Kleine daling werkloos- heid in alle provincies

Regio
ING Economisch Bureau
Kleine daling werkloosheid in alle provincies
Landelijk blijft het werkloosheidspercentage in de
periode 2013-2015 redelijk stabiel: rond de 8,5%.
Regionaal lopen de niveaus meer uiteen. In Groningen en Zuid-Holland is de werkloosheid met circa 10% het hoogst. Vrijwel alle provincies hebben in
2014 nog te kampen met een hogere werkloosheid
dan in 2013. Uitzonderingen zijn Utrecht (werkloosheidsdaling) en Friesland, Drenthe en Zeeland (gelijkblijvende werkloosheid). In 2015 zal de werkloosheid in alle provincies slechts in geringe mate
teruglopen. Ook de participatiegraad verschilt per
provincie. Landelijk wordt met de geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd de komende jaren
voorkomen dat de beroepsbevolking afneemt. In
diverse provincies zullen echter nog extra stappen
nodig zijn om de beroepsbevolking op peil te houden of zelfs te verhogen.
Werkloosheid neemt maar mondjesmaat af
In 2013 bedroeg de gemiddelde werkloosheid in Nederland
8,3%. ING Economisch Bureau verwacht dat deze in 2014 en
2015 uitkomt op 8,6% respectievelijk 8,4%. Het aantal werklozen – dat sinds eind 2008 met 400.000 toenam – lijkt in februari te hebben gepiekt op 691.000. Dit aantal neemt de
komende maanden weliswaar af, maar in een laag tempo. De
daling van de werkloosheid in mei was mede te danken aan
de grootste banengroei sinds eind 2011. De maanden daarvoor nam de werkloosheid echter nog af doordat mensen
zich terugtrokken van de arbeidsmarkt. Deze categorie heeft
er geen vertrouwen in (snel) een nieuwe baan te vinden. Als
de werkgelegenheid blijft aantrekken, keert deze groep
waarschijnlijk weer terug op de arbeidsmarkt. Het gevolg
daarvan is dat - hoewel er meer mensen een baan vinden - er
weer opwaartse druk op de werkloosheid is. Dit verklaart dat
regionale werkloosheidspercentages in 2015 maar een fractie lager zijn dan in 2014.
Grote verschillen in participatiegraad per provincie
Flevoland blijft de provincie met de hoogste werkloosheid,
gevolgd door Groningen, Zuid-Holland en Friesland. De
werkloosheid is het laagst in Zeeland, Utrecht en NoordBrabant (figuur 1). Ook de bruto participatiegraad (quotiënt
van werkelijke en potentiële beroepsbevolking) varieert. In
Groningen en Limburg is deze nooit boven de 70% uitgekomen en ook in Drenthe en Overijssel blijft deze achter bij het
landelijke niveau. In Noord-Holland en Utrecht is de participatie het hoogst (momenteel 74 resp. 73%). Ook in Flevoland
en Gelderland is deze bovengemiddeld.
Beroepsbevolking krimpt in steeds meer provincies
De potentiële beroepsbevolking (het aantal 15-65-jarigen)
neemt inmiddels in acht provincies af. Alleen in Noord- en
Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland stijgt deze in 2014. In de
provincies Limburg en Zeeland en delen van Groningen is de
krimp van de beroepsbevolking het eerst ingetreden, mede
door ontvolking. Zo is in Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Limburg
en Oost-Groningen sprake van een daling van de totale bevolkingsomvang met 5% of meer in de komende tien jaar.
Het toekomstbeeld voor de werkloosheid blijft sterk verschillen. In Flevoland leidt de combinatie van een groeiende, jonge beroepsbevolking, een hoge participatiegraad en een
achterblijvend aanbod van banen tot de hoogste werkloosheid. Ook na 2015 zal dit het geval zijn. In Zeeland zorgt de
dalende beroepsbevolking - mits het aantal banen gelijk blijft
- voor verdere daling van het werkloosheidspercentage.
Figuur 1. Werkloosheidspercentages 2014 (en 2015)
Lage werkloosheid
Beneden gemiddelde werkloosheid
Gemiddelde werkloosheid
Bovengemiddelde werkloosheid
Hoogste werkloosheid
Bron: ING Economisch Bureau (raming)
Meer weten?
Kijk op ING.nl/zakelijk
Of bel met
Henk van den Brink
Regio-econoom
020 56 39 506
Wilt u nieuwe publicaties per e-mail ontvangen?
Ga naar ING.nl/kennis
Disclaimer
De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van
de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen
in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door
hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V.
Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of
compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch
één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of
schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming
van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd
bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten.
De tekst is afgesloten op 1 juli 2014.