bepalingen voor het vrijwilligerspersoneel.

ALGEMENE VOORWAARDEN (uittreksel uit het Grondreglement)
SECTIE 1. - Aanwerving
BEPALINGEN VOOR HET VRIJWILLIGERSPERSONEEL.
Artikel 10. (aanwervingsvereisten)
Elke effectieve dienstneming wordt voorafgegaan door een stage, die georganiseerd wordt overeenkomstig de
artikelen 12 en 15.
Elke kandidatuur moet rechtstreeks en schriftelijk aan de burgemeester worden gericht.
Behoudens andersluidende bepalingen, betreffende uitsluitend bijzondere ambten, geschiedt de aanwerving in
de graad van brandweerman.
De aanwervingsvereisten voor de graad van brandweerman zijn de volgende:
1) Belg of onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie;
2) De officiële en daadwerkelijke verblijfplaats hebben - uiterlijk 6 maanden na de stage- binnen een afstand
van 8 km van de kazerne. De 8 km worden berekend op basis van de kortste afstand over de weg tussen de
woonplaats en de kazerne. Een lid van de brandweer dat niet voldoet aan de woonplaatsverplichting kan aan
de gemeenteraad een afwijking op de woonplaatsverplichting vragen. De gemeenteraad kan rekening
houdend met de omstandigheden van het individueel geval een afwijking op de woonplaatsverplichting
toestaan;
3) Ten minste 21 jaar zijn op de datum van de afsluiting van de kandidaturen;
4) Ten minste 1,60 m groot zijn;
5) Een gedrag hebben dat in overeenstemming is met eisen van de beoogde betrekking. De kandidaat zal het
vereiste uittreksel uit het strafregister voorleggen dat niet ouder mag zijn dan 3 maanden. Wanneer er
ongunstige vermeldingen op voorkomen, mag de kandidaat een verklarende nota voorleggen.
6) De burgerlijke en politieke rechten genieten.
7) Houder zijn van het rijbewijs C (of rijbewijs D indien uitgereikt voor 1 januari 1989). Zoniet houder zijn van
een rijbewijs B bij de aanwerving, en het rijbewijs C behalen tijdens de stageperiode.
Houder zijn van een geldige badge DGH uitgereikt door het Ministerie van Volksgezondheid of deze badge
verwerven tijdens de stageperiode.
8) Geschikt bevonden zijn blijkens een geneeskundig onderzoek dat altijd vooraf gaat aan de proeven inzake
lichamelijke geschiktheid en selectie. Het geneeskundig onderzoek is eliminerend en wordt verricht door de
Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk van de stad, onverminderd de bepalingen welke
gelden inzake arbeidsgeneeskunde.
De anamnese dient te slaan op de professionele carrière van de kandidaten, de medische antecedenten
(ziekten en ongevallen met hun eventuele gevolgen), de uitslagen van eventuele vorige geneeskundige
onderzoeken (verzekeringsmaatschappij, invaliditeitspensioen, enz.)
Het eigenlijke onderzoek door de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk dient te
omvatten (feitelijke onderzoeken te bepalen door de onderzoekende arts):
Een algemeen somatisch onderzoek (algemeen uitzicht, littekens, verminkingen, misvormingen);
Een onderzoek van het voortbewegingsstelsel;
Een onderzoek van het hart en de bloedvaten met inspanningstest in een cardiologisch centrum;
Een onderzoek van het ademhalingsstelsel met inbegrip van een longfunctietest;
Een onderzoek van het abdomen;
Een neurologisch onderzoek;
Een onderzoek van de psychische toestand;
Een onderzoek van de endocriene organen;
Een urineonderzoek (eiwit,suiker);
Een onderzoek van de gezichtsscherpte (met en zonder bril)
Een onderzoek van het gehoor met audiogram (criteria FBZ).
Na het medisch onderzoek zal de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk hiervan een
attest afleveren.
9) Slagen voor de proeven inzake lichamelijke geschiktheid :
evenwicht :
Op een boom van 7 tot 10 cm breed en 3,5 m lang, geplaatst op een hoogte van 1,20 m.
Vrije manier van op- en afstijgen; de proef wordt gechronometreerd bij het geven van het
signaal wanneer de kandidaat zich in evenwicht op de boom gesteld heeft. De chronometer
wordt stilgelegd bij het einde van het parcours, voor de kandidaat van het toestel afstijgt, de
voet voorwaarts gestrekt op het einde van de boom.
Twee pogingen worden aan de kandidaat toegestaan.
criterium: in 8"
beklimmen van de luchtladder (20 m):
De start gebeurt vanaf de voet van de ladder. De kandidaat houdt de armen langs het lichaam
en raakt de ladder niet aan. De ladder staat nergens tegen, heeft een helling van 70° en heeft
een uitgeschoven lengte van 20 meter. De chronometer wordt stilgelegd op het moment dat
de kandidaat de bovenste laddersport vastgrijpt.
Twee pogingen, met een tussenpoos van 15', worden aan de kandidaat toegestaan.
criterium: in 40"
voorligsteun:
Het lichaam, dat op de handen en op de voeten steunt, vormt een rechte lijn van de schouders
tot de hielen terwijl de armen loodrecht op de grond staan. Tijdens de oefening moet de borst
de grond lichtjes raken.
criterium: armen buigen/strekken 10 maal
buiging van de armen
In hang aan de boom of de brug, de handen met de palm naar binnen. Het toestel wordt op
zodanige hoogte geplaatst dat de voeten de grond niet raken. Voor de goede uitvoering is
vereist dat de kin boven de brug uitkomt.
criterium: 4 maal
4 meter touwklimmen
Het startsein wordt aan de kandidaat gegeven wanneer deze bij het touw staat, de armen langs
het lichaam. De chronometer wordt stilgelegd op het moment dat de beide voeten zich boven
de meetstreep op 4 m hoogte bevinden.
Twee pogingen, met tussenpoos van 15', worden aan de kandidaten toegestaan.
criterium: in 15"
dragen over 50 m
Twee pogingen, met een tussenpoos van 30', worden aan de kandidaten toegestaan. De proef
bestaat in het dragen van een persoon met een vergelijkbaar gewicht als de drager.
Hulpgreep bij een arm en een been.
Het startsein wordt aan de kandidaat gegeven wanneer hij de last heeft opgenomen.
criterium: in 3O"
lengtesprong, zonder aanloop
Start met de voeten gesloten achter de lijn. De afstand wordt bepaald door het dichtst bij de
startlijn achtergelaten spoor, ongeacht met welk lichaamsdeel de grond wordt geraakt.
Twee pogingen, met een tussenpoos van 5', worden aan de kandidaat toegestaan.
criterium: 2 m
dieptesprong
De kandidaat start vanuit de strekstand en mag geen tussensteun hebben. Het neerkomen
gebeurt op valmat die 2 meter lager gelegen is.
criterium: 2 m
600 meter lopen
criterium: in 2' 45"
Zwemmen met kledij
De kledij bestaat uit een tweedelig trainingspak (lange broek + vest).
criterium: 5O meter zwemmen
Op bovenvermelde proeven staan geen punten. De volgorde waarin ze worden afgelegd wordt bepaald door
de selectiecommissie. De kandidaten moeten slagen voor 8 van de 10 proeven. Het niet slagen in de
evenwichtsproef, het beklimmen van de luchtladder of de zwemproef is eliminerend. De proeven inzake
lichamelijke geschiktheid gaan de eigenlijke selectieproef vooraf.
10) slagen in een selectieproef
De kandidaten die geslaagd zijn voor het geneeskundig onderzoek en de proeven inzake lichamelijke
geschiktheid moeten slagen in een selectieproef in de vorm van een vergelijkende selectie die bestaat uit een
schriftelijk en mondeling gedeelte en die tot doel heeft algemene theoretische en praktische
kennis/vaardigheden, alsook de beroepsgeschiktheid van de kandidaat te testen. De eventuele proef van de
vaardigheden behoort tot het mondeling gedeelte. Om te slagen moet de kandidaat 50% behalen op elk
gedeelte (schriftelijk en mondeling) en 60% op het totaal.
11) De kandidaten die geslaagd zijn voor de selectie dienen vóór hun indienstneming als stagiair bovendien te
voldoen aan de inspanningsvereisten, zoals opgelegd door de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming
op het werk.
Het college van burgemeester en schepenen organiseert de proeven conform de bepalingen uit voorliggend
reglement.
Ze bepaalt de samenstelling van de selectiecommissie die is samengesteld uit minimum drie leden, waarvan
minstens één officier van het eigen korps en waarvan de meerderheid moet bestaan uit externe deskundigen
met een professionele ervaring die overeenstemt met de betrekking waarvoor het selectie wordt
georganiseerd
De selectiecommissie maakt een lijst op van de geslaagde kandidaten met rangschikking in orde van de
behaalde resultaten. De gemeenteraad zal uit deze lijst de kandidaten aanduiden die tot de stage toegelaten
worden.
Geslaagden die niet tot de stage worden toegelaten, worden in een wervingsreserve opgenomen, waarvan de
geldigheidsduur maximum 2 jaar bedraagt.
Artikel 11. (dienstnemingscontract)
De leden-vrijwilligers ondertekenen, voor hun indiensttreding als stagiair, een dienstnemingscontract voor de duur
van de stage. Zij kunnen hun dienstneming te allen tijde verbreken met een maand opzegging.
Het dienstnemingscontract dat de leden-vrijwilligers als stagiair tegentekenen, vermeldt :
1. naam, voorna(a)m(en), geboorteplaats en geboortedatum, evenals de woonplaats;
2. de dag met ingang waarvan de vrijwilliger in dienst is genomen;
3. de graad en de vergoeding welke de vrijwilliger wordt toegekend;
4. de verklaring van kennisname van een uittreksel uit de polis arbeidsongevallen;
5. de verklaring van kennisname van een uittreksel uit de polis overlijdensverzekering;
6. de verklaring van kennisname van en onderwerping aan het organiek reglement en het reglement
van orde.
SECTIE 2.- stage en opleiding.
Artikel 12. (toelating tot de stage)
Niemand wordt tot de stage toegelaten tenzij hij aan de aanwervingsvereisten voldoet. De duur van de stage
bedraagt één jaar.
De stagiairs dienen bovendien de opleiding te volgen die te hunnen behoeve gegeven wordt in de provinciale
centra voor de opleiding van de brandweerdiensten, met het oog op het behalen van het brevet van
brandweerman vóór het einde van de stage.
Artikel. 13. (operaties tijdens de stage)
De dienstchef en de leider van de operaties waken ervoor dat de stagiairs slechts aan de operaties deelnemen in
de mate dat hun theoretische en praktische vorming zulks toelaat.
Artikel 14. (einde-stage verslag)
De stagecommissie, samengesteld uit de dienstchef, officieren en onderofficieren, maakt aan het einde van de
stage, ten behoeve van de benoemende of indienstnemende overheid, een verslag op voor ieder stagiair.
De stagecommissie maakt in dit eindestageverslag een beoordeling over de vaktechnische kennis en
vaardigheden, alsook over de kennis van het basismateriaal en de procedures van de dienst. De stagecommissie
brengt ook verslag uit over het functioneren van de medewerker tijdens de stageperiode
(samenwerkingsvermogen, communicatieve vaardigheden,stiptheid, omgaan met procedures, …).
Zij stelt voor :
- hetzij de benoeming in vast verband voor een stagiair–beroeps of de effectieve indienstneming voor een
stagiair-vrijwilliger;
- hetzij de verlenging van de stagetermijn voor een duur van ten hoogste tweemaal zes maanden;
- hetzij de afdanking, wanneer de wijze van dienen van de stagiair te wensen overlaat. Om dezelfde redenen kan
dit eveneens tijdens de stage, en eventueel tijdens de verlengde stage, worden voorgesteld volgens dezelfde
procedure.
Artikel 15. (kennisgeving einde-stage verslag)
Het in artikel 14 bedoelde verslag wordt aan de belanghebbende schriftelijk medegedeeld en door hem
ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om een
bezwaar in te dienen bij de benoemende of indienstnemende overheid.