Japans-Nederlandse wetenschappelijke publicaties Paul op den

Japans-Nederlandse wetenschappelijke publicaties
Paul op den Brouw, 3 juli 2014, meer informatie: www.ianetwerk.nl
Samenvatting
Elf Japanse top-onderzoeksuniversiteiten spraken tijdens zijn bezoek aan Japan met de staatssecretaris
van OCW, Sander Dekker, over samenwerking met Nederland en over Japans-Nederlandse
wetenschappelijke publicaties. Deze universiteiten zijn verenigd in de RU11 en streven naar sterkere
internationale onderzoekssamenwerking. Qua opbrengst aan wetenschappelijke artikelen zijn de RU11
en Nederland goed vergelijkbaar. Nederland heeft volgens analyses van Elsevier een effectief
onderzoekssysteem, wat het voor Japanse universiteiten aantrekkelijk maakt om met Nederlandse
universiteiten en instituten samen te werken. Hokkaido University is een goed voorbeeld van deze
groeiende samenwerking met bijna alle Nederlandse universiteiten en met enkele Nederlandse
instituten.
Inleiding
Elsevier Japan K.K. en de Nederlandse Ambassade organiseerden in Tokio een informatiebijeenkomst
over internationale onderzoekssamenwerking. Aan deze bijeenkomst werd deelgenomen door de
staatssecretaris van OCW, Sander Dekker, en elf Japanse top-onderzoeksuniversiteiten, verenigd in de
RU11.
Figuur 1. Aantal gepubliceerde artikelen door RU11 en Nederlandse universiteiten op jaarbasis (bron:
Elsevier).
De RU11 is een consortium van negen nationale universiteiten: Hokkaido University, Tohoku University,
University of Tsukuba, University of Tokyo, Tokyo Institute of Technology, Nagoya University, Kyoto
University, Osaka University, Kyushu University en een tweetal private universiteiten: Waseda University
en Keio University. Deze universiteiten zijn actief in de internationale academische wereld en werken
aan de verdere versterking van de onderwijs- en onderzoeksrelaties met het buitenland.1
Elsevier heeft een aantal constateringen gedaan op basis van Scopus-gegevens. Ten eerste blijkt dat de
academische output van de RU11 aan wetenschappelijke artikelen, overzichtsartikelen en
conferentieverslagen vergelijkbaar is met die van Nederland (zie figuur 1). Ten tweede geeft een analyse
van gezamenlijke citaties fysica, astronomie en chemie als de sterke terreinen van Japan te zien. Voor
Nederland komen de medische wetenschappen als een sterk gebied naar voren. Verder blijkt uit deze
analyse dat het Nederlandse onderzoekssysteem zeer effectief en internationaal goed gelinkt is, en dat
Nederlands onderzoek in hoge mate geciteerd wordt. De Japanse RU11 vertegenwoordigt de top van de
internationale kwaliteit, maar het vergroten van het aantal internationale samenwerkingsverbanden is
hard nodig.2
Uitkomsten van R&D-inspanningen
Dit beeld volgt ook uit de recent verschenen indicatoren van de Japanse wetenschappen en technologie
over 2013. De Japanse overheidsuitgaven aan R&D bedroegen 3700 miljard yen in 2012. Tegen de
wisselkoers van juli 2014 is dat bijna 27 miljard euro. De uitkomsten van deze R&D-inspanning worden
de laatste jaren intensiever gemeten en gewaardeerd. Als het om het aantal octrooien gaat, staat Japan
de laatste jaren wereldwijd bovenaan. Gedurende 2006-2008 bedroeg het aantal Japanse octrooien
61.399, terwijl de VS (47.556) en Duitsland (30.724) respectievelijk op de tweede en derde plaats komen.
Belangrijk is niet alleen het aantal wetenschappelijke artikelen dat wordt gepubliceerd, maar vooral hoe
zij internationaal worden gewaardeerd. Die waardering wordt gemeten door het aantal citaties te
analyseren. Wanneer gekeken wordt naar de positie van Japan in de ‘top-10%’ of de ‘top-1%’ van de
meest geciteerde artikelen in de perioden 2000-2002 en 2010-2012, valt een neerwaartse trend op
zowel wat betreft de kwantiteit als de kwaliteit van de artikelen. Deels valt die trend te verklaren uit de
opkomst van China, maar ondertussen zijn ook Frankrijk en Canada Japan op deze ranglijsten
gepasseerd.3
In figuur 2 is de balans tussen de verschillende wetenschappelijke velden in Japan weergegeven op basis
van het aantal publicaties in vergelijking met het gemiddelde in de hele wereld. In de jaren tachtig
hadden fundamentele life sciences en chemie een fors aandeel in het totaal. In 2012 blijkt dat de
omvang van chemie met 10% en van fundamentele life sciences met ongeveer 6% zijn afgenomen.
Klinische medische wetenschappen zijn met 16% sterk gegroeid. Deze trend is in mindere mate ook
gaande in de VS, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Toch zijn fysica, chemie en materialen
nog sterk vertegenwoordigd, terwijl computerwetenschappen/wiskunde en milieu/geowetenschappen
in vergelijking een kleiner aandeel hebben.
Figuur 2. De output van Japanse publicaties vergeleken met het wereld gemiddelde (bron: ref3).
De belangrijkste landen waarmee Japanse onderzoekers gezamenlijk wetenschappelijke artikelen
publiceren zijn: Frankrijk (48,7%), VK: (46,7%), Duitsland (46,2%), Verenigde Staten (30,6%), Zuid-Korea
(26,5%), India (16,3%) en China (15,6%). Bij elkaar opgeteld is 24,8% van alle Japanse publicaties toe te
schrijven aan internationale samenwerking. Voor landen als Duitsland, Frankrijk en het Verenigd
Koninkrijk liggen deze percentages rond de 50%. Japan ligt wat publicaties met internationale co-auteurs
betreft onder de VS met ruim 30%, en dichter bij China en Korea, met 20% of meer.3
De samenwerking tussen Japan en Nederland ligt ruwweg rond het niveau van China: ongeveer 15%. De
belangrijkste onderwerpen van samenwerking zijn: fysica en astronomie, medische wetenschappen,
biochemie, genetica en moleculaire biologie, engineering, aard- en planetaire wetenschappen,
materiaalwetenschappen en landbouw-/biologische wetenschappen.2
Tabel 1. Aantal, aantal top-10% en aantal top-1% wetenschappelijke publicaties per land, per periode.
Hokkaido Universiteit
Binnen de RU11 is de Hokkaido Universiteit, gemeten aan het aantal publicaties, een goed voorbeeld
van groeiende samenwerking met Nederlandse universiteiten.4 Tabel 2 is een overzicht van de
gezamenlijke wetenschappelijke publicaties gedurende 2009-2013. In deze periode werd samengewerkt
met alle dertien Nederlandse universiteiten en met acht instituten. Het aantal publicaties met een
Nederlandse universiteit of instituut varieerde van 1 tot 37. Vooral bij de Universiteit van Amsterdam,
de Universiteit Leiden, de Universiteit Utrecht, de Universiteit Twente, de Vrije Universiteit en de
Radboud Universiteit Nijmegen groeide het aantal artikelen met co-auteurs uit Japan en Nederland. De
aantallen houden geen verband met het aantal citaties per publicatie, zoals de gezamenlijke artikelen
met de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Maastricht laten zien. In enkele gevallen is het
aantal artikelen terug te voeren op één Nederlandse onderzoeker die enige tijd in Japan doorbracht aan
de Hokkaido Universiteit, zoals Marc Koper van de Universiteit Leiden. In zeven artikelen is hij (co-)
auteur.
Tabel 2. Aantal samenwerkingsverbanden tussen Hokkaido University en Nederlandse instituten (bron:
zie ref 4).
Het aantal ‘high impact’-publicaties in de top-10% in de periode 2003-2014 bedroeg 69. Zonder zelfcitaties bedroeg het totale aantal 5755. Dit betekent gemiddeld 482 maal per jaar, met ongeveer 30
citaties per artikel. De hoogste gemiddelde jaarlijkse score bedraagt 176, en is behaald door een artikel
over APS.5 Wanneer alle gezamenlijke artikelen in deze periode worden geteld, is een sterke jaarlijkse
toename van 11 naar 47 artikelen te zien (zie tabel 3).
Tabel 3. Aantallen publicaties van Hokkaido University in samenwerking met Nederlandse universiteiten
en instituten.
Bronnen
1.
2.
3.
4.
RU11.
The Netherlands, Japan, RU11 and Research Performance, Elsevier June 25, 2014.
Zie voor een abstract van Japanese Science and Technology, Indicators 2013, February 2014: NISTEP.
Pitambar Gautam en Shingo Tanaka, Research collaborations between Hokkaido University and
Universities / Research Institutions in The Netherlands, Hokkaido University, Sapporo, Japan 2014/6.
5. International consensus statement on an update of the classification criteria for definite
antiphospholipide syndrome, by: Myakis, S. Lockshin, MD; Atsumi T; et al., Journal of Thrombosis
and Haemostasis, Volume 4 Issue 2, pages 205-305, published Febr. 2006.
-0-