Valse vrienden – Nederlands / Duits Werkwoorden

Valse vrienden – Nederlands / Duits
Werkwoorden
Nederlands
aanvallen
bellen
durven
inladen
liegen
lozen
onthouden
popelen
Duits
anfallen
bellen
dürfen
einladen
liegen
lösen
enthalten
popeln
Nederlands
ontstaan
blaffen
mogen
uitnodigen
liggen
oplossen, losmaken
bevatten, inhouden
in zijn neus peuteren
proeven
schilderen
strijden
strijken
varen
vechten
verklappen
verzoeken
Duits
angreifen
anrufen
wagen, Mut haben
einladen
lügen
verklappen, entsorgen
behalten, sich merken
kaum erwarten
können
schmecken
malen, anstreichen
kämpfen
bügeln
fahren (nur met Schiff)
kämpfen
verpetzen
bitten
prüfen
schildern
streiten
streiken
fahren (mit Fahrzeug)
fechten
verklappen
versuchen
controleren
beschrijven
ruziën
staken
rijden
schermen
lozen
proberen, trachten
gekocht
ik mag
gekauft
ich darf
gekocht
ich mag
gekookt
ik lust, ik vind ... lekker
/ leuk
Bijvoeglijke naamwoorden / bijwoorden
Nederlands
boos
brutaal
deftig
doof
eng
flink
gierig
klaar
melig
net
raar
rustig
schattig
slim
stoer
wakker
zeldzaam
Taalzeker
Taaltrainingen en vertalingen
Duits
wütend
frech
vornehm
taub
unheimlich
tapfer
geizig
fertig
albern
gerade
komisch
ruhig
niedlich
schlau
macho
wach
rar
Duits
böse
brutal
deftig
doof
eng
flink
gierig
klar
mehlig
nett
rar
rüstig
schattig
schlimm
stur
wacker
seltsam
Nederlands
stout
wreed
stevig, flink
dom, onnozel
smal, nauw
snel
gretig, gulzig
duidelijk
bemeeld
aardig
zeldzaam
kras
schaduwrijk
erg
koppig
flink
vreemd, raar
Zelfstandige naamwoorden
Nederlands
Duits
Duits
de acteur
der Schauspieler
der Akteur
de bonbon
de boodschappen
de doos
de enkel
het hout
de kies
de kist
de kraam
het magazijn
het meer
de mist
die Praline
die Einkäufe
die Schachtel
der Knöchel
das Holz
der Backenzahn
die Kiste
die (Markt-)Bude
das Lager
der See
der Nebel
der / das Bonbon
die Botschaft
die Dose
der Enkel
die Haut
der Kies
die Kiste
der Kram
das Magazin
das Meer
der Mist
het mout
het onraad
het raam
de reis
de rots
de schilder
die Maut
der Unrat
der Rahm
der Reis
der Rotz
die Schilder (pl.)
de tafel
het tapijt
de termijn
het verlies
de vloer
das Malz
die Gefahr
das Fenster
die Reise
der Felsen
der Mahler,
Anstreicher
der Tisch
der Teppich
die Frist
der Verlust
der Fussboden
de wal
de winkel
de zee
das Ufer
der Laden
das Meer, die See
de ziel
die Seele
Taalzeker
Taaltrainingen en vertalingen
die Tafel
die Tapete
der Termin
das Verlies
der Flur
die Flur
der Wall
der Winkel
der See
die See
das Ziel
Nederlands
de handelende
persoon, de leidende
figuur
het snoepje
de ambassade
het blikje
het kleinkind
de huid
het grind
de krat
het spul, de rommel
het tijdschrift
de zee
de mest
de rommel, troep,
rotzooi
het tolgeld
de vuilnis
de room
de rijst
de snot
de borden (bv.
verkeersborden)
de reep, het bord
het behang
de afspraak
de kerker
de gang, de hal
het perceel, de akker
de stadswal/-muur
de hoek
het meer
de zee
het doel