un Site-Pôle du Pays Cathare Sainte-Marie d’Orbieu en Basses-Corbières R e p è r e s Culturels O p de oever tegenover het dorp ligt deze oude benedictijner abdij, die beroemd is vanwege de elegantie en de verfijning, een van de meest prestigieuze instellingen in Frankrijk. De abdij is geklasseerd als Historisch Monument en gelegen in een beschermd gebied. De toegang tot het deel dat toebehoort aan het departement is ontsloten door een laan in het park dat tegenover de gemeentelijke begraafplaats ligt. Na de receptie met kaartverkoop, voorzien van een winkel, ontdekt men voornamelijk de middeleeuwse gedeeltes van de abdij. Deze vertrekken, stammend uit de XIIIde eeuw, bezetten het oostelijk deel van de binnenplaats. Deze twee gewelfde ruimtes worden zwak verlicht door vierkante ramen verzonken aan de binnenzijde. Deze oplossing, die een constante temperatuur mogelijk maakt, begunstigde de conservering van het voedsel. De ruimte van kleinere afmetingen, uitgerust met een imposante schoorsteen en een hydraulisch kanaalsysteem, bevatte vroeger de bakkerij. de noordelijke tak van het transept de kapel van sintBartholomeus Dit gedeelte dat belendend is aan de sacristie werd in het midden van de XIde eeuw gebouwd en was aanvankelijk geflankeerd door drie kranskapellen met kwartbooggewelf. Tijdens de gotiek zijn deze veranderd, met een plat chevet en een kruisbooggewelf. Een van deze kapellen onthult twee opmerkelijke kapitelen uit de hoge Middeleeuwen. Bij de galerij aan de zuidzijde van het woongedeelte is de bovenkapel toegankelijk door een vestibule versierd met een geschilderd decor. De binnendeur, geflankeerd door dunne zuiltjes die rusten op een hoge meerhoekige basis, bezit aan de bovenzijde een archivolt met lijstwerk. Deze rust op consoles met fijn beeldhouwwerk. Deze ingang wordt gedomineerd door een timpaan die ons leert dat de kapel in 1296 werd gebouwd door de abt van Gogenx. de pre-romaanse toren Het gebouw onderging echter enkele veranderingen : de zuid- en noordmuur zijn gedeeltelijk herbouwd, en het huidige zichtbare spantwerk werd verlaagd. De kapel, die verlicht wordt door ramen met spitse bogen en een roosvenster met vertandingen, heeft een enkelvoudige beuk en een koor met vlakke vloer. Dit koor, voorzien van een drempel, bevat een marmeren altaar uit de XIde eeuw. De muren van dit gebedshuis vertonen nog overblijfselen vaag zichtbare muurschilderingen, met aan de oostzijde : een Boom des Levens, en aan de westzijde : het Laatste Oordeel. Ten slotte bezit de kapel een kostbaar tegelwerk van geëmailleerd terracotta, daterend uit de XIVde eeuw. Deze veelkleurige vloer heeft voornamelijk geometrische vormen. Tussen het transept en het dormitorium is een vierhoekige pre-romaanse toren gebouwd. Deze toren, gebouwd met arduinsteen, had aanvankelijk drie verdiepingen en huisveste de torenklok uit de XVIIde eeuw. De toren bevat twee openingen, waarvan een is dichtgemetseld, die zich onderscheiden door de aanwezigheid van een hoefijzerboog (van voor de Xde eeuw). Het bouwwerk, dat eveneens sporen vertoont van muurschilderingen, vertegenwoordigt het oudste gedeelte van de abdij. HeT dormitorium de kapel van de abt auger van gogenx Aan de zuidzijde van de binnenplaats bevindt zich de benedenkapel die tegenwoordig dienst doet als De bovenste verdieping, die bereikt wordt door een grote rechte trap, huisvest een immense slaapzaal van 500 m2 (eind XIIIde eeuw). Deze ruimte toont een mooi voorbeeld van de kloosterzalen die voorzien zijn PLAttegroNd van de Abdij sainte-marie d’orbieu De opslagruimte, zaal van de Meester van Cabestany De opslagruimte, geopend naar de westelijke galerij, bevat originelen en afgietsels van beelden van de Meester van Cabestany, evenals een permanente expositie van deze artiest uit de XIIde eeuw, die gewerkt heeft aan het portaal van de abdij (afgebroken). Bibliografie BAREIL Eugène Lagrasse, 12 siècles d’histoire. Villelongue d’Aude, 2005 (réed.) BLANC Jean, LOPPE Frédéric, SARRET Françoise L’abbaye de Lagrasse. EERSTE VERDIEPING 8 8 14 1 12 4 11 9 5 6 7 2 12 1 - receptie en winkel 2 - de binnenplaats met de woonruimtes 3 - de benedenkapel en de vestibule 4 - de voorraadkelder 5 - de bakkerij 6 - de oude sacristie 7 - noordelijk transept 8 - bistro - bibliotheek «le nom de l’homme» 10 6 7 9 - karel de Grote trappen 10 - de pre-romaanse toren 11 - het dormitorium 12 - de kapel van Sint-Bartholomeus en de vestibule 13 - de zaal van de Meester van Cabestany / opslagruimte 14 - de staatsiezaal illustration Gilbert Benedicto d’après les plans de Régis Martin 13 2 3 Deze zaal, ook de zaal van de “wachters” genoemd, bevindt zich naast de opslagruimte. Tijdens de Renaissance is de zaal gedecoreerd met een plafond à la Française en een monumentale schoorsteen. De wapens van de abt Philippe van Lévis (1501-1537) omlijsten de toegangsdeur. Bovendien biedt de ruimte een fotografische presentatie van het erfgoed van de dorpen van het kanton van Lagrasse. entree 1 3 de staatsiezaal Ruimtes toegankelijk voor het publiek Congrès archéologique des Pays d’Aude Paris, 1973, p. 130-133 Guide du visiteur, assoc. des Sites du Pays Cathare, Centre d’Archéologie Médiévale du Languedoc, Conseil général de l’Aude, Carcassonne, 2008 DURLIAT Marcel, DROCOURT Daniel L’abbaye de Lagrasse. Congrès archéologique des Pays d’Aude Paris, 1973, p. 104-122 CAUCANAS Sylvie, POUSTHOMIS Nelly, dir. L’abbaye de Lagrasse. Art, archélologie et histoire. LOPPE Frédéric L’abbaye de Lagrasse et ses possessions (Aude) : quelques exemples de mise en défense dans la seconde moitié du XIVe siècle. Actes des journées d’études des 14 et 15 septembre 2012 Carcassonne, 2013 Archéologie Médiévale, t 33, 2003, p. 139-194 DURLIAT Marcel La chapelle de l’abbé Auger à Lagrasse. TOLLON Bruno L’abbaye de Lagrasse aux XVIIe et XVIIIe siècles. Fédération historique du Languedoc Méditerranéen et du Roussillon Études Médiévales Languedociennes, Montpellier, 1974, p. 127-135 Congrès archéologique des Pays d’Aude, Paris, 1973, p 123-129 nuttige adressen receptie van de abdij BEGANE GROND DURLIAT Marcel L’église paroissiale de Lagrasse. Conseil général de l’Aude 4, rive gauche - BP 4 - 11220 LAGRASSE tél 04 68 43 15 99 - fax 04 68 49 00 76 [email protected] www.abbayedelagrasse.com Mairie 13 pl. de la Halle - 11220 LAGRASSE tél 04 68 43 10 05 - fax 04 68 43 10 41 [email protected] www.lagrasse.fr MAISON DU BANQUET ET DES GÉNÉRATIONS Café littéraire et librairie «Le nom de l’homme» 4, rive gauche - BP 5 - 11220 LAGRASSE tél 04 68 32 63 89 ou 04 68 91 46 65 [email protected] www.lamaisondubanquet.fr Maison du patrimoine ET OFFICE DE TOURISME 16, rue P. Vergnes - 11220 LAGRASSE tél 04 68 43 11 56 - [email protected] www.lagrasse.com Lagrasse oppervlakte : 3 220 ha hoogte : 108 m aantal inwoners : 624 voornaamste economische : wijnbouw vers Béziers Montpellier Carcassonne versToulouse LézignanCorbières D6113 Narbonne Mer Méditerranée A61 LAGRASSE A9 de voorraadkelder en de bakkerij Deze grote zaal, gelegen tegen het transept en voorafgegaan door een grote binnenplaats, werd aan het einde van de XVIIde eeuw vergroot door de benedictijnen van Saint-Maur. Zij bouwden twee etages: een om de cellen van de hotellerie te herbergen, en een voor de ziekenzaal. 9 Aan de westelijke gevel is een portaal met rondboog die toegang verschafte tot de pottenbakkerij en zich onderscheidt door zijn «zaagtand» boogsteen. van een open dakconstructie met diafragmabogen van metselwerk. De ramen met spitsbogen zijn waarschijnlijk aangepast tijdens de XVIIIde eeuw. Aan de buitenzijde, aan de oostkant, vertaalt de verdeling in traveeën zich in een serie van steunberen met daartussen banden van verlaagde bogen die mezekouwen ondersteunen. Deze versterkingen zijn rond 1359 aangelegd, een periode van onveiligheid toen de abdij in zijn geheel werd uitgerust met verdedigingswerken. de sacristie lagrasse De abt Auger van Gogeux heeft het abdijhuis laten bouwen. Deze verschillende gebouwen zijn gelegen rondom een kleine en ongeveer vierkante binnenplaats. Aan de zuidzijde en de westzijde hiervan bevinden zich twee galerijen die houten balkons ondersteunen. Men ziet aan de top van de ronde pijlers twee romaanse kapitelen, hergebruikt als ondersteuning van deze balkons: de meest opmerkelijke beeldt de erfzonde «de onkuisheid» uit. projectieruimte. De kapel heeft een tongewelf met rondbogen en is voorzien van een ondiep koor met plat chevet. De deuren zijn versierd met de wapens van de abt van Gogeux. De dikke muren, met drie venstertjes aan de zuidzijde, waren vroeger versierd met muurschilderingen. Deze zaal, voorafgegaan door een vestibule met een plafond à la Française, stelde de abt in staat om direct van zijn woning naar de kloostergebouwen te gaan. lagrassa Het abdijhuis D600 d e abdij van Gruissan Port-La-Nouvelle vers Perpignan Sigean Édition 2014 Conseil général de l’Aude photos CG11, Héli 11, P.Benoist, J.L.Camilleri d e stad Het dorp Lagrasse is ontstaan uit de abdij. Gedurende het Karolingische tijdperk lagen de oorspronkelijke huisjes tegen het klooster aan, op de linkeroever van de Orbieu. Deze plek vindt men op het huidige gemeentelijke kerkhof, waar zich ook de eerste parochiekerk bevond (vandaag verdwenen). Vervolgens werd deze nederzetting verplaatst naar de huidige lokaliteit, op de rechteroever van de Orbieu. Het is voorstelbaar dat deze nieuwe woonstad in de XIIIde eeuw is gecreëerd, volgens een regelmatig plan dat de stichting «a novo» van de plaats lijkt aan te duiden. De woonplaats, uitgestrekt langs de rivier, werd al snel voorzien van eenvoudige vestingwerken. Toen de Honderdjarige Oorlog uitbrak was de verdediging verwaarloosd en waren de grachten in tuinen veranderd. Dus werd tussen 1359 en 1361, op bevel van de Seneschalk van Carcassonne, het centrum herzien en waarschijnlijk in oppervlak verkleind. Het fort, dat ruwweg een ovale vorm had, was voorzien van torens en erkertorentjes. De gracht die het geheel omringde, met uitzondering van de westkant die een natuurlijke verdediging had in de Orbieu, is in 1818 gedempt. Van het totaal van de vestingwerken van het dorp bestaan nog enkele overblijfsels: op de zuidwesthoek van de oude burcht staat de Tour de Plaisance of «Grand Tourreil» (XIIde - XVde eeuw). Ten westen opent zich de Porte de l’Eau of «Porte de l’Aigue» onder een boog die genivelleerd is. De vier andere toegangen van het dorp zijn verdwenen. Het stadje zelf, genesteld in de omwalling, is geklasseerd als een van de mooiste dorpen in Frankrijk en vormt een pittoresk architecturaal ensemble. De nauwe straatjes, met hier en daar kleine pleintjes, hebben een flink aantal gevels behouden van de Middeleeuwen tot aan de XVIIIde eeuw. Enkele van deze gevels worden tegenwoordig beschermd door de Historische Monumenten : het Maison Maynard (XIVde eeuw) op de Place de la Halle, het Maison Lautier (XVde eeuw) in de Rue des Mazels, het Maison Sibra (XVIde eeuw) in de Rue Foy, en het oude klooster van de Zusters van Nevers (XVIIde eeuw) op de Place de la Bouquerie. Daarbuiten bezit Lagrasse nog enkele civiele werken, die echte parels zijn van de middeleeuwse architectuur : de Hallen, gelegen aan het plein van dezelfde naam, zijn ingericht in 1315 ter gelegenheid van de verplaatsing van de markt van Lagrasse die voordien buiten de muren lag. Deze constructie heeft tien stenen pilaren, waarvan een een gebeeldhouwd wapenschild bezit, en die het houten spantwerk ondersteunen. De oude boogbrug die het centrum met de abdij verbindt verschijnt op een zegel uit 1303. De brug werd veranderd tijdens de XVIIde en XIXde eeuw. Het bouwwerk, dat drie ongelijke bogen vertoont, was oorspronkelijk voorzien van twee torens. Bovendien staan er op de grond van de gemeente enkele De oude boogbrug opmerkelijke gebouwen : de overblijfselen van de preromaanse priorij van Mirailles bevinden zich op 3 km. ten zuidwesten van het dorp, de ruïnes van de romaanse priorij van Saint-Michel-de-Nahuze verheffen zich op 430 m. hoogte op de Mont Alaric, de kapel Notre-Dame-du-Carla (XIXde eeuw) vindt men 7 km. ten westen van de gemeente, en de rustieke bijenkorfhutten van Réqui zijn gelegen ten westen van Lagrasse, in de nabijheid van Auzines. de sint-Michaël kerk De parochiekerk, gelegen in het oude centrum, is geklasseerd als Historisch Monument, terwijl de omgeving beschermd is. De kerk, gebouwd van 1359 tot 1398, vertegenwoordigt het typische voorbeeld van een gotische kerk met een enkele beuk uit deze streek. Het schip met ribgewelf bevat openingen met ramen in spitsboog. De negen laterale kapellen worden grotendeels door een rozet verlicht. Ze openen zich onder spitsboogarcades voorzien van consoles versierd met plantaardige of figuurlijke motieven. De nerven van hun kruisribgewelf rusten op gebeeldhouwde kraagstenen. De sluitstenen dragen de emblemen van bepaalde ambachten : de schietspoelen van de wevers, de scharen van de wolkammers… Het vijfhoekige koor is gedekt door een booggewelf waarvan de sluitsteen Sint Michaël uitbeeldt die de draak verslaat. Deze kapitelen zijn sober versierd, met uitzondering van een waarop een engel is afgebeeld. De apsis is ruim geopend door drie ramen met maaswerk van de hooggotiek. Het chevet bevat bovendien een romaans beeldhouwwerk in spolia dat afkomstig zou zijn van een ouder gebouw. Het beeldt een man uit die met een leeuw vecht. Aan de oostzijde bevindt zich een deur met spitsboog, voorafgegaan door een portaal. Aan de noordzijde openen zich de hoofddeuren met spitsbogen die later zijn gewijzigd. De forse rechthoekige klokkentoren bevat openingen met spitsbogen in het bovenste deel. Een ruim trappenhuis is aangelegd aan de zuidzijde. Vanaf de Revolutie ten slotte herbergt Sint-Michäel van Lagrasse een rijk meubilair dat voornamelijk uit de abdij afkomstig is. We kunnen in het bijzonder de zeven schilderijen noemen die de «Zeven Sacramenten» uitbeelden, toegeschreven aan Crepi (begin XVIIIde eeuw); twee grote schilderijen van Jacques Gamelin «Mozes die op de rots slaat» en «Manna in de woestijn» (begin XIXde eeuw); evenzo het hoofdaltaar met het altaarretabel (XVIIIde eeuw). De Hallen stadsplattegrond i 12 11 7 i 10 9 6 8 3 P1 1 2 4 1 - Oude Poort van het Consulaat 2 - Maison Sibra (XVIe eeuw) 3 - Hallen (XIVe eeuw) 4 - Maison Maynard (XIVe eeuw) 5 - De oude boogbrug 6 - Receptie van de abdij 7 - Porte de l’Eau (XIVe eeuw) 8 - Maison Lautier (XVe eeuw) 9 - Oude klooster van de Zusters van Nevers (XVIIe eeuw) 10 - Kerk Sint-Michaël (XIVe eeuw) 11 - Tour de Plaisance (XIV-XVe eeuw) 12 - Bastion tracé van de middeleeuwse vesting behouden delen van de middeleeuwse vesting 5 P2 Office de Tourisme Maison du Patrimoine het maison du patrimoine De oude pastorie die tegen de kerk is gebouwd herbergt tegenwoordig het «Maison du Patrimoine», het huis van het erfgoed. De tijdelijke expositieruimtes, met hun geschilderde plafonds uit het eind van de XVde eeuw, verrijken de permanente tentoonstelling die is gewijd aan het architecturale, etnografische en artistieke erfgoed van Lagrasse. geschiedenis Lagrasse, gelegen in de vallei van de Orbieu, bevindt zich in de zuidelijke zone van het bergmassief van de Alaric. De plaatsnaam Lagrasse komt van het Occitaanse woord « grassa » (vruchtbaar). De abdij van Lagrasse stamt van voor het einder van de VIIIste eeuw : de acte van «stichting» werd opgesteld in 779, en maakt het ons mogelijk te veronderstellen dat er op deze plek al een klooster bestond. Nimfridius, een vriend van Sint Benedictus van Alignan, de eerste abt vanaf de stichting, wordt eveneens in dit document genoemd. Anderzijds verhaalt de legende van Philomena, een manuscript uit de XIII de eeuw, de legendarische stichting van de abdij door keizer Karel de Grote, en de wonderbaarlijke consecratie van de abdijkerk door Christus zelf. Het klooster van Lagrasse, verrijkt door een groot aantal donaties, kent al snel grote voorspoed. De eerste belangrijke giften zijn opgetekend in een acte uit het jaar 951. De abdij beleeft een wonderbaarlijke ontwikkeling gedurende de IXde en Xde eeuw, en de bezittingen strekken zich tot in Spanje uit. Aan het begin van de XIIde eeuw werden een honderdtal kerken en bijna tien kloosters, van de Bas Languedoc tot aan Saragossa, bestuurd door Lagrasse. De politieke rol van de abdij onthult zich wezenlijk tijdens de eerste kruistocht tegen de Albigenzen : Benedictus van Alignan, abt van Lagrasse van 1224 tot 1230, bekleedde de rol van bemiddelaar tussen de bezetters en de overwonnenen. Hij was het die de onderwerping van Carcassonne aan de Koning bewerkstelligde (1226). De abdij kent zijn hoogtepunt aan het eind van de XIIIde eeuw onder de impuls van Auger van Gogenx, abt van 1279 tot 1309. Aan deze hervormer, die een belangrijk statuut opstelde in 1296, danken wij het grootste deel van de middeleeuwse gebouwen van de abdij. De troebele periodes tijdens de XIVde eeuw vertragen de uitstraling van Lagrasse. In 1348 roeide een pestepidemie een groot deel van de bewoners uit. Deze tijd van wanorde leidde eveneens in 1363 tot de creatie van een nieuwe hervorming van het klooster door de abt Guy de 1ste van Breuil. Een nieuwe opleving van de artistieke activiteit van Lagrasse vindt plaats tegen het einde van de XVde eeuw, onder het abdijschap van Pierre d’Albac de la Douze, voordat een periode van conflicten aanbreekt met de benoeming van commanditaire abten. Het gebruik van het commendam wordt definitief vastgelegd met de abt Philippe de Lévis in 1502. In de XVIIde eeuw kent de abdij een spirituele vernieuwing met de invoering in 1662 van de hervorming van Saint-Maur, die evenwel met tegenzin wordt geaccepteerd door de kerkgemeenschap. Lagrasse geeft blijk van een laatste voorspoedige economische tijd tijdens de XVIIIde eeuw, dankzij de voorlaatste abt, Armand Bazin van Bezons. Tijdens de Revolutie wordt de gemeenschap van ruim tien monniken ontbonden. De abdij wordt in twee kavels verdeeld en in 1796bij opbod verkocht als nationale bezitting. Deze opsplitsing bestaat tot op heden nog steeds. Sinds 2004 wordt een privégedeelte gebruikt door de Chanoines Réguliers de la Mère de Dieu, en een publiek gedeelte door de Conseil général van de Aude. Anderzijds vertegenwoordigde de abt onder het Ancien Regime de enige wettige heer van Lagrasse. Echter, de bewoners, vertegenwoordigd door «Consuls», bestuurden de zaken van de gemeenschap. Deze Consuls, die al in 1269 genoemd worden, varieerden van twee tot vier personen. Vanaf de Middeleeuwen tot aan de XVIIIde eeuw bestond de voornaamste inkomstenbron uit de opbrengsten van landbouw en veeteelt. Toch vond men in het dorp ook handwerkslieden en handelaars. In de gemeente, die zich onderscheidde door de textielindustrie, werd de grootste markt van de Basses-Corbières gehouden. Vandaag leeft de hoofdplaats van het kanton voornamelijk van de wijnbouw en de toeristische industrie. Het dorp heeft de winkeltjes heropend waar vele ontwerpers en ambachtslieden kunstvoorwerpen fabriceren.
© Copyright 2024 ExpyDoc