit
het een geheim militair defensieakkoord met Frankrijk. Verder is ons land
verontrust over de wrok bij de Duitse bevolking en de herbewapening van
dat land. Er ontstaat een hevige discussie tussen de aanhangers van een
verdediging in de diepte en die van een grensverdediging. De pleitbezorgers
van het grensverdedigingssysteem (de ‘integrale verdediging’) willen
mobiele en goed bewapende elite-eenheden gesteund door versterkte
stellingen. Hun tegenstanders voeren aan dat de oostelijke grens van bijna
300 km onmogelijk te verdedigen is en dringen aan op een “verdediging
in de diepte”, met verdedigingslinies die enkel het centrum van het land
beschermen en de grenzen ongedekt laten. Deze optie ging uit van de
idee dat de Ardennen onneembaar waren. De interne verdedigingslinies
moeten de kern van het leger voor een vroegtijdige vernietiging of overgave
behoeden. Beide stellingnamen worden in grote lijnen door geografische
overwegingen bepaald: in de Ardennen wordt er geopteerd voor een
grensverdediging, terwijl er voor de rest van het land in de diepte wordt
gewerkt. In 1936 kiest men uiteindelijk voor een combinatie van beide
systemen: oude forten worden opgeknapt en opnieuw in gebruik genomen,
terwijl er langs de Maas nieuwe versterkingen (o.a. de kazemat van de Vesder)
worden opgericht. Om die vooruitgeschoven stellingen te verdedigen worden
er in 1934 twee speciale eenheden opgericht: de grenswielrijders en de
Ardense jagers.
11
B
E
L
G
I
E
N
A
D
E
O
O
R
L
O
G
III/
IV
D
E
T
O
T
A
L
I
T
A
I
R
E
Adolf Hitler, Affiche "Ein Volk, ein Reich, ein
Führer", impr. Carl Werner Reichenbach,
Duitsland, s.d., © KLM - vertaling: "Een volk,
een rijk, een leider"
Zones III/IV: De totalitaire
regimes
R
E
G
I
M
E
S
Benito Mussolini, De Mars op
Rome, © KLM
Jozef Stalin, © KLM
12
De totalitaire regimes
Een voorbeeld: nazi-Duitsland
D
E
Dictaturen
Een totalitair regime onderscheidt zich van een de democratisch bewind
doordat de ganse samenleving door één enkele partij wordt beheerst. Rond
de leider die aan het hoofd van die partij staat, wordt een personencultus
ontwikkeld. Via propaganda die met simpele slagzinnen eenvoudige
oplossingen biedt voor de politieke, economische en sociale problemen,
wordt er ideologische controle uitgeoefend. De samenleving wordt met
een angstbewind dat elke mogelijke vorm van oppositie de mond snoert
in het gareel gehouden. In Duitsland uit dat zich onder andere in een
rassenpolitiek, die de superioriteit van het Arische ras predikt en de
gevangenzetting en uitroeiing van alle “Untermenschen” en “asocialen”
(Joden, zigeuners, homoseksuelen, gehandicapten) nastreeft. De wrok, de
frustratie, het politieke instabiliteit en de ogenschijnlijke onmacht van de
democratische partijen om alle problemen op te lossen, zijn een uitstekende
voedingsbodem voor de opkomst van de verschillende dictatoriale regimes.
Biografie Adolf Hitler
20 april 1889
1914-1918
1919
1921
1923
1932
1933
Adolf Hitler wordt geboren in Braunau am Inn, een klein
stadje op de Oostenrijkse grens.
Korporaal in een Beiers regiment in het Duitse leger.
Hitler wordt lid van de Deutsche Arbeiterpartei (DAP) die
in 1920 de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei
(NSDAP –nationaal-socialistische Duitse arbeiderspartij)
zal worden.
Hitler wordt Führer (leider) van de NSDAP.
In 1923 ondernemen Hitler en generaal Ludendorff
in een klimaat van politieke instabiliteit en geweld
en met de steun van een groep oud-strijders, een
mislukte staatsgreep in München. Na zijn veroordeling
schrijft Hitler tijdens zijn verblijf in de gevangenis het
programmaboek Mein Kampf.
Gesterkt door deze ervaring besluit Hitler om via legale
weg aan de macht te komen. Dankzij samenkomsten,
radiotoespraken, betogingen, affiches en parades,
gaan de nazi’s publieke aandacht monopoliseren. De
NSDAP verkrijgt 33,1% van de stemmen tijdens de
parlementsverkiezingen, ofwel 196 zetels op 584 in de
Reichstag (parlement).
President von Hindenburg benoemt Hitler tot kanselier
13
T
O
T
A
L
I
T
A
I
R
E
R
E
G
I
M
E
S
D
E
T
O
T
A
L
I
T
A
I
R
E
Optocht van werkvrijwilligers met de vlaggen van Italië, Duitsland
en Japan, de drie ondertekenaars van het anti-Kominternpact,
Padua, Italië, 1940, © KLM
Hitler feliciteert een SA-er en een SS-er die gewond
raakten tijdens een treffen met de communisten,
Duitsland, circa 1933, © KLM
R
E
G
I
M
E
S
Verkiezingsaffiche, Duitsland, 1934, © KLM
14
1934
1935
1938-39
1 sept. 1939
30 april 1945
(eerste minister).
Bij de dood van von Hindenburg wordt Hitler Führer
en Reichskanzler. Hij oefent de bevoegdheden van de
president en de kanselier uit.
Hij zet de herbewapening van Duitsland in. De “Wetten
van Neurenberg” (antisemitische wetten die de Joden uit
hun burgerrechten ontzetten) worden uitgevaardigd.
Hitler gaat van start met zijn expansionistische
politiek door de aanhechting van Oostenrijk en het
Sudetengebied van Tsjecho-Slowakije.
Duitsland bezet Polen. De Tweede Wereldoorlog begint.
Berlijn wordt belegerd door het rode leger. Hitler en zijn
echtgenote Eva Braun plegen zelfmoord in de bunker van
de Rijkskanselarij.
Het expansionisme
Tussen 1925 en 1933 raakt Duitsland stap voor stap uit zijn isolement
(Verdrag van Locarno, 1925; lid van de Volkerenbond, 1926; einde van de
herstelbetalingen, 1932; enz.).
De machtsovername door Hitler in 1933 betekent een keerpunt in de
buitenlandse politiek. Vanaf 1924 herneemt en ontwikkelt de Führer in Mein
Kampf de theorie van de Lebensraum (vitale ruimte) die de eenmaking van
de grondgebieden vereist (grondstoffen en landbouw) om de autarchie van
Grossdeutschland mogelijk te maken. De beoogde gebieden zijn Oostenrijk, de
Sudetenregio in Tsjecho-Slowakije, de “Poolse corridor” rond Dantzig evenals
het oosten van Europa. De Slavische bevolkingen van deze laatste streek
worden aanzien als Untermenschen en zouden slaven kunnen worden ten
dienste van het Reich.
De greep op de samenleving
Dankzij de goed geoliede propagandamachine en het feit dat de bevolking
(met name de jeugd) wordt gedwongen zich in te schrijven in bepaalde
verenigingen, wordt de samenleving volledig gecontroleerd.
In de nationaal-socialistische samenleving is de Hitlerjugend de enige
toegelaten jeugdvereniging. Ze staat in voor de fysieke, maar ook politieke
en morele opvoeding van alle jongens en meisjes van 8 tot 18, voor wie het
lidmaatschap verplicht is. De Hitlerjugend bereidt ze voor op de rol van soldaat
(oefenkarabijnen en trofeeën voor schietwedstrijden in de vitrine) of moeder
(zie affiche “idealer Beruf” en de decoraties voor moeders van kroostrijke
gezinnen) die ze in de nationaal-socialistische samenleving zullen moeten
gaan vervullen. Zowel meisjes als jongens dragen uniformen en nemen deel
aan massabijeenkomsten als optochten en politieke meetings.
15
D
E
T
O
T
A
L
I
T
A
I
R
E
R
E
G
I
M
E
S
D
E
T
O
T
A
L
I
T
A
I
R
E
R
E
G
I
M
E
S
Affiche "Idealer Beruf", NSDAP, Amt für
Volkswohlfahrt, Gau Berlijn, Duitsland 1943,
© KLM
Vertaling: “Het ideale beroep voor de vrouw
in de nationaal-socialistische Volkswohlfahrt
(de publieke sector).
Kinderverzorgster
Kleuterjuf,
Voedster,
Verpleegster,
Verzorgster"
Radiotoestel, type Volksempfänger, Duitsland, 1933, © KLM
Als subversief beschouwde boeken worden verbrand in Berlijn, mei 1933 © IWM,
London
16
In de nationaal-socialistische samenleving bestaat de rol van de vrouw erin
zich over kinderen, zieken en het huishouden te ontfermen of zich bezig te
houden met liefdadigheidswerk. Verder wordt er van hen verwacht dat ze
thuis bij de haard zitten en zich ten dienste stellen van de voortzetting van
het Arische ras. Moeders van kroostrijke gezinnen ontvangen een medaille,
het Mutterkreuz (er bestaat een gouden en een zilveren versie, gesigneerd
door Adolf Hitler). In 1942 wordt er bovendien een Moederdag in het leven
geroepen.
De propaganda, waarin Jozef Goebbels grootmeester is, beheerst het volledige
culturele leven en de media. Het is vooral via de radio dat ze binnendringt
bij alle gezinnen en dat ze de massa controleert, beïnvloedt en hersenspoelt.
Met trefwoorden, die eerder het gevoel dan het verstand bespelen, wordt
een wereld in zwart-wit getekend, waar alle problemen simpele en evidente
oplossingen hebben. Ze moedigt een personencultus aan rond de figuur van
de Leider door zorgvuldig voorbereide massamanifestaties: choreografie,
muziek, zang, uniformen, vlaggen en symbolen scheppen een gevoel van
samenhorigheid binnen eenzelfde gemeenschap.
D
E
T
O
T
A
L
I
T
A
I
R
E
R
E
G
I
M
E
S
17
V
H
E
T
B
E
L
G
I
E
Zone V:
De mobilisatie van
België
Leopold III en het leger, © KLM
V
A
N
L
E
O
P
O
L
D
III
Gasmasker voor kleuters, Groot-Brittannië, ca.
1938, © KLM
T. Beuren, De liga voor luchtbescherming,
Drukkerij J. Devos, Brussel, 1937, © KLM
18
Het België van Leopold III
H
E
T
De oorlogsdreiging
Ondanks de beperkingen die het verdrag van Versailles oplegt, voert
Duitsland openlijk een herbewapeningspolitiek. Met de herbezetting van het
Rijnland in 1936 staan de Duitse troepen aan de Belgische grens. Ons land,
dat zich buiten een nieuw conflict wenst te houden, kiest voor een “politiek
van strikte onafhankelijkheid”. Dit houdt in dat er een principiële neutraliteit
wordt nageleefd om niet automatisch te worden meegesleurd in een oorlog.
Om een eventuele bezetter te ontmoedigen, besluit België zich niet alleen
van nieuwe versterkingen te voorzien, maar ook het leger uit te breiden tot
600.000 man. Dat leger is echter niet geweldig bewapend en omkaderd. Enkel
de elite-eenheden zijn volledig gemotoriseerd, de luchtmacht is over het
algemeen weinig performant en pas in september 1939 wordt in allerijl een
zeemacht opgericht.
In 1938 gaat de internationale toestand erop achteruit. Hitler dreigt ermee om
een deel van Tsjechië in te nemen. In dit klimaat van toenemende spanning
wordt het Belgische leger in september op versterkte vredesvoet geplaatst. De
elite-eenheden (de grenswielrijders en de Ardense jagers) worden in staat van
paraatheid gebracht: veel eenheden krijgen meer manschappen en materieel.
Actieve en passieve verdediging
Gifgassen worden voor het eerst gebruikt tijdens de Eerste Wereldoorlog
en de psychologische impact is enorm. Na de oorlog wordt grote
vooruitgang geboekt in de luchtvaart (en dan vooral in de ontwikkeling van
bommenwerpers); de angst voor luchtbombardementen op de grote steden
neemt daarom sterk toe. De meest pessimistische hypothesen doen de ronde:
als gifgasbommen zouden vallen, zou dat kunnen leiden tot een uitroeiing van
de burgerbevolking en door een kettingreactie zelfs tot de totale vernietiging
van de mensheid. Overal wordt de bevolking geïnformeerd over de risico’s en
de mogelijkheden om zich te beschermen.
In het kader van de passieve verdediging, verzekerd door burgers, worden
gasmaskers en beschermingskledij in grote hoeveelheden verdeeld en in de
steden worden schuilkelders gebouwd. Bovendien worden er burgerploegen
opgeleid om in geval van nood de hulpdiensten te kunnen bijstaan. De
territoriale luchtruimbewaking, verantwoordelijk voor de luchtafweer boven
de grote agglomeraties, wordt opgericht in 1939. Ze bestaat uit vrijwilligers en
is onderverdeeld in 3 afdelingen die respectievelijk instaan voor de Brusselse
regio, de regio Antwerpen-Gent en de regio Luik-Namen-Charleroi. De
afdelingen worden uitgerust met lichte Zweedse Bofors kanonnen van 40 mm,
19
B
E
L
G
I
E
V
A
N
L
E
O
P
O
L
D
III
H
E
T
B
E
L
G
I
E
Cabrol, Contre ça! Votez communiste! (Wees
hiertegen! Stem voor de communisten!) Ontwerp van Wilchar, Brussel, 1936, © AVB
V
A
N
L
E
O
P
O
L
D
Tegen de plunderaars der kleine spaarders,
uitgegeven door Rex, 1936, © Soma
III
Ik stem Degrelle, optocht tegen het fascisme, België, 1936, © AMSAB
20
middelzware Franse 75 mm kanonnen en zware Britse Vickers kanonnen van
94 mm. Het aantal luchtafweerkanonnen is evenwel te gering en de reikwijdte
van het geschut is te beperkt om toestellen te raken die op grote hoogte
vliegen. Ten slotte worden er observatieposten ingericht op hoger gelegen
plaatsen (zoals daken en hooggelegen terreinen) om snel alarm te kunnen
slaan.
De verkiezingen van 1936
Bovenop de grote economische crisis van de vroege jaren dertig enten zich
enkele politiek-financiële schandalen die de onvrede bij een groot deel
van de bevolking nog doen toenemen. De weliswaar efficiënte maatregelen
die worden voorgesteld om de toestand te verbeteren, zoals de devaluatie
van de frank, blijken negatieve gevolgen te hebben voor de middenklasse.
Hierdoor zullen de traditionele partijen heel wat kiezers verliezen aan
nieuwe extremistische organisaties. Door hun monsterscore bij de
parlementsverkiezingen van 1936 bemachtigen de extreem-rechtse partij
Rex en de Vlaams-nationalistische partij VNV (Vlaams Nationaal Verbond)
respectievelijk 21 en 16 zetels, terwijl de communisten 9 zetels behalen. Om
deze politieke vloedgolf in te dijken, wordt een regering van nationale eenheid
gevormd onder leiding van de katholiek Paul Van Zeeland. De volgende jaren
zullen geen politieke stabiliteit kennen.
H
E
T
B
E
L
G
I
E
V
A
N
L
E
O
P
O
L
D
III
21
VI/
VII/
VIII
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Inname van het fort van Eben Emael,
mei 1940, © KLM
Zone VI: België in de oorlog
Het bloedbad van Vinkt, België, mei 1940,
© Soma
Affiche voor de veertiendaagse van de
krijgsgevangene, © KLM
De exodus in mei 1940, © ECPAD
22
De Tweede Wereldoorlog
De Belgische veldtocht
In september 1939 wordt het begin van de Tweede Wereldoorlog ingeluid door
de Duitse inval in Polen waar meteen een regime wordt ingesteld waarbij alles
is toegelaten en dat voor de burgerbevolking bloedbaden en ordeloosheid met
zich meebrengt. Groot-Brittannië en Frankrijk verklaren Duitsland de oorlog.
Het neutrale België hoopt nog steeds dat het zich buiten het op til zijnde
conflict zal kunnen houden. Niettemin worden er een aantal opeenvolgende
mobilisatiefases afgekondigd om een leger van 600.000 man (46% van de
mannelijke bevolking tussen 20 en 40 jaar oud) samen te stellen.
Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger België, Nederland en Luxemburg binnen.
Voor die landen betekent dit het begin van de Blitzkrieg: de Duitsers rukken
snel op door tanks en vliegtuigen gecombineerd in te zetten.
Na 18 dagen weerstand te hebben geboden ter hoogte van de versterkte
linies van Luik, Namen en Antwerpen op het Albertkanaal en de KW-linie
(‘Koningshooikt-Waver’) geeft België zich over.
De video rond de 18-daagse veldtocht brengt deze operatie in beeld.
Het bloedbad van Vinkt
Op 25 mei 1940 vestigen de Ardense jagers zich tijdens hun terugtrekking in
Vinkt, een dorp op 20 km van Gent. Zij bieden heftig weerstand en doen de
Duitse troepen verschillende keren wijken. Tegenover de Belgen bevinden
zich tamelijk onervaren Duitse soldaten en officieren die totaal verrast zijn
door de Belgische weerstand en het gerichte schieten van de artillerie. Hun
verliezen zijn enorm. De Belgen zijn talrijker maar toch moeten ze wijken. De
Duitsers zijn woedend door de verliezen die ze hebben geleden en ze geloven
de geruchten dat burgers (vrijschutters) deel hebben genomen aan de strijd
aan Belgische zijde. Dat schema lag aan de basis van de slachtpartijen bij
de burgerbevolking in augustus 1914. Hetzelfde doet zich nu voor. Zodra de
Duitsers het dorp in handen hebben, op 27 mei, verzamelen ze mannen en
schieten ze neer onder de ogen van de rest van de bevolking. 83 lijken zullen
worden teruggevonden in een gemeenschappelijk graf.
De Belgische bevolking: de exodus en de krijgsgevangenen
De burgerbevolking herinnert zich de bloedbaden die de Duitse inval in
augustus 1914 kenmerkten maar al te goed en neemt massaal de benen naar
Frankrijk of Groot-Brittannië. Die honderdduizenden mensen zijn vooral
23
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Materiaal dat de geallieerden tijdens de terugtocht in
Duinkerken op de stranden achterlieten, © KLM
Zone VII:
De oorlog duurt voort in het westen
Maarschalk Pétain. Ph. Noyer, Révolution nationale, Drukkerij Giraud-Rivoire,
Lyon, ca. 1940, © Mémorial de Caen
Karikatuur van Winston Churchill,
Uitg. A. Brouwers, Brussel, 1940-1944
© KLM
Generaal de Gaulle, © KLM
24
vrouwen, kinderen en bejaarden, vermits de mannen gemobiliseerd werden.
In de daaropvolgende dagen en weken worden zo’n 200.000 Belgische
militairen naar gevangenenkampen gestuurd: het zijn gewone soldaten die
op de boerderijen of in de fabrieken worden tewerkgesteld. Ze vervelen zich,
hebben heimwee en maken zich zorgen over hun familie in bezet België.
De oorlog duurt voort
Frankrijk wordt door de vijandelijke inval overrompeld. Het land verliest de
controle over het luchtruim dat nu in Duitse handen is en de tankeenheden
worden op een slechte manier ingezet.
De Franse, Britse en een aantal Belgische legers worden met omsingeling
bedreigd in de zak van Duinkerken. Ze maken echter gebruik van de korte
pauze die hen dankzij de vertragingsoperaties en het hergroeperen van
de Duitse divisies is gegund en slagen erin om dankzij operatie-Dynamo
in te schepen. In negen dagen tijd (van 26 mei tot 3 juni 1940) staan 850
schepen van allerlei soort (vissersboten, oorlogsbodems, pleziervaartuigen,
enz) onder bescherming van de Britse luchtmacht in voor de evacuatie van
zo’n 338.000 geallieerde soldaten (waaronder meer dan 110.000 Franse) naar
Engeland. Hoewel meer dan 35.000 manschappen (vooral Fransen) die niet
geëvacueerd konden worden, krijgsgevangen worden genomen en er een
enorme hoeveelheid materieel (vrachtwagens, kanonnen, tanks) verloren
gaat, is de operatie een succes voor Groot-Brittannië en de geallieerden. Na
de inscheping van de troepen blijven er enkele divisies achter om weerstand
te bieden tegen de Duitsers. Na 40 dagen van gevechten legt echter ook
het Franse leger de wapens neer en op 22 juni 1940 ondertekent het de
wapenstilstand. Het land wordt nu verdeeld in een bezette en een niet-bezette
zone. Die laatste wordt vanuit Vichy bestuurd door maarschalk Pétain. De
Fransen die de overgave weigeren, verzamelen opnieuw te Londen, waar ze
samen met generaal de Gaulle de strijd verder zetten aan de zijde van de
Britten.
Groot-Brittannië, dat iedere vorm van vredesonderhandelingen weigert, biedt
onder leiding van eerste minister Winston Churchill hard weerstand tegen
Hitler die plannen maakt om het eiland te veroveren. Met dat doel voor ogen
begint de Duitse luchtmacht, de Luftwaffe, eerst militaire luchthavens en
vervolgens steden te bombarderen, met de dood van duizenden burgers tot
gevolg. De Royal Air Force verdedigt het Britse grondgebied tijdens de Battle
of Britain.
Eind september stelt Hitler de verovering van Groot-Brittannië uit wegens de
enorme verliezen bij de luchtmacht en het relatieve tekortschieten van zijn
vloot.
25
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Zone IX
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Moeilijkheden v/h terrein
T
W
E
E
D
E
Balkan
(Griekeland &
Joegoslavië)
Kreta & Fallshirmjäger
9.5
9.6
9.4
9.7
MiddenOosten
9.3
Luchtmacht i/d
Woestijn
9.1
Asmogendheden in Afrika
9.2
De geällieerden
Italiaanse soldaten in de
woestijn, © KLM
De Duitsers in Joegoslavië,
© KLM
Rommel in Afrika, © KLM
26
De oorlog in de Middellandse Zee april 1940 - november 1942
De Middellandse Zee
In juni 1940 doet Italië, dat zich aan Duitse zijde schaart, haar intrede in de
oorlog, waardoor het conflict zich uitbreidt naar het Middellandse Zeegebied.
De doorgangen naar de Middellandse Zee, Gibraltar in het westen en het
Suezkanaal in het oosten (dat de verbinding met de kolonies in Azië vormt),
worden door de Britten versperd. Tussen die beide blokkades bezetten de
Britten ook Malta: van daaruit bombarderen ze de Italiaanse havens en de
vijandelijke konvooien. Het eiland, dat het sleutelelement vormt van de Britse
verdediging, wordt op 11 juni 1940 voor het eerst gebombardeerd door de
Duitsers die zowel het eiland als de schepen van de Royal Navy bestoken. Pas
in de zomer van 1943 zal aan de slag om Malta een einde komen. Het eiland
raakt echter nooit volledig geïsoleerd: altijd waren er wel een paar schepen of
onderzeeërs die erin slagen het te bereiken.
In de Balkan
In oktober krijgen de fascistische troepen in Griekenland een nieuwe
tegenslag te verwerken: vanuit Albanië, dat sinds 1939 bezet wordt, denken
ze het schiereiland makkelijk te kunnen veroveren. Ze stuiten echter op
onverwachte weerstand. Mussolini ziet zich genoodzaakt om de hulp van zijn
machtige Duitse bondgenoot in te roepen. Daarop valt Duitsland op 6 april
1941 zowel Griekenland als Joegoslavië binnen. Joegoslavië gaat na 13 dagen
door de knieën, terwijl Griekenland op 24 april 1941 bezwijkt. In beide landen
wordt een schrikbewind geïnstalleerd.
In Afrika
Vanuit de Italiaanse kolonie Libië start Mussolini in september 1940 een
eerste offensief tegen Egypte en het Suezkanaal. Ondanks hun numerieke
overwicht worden de Italianen relatief snel door de Britten teruggedrongen.
De komst van Duitse versterking (het Deutsches Afrika Korps) in februari
1941 doet het overwicht in de woestijn echter overslaan naar de Asmogendheden.
Beide zeer mobiele legers veroveren even snel enorme stukken gebied als ze
ze terug verliezen en maken tienduizenden krijgsgevangenen.
In die omstandigheden wordt nu het ene, dan weer het andere kamp tot
staan gebracht, telkens om logistieke redenen. De bevoorrading moet de
legers immers over enorme afstanden zien bij te houden of moet geëscorteerd
worden door schepen die constant door Duitse vliegtuigen en onderzeeërs
worden bestookt.
Slechts met de hulp van de Commonwealth, de Fransen van de Gaulle en
de Brits-Amerikaanse troepen die in november 1942 in Algerije en Marokko
27
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
D
E
T
W
E
E
D
E
De weersomstandigheden, © KLM
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Pearl Harbor, © History Navy Mil.
28
landen (operatie-Torch), zullen de Britten erin slagen om de Asmogendheden
in Noord-Afrika definitief te verslaan.
D
E
De specifieke weersomstandigheden in de woestijn
De strijdkrachten krijgen met gebrek aan water te kampen en vinden geen
brandhout om vuur te maken. De manschappen lijden voortdurend honger
en dorst; omdat ze niets kunnen koken, zijn ze ook erg vatbaar voor ziektes
(vooral dysenterie, waarvan de symptomen zwermen insecten aantrekken
die de troepen lastigvallen). Door de grote afstanden, het gebrek aan
herkenningspunten en de slechte staat van de wegen (vaak niet meer dan
een soort rotsachtige pistes) is er behoefte aan goede bevoorradingslijnen en
voldoende aangepaste voertuigen (uitgerust voor de woestijn met rupsbanden
of halfrupsbanden en radio’s om zich te oriënteren). Om zich in een landschap zonder natuurlijke beschutting tegen de hitte te beschermen, moeten
de soldaten zowel zichzelf als hun materieel ingraven. De nachten zijn echter
bar koud en de manschappen, die daar niet altijd de geschikte uitrusting
voor hebben, krijgen last van winterhanden en -voeten. Door de hitte
lijden ze meer en meer dorst en de zoektocht naar drinkwater wordt hun
belangrijkste doel; indien er geen wordt gevonden, moeten ze zich met zout
water tevreden stellen. Ten slotte worden de troepen geteisterd door krachtige,
plots opstekende winden die heuse zandstormen ontketenen die de soldaten
verblinden en verstikken en de woestijnpistes wegvagen.
Pearl Harbor
Op 7 december 1941 - wanneer de onderhandelingen om de oorlog te
vermijden op een dood punt zijn beland in Washington - valt de Japanse
luchtmacht in twee golven de Amerikaanse vloot aan die voor anker ligt in
Pearl Harbor (Hawaï). De Amerikanen betreuren 2.400 doden en verliezen
acht slagschepen en drie kruisers. Talrijke kleinere schepen worden tot zinken
gebracht of raken zwaar beschadigd. De Japanners daarentegen verliezen
slechts 29 vliegtuigen en 5 zakduikboten. Toch gaat het hier slechts om een
gedeeltelijk succes: de drie grote Amerikaanse vliegdekschepen (die later van
primordiaal strategisch belang zullen blijken en die normaal gezien in Pearl
Harbor hadden moeten liggen) bevinden zich immers elders en ontsnappen
aan de vernietiging. Deze aanval zonder oorlogsverklaring zal de Amerikaanse
publieke opinie doen omslaan in het voordeel van een directe deelname van
het land aan de oorlog. De Verenigde Staten worden meegesleept in een
conflict dat nu werkelijk mondiaal wordt.
29
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Zone X
D
E
Luftwaffe a/h
Oostfront
Ideologische kruistocht
10.3
10.7
10.1
en
Duitse soldaten vallen in een Russisch dorp een huis binnen,
© KLM
Leningrad, © MCFA
30
Moskou
9.7
De Duitsers
vallen aan
MiddenOosten
10.6
maquette schip
10.5
Stalinggrad
Leninggrad
10.2
De Sjovets worden
aangevallen
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
10.4
10.3bis
De oorlog in Oost-Europa
Ondanks de ondertekening van het niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland
en de Sovjet-Unie beschouwt Hitler de vernietiging van het Bolsjewistische
regime als zijn topprioriteit. Voor hem is de verovering van een deel van
de USSR absoluut noodzakelijk om het Duitse volk “leefruimte” te geven.
Gedreven door ideologische, strategische en economische motieven stellen
de Führer en zijn staf eind 1940 een invasieplan voor het Oosten op (operatieBarbarossa).
De Duitse aanval begint op 22 juni 1941 en is aanvankelijk een overdonderend
succes. Bijgestaan door Roemeense, Hongaarse, Italiaanse en Finse
troepen dringt het Duitse leger diep in het Sovjetgebied door en maakt
honderdduizenden gevangenen. Tegelijk worden interventiegroepen
(Einsatzgruppen) naar de USSR gezonden met als enig doel het ‘Joods
bolsjewisme’ met wortel en tak uit te roeien. Ze krijgen steun van de
Wehrmacht en helpen bij het installeren van een extreem gewelddadig bezettingsregime.
Het beleg van Leningrad
Na een bliksemsnelle opmars worden de Duitse troepen aan het begin van
de winter tot staan gebracht voor de poorten van Leningrad en begint de
belegering van de stad.
Hitler eist dat zijn soldaten Leningrad met de grond gelijkmaken. Eind
september is Leningrad bijna volledig van de rest van de USSR afgesneden, er
is alleen nog verbinding langs het bevroren Ladogameer of via luchttransport.
Er is geen bevoorrading meer, de stad ligt dag en nacht onder vuur en de
inwoners leven in rampzalige hygiënische omstandigheden. Tijdens die
verschrikkelijke winter van 1941-1942 komen tienduizenden mensen om van
honger en dorst, van koude en ziekte. De aanleg in november van een route
over het bevroren Ladogameer maakt de bevoorrading van de stad opnieuw
mogelijk, zij het slechts heel geleidelijk. Door het verzet van het Rode Leger
slaagt de Wehrmacht er echter maar niet in om Leningrad in te nemen. De
belegering blijft duren tot 27 januari 1944 en zal het leven eisen van bijna 1
miljoen inwoners.
De slag om Stalingrad
In juli 1942 vertraagt de opmars van generaal Paulus naar Stalingrad door
gebrek aan mankracht, reserves en materieel. De vertraging geeft het Rode
Leger de kans om zich te reorganiseren. Er worden versterkingen (waaronder
de beste officieren) en materieel aangevoerd. De inwoners mogen absoluut
31
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
D
E
T
W
E
E
D
E
Russische affiche, © MCFA
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Vlaamse vrijwilligers, © KLM
De opmars van de Duitse
cavalerie, © KLM
32
niet worden geëvacueerd, ze worden aan het werk gezet. Stalin wil kost wat
kost vermijden dat de stad die zijn naam draagt in Duitse handen valt en maakt
van de verdediging ervan een ware kruistocht om het vaderland te redden.
Op 23 augustus bereiken de Duitsers de directe omgeving van Stalingrad, die
door brandbommen is verwoest. In de buitenwijken botsen ze echter op een
verwoede weerstand van de Sovjets. De strijd gaat dag en nacht door, men
vecht voor elke ruïne. In november zet het Rode Leger de zorgvuldig geplande
tegenaanval in (operatie-Uranus). Ze omsingelen het 6de en een deel van het
4de Duitse leger. Systematisch bombarderen en vernietigen de Sovjets het
vijandelijke leger dat sterk is uitgedund door honger, koude en ziekte. Op 2
februari 1943 ondertekent maarschalk Paulus de capitulatie, tegen het bevel
van Hitler in. De Duitse verliezen zijn enorm: bijna 200.000 doden en meer dan
91.000 gevangenen waarvan er slechts 5.000 zullen terugkeren naar Duitsland.
Ideologische kruistocht
De motieven voor de campagne tegen de USSR zijn in de eerste plaats van
ideologische aard. Voor Hitler is het Slavische ras inferieur (Untermenschen).
Hij wil het ‘Joodse bolsjewisme’ en de Sovjetstaat vernietigen en levensruimte
(Lebensraum) veroveren waar hij Duitse nederzettingen kan vestigen.
SS-troepen en interventiegroepen (Einsatzgruppen) worden met heuse
uitroeiingsmissies tegen Joden en communisten ter plaatse gestuurd, samen
met de Wehrmacht die hen occasioneel bijstaat. Tegelijkertijd organiseert hij
in de bezette Europese gebieden rekruteringscampagnes voor het oostfront
waarbij hij Duitsland voorstelt als het enige bolwerk tegen het bolsjewisme. Na
een vaak minimale militaire opleiding sluiten honderdduizenden vrijwilligers
zich aan bij het Duitse leger.
Het strenge Russische klimaat
Napoleons nederlaag in Rusland blijft Hitler door het hoofd spoken, tot hij
uiteindelijk zelf een aanval op de USSR voorbereidt. Om de strenge winter te
vermijden, gaat de campagne op 1 mei van start. Maar door de tussenkomst
van de Wehrmacht in de Balkan loopt de inval vertraging op en wordt naar
22 juni verplaatst. De Duitse troepen slagen er niet meer in om het tijdverlies
goed te maken en de Sovjetunie te veroveren voor het begin van de herfst.
De modder die dit seizoen met zich meebrengt doet zelfs de meest mobiele
legeronderdelen vastlopen en verhindert zo de Blitzkrieg. Via de lange
bevoorradingslinies die door partizanen onveilig worden gemaakt, arriveren er
niet langer voldoende wisselstukken en brandstof.
Hoewel de kou de wegen beter begaanbaar maakt, brengt de vorst zware
schade toe aan de voertuigen (motoren lopen vast, olie bevriest en rubber gaat
kapot). Bovendien krijgen de Duitse soldaten het zwaar te verduren omdat
ze geen passende uitrusting hebben. De nazi-propaganda zal de strenge
weersomstandigheden uitbuiten om de militaire tegenslagen van de legers aan
het oostfront te verklaren.
33
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Zone XI
Royal navy
D
E
11.2
11.4
11.1
Transmissie
& Jacht
Stalinggrad
maquette schip
11.3
T
W
E
E
D
E
e3g n
re
we
m
aq
u
et
te
11.7
11.5
Du
ike
rs
Flak
11.6
Kriegsmarine / Commando / Onderzeeërs
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
De Atlantische konvooien, © KLM
Middenin een storm, © KLM
34
De slag om de Atlantische Oceaan
De Duitse Kriegsmarine wordt door Hitler ingezet om de blokkade rond de Britse eilanden, die in alle opzichten erg afhankelijk zijn van import, te verzekeren.
Omdat Duitsland sinds de veldtocht tegen Noorwegen niet langer over een
sterke oppervlaktevloot beschikt, worden er daarbij vooral onderzeeërs ingezet
en (meer dan 500.000) mijnen te water gelaten.
Van bij de aanvang van de oorlog kunnen de Britten echter rekenen op steun
van manschappen en schepen uit de door het Reich bezette gebieden. Ook de
landen van het Gemenebest springen in de bres (vooral de Canadese marine
waarvan de inzet tijdens het conflict zal vertienvoudigen).
De slag om de Atlantische Oceaan betekent voor de Geallieerden van dan af het
tot zinken brengen van zoveel mogelijk Duitse duikboten. Voor de
eindoverwinning moeten ze zelf veel meer transportschepen bouwen dan
de Duitsers er tot zinken brengen, zodat genoeg mankracht en materiaal
naar de Britse eilanden en naar de USSR kan worden verscheept. Met
de veralgemening van het escortesysteem, de technische verbeteringen
(sonar, antiduikbootwapens, radar, ...), de tactische vooruitgang (verhoging
van het aantal escorteschepen, samenstelling van "hunter-killer" groepen,
duikbootbestrijding, meer luchtdekking, ...) en de strategische zetten (bezetting
van IJsland, beter gebruik van inlichtingen, ...) trekken de Geallieerden in het
voorjaar van 1943 dan toch aan het langste eind. De koopvaardijvloot betaalt
voor deze overwinning wel de zwaarste tol: 9.000 konvooien - met 35 miljoen
ton aan proviand - steken de Atlantische Oceaan over richting Groot-Brittannië.
Ze verliezen daarbij meer dan 30.000 manschappen en meer dan 2.500 schepen.
De Belgen in de slag om de Atlantische Oceaan
België heeft in 1939 geen marine meer en mobiliseert in allerijl een klein
marinekorps. Dit korps is weliswaar slecht uitgerust maar levert toch een
nuttige bijdrage. Het verdwijnt echter tijdens het debacle van mei en juni 1940.
Veel Belgen beslissen dan naar Groot-Brittannië te trekken om er de strijd
voort te zetten in de rangen van de geallieerde zeemacht. Luitenant Victor
Billet van de Staatsmarine stelt alles in het werk om binnen de Royal Navy
een Belgische sectie op te richten, vergelijkbaar met andere nationale groepen
(Poolse, Franse, Tsjecho-Slowaakse, Nederlandse,... ). De sectie ziet het licht op 3
april 1941 en telt weldra 400 vrijwilligers. Het zijn bijna allen beroepsmatrozen,
afkomstig uit de visserij, de Staatsmarine of de koopvaardij. De mannen krijgen
hun opleiding in de basis HMS Royal Arthur in Skegness. Sommigen schepen
in op verschillende soorten vaartuigen (van vliegdekschepen tot duikboten).
Anderen vertrekken naar de mijnenvegersschool HMS Lochinvar in Schotland.
De Belgen bemannen een mijnenvegersflottielje, drie patrouillevaartuigen
en twee korvetten (de HMS Buttercup en de HMS Godetia). Tijdens de slag om
35
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Luisterpost in een Duitse onderzeeër, ©
KLM
Duits commandoschip (Admiral Scheer), © KLM
36
de Atlantische Oceaan escorteren deze twee korvetten de handelsschepen,
waaronder een honderdtal Belgische vaartuigen. Na de oorlog zullen de 58
officieren en 385 onderofficieren en matrozen van de ‘Belgische sectie van de
Royal Navy’ de kern vormen van de zeemacht. De koopvaardij is al lang vóór
10 mei 1940 bij het conflict betrokken (7 schepen werden vóór die dag al tot
zinken gebracht). Aan het eind van de oorlog bedragen de totale verliezen 80
schepen. 855 van de 3.000 Belgische koopvaardijmatrozen (één man op drie)
komen om.
Lokaliseren van duikboten : asdic / sonar, radar
De Duitse duikbotenvloot vormt een ernstige bedreiging voor de Geallieerden,
maar deze beschikken over verschillende peilingtechnieken, die in de loop
van de oorlog verder ontwikkeld en geperfectioneerd worden. Om aan
de oppervlakte duikboten en andere vijandelijke schepen te lokaliseren,
wordt het gebruik van twee soorten toestellen veralgemeend aan boord
van de geallieerde oorlogsschepen: de radar (radio detection and ranging)
op basis van radiogolven en het Huff-Duff-systeem (HF/DF High frequency
/ direction finding) dat de zenders lokaliseert in functie van de richting van
de radiouitzendingen. Om duikboten onder water op te sporen gebruikt de
geallieerde oppervlaktevloot een toestel met twee functies: de hydrofonie
waarbij gewoon wordt geluisterd naar het geluid van de motoren in het water
en de asdic, het product van een in 1917 opgericht Frans-Brits comité voor
opsporing van duikboten (Anti-Submarine Detection Investigation Committee). De
asdic zendt een geluid uit dat wanneer het op een onder water liggende massa
stoot, terugkeert naar de bron. De tijd die de echo er over doet om zijn doel te
bereiken en de hoek waarin de echo wordt uitgezonden maken de lokalisering
van deze massa mogelijk. Met deze techniek kan de afstand waarop de
duikboot zich bevindt, worden ingeschat, evenals de richting waarin hij vaart,
maar niet zijn exacte snelheid, noch z’n diepte. Overigens is de asdic alleen
maar operationeel voor snelheden onder de 18 knopen (wat overeenstemt
met 33,5 km per uur). Zijn reikwijdte is niet groter dan 2.500 meter en hij
is uiterst gevoelig voor temperatuurschommelingen en veranderingen in de
waterdichtheid.
In de Verenigde Staten wordt een gelijkaardig systeem ontwikkeld: de sonar
(Sound Navigation And Ranging). Vanaf 1943 wordt deze term gemeengoed. De
Duitsers ontwikkelen gelijkaardige technieken die evenwel minder efficiënt
zullen blijken.
37
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Zone XII
D
E
12.3
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
12.2
12.1
Lancaster vanuit de lucht , © KLM
Luchtfoto van Cleve na
een bombardement van de
geallieerden in november 1944
© KLM
38
12.4
12.5
12.6
De strategische bombardementen
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog biedt de luchtvaart voornamelijk steun bij operaties te land en ter zee. De Britten van hun kant geven
Duitsland vanaf september 1939 tegenvuur met zeer gerichte bombardementen. Vooral militaire en economische doelwitten worden onder vuur
genomen. De bommenwerpers vliegen eerst overdag, later ‘s nachts.
Nachtbombardementen zijn veiliger maar missen nauwkeurigheid. Vooral
door de installatie van een geavanceerd Duits interceptiesysteem stapelen de
verliezen zich op en moet Bomber Command zijn aanvalstactiek op het hele
continent herzien. De nachtelijke precisiebombardementen worden gestaakt
en er wordt alleen nog gemikt op hele gebieden. Deze grootschalige aanvallen
op vijandelijke steden zijn niet meer gericht op nauwkeurig vastgestelde
doelwitten maar mikken op het platgooien of in vuur en vlam zetten van
uitgestrekte bewoonde gebieden met spring- en brandbommen.
De Amerikanen blijven trouw aan hun voor de oorlog ontwikkelde tactiek van
Daylight Precision Bombing ondanks de waarschuwingen van de Britten. Hun
zware bommenwerpers opereren bij daglicht en van op zeer grote hoogte en
mikken vooral op economische en militaire doelwitten. Ze zijn er vast van
overtuigd dat hun zwaarbewapende toestellen - die steeds in grote formaties
vliegen - elkaar kunnen beschermen en dat ze het kunnen rooien zonder
escorterende jachtvliegtuigen, waarvan de actieradius sowieso toch te beperkt
is. Zonder escortes gaan echter onnoemelijk veel bommenwerpers en hun
bemanningen verloren. In 1943 beslist de Staf daarom de aanvallen op het
Reich voorlopig te staken. Enkele maanden later escorteren voortaan jachtvliegtuigen met een grotere actieradius de Amerikaanse bommenwerpers. Ze
kunnen nu het volledige vijandelijke grondgebied bestoken. De Geallieerden
proberen niet alleen de moraal van de Duitse bevolking te ondermijnen maar
ook hun oorlogseconomie te ontwrichten.
De Rijksluchtbeschermingsbond
Reeds vóór de oorlog waarschuwt de Rijksluchtbeschermingsbond de Duitse
bevolking voor eventuele chemische, bacteriologische of luchtaanvallen.
Op het hoogtepunt van de Brits-Amerikaanse aanvallen kan de per wijk
gestructureerde luchtbescherming rekenen op zo’n kleine twintig miljoen
- vooral vrouwelijke - hulpkrachten. Zij signaleren branden en helpen de
brandweerlui bij het blussen. Ze ruimen puin en staan de slachtoffers bij.
Andere nationaal-socialistische organisaties nemen vrij snel de fakkel over
en verdelen maaltijden of zorgen voor tijdelijk onderdak. Geconfronteerd
met het gevaar van de luchtaanvallen wordt geleidelijk aan een netwerk
van schuilplaatsen gebouwd. Kelderverdiepingen van huizen en openbare
39
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Affiche, © KLM
Europa is een dakloze vesting,1943, © Soma
40
gebouwen worden omgebouwd tot schuilkelders. Wie daar zijn toevlucht
zoekt, kan immers nog stikken, verkolen of bedolven worden onder puin.
In de steden en hun randgebieden worden ook natuurlijke of aangelegde
onderaardse ruimten opgevorderd en ingericht om mensen onderdak te
bieden of om archieven en kunstschatten te herbergen. Deze bunkers worden
vanaf 1943 massaal gebouwd. Ze vormen een schuiloord waar de voor de
oorlogsinspanningen broodnodige arbeiders en later de fabrieken zelf
onderdak vinden. Tegelijkertijd zetten de nazi-autoriteiten een programma
op voor evacuatie en verhuizing van de bevolking naar gebieden die minder
blootgesteld zijn aan aanvallen. Zo worden bijna 2,5 miljoen kinderen naar
het platteland gestuurd. De historische steden met hun smalle en bochtige
straatjes waar het vuur zich genadeloos snel kan verspreiden, worden
ontruimd, de inwoners geëvacueerd naar de veiliger geachte voorsteden.
Luchtalarm en afdalingen naar een schuilkelder vormen dagelijkse kost voor
hen die in de risicozones blijven. Het gecombineerde effect van de springen brandbommen veroorzaakt soms een ware ‘vuurzee’ die neerdaalt over de
steden en hun inwoners. In het totaal vallen er zo tussen de 300.000 en 600.000
slachtoffers, 20% van de gebouwen gaat in de vlammen op en 7,5 miljoen
mensen blijven dakloos achter.
Impact van de strategische bombardementen
Het effect van de strategische bombardementen op het moreel van de
Duitse bevolking en op de Duitse oorlogseconomie is sterk omstreden. Deze
uiterst dodelijke aanvallen leveren voor de geallieerde staf blijkbaar niet het
verhoopte resultaat op. De door de propaganda beïnvloede Duitse bevolking
is verontwaardigd bij de eerste aanvallen maar blijft tot in 1943 stoïcijns kalm.
Tijdens de zomer zakt hun moreel, die reeds serieus aangetast is door de
militaire tegenslagen in Stalingrad (februari) en Tunis (mei), tot een dieptepunt
door de bombardementen van Hamburg en vervolgens Berlijn. Alleen de
nationaal-socialistische organisaties blijven met hart en ziel puin ruimen en
slachtoffers helpen. Sommigen beginnen openlijk te twijfelen aan de afloop
van de oorlog. Om te voorkomen dat die defaitistische uitspraken en houding
overslaan, staat op dergelijk gedrag de doodstraf. Ondanks de strategische
bombardementen stijgt de Duitse oorlogsproductie, die net in deze periode
(vanaf 1942) op een efficiëntere manier wordt georganiseerd door Albert Speer.
Alhoewel de strategische aanvallen op het Reich niet het verhoopte effect
hebben op het moreel van de Duitse bevolking, hebben ze toch het nationaalsocialistisch regime verplicht om aanzienlijke menselijke en materiële
middelen in te zetten voor de luchtafweer of de puinruiming.
41
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Zone XIII
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
13.2
13.3
13.1
13.4
13.5
13.5bis
Duitse gevangenen, © KLM
42
13.6
Het Rode Leger slaat terug
Om de “grote vaderlandse oorlog” te kunnen winnen, zet Stalin al zijn
productiemiddelen in voor de vervaardiging van oorlogsmaterieel. Zowel
in de steden als op het platteland wordt de bevolking – vooral vrouwen
– tewerkgesteld in mensonterende omstandigheden. Eind 1942 is het doel
bereikt: de militaire productie van de Sovjetunie overtreft die van Duitsland.
Tegelijkertijd zijn er anderhalve maal zoveel Sovjetstrijders dan Duitse
soldaten.
Na hun overwinning in Stalingrad – tijdens de winter van 1942-1943 – winnen
de Sovjets terrein en strekt hun frontlinie zich uit van Leningrad tot aan de
Kaukasus. Ze slagen er echter niet in om munt te slaan uit hun succes. Door
de dooi bij het aanbreken van de lente lopen de troepen vast in de modder en
stabiliseert het front.
In juli 1943, tijdens de slag om Koersk (zie het schilderij in de zaal) moet
het Duitse leger zich terugtrekken tot achter de oorspronkelijke posities.
Het fiasco in Koersk is een keerpunt voor de oorlog aan het oostfront. De
Duitsers zijn niet meer in staat om een zet te doen en worden steeds verder
teruggedrongen door de onstuitbare opmars van het Rode Leger. Hitler
weigert versterkingen te sturen (de Geallieerden zijn op 10 juli 1943 geland in
Sicilië) en moet in januari 1944 noodgedwongen de aftocht blazen. De Sovjets
rukken verder op en staan in juni aan de Roemeense grens.
De rol van het NKVD aan het Oostfront
De geheime politie van de USSR wordt vanaf 1934 een afdeling van het
NKVD (het Volkscommissariaat voor Binnenlandse Zaken). Samen met de
communistische partij wordt de NKVD de grondpijler van het Sovjetbestuur
en de basis voor het stalinistische onderdrukkingsregime. In 1938 neemt
Beria er de leiding over. Tijdens de oorlog zijn de politieke commissarissen
verantwoordelijk voor de binnenlandse aangelegenheden, de staatsveiligheid
en de grensbewaking. Sommige eenheden van het NKVD nemen actief
deel aan de grote veldslagen en werken samen met de partizanen. Anderen
voeren een actieve politiek van geweld en terreur tegen verdachte burgers en
militairen van de Sovjetunie. Bij de inval van de Sovjetunie in Polen in 1939
deporteert het NKVD honderdduizenden Polen naar werkkampen in Siberië
of Centraal-Azië. Velen keren nooit meer terug. Op bevel van Stalin vermoordt
het NKVD ook bijna 15.000 Poolse officieren. Nadat de Sovjetunie in juni
1940 de Baltische staten inlijft, beginnen de politieke commissarissen ook met
massale deportaties naar de werkkampen (goelags) en worden zo’n 150.000
mensen afgeslacht. Uit Bessarabië deporteren ze bijna 300.000 "verdachten".
In de dwangarbeidskampen komen zo meer dan één miljoen mensen terecht
43
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Redevoering op 18 februari 1943 waarin Goebbels de ‘totale oorlog’
verklaart , © KLM
44
die omwille van hun nationaliteit verdacht zijn in de ogen van de Sovjetleiding
(Duitsers op Sovjetgrondgebied, Balkaren, Karatsjajers, Kalmoeken, Mescheten,
Krim-Tartaren, Ingoesjeten, Tsjetsjenen, ...). Na de Duitse invasie dient de
NKVD terreur uit te oefenen tegen iedereen die niet "tot de dood" tegen
de vijand vecht. Er worden "versperringseenheden" opgericht om van het
slagveld wegvluchtende soldaten te onderscheppen. Verdachte of defaitistische
elementen of individuen die verantwoordelijk worden geacht voor militaire
nederlagen worden "gezuiverd" of naar disciplinaire bataljons gestuurd.
Soldaten die uit Duits gevangenschap ontsnappen, worden hardhandig
ondervraagd en vaak ook opgesloten. Politieke of gemeenrechtelijke
Sovjetgevangenen worden meegenomen op gedwongen marsen en/of ter
plaatse geëxecuteerd. Bijna 158.000 van de ondermeer van collaboratie
verdachte Sovjetburgers krijgen tijdens de oorlog de kogel.
D
E
T
W
E
E
D
E
De partizanenoorlog
Van bij de Duitse invasie doet de Sovjetunie beroep op het volksverzet in
de bezette gebieden. Er worden richtlijnen gepubliceerd om de rol van de
partizanen te omschrijven en om de controle door de Partij te verzekeren.
Aanvankelijk hebben de partizanen te kampen met een gebrekkige organisatie
en communicatie en beschikken ze over minderwaardig materieel. Ze
spelen nochtans een grote rol in de slag om Moskou in 1941. Op het einde
van 1942 verbetert de situatie door het ontstaan van een steeds efficiëntere
samenwerking tussen de partizanen, de verzetsorganisatie van de Partij, het
Rode Leger en de NKVD. De partizanen tellen zo’n 250.000 gewapende
manschappen. Ze krijgen meer en meer steun van de bevolking die walgt van
de extreme gewelddadigheid van het bezettingsregime en van de deportaties
van hun landgenoten naar de fabrieken van het Reich (Ostarbeiter). Ze
schuilen in de wouden die ze door en door kennen. Ze moeten de Duitsers op
Sovjetgebied in de rug aanvallen en deze beletten het terrein in hun voordeel
te gebruiken. Zo vallen ze vijandelijke colonnes aan, vernietigen Duitse
wapendepots, saboteren zonder ophouden de communicatielijnen, verstoppen
landbouwwerktuigen, maken elke vorm van beheer onmogelijk en verzamelen
inlichtingen in verband met troepenbewegingen, acties tegen de partizanen en
hergroeperingen van de Duitse reservetroepen. De omvang van de beweging
verrast zowel de Duitsers als de Sovjets. De aanhoudende partizanenacties
houden zo’n 10% van de nazitroepen bezig, die daardoor moeten instaan voor
beveiliging van hun achterhoedes.
45
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Zone XIV
D
E
14.7
14.8
T
W
E
E
D
E
14.6bis
14.6tris
14.6
14.2
14.1
14.3
14.5
14.4
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
De Atlantische muur, © KLM
46
Het einde van de oorlog in Noord-Afrika en de Italiaanse veldtocht
In maart 1943 lanceren de Geallieerden een offensief in Tunesië, waar de
laatste Duitse en Italiaanse troepen in Afrika zich verschansen. Deze worden
teruggedreven tot in Tunis en Bizerte en leggen uiteindelijk op 12 mei de
wapens neer. De Geallieerden zijn nu heer en meester aan de zuidkust van
de Middellandse Zee en maken zich op om Italië te veroveren. Op 10 juli
landen ze op Sicilië. Ze leveren zwaar slag en veroveren op vijf weken tijd het
hele eiland. Op 25 juli valt het fascistische regime van Mussolini. De door de
koning benoemde maarschalk Badoglio start geheime onderhandelingen met
de Geallieerden met het oog op een mogelijke wapenstilstand. Deze wordt
ondertekend op 3 september, de dag dat de Geallieerden voet aan wal zetten
op het continent in Calabrië. Ondertussen hebben de Duitsers versterking
gekregen en verdedigingsposities ingenomen. Ze bevrijden de in Gran Sasso
gevangengezette Mussolini die prompt de ‘Italiaanse Sociale Republiek’
uitroept. Eigenlijk is de republiek alleen maar een instrument voor de Duitsers
die het land uitbuiten en leegplunderen. Ze deporteren meer dan 600.000
Italiaanse soldaten om te vechten op vreemde bodem, alsook tienduizenden
burgers en Joden, de eersten om dwangarbeid te verrichten in werkkampen
en de laatsten om uit te roeien. De herbewapening van de fascisten en de
dreiging van de deportaties doen vanaf de herfst van 1943 de rangen van de
partizanen (die vooral van communistische signatuur zijn) aanzwellen. Hun
activiteiten helpen de Geallieerden bij de verovering van het land.
Door het Duits-Italiaanse verzet en de aard van het terrein rukken de
Geallieerden slechts langzaam op richting Noord-Italië. Daarenboven wordt
dit front voor de Geallieerden van ondergeschikt belang, want zij concentreren
zich nu op een landing op de noordwestelijke kust van Frankrijk.
De Atlantische muur
In juni 1940 bezet het Duitse leger de Europese kustlijn van Noorwegen tot
aan de Pyreneeën. Tot in december 1941 is de versterking van deze kustlijn
zeker geen prioriteit voor het Duitse opperbevel. Toch worden er enkele grote
werken aangevat zoals de opstelling van een aantal zware kustbatterijen (1940)
en het bouwen van enkele duikbootbasissen (1941).
Wanneer de Verenigde Staten mee in het strijdperk stappen, beslist Hitler
om de kusten toch te versterken, om de in het oosten ingezette troepen te
beschermen tegen een aanval in de rug. Het verdedigingsapparaat wordt
in maart 1942 geconcentreerd rond de havens, waarvan de verovering in
Duitse ogen een noodzakelijke voorwaarde is voor een eventuele landing.
De bouw van zo’n 15.000 verdedigingswerken wordt toevertrouwd aan de
organisatie Todt. In de winter van 1943 stelt veldmaarschalk von Rundstedt
echter een alarmerend verslag op over de staat van de kustverdediging. Hitler
reageert hierop door o.a. maarschalk Rommel als algemeen inspecteur van
de vestingwerken (van de Loire tot de Schelde) aan te stellen. Van bij zijn
47
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Voorpagina van het tijdschrift Pourquoi Pas?, 4 juni
1954, © KLM
48
aankomst onderneemt Rommel de ene inspectie na de andere en stelt de
zwakke punten vast van deze zogenaamd onneembare muur. Tijdens de
maanden vóór de landing spant hij zich in om de vuurkracht van de bunkers
op te drijven, de camouflage te verbeteren, de stranden met duizenden
obstakels te bezaaien en miljoenen mijnen onder het zand te stoppen. Zo
hoopt hij de stranden ontoegankelijk te maken en de open ruimtes tussen
de verdedigingswerken op te vullen. Maar door opgedreven geallieerde
luchtaanvallen verlopen de werken moeizaam. Zo lijkt de muur aan de
vooravond van de landing op een vesting die dan wel indrukwekkend is,
maar van ongelijke sterkte. Bovendien zijn de troepen van de kustverdediging
doorgaans van middelmatige kwaliteit. Naast de SS divisies, de
pantsereenheden en de parachutisteneenheden, die zeer goed bewapend en
gemotiveerd zijn, zijn er een twintigtal statische divisies die voornamelijk uit
oudere of herstellende mannen of Osttruppen (vrijwilligers uit de in het oosten
bezette gebieden) bestaan en die alleen maar over verouderde of op de vijand
buitgemaakte wapens beschikken.
Hugo Van Kuyck (1902-1975)
Hugo Van Kuyck stamt uit een Belgische artistieke familie. Hij begint in de
architectuur maar wordt in 1932 burgerlijk ingenieur. De luchtvaart en de
zeemacht hebben hem altijd mateloos geboeid. In 1934 en 1936 behaalt hij
het brevet van stuurman en schipper ter kustvaart. Bij het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog vertrekt hij naar de Verenigde Staten waar hij aan
verschillende technische instituten en universiteiten cursussen en lezingen
geeft. De US-Army contacteert hem en hij wordt hun adviseur, voornamelijk
inzake camouflage. In juli 1942 komt hij officieel met de graad van luitenant
bij de Genie. Hij zal een witte raaf zijn, één van de weinige buitenlandse
officieren in het Amerikaanse leger. Hij wordt ingedeeld bij de Engineer
Amphibian Command. Hij houdt zich bezig met de productie van de DUKW’s
(GMC amfibievoertuig). In Groot-Brittannië komt hij aan het hoofd te staan
van de Beach Intelligence Section. Vanaf 1943 moet deze groep – met het oog
op de landing – kaarten van de Franse kustlijn opstellen. In de weken vóór
Overlord tekent de ploeg van Van Kuyck zeer gedetailleerde kaarten van
de Normandische stranden waar de operatie zal plaatsvinden. Ze doen dit
op basis van tussen half maart en half mei 1944 gemaakte luchtfoto’s. Al
naargelang hun editie, worden de kaarten en profieltekeningen aangevuld
met een aantal voor het succes van de operatie noodzakelijke hydrografische,
fysieke en militaire gegevens. Ze belanden uiteindelijk in de handen van de
stuurlui van de landingsvaartuigen die zo op elk moment hun positie zullen
kunnen bepalen. In de vroege ochtend van 6 juni neemt Van Kuyck de leiding
over de Beach Survey Party. Deze moet de weerstand van het zand peilen om te
zien of de zware voertuigen kunnen ontschepen in de Amerikaanse sector van
Omaha. Zijn prestaties zullen hem een ereteken en de graad van luitenantkolonel van de US-Army opleveren; later wordt hij korvetkapitein bij de
Belgische zeemacht.
49
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Spoorwegsabotage,
© Soma
50
De meteorologische en maritieme omstandigheden van de landing
D
E
De meteorologische en maritieme omstandigheden van de landing
Operatie-Overlord kan alleen succesvol verlopen bij gunstige meteorologische
omstandigheden. Het weer is niet alleen cruciaal op D-day, maar blijft
ook belangrijk op de daaropvolgende dagen en weken (met name voor
de interventies van de luchtmacht). Een ploeg meteorologen is er, naast
de strategen, dan ook voortdurend mee bezig. In de maanden vóór de
landing worden voor elke fase van de operatie de minimaal noodzakelijke
weersomstandigheden bepaald. Er is een licht bewolkte hemel nodig voor
de voorafgaande bombardementen, een zwakke wind voor de parachutisten
en een kalme zee voor de verscheping en ontscheping van manschappen en
materieel. Gelukkig spelen ook meer voorspelbare elementen een rol, zoals
de stand van de maan en het tijdstip en de omvang van de getijden. Alle
puzzelstukken vallen gemiddeld slechts drie keer per maand in elkaar.
T
W
E
E
D
E
Het verzet
De staf van de speciale eenheden, die is ontstaan uit de fusie tussen eenheden
van de Britse en Amerikaanse geheime diensten, bereidt in de maanden vóór
de landing verschillende verzetsacties voor in Frankrijk en leidt ze daarna in
goede banen. Haar instructies worden in mei 1944 overal in Frankrijk rondgestuurd. Deze richtlijnen worden opgevat als tactische handleiding voor de
verzetslui; ze beschrijven in detail de belangrijkste acties die de komst van de
Duitse versterkingen in de beslissende uren net na de ontscheping zo mogelijk
moeten verhinderen of minstens vertragen. De sabotageplannen betreffen
vooral spoorwegen (groen plan), telefoonlijnen (paars plan) en elektrische
installaties (blauw plan). De voor de uitvoering van deze sabotagedaden
samengestelde teams worden verwittigd door middel van door de BBC
uitgezonden "waarschuwingscodezinnen" gevolgd door "actiecodezinnen",
waaronder de bekende verzen van Verlaine: Les sanglots longs des violons de
l’automne... blessent mon coeur d’une langueur monotone.
In de nacht van 5 op 6 juni 1944 voeren de verzetsnetwerken (bijna 40
in de Normandische regio) meer dan duizend sabotagedaden uit. Hun
doeltreffendheid overtreft de verwachtingen en leidt tot een spectaculaire
stijging van het ledenaantal van het verzet. Bijna overal leidt het enthousiasme
en de hoop op een nakend eind van de oorlog ertoe dat men tot guerrilla
overgaat.
51
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Zone XV
D
E
15.6bis
15.5
15.6
15.7
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
15.4
15.3
E
15.1
15.2
De landing, © KLM
De Funnies, © KLM
52
D
C
B
A
De landing van Normandië
De operatie zal uiteindelijk op 6 juni 1944 plaatsvinden onder het opperbevel
van de Amerikaanse generaal Eisenhower.
In de aanloop naar D-Day verzamelt een oorlogsvloot van 7.000 schepen van
alle mogelijke types zich in de havens van Groot-Brittannië. Operatie-Neptune,
de maritieme fase van Overlord, kan van start gaan. De al sedert enkele dagen
bemande schepen steken van wal en komen samen bij het eiland Wight waar
de konvooien worden samengesteld. Onder bescherming van kabelballonnen
en voorafgegaan door kunstmatige nevelsluiers, kiezen ze uiteindelijk open zee
richting Normandië en varen in het kielzog van de mijnenvegers. Terwijl de
vloot de kust nadert, worden ’s nacht enkele luchtlandingsdivisies gedropt aan
weerskanten van het toekomstige slagveld waarvan ze de toegangen moeten
blokkeren. Om de aandacht van de Duitse verdediging af te leiden, wordt de
kustlijn massaal gebombardeerd. Tussen Cherbourg en Le Havre vallen meer
dan 8.000 ton bommen. Enkele uren later worden de landingsvaartuigen
te water gelaten. Volgeladen met manschappen en materiaal varen ze door
een woelige zee en onder een regen van kogels naar de kust, waar de vijand
intussen van zijn verrassing bekomen is.
De logistiek van de landing
Hobarts funnies
Onder leiding van de Britse pantserexpert generaal Percy Hobart werd
een reeks tanks omgebouwd met het oog op de landing. Ze worden funnies
genoemd en een aantal ervan hebben dierennamen. Deze bijzondere tanks zijn
in staat om het mulle strandzand te overbruggen zonder erin weg te zakken
(dankzij een grote rol canvas die als een tapijt voor de tank uitrolt), vijandelijke
verdedigingen als antitankgrachten of muren te overschrijden (met een brug
die ze op hun rug vervoeren), of te vernietigen, door mijnvelden te rijden (de
‘crab’ is uitgerust met een vlegel met metalen kettingen die mijnen veegt),
bunkers in as te leggen (de ‘crocodile’ beschikt over een vlammenwerper die
van 1.800 liter brandstof is voorzien en een bereik heeft van 110 meter) en zo
de opmars van de eenheden te bevorderen.
De Mulberry havens
Na de landing is het een onophoudelijk komen en gaan van schepen die
pendelen tussen de Britse havens en de Normandische stranden om er
de nodige troepen te ontschepen. De geallieerden beschikken vooralsnog
niet over grote haveninstallaties. Daarom installeren ze in Arromanches
en in Vierville twee artificiële havens – Mulberries – elk met een capaciteit
vergelijkbaar met die van de haven van Dover. De bouw van deze twee
technische hoogstandjes begint in Groot-Brittannië. De dag na de invasie
53
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
De oliepijpleiding Pluto, © NARA
De stad Caen in puin, © KLM
54
worden de afzonderlijke onderdelen over het Kanaal verscheept om ter plaatse
te worden geassembleerd. De kunstmatige haven van Vierville wordt evenwel
tijdens de opbouw vernietigd door een storm. Door het gebruik van deze
infrastructuur, de landing op de stranden en het onverhoopte rendement van
de Normandische haventjes, kunnen de Geallieerden hun troepen versterken.
De oliepijpleiding Pluto
Bij het hervatten van de bewegingsoorlog in augustus verplaatst het front
zich snel naar het oosten en worden de aanvoerlijnen langer. Er is dringend
nood aan brandstof. De brandstof wordt gedeeltelijk aangevoerd via de
onderzeese Pluto (Pipe-line under the Ocean) brandstofpijplijn, die op het land
wordt voortgezet. Het grootste deel van de brandstof wordt evenwel vervoerd
in jerrycans op duizenden vrachtwagens die de Red Ball route afleggen. Deze
voor burgertransport verboden routes worden dag en nacht bereden door
vrachtwagens beladen met prioritaire goederen (brandstof, munitie, voedsel en
voorraden). In de daaropvolgende maanden volgt dit netwerk de opmars van
de Geallieerden doorheen Frankrijk en België.
De burgerbevolking
Ondanks de talrijke oproepen waarmee de BBC de inwoners van de streek
aanspoort om het risicogebied te evacueren (de bevolking beschikt echter
niet langer over radio’s, omdat die door de Duitsers in beslag zijn genomen)
en de duizenden strooibiljetten (die door de locale bewoners niet ernstig
worden genomen) wordt de locale bevolking volledig verrast door de landing.
Aanvankelijk denken sommigen dat het om een oefening van de Duitsers
of om een test gaat, zoals in Dieppe. Al snel zitten de inwoners echter
middenin het strijdgewoel. De boerderijen, velden en moerassen van de ganse
kuststreek worden door geallieerde soldaten overspoeld. Sommige boeren
snellen paracommando’s die in de moerassen verzeild zijn geraakt te hulp
en verstoppen ze voor de Duitsers. Wanneer die opnieuw in het offensief
gaan, fusilleren ze alle burgers waarvan ze vermoeden dat ze de Geallieerden
hebben geholpen. Ondanks de beschietingen zijn er boeren die rustig hun
koeien blijven melken en zich liever in hun boerderijen opsluiten dan weg te
vluchten. Maar in het heggenlandschap waar de vijand zich achter elke haag
kan verschuilen, worden er wel eens per ongeluk burgers door geallieerde
soldaten doodgeschoten. Ook de steden hebben het zwaar te lijden. Zo wordt
Caen eerst door de Geallieerden bestookt, om vervolgens tot 19 juli aan de
Duitsers bombardementen te worden onderworpen. Ze zaaien dood, vernielen
ganse wijken en laten straten onherkenbaar achter. Een aantal bewoners
tracht naar het platteland te vluchten maar ook daar raken ze bij dezelfde
bloedige gevechten betrokken.
55
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Zone XVI
16.2
D
E
16.1
T
W
E
E
D
E
16.3
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
Colonne Duitse krijgsgevangenen, © KLM
56
De slag om Normandië
Van 7 juni tot 22 augustus slaagt de Duitse krijgsmacht erin om de uitbreiding
van de geallieerde bruggenhoofden in het dichtbeboste heggenlandschap
van de bocage tegen te houden en de Britten elke vorm van terreinwinst in
de omgeving van Caen te beletten. Caen, het middelpunt van de slag om
Normandië, zal na wekenlange intensieve bombardementen en verschillende
tactiekwijzigingen op 19 juli eindelijk in Britse handen vallen. Tegelijkertijd
steken de Amerikanen het schiereiland Contentin over en rukken ze op naar
Cherbourg, dat ze op 27 juni veroveren. Om door de Bocage heen te komen
en hun opmars naar het zuiden en vervolgens het westen te kunnen hervatten,
lanceren de Amerikanen op 25 juli operatie-Cobra: een kortstondig offensief
dat wordt voorafgegaan door intensieve luchtbombardementen. Door op
de stranden achtergelaten drakentanden op Shermantanks te monteren,
slagen de Amerikaanse divisies er uiteindelijk in om de Duitse verdediging te
doorbreken. Verzwakt, ontwricht en op sommige plaatsen omsingeld, moeten
de Duitsers gaandeweg stukken terrein opgeven, zodat de Amerikanen er
op 30 juli in slagen om Avraches te bereiken. De troepen storten zich in
de bres die is geslagen en rukken aan een snel tempo op richting Loire en
Bretagne. Op 7 augustus doen de Duitsers in Mortain een laatste poging tot
een tegenaanval, die echter op niets uitloopt. Onder gezamelijke druk van
de Canadezen en de Polen in het noorden, de Britten in het westen en de
Amerikanen in het zuiden, sluit het net zich om de Duitse eenheden, die op
19 augustus een omsingeling in de streek van Falaise niet kunnen vermijden.
Op 21 augustus eindigt de slag om Normandië met de inname van de "poche
de Falaise", de "zak" waarin de laatste Duitse troepen gevangen zitten. Naast
tal van verwoeste steden en dorpen betreuren de Normandiërs 20.000 doden.
Overal begint het Duitse leger aan zijn terugtocht. Wel blijven er omvangrijke
garnizoenen achter in de belangrijke havens van Brest in de Verdon, SaintNazaire en Lorient.
Het Duitse verzet tegen het Hitler-regime
Van bij zijn aantreden stelt Hitler een terreurregime in (straatgeweld, opsluiting in kampen en gevangenissen, ...). Elke daad van weerspannigheid die
wordt beschouwd als antinationaal en anti-Duits, wordt streng bestraft. Toch
besluit een kleine minderheid van Duitsers vanaf 1933 actief of passief verzet
te plegen, zonder evenwel georganiseerde netwerken te vormen. Het uitbreken
van de oorlog zal hun actie radicaliseren. De communistische, socialistische,
sociaal-democratische en syndicale dissidenten zullen de eerste slachtoffers
zijn van deze repressie. Om hieraan te ontsnappen, duiken sommigen onder,
terwijl anderen voor ballingschap kiezen, waar ze het gezelschap krijgen van
57
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
De ruïnes van Hitlers hoofdkwartier na de aanslag, © DHM
58
opposanten van diverse strekkingen. Vanuit het buitenland probeert elk van
deze groepen de rest van de wereld te informeren over wat er in Duitsland
gebeurt en het binnenlandse verzet te steunen. De (katholieke en protestantse)
kerken nemen geen collectief standpunt in tegen het naziregime, maar ijveren
voor hun autonomie. In kerkelijke kringen gaan wel geïsoleerde stemmen
op die de euthanasie openlijk veroordelen - wat het regime zal dwingen een
eind te stellen aan deze praktijk - zoals ook de Jodenvervolging. Sommige
jongeren uit jeugdbewegingen of intellectuele kringen (zoals de Weiße Rose
of Witte Roos) organiseren het verzet tegen het naziregime door het plegen
van burgerlijke ongehoorzaamheid, het verspreiden van vlugschriften met
antipropaganda of het onderdak verschaffen aan mensen die blootstaan aan
vervolging. Bepaalde, vaak conservatieve burgerelites, organiseren denktanks
over het lot van Duitsland in het post-Hitler tijdperk. Deze benaderen
hooggeplaatste militairen die vijandig staan tegenover het naziregime. Vóór
de oorlog proberen ze samen de andere naties in te lichten over de gevaren
van het naziregime, maar ze vinden nauwelijks gehoor. Na het begin van de
oorlog smeden ze een complot om Hitlers regime door een staatsgreep omver
te werpen. Geïsoleerde verzetslieden of weerstandsgroepen zullen er nooit in
slagen om Hitler in verlegenheid te brengen.
De aanslag van 20 juli 1944 was de meest geslaagde poging om Hitler
te elimineren. Behoudsgezinde burgers en militairen, gesteund door
progressieve milieus, verenigen hun krachten en beginnen aan de
voorbereiding. De aanslag moet worden gevolgd door een staatsgreep die
Duitsland moet verlossen van het nationaal-socialistische regime en een
eind moet maken aan een oorlog die ze als misdadig beschouwen. Kolonel
von Stauffenberg wordt de centrale figuur van de samenzwering te Berlijn.
Dankzij een nieuwe aanstelling in juni 1944 slaagt hij erin om in de buurt
van de Führer te geraken. Op 20 juli kan von Stauffenberg doordringen tot
in het hoofdkwartier van Hitler nabij Rastenburg, met in zijn boekentas
twee bommen. Hij slaagt er slechts in om één van beide op scherp te
stellen; hij plaatst zijn boekentas in de nabijheid van de Führer en verlaat
het hoofdkwartier. Ondanks een geweldige explosie raakt Hitler slechts
lichtgewond. von Stauffenberg is echter overtuigd van Hitlers dood. Hij
verwittigt de samenzweerders in Berlijn, die echter blijven twijfelen, zodat
de operatie met vertraging van start gaat. Wanneer ze op het einde van de
dag vernemen dat de aanslag is mislukt, blazen ze alles af. Officieel schrijven
de nazi’s deze aanslag toe aan ‘een kliekje’, maar in het geheim lanceren
ze een grootschalige repressie tegen de verdachten en hun familie. von
Stauffenberg wordt in de nacht van 20 juli gefusilleerd samen met 3 andere
samenzweerders; andere hooggeplaatste militairen (Rommel, von Kluge,
enz...) worden tot zelfmoord gedwongen. Het naziregime zal deze zaak als
voorwendsel aangrijpen om zowat 5.000 opposanten die van dichtbij of veraf
betrokken zijn bij de samenzwering te arresteren of om te brengen.
59
D
E
T
W
E
E
D
E
W
E
R
E
L
D
O
O
R
L
O
G
B
E
Z
E
T
Bezet België: Zone A: de bezetting
B
E
L
G
I
E
Koning Leopold III, © KLM
De Belgische regering in Londen, © KLM
60
België bezet
De bezetting
Het Belgische leger capituleert op 28 mei 1940. Vanaf dan wordt er een Duits
militair bestuur geïnstalleerd onder leiding van generaal Alexander von
Falkenhausen. Als staatshoofd en opperbevelhebber van het leger beslist
Koning Leopold III zichzelf net als zijn soldaten als krijgsgevangene te
beschouwen. Hij beschouwt de oorlog, die door de Duitsers is gewonnen,
als voorbij en hoopt door zijn aanwezigheid in België het lot van zijn
medeburgers te kunnen verlichten en een nieuw statuut voor België
te kunnen afdwingen. Het kasteel van Laken wordt hem als residentie
toegewezen. Door zijn functie als opperbevelhebber van het leger te laten
primeren op die van staatshoofd, snijdt hij zichzelf af van de Belgische
regering, die beslist om de strijd verder te zetten. Nadat ze naar Frankrijk
zijn gevlucht, bereiken verschillende regeringsleden, in sommige gevallen na
erg onwaarschijnlijke omzwervingen, Groot-Brittannië, het laatste land dat
weerstand weet te bieden aan de Duitsers. Eind oktober 1940 stellen eerste
minister Hubert Pierlot, minister van buitenlandse zaken Paul-Henri Spaak,
minister van financiën Camille Gutt en minister van kolonies Albert De
Vleeschauwer een Belgische regering in ballingschap samen, die zich net als
die van andere landen als Nederland, Polen, Noorwegen, Tsjecho-Slowakije en
Frankrijk aan de zijde van de Geallieerden schaart om de strijd tegen Hitler
verder te zetten.
Het Belgische parlement is door de oorlog feitelijk ontbonden en een Duitse
verordening verbiedt de parlementariërs elke politieke activiteit. Velen zijn
echter gevlucht voor de Duitse opmars. De meesten keren daarop terug naar
België, waar sommigen gedwongen zijn om onder te duiken. Een dertigtal
slaagt er echter in Londen te bereiken waar ze een parlement vormen dat in
de praktijk echter weinig zeggingskracht heeft.
In bezet België zijn de secretarissen-generaal, de hoogste ambtenaren in rang
in de ministeries, de “verplichte” aanspreekpersonen voor de Duitsers. Vanaf
10 mei 1940 krijgen ze opdracht van hun respectievelijke ministers om op post
te blijven en zo de bestuurlijke continuïteit te verzekeren, zonder dat ze echter
over enige wetgevende macht beschikken. Geconfronteerd met de realiteit
van de bezetting besluiten ze op 12 juni 1940 echter om toch besluiten met
wetgevende kracht uit te vaardigen om op die manier een rechtstreeks bestuur
door de Duitsers te vermijden. Die zijn op hun beurt tevreden dat ze de last
van een administratie niet zelf hoeven te dragen. Niettemin oefenen ze een
zekere controle uit en zetten ze de secretarissen-generaal voortdurend onder
druk. Al bij al verloopt deze gedwongen samenwerking echter relatief vlot.
De minder soepele secretarissen-generaal worden echter ontslagen of op
61
B
E
Z
E
T
B
E
L
G
I
E
B
E
Z
E
T
B
E
L
G
I
E
Feldgendarme, © KLM
Staf Declercq, © KLM
Léon Degrelle, © KLM
Recruteringsaffiche voor de NSKK, een
Duitse militaire organisatie voor transport, © KLM
62
verplicht pensioen gesteld en vervangen door personen die de Duitsers goed
gezind zijn.
Op economisch vlak voert Alexandre Galopin, gouverneur van de Generale
Maatschappij, een politiek van het “minste kwaad”: de zogenaamde Galopindoctrine. Zo probeert men de Belgische industrie in gang te houden om
een al te grote economische crisis en werkloosheid te vermijden. Het gaat
er dus om de fabrieken te doen draaien, ook wanneer dat leveren aan de
Duitsers betekent, hoewel het niet om strategisch materiaal gaat. Zo’n riskant
beleid was echter moeilijk in de praktijk te brengen en vaak oefenden de
Duitsers zoveel druk uit dat men niet kon weigeren om voor de Wehrmacht
te produceren. Die druk neemt toe na de invoering van de verplichte
tewerkstelling.
Van bij het begin van de oorlog worden Belgische arbeiders aangezet om
in Duitsland te gaan werken. Omdat haar eigen mannen massaal onder de
wapens zijn geroepen, zit er voor Duitsland niets anders op dan buitenlandse
werkkrachten aan te trekken. Een aantal Belgen die werkloos zijn, op de
hogere lonen uit zijn of er ideologische beweegredenen op na houden, gaan
in Duitsland werken. In de ogen van de Duitsers zijn de vrijwilligers echter
niet talrijk genoeg: daarom voeren ze de verplichte tewerkstelling in voor
mannen tussen 18 en 50 jaar oud en voor ongehuwde vrouwen tussen 21 en
35 jaar, eerst in België (vanaf maart 1942) en vervolgens in Duitsland (oktober
1942). Die maatregel brengt de slechte herinneringen aan de deportatie
van arbeiders tijdens de Eerste Wereldoorlog terug naar boven en geeft
massaal aanleiding tot burgerlijke ongehoorzaamheid waarbij werkweigeraars
onderduiken. Het verzet wint talrijke nieuwe leden.
De collaboratie
Een beperkt percentage van de Belgische bevolking (ongeveer 0,64 % wordt na
de oorlog voor collaboratie vervolgd) kiest ervoor om samen te werken met de
Duitsers. Die collaboratie neemt verschillende vormen aan en is het gevolg van
diverse beweegredenen.
Sommigen kiezen de kant van de bezetter omdat ze er materiële voordelen
in zien, anderen gebruiken het als een middel om hun persoonlijke vetes
op te lossen. Nog anderen laten zich beïnvloeden door familieleden, terwijl
sommigen trouw blijven aan de extreem rechtse sympathieën die ze tijdens
het Interbellum (binnen het VNV -Vlaams Nationaal Verbond- van Staf
Declerq of het Rex van Léon Degrelle) ontwikkelden. De Vlaams-nationalisten
hopen dankzij de Duitse aanwezigheid diepgaande hervormingen te kunnen
doorvoeren en sommigen hopen zelfs op de oprichting van een Vlaamse staat.
Vlaams-nationalisten en Rexisten infiltreren met de hulp van de Duitsers op
verschillende plaatsen het openbare leven doordat ze tot secretaris-generaal of
burgemeester worden benoemd.
Collaboratie kan uit geïsoleerde, individuele daden bestaan, bijvoorbeeld
het schrijven van brieven om iemand te verklikken, bepaalde zaken aan de
Duitsers verkopen, omgaan met de bezetter (voor vrouwen is er in dat geval
63
B
E
Z
E
T
B
E
L
G
I
E
B
E
Z
E
T
Paspoort van Isaac Assael, met de vermelding “Jood”, © Adm des Victimes de guerre
B
E
L
G
I
E
Het kamp van Nordhausen, Duitland, bij de bevrijding in 1945, © KLM
64
sprake van ‘horizontale collaboratie’).
Daarnaast kan ze zich echter in een meer georganiseerd kader voordoen: het
kan gaan om politionele of militaire collaboratie: de collaborateurs nemen
dienst bij de politieke politie of Gestapo door para-militaire eenheden
op te richten, dienst te nemen bij organisaties zoals de NSKK of door het
samenstellen van Vlaamse of Waalse legioenen die tijdens de oorlog tegen de
Sovjet-Unie in het Duitse leger aan het Oostfront worden opgenomen.
Het kan ook gaan om intellectuele collaboratie door artikels te schrijven in door
de Duitsers gecontroleerde kranten waarin de lof van de nazi-samenleving wordt
gezongen of door te werken voor radiozenders die in Duitse handen zijn.
Op alle maatschappelijke niveaus en in alle regio’s treffen we occasionele of
overtuigde collaborateurs aan. Ze worden meestal “zwarten” genoemd omwille
van de kleur van het uniform dat wordt gedragen door degenen die het meest
in de kijker lopen. Ze worden door het overgrote deel van de bevolking gehaat
en gevreesd: vaak zijn ze het slachtoffer van aanslagen door het verzet, wat dan
weer gruwelijke vergeldingsmaatregelen van de Duitsers met zich meebrengt.
De repressie
De bezetter oefent strenge controle uit op de burgerbevolking en voert een
georganiseerd schrikbewind tegen bepaalde categorieën, in de eerste plaats
Joden.
Volgens Hitler, die zijn obsessieve Jodenhaat in zijn boek Mein Kampf
uiteenzet, is antisemitisme een essentieel onderdeel van de “wereldfilosofie”.
In september 1935 wordt het “staatsburgerschap van het Reich”, waarvan
Joden zijn uitgesloten, door de wetten van Nüremberg gecodificeerd, om het
Duitse bloed en de Duitse eer te beschermen. Concrete maatregelen hebben
tot doel het Arische ras te zuiveren en emigratie te bevorderen: Joden worden
uit het Reich verwijderd, eerst door ze in getto’s onder te brengen en later
door ze uit te roeien.
In 1940 bestaat de Joodse gemeenschap in België uit zo’n 66.000 mensen
waarvan er slechts 4.000 de Belgische nationaliteit bezitten.
Van oktober 1940 tot augustus 1942 vaardigen de Duitse militaire
machthebbers 18 antisemitische verordeningen uit die toelaten de Joodse
bevolking te tellen, af te zonderen, te immobiliseren en te identificeren (door
het dragen van een gele Jodenster of door aanplakbiljetten in winkelvitrines)
om hun bezittingen te inventariseren en in beslag te nemen. De gevolgen
voor de Joodse gemeenschap zijn vanzelfsprekend dramatisch.
Onder het mom van Arbeitseinsatz (de verplichte tewerkstelling) worden
alle in kaart gebrachte Joden geconvoceerd en verzameld in de Mechelse
Dossinkazerne. Terwijl het deel dat gehoor geeft aan de oproep gedeporteerd
wordt, zijn er anderen die weigeren om te gehoorzamen: ze worden
opgepakt tijdens razzia’s of duiken onder. Van 4 augustus 1942 tot 31 juli
1944 vertrekken er vanuit de Dossinkazerne 28 spoorwegkonvooien die
samen 24.906 Joden naar Auschwitz voeren. Twee derden van hen wordt
onmiddellijk uitgeroeid. Slechts 1.205 zullen na de oorlog terugkeren.
Discriminatiemaatregelen, gevangenzetting en deportatie zijn maatregelen
die ook communisten (na de inval in de USSR in juni 1941), verzetsstrijders,
werkweigeraars, zigeuners, vrijmetselaars en homoseksuelen ten deel vallen.
65
B
E
Z
E
T
B
E
L
G
I
E
B
E
Z
E
T
B
E
L
G
I
E
Bezet België
Zone B: het dagelijks leven
Voedselbonnen, © KLM
Nagebouwde keuken, © KLM
Het verzet stuurt Londen geheime
inlichtingen over de Duitse
troepenbewegingen, © KLM
66
Gijzelaars, die de Duitsers toevallig bij razzia’s of onder hooggeplaatste
personen (gemeenteraadsleden, notarissen, dokters) buitmaken, worden
opgesloten of gefusilleerd als vergeldingsmaatregel wanneer er aanslagen
worden gepleegd door het verzet.
Het dagelijkse leven
De verduistering
Om de vliegtuigen van de vijand geen richtpunten te geven, moeten alle
lichtbronnen worden afgeschermd. Luiken en gordijnen worden hermetisch
gesloten of zijn met dik papier afgeplakt. In de straten worden de zaklamp van
de voetgangers of ‘zing-zing’ en de lichten van de fietsen, auto’s en trams met
stof afgedekt zodat er slechts een paar lichtstrepen zichtbaar blijven. De stad
wordt akelig donker van zodra het duister valt.
De rantsoenering
Die wordt al ingesteld in de eerste dagen van de bezetting en heeft betrekking
op noodzakelijke levensmiddelen als brood, vlees of aardappelen die tegen
voedselbonnen (die de gemeentelijke administratie verstrekt) en geld moeten
worden geruild. In sommige gevallen worden er bijkomende rantsoenen
verstrekt aan zwakkere personen als kinderen, bejaarden en zwangere
vrouwen.
De officiële rantsoenen bestaan uit 1.300 calorieën (veel minder dan
de vereiste 2.400 calorieën) en zelfs daarvan is vaak maar 30% tot 50%
voorhanden. Inkopen doen wordt een beproeving, omdat men constant in de
rij staat om kleren, voedingswaren of brandstof te kopen. Wie de schaarste
wil omzeilen, moet blijk geven van een grote vindingrijkheid. Speciale
kookboeken bevatten tips om toch nog een gevarieerde maaltijd op tafel te
zetten met zo weinig mogelijk geld, om het meeste uit voedingswaren te halen
en gebruik te maken van ersatz (vervangproducten), bijvoorbeeld door koffie
te maken van eikels of taarten van aardappelen. Daarnaast ontstaat er een
parallel, illegaal circuit, een zwarte markt waar alles te krijgen is zonder bons
maar aan waanzinnige prijzen. Ook kleding staat op de bon omdat er te weinig
grondstoffen zijn. Zo worden zijden kousen, die niet meer te krijgen zijn, door
“vloeibare kousen” vervangen.
Het verzet
Een klein deel van de bevolking (2,5 tot 3 %) pleegt verzet. Net als bij de
collaborateurs gaat het hier zowel om individuele als georganiseerde acties.
Op 21 juli, de nationale feestdag of op 11 november (de dag van de Duitse
nederlaag in 1918) in de nationale kleuren gehuld onder de neus van de
Duitsers in de straten rondlopen, brieven van verklikkers vernietigen, antiDuitse graffiti aanbrengen, clandestiene geschriften doen circuleren of naar
radio Londen luisteren zijn stuk voor stuk daden van verzet.
Sommigen gaan al op 10 mei 1940, bij het begin van de bezetting,
67
B
E
Z
E
T
B
E
L
G
I
E
B
E
Z
E
T
Bezet België. Zone C: het verzet
B
E
L
G
I
E
De clandestiene pers tracht het moraal van de
bevolking hoog te houden, © KLM
Het verzet ontvangt containers met materiaal dat
vanuit Londen met parachutes wordt gedropt,
© KLM
Het gewapende verzet saboteert vooral
communicatiewegen die van vitaal belang zijn voor het
Duitse troepentransport, © KLM
68
ondergronds. Het verzet organiseert zich vaak op de grondvesten van
organisaties die tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn ontstaan. Haar rangen
breiden zich uit naarmate het naziregime harder optreedt en nog meer
wanneer het ernaar uitziet dat de Duitsers de oorlog gaan verliezen.
Massale deportaties van politieke tegenstanders, Joden en arbeiders in het
kader van de verplichte tewerkstellingen, het verdwijnen van elke vorm van
juridische bescherming zorgen ervoor dat de rangen van het verzet zich
voortdurend uitbreiden.
Het verzet kan verschillende vormen aannemen:
Hulp aan illegalen en het opzetten van vluchtroutes
Of het nu gaat om ontsnapte gevangenen, in bezet gebied neergeschoten
geallieerde piloten, verzetsstrijders, werkweigeraars of Joden, alle illegalen
moeten over valse papieren beschikken om aan mogelijke politiecontroles
te ontsnappen. Ze moeten worden verstopt om niet gearresteerd,
gedeporteerd of gefusilleerd te worden. Verschillende verzetsnetwerken zetten
ontsnappingsroutes op om geallieerde piloten uit de bezette gebieden te
smokkelen of Joodse kinderen voor deportatie te vrijwaren. Zo slaagt L’Oeuvre
Nationale de l’Enfance er onder leiding van Yvonne Nevejan in om voor
4.000 Joodse kinderen die bij gastgezinnen, in instellingen en scholen zijn
ondergebracht, valse papieren en voedselbonnen te bemachtigen.
De inlichtingendiensten
Het inzamelen en verspreiden van zoveel mogelijk informatie over de Duitse,
voornamelijk militaire, activiteiten in de bezette gebieden bezorgen de
Geallieerden en de Belgische regering in ballingschap nuttige aanwijzingen
die de oorlogsinspanning ten goede komen. Vanaf 1942 intensifiëren de Britse
geheime diensten hun contacten met het verzet met het oog op de landing
door geheimagenten en zendmateriaal ter plaatse te sturen en toe te zien op
een betere organisatie van de netwerken.
De clandestiene pers
Op 19 mei 1940 wordt de Belgische pers onderworpen aan de Duitse censuur.
Reeds in de zomer duiken de eerste clandestiene pamfletten op. Ze zijn
belangrijk omdat ze het moraal van de bevolking hoog moeten houden, antiDuitse instructies geven en een ongecensureerde bron van informatie vormen.
Door hun gedwongen anonimiteit genieten de journalisten een grote vrijheid
van meningsuiting waarbij ze de bevolking zelfs aanzetten tot het plegen van
aanslagen op collaborateurs of Duitsers of tot het uitvoeren van wraakacties.
De clandestiene pers was één van de meest bekende en ontwikkelde
verzetsvormen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het is dus geen verrassing dat
de eerste clandestiene pamfletten al zo snel opduiken. Ook tijdens de Tweede
Wereldoorlog kent deze vorm van verzet bijzonder veel bijval: tijdens de ganse
duur van de oorlog circuleren er niet minder dan 600 verschillende titels!
Het gewapende verzet
Naast sabotage -op locaal initiatief of in coördinatie met de Britse geheime
69
B
E
Z
E
T
B
E
L
G
I
E
B
E
Z
E
T
Bezet België
Zone D: de deportatie
B
E
L
G
I
E
Duits concentratiekamp, © KLM
Het Duitse kamp van Orianenburg ,
© DHM
Het fort van Breendonk, © KLM
70
diensten in Londen- van de infrastructuur die de bezetter gebruikt
(spoorwegen, wegen, elektriciteitscentrales) trachten de leden van het
gewapend verzet de vijand te ontwrichten door collaborateurs en verklikkers uit
te schakelen. Hun aanslagen geven vaak aanleiding tot zware vergeldingsacties
tegen onschuldige burgers vanwege de bezetter of de collaborerende milities.
Naarmate de bevrijding nadert, worden er steeds meer wapens en materiaal
per parachute gedropt. Na de landing in Normandië gaat het verzet zijn
activiteit verhogen. Het gewapende verzet draagt bij tot de bevrijding door
verkenningsmissies of veroveringsmissies uit te voeren voor de Geallieerden.
Aan het einde van de oorlog speelt het Belgische verzet een belangrijke rol
door de Duitsers het land uit te jagen, vooral tijdens de gevechten in de haven
van Antwerpen. Door haar acties heeft ze de bijdrage van het Belgische leger
aan de geallieerde overwinning vergroot.
De deportatie
Vanaf 1933 laat Hitler concentratiekampen bouwen die oorspronkelijk bedoeld
zijn voor Duitse tegenstanders van het bewind (communisten, vakbondsmensen, socialisten,...), Joden en iedereen die het bewind op welke manier ook
in verlegenheid zou kunnen brengen (asocialen, homoseksuelen, vrijmetselaars)
of die niet aan de rassencriteria van de nazi’s beantwoordt (o.a. zigeuners).
Tijdens de oorlog worden er ook verzetslui in opgesloten. Dachau is het eerste
van de lange lijst van honderden kampen en satellietkampen in het Reich en de
bezette gebieden (het Fort van Breendonk in België). De levensomstandigheden
in de kampen die onder de bevoegdheid van de SS vallen, zijn erbarmelijk:
gezondheidsomstandigheden beneden alle peil, ondervoeding, slagen en
martelingen, executies zonder enige vorm van proces, sadistische bewakers en
pseudo-wetenschappelijke experimenten maken deze kampen tot een hel op
aarde en hun bewoners sterven dan ook massaal.
Ook de dwangarbeid die de gevangenen in de kampen moeten verrichten,
meestal ten voordele van Duitse bedrijven, brengt meestal hun dood met zich
mee.
Naast concentratiekampen zijn er ook uitroeiingskampen, vooral bestemd voor
het uitroeien van Joden met zyklon B-gas. Er zijn echter ook concentratiekampen die over een uitroeiingssectie beschikken, zoals in Auschwitz het geval was.
71
B
E
Z
E
T
B
E
L
G
I
E
B
I
B
L
I
O
G
R
A
F
I
E
BAUWENS, J., TERLOUW, P., EBELING, H.C.
Dossier 1940-1945. Spitfires contra stuka’s. De slag om
Engeland, Antwerpen, De Goudvink, z.d.
BLOND, G.
Landing in Normandie, s.l., Balans, 1984
CARELL, P.
Operatie Barbarossa. Hitlers veldtocht tegen de Sovjet-Unie, Hoorn, West-Friesland, 1963
CORRELLI, B.
De oorlog in de woestijn. Van Sidi Barrani tot El Ala
mein, Baarn, Hollandia, 1961
COSTELLO, J. & HUGHES, T.
De slag om de Atlantische Oceaan, Bussum, De Boer
Maritiem, 1980
DEAR, I.C.B.
The Oxford Companion to World War II, OxfordNew York University Press, 2001
FACON, P.
La guerre aérienne (1933-1945), éd. Larivière,
Rennes, 2003, 207p.
Het Oostfront, Aartselaar, Zuidnederlandse UitgeFOWLER, W.
verij, 2004
FRIEDRICH, J.
L’incendie. L’Allemagne sous les bombes, 1940-1945,
ed. Fallois, Paris, 2004
GALLO, M.
L’Italie de Mussolini: vingt ans de l’ère fasciste,
Bruxelles, Marabout, 1980
GELDHOF, J.
Royal Navy - Section belge. 1940-1945. In Focus,
Kortrijk, Verraes, 2002
GERARD-LIBOIS, J., GOTOVITCH, J.
L’An 40. La Belgique occupée, Bruxelles, CRISP, 1971
GOTOVITCH, J. (réd.) La société belge sous l’occupation allemande (19401944), Bruxelles, Ed. Complexe, 2002
Grootboek van de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam,
Reader’s Digest, 1975
La résistance allemande contre Hitler, Balland, Paris,
HOFFMANN, P.
1984
JACOBS, M.
Raversijde, 1940-1945. De Atlantikwall: batterij Saltz
wedel neu Tirpitz, uit. Provincië West-VLaanderen,
Oostende, 1995
La société belge sous l’occupation allemande 1940JACQUEMYNS, G.
1944, Bruxelles, Office de publicité, 1950
JONES, V.
Operatie Toorts. De Geallieerde Inval in Noord-Afrika,
in Bibliotheek van De Tweede Wereldoorlog, Standaard Uitgeverij, 1995
MABILLE, X.
Histoire politique de la Belgique. Facteurs et acteurs de
changement, Bruxelles, CRISP, 1986
MASON, D.
Operatie Avalanche. De Geallieerde Landing in ZuidItalië, in Bibliotheek Van de Tweede Wereldoorlog,
72
Antwerpen, Demoniah, 1991
MILZA, P., BERSTEIN, S.
Dictionnaire historique des fascismes et du nazisme, Bruxelles, Ed. Complexe, 1992
H. LIDDELL-HART, B. Histoire de la Seconde Guerre mondiale, Librairie
Fayard, Paris, 1973
PRITCHARD, R.A.
D-day: Invasie in Normandie. Van de eerste plannen tot
en met de bevrijding van Parijs, Weert, Uitgeverij M&P,
1994
PRITTIE, T.
Des Allemands contre Hitler, Plon, Paris, 1966
REES, L.
Operatie Barbarossa. De oorlog van Stalin en Hitler,
Roeselare, Globe, 2001
SCHELFOUT, Ch. E.
In het kielzog van Hugo Van Kuyck. Een uitzonderlijke
Belg, Uitg. De Dijle, Bonheiden, 1988
SHIRER, W.
Le Troisième Reich: des origines à la chute, Paris, Stock,
1967
STEINBERG, M.
L’étoile et le fusil. La traque des Juifs 1942-1944,
Bruxelles, Vie Ouvrière, 1986
STENGERS, J.
Aux origines de la question royale, Léopold III et le
gouvernement: les deux politiques belges de 1940, Paris,
Duculot, 1980
VERHOEYEN, E., GOVAERT, S.
La Belgique occupée de l’an 40 à la libération, Bruxelles,
De Boeck Université, 1994
WERTH, N.
Histoire de l’Union soviétique. De l’Empire russe à la
Communauté des Etats indépendants, 1900-1991,
Paris, Presses universitaires de France, 1993
WILLMOTT, H.P., MESSENGER, Ch., CROSS, R.
De Tweede Wereldoorlog, Utrecht, Spectrum, 2006
73
B
I
B
L
I
O
G
R
A
F
I
E
74