samenstelling-huishoudelijk

Aan: Repro
Van: Bibiiotheek
S.v.p. ..... keer kopieeren
/ DUBBELZIJDIG
Voofkant/achterkant opDIK, )
(WIT )
papier
V ^
daarna ,NIETEr^Mfey^tmN
Bij voorbaat dank
UjlJXii
Samenstelling huishoudelijk afvalwater
Werkdocument: 92.033x
Auteur: H. de Jong-Hekkelman
Datum : 6 april 1992
Voorwoord
In dit document is op basis van beschikbare gegevens over huishoudelijk afvalwater
van woonwijken voor vele stoffen en stofgroepen een te verwachten concentratierange aangegeven. In de loop van de jaren is het aantal stoffen waarop huishoudelijk
afvalwater is geanalyseerd toegenomen. Toch blijkt uit de hier verzamelde cijfers dat
van diverse stoffen nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om concentratie ranges
vast te stellen en dus zeker onvoldoende om een vergunningsvoorschrift op te baseren.
In het kader van het project Diffuse Bronnen wordt verder aan uitbreiding van de
kennis van het voorkomen van stoffen in huishoudelijk afvalwater gewerkt. Rapportages hieromtrent zullen regelmatig verschijnen.
Samenvatting
Op veel bedrijfsterreinen wordt behalve industrieel afvalwater ook huishoudelijk
afvalwater geproduceerd. Het komt voor dat dit afvalwater direct op oppervlaktewater
wordt geloosd. In de vergunning wordt dan aangegeven dat via het betreffende lozingspunt alleen huishoudelijk afvalwater mag worden geloosd. Voor handhaving van een
dergelijk voorschrift moeten de te verwachten concentratie ranges van de stoffen en
stofgroepen in huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen bekend zijn.
Dit blijkt echter niet het geval te zijn. Door vergunningverleners is de behoefte aan
dergelijke informatie dan ook aangegeven. Om deze reden is een literatuuronderzoek
uitgevoerd naar de te verwachten concentratie ranges van stoffen en stofgroepen in
huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen.
Er werd gestart met het verzamelen van de door het RIZA gepubliceerde onderzoeksrapportages die gegevens over huishoudelijk afvalwater bevatten. Hierbij werd
alleen het materiaal dat de afgelopen 12 jaar is verschenen onderzocht. Het materiaal
van voor 1980 wordt door de in de loop van de jaren veranderende samenstelling van
huishoudelijk afvalwater als verouderd beschouwd. Het bleek dat de afgelopen 12 jaar
het huishoudelijk afvalwater van bedrijfsterreinen in geen enkel onderzoek was onderzocht. Aangezien duidelijk behoefte bestaat aan gegevens over de samenstelling van
huishoudelijk afvalwater is besloten om de gegevens over huishoudelijk afvalwater
afkomstig van woonwijken te gebruiken. Er bleken vijf onderzoeken te zijn uitgevoerd
waarin (onder anderen) de samenstelling van puur huishoudelijk afvalwater afkomstig
van woonwijken was onderzocht. Onder puur huishoudelijk afvalwater wordt hier het
afvalwater verstaan dat afkomstig is van woonwijken met een gescheiden rioleringsstelsel zonder industriele activiteiten.
De hoeveelheid en de ouderdom van de aangetroffen gegevens over de stoffen en
de stofgroepen varieert. Hierdoor is de kwaliteit en de bruikbaarheid van de gegevens
wisselend. De bruikbaarheid van de gegevens werd verbeterd met een statistische test
die uitschietende waarden selecteerde en verwijderde. Nadat met een andere statistische test was gecontroleerd of de overgebleven punten een normale verdeling hadden
konden de gemiddelde concentratie en de standaardafwijking worden uitgerekend.
Met deze gegevens kan vervolgens een aanvaardbaar concentratie gebied worden
bepaald.
De gegevens zijn niet geschikt om voorschriften te formuleren voor aanvaardbare
concentraties in huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen. Hiervoor zijn
bruikbaarheid en kwaliteit beslist onvoldoende. De gegevens kunnen wel worden
gebruikt om de te verwachten orde grootte van de concentraties vast te stellen. Bij
grote afwijkingen is aanvullend onderzoek noodzakelijk. De gegevens in dit document
mogen door de geringe nauwkeurigheid en bruikbaarheid nooit een 'eigen leven' gaan
leiden. Met de waarden moet altijd uiterst kritisch worden omgegaan. Aan de
beperkingen van de gegevens moet bij het gebruik altijd aandacht worden besteed.
Zolang er echter geen uitgebreid onderzoek is uitgevoerd naar de samenstelling van
huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen kunnen er echter geen
betrouwbaarder getallen worden opgegeven.
Inhoudsopgave:
hfst
biz.
1
Inleiding
1
2
Bronnen
1
3
Analyse van de meetwaarden
3
4
Resultaten
5
5
Discussie
12
6
Conclusie
13
1 Inleiding
Op veel bedrijfsterreinen wordt behalve industrieel afvalwater ook huishoudelijk
afvalwater geproduceerd. In de meeste situaties wordt dit via de openbare riolering
afgevoerd of in een biologische zuiveringsinstallatie van het bedrijf verwerkt. Indien dit
niet mogelijk is wordt het huishoudelijk afvalwater rechtstreeks op het oppervlaktewater geloosd. In de vergunning is dan aangegeven dat via het betreffende lozingspunt
niet anders dan huishoudelijk afvalwater mag worden geloosd. In verband met de
handhaving van een dergelijk voorschrift moet het bekend zijn welke stoffen in welke
concentraties in huishoudelijk afvalwater kunnen voorkomen. Er is bij de vergunningverleners niet alleen behoefte aan gegevens over concentraties van verschillende
componenten in het afvalwater, maar ook aan de waarden van verschillende somparameters zoals CZV en EOX.
Het is niet mogelijk om een onderzoek uit te voeren naar de samenstelling van
huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen. Een uitgebreid onderzoek
naar de samenstelling van afvalwater dat de gevraagde informatie op zou leveren is
namelijk bijzonder kostbaar. In plaats van een niet te realiseren praktijk onderzoek
werd daarom een studie verricht met de resultaten van in het verleden uitgevoerd
onderzoek. Het bij deze studie gebruikte materiaal beperkte zich tot de onderzoeken
die de afgelopen 12 jaar zijn uitgevoerd door het RIZA.
2 Bronnen
In het verleden zijn door het RIZA verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de
samenstelling van afvalwater. Bij de meeste onderzoeken lag de nadruk op een van de
volgende drie typen afvalwater:
Industrieel afvalwater
Huishoudelijk afvalwater
Hemelwater
Dikwijls heeft slechts een klein deel van de bepalingen betrekking op puur huishoudelijk afvalwater. Bij de bronnenstudie bleek dat huishoudelijk afvalwater afkomstig van
bedrijfsterreinen nooit apart is onderzocht. Aangezien een praktijkonderzoek niet te
realiseren was, werd besloten om de waarden afkomstig van woonwijken te gebruiken.
Dit is op zich niet correct maar het is beter dan helemaal geen waarden op geven,
gezien de behoefte aan informatie.
Puur huishoudelijk afvalwater wordt alleen bij woonwijken met een gescheiden
rioleringsstelsel en geen industriele activiteit geproduceerd. De in het rapport gebruikte gegevens zijn vrijwel allemaal afkomstig van woonwijken die aan deze eisen
voldoen. Hier volgt een opsomming van de rapporten met een korte weergave van de
inhoud:
1 De aanwezigheid van organische micro-verontreinigingen in huishoudelijk afvalwater.
DBW/RIZA nota 89.019
Over de periode 1984 tot en met 1987 is onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid
van organische micro-verontreinigingen in huishoudelijk afvalwater. In de eerste
meetperiode is de aanwezigheid van vluchtige koolwaterstoffen, chloorbenzenen,
pesticiden, chloorfenolen, PAK's en PCB's onderzocht. Op grond van de verkregen
resultaten is in de periode 1986-1987 onderzoek verricht naar de aanwezigheid van
EOX, totaal fosfaat, minerale olie, aromaten en vluchtige koolwaterstoffen. Voor de
uitvoering van het onderzoek zijn 6 woonwijken geselecteerd met een gescheiden
rioleringsstelsel en zonder industriele activiteiten. Het afvalwater werd volumeproportioneel bemonsterd.
2 Orienterend onderzoek naar het gedrag van niet-zuurstofbindende en milieuvreemde stoffen in rioolwaterzuiveringsinstallaties. DBW/RIZA nota 86.06
In de tweede helft van 1982 werden 6 RWZI's onderzocht. Bij het onderzoek werden
de volgende groepen stoffen betrokken: zware metalen, arseen, minerale olie,
detergenten, chloorhoudende oplosmiddelen, PAK's, PCB's, chloorfenolen en overige
organochloorverbindingen. Daarnaast werden nog enkele algemene analyses verricht
zoals BZV, CZV, bezinksel en zwevende stof. Bij slechts een van de 6 RWZI's
(Dronten) bestond het influent uit puur huishoudelijk afvalwater. Voor het verkrijgen
van representatieve influentmonsters werden volumeproportionele etmaalbemonsteringen uitgevoerd.
3 Het inwonerequivalent getoetst. Stora 1985.
De samenstelling en hoeveelheid van door huishoudens geproduceerd afvalwater werd
in 1984 onderzocht. Hiervoor werden 7 woonwijken geselecteerd op basis van
regionale spreiding, gescheiden rioleringsstelsel, afwezigheid van lozingen van industrie
en bedrijven en aanwezigheid van bemaling. De volgende analyses werden uitgevoerd:
BZV, CZV, stikstof, chloride, arseen, fosfaat en zware metalen. Er werd continu en
volumeproportioneel op etmaalbasis bemonsterd.
4 Onderzoek naar de aanwezigheid van niet-zuurstofbindende en milieuvreemde
stoffen in afvalwaterstromen, effluenten van rioolwaterzuiveringsinrichtingen en
regenwaterafvoeren. DBW/RIZA nota 80.034
Van dit onderzoek kunnen de gegevens van een RWZI (Nijmegen) gebruikt worden.
Deze gegevens zijn echter niet afkomstig van puur huishoudelijk afvalwater maar van
afvalwater dat voornamelijk van huishoudelijke oorsprong is. Wat de verhouding
tussen huishoudelijk en industrieel afvalwater was, werd niet vermeld. Bij vergelijking
van de meetwaarden uit dit onderzoek met waarden afkomstig van puur huishoudelijk
afvalwater bleken deze niet significant af te wijken. De volgende analyses werden
uitgevoerd: minerale olie, metalen en anion actieve detergenten. De monsters zijn
afkomstig uit een gescheiden rioleringsstelsel en werden volume proportioned op
etmaalbasis bemonsterd.
5 Metingen huishoudelijk afvalwater September/Oktober 1990. Gerard Harmsen (niet
gepubliceerd).
De resultaten van dit onderzoek zullen in de toekomst nog gepubliceerd gaan worden.
In dit onderzoek was de aandacht gericht op ftalaten, kat- en non-ionogene detergenten, stikstof (Kjehldal), sulfaat, fosfaat, N-pesticiden en NTA/EDTA. Er werd op drie
lokaties volume proportioned monsters genomen van puur huishoudelijk afvalwater.
3 Analyse van de meetwaarden
De verzamelde literatuur geeft diverse meetreeksen op meerdere lokaties. Deze
cijferreeksen laten een redelijk constant beeld zien. Er komen echter ook uitschieters
voor. De oorsprong van deze uitschieters is niet bekend, het vermoeden bestaat dat
deze uitschieters veroorzaakt worden door incidentele lozingen. Het is niet correct om
dergelijke meetwaarden te gebruiken bij het berekenen van de gemiddelde concentraties in puur huishoudelijk afvalwater. Bij de selectie van bruikbare metingen van een
meetpunt werd gebruik gemaakt van de Whisker test. Deze test werd gekozen omdat
bij de test geen aanname met betrekking tot de verdeling van de meetwaarden
gemaakt wordt. Bij de toepassing van de test worden de uitschieters aangemerkt en
vervolgens verwijderd. De Whisker test staat uitgewerkt in bijlage 1.
Met de na de Whisker test overgebleven meetpunten kunnen de in puur huishoudelijk afvalwater voorkomende concentraties worden bepaald. Om vast te stellen of en
op welke wijze een gemiddelde en een standaardafwijking kan worden berekend werd
gebruik gemaakt van de Wilk-Shapiro test. Met de Wilk-Shapiro test kan namelijk
worden gecontroleerd of meetreeksen een normale verdeling hebben. Het principe
van deze test staat in bijlage 2. De verdeling van de waarden die significant hoger
waren dan de detectiegrens bleek bij controle normaal te zijn. Hoe meer de gemeten
waarden echter in de buurt van de detectiegrens lagen, hoe slechter de verdeling
overeen kwam met de normale verdeling. In de rapporten werd altijd wel een normale
verdeling van de meetreeksen verondersteld. Van de gemeten concentraties werd een
gemiddelde en een standaardafwijking gegeven. In het hoofdstuk discussie zal verder
op dit probleem worden ingegaan.
Bij de normaal verdeelde punten bleek de variatie van de meetwaarden van een
meetpunt in de tijd veel groter te zijn dan de verschillen tussen de gemiddelde
concentraties van de diverse meetpunten. De variatie van de meetpunten in de tijd
was bovendien tussen de verschillende meetpunten vrij constant. In figuur 1 staat een
voorbeeld van de gemeten concentraties van een component op drie verschillende
meetpunten.
*
*
*
*********
**
**
x
1
C,
'1
**************
C
*
*
Oa, C 2 , C 3
======>
a.
=>
o2
======>
3
*
2
*********
X
=====>
*
*
1
a
a 123 > a
l_o.
+ a 2 + a 3 _L
— — - > a, 23
3
Figuur 1: Weergave spreiding meetwaarden drie
verschillende meetpunten
met:
C,
a,
a
a, .
=
=
=
=
Meetwaarde
Gemiddelde concentratie nc-meetreeks
Standaard afwijking ne-meetreeks
Standaard afwijking gemiddelde
meetwaarden
= Gemiddelde standaardafwijking meetreeksen
Bij een te onderzoeken meetpunt zal de variatie van de meetwaarden overeenkomen
met die van de gemiddelde variatie van de meetwaarden per meetpunt (= ol23). Bij
het bepalen van de te verwachten concentraties moet deze variatie worden gebruikt.
Bij slechts drie stoffen (fosfaat, dichloormethaan en 2,4-dichloorfenol) bleek het
gemiddelde van een meetpunt sterk af te wijken van de overige punten. Voor fosfaat
heeft dit de volgende oorzaak: Een aantal meetreeksen zijn afkomstig uit de periode
1984-1987. Sindsdien is de lozing van fosfaat sterk gewijzigd door het gebruik van
fosfaat-vrije of arme wasmiddelen.
De concentratie van dichloormethaan kan sterk afwijken indien bij de selectie van
de woonwijken een stomerij over het hoofd is gezien. Alleen voor de afwijkende
waarde van 2,4-dichIoorfenol (meer dan 4000 %) op een meetpunt kon niet direct een
verklaring gevonden worden.
4 Resultaten
De resultaten van het brononderzoek en de analyses van de gevonden meetwaarden
staan in de tabellen samengevat. De detectiegrenzen voor de verschillende stoffen
varieren sterk, niet alleen tussen de verschillende stoffen maar ook tussen de verschillende onderzoeken. In de tabellen staat indien de gegevens van meerdere publikaties
afkomen de hoogste detectiegrens vermeld. In de bijlagen staan al de bij de onderzoeken gebruikte detectiegrenzen.
In de tabellen 1 tot en met 11 worden de volgende afkortingen gebruikt:
*
=
=
$
Lit.
=
stromen
=
Detectie grens =
Bij Whisker werden een of meerdere meetwaarden verworpen
Meetreeks van een meetpunt is verworpen
Bronnen verwijzing hoofdstuk 2
Meetpunten
Hoogst toegepaste waarde detectie grens
Tabel 1: Algemene parameters
Lit.
Aantal
stromen
Eenheid
Detectie
grens
Gemiddeld
St.dev
BZV
2,3
7
mg/l
5
322
66
CZV
2,3
7
mg/l
13
703
131
EOX
1
3
Mg/l
0.01
12.2
3.9
Sulfaat
5
3
mg/l
-
113
62
Stikstof
3,5
1
68
11
Fosfaat5
5
3
mg/l
-
1.5
1.5
Chloride
3
7
mg/l
-
100
31
Minerale olie"
1,2,4
4
mg/l
1
5.5
3.9
Anion actieve
detergenten
2,4
2
mg/l
0.1
8.2
4.0
10
Kj-mg/1
Tabel 2: Metalen
Gemiddeld
St.dev
171
24
Mg/l
125
67
8
Mg/l
18
5.6
3,4
8
Mg/l
10
2.9
Chroom
3,4
8
Mg/l
5.2
1.9
Arseen
2,4
8
Mg/l
3.7
2.0
Cadmium
3,4
8
Mg/l
0.1
1.2
0.7
Kwik
3,4
8
Mg/l
0.1
0.5
0.4
Lit.
Aantal
stromen
Eenheid
3,4
8
Mg/l
Koper
3,4
8
Lood
3,4
Nikkei
1 Zink
Detectie
grens
5
Tabel 3: Gechloreerde alifatische verbindingen
—
Lit.
Aantal
stromen
Eenheid
Detectie
grens
Gemiddeld
St.dev
Dichloormethaan*
1,2
7
Mg/l
5
7.8
8.4
Trichloormethaan
1,2
6
Mg/l
1
2.7
1.4
Tetrachloormethaan
1
5
Mg/l
0.1
1.1
1.9
Dichloorethaan'
1
3
Mg/l
1.0
<1.0
-
1,2-Dichloorethaan
1
2
Mg/l
1.0
<1.0
1,1,1-Trichloorethaan"
1
6
Mg/l
1.0
<1.0
-
1,1,2-Trichloorethaan
1
3
Mg/l
1.0
<1.0
-
1,1-Dichlooretheen
1
3
Mg/l
-
"
Trichlooretheen"
1,2
7
Mg/I
2.5
<2.5
Tetrachlooretheen"
1,2
7
Mg/l
1
<1
1,2-Dichloorpropaan
1
6
Mg/l
1.0
<1.0
-
1,3-Dichloorpropaan
1
6
Mg/l
1.0
<1.0
-
1,2,3-TrichIoorpropaan
1
5
Mg/l
1.0
<1.0
-
~
"
8
Tabel 4: Aromaten
Lit
Aantal
stromen
Eenheid
Detectie
grens
St.dev
Gemiddeld
Benzeen*
3
Mg/l
0.2
<0.2
-
Tolueen*
3
Mg/l
0.5
3.4
1.9
Ethylbenzeen"
3
Mg/l
0.5
<0.5
-
Propylbenzeen
3
Mg/l
0.5
0.6
0.8
ortho-Xyleen
3
Mg/l
0.5
0.8
0.8
m-p-Xyleen*
3
Mg/l
0.5
0.8
0.6
Naftaleen"
3
Mg/l
0.2
0.3
0.3
Styreen"
3
Mg/l
0.5
<0.5
a-methyl-Styreen
3
Mg/l
0.5
0.6
0.5
Mesityleen
3
Mg/l
1.0
1.0
1.0
-
Tabel 5: Gechloreerde aromaten
Aantal
stromen
Een
heid
Monochloorbenzeen'
1
6
Mg/l
0.5
<0.5
-
1,2-Dichloorbenzeen'
1,2
7
Mg/l
5
<5
-
1,3-Dichloorbenzeen
1
3
Mg/l
0.5
<0.5
-
1,4-Dichloorbenzeen
1,2
7
Mg/l
5
9
5
1,2,3-Trichloorbenzeen*
1
5
Mg/l
0.05
1.21
1,2,4-Trichloorbenzeen*
1
5
Mg/l
0.05
<0.05
1,3,5-Trichloorbenzeen
1
Detectie
grens
Gemiddeld
St.Dev
Lit.
2.13
•
6
Mg/l
0.05
<0.05
-
9
Tabel 6: Hexachloorcyclohexanen
1
= ^ = j
Eenheid
Detectie
grens
Gemiddeld
St.dev
Lit.
Aantal
Stromen
a-HCH
1,2
7
Mg/l
0.05
<0.05
-
B-HCH*
1,2
7
Mg/l
0.05
<0.05
-
Y-HCH'
1,2
7
Mg/l
0.05
0.19
Aantal
stromen
Eenheid
Detectie
grens
0.17
Tabel 7: N-Pesticiden
Lit.
Gemiddeld
Atrazine
5
3
Mg/I
0.5
<0.5
Simazine
5
3
Mg/l
0.5
<0.5
St.dev
—
Tabel 8: Fenolen
Detectie
grens
St.dev
Aantal
stromen
2-Chloorfenol
1
1
Mg/l
0.05
<0.05
2,4-Dichloorfenol s
1
4
Mg/l
0.05
0.41
2,4,5-Trichloorfenol
1,2
6
Mg/l
0.1
<0.1
2,4,6-Trichloor
fenol
1,2
6
Mg/l
0.1
0.1
2,3,4,5-Tetrachloorfenof
1,2
7
Mg/l
0.05
<0.05
2,3,4,6-Tetrachloorfenol
1,2
6
Mg/l
0.05
0.13
0.10
Pentachloorfenol"
1,2
6
Mg/l
0.05
0.47
0.30
1
2
Mg/l
0.05
<0.05
4-Chloor-3-Methylfenol
Eenheid
Gemiddeld
Lit.
-
0.32
0.1
-
10
Tabel 9: PCB's
Aantal
Stromen
Eenheid
PCB-28
1,2
7
Mg/l
0.1
<0.1
-
PCB-52
1,2
7
Mg/l
0.1
<0.1
-
PCB-101
1
6
Mg/l
0.01
0.01
PCB-138
1
6
Mg/l
0.01
<0.01
-
PCB-153
1
6
Mg/l
0.01
<0.01
-
PCB-180
1
6
Mg/l
0.01
<0.01
.
1,2
6
Mg/l
0.1
<0.1
-
Eenheid
Detectie
grens
Gemiddeld
ZPCB
Detectie
grens
Gemiddeld
St.dev
Lit.
0.01
Tabel 10: PAK's (6 van Borneff)
Lit.
Aantal
stromen
St.dev
Fluorantheen*
1,2
7
Mg/l
0.1
0.6
0.6
Benzo(b)fIuorantheen
1,2
7
Mg/l
0.1
0.1
0.1
Benzo(k)fluorantheen*
1,2
7
Mg/l
0.1
<0.1
Benzo(a)pyreen
1,2
7
Mg/l
0.1
0.1
Benzo(ghi)peryleen"
1,2
7
Mg/l
0.1
<0.1
-
1
6
Mg/l
0.1
<0.1
-
1.2
7
Mg/l
0.1
1.0
1.1
Indeno( 1,2,3cd)pyreen
ZPAK
-
0.1
11
Tabel 11: Ftalaten
Lit.
Aantal
Stromen
Eenheid
Detectie
grens
Gemiddeld
St.dev
Dimethylftl
5
3
Mg/l
1
1
Diethylftl
5
3
Mg/l
31
13
DiTsopropylftI
5
3
Mg/l
<l
-
Dipropylftl
5
3
Mg/l
<1
-
Dii'sobutylftl
5
3
Mg/l
1
1
Dibutylftl
5
3
Mg/l
4
3
Dipentylftl
5
3
Mg/I
<1
-
| Dihexylftl
5
3
Mg/l
<1
-
Diheptylftl
5
3
Mg/l
<1
-
Dioctylftl
5
3
Mg/l
<1
-
Dinonylftl
5
3
Mg/l
<1
-
Bis(2-ethylhexyl)ftl
5
3
Mg/l
23
16
5
12
5 Discussie
Uitgaande van het doel zoals in de inleiding is aangegeven, namelijk het vaststellen
van de samenstelling van puur huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijven,
kunnen een aantal opmerkingen worden gemaakt:
1 Representativiteit monsters
Bij de onderzoeken werden volume proportionele etmaalmonsters genomen. Bij
steekmonsters kunnen heel andere waarden gevonden worden.
2 Detectie grenzen
Bij de verschillende onderzoeken worden vaak verschillende detectiegrenzen
vermeld. Hierdoor kan bij lage meetwaarden de gemiddelde concentratie worden
bei'nvloed. Dit probleem werd opgelost door bij componenten waar de concentratie
onder de hoogste detectiegrens valt geen exacte waarde meer op te geven maar
kleiner dan de detectiegrens.
3 Oude meetwaarden
Een aantal van de onderzoeken is beslist niet meer recent te noemen (1980-1982).
Door veranderingen in produkten, bijvoorbeeld minder fosfaat in wasmiddelen,
kunnen recentere metingen andere waarden opleveren.
4 Aantal metingen
De betrouwbaarheid van de in de tabellen vermelde waarden wordt in hoge mate
bepaald door het aantal metingen dat is uitgevoerd. Dit komt in de tabellen redelijk
overeen met het aantal meetpunten dat is onderzocht.
5 Verdeling meetreeksen
Bij een aantal stoffen waren de meetreeksen volgens de Wilk-Shapiro test niet
normaal verdeeld. Hoe hoger de meetwaarden hoe beter de verdeling met de
normale verdeling overeenkwam. Bij de waarden in de buurt van de detectiegrens
wordt de verdeling verstoord doordat de metingen onder de detectiegrens de
waarde nui kregen. De gemiddelde concentratie zal hierdoor lager uitvallen maar
de standaard deviatie zal juist groter worden. Het uiteindelijke effect op het
concentratie bereik is marginaal.
6 Bruikbaarheid gegevens
De meetwaarden in de tabellen zijn alle afkomstig van woonwijken. De samenstelling van afvalwater geproduceerd door huishoudens zal echter niet gelijk zijn aan de
samenstelling van afvalwater geproduceerd op bedrijfsterreinen (kantoren). Op
kantoren zal bijvoorbeeld het gebruik van schoonmaakmiddeien hoger zijn. De kans
dat verf of beits resten worden geloosd zal echter weer kleiner zijn.
Bij het bepalen van de concentratiebereiken moet met al de hierboven beschreven
problemen rekening worden gehouden. Hierdoor zal bij het opgeven van te verwachten concentratiebereiken altijd de nodige voorzichtigheid moeten worden betracht. Het
zal in ieder geval wel mogelijk zijn om de orde van grootte van de concentraties te
bepalen.
13
Indien er toch concentratie bereiken moeten worden opgegeven dan kan bij
waarden die significant hoger zijn dan de detectiegrens worden gedacht aan:
0 < Concentratie < X + ( 2,0*a)
X = Gemiddelde concentratie
o = Standaard deviatie meetreeksen
Met deze grenswaarden zal de concentratie in 97.5 % van de metingen binnen het
bereik vallen, indien de meetpunten normaal verdeeld zijn. De vergelijking kan
natuurlijk worden bijgesteld indien dit percentage te hoog of te laag wordt gevonden.
6 Conclusie
Met het momenteel beschikbare cijfermateriaal is het niet mogelijk om voorschriften betreffende de concentraties van stoffen en stofgroepen in huishoudelijk afvalwater
afkomstig van bedrijfsterreinen te formuleren. De in de tabellen 1 tm 11 vermelde
waarden geven wel een indicatie van de concentratie ranges die verwacht kunnen
worden. Meer dan de orde van grootte van de concentraties kan met de verzamelde
literatuur en dus met de waarden in de tabellen 1 tm 11 eigenlijk niet bepaald worden.
Het aantal meetpunten dat is onderzocht en de ouderdom van de gegevens geven
een indicatie van de betrouwbaarheid. Een meer kwantitatieve uitspraak is door de in
de discussie behandelde problemen niet te maken. Het is om deze reden beslist ongewenst dat de in de tabellen 1 tm 11 vermelde waarden een 'eigen leven' gaan leiden.
Er moet altijd uiterst kritisch met de getallen worden omgegaan. Totdat de samenstelling van huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijven apart is onderzocht kunnen
geen betrouwbaardere getallen worden opgegeven. De getallen in de tabellen vormen
tot dan de beste informatie die over de samenstelling van huishoudelijk afvalwater
beschikbaar is. Dit 'bij gebrek aan beter' gegeven moet bij gebruik altijd in gedachten
worden gehouden.
Bijlage 1: Whisker test
Bij de Whisker test moeten de volgende stappen worden uitgevoerd:
1 Rangschikken van alle meetpunten van klein naar groot.
2 Bepaal de middelste waarneming, deze waarneming wordt ook wel de mediaan
genoemd. Indien het aantal waarnemingen even is dan is de mediaan het gemiddelde van de twee middelste waarden.
3 Bepaal het eerste kwartiel. Dit is de waarde waarvoor geldt dat 25 % kleiner of
gelijk is.
4 Bepaal het derde kwartiel. Dit is de waarde waarvoor geldt dat 75 % kleiner of
gelijk is.
5 Bepaal de kwartielafstand. Dit is de afstand tussen de beide kwartielen.
6 Verwerp alle waarden die kleiner zijn dan het eerste kwartiel verminderd met
1.5*kwartielafstand
7 Verwerp alle waarden die groter zijn dan het derde kwartiel vermeerderd met
1.5*kwartielafstand
De Whisker test staat in de volgende figuur schematisch weergegeven:
K2
l
•e
•*
•*
1.5*d
M
d
Kl
l
•
»•
<
BEREIK METINGEN
1.5*d
•
-
M = Mediaan
Kl = Eerste kwartiel
K2 = Tweede kwartiel
d = K2 - Kl = Kwartielafstand
Als de meetpunten normaal verdeeld zijn dan de afstand tussen beide kwartielen en
de mediaan gelijk zijn. De ligging van de mediaan ten opzichte van de kwartielen geeft
dus een eerste indicatie of de punten normaal verdeeld zijn. In de tabellen van
paragraaf 4 zijn de stoffen waar de Whisker-analyse een of meerdere punten verwierp
worden gemerkt met een *.
Bijlage 2 Wilk-Shapiro test
De test van Wilk-Shapiro is speciaal ontwikkeld om te bepalen of waarnemingen een
normale verdeling hebben. De toets kan met een rekenprogramma worden uitgevoerd.
De toetsingsgrootheid is:
W-
(I>.V
-HI
E(V*)2
waarin X(1) < X(2) < X3 <
X„ de geordende waarnemingen zijn. De waarden van de
constanten a,
an kunnen uit een bij de test van Wilk-Shapiro horende tabel worden
gehaald. De toetsingsgrootheid W is op een constante factor na het kwadraat van het
quotient van de beste zuivere lineaire schatter van a en de steekproefstandaardafwijking. Lineair is hier lineair in de geordende waarnemingen.
Voor de toetsingsgrootheid geldt W < 1. Waarden van W dichtbij 1 wijzen op
normaliteit. De nulhypothese van normaliteit wordt verworpen indien W te ver van nui
afwijkt. De toegestane afwijking wordt bepaald door het aantal metingen en de
onnauwkeurigheid. De waarden van W waarmee een verdeling nog als normaal kan
worden aangemerkt kunnen ook in tabellen worden opgezocht.