Antenne Driemaandelijks informatieblad Afgiftekantoor: Antwerpen X P2A9210 U.V. 1 Jaargang 8 Nummer 2014/1 Januari - maart 2014 Departement leefmilieu Tijdschrift van de Antwerpse Koepel voor Natuurstudie - ANKONA 02 antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1 Wat is ANKONA De ANtwerpse KOepel voor NAtuurstudie (ANKONA) is een samenwerkingsverband tussen het provinciebestuur Antwerpen en éénieder die zich met natuurstudie in de provincie Antwerpen bezighoudt. ANKONA heeft als algemene doelstelling om binnen de provincie Antwerpen het natuurstudiewerk te ondersteunen, in kaart te brengen en door regelmatig overleg er een meerwaarde aan te geven. ANKONA streeft er in het bijzonder naar om een actieve, coördinerende rol te spelen in natuurstudieprojecten die een grotere regio bestrijken (atlas-, monitoringsprojecten). Tot slot wordt er veel belang gehecht aan de basis van de natuurstudie, nl. het verzamelen van gegevens. Hier wordt een hoge mate van standaardisatie en uitwisselbaarheid van die gegevens beoogd. ANKONA-secretariaat en redactieadres Departement Leefmilieu Dienst Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid (DMN) Team ‘Natuur & Landschap’ (ANKONA-secretariaat) T 03 240 59 88 F 03 240 57 52 e-mail: [email protected] ANKONA-mailinglist E-mail behoort tegenwoordig tot één van de communicatiemiddelen die niet meer weg te denken zijn uit de leefwereld van een groot aantal onder ons. Dus al wie elektronisch op de hoogte wil gehouden worden van de activiteiten, studiedagen, determinatiecursussen georganiseerd door ANKONA en ANTenne alleen elektronisch wil ontvangen, stuurt gewoon een mailtje naar [email protected] Uitgave ANTenne is een uitgave van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen: Cathy Berx, gouverneur-voorzitter, Luk Lemmens, Ludwig Caluwé, Inga Verhaert, Bruno Peeters, Peter Bellens, Rik Röttger, leden en Danny Toelen, provinciegriffier. Redactieraad Peggy Beers, Koen Cuypers, Mieke Hoogewijs, Lon Lommaert en Herlinde Nieuwborg Werkten mee aan dit themanummer Annelies Jacobs, Lieve Deceuninck, Ignace Ledegen en Diemer Vercayie Foto’s op de cover: • Jonge boomleeuweriken getroffen door brand © Dan Slootmaekers • Boompieper © Glenn Vermeersch • Eekhoorn, verkeersslachtoffer © Robin Vanheuverswyn Vormgeving en druk Drukkerij EPO vzw (Berchem-Antwerpen) Gedrukt met plantaardige inkt op gerecycleerd papier Dit nummer is ook te raadplegen op de ANKONA-website: www.ankona.be of www.provant.be/ankona (rubriek ‘nieuwsbrieven’) Verschijningsdatum van volgend nummer (2014/2): April 2014 Heb je een mededeling over een leuke vondst, een activiteit, een publicatie of een vraag naar medewerking van anderen en wil je dat het verschijnt in het volgend nummer van ons tijdschrift ‘ANTenne’? Dat kan door je oproep of tekst vóór 10 februari door te sturen naar het ANKONA-secretariaat. Oplage: 1.200 exemplaren Verantwoordelijke uitgever Dirk Vandenbussche, wnd. diensthoofd Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid, Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen ANKONA-nieuws ANKONA-ontmoetingsdag (8 februari, Antwerpen) Naar goede gewoonte wordt jaarlijks de ANKONA-ontmoetingsdag georganiseerd op de tweede zaterdag van februari. Deze dag is het uitgelezen moment om collega-natuurliefhebbers te ontmoeten en nieuwtjes uit te wisselen. De 17de editie heeft plaats op zaterdag 8 februari 2014 op de UA-Campus Groenenborger (Groenenborgerlaan 171, 2020 Antwerpen) en start om 9u30. Reserveer deze datum alvast in je agenda! Het thema van deze dag is ‘Van het monitoren met e-DNA overgaan tot soortenbescherming’. Net zoals vorige jaren wordt deze editie samen georganiseerd met het departement Biologie van de Universiteit Antwerpen (UA). Het programma ziet er alvast indrukwekkend uit met tal van lezingen! (Zie kaderstuk voor het volledige programma.) Klassiek zijn er in de voormiddag parallelle sessies en in de namiddag worden de lezingen in plenum georganiseerd. Je kan in de voormiddag dus zelf je programma samenstellen door te ‘zappen’ van de ene parallelle sessie naar de andere. We maken ook deze keer weer gebruik van de ‘bioruimte’ (microscopiezaal). In de voormiddag is er een praktische workshop over ‘Kijken naar de anatomie van bladeren’ en in de namiddag eentje over ‘Vleermuizen onderzoeken in de fortengordels’. Voor beide workshops is het aantal deelnemers beperkt tot 20. Na de middagpauze starten we met de klassieke ‘korte berichten’-rubriek waarbij iedere organisatie of vrijwilliger kort een item dat verband houdt met natuurstudie kan komen toelichten. Volgende korte berichten staan al geprogrammeerd: ‘Dieren onder wielen-project 2.0’, ‘de nieuwe website van AMK’, recente publicaties en activiteiten, … Het volledig programma kan je raadplegen op de ANKONA-website (www.ankona.be; rubriek ‘kalender’ of ‘ontmoetingsdagen). Gedurende de dag kan je info- en boekenstands van diverse (natuur-)verenigingen bezoeken. Deelname is gratis, maar vooraf inschrijven is verplicht en kan uiterlijk t.e.m. 1 februari 2014. Inschrijven (vanaf eind december) doe je bij voorkeur digitaal via de ANKONA-website: www.ankona.be (rubriek ‘ontmoetingsdagen’ en ‘kalender’). antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1 programma Parallelle sessie 3: Wat vliegt daar? Voormiddag Vogels en vleermuizen Vanaf 9u15: • Ontvangst (koffie/thee) 30 jaar roofvogel- en uilenonderzoek in de Zuiderkempen (Herman Berghmans, Ringgroep Demervallei – KBIN en Ludo Smets, Kerkuilwerkgroep Vlaanderen - afdeling van 9u30 - 9u40: Vogelbescherming Vlaanderen vzw) Verwelkoming (Rik Röttger, • Vermeersch, INBO) vincie Antwerpen) • Grutto-populatie in de Noorderkempen (Stijn Leestmans, VLM) 9u50 - 12u10 Praktische De Kalmthoutse Heide na de brand: onderzoek naar grondbroedende vogels (Annelies Jacobs, UA en Glenn gedeputeerde Leefmilieu, pro- workshop A: • Vleermuizeninventarisatie (met behulp van batdetectors) Microscopie ‘Kijken naar de binnen het werkingsgebied van Natuurpunt Zuidrand anatomie van bladeren’ (Frank Antwerpen (Daniel Sanders, VLM en Johan De Ridder, Van Campen en Jef Schoors, Ko- Natuurpunt Zuidrand Antwerpen) ninklijk Antwerps Genootschap voor Micrografie (KAGM)) OF Parallelle sessie 1: ‘(A)biotisch’ en toch actief! • • • Vanaf 12u00: broodjesmaaltijd en mogelijkheid tot het bezoeken van info- en boekenstands 13u00: Vertoning natuurfilm (onder voorbehoud) Behaag Natuurlijk 20/30: 20 jaar actie i.s.m. 30 gemeenten/milieuraden (Erik De Keersmaecker, coördinator van Namiddag behaagactie Natuurpunt) 13u45 - 15u15 (16u35): Abiotiek en de relatie met beheerdoelen in het natuur Praktische workshop B: ‘Vleermuizen onderzoeken in gebied Langdonken-Goor (Herselt) (Piet De Becker en Lon de fortengordels’ (Sven Verkem, N8 en Ben Van der Wijden, Lommaert, INBO) Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt) Natuurrestoratie op voormalige landbouwgronden via uitmijnen van fosfor: eerste resultaten in natuurgebieden • Middagpauze OF ‘Landschap de Liereman’ (Oud-Turnhout) en het ‘Vrie- 13u45: Korte berichtenrubriek selhof’ (Oelegem) (Jan Mertens en Stephanie Schelfhout, 14u10: Waardebepaling van hoogveenrelicten in de pro- UGent) vincie Antwerpen (Herman Stieperaere, Plantentuin Meise 50 jaar mineralogisch onderzoek in Vlaanderen (Hugo en Dirk De Beer, Vlaamse Werkgroep Bryologie en Licheno- Bender, Mineralogische Kring Antwerpen (MKA)) logie (VWBL)) 14u45: Onderzoek natuurlijke en niet-natuurlijke tuinen Parallelle sessie 2: Onder en boven water • Samenwerking rond de monitoring van fauna-akkers (Liesbeth Vogels, Thomas More Hogeschool Kempen, Agroen Biotechnologie) in de provincie Antwerpen (Thomas Impens, Regionaal Landschap de Voorkempen en Peter De Batist, Koninklijke 15u15: Pauze Antwerpse Vereniging voor Entomologie (KAVE)) • • “Biodiva-scan” in de praktijk bij MVO-bedrijven (Els 15u45: Voorstel Europese Verordening ‘invasieve soor- Driessens, provincie Antwerpen en Jan Van Den Berghe, ten’: wat betekent dit op het terrein? (Myriam Dumortier, SPK vzw) EU-Commissie) e-DNA of Environmental-DNA: een krachtig instrument 16u10: Vlaams meldpunt voor invasieve exoten: samen op voor het monitoren van (water-)organismen? (Joachim de uitkijk (Tim Adriaens, INBO) Mergeay, INBO) • Baseline-project: leven in de Ekerse putten - domein 16u35: Receptie Muisbroek (Ben van Asselt en Peter Konings, duikersclub ‘Project Baseline Belgium’) Meer info ANKONA-secretariaat: Desguinlei 100, 2018 Antwerpen. Peggy Beers (ma/di/don): tel. 03 240 57 28. e-mail: [email protected]. websites: www.ankona.be of http://nl-nl.facebook.com/ankona.provant 03 04 antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1 Actualiteit Help verkeersslachtoffers tellen Diemer Vercayie, projectcoördinator ‘Dieren onder de wielen 2.0’, Natuurpunt; e-mail: [email protected] Natuurpunt roept opnieuw op om doodgereden dieren te mel- of naar school een verkeersslachtoffer langs de weg? Of wil je den op de website www.dierenonderdewielen.be. Zo worden een weg door beschermd natuurgebied regelmatig controleren de knelpunten in kaart gebracht zodat overheden gerichte op de aanwezigheid van slachtoffers? Word dan trajectteller! maatregelen kunnen nemen om het aantal slachtoffers terug Het streefdoel is om minimum één keer om de twee weken je te dringen. ‘Dieren onder de wielen 2.0’ gaat echter nog een traject te controleren en dat één jaar vol te houden. stapje verder. Natuurpunt roept nu ook op om trajecten regelmatig te controleren. Knelpunten Ook losse waarnemingen van verkeersslachtoffers zijn nog Vorig jaar werden er in de provincie Antwerpen alleen al 1500 steeds heel welkom. Die kun je zonder in te loggen invoeren verkeersslachtoffers gemeld, maar dit is slechts het topje van via www.dierenonderdewielen.be. Hoe meer gegevens er ver- de ijsberg. Die 1500 doodgereden dieren zijn enkel de slacht- zameld worden over verkeersslachtoffers hoe duidelijker het offers die door bezorgde natuurliefhebbers gemeld werden. zal worden waar de gevaarlijkste punten zijn. Zo kunnen over- In realiteit sterven er nog veel meer dieren in het verkeer. heden gerichte maatregelen nemen om het aantal slachtoffers Tussen 2008 en 2012 onderzochten de Vlaamse overheid, Na- terug te dringen. tuurpunt en Vogelbescherming Vlaanderen de impact van het De telresultaten worden in real time weergeven op een kaartje verkeer op dieren in Vlaanderen. Meer dan 2000 vrijwilligers op de website. Zo kan iedereen bekijken wat de zwarte punten waren betrokken bij het project, dat ‘Dieren onder de wielen’ zijn in zijn gemeente en welke dieren er het vaakst slachtoffer gedoopt werd. In totaal werden er in Vlaanderen meer dan worden van een ongeval. 24.000 slachtoffers gemeld. Waarom opnieuw tellen? Meest aangetroffen slachtoffers in de provincie Antwerpen Dat er in Vlaanderen zoveel dieren sterven in het verkeer hoeft Uit de top tien van gemelde slachtoffers blijkt dat vooral de niet te verwonderen. Met meer dan vijf kilometer weg per vier- gewone pad, egel en eekhoorn bij bosjes sneuvelen op de kante kilometer heeft Vlaanderen het dichtste wegennet van Antwerpse wegen. Het goede nieuws is dat deze drie soor- Europa. Gemiddeld komt een dier in Vlaanderen om de 300 ten door relatief eenvoudige maatregelen kunnen geholpen meter een weg tegen. Dieren die een nieuw leefgebied zoeken worden. Padden en kikkers worden vooral in de vroege lente en daarvoor tientallen kilometers afleggen, moeten dus heel doodgereden als ze van hun winterverblijfplaats naar een poel wat – en steeds drukkere – wegen oversteken. Zelfs het uiterst trekken om er te paren. Wil jij helpen om de padden veilig van dichte wegennet van Vlaanderen wordt jaarlijks nog dichter. de ene naar de andere kant van de weg te brengen, contacteer De laatste 20 jaar nam de lengte van het Belgische wegennet dan [email protected]. Ook egels, de meest nog met 10% toe. Een nauwgezette opvolging helpt mee om te doodgereden zoogdieren en symbool voor verkeersslachtof- bepalen wat de impact hiervan is op dieren. fers, kun je een handje helpen. Egels leven namelijk vooral in Het voorgaande project bracht reeds een aantal belangrijke tuinen en parken. Nu zijn tuinen vaak langs drie zijden herme- knelpunten aan het licht, maar een aantal vragen konden nog tisch afgesloten, waardoor ze enkel via de gevaarlijke straat niet beantwoord worden. Hoeveel dieren sterven er jaarlijks in het verkeer? Zijn er bepaalde soorten die in hun voortbestaan bedreigd worden door de sterfte in het verkeer? Worden er op drukke wegen meer dieren doodgereden of worden ze daar gewoon sneller gemeld? Trajectcontroles In het vervolgproject ‘Dieren onder de wielen 2.0’, dat Natuurpunt uitvoert in opdracht van de Vlaamse overheid, wordt nu opgeroepen om bepaalde trajecten systematisch te controleren. Zo kan een meer gedetailleerde schatting gemaakt worden van het totaal aantal slachtoffers en de impact van het verkeer op specifieke soorten. Zie je af en toe op weg naar het werk Eekhoorn, verkeersslachtoffer © Robin Vanheuverswyn antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1 05 naar de volgende tuin kunnen. Door een kleine opening van 15 provincie om haar voortrekkersrol verder waar te maken en cm breed en hoog in je omheining te maken, kun je egels uit de nieuwe eekhoornbruggen te installeren. gevarenzone houden. Eekhoorns worden meestal doodgereden op plaatsen waar ze niet via de boomkruinen van de ene kant van de weg naar de andere kunnen. Door een dik touw van de ene kant naar de andere te spannen, een zogenaamde eekhoornbrug, hoeven de eekhoorns niet meer op de begane grond de straat over te steken. Antwerpen pionierde enkele jaren geleden al met de eerste eekhoornbrug in Vlaanderen. Als u de doodgereden Meer info Op de ANKONA-ontmoetingsdag op 8 februari 2014 wordt ‘Dieren onder de wielen 2.0’ ook voorgesteld tijdens de ‘korte berichten’. Wie nog vragen heeft kan die dag rechtstreeks bij de projectcoördinator terecht. Tel mee via www.dierenonderdewielen.be. eekhoorns meldt via de website, maakt u het mogelijk voor de Recente publicaties De water- en oppervlaktewantsen van België (Hemiptera, Heteroptera: Nepomorpha & Gerromorpha) Auteurs: Eric Stoffelen, Hans Henderickx, Thierry Vercauteren, Koen Lock en Rop Bosmans Deze publicatie maakt deel uit van de reeks ‘Fauna van België’ Bij de bespreking van elke soort uitgegeven door het Koninklijk Belgisch Instituut voor Na- staat achtereenvolgens: de weten- tuurwetenschappen te Brussel (K.B.I.N.). schappelijke en Nederlandse naam; Het eerste Nederlandstalig boek in België over deze groep van een algemene beschrijving; de ver- insecten bevat meer dan 450 originele foto’s die speciaal hier- spreiding in Europa en meer in de- voor werden gemaakt. Dit boek kan gebruikt worden als veld- tail in België; het biotoop; de levens- gids door de beginnende natuurliefhebber met interesse voor wijze in België; de status in Vlaanderen; foto’s met de algemene het boeiende waterleven, maar is ook een naslagwerk voor de habitus en detailfoto’s van kenmerken belangrijk voor de deter- gepassioneerde natuuronderzoeker. minatie; de verspreiding in België op twee kaarten: de toestand Elk van de 64 soorten wordt afgebeeld en kort beschreven. voor en na 1978. Inleidende beschrijvingen belichten de lichaamsbouw, de levenswijze en de biotoopvoorkeuren van de water- en opper- Hoe bestellen? vlaktewantsen. Determinatiesleutels brengen je eerst naar de Het gebonden boek is 256 blz. dik en kost 45 euro (exclusief juiste groep, vervolgens naar de betreffende familie en dan verzendingskosten). Het kan besteld worden bij het K.B.I.N.: naar de soort. [email protected] Hygrofane gordijnzwammen (Cortinarius subg. Telamonia) in Vlaanderen Auteurs: de Haan A., Volders J., Gelderblom J., Verstraeten P. & Van de Kerckhove O. (2013). Het boek wordt uitgegeven door de Koninklijke Vlaamse Myco- pretatie, de mogelijke synoniemen logische Vereniging v.z.w. (KVMV, www.kvmv.be). en de bijkomende nuttige literatuur De KVMV-werkgroep ‘Cortinarius’ bundelde 20 jaar waarnemin- en illustraties. Afsluitend vind je de gen in een determinatiewerk voor alle Telamonia’s (hygrofane lijst met de overeenkomstige Neder- gordijnzwammen) die tot nu in Vlaanderen werden verzameld. landse namen. Het boek omvat een uitgebreide inleiding, een handleiding hoe Het boek is gratis voor alle KVMV-le- te verzamelen, waar te nemen en te documenteren, uitleg over den die KVMV-lid waren in oktober de gebruikte kenmerken en drietalige sleutels (Nederlands, 2013, de publicatiemaand van het Frans, Engels). In deze sleutels worden, naast de klassieke ken- boek. Nieuwe leden betalen 25 euro en niet-leden 30 euro (ver- merken, bijkomende microscopische elementen gebruikt die pakking en verzending niet inbegrepen). meer zekerheid moeten bieden bij de determinatie. De sleutels leiden naar 117 beschreven taxa (soorten, variëteiten en Hoe bestellen? vormen). Elk uitvoerig beschreven en geïllustreerd met foto of Zie aquarel en microscopietekeningen. Dit alles aangevuld met 19 stuur een mailtje naar [email protected] met platen met aquarellen. Een uitgebreide en gedetailleerde taxo- volgende gegevens: nomielijst verschaft de gegevens van elk taxon, over de inter- BESTELBON Cortinarius subg. Telamonia in Vlaanderen http://kvmv.be/index.php/publicaties/item/telamonia of 06 antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1 Natuurstudieartikel Brand op de Kalmthoutse Heide: een ramp voor broedvogels? Annelies Jacobs, e-mail: [email protected] Inleiding Eind mei 2011 woedde een zware brand over het natuurgebied Het voorkomen van deze brand gaf de kans om wetenschap- Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide. Meer dan 400 hecta- pelijk onderzoek te verrichten naar de impact van een der- re heidegebied ging in de vlammen op. De getroffen zone bleef gelijke grootschalige gebeurtenis op de aanwezige levensge- achter als een troosteloze vlakte met zwartgeblakerde bomen meenschappen. Om de huidige toestand van een gebied te en opkomend pijpenstrootje. De media omschreef de heide- evalueren, kan de aanwezigheid, abundantie en verspreiding brand als ‘de grootste ecologische ramp ooit in Vlaanderen’. van indicatorsoorten worden opgevolgd. Zo kan bijvoor- Maar wat is daar van waar? Na de brand werd de toestand van beeld de aanwezigheid van bepaalde vogelsoorten erg infor- verschillende groepen organismen op de heide opgevolgd. Zo matief zijn om effecten van verstoringen in te schatten. Van- werd onder meer gekeken naar de impact van de brand op wege hun hoge mobiliteit en groot koloniserend vermogen, de vegetatie, op de herpetofauna (populatie gladde slangen, worden vogels gebruikt als indicator van aan- of afwezigheid heikikkers), op de vlinders, de libellen, enzovoort. In kader van een masterthesis Biologie aan de Universiteit Antwerpen werd in 2012-2013 ook de toestand van de aanwezige broedvogels Brand: een verstoring in het ecosysteem opgevolgd. De timing van de heidebrand viel immers midden In de meeste terrestrische ecosystemen vormt het voorko- in het broedseizoen: verschillende vogelnesten met eieren of men van branden een belangrijke bron van verstoring. Een jongen gingen verloren. Vooral soorten die op de grond of brand kan een landschap hervormen en een sterke impact laag in de begroeiing nestelen, werden zwaar getroffen. Is de uitoefenen op de aanwezige levensgemeenschap. Niet alle brand werkelijk nefast geweest voor broedvogels? soorten organismen zijn even kwetsbaar voor branden. Meer mobiele soorten worden minder snel getroffen door Een brand zorgt voor een tijdelijke toename van nutriënten onmiddellijke effecten van brand, zoals mortaliteit of an- naar de bodem toe, met als belangrijkste stikstof en fosfor. On- dere fysieke schade, dan minder mobiele soorten. Na een derzoek door Brys et al. (2005) op de Kalmthoutse Heide wees brand kan het landschap opnieuw worden gekoloniseerd aan dat het voorkomen van een ongecontroleerde heidebrand door verschillende soorten organismen. Hierbij lopen de de productiviteit van grassen zoals pijpenstrootje sterk in de zogenaamde ‘pioniersoorten’ op kop. Naarmate de tijd hand werkt. De soort heeft op die manier een competitief voor- vordert, zullen steeds andere soorten zich opnieuw vesti- deel ten opzichte van andere soorten en kan zo dominant wor- gen in het door brand getroffen gebied. den in de aanwezige heidevegetatie. In een optimale situatie bedraagt de hoeveelheid grassen in deze vegetatie echter niet In het verleden werd brand veelvuldig gebruikt als be- meer dan 10%. Een verandering in vegetatiestructuur als ge- heersmaatregel in heidegebieden. Via branden werd aan volg van brand kan leiden tot sterk verlies van karakteristieke verjonging van de aanwezige heidevegetatie gedaan. Er soorten fauna en flora specifiek gebonden aan heidevegetatie. zijn echter belangrijke verschillen tussen een gecontroleerde brand en een spontane heidebrand zoals die in Brand en broedvogels 2011: een gecontroleerde brand gaat immers over een In het verleden vonden verschillende grote heidebranden beperkte oppervlakte, er kan worden gewerkt met een plaats op de Kalmthoutse Heide. Ze troffen telkens een sub- rotatiesysteem van stukken die gebrand worden, en het stantieel deel van het gebied: in 1976 werd 125 hectare getrof- seizoen waarin de brand plaatsvindt kan worden be- fen door brand, in 1996 330 hectare en in 1997 30 hectare. Op paald. Een winterbrand heeft namelijk andere gevolgen 25 mei 2011 vatte de heide na een periode van droogte opnieuw voor de abiotiek en biotiek van het ecosysteem dan een vlam. Rond de Putse Moer ontstond vuur dat zich uitbreidde zomerbrand. Momenteel wordt gecontroleerd branden tot een brand van 400 ha. Het landschap op de Kalmthoutse als beheersmaatregel opnieuw toegepast in een aantal Heide kreeg een totaal ander uiterlijk. Op verschillende plaat- heidegebieden, met oog op het verwijderen van nutri- sen verschenen open stukken zand met verkoolde restjes ënten uit het systeem en het verkrijgen van variatie in struikheide. De brand woedde tot in het omliggend naaldbos, structuur en leeftijd van de heidevegetatie. en creëerde zo een geleidelijke overgang tussen bos en heide. antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1 07 tie. De ene soort maakt haar nest alleen in dicht struikgewas, terwijl de andere soort op kale grond met weinig begroeiing broedt. De effecten van de brand op het landschap kunnen bijgevolg mogelijk leiden tot een verandering in broedgedrag van de aanwezige soorten. Avifauna vormt een zeer interessante groep organismen voor onderzoek rond dit thema. Vogels zijn erg mobiel en kunnen gemakkelijk nieuw geschikt broedgebied bereiken of gebied dat ongeschikt wordt, verlaten. Bepaalde broedvogels kunnen opnieuw territoria vestigen in de door de brand getroffen zone, of emigreren naar andere gebieden. Daarnaast kunnen individuen uit andere gebieden immigreren naar de getroffen zone. Bij dit onderzoek werd nagegaan hoe verschillende vogelsoorten zouden reageren op de drastische veranderingen Figuur 1: Omgekomen jonge boomleeuweriken © Dan Slootmaekers in het landschap na de grote heidebrand van 2011. Onderzoeksvragen Wat is het effect van de heidebrand van 2011 geweest op de van voor de soort geschikte vegetatiestructuur en kwaliteits- aanwezige broedvogels? Welke soorten reageren positief op vol habitat. de verandering in vegetatiestructuur, welke soorten negatief? Het antwoord op deze vragen werd onderzocht aan de hand Ondanks de publieke perceptie dat branden in natuurgebieden van het aantal broedterritoria dat werd gevestigd in het ge- een vernietigend effect hebben op de aanwezige fauna, schaadt bied in 2012, één jaar na de brand. Een broedterritorium is een of doodt een brand meestal slechts een kleine proportie van de afgelijnd gebied dat tijdens de broedperiode wordt verdedigd aanwezige populaties. Hierbij zijn minder mobiele soorten meer tegen soortgenoten, en waarbinnen een broedsel tot stand kan kwetsbaar dan mobielere soorten. Adulte vogels zijn meestal komen. Mannelijke individuen verdedigen dit territorium door vrij mobiel en kunnen daardoor aan het vuur ontsnappen. De op geregelde tijdstippen luidkeels te zingen. Sinds 1999 wor- grootste verliezen worden geleden bij jongen op het nest of bij den in Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide 29 soorten pas uitgevlogen jongen (Figuur 1). In heidegebieden komen broedvogels op regelmatige basis geïnventariseerd (Figuur 2). verschillende soorten grondbroedende soorten voor, en laat het Om de vijf jaar wordt een volledige monitoring uitgevoerd van net die groep zijn die het meest kwetsbaar is voor branden… de vooropgestelde soorten. Zo gebeurden inventarisaties in het jaar 1999, 2004 en 2009. Bij elk inventarisatiejaar werd tel- De respons op lange termijn van vogelpopulaties op een brand kens het aantal broedterritoria per soort bepaald. hangt af van het initiatief om opnieuw broedsels op te starten. Het al dan niet vestigen van broedterritoria in een bepaald ge- In dit onderzoek werd voor 13 van de 29 opgevolgde vogel- bied wordt sterk bepaald door de soortspecifieke habitatvoor- soorten gekeken hoeveel broedterritoria aanwezig waren in keur. De ene vogel is immers de andere niet… Elke soort heeft 2012. Deze aantallen werden vergeleken met gegevens uit de haar eigen specifieke voorwaarden om tot broeden te kunnen monitoring van jaren vóór de brand. Op die manier werd on- komen. Een goed broedbiotoop bevat bepaalde hulpbronnen derzocht welke van deze 13 welbepaalde soorten een impact zoals geschikt voedsel, schuilplaatsen en nestplaatsen. Dit hebben ondervonden, positief of negatief, van de heidebrand wordt in grote mate bepaald door de structuur van de vegeta- van 2011. Zowel het gebied dat door de brand werd getrof- Figuur 2: Broedvogels van Kalmthoutse heide: boomleeuwerik (l), boompieper (m) en roodborsttapuit (r) © Glenn Vermeersch 08 antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1 fen, als het deel dat gespaard is gebleven, werden onderzocht. Op die manier kon gekeken worden op welke manier het aantal territoria in beide delen evolueert. Vluchten vogels uit de brandzone naar de niet-getroffen zone? Is er effectief een effect geweest van de brand op een bepaalde soort, of fluctueren de aantallen synchroon tussen getroffen en niet-getroffen zone? Opzet broedvogelmonitoring Tijdens het broedseizoen van 2012, één jaar na de zware heidebrand, werden soorten kenmerkend voor het gebied en relevant voor het beheer geïnventariseerd. Het aantal territoria van 13 aandachtsoorten werd opgevolgd, waaronder 11 soorten zangvogels, 1 nachtzwaluwsoort en 1 soort steltloper. De beschermingsstatus van deze soorten in Vlaanderen (De Vos et al., 2004) en in Europa (Birdlife International, 2004) wordt in tabel 1 weergegeven. Een gebied van ca. 1200 hectare werd onderzocht. De focus werd gelegd op de deelgebieden Steertse Heide, Biezenkuilen, Drielingvennen, Hazenduinen, Zwarte heuvel, Vossenber- Figuur 3: Overzicht onderzoeksgebied gen, Parking Zuid, Zandplaat, Putse Moer en een deel van het Gemeentebos (Figuur 3). vogelsoorten werden opgetekend op een veldkaart onder de vorm van recente luchtfoto. Inventarisaties werden uitgevoerd In totaal werden 38 verschillende inventarisatierondes gelo- in zowel voor- als namiddag. De beste periode van de dag voor pen, verspreid over het broedseizoen (maart-juli) van 2012. inventarisatie van de te monitoren soorten is de vroege och- Per bezoek werd een deelgebied van de Kalmthoutse Heide tend, vanaf zonsopgang tot enkele uren daarna. Het merendeel geïnventariseerd. Er werd telkens een traject afgelegd waarbij van de bezoeken vond in deze periode van de dag plaats. In alle visuele en auditieve waarnemingen van de verschillende elk deelgebied vonden ook inventarisatierondes plaats vanaf Tabel 1: Aandachtssoorten bij broedvogelinventarisatie 2012 Soort Wetenschappelijke naam Status Vlaanderen Status Europa Blauwborst Luscinia svecica Niet bedreigd Gunstig /Annex I vogelrichtlijn Boomleeuwerik Lullula arborea Kwetsbaar Ongunstig /Annex I vogelrichtlijn Boompieper Anthus trivialis Bedreigd Gunstig Fitis Phylloscopus trochilus Niet bedreigd Gunstig Gekraagde roodstaart Phoenicurus phoenicurus Kwetsbaar Ongunstig Graspieper Anthus pratensis Bedreigd Gunstig Kneu Carduelis cannabina Achteruitgaand Ongunstig Nachtzwaluw Caprimulgus europaeus Kwetsbaar Ongunstig /Annex I vogelrichtlijn Sprinkhaanzanger Locustella naevia Niet bedreigd Gunstig Rietgors Emberiza schoeniclus Bedreigd Gunstig Roodborsttapuit Saxicola torquata Niet bedreigd Gunstig Veldleeuwerik Alauda arvensis Kwetsbaar Ongunstig /Annex II vogelrichtlijn Wulp Numenius arquata Niet bedreigd Ongunstig /Annex II vogelrichtlijn antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1 09 Resultaten onderzoek Het onderzoek vond duidelijke verschillen tussen de periode vóór en na de grote heidebrand van 2011. De resultaten tonen een reorganisatie van de gemeenschap van avifauna. In de door brand getroffen zone kent het aantal broedterritoria van bepaalde soorten een significante toename, terwijl het aantal territoria van andere soorten dan weer opmerkelijk achteruit gaat. Helaas lag voor bepaalde soorten het aantal broedterritoria te laag om statistisch te onderzoeken. De meest opmerkelijke resultaten van het onderzoek worden hier verder toegelicht. Dé soort bij uitstek die positief reageerde op effecten van de zware brand op de Kalmthoutse Heide is boomleeuwerik. Zoals blijkt uit zijn broedbiologie, heeft de soort een sterke voorkeur voor habitat met open zandige gebieden om te foerageren, met aanwezigheid van enkele bomen als uitkijk- en zangpost. De boomleeuwerik is een echte pioniersoort die snel nieuw gecreëerd open habitat koloniseert, zoals bijvoorbeeld brandvlakten en stormvlakten. Ook gebieden waar recent bos gekapt werd, zijn erg geschikt. In verschillende heidegebieden in Nederland werd na het voorkomen van zware branden een stijging van het aantal broedterritoria van boomleeuwerik gevonden. Zoals verwacht blijkt ook op de Kalmthoutse Heide het pioniersbiotoop met open plekken gevormd door de hei- Figuur 4: Locatie territoria boomleeuwerik in 2012 de late namiddag tot de avondschemering, wanneer bepaalde debrand van 2011 zeer geschikt nieuw broedhabitat. In de pe- (a) zangvogels opnieuw verhoogde activiteit vertonen. De inventarisatie van nachtzwaluw gebeurde op gerichte tijdstippen tijdens de schemering en ‘s nachts. Alle waarnemingen van het veldseizoen werden met behulp van software (Avimap, SOVON) geclusterd tot verschillende broedterritoria. Wanneer op een bepaalde locatie voldoende waarnemingen van een bepaalde soort werden gedaan, werd een broedterritorium aan die locatie toegekend. Als resultaat (b) van deze verwerking werd per soort een overzichtskaart opgesteld van het aantal en de locatie van territoria aanwezig tijdens het broedseizoen (Figuur 4). Met behulp van statistische analyses werden voor elke aandachtssoort trends onderzocht binnen de periode 1999-2012. Er werd gekeken naar de algemene trend van de evolutie van het gemiddeld aantal territoria per deelgebied. Kwamen er na de heidebrand significant meer of minder broedterritoria voor (c) binnen de afgebrande zone dan in de jaren ervoor? Ook werd gekeken naar de trend in aantal territoria binnen de niet-getroffen zone. Er werd voor de afgebrande en niet-afgebrande zone een onderscheid gemaakt tussen gebieden die begraasd worden door schapen en onbegraasde gebieden. Schapenbegrazing kan immers mogelijk een invloed hebben op effecten van de Figuur 5: Tijdtrend in gemiddeld aantal territoria per deelgebied brand op de aanwezige vegetatiestructuur. voor (a) boomleeuwerik (b) veldleeuwerik en (c) roodborsttapuit 10 antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1 riode vóór de heidebrand, is de trend in gemiddeld aantal ter- debranden op de Kalmthoutse Heide, doen vermoeden dat ook ritoria per deelgebied stabiel, voor zowel de begraasde als de de heidebrand van 2011 het oprukken van pijpenstrootje sterk onbegraasde zone. Na de heidebrand kent het aantal territoria in de hand zal werken. Dit kan mogelijk leiden tot het verdwij- een sterk stijgende trend (Figuur 5a). De soort werd geïnven- nen van geschikt broedbiotoop voor een aantal vogelsoorten. tariseerd in de jaren 1999, 2004, 2009, 2010 en 2012. Verdere opvolging van het aantal en de distributie van territoria tijdens de volgende broedseizoenen is dan ook erg inte- Veldleeuweriken broeden dan weer typisch in open landschappen deels begroeid met lage vegetatie. De soort ondervindt in Vlaanderen de laatste jaren een significante achteruitgang. Ook op de Kalmthoutse Heide nam het aantal broedterritoria tussen 1999 en 2009 duidelijk af, met in de begraasde zone een sterkere achteruitgang dan in de onbegraasde zone (Figuur 5b). De soort werd geïnventariseerd in de jaren 1999, 2004, 2009 en 2012. Na de heidebrand neemt het aantal territoria opmerkelijk toe in het begraasde deel van de brandzone, waar de vegetatie steeds meer open en lager gehouden wordt in vergelijking met de onbegraasde zone. De positieve effecten van brand en begrazing zijn erg interessant naar een soortbeschermingsplan toe. ressant. Het herstel en behoud van droge en natte heide met verspreide boomopslag en voldoende open plekken zal het bereiken van stabiele, duurzame populaties van de verschillende aandachtsoorten naar de toekomst toe ten goede komen. Als besluit kan gesteld worden dat de effecten van de heidebrand van 2011 niet eenzijdig positief of negatief waren. Het doembeeld dat door de media werd opgehangen, is ten minste wat broedvogels betreft overroepen. Voor bepaalde vogelsoorten werd nieuw geschikt broedbiotoop gecreëerd. Mits een verstandig beheer gedurende de komende jaren kan de schade door de brand worden hersteld en kunnen de gunstige effecten ervan worden versterkt. Brand op de Kalmthoutse Heide… Een goede zaak voor broedvogels? Helaas niet. Een aantal soorten ondervonden duidelijk En nu? negatieve gevolgen van de heidebrand. Zo is de roodborst- Het wordt spannend uitkijken naar de resultaten van de broed- tapuit een soort die afhangt van een vegetatie met structuurrijke, oude heide. De soort werd geïnventariseerd in de jaren 1999, 2004, 2009 en 2012. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat de soort op de Kalmthoutse Heide sinds 1999 een toenemende trend kende in het gemiddeld aantal broedterritoria per deelgebied, zowel binnen de begraasde als de onbegraasde zone. Het jaar na de heidebrand neemt de trend echter sterk af binnen het getroffen gebied, voor zowel de begraasde als de onbegraasde zone. Binnen de niet-afgebrande zone blijft het aantal stijgen. De soort heeft haar territoria duidelijk terug getrokken uit de getroffen zone op de Kalmthoutse Heide (Figuur 5c). Gelijkaardige resultaten werden gevonden voor kneu, eveneens een soort die afhangt van de aanwezigheid van dichte struikheide. Door het verdwijnen van vegetatie door de brand, blijkt in de getroffen zone nog maar weinig geschikt habitat aanwezig te zijn voor beide soorten. vogelinventarisatie in het broedseizoen van 2013! Alvast een Conclusies De resultaten uit dit onderzoek naar de toestand van broedvogels zijn erg interessant naar natuurbeheer op de Kalmthoutse Heide toe. Beheren is een evenwicht zoeken in het beschermen en behouden van een grote diversiteit aan soorten en biotopen. In de toekomst zal enerzijds gewerkt moeten worden aan het behoud van open stukjes met weinig begroeiing voor het beschermen van soorten zoals de boomleeuwerik. Anderzijds moet de verdwenen dichte heidevegetatie worden hersteld om nieuwe kansen te bieden aan soorten zoals roodborsttapuit en kneu. Omdat struikheide een traag groeiproces kent, zal dit herstel ongetwijfeld veel tijd vragen. De grootste uitdaging voor het beheer naar de komende jaren toe wordt het terugdringen van de opkomende vergrassing. De resultaten van studies naar het effect van voorgaande hei- tipje van de sluier: de heidebrand creëerde erg geschikt open foerageergebied voor tapuiten (Oenanthe oenanthe) op de Kalmthoutse Heide. De soort is als broedvogel in Vlaanderen zeer sterk met uitsterven bedreigd. In het voorjaar van 2012 en 2013 werden verschillende pleisterende dieren waargenomen. In 2013 werd zelfs een vermoedelijk broedgeval vastgesteld binnen de afgebrande zone! Het nest bevond zich waarschijnlijk in een verlaten konijnenhol op een duintop. De heidebrand van 2011 legde de ingang van verschillende konijnenholen bloot, die voorheen overgroeid waren met vegetatie. Dit biedt erg geschikt biotoop voor tapuiten. Literatuur • BirdLife International, 2004: Birds in the European Union: a status assessment. Wageningen, The Netherlands: BirdLife International. • Brys R, Jacquemyn H. & De Blust G., 2005: Fire increases aboveground biomass, seed production and recruitment success of Molinia caerulea in dry heathland. Acta Oecologica, 28: 299–305. • Devos K., Anselin A. & Vermeersch G., 2004: Een nieuwe Rode Lijst van de broedvogels in Vlaanderen (versie 2004). In Vermeersch G., Anselin A., Devos K., Herremans M., Stevens J., Gabriels J. & Van Der Krieken B.: Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud 23, Brussel, p. 60-75. • Jacobs A., 2013: Kolonisatie van afgebrande heide door grondbroedendevogels: Een studie op de Kalmthoutse Heide. Universiteit Antwerpen, Faculteit Wetenschappen, Biologie, 58 p. • Lambrechts J., De Coster K. & Indeherberg, M., 2003: Handleiding voor monitoring van Grenspark De Zoom - Kalmthoutse heide. AEOLUS in opdracht van Grenspark De Zoom - Kalmthoutse heide. • Smith J.K., 2000: Wildland fire in ecosystems: effects of fire on fauna. Gen. Tech. Rep. RMRS-GTR-42 1. Ogden, UT: U.S. Department of Agriculture, Forest Service, Rocky Mountain Research Station. • T’jollyn F., Bosch H., Demolder H., De Saeger S., Leyssen A. & Thomaes A., 2009: Criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van de Natura 2000-habitattypen. Versie 2.0. Brussels: Research Institute for Nature and Forest (INBO). antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1 11 In beeld of op ANTenne In deze rubriek brengen we minder gekende natuurprojecten of natuurstudieverenigingen- of werkgroepen in de kijker. Ken jij een vereniging of project dat je in de kijker wil plaatsen en dat in deze rubriek nog niet aan bod is geweest? Laat het ons weten (e-mail: [email protected])! Vogelringwerk in België Ignace Ledegen, vrijwilliger bij de ringdienst van K.B.I.N., e-mail: [email protected] Wat doe je als je een dode of gekwetste vogel met ring vindt? In België wordt het ringen georganiseerd door het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (K.B.I.N.) te Brussel. Ook jij kan je steentje bijdragen aan Waarom vogels ringen? Begin 20 ste eeuw startte het ringen van in het wild levende vo- gels in België. Het eerste doel was vooral het in kaart brengen van de trekpatronen en overwinteringsgebieden van diverse soorten. Het hoofddoel was dan ook vooral gericht op het beantwoorden van de vragen: ‘Waar komen deze vogels vandaan?’ en ‘Waar trekken ze heen?’. Inmiddels is een schat aan informatie verzameld. Een groot deel van de oude gegevens is in papieren vorm opgeslagen in de archieven van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (K.B.I.N.) te Brussel (zie kadertekst). Gelukkig genoeg zijn er ook vrijwillige ringers die de moeite deden om alle oude archieven te digitaliseren. Zo is een groot deel van de gegevens nu ook digitaal beschikbaar. Met al die beschikbare informatie kan je je de vraag stellen of er nog steeds vogels moeten gevangen worden om te ringen en of we al niet voldoende weten. Maar door vogels te blijven voorzien van een metalen ring wordt informatie verkregen over bijvoorbeeld ‘veranderende trek’, reproductie het wetenschappelijk onderzoek. Vind je een dode of gekwetste vogel met een ring dan kan je deze gegevens zenden naar: K.B.I.N. - Belgisch Ringwerk, Vautierstraat 29, 1000 Brussel of e-mail: [email protected] Het is belangrijk dat je zoveel mogelijk gegevens vermeldt zoals ringnummer, soort, vindplaats, exacte datum waarop de vogel gevonden is (eventueel met aanvullende informatie: is de vogel in staat van ontbinding en reeds langer dood,…). Als je dan ook jouw adresgegevens en naam vermeldt dan krijg je een brief met de ringgegevens van de gevonden vogel. Wat staat er op een ring? Op elke ring staat het adres van het ringstation. Elke ring heeft een uniek nummer. < Voorbeeld: MUSEUM SC. NAT. 1000 BRUSSELS H-122752 (verhouding tussen aantal jonge en oude vogels waarmee het broedsucces kan bepaald worden), de overleving van de Belvogelpopulatie. Klimaatopwarming/-verandering is er één Hoe gaat het ringen van vogels in zijn werk? van. De klimaatopwarming/-verandering kan verschuivin- Veel jonge vogels worden al in het nest van een ring voor- gen teweeg brengen o.a. in trekpatroon, in overwinterings- zien. De meeste van deze vogels worden geringd in nestkasten gebieden door ontstane droogtes of overvloedige regens, in en in de meeste gevallen gaat het om kool- en pimpelmezen. broedsucces, … Sommige ringers hebben zich gespecialiseerd in het ringen Door vogels te blijven ringen, kunnen veranderingen sneller van bijvoorbeeld roofvogels. Zij zoeken in het vroege voorjaar opgemerkt worden. Dit ringwerk is enkel mogelijk door de in- naar bezette nesten en kruipen met de nodige bescherming de zet van 377 gecertificeerde medewerkers (1 januari 2012) die bomen in om de nestjongen van een ring te voorzien. zich via examens gekwalificeerd hebben om vogels te mogen Daarnaast worden vogels op verschillende manieren gevangen. ringen. Het K.B.I.N. levert aan de werkgroepsverantwoordelij- De meeste kleine zangers worden gevangen met mistnetten. ken jaarlijks nieuwe ringen. Deze werkgroepen zijn regionaal Om de trekvogels te lokken wordt er ‘s nachts geluid gespeeld. georganiseerd. Per werkgroep worden deze ringen verdeeld Bij het licht worden, worden de mistnetten opengespannen en onder de vrijwillige ringers al naar gelang hun ringinspan- raken vogels erin zonder zich echter te kwetsen. De gevangen ning. Elke vrijwilliger betaalt hiervoor een vaste bijdrage aan vogels worden deskundig uit de netten gehaald en voorzien het K.B.I.N. Naast deze jaarlijkse vaste bijdrage staat de vrij- van een gepaste ring. De vogelsoort wordt genoteerd, evenals williger ook zelf in voor de aankoop en het onderhoud van al het geslacht en de leeftijd. Vervolgens wordt de vogel geme- het ringmateriaal. ten, gewogen en weer vrij gelaten. gische vogels, ... Ook dreigen er heel wat gevaren voor onze Naast het gebruik van mistnetten worden er ook vogels gevanWens je gebruik te maken van ringgegevens voor een publi- gen met allerlei vangkooien en grote netten. Deze netten wor- catie of studie dan dien je je rechtstreeks te wenden tot dhr. den dichtgetrokken zodra de vogels erin belanden. Ook deze Didier Vangeluwe op het K.B.I.N. (adres zie kadertekst). vogels worden gelokt met geluid. Inhoud 02 Colofon 02 ANKONA-nieuws • ANKONA-ontmoetingsdag (8 februari, Antwerpen) 04 Actualiteit • Help verkeersslachtoffers tellen • Recente publicaties: (1) De water- en oppervlaktewantsen van België (Hemiptera, Heteroptera: Nepomorpha & Gerromorpha) (2) Hygrofane gordijnzwammen (Cortinarius subg. Telamonia) in Vlaanderen 06 Natuurstudieartikel • Brand op de Kalmthoutse Heide: een ramp voor broedvogels? Activiteitenkalender (uitneembare middenkatern) 11 In beeld of op ANTenne • Vogelringwerk in België Departement leefmilieu Dienst Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid (DMN) – team ‘Natuur & Landschap’ (ANKONA-secretariaat) T 03 240 59 88 | F 03 240 57 52
© Copyright 2024 ExpyDoc