Aan: Repro Van: Bibiiotheek S.v.p. ..... keer kopieeren / DUBBELZIJDIG Voofkant/achterkant opDIK, ) (WIT ) papier V ^ daarna ,NIETEr^Mfey^tmN Bij voorbaat dank UjlJXii Samenstelling huishoudelijk afvalwater Werkdocument: 92.033x Auteur: H. de Jong-Hekkelman Datum : 6 april 1992 Voorwoord In dit document is op basis van beschikbare gegevens over huishoudelijk afvalwater van woonwijken voor vele stoffen en stofgroepen een te verwachten concentratierange aangegeven. In de loop van de jaren is het aantal stoffen waarop huishoudelijk afvalwater is geanalyseerd toegenomen. Toch blijkt uit de hier verzamelde cijfers dat van diverse stoffen nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om concentratie ranges vast te stellen en dus zeker onvoldoende om een vergunningsvoorschrift op te baseren. In het kader van het project Diffuse Bronnen wordt verder aan uitbreiding van de kennis van het voorkomen van stoffen in huishoudelijk afvalwater gewerkt. Rapportages hieromtrent zullen regelmatig verschijnen. Samenvatting Op veel bedrijfsterreinen wordt behalve industrieel afvalwater ook huishoudelijk afvalwater geproduceerd. Het komt voor dat dit afvalwater direct op oppervlaktewater wordt geloosd. In de vergunning wordt dan aangegeven dat via het betreffende lozingspunt alleen huishoudelijk afvalwater mag worden geloosd. Voor handhaving van een dergelijk voorschrift moeten de te verwachten concentratie ranges van de stoffen en stofgroepen in huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen bekend zijn. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. Door vergunningverleners is de behoefte aan dergelijke informatie dan ook aangegeven. Om deze reden is een literatuuronderzoek uitgevoerd naar de te verwachten concentratie ranges van stoffen en stofgroepen in huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen. Er werd gestart met het verzamelen van de door het RIZA gepubliceerde onderzoeksrapportages die gegevens over huishoudelijk afvalwater bevatten. Hierbij werd alleen het materiaal dat de afgelopen 12 jaar is verschenen onderzocht. Het materiaal van voor 1980 wordt door de in de loop van de jaren veranderende samenstelling van huishoudelijk afvalwater als verouderd beschouwd. Het bleek dat de afgelopen 12 jaar het huishoudelijk afvalwater van bedrijfsterreinen in geen enkel onderzoek was onderzocht. Aangezien duidelijk behoefte bestaat aan gegevens over de samenstelling van huishoudelijk afvalwater is besloten om de gegevens over huishoudelijk afvalwater afkomstig van woonwijken te gebruiken. Er bleken vijf onderzoeken te zijn uitgevoerd waarin (onder anderen) de samenstelling van puur huishoudelijk afvalwater afkomstig van woonwijken was onderzocht. Onder puur huishoudelijk afvalwater wordt hier het afvalwater verstaan dat afkomstig is van woonwijken met een gescheiden rioleringsstelsel zonder industriele activiteiten. De hoeveelheid en de ouderdom van de aangetroffen gegevens over de stoffen en de stofgroepen varieert. Hierdoor is de kwaliteit en de bruikbaarheid van de gegevens wisselend. De bruikbaarheid van de gegevens werd verbeterd met een statistische test die uitschietende waarden selecteerde en verwijderde. Nadat met een andere statistische test was gecontroleerd of de overgebleven punten een normale verdeling hadden konden de gemiddelde concentratie en de standaardafwijking worden uitgerekend. Met deze gegevens kan vervolgens een aanvaardbaar concentratie gebied worden bepaald. De gegevens zijn niet geschikt om voorschriften te formuleren voor aanvaardbare concentraties in huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen. Hiervoor zijn bruikbaarheid en kwaliteit beslist onvoldoende. De gegevens kunnen wel worden gebruikt om de te verwachten orde grootte van de concentraties vast te stellen. Bij grote afwijkingen is aanvullend onderzoek noodzakelijk. De gegevens in dit document mogen door de geringe nauwkeurigheid en bruikbaarheid nooit een 'eigen leven' gaan leiden. Met de waarden moet altijd uiterst kritisch worden omgegaan. Aan de beperkingen van de gegevens moet bij het gebruik altijd aandacht worden besteed. Zolang er echter geen uitgebreid onderzoek is uitgevoerd naar de samenstelling van huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen kunnen er echter geen betrouwbaarder getallen worden opgegeven. Inhoudsopgave: hfst biz. 1 Inleiding 1 2 Bronnen 1 3 Analyse van de meetwaarden 3 4 Resultaten 5 5 Discussie 12 6 Conclusie 13 1 Inleiding Op veel bedrijfsterreinen wordt behalve industrieel afvalwater ook huishoudelijk afvalwater geproduceerd. In de meeste situaties wordt dit via de openbare riolering afgevoerd of in een biologische zuiveringsinstallatie van het bedrijf verwerkt. Indien dit niet mogelijk is wordt het huishoudelijk afvalwater rechtstreeks op het oppervlaktewater geloosd. In de vergunning is dan aangegeven dat via het betreffende lozingspunt niet anders dan huishoudelijk afvalwater mag worden geloosd. In verband met de handhaving van een dergelijk voorschrift moet het bekend zijn welke stoffen in welke concentraties in huishoudelijk afvalwater kunnen voorkomen. Er is bij de vergunningverleners niet alleen behoefte aan gegevens over concentraties van verschillende componenten in het afvalwater, maar ook aan de waarden van verschillende somparameters zoals CZV en EOX. Het is niet mogelijk om een onderzoek uit te voeren naar de samenstelling van huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen. Een uitgebreid onderzoek naar de samenstelling van afvalwater dat de gevraagde informatie op zou leveren is namelijk bijzonder kostbaar. In plaats van een niet te realiseren praktijk onderzoek werd daarom een studie verricht met de resultaten van in het verleden uitgevoerd onderzoek. Het bij deze studie gebruikte materiaal beperkte zich tot de onderzoeken die de afgelopen 12 jaar zijn uitgevoerd door het RIZA. 2 Bronnen In het verleden zijn door het RIZA verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de samenstelling van afvalwater. Bij de meeste onderzoeken lag de nadruk op een van de volgende drie typen afvalwater: Industrieel afvalwater Huishoudelijk afvalwater Hemelwater Dikwijls heeft slechts een klein deel van de bepalingen betrekking op puur huishoudelijk afvalwater. Bij de bronnenstudie bleek dat huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen nooit apart is onderzocht. Aangezien een praktijkonderzoek niet te realiseren was, werd besloten om de waarden afkomstig van woonwijken te gebruiken. Dit is op zich niet correct maar het is beter dan helemaal geen waarden op geven, gezien de behoefte aan informatie. Puur huishoudelijk afvalwater wordt alleen bij woonwijken met een gescheiden rioleringsstelsel en geen industriele activiteit geproduceerd. De in het rapport gebruikte gegevens zijn vrijwel allemaal afkomstig van woonwijken die aan deze eisen voldoen. Hier volgt een opsomming van de rapporten met een korte weergave van de inhoud: 1 De aanwezigheid van organische micro-verontreinigingen in huishoudelijk afvalwater. DBW/RIZA nota 89.019 Over de periode 1984 tot en met 1987 is onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van organische micro-verontreinigingen in huishoudelijk afvalwater. In de eerste meetperiode is de aanwezigheid van vluchtige koolwaterstoffen, chloorbenzenen, pesticiden, chloorfenolen, PAK's en PCB's onderzocht. Op grond van de verkregen resultaten is in de periode 1986-1987 onderzoek verricht naar de aanwezigheid van EOX, totaal fosfaat, minerale olie, aromaten en vluchtige koolwaterstoffen. Voor de uitvoering van het onderzoek zijn 6 woonwijken geselecteerd met een gescheiden rioleringsstelsel en zonder industriele activiteiten. Het afvalwater werd volumeproportioneel bemonsterd. 2 Orienterend onderzoek naar het gedrag van niet-zuurstofbindende en milieuvreemde stoffen in rioolwaterzuiveringsinstallaties. DBW/RIZA nota 86.06 In de tweede helft van 1982 werden 6 RWZI's onderzocht. Bij het onderzoek werden de volgende groepen stoffen betrokken: zware metalen, arseen, minerale olie, detergenten, chloorhoudende oplosmiddelen, PAK's, PCB's, chloorfenolen en overige organochloorverbindingen. Daarnaast werden nog enkele algemene analyses verricht zoals BZV, CZV, bezinksel en zwevende stof. Bij slechts een van de 6 RWZI's (Dronten) bestond het influent uit puur huishoudelijk afvalwater. Voor het verkrijgen van representatieve influentmonsters werden volumeproportionele etmaalbemonsteringen uitgevoerd. 3 Het inwonerequivalent getoetst. Stora 1985. De samenstelling en hoeveelheid van door huishoudens geproduceerd afvalwater werd in 1984 onderzocht. Hiervoor werden 7 woonwijken geselecteerd op basis van regionale spreiding, gescheiden rioleringsstelsel, afwezigheid van lozingen van industrie en bedrijven en aanwezigheid van bemaling. De volgende analyses werden uitgevoerd: BZV, CZV, stikstof, chloride, arseen, fosfaat en zware metalen. Er werd continu en volumeproportioneel op etmaalbasis bemonsterd. 4 Onderzoek naar de aanwezigheid van niet-zuurstofbindende en milieuvreemde stoffen in afvalwaterstromen, effluenten van rioolwaterzuiveringsinrichtingen en regenwaterafvoeren. DBW/RIZA nota 80.034 Van dit onderzoek kunnen de gegevens van een RWZI (Nijmegen) gebruikt worden. Deze gegevens zijn echter niet afkomstig van puur huishoudelijk afvalwater maar van afvalwater dat voornamelijk van huishoudelijke oorsprong is. Wat de verhouding tussen huishoudelijk en industrieel afvalwater was, werd niet vermeld. Bij vergelijking van de meetwaarden uit dit onderzoek met waarden afkomstig van puur huishoudelijk afvalwater bleken deze niet significant af te wijken. De volgende analyses werden uitgevoerd: minerale olie, metalen en anion actieve detergenten. De monsters zijn afkomstig uit een gescheiden rioleringsstelsel en werden volume proportioned op etmaalbasis bemonsterd. 5 Metingen huishoudelijk afvalwater September/Oktober 1990. Gerard Harmsen (niet gepubliceerd). De resultaten van dit onderzoek zullen in de toekomst nog gepubliceerd gaan worden. In dit onderzoek was de aandacht gericht op ftalaten, kat- en non-ionogene detergenten, stikstof (Kjehldal), sulfaat, fosfaat, N-pesticiden en NTA/EDTA. Er werd op drie lokaties volume proportioned monsters genomen van puur huishoudelijk afvalwater. 3 Analyse van de meetwaarden De verzamelde literatuur geeft diverse meetreeksen op meerdere lokaties. Deze cijferreeksen laten een redelijk constant beeld zien. Er komen echter ook uitschieters voor. De oorsprong van deze uitschieters is niet bekend, het vermoeden bestaat dat deze uitschieters veroorzaakt worden door incidentele lozingen. Het is niet correct om dergelijke meetwaarden te gebruiken bij het berekenen van de gemiddelde concentraties in puur huishoudelijk afvalwater. Bij de selectie van bruikbare metingen van een meetpunt werd gebruik gemaakt van de Whisker test. Deze test werd gekozen omdat bij de test geen aanname met betrekking tot de verdeling van de meetwaarden gemaakt wordt. Bij de toepassing van de test worden de uitschieters aangemerkt en vervolgens verwijderd. De Whisker test staat uitgewerkt in bijlage 1. Met de na de Whisker test overgebleven meetpunten kunnen de in puur huishoudelijk afvalwater voorkomende concentraties worden bepaald. Om vast te stellen of en op welke wijze een gemiddelde en een standaardafwijking kan worden berekend werd gebruik gemaakt van de Wilk-Shapiro test. Met de Wilk-Shapiro test kan namelijk worden gecontroleerd of meetreeksen een normale verdeling hebben. Het principe van deze test staat in bijlage 2. De verdeling van de waarden die significant hoger waren dan de detectiegrens bleek bij controle normaal te zijn. Hoe meer de gemeten waarden echter in de buurt van de detectiegrens lagen, hoe slechter de verdeling overeen kwam met de normale verdeling. In de rapporten werd altijd wel een normale verdeling van de meetreeksen verondersteld. Van de gemeten concentraties werd een gemiddelde en een standaardafwijking gegeven. In het hoofdstuk discussie zal verder op dit probleem worden ingegaan. Bij de normaal verdeelde punten bleek de variatie van de meetwaarden van een meetpunt in de tijd veel groter te zijn dan de verschillen tussen de gemiddelde concentraties van de diverse meetpunten. De variatie van de meetpunten in de tijd was bovendien tussen de verschillende meetpunten vrij constant. In figuur 1 staat een voorbeeld van de gemeten concentraties van een component op drie verschillende meetpunten. * * * ********* ** ** x 1 C, '1 ************** C * * Oa, C 2 , C 3 ======> a. => o2 ======> 3 * 2 ********* X =====> * * 1 a a 123 > a l_o. + a 2 + a 3 _L — — - > a, 23 3 Figuur 1: Weergave spreiding meetwaarden drie verschillende meetpunten met: C, a, a a, . = = = = Meetwaarde Gemiddelde concentratie nc-meetreeks Standaard afwijking ne-meetreeks Standaard afwijking gemiddelde meetwaarden = Gemiddelde standaardafwijking meetreeksen Bij een te onderzoeken meetpunt zal de variatie van de meetwaarden overeenkomen met die van de gemiddelde variatie van de meetwaarden per meetpunt (= ol23). Bij het bepalen van de te verwachten concentraties moet deze variatie worden gebruikt. Bij slechts drie stoffen (fosfaat, dichloormethaan en 2,4-dichloorfenol) bleek het gemiddelde van een meetpunt sterk af te wijken van de overige punten. Voor fosfaat heeft dit de volgende oorzaak: Een aantal meetreeksen zijn afkomstig uit de periode 1984-1987. Sindsdien is de lozing van fosfaat sterk gewijzigd door het gebruik van fosfaat-vrije of arme wasmiddelen. De concentratie van dichloormethaan kan sterk afwijken indien bij de selectie van de woonwijken een stomerij over het hoofd is gezien. Alleen voor de afwijkende waarde van 2,4-dichIoorfenol (meer dan 4000 %) op een meetpunt kon niet direct een verklaring gevonden worden. 4 Resultaten De resultaten van het brononderzoek en de analyses van de gevonden meetwaarden staan in de tabellen samengevat. De detectiegrenzen voor de verschillende stoffen varieren sterk, niet alleen tussen de verschillende stoffen maar ook tussen de verschillende onderzoeken. In de tabellen staat indien de gegevens van meerdere publikaties afkomen de hoogste detectiegrens vermeld. In de bijlagen staan al de bij de onderzoeken gebruikte detectiegrenzen. In de tabellen 1 tot en met 11 worden de volgende afkortingen gebruikt: * = = $ Lit. = stromen = Detectie grens = Bij Whisker werden een of meerdere meetwaarden verworpen Meetreeks van een meetpunt is verworpen Bronnen verwijzing hoofdstuk 2 Meetpunten Hoogst toegepaste waarde detectie grens Tabel 1: Algemene parameters Lit. Aantal stromen Eenheid Detectie grens Gemiddeld St.dev BZV 2,3 7 mg/l 5 322 66 CZV 2,3 7 mg/l 13 703 131 EOX 1 3 Mg/l 0.01 12.2 3.9 Sulfaat 5 3 mg/l - 113 62 Stikstof 3,5 1 68 11 Fosfaat5 5 3 mg/l - 1.5 1.5 Chloride 3 7 mg/l - 100 31 Minerale olie" 1,2,4 4 mg/l 1 5.5 3.9 Anion actieve detergenten 2,4 2 mg/l 0.1 8.2 4.0 10 Kj-mg/1 Tabel 2: Metalen Gemiddeld St.dev 171 24 Mg/l 125 67 8 Mg/l 18 5.6 3,4 8 Mg/l 10 2.9 Chroom 3,4 8 Mg/l 5.2 1.9 Arseen 2,4 8 Mg/l 3.7 2.0 Cadmium 3,4 8 Mg/l 0.1 1.2 0.7 Kwik 3,4 8 Mg/l 0.1 0.5 0.4 Lit. Aantal stromen Eenheid 3,4 8 Mg/l Koper 3,4 8 Lood 3,4 Nikkei 1 Zink Detectie grens 5 Tabel 3: Gechloreerde alifatische verbindingen — Lit. Aantal stromen Eenheid Detectie grens Gemiddeld St.dev Dichloormethaan* 1,2 7 Mg/l 5 7.8 8.4 Trichloormethaan 1,2 6 Mg/l 1 2.7 1.4 Tetrachloormethaan 1 5 Mg/l 0.1 1.1 1.9 Dichloorethaan' 1 3 Mg/l 1.0 <1.0 - 1,2-Dichloorethaan 1 2 Mg/l 1.0 <1.0 1,1,1-Trichloorethaan" 1 6 Mg/l 1.0 <1.0 - 1,1,2-Trichloorethaan 1 3 Mg/l 1.0 <1.0 - 1,1-Dichlooretheen 1 3 Mg/l - " Trichlooretheen" 1,2 7 Mg/I 2.5 <2.5 Tetrachlooretheen" 1,2 7 Mg/l 1 <1 1,2-Dichloorpropaan 1 6 Mg/l 1.0 <1.0 - 1,3-Dichloorpropaan 1 6 Mg/l 1.0 <1.0 - 1,2,3-TrichIoorpropaan 1 5 Mg/l 1.0 <1.0 - ~ " 8 Tabel 4: Aromaten Lit Aantal stromen Eenheid Detectie grens St.dev Gemiddeld Benzeen* 3 Mg/l 0.2 <0.2 - Tolueen* 3 Mg/l 0.5 3.4 1.9 Ethylbenzeen" 3 Mg/l 0.5 <0.5 - Propylbenzeen 3 Mg/l 0.5 0.6 0.8 ortho-Xyleen 3 Mg/l 0.5 0.8 0.8 m-p-Xyleen* 3 Mg/l 0.5 0.8 0.6 Naftaleen" 3 Mg/l 0.2 0.3 0.3 Styreen" 3 Mg/l 0.5 <0.5 a-methyl-Styreen 3 Mg/l 0.5 0.6 0.5 Mesityleen 3 Mg/l 1.0 1.0 1.0 - Tabel 5: Gechloreerde aromaten Aantal stromen Een heid Monochloorbenzeen' 1 6 Mg/l 0.5 <0.5 - 1,2-Dichloorbenzeen' 1,2 7 Mg/l 5 <5 - 1,3-Dichloorbenzeen 1 3 Mg/l 0.5 <0.5 - 1,4-Dichloorbenzeen 1,2 7 Mg/l 5 9 5 1,2,3-Trichloorbenzeen* 1 5 Mg/l 0.05 1.21 1,2,4-Trichloorbenzeen* 1 5 Mg/l 0.05 <0.05 1,3,5-Trichloorbenzeen 1 Detectie grens Gemiddeld St.Dev Lit. 2.13 • 6 Mg/l 0.05 <0.05 - 9 Tabel 6: Hexachloorcyclohexanen 1 = ^ = j Eenheid Detectie grens Gemiddeld St.dev Lit. Aantal Stromen a-HCH 1,2 7 Mg/l 0.05 <0.05 - B-HCH* 1,2 7 Mg/l 0.05 <0.05 - Y-HCH' 1,2 7 Mg/l 0.05 0.19 Aantal stromen Eenheid Detectie grens 0.17 Tabel 7: N-Pesticiden Lit. Gemiddeld Atrazine 5 3 Mg/I 0.5 <0.5 Simazine 5 3 Mg/l 0.5 <0.5 St.dev — Tabel 8: Fenolen Detectie grens St.dev Aantal stromen 2-Chloorfenol 1 1 Mg/l 0.05 <0.05 2,4-Dichloorfenol s 1 4 Mg/l 0.05 0.41 2,4,5-Trichloorfenol 1,2 6 Mg/l 0.1 <0.1 2,4,6-Trichloor fenol 1,2 6 Mg/l 0.1 0.1 2,3,4,5-Tetrachloorfenof 1,2 7 Mg/l 0.05 <0.05 2,3,4,6-Tetrachloorfenol 1,2 6 Mg/l 0.05 0.13 0.10 Pentachloorfenol" 1,2 6 Mg/l 0.05 0.47 0.30 1 2 Mg/l 0.05 <0.05 4-Chloor-3-Methylfenol Eenheid Gemiddeld Lit. - 0.32 0.1 - 10 Tabel 9: PCB's Aantal Stromen Eenheid PCB-28 1,2 7 Mg/l 0.1 <0.1 - PCB-52 1,2 7 Mg/l 0.1 <0.1 - PCB-101 1 6 Mg/l 0.01 0.01 PCB-138 1 6 Mg/l 0.01 <0.01 - PCB-153 1 6 Mg/l 0.01 <0.01 - PCB-180 1 6 Mg/l 0.01 <0.01 . 1,2 6 Mg/l 0.1 <0.1 - Eenheid Detectie grens Gemiddeld ZPCB Detectie grens Gemiddeld St.dev Lit. 0.01 Tabel 10: PAK's (6 van Borneff) Lit. Aantal stromen St.dev Fluorantheen* 1,2 7 Mg/l 0.1 0.6 0.6 Benzo(b)fIuorantheen 1,2 7 Mg/l 0.1 0.1 0.1 Benzo(k)fluorantheen* 1,2 7 Mg/l 0.1 <0.1 Benzo(a)pyreen 1,2 7 Mg/l 0.1 0.1 Benzo(ghi)peryleen" 1,2 7 Mg/l 0.1 <0.1 - 1 6 Mg/l 0.1 <0.1 - 1.2 7 Mg/l 0.1 1.0 1.1 Indeno( 1,2,3cd)pyreen ZPAK - 0.1 11 Tabel 11: Ftalaten Lit. Aantal Stromen Eenheid Detectie grens Gemiddeld St.dev Dimethylftl 5 3 Mg/l 1 1 Diethylftl 5 3 Mg/l 31 13 DiTsopropylftI 5 3 Mg/l <l - Dipropylftl 5 3 Mg/l <1 - Dii'sobutylftl 5 3 Mg/l 1 1 Dibutylftl 5 3 Mg/l 4 3 Dipentylftl 5 3 Mg/I <1 - | Dihexylftl 5 3 Mg/l <1 - Diheptylftl 5 3 Mg/l <1 - Dioctylftl 5 3 Mg/l <1 - Dinonylftl 5 3 Mg/l <1 - Bis(2-ethylhexyl)ftl 5 3 Mg/l 23 16 5 12 5 Discussie Uitgaande van het doel zoals in de inleiding is aangegeven, namelijk het vaststellen van de samenstelling van puur huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijven, kunnen een aantal opmerkingen worden gemaakt: 1 Representativiteit monsters Bij de onderzoeken werden volume proportionele etmaalmonsters genomen. Bij steekmonsters kunnen heel andere waarden gevonden worden. 2 Detectie grenzen Bij de verschillende onderzoeken worden vaak verschillende detectiegrenzen vermeld. Hierdoor kan bij lage meetwaarden de gemiddelde concentratie worden bei'nvloed. Dit probleem werd opgelost door bij componenten waar de concentratie onder de hoogste detectiegrens valt geen exacte waarde meer op te geven maar kleiner dan de detectiegrens. 3 Oude meetwaarden Een aantal van de onderzoeken is beslist niet meer recent te noemen (1980-1982). Door veranderingen in produkten, bijvoorbeeld minder fosfaat in wasmiddelen, kunnen recentere metingen andere waarden opleveren. 4 Aantal metingen De betrouwbaarheid van de in de tabellen vermelde waarden wordt in hoge mate bepaald door het aantal metingen dat is uitgevoerd. Dit komt in de tabellen redelijk overeen met het aantal meetpunten dat is onderzocht. 5 Verdeling meetreeksen Bij een aantal stoffen waren de meetreeksen volgens de Wilk-Shapiro test niet normaal verdeeld. Hoe hoger de meetwaarden hoe beter de verdeling met de normale verdeling overeenkwam. Bij de waarden in de buurt van de detectiegrens wordt de verdeling verstoord doordat de metingen onder de detectiegrens de waarde nui kregen. De gemiddelde concentratie zal hierdoor lager uitvallen maar de standaard deviatie zal juist groter worden. Het uiteindelijke effect op het concentratie bereik is marginaal. 6 Bruikbaarheid gegevens De meetwaarden in de tabellen zijn alle afkomstig van woonwijken. De samenstelling van afvalwater geproduceerd door huishoudens zal echter niet gelijk zijn aan de samenstelling van afvalwater geproduceerd op bedrijfsterreinen (kantoren). Op kantoren zal bijvoorbeeld het gebruik van schoonmaakmiddeien hoger zijn. De kans dat verf of beits resten worden geloosd zal echter weer kleiner zijn. Bij het bepalen van de concentratiebereiken moet met al de hierboven beschreven problemen rekening worden gehouden. Hierdoor zal bij het opgeven van te verwachten concentratiebereiken altijd de nodige voorzichtigheid moeten worden betracht. Het zal in ieder geval wel mogelijk zijn om de orde van grootte van de concentraties te bepalen. 13 Indien er toch concentratie bereiken moeten worden opgegeven dan kan bij waarden die significant hoger zijn dan de detectiegrens worden gedacht aan: 0 < Concentratie < X + ( 2,0*a) X = Gemiddelde concentratie o = Standaard deviatie meetreeksen Met deze grenswaarden zal de concentratie in 97.5 % van de metingen binnen het bereik vallen, indien de meetpunten normaal verdeeld zijn. De vergelijking kan natuurlijk worden bijgesteld indien dit percentage te hoog of te laag wordt gevonden. 6 Conclusie Met het momenteel beschikbare cijfermateriaal is het niet mogelijk om voorschriften betreffende de concentraties van stoffen en stofgroepen in huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijfsterreinen te formuleren. De in de tabellen 1 tm 11 vermelde waarden geven wel een indicatie van de concentratie ranges die verwacht kunnen worden. Meer dan de orde van grootte van de concentraties kan met de verzamelde literatuur en dus met de waarden in de tabellen 1 tm 11 eigenlijk niet bepaald worden. Het aantal meetpunten dat is onderzocht en de ouderdom van de gegevens geven een indicatie van de betrouwbaarheid. Een meer kwantitatieve uitspraak is door de in de discussie behandelde problemen niet te maken. Het is om deze reden beslist ongewenst dat de in de tabellen 1 tm 11 vermelde waarden een 'eigen leven' gaan leiden. Er moet altijd uiterst kritisch met de getallen worden omgegaan. Totdat de samenstelling van huishoudelijk afvalwater afkomstig van bedrijven apart is onderzocht kunnen geen betrouwbaardere getallen worden opgegeven. De getallen in de tabellen vormen tot dan de beste informatie die over de samenstelling van huishoudelijk afvalwater beschikbaar is. Dit 'bij gebrek aan beter' gegeven moet bij gebruik altijd in gedachten worden gehouden. Bijlage 1: Whisker test Bij de Whisker test moeten de volgende stappen worden uitgevoerd: 1 Rangschikken van alle meetpunten van klein naar groot. 2 Bepaal de middelste waarneming, deze waarneming wordt ook wel de mediaan genoemd. Indien het aantal waarnemingen even is dan is de mediaan het gemiddelde van de twee middelste waarden. 3 Bepaal het eerste kwartiel. Dit is de waarde waarvoor geldt dat 25 % kleiner of gelijk is. 4 Bepaal het derde kwartiel. Dit is de waarde waarvoor geldt dat 75 % kleiner of gelijk is. 5 Bepaal de kwartielafstand. Dit is de afstand tussen de beide kwartielen. 6 Verwerp alle waarden die kleiner zijn dan het eerste kwartiel verminderd met 1.5*kwartielafstand 7 Verwerp alle waarden die groter zijn dan het derde kwartiel vermeerderd met 1.5*kwartielafstand De Whisker test staat in de volgende figuur schematisch weergegeven: K2 l •e •* •* 1.5*d M d Kl l • »• < BEREIK METINGEN 1.5*d • - M = Mediaan Kl = Eerste kwartiel K2 = Tweede kwartiel d = K2 - Kl = Kwartielafstand Als de meetpunten normaal verdeeld zijn dan de afstand tussen beide kwartielen en de mediaan gelijk zijn. De ligging van de mediaan ten opzichte van de kwartielen geeft dus een eerste indicatie of de punten normaal verdeeld zijn. In de tabellen van paragraaf 4 zijn de stoffen waar de Whisker-analyse een of meerdere punten verwierp worden gemerkt met een *. Bijlage 2 Wilk-Shapiro test De test van Wilk-Shapiro is speciaal ontwikkeld om te bepalen of waarnemingen een normale verdeling hebben. De toets kan met een rekenprogramma worden uitgevoerd. De toetsingsgrootheid is: W- (I>.V -HI E(V*)2 waarin X(1) < X(2) < X3 < X„ de geordende waarnemingen zijn. De waarden van de constanten a, an kunnen uit een bij de test van Wilk-Shapiro horende tabel worden gehaald. De toetsingsgrootheid W is op een constante factor na het kwadraat van het quotient van de beste zuivere lineaire schatter van a en de steekproefstandaardafwijking. Lineair is hier lineair in de geordende waarnemingen. Voor de toetsingsgrootheid geldt W < 1. Waarden van W dichtbij 1 wijzen op normaliteit. De nulhypothese van normaliteit wordt verworpen indien W te ver van nui afwijkt. De toegestane afwijking wordt bepaald door het aantal metingen en de onnauwkeurigheid. De waarden van W waarmee een verdeling nog als normaal kan worden aangemerkt kunnen ook in tabellen worden opgezocht.
© Copyright 2024 ExpyDoc