interview 4-.,’ ?;ø” Door Marieke Duijs Fotografie Rob Bronshoft p gympjes en in baggy spijkerbroek daalt hoog leraar Eveline Crone de trap af van het Wasse naarse landgoed dat ze dit jaar haar werkver trek mag noemen. Ze is niet lekker, heeft nau welijks een stem en hoest veel. Maar het interview wilde ze niet afzeggen. ‘Nee joh!’ zegt ze met een ontwapenende glim lach. ‘We hadden die afspraak al zo lang staan, dat kon ik echt niet maken!’ Als fellow van het Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities zit Crone een halfjaar lang in de Wassenaarse bossen om te schrijven aan een studie boek. Op haar zolderkamer staan een bankje, een boekenkast waar slechts de welkomstkaart van het instituut in staat en een bureau met een computer en een paar wetenschappelijke artikelen. Weg van de dagelijkse beslommeringen, dat is het idee. Geen promovendi, geen hersen scanners en geen organisatorische perike len. ‘s Middags krijgen de dertig fellows een warme maaltijd geserveerd. De on Nederlandse aanpak is wel aan Crone besteed. ‘Ik hou van dat Amerikaanse idee dat hier heerst, van de wetenschapper als mens, waarbij je niet alleen met elkaar vergadert, maar ook partners en lcinderen leert kennen bij de barbecue aan de start van het semester.’ 201 New Scientist 1 december 2014 Crone heeft haar eigen lab, het Bram and Development Lab aan de Universiteit Leiden. Ze maakt furore met een gewaagd thema: het puberbrein. Een onderwerp dat veel wetenschappers mijden omdat er geen chocola van te maken valt. ‘Pubers zijn het ene moment niet te genieten, daarna juist ontwapenend eerlijk, de ene dag punker en dan weer helemaal in het net. De data zijn te rommelig,’ verklaarde Crone de huiver van haar collega’s grap pend na afloop van haar TED-talk over het puberbrein. Zij waagt zich er wel aan, omdat ze vindt dat je de volwassen mens alleen kunt begrijpen als je ook zijn ontwikkeling kent. ‘Die periode tussen je tiende en je twintigste, dat is een tijd van ongekende creativiteit en energie en een periode waarin je je identiteit ontwikkelt. Het blijkt bijvoorbeeld dat mensen die veel experimenteren in die jaren later steviger in hun schoenen staan, duidelij ker weten wie ze zijn en wat ze willen.’ Zelfevaluatie Voor de oorsprong van haar onder zoeksaanpak moeten we zeventien jaar terug. Als 22-jarige ontwikkelingspsycho logiestudent werkte Crone een jaar lang aan een onderzoeksproject op de Univer sity of Pittsburgh. Daar maakt ze kennis met een wetenschappelijke noviteit. In het lab op een aangrenzende afdeling staat een meetapparaat dat aan de hand van de zuurstofopname uit het bloed in kaart brengt hoe actief hersencellen zijn. Terwijl mensen een puzzel oplossen, een film kijken, over zichzelf nadenken of de emoties in afgebeelde ogen proberen te herkennen, kunnen onderzoekers meekijken in de hersenen. Crone is onmiddellijk verkocht. ‘De directe lichamelijke respons is altijd een ding geweest voor mij. Ik geloof dat die f5’sieke gevoelens, je hart dat een sprongetje maakt of het zweet dat je plotseling uit breekt, je gedrag in grote mate sturen. En wat ik daar zag gebeuren, dat was het meten van die respons, live, in de hersenen. Ik wist meteen dat ik daar meer mee wilde.’ 0 Eveline Crone Eveline Adriana Maria Crone. Geboren op 13 oktober 1975 te Schiedam Opleiding 1997-1999 Master psy chologie aan de University of Pittsburgh en de Uni versiteit van Amsterdam 1999- 2003 Promotie aan de Universiteit van Amsterdam op presta tie-controle en het maken van keuzes vanuit een psy chosociaal ontwikkelingsperspectief, cum laude Loopbaan 2012 Publicatie invloedrijk paper in Noture Re views Neuroscience waar in Crone een nieuw model voor adolescente hersen ontwikkeling voorstelt. 2009- heden Hoog leraar neurocognitieve ontwikkelingspsychologie aan Universiteit Leiden 2009- 2014 Bijzonder hoogleraar neurocogni tieve en affectieve adoles cente ontwikkeling 2008 Publicatie van de bestseller Hetpuberende brein. Meer dan 75.000 keer verkocht 2003-2005 Postdoc bij het Center for Mmd and Bram aan de University of California at Davis N ‘Ik geloof dat fysieke gevoelens, je hart dat sen sprongetje maakt, je gedrag in grote mate sturen’ N ‘Die periode tussen je tiende en twintigste, dat is een tijd van ongekende creativiteit’ En dus spendeert Crone haar onderzoeks tijd nu aan het ontrafelen van relaties tussen ontwikkeling van de hersenen en veranderingen in gedrag. Ook vanuit de Wassenaarse bossen begeleidt ze elf promovendi (tien vrouwen en één man( aan de faculteit Sociale Wetenschappen in Leiden. Momenteel ligt hun onderzoeks focus op het zelfbeeld bij adolescenten. Daarbij valt op dat vooral positieve zelfevaluatie een heftige reactie veroorzaakt in de emotionele hersengebieden, de amygdala en het striatum, terwijl die gebieden bij negatieve feedback nauwe lijks sjoege geven. ‘Dat zien we keer op keer. Bijvoorbeeld bij een experiment waar we de proefper soon wijsmaken dat we zijn foto aan andere jongeren hebben laten zien en hun reacties voorlezen. Het striatum en de amygdala vuren dan alleen bij een positieve evaluatie.’ Wanneer Crone vertelt over haar onderzoek, verrijst het beeld van een wirwar aan gebieden die oplichten in de scanner. Maar wat betekent die activiteit? Dat is niet eenvoudig te destilleren. Crone beschouwt de puzzel van gebieden die tegelijk, of juist na elkaar actief zijn, met elkaar samenwerken, elkaar active ren of elkaar juist het zwijgen opleggen en probeert die te correleren aan gedrags veranderingen. Zo komt ze tot het inzicht dat puberhersens bij uitstek in staat zijn die positieve feedback op te pikken. ‘Volgens de laatste inzichten zijn de emotionele gebieden vooral actief bij emoties die voor jou belangrijk zijn. En juist het striatum, een van die emotionele centra onder de hersenschors achter de slaap, heeft een hoge dichtheid aan receptoren voor het puberteitshormoon testosteron. Jongens maken in hun puber teit wel twintig keer meer testosteron aan dan daarvoor en daarna, en ook puber meisjes hebben een testosteronpiek. Die emotionele gebieden zijn in de puberteit dus dichter bij de drempelwaarde voor activatie en daardoor hypergevoelig voor positieve zelfevaluatie. Dat betekent dat die ontvankeljkheid voor positieve sociale feedback een fundamenteel, biologisch onderdeel van de puberteit is, terwijl we de sociale veranderingen lang hebben beschouwd als bijproduct van borstgroei en de baard in de keel.’ Waardevrij Betekent dat ook dat pubers makkelijk leren welk gedrag op positieve evaluatie kan rekenen? ‘Dat is lastig te zeggen, want het striatum is op meer processen van invloed. Het wordt bijvoorbeeld ook actief bij beloning voor een risico, bijvoor beeld als je geld wint in het casino. Ook die risico-activatie is bij pubers sterker. En dat moet ook. Je kunt niet eeuwig bij je ouders op schoot blijven zitten, enje december 20141 New Scientist 121 interview hebt die roekeloosheid en impulsiviteit nodig om je los te maken. Het gevoelige striatum helpt je ook dat pad naar volwassenheid af te leggen.’ Crone heeft genoeg kennis over de puberteitshormonen en hoe jongeren tot bloei komen, maar aan adviezen aan ouders of leraren waagt ze zich niet. ‘Ik ben huiverig voor het geven van opvoed of beleidsadvies, want wetenschap moet objectief en waardevrj zijn. Hoe je mijn bevindingen toepast, dat is een politieke lcwestie en daar wil ik me niet in mengen. Dit voorjaar is bijvoorbeeld het adolescen tenstrafrecht ingevoerd, dat rekening houdt met het feit dat hersenontwikke ling doorwerkt tot het vijfentwintigste levensjaar. Ik las dat het wetsvoorstel zich beroept op mijn onderzoek. Daar ben ik blij om, want dat betekent dat ik me met relevante vragen bezig hou. Maar ik wil niet aanmatigend zijn en zeggen hoe anderen hun leven moeten leiden.’ Verontwaardigd Waar Crone dus terughoudend is in poli tieke puberkwesties, uit ze haar zorgen over het huidige wetenschapsbeleid juist openhartig. ‘Er zijn zo veel goede jonge onderzoekers en er is maar zo weinig geld beschikbaar. Laatst zat ik in een beoordelingscommissie voor beursaan vragen van NWO. Ik had een stapel N ‘De loopbaan van jonge onderzoekers valt of staat bij een beurs en het toekennen daarvan is zo 1 Vreselijk!’ willekeurig aanvragen voor me liggen en was onder de indruk van de kwaliteit. Maar nadat ik een paar ‘uitstekends’ had uitgedeeld, gaf ik maar eens een ‘zeer goed’ om niet steeds hetzelfde in te vullen. Na afloop hoorde ik dat alleen de voorstellen die minstens twee keer ‘uitstekend’ hadden, doorgingen. Nee!’ Ze klinkt nog steeds verontwaardigd wanneer ze eraan terugdenkt. ‘De loopbaan van jonge onderzoe kers valt of staat bij zo’n beurs en het oordeel is soms zo willekeurig. Vreselijk!’ Ze maakt zich grote zorgen over het wetenschapsbeleid. ‘Ik denk niet dat het zo door kan gaan. De budgetten blijven slinken en na iedere bezuiniging denken politici: Goh! Met minder geld wordt er toch nog veel ontdekt! Op een gegeven moment lukt dat niet meer. De minister zal wel wakker schrikken als we dalen in de internationale rankings, maar wellicht is het dan te laat, omdat er dan al te veel talent en onderzoeksljnen zijn gestrand.’ Door die keiharde concurrentie om onderzoeksgeld maakt Crone zich extra zorgen over de positie van jonge vrouwen in de wetenschap. ‘Buitenlandervaring is bij het overweldigende aantal beursaan vragen een vereiste geworden. En dat is echt een probleem voor jonge vrouwen die misschien een gezin willen beginnen.’ Of zij een rolmodel is, als moeder, hoog leraar, succesvol auteur? ‘Wel en niet. Wel omdat ik laat zien dat je twee kinde ren en een fulltime baan met plezier kunt combineren. Ik hanteer in mijn lab flexibele werktijden. Zowel voor mezelf als voor mijn collega’s, zodat we kinde ren naar school of crèche kunnen bren gen en ook eens ‘s middags thuis kunnen zijn voor een verjaardagspartijtje.’ ‘Maar flexibiliteit heeft een keerzijde, want daardoor ben je eigenlijk altijd aan het werk.’ Zelf ervaart Crone dat niet als een probleem. ‘Ik kan er naar uitkijken om rond half negen ‘s avonds, als de kinderen in bed liggen, met een laptop op de bank te kruipen en aan een artikel te schrijven. Dat voelt niet als verplich ting. Crone schiet in de lach wanneer ze momenten probeert te bedenken waarop N ‘Ik heb mijn positie niet aan hard werken alleen te danken, ik had ook mazzel met beurzen, een niche en mijn man’ ze niet met haar werk bezig is. ‘Mijn onderzoek zit eigenlijk altijd in mijn hoofd. Ook in de rij bij de supermarlct: wat zou er gebeuren als we die controle conditie aanpassen? Welke analyse moeten we op die gegevens loslaten? Dat vind ik niet problematisch, integendeel!’ Superblij Crone vermoedt dat haar werknemers het wel als verplichting ervaren om veel te werken en altijd bereikbaar te zijn. ‘Laatst stuurde ik om negen uur een email naar mijn lab, en om elf uur had ik van bijna iedereen een reactie. Ook als ik zeg dat het niet hoeft, werken mensen om mij heen te hard, omdat ze het gevoel hebben dat ze hetzelfde moeten bereiken als ik. In dat opzicht ben ik dus geen rolmodel. Ik heb mijn positie niet aan hard werken alleen te danken, ik heb ook veel mazzel gehad. Met het binnenhalen van beurzen, met het vinden van mijn niche in onderzoek, maar ook met een man die bereid was twee jaar gescheiden te leven toen ik voor onderzoek in de VS zat. Kijk, ik ben er superblij mee, begrijp me niet verkeerd. Maar ergens is het triest dat dat nodig is. Vroeger kon je alleen succesvol zijn met een vrouw die thuis zit en nu lukt het alleen met een man die kan bijspringen.’ • december 20141 New Scientist 1 23
© Copyright 2024 ExpyDoc