De meerwaarde van het DMO

De meerwaarde van het DMOprotocol binnen de JGZ
Inhoud
•
•
•
•
•
Doel
Relevantie
Onderzoeksvragen en Opzet onderzoek
Resultaten
Conclusie
Doel
• Effectiviteit van het DMO-protocol bepalen
Relevantie
• Vroege ontwikkeling: basis voor later
• Áls interventie nodig: ‘hoe eerder hoe beter’…
• Vroege herkenning  vroege interventie (korter,
effectiever, minder zwaar,…?)
Onderzoeksvragen
Effectiviteit van het DMO:
1. Is het DMO een valide instrument?
2. Draagt het DMO bij aan goede aansluiting van zorg bij
wensen en behoeften van ouders?
3. Draagt het DMO bij aan in hoeverre ouders hun zorgen
durven te bespreken?
4. Draagt het DMO bij aan het vroeg signaleren van (risico’s
voor) sociaal-emotionele problemen?
5. Draagt het DMO bij aan het sociaal-emotionele welbevinden
van kinderen?
Professionals informeren
ouders bij 2 weken
Professionals vragen
toestemming bij 8 weken
N=9.999
DMO:
3037 deelnemers (69%)
CONTROLE:
2724 deelnemers (70%)
Vragenlijst
wensen/ervaringen en delen
van zorgen
Response 86%
Response 86%
Tussen 2 en 18 maanden vult
professional ‘prima, zozo of
probleem’ in
‘cases’ en ‘controles’:
vragenlijsten
‘cases’ en ‘controles’:
vragenlijsten
18 maanden: Eindmeting
- Child Behavior Checklist
- Vragenlijst
wensen/ervaringen en delen
van zorgen
80%
80%
1: Validering
• Vragenlijsten (94 cases en 184 controles)
vergelijken met uitkomsten DMO (competentie
ouder, rol partner, sociale steun, obstakels,
welbevinden kind)
Vragenlijst
DMO
beschermend
risico
‘beschermend’
‘risico’
1: Validering
– Goede overeenstemming mbt beschermende factoren
(>.78), maar
– Lage overeenstemming mbt risico factoren (<.57)
-
Vergelijking: gesprek  vragenlijst
CB wel risico, maar Vragenlijst (VL) niet: Professionals
signaleren eerder
VL wel risico, maar CB niet: Wel ‘probleem’, maar balans
positief
2: Aansluiting wensen ouders
• Vragenlijsten: Belang x Ervaring
Hoe belangrijk vindt u het dat… (niet – allergrootste belang)
…de professional de nadruk legt op uw sterke punten?
In hoeverre was dit het geval op consultatiebureau? (nooit – altijd)
• Score aansluiting: 0-10 (hoger = betere aansluiting)
2: Aansluiting wensen ouders
• Attitude:
• zowel bij 2 als 18 maanden scores in DMOregio significant hoger (kleine effect grootte)
• Empowerment:
• zowel bij 2 als 18 maanden scores in DMOregio significant hoger (kleine effect grootte)
• Brede context:
• zowel bij 2 als 18 maanden scores in DMOregio significant hoger (medium effect grootte)
3: zorgen durven bespreken
• “Ik voel me vrij om allerlei soorten zorgen te
bespreken op het consultatiebureau”
• Laag
(nooit, zelden, soms) 
hoog (vaak, heel vaak)
• Resultaten:
– 2 maanden: geen verschil, beide regio’s hoog (>85%)
– 18 maanden: in DMO-regio significant meer hoge scores
dan in de controleregio. Dit geldt ook voor de groep
zozo/probleem (kleine effecten <0,10)
4: Vroege signalering sociaalemotionele problemen
• Vergelijking ‘problemen’: geen significant
verschil
• Vergelijking ‘probleem’ + ‘zozo’: significant meer
signaleringen in de DMO-regio (klein effect:
<0,10)
5: Sociaal-emotioneel welbevinden
• Geen significante verschillen tussen de
regio’s op de Child Behavior Checklist (18
maanden; ook niet voor de ‘probleem/zozo’groep)
• Lange termijn effecten?
• Zijn er effecten op ander gebied? Bijvoorbeeld
ervaren competentie of stress van ouders?
Conclusie
Het DMO draagt bij aan de kwaliteit van de JGZ:
– Beschermende factoren kunnen valide in kaart worden
gebracht, dit geldt niet voor risicofactoren
– De zorg sluit beter aan bij wensen van ouders
– Er worden eerder en vaker risico’s gesignaleerd (klein
effect).
– Op de kindleeftijd van 18 maanden wordt een klein
effect gevonden op hoe vrij ouders zich voelen om
zorgen te bespreken op het consultatiebureau
Er werd geen effect gevonden op de psychosociale
ontwikkeling bij kinderen op de leeftijd van 18 maanden
Met dank aan
• ZonMw
• Alle artsen, verpleegkundigen,
secretaresses, assistentes en het
management van Icare
• Alle ouders die hebben deelgenomen