interview

VERHELDEREND
nieuws in perspectief
DE JUISTE WEG
Het is het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) niet ontgaan dat de eerste slagingspercentages laag zijn. Het voert volgens voorzitter dr. Olaf McDaniel echter veel te ver om nu al te concluderen
Toon Berendsen
dat de nieuwe opzet – die ook centrale examinering omvat – niet voldoet.
H
et CDFD ontwikkelde de eindtermen voor de
op beroepskwalificaties geënte nieuwe vakbekwaamheideisen, op 1 januari ingevoerd. Ook
stelde zij de toetstermen op voor de vernieuwde initiële
examens en de nieuwe PE-examens.
“Door het onderscheiden van beroepskwalificaties
– inclusief het opnemen van belangrijke elementen van
vaardigheden, competenties en professioneel gedrag –
en deze als speerpunten neer te zetten in het nieuwe
vakbekwaamheidsbouwwerk, is een belangrijke stap
voorwaarts gezet in het professionaliseren van de vakbekwaamheid van de financiële dienstverlening”, zegt
“BRANCHE MOET ZICH GOED
VERDIEPEN IN EIND- EN
TOETSTERMEN”
McDaniël. “Het nieuwe deskundigheidsgebouw stelt
klantbehoeften centraal in plaats van de producten. Op
deze manier sluit het bouwwerk beter aan op de transformatie naar klantgericht en integraal adviseren.”
CENTRALE EXAMINERING
Het CDFD houdt zich ook bezig met de kwaliteitszorg
voor de content van de examenbank (de kwaliteit van
de examenvragen en de examens, TB). Want dat is een
andere noviteit: centrale examinering.
McDaniel is niet ontevreden over de eerste vier maanden van centrale examinering. “Tot nu toe zijn er relatief
weinig examens afgenomen. Slechts een kleine 6.000,
terwijl er tot 2016 circa 140.000 geprognosticeerd zijn.
Het leeuwendeel betrof initiële examens. Dat zijn de examens voor nieuwe toetreders en mensen die een nieuw
diploma voor een bepaalde beroepskwalificatie willen
behalen. De afname van de PE-Plus-examens, voor di-
8
Verhelderend, Verdiepend, Praktisch
plomahouders die als financieel adviseur werkzaam zijn,
begint op gang te komen.”
Het CDFD vindt het veel te vroeg om aan de slagingspercentages tot nu toe de conclusie te verbinden dat
bouwwerk of examinering moeten worden bijgesteld.
NORMALISERING
Het CDFD noemt het heel belangrijk dat kandidaten
en hun opleiders de eindtermen goed tot zich nemen.
Want dan weet men welke vragen men zo ongeveer kan
verwachten. McDaniel waagt te betwijfelen of alle opleidingsprogramma’s al volledig op de nieuwe situatie zijn
afgestemd. “De nieuwe termen zijn al vanaf september
bekend. Als je dan je onderwijsprogramma daar niet op
afstemt, verwondert het niet dat men zakt. Wij hebben
vernomen dat bijvoorbeeld in het MBO soms gewerkt
wordt met programma’s van één of twee jaar oud.”
Het accent in de nieuwe examens ligt sterk op toetsen
van gedrag, competenties en vooral vaardigheden. Dat
is wennen voor de sector. McDaniel vindt het echter niet
meer dan normaal dat mensen niet alleen deskundig zijn,
maar ook weten hoe ze hun kennis dienen toe te passen.
Zo ziet het CDFD überhaupt de nieuwe opzet, als normalisering. McDaniel: “Als je naar een medische behandelaar of automonteur gaat, verwacht je toch ook dat hij
handelingsvaardig is? De financiële dienstverlening zal
moeten transformeren van het verrichten van diensten
naar het uitoefenen van een beroep.”
Het wennen lijkt ’m in dit geval ook te zitten in de manieren waarop de vaardigheden worden getoetst, onder
andere met filmpjes. McDaniel: “Feitelijke kennis kun je
makkelijk toetsen. Het toetsen van vaardigheden vraagt
om een andere benadering. Vandaar dat we de toetsomgeving rijker hebben gemaakt. Wij zijn ervan overtuigd
dat dit zich de komende jaren verder zal ontwikkelen.
Denk aan serious gaming-achtige oplossingen. De toetsomgeving zal meegroeien met de maatschappelijke ont»
wikkeling.”
Olaf McDaniel:
“TOT NU TOE GELDT
MEESTAL: ALS MEN ZAKT,
ZAKT MEN STEVIG.”
vakblad voor financieel adviseurs | 10 JUNI 2014
9
nieuws in perspectief
» Op de website van het CDFD zijn voorbeelden te vinden
van vraagtypen. Het CDFD benadrukt nog eens dat dit
geen oefenvragen zijn. Het gaat er louter om examenkandidaten een indruk te geven van de soorten vragen die er
zijn. De voorbeelden gelden zowel de initiële als PE-Plusexamens.
75 VRAGEN HERBEOORDEELD
Het College monitort voortdurend of de vragen in de
Centrale Examenbank voldoen. Eind mei waren volgens McDaniel “75 vragen intensief nader op kwaliteit
bestudeerd, en daarvan is de helft verbeterd of zelfs verwijderd”. Deels was dat op aangeven van examenkandidaten, die kanttekeningen plaatsten bij bepaalde vragen.
Naarmate er meer examens zijn afgenomen, wordt het
ook mogelijk om vragen uit de database te vissen die
bijvoorbeeld te makkelijk blijken – omdat ze altijd goed
worden beantwoord – of juist te moeilijk.
Als een vraag wordt verwijderd of verbeterd, telt hij niet
meer mee voor reeds afgelegde examens. Vandaar ook
het principe dat de examenuitslag voorlopig is. Het kan
dus gebeuren dat mensen alsnog slagen omdat een of
meer vragen achteraf worden ingetrokken. Dit is tot nu
toe een paar keer het geval geweest. McDaniel: “Tot nu
toe geldt meestal: als men zakt, zakt men stevig.” Overigens geldt dat wie geslaagd is, nooit alsnog kan zakken
omdat een of meer vragen niet langer meetellen.
Dat men geen bezwaar kan maken tegen de uitslag, beschouwt McDaniel als onderdeel van de normalisering.
“In het reguliere onderwijs kun je ook geen bezwaar
maken.”
“KEUZE VOOR CENTRALE
EXAMINERING IS DE ENIG
JUISTE”
Een klacht indienen kan wel. En het CDFD hoort het
graag als kandidaten één of meer vragen niet goed vinden. Het CDFD zegt ook graag input te ontvangen van
het ervaringsloket van de gezamenlijke intermediairorganisaties.
Dat gezakte mensen alleen bij een bepaalde score (ze
moeten minstens een 4 hebben) hun examen mogen inkijken, is een weloverwogen keuze.
McDaniel : “Enerzijds moeten we de kosten beheersen:
inzage geven heeft geen zin als kandidaten over de gehele
linie hebben gefaald. Anderzijds willen we het risico op
bekend worden van examenvragen, door bijvoorbeeld
10
Verhelderend, Verdiepend, Praktisch
overschrijven of kopiëren, zo klein mogelijk houden.”
Verder zou het zo moeten werken dat als vraagstelling en
antwoord helder zijn, er geen discussie mogelijk is. Het
CDFD zet daar ook op in.
Elders in deze VVP noemen de intermediairorganisaties het belangrijk dat de examens aansluiten bij de
belevingswereld van de adviseur. “Dat proberen we op
allerlei manieren te borgen. We zitten niet in een ivoren
toren”, zegt McDaniel. “Zo worden de vragen gemaakt
door mensen die in de beroepspraktijk werkzaam zijn.
Hetzelfde geldt voor de controleurs van het CDFD.”
Het CDFD deelt ook de redenering achter het type
vraagstelling met de sector. “We laten de gedachtenwereld achter vraag en antwoord zien, zodat men haar
snapt en opleidingsprogramma’s er op kan aanpassen.”
NOODZAKELIJK MIDDEL
Het CDFD verwacht dat de weg die nu is ingeslagen
door Financiën zal worden doorgezet. McDaniel: “Het
vakbekwaamheidsgebouw is in zeer intensief overleg
opgetrokken. Wij denken dat we tot ieders tevredenheid
geslaagd zijn. En dat het nieuwe gebouw aan de doelstellingen beantwoordt, onder meer om de kwaliteit van
financieel advies te verbeteren. Centrale examinering
met een kwalitatief goed examen via de Centrale Examenbank is daarbij een noodzakelijk middel.”
Dat de Tweede Kamer vlak voor de start van het nieuwe
stelsel per motie de minister heeft verzocht nader te overleggen met de intermediairorganisaties over de inhoud
van het vakbekwaamheidsgebouw, de diplomaplicht en
de centrale examinering, heeft op de opzet uiteindelijk
weinig invloed gehad. Het CDFD is ondertussen ook
doorgegaan met de ontwikkeling van de toetstermen.
McDaniel: “Het feit dat men een debat wist te organiseren, betekende niet dat wij moesten stoppen. Het was
een ander verhaal geweest als de Kamer had gezegd: ho.
Maar dat is niet gebeurd. Financiën heeft ook op geen
enkel moment gesuggereerd dat ze een andere oplossing
wilde.”
De keuze voor centrale examinering vindt het CDFD de
enig juiste. McDaniel: “De Wft was qua deskundigheid
een enorme stap voorwaarts, het was nu echt tijd stappen te zetten met betrekking tot de toetsing. Na zeer veel
beraad kwamen we tot de conclusie het landelijk valide
en landelijk vergelijkbaar via centrale examinering te
moeten doen.”
“Ik heb ook nooit begrepen”, zegt McDaniel, “hoe men
ooit de oude opzet heeft kunnen bedenken. Ik bedoel,
exameninstituten hadden er financieel belang bij om
iemand te laten slagen. Als je het nu hebt over een perverse prikkel.” ««