Thema 3 Gedragswetenschappen 4 Beslissen

Thema 3 Zelf beslissen of onder druk beslissen
1. Eigen keuze van leerlingen.
2. Antwoord van de leerlingen bespreken.
3. Opzoekwerk van leerlingen. Leerkrachten kunnen namen van gevallen machtshebbers
opgeven.
4. Door op je rechten te staan als geïnterviewde en te eisen dat je vooraf inzage krijgt in
datgene wat gepubliceerd zal worden. Ook door een recht van antwoord te eisen als je
het gevoel hebt dat je gemanipuleerd werd door interviewer en fotograaf. Verder kan
je ook je wettelijke rechten afdwingen via de rechtbank.
5. Eigen antwoorden van de leerlingen. Let er op dat de meningen gestructureerd en
gefundeerd worden weergegeven
6. Eigen antwoorden van de leerlingen.
7. Eigen antwoorden van de leerlingen. Kritisch bespreken en verschillende meningen
aan bod laten komen.
8. Eigen keuze van leerlingen. Vraag dat ze vooraf hun keuze meedelen zodat ze niet
allemaal dezelfde persoon kiezen. Kort in de les laten naar voor brengen.
9. Geen antwoord vereist.
10. Eigen opdracht voor leerlingen. Laat een leerling dit in de klas naar voor brengen.
11. Opzoekwerk leerlingen. Zie http://www.ikbenverkocht.be
12. Fase 1 tot en met 4. Nu momenteel in fase vier, met name een echte organisatie met
formeel vastgestelde doelen en structuren.
13. Fase vijf was hier teveel. Binnen de organisatie deden zich conflicten voor tussen
verschillende deelgroepen en kleine comités die elk lokale doelstellingen hadden en
niet meer voor het hoofddoel gingen. Bovendien was niet iedereen akkoord met de
institutionalisering van De Witte Beweging via de politiek.
14. Antwoorden van de leerlingen.
15. Eigen gefundeerde mening van leerlingen laten uitwerken in een klasgesprek.
16. Concrete opdracht door leerlingen laten uitwerken en bespreken.
17. Bijkomende info voor de leraar:
Erving Goffman deed microscopisch onderzoek naar de zeer subtiele manieren waarop
mensen in de stad met elkaar omgaan. Hij lette op lichaamshouding, oogcontact, hoe
mensen zich gedragen als ze in een drukke tram naast elkaar staan, hoe ze zichzelf met
behulp van hun kleding en gedrag trachten te presenteren. Wat ze doen en vooral ook
wat ze niet doen. Goffman beschouwde het openbare leven als een toneelspel waarin
mensen toneelspelers zijn die volgens de regels van het spel een bepaalde rol spelen.
Belangrijk is dat iedereen een goed optreden neerzet en niet uit z’n rol valt. Om het
sociale verkeer soepel te laten verlopen behelpen de spelers zich van een aantal
technieken. Ze laten zich niet leiden door impulsen of toevalligheden, maar houden
zich lichamelijk en emotioneel strak in de hand om een goed beeld van zichzelf te
geven: impression management. In het openbaar proberen ze elkaar zo veel mogelijk
te vermijden. Goffman noemt dit de norm of non-involvement, of in het Nederlands de
privacyregel. Het motto luidt: kijk voor je en laat de ander met rust. Gun de ander
genoeg privacy en dan zal die ander jou ook met rust laten. Met name in de stad, waar
men te maken krijgt met een groot aantal onbekende mensen en onverwachte
gebeurtenissen die moeilijk te vermijden zijn, is de kans op ongemakkelijke situaties
en ‘gezichtsverlies’ groot. Stedelingen in de openbare ruimte nemen daarom volgens
Goffman één bepaalde regel in acht: de regel van civil inattention ofwel de 'beleefde
onoplettendheid'. Op straat kijken ze elkaar even zeer vluchtig aan. Net lang genoeg
om niet tegen elkaar op te botsen, maar kort genoeg om niet de indruk te wekken dat
ze iets van elkaar willen.
Lyn Lofland signaleerde in navolging van Goffman dat sommige stedelingen zich
helemaal afsluiten van interactie en zich omgeven met een ‘schild van privacy’. Door
verschillende vormen van lichaamsbeheersing proberen mensen in het openbaar zo
min mogelijk proberen op te vallen, fysiek contact uit de weg te gaan, oogcontact te
vermijden en personen die er anders uitzien op een afstand te houden. Met name
vrouwen hebben technieken waarmee ze zich in het openbaar haast onzichtbaar
maken. Dit gedrag heet blocking.
18. Antwoorden van leerlingen in schema plaatsen.
19. Rollenspelen.
Thema 4 Zichzelf zijn, zo vanzelfsprekend
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Antwoorden van de leerlingen.
idem
idem
idem
Geen opdracht.
Zoekresultaten van de leerlingen.
Disfunctionele gevolgen
Deviant gedrag kan aanstekelijk werken.
-
in de nasleep van de Dutroux-affaire
werden heel wat personen aangeklaagd
wegens vermeend seksueel misbruik
van hun kinderen
(echtscheidingssituaties) of pedofiele
handelingen; heel veel meldingen
kwamen in de pers en gaven aanleiding
tot steeds meer meldingen
(sneeuwbaleffect)
Afwijkend gedrag kan leiden tot
maatschappelijke desorganisatie.
-
maffiasfeer in Rusland
plunderingen als er een machtsvacuüm
is in bepaalde Afrikaanse landen
Schept sfeer van wantrouwen.
-
nadat de eenmalig fiscale vrijstelling op
gelden in het buitenland werd
goedgekeurd, kenden we een periode
van wantrouwen
de herhaalde vaststellingen van epogebruik in bepaalde sporten doet het
wantrouwen tegenover alle sporters uit
die disciplines toenemen
-
Functionele gevolgen
Afwijken van vooropgestelde patroon maakt soms sociale vooruitgang mogelijk.
Afwijken van strikte regels kan in veel gevallen noodzakelijk zijn voor het vlot
functioneren van de maatschappij.
andersglobalisten
vrouwenbewegingen
Sommigen beweren dat bepaald ‘zwart’
werk de economie kan ondersteunen:
bepaalde taken en karweien die anders
niet gedaan zouden worden, kunnen in
dit circuit wel uitgevoerd worden. Zo is
de fruitpluk lange tijd door o.m.
tijdelijke krachten uitgevoerd tot men
niet anders kon dan een aangepaste en
werkbare regeling opstellen.
Deviant gedrag kan ook een signaalfunctie hebben.
Afwijkend gedrag kan ook functioneren als veiligheidsklep.
vormen van schools vandalisme
Iemand die deviant gedrag vertoont kan door de groep buitenspel gezet worden: de
integratie van de groep wordt daardoor
versterkt.
Hugo Coveliers werd uit de VLD gezet
wegens het zich niet houden aan de
partijstandpunten.
Supporters van voetbal- en andere
sportclubs schreeuwen zich de ziel uit
hun lijf, schelden de scheidsrechter de
huid vol. In het gewone leven zie je hen
dat niet doen, brave burgers zijn het.
Maar op de voetbalwedstrijd raken ze
hun ellende van de voorbije week kwijt.
8. Deze beweringen zitten in de pseudowetenschappelijke sfeer. Mensen hebben vaak de
neiging om ervaringen die ze hebben met sommige mensen uit te breiden tot alle
soortgelijke mensen.
9. voorbeelden gehaald op: http://www.novacinema.com/main.php?page=archives/2004/76/02antipsy.nl.htm (waar nog andere films
zijn opgenomen)
Englar Alheimsins (Angels of the Paul is schizofreen maar lijkt goed geïntegreerd in
Universe) - Fridrik Thor Fridriksson
zijn familie, tot op de dag dat een amoureuze
teleurstelling hem tilt doet slaan. In de
psychiatrische instelling ontmoet hij Oli Beatle die
beweert de auteur te zijn van de liedjes van The
Beatles, Victor die denkt dat hij Hitler is en Pierre
die meent dat hij een thesis heeft geschreven over
Schiller. Na enige tijd mag Paul terug naar huis.
Maar niet veel later hervalt hij en is hij terug bij af.
Deze fictie legt de vinger op de wonde: de
afwezigheid van postpsychiatrische behandeling.
Family Life - Ken Loach - 1971
Janice, een meisje van 19, woont met haar ouders in
een huisje in de Londense suburbs. Verdeeld tussen
haar teruggetrokken vader en dominante moeder
hult ze zich geleidelijk aan in stilzwijgen. Ze
weigert zich te plooien naar de normen van de
conformistische samenleving maar slaagt er niet in
om haar autonomie af te dwingen.
Gemarginaliseerd wordt ze uiteindelijk opgenomen
en behandeld als een psychiatrisch geval. Haar
toestand gaat van kwaad naar erger, van
kalmeringsmiddelen tot elektroshocks. Family Life
is gecentreerd rond het thema van de instelling die
waanzin bewerkstelligt, en wijst daarmee de
medische intolerantie met de vinger, en evenzeer
het ouderlijk dogma van de ‘normaliteit’. De film is
een levendig pleidooi voor de theorie van Laing (in
de film gepersonifieerd als Dr Donaldson) die de
dialoog benadrukt, het spreken en luisteren: ‘Ik
denk dat de schizofrenen over hun innerlijke wereld
meer kunnen leren aan de psychiaters dan
omgekeerd’ (Laing).
10. Biologisch ziek zijn: het lichaam functioneert niet op een normale manier, psychisch ziek
zijn: men controleert zijn gedrag en denken niet volledig. Bij Durkheim ligt de oorzaak
van het niet goed individueel functioneren niet bij de persoon zelf maar bij de omgeving;
die zorgt ervoor dat een ‘normaal’ individu zich niet goed voelt. Vandaar ook de
contexttheorie.
11. De voornaamste kritiek op Merton betreft het feit dat hij deviant gedrag en ook crimineel
gedrag vooral ziet opduiken in de onderste sociale lagen van de bevolking en dit komt tot
uiting bij gedrag dat als innovatie bestempeld wordt. Die groep beschikt meestal niet over
die diploma’s of dat inkomen waarover de middenklasse beschikt en probeert daar dus via
handige trucs een mouw aan te passen. Indien deze groep voor dit tekort geen oplossing
vindt, dan gaat ze andere zaken belangrijk vinden en dus ook andere maatschappelijke
doelstellingen voor ogen hebben bv. de beste kaarter worden van de kaartersclub, want de
andere successen in de maatschappij zijn voor hen toch niet weggelegd … Ze zijn best
tevreden met hun eigen leventje. Duidelijker wordt hun gedrag als ze zich openlijk
onttrekken van de normale maatschappelijke verwachtingen en leven als clochard,
drugsverslaafde of duidelijk kiezen voor de marginaliteit. Een andere duidelijke uiting is
gedrag dat vooral bij de laagste sociale klassen wordt geregistreerd, namelijk openlijk
geweld plegen tegen de bestaande bezitsstructuren of rebellie.
12. Neen zeggen tegen drugs is typisch conformistisch voor gearriveerde en goed
geïnformeerde burgers. Ook jongeren die erg geloven in een schitterende toekomst via
hard studeren, conformeren zich aan de bestaande opvattingen dat drugs die toekomst in
gevaar kunnen brengen.
Innovatie - in lage sociale klassen van de bevolking is drug- en alcoholmisbruik een
manier om bij de groep ‘succesvol’ te zijn, als iemand beschouwd te worden.
Terugtrekking - zie tekst blz. 224
Rebellie - indien men echter deel uitmaakt van een ‘zware’ jeugdbende en dan neen zegt
tegen drugs, dan wijst dit gedrag op rebellie: men verzet zich tegen de waarden van dié
subcultuur en maakt daardoor duidelijk dat er nog andere waarden bestaan dan zich te
conformeren aan het groepsgedrag.
13. De dronken chauffeur wordt geconfronteerd met solidariteitsgevoelens omdat hij zich
verbonden voelt met de slachtoffers terwijl hij dienst doet in het ziekenhuis. Hij zoekt
daarin de waardering van de slachtoffers omdat hij de verstoorde relatie die er is ontstaan
na het ongeval door zijn diensten terug goed wil maken. Natuurlijk spelen hier ook
schuldgevoelens een rol; door geconfronteerd te worden met zoveel leed zal hij pas echt
zijn aandeel in een drama herkennen en zich schuldig voelen. Dit schuldgevoel speelt ook
een rol in de situatie van de vandaal als hij ziet hoe andere mensen zich in gemeentedienst
inspannen om de omgeving voor iedereen comfortabel en aangenaam te maken.
Hij krijgt de kans om zijn fouten te herstellen en hiervoor waardering (beloning) te
krijgen.
14. Getuige 1 vindt de sanctie duidelijk negatief of een straf; ze heeft schuldgevoelens omdat
ze er zelf niet in slaagt haar gedrag bij te sturen en dus wordt ze gesanctioneerd. 2 en 3
ervaren de externe sanctie als een straf maar uiteindelijk zijn ze ergens ‘blij’ dat ze
daardoor tot inkeer kunnen komen en dat men hen helpt (2) of beschermt (3).
15. Kansarme jongeren worden door doorsnee mensen als deviant benaderd omdat ze nu
eenmaal niet passen in de consumptiemaatschappij waar men moet meedoen met van
alles. Dit etiket wordt zeker opgeplakt als de jongeren (nog) geen werk hebben. Deze
negatieve benadering kan bij de kansarme jongeren leiden tot een negatief zelfbeeld en
crimineel gedrag omdat ze op die manier aan de middelen proberen te komen die ze op
een normale manier (geld verdienen) niet kunnen verwerven. Zo komen ze natuurlijk aan
een strafblad, een document waardoor men inderdaad een nieuw label of etiket krijgt,
ditmaal formeel, en waardoor men zich buiten de legale arbeidsmarkt zet. Een blanco
strafregister is namelijk een vereiste om aan werk te geraken. Zo zijn de mogelijke kansen
helemaal opgeblazen en is de kans nog groter dat de kansarme jongeren steun zoeken bij
lotgenoten en zo in een subcultuur terechtkomen, want daar voelen ze zich ten minste
onder gelijken en dus niet langer uitgespuugd …