I N T E R V I E W M E T P I E T E R Z WA R T ‘D UURZAAM VASTGOED IS VOORAL TOEKOMST BESTENDIG VASTGOED.’ I n de verduurzaming van de vastgoedsector kan FGH Bank het verschil maken, is de overtuiging van Pieter Zwart, adjunct directeur Structured Real Estate Finance. Door zelf het goede voorbeeld te geven, maar vooral ook door duurzaamheid als financieringscriterium nog zwaarder te laten meewegen. “Het thema staat nog lang niet hoog genoeg op de agenda.” ‘Verduurzaming is het beste medicijn voor de vastgoedmarkt.’ Als financier van commercieel vastgoed kun je eigenlijk niet anders dan waarde hechten aan duurzaamheid. De invulling van onze ruimte heeft zoveel impact op de leefomgeving van mensen dat FGH Bank al jaren een structurele bijdrage levert aan de discussie én aan het onderzoek erover. “We willen ook op het terrein van duurzaamheid koploper zijn in de vastgoedsector”, stelt Zwart. “Ook binnen de bank is in 2013 hard gewerkt aan de verdere verduurzaming 54 van de eigen organisatie. En dat beperkt zich niet tot de invoering van het nieuwe werken en de ingrijpende verbouwing van het hoofdkantoor naast het Centraal Station van Utrecht. Zwart: “Een werkgroep werkt op dit moment voorstellen uit om duur zaamheid ook integraal onderdeel te laten zijn van ons business model. Wij zijn bereid om als maatschappelijk betrokken organisatie op dit terrein onze nek uit te steken, ook vanuit de overtuiging dat we hiermee een belangrijke stap zetten in het weer gezond maken van de vastgoedmarkt.” Duurzaamheid als medicijn Verduurzaming is volgens Zwart namelijk het beste medicijn tegen de kwalen die op dit moment het vastgoed teisteren. Om te beginnen met de leegstand in de kantorensector. “We hebben hier te maken met een fors probleem, dat zonder ingrijpen de komende jaren alleen maar groter zal worden. Het ruimtebeslag van kantoorhoudende organisaties neemt immers eerder af dan toe. Zo leidt alleen al de invoering van het nieuwe werken bij dienstverlenende organisaties tot een grote afname in ‘In hoeverre wordt er al in het ontwerp rekening gehouden met de wensen en behoeften van zowel de beoogde eerste als de daarop volgende gebruikers?’ de ruimtebehoefte. Er staat inmiddels ruim 7,4 miljoen m² leeg, en het lijkt er niet op dat dat snel minder zal worden.” Het is een probleem dat ook nog eens tot de nodige discussie in de samen leving leidt, merkt Zwart. “Leegstaande kantoren komen regelmatig prominent in de media. Zeker als het grote organisaties betreft die ruim voor het einde van de economische levensduur van het oude kantoor ergens anders een nieuw kantoor laten bouwen. In de maatschappelijke discussie daarover hebben wij ook een rol te vervullen.” Kritisch op nieuwbouw Die rol wordt enerzijds ingevuld met een kritischer benadering van nieuwbouwprojecten. “In hoeverre wordt er al in het ontwerp rekening gehouden met de wensen en behoeften van zowel de beoogde eerste als de daarop volgende gebruikers? Dat is voor ons een belangrijke vraag. Want in de oude economie waren huurcontracten van tien jaar die telkens werden verlengd aan de orde van de dag. Maar dat is anno 2014 zeer zeker niet meer het FGH VASTGOEDGEZICHT 2014 INTERVIEW PIETER ZWART 55 ‘W ij hechten veel waarde aan het aanpassingsvermogen van een gebouw. En in dat kader zijn wat ons betreft de mooiste proposities de projecten die meerdere functies in zich verenigen: wonen, werken, winkelen en recreëren.’ geval. Vijf jaar vinden de mensen nu al lang. Als je bij de ontwikkeling van een nieuw kantoor niet goed hebt nagedacht over de wijze waarop je op die steeds wisselende huurders moet reageren, heb je tegenwoordig een probleem.” FGH Bank probeert haar klanten daar nadrukkelijk op te wijzen. “Wij hechten veel waarde aan het aanpassings vermogen van een gebouw. En in dat kader zijn wat ons betreft de mooiste proposities de projecten die meerdere functies in zich verenigen: wonen, werken, winkelen en recreëren. Een gebouw dat fungeert als vertical city, als biotoop waarbinnen verschillende gebruikers met elkaar interacteren, zien wij als een voorbeeld van hoe het zou moeten. Als je die connectie kunt maken, en vervolgens ook de faciliteiten kunt scheppen om zo’n project mogelijk te maken, ben je naar mijn mening als bank maatschappelijk zeer verantwoord bezig.” Focus op bestaande voorraad Anderzijds richt de blik zich op de bestaande voorraad. “In de renovatie en revitalisatie van de bestaande voorraad ligt voor iedereen in het vastgoed de grootste uitdaging. Wat te 56 doen met een kantoor dat al jaren leegstaat? Is het gebouw nog geschikt om te worden getransformeerd? Zo ja: welke functie moet het dan krijgen? En zo nee: hoe kunnen we het zo pijnloos mogelijk aan de voorraad onttrekken?” In de benadering en waardering van de leegstaande voorraad speelt volgens Zwart een aantal overwegingen een rol. “In de eerste plaats horen kantoren in de buurt te staan van waar mensen wonen. Als dat het geval is, leidt het tot een vermindering van de vervoersstromen, en meer levendigheid in een multifunctionele, stedelijke omgeving. Werklocaties die maar voor één functie te gebruiken zijn, zijn niet meer van deze tijd. Zij voorzien steeds minder in de behoefte van de gebruiker.” De behoefte aan openbaar vervoer in de buurt, is hier een logisch gevolg van. “Vooral ook omdat de jongere generaties niet meer zo aan bezit hechten. Een auto wordt in het centrum van Amsterdam bijvoorbeeld eerder als last dan als lust ervaren. Het openbaar vervoer is veel makkelijker in het gebruik. Gebouwen die zich op vervoersknooppunten bevinden zijn dus het meest kansrijk.” Kansrijk zijn ook de gebouwen die over voldoende bouwkundige kwaliteiten beschikken en zich eenvoudig laten aanpassen aan de behoeften van meerdere gebruikers. “Ook voor de bestaande voorraad is het aanpassings vermogen van groot belang. Van veel groter belang zelfs dan de vraag of het ‘cradle to cradle’ is of energieneutraal kan worden gemaakt. Ga maar na: hoe duurzaam is een gebouw dat weliswaar energiezuinig is, maar voor bijna de helft leeg staat omdat het niet geschikt is om meer dan één gebruiker in te huisvesten?” Duurzaamheid staat volgens Zwart kortom veel meer voor de mate waarin vastgoed kan voorzien in de maat schappelijke behoefte. “Duurzaamheid wordt heel snel afgemeten aan de energie-efficiency van een gebouw. Maar ik zie het toch op een veel hoger niveau. Voor mij is duurzaam vastgoed vooral toekomstbestendig vastgoed.” Verder vooruit kijken Waarmee Zwart niet wil zeggen dat de energieprestatie en het materiaal gebruik niet van invloed zijn op de duurzame kwaliteit van een gebouw. “Integendeel. Wij adviseren onze klanten in dat kader ook altijd om verder vooruit te kijken dan de komende jaren, en daar nu al de noodzakelijke maatregelen voor te treffen. Om een voorbeeld te geven: in 2020 moet een gebouw volgens het ‘Lenteakkoord’ energieneutraal kunnen functioneren. Dan kun je nu wel keurig volgens de geldende EPC-norm van 0,6 bouwen of verbouwen, maar dan creëer je dus feitelijk een soort schijnveiligheid. Over zes jaar heb je een gebouw dat niet meer aan de dan geldende markteisen voldoet, en zit je dus met een verhuurbaarheids probleem.” De handelwijze van de Rijksgebouwen dienst (RGD) is wat dat betreft illustratief. “De RGD wil het liefst toe naar een vastgoedportefeuille die uitsluitend bestaat uit gebouwen met energieprestatielabel A. De gebouwen die niet aan dat criterium kunnen voldoen gaan er dus allemaal uit. Gelukkig is het in veel gevallen wel degelijk mogelijk om tot een ‘upgrade’ te komen. Wat onder andere blijkt uit de verbouwing van het hoofdkantoor van FGH Bank in Utrecht. “Duurzaamheid begint bij jezelf, is onze stellige overtuiging. En daaraan hebben we met deze verbouwing invulling aan willen geven. Met een prachtig resultaat. Dankzij onder andere een nieuwe klimaatinstallatie, led-verlichting en bewegingsdetectoren en de plaatsing van 430 zonnepanelen op het dak, zijn we erin geslaagd om de energieprestatie van dit gebouw op te waarderen van label F naar label A. We kunnen nu weer jaren vooruit. En we hebben ook de ruimte en de mogelijkheid om hier met meerdere bedrijven in te werken. Een deel van het gebouw wordt al gebruikt door Rabobank Nederland; de afdeling Betalen en Sparen is in ons hoofd kantoor gevestigd.” Geen containerbegrippen Het illustreert volgens Zwart dat duurzaamheid en MVO geen containerbegrippen zijn, maar zaken waarmee ook in het vastgoed concreet resultaat kan worden geboekt. Zeker in een tijd dat de energielasten steeds zwaarder gaan meewegen in de keuze voor een bepaald object. ‘Total cost of ownership’ wordt steeds meer het uitgangspunt. “Als je in zo’n situatie geen maatregelen neemt om tenminste die lasten te beperken, neemt je exploitatierisico disproportioneel toe.” Dat besef is lang niet overal even goed doorgedrongen. “Helaas staat duurzaamheid nog niet bij iedereen even hoog op de agenda. Maar daar willen we als FGH Bank dus iets aan gaan doen. Wij vinden dat we als bank verplicht zijn om mensen op dit thema te attenderen, bij elke kredietaanvraag en bij elk object dat getaxeerd moet worden.” Daarom hebben wij bijvoorbeeld een duurzaamheidsmodule ontwikkeld, waarmee de gebouwen in een portefeuille op duurzaamheid kunnen worden geclassificeerd. “We maken daarbij een onderscheid tussen performers, die voldoen aan het Bouwbesluit, non-performers, die onder dat niveau presteren, en outperformers, die daarboven presteren. Het risico voor gebouweigenaren neemt toe naarmate ze meer nonperformers in portefeuille hebben.” Daarnaast werkt FGH Bank aan de ontwikkeling van een QuickScan Duurzaamheid. “Daarmee wordt het mogelijk een vastgoedportefeuille snel door te lichten op het zogeheten laaghangend fruit: duurzaamheids maatregelen die eenvoudig zijn te nemen en waarmee maximaal rendement is te halen.” Dit alles geeft aan hoe FGH Bank als duurzame bank door het leven wil gaan. “Als financier wil ik niet de regie hebben, maar juist een level playing field tot stand brengen waarbinnen we met alle betrokkenen, ontwikkelaar, eigenaar, gemeente, gebruiker en financier gezamenlijk een gebied of een project (her)ontwikkelen. Niet als solitaire ontwikkeling, maar juist in samenhang met zijn omgeving. Het vastgoed als bindende factor. Dat is voor mij duurzaamheid in optima forma.” ‘Duurzaamheid begint bij jezelf.’ FGH VASTGOEDGEZICHT 2014 INTERVIEW PIETER ZWART 57
© Copyright 2024 ExpyDoc