In MG1308 kon je het verhaal lezen van Marleen

ontwikkelingsstoornis
Nina is ANDERS
Nina (7) is niet zoals andere kinderen. Ze heeft een spraak-taalprobleem en zit
op een speciale school. Haar moeder Marleen (37) vertelt over de uitdagingen
en de zorgen die een ‘bijzonder’ kind met zich meebrengt. “Ik vraag me vaak af
of ze wel gelukkig is.”
Tekst:
Carina van Overveld
- Foto:
Corbis
E
lf jaar geleden leerde ik mijn grote liefde Wim
kennen. We gingen samenwonen, we trouwden en zeven jaar geleden werd ons geluk
compleet toen we in verwachting raakten. Na een
normale zwangerschap werd onze dochter Nina geboren!
Meteen vanaf het begin ging het niet helemaal soepel
met Nina. Als baby huilde ze erg veel en ze sliep de
eerste maanden weinig omdat ze last had van haar
buik. Ook Nina’s ontwikkeling verliep iets trager dan
het volgens het boekje hoorde te gaan. Als dreumes
brabbelde ze weinig, ze stopte niets in haar mond en
ze begon laat met kruipen. Als peuter kwam de echte
spraakontwikkeling laat op gang.
Zo stond ze bijvoorbeeld te huilen in de keuken en
dan moest ik daar maar uit opmaken dat ze dorst
had. Ik kreeg van het consultatiebureau het advies
om het niet voor haar in te vullen. Ik moest haar
juist stimuleren om het allemaal zélf te zeggen. Ik
vond het lastig om Nina zo boos en gefrustreerd te
zien omdat ze zich niet begrepen voelde. De techniek
werkte echter wel, want ze leerde zich beter uiten als
ze iets wilde.
EERSTE SIGNALEN
De kleine probleempjes stapelden zich op. Nina kon
enorme driftbuien krijgen als ze zich niet kon uiten
of wanneer dingen niet gingen zoals ze wilde. Ook
had ze veel moeite met het verwerken van prikkels
en harde geluiden. Ze raakte erg gefrustreerd als ze
dingen niet begreep. Ik bleef geduldig en probeerde
altijd zo goed mogelijk uit te leggen wat er gebeurde.
Om alles soepel te laten verlopen, moesten we ons
©
houden aan een duidelijke dagstructuur en de regels
consequent toepassen.
Natuurlijk was ik niet de enige die merkte dat Nina
‘anders’ was dan andere kinderen. Op het consultatiebureau werd ik aangesproken op het feit dat
ze achterliep. Ook op het kinderdagverblijf viel het
op. Er vonden regelmatig oudergesprekken plaats en
de leidsters vonden het verontrustend dat Nina niet
echt contact maakte met de andere kinderen. Als een
ander kind een speelgoedje afpakte, dan ging Nina
zachtjes in een hoekje zitten snikken. Ze ging niet
naar de leidsters en ze beet ook niet van zich af. Ze
speelde het liefst alleen.
Ondertussen kreeg ik van alle kanten commentaar
op het gedrag van mijn dochter. Mensen bemoeiden
zich ongevraagd met onze situatie, door me goedbedoelde, maar overbodige tips te geven. Ik kreeg adviezen als: ‘Misschien moet je haar meer gaan voorlezen, dan gaat ze wel praten!’ Alsof ik dat niet deed!
Mensen zeiden dat ik haar meer moest stimuleren. Ik
kreeg zelfs te horen dat ik toch echt hulp moest gaan
zoeken om Nina goed te kunnen opvoeden.
In het begin vatte ik dit soort opmerkingen op als
kritiek op mijn manier van opvoeden. Later kon ik
dat beter relativeren. Het ging vaak om mensen die
zelf geen kinderen hadden, of ze hadden een kind dat
zich volgens het boekje ontwikkelde. Het heeft wel
even geduurd voordat ik erboven kon staan. Dat is
een leerproces voor me geweest. Ik moest niet aan
mezelf twijfelen en me niet meteen verontschuldigen
voor Nina als ik ergens binnenkwam. Ik besloot gewoon mijn eigen gevoel te volgen en niet al te veel
naar anderen te luisteren.
E
©
ontwikkelingsstoornis
NAAR SCHOOL
Toen Nina een jaartje op logopedie zat, werd ze vier
jaar oud en moest ze naar school. Sociaal-emotioneel was ze er nog niet aan toe, maar ik hoopte dat
de contacten met andere kinderen haar zouden stimuleren.
In het begin ging Nina graag naar school. Wel werd
al snel duidelijk dat ze steeds meer achter begon te
lopen op de andere kinderen. Ze had ook erg veel
last van alle prikkels in de klas. Hierdoor ging Nina
clownesk gedrag vertonen,
omdat ze hoopte dat de
andere kinderen haar dan
leuk zouden vinden. Ze kon
zich simpelweg niet goed op
een andere manier uiten.
Ook heeft ze een tijdje andere kinderen gebeten als ze
in het nauw gedreven werd,
puur uit frustratie. Gelukkig konden we haar dat snel
afleren. Ze huilde veel op
school en zat duidelijk niet
lekker in haar vel.
Op een gegeven moment moesten we op gesprek
komen bij de juf, omdat zij zich zorgen maakte om
Nina. De juf vond het moeilijk om haar te begeleiden
en hamerde erop dat Nina anders was, dat ze echt
achterliep, dat het niet goed was dat ze nog steeds
niet zindelijk was…
Ik wilde zelf natuurlijk ook liever dat Nina in de pas
zou lopen en ik schaamde me. Ik voelde me erg ongemakkelijk als ik Nina naar school bracht of ophaalde. Ik had het gevoel dat er op het schoolplein over
ons gepraat werd. Al met al voelde ik me een slechte
moeder.
Ik raakte erg gefrustreerd door al die negativiteit
rondom mijn dochter. Ik heb wel eens wanhopig tegen de juf gezegd: “Kunnen jullie ook eens kijken
naar wat Nina wél goed kan, in plaats van altijd
maar de nadruk te leggen op wat ze níét kan?” Dat
zorgde ervoor dat de juf iets gematigder werd in haar
kritiek op mijn dochter.
Nina werd in het zorgteam besproken en er werden
allerlei leerdoelen bedacht om haar functioneren
in de klas te verbeteren. Zo moest de juf proberen
om een-op-een met haar te werken. Als er dingen in
groepsverband werden gezegd, kwam dit namelijk
niet aan bij Nina. Uiteindelijk moest ze groep één
nog een keertje overdoen.
Ook op logopedie bleek na anderhalf jaar dat er niet
echt veel vooruitgang werd geboekt. Nina’s spraakontwikkeling ging te langzaam vooruit. Nina was
voor buitenstaanders niet te verstaan. Ze sprak als
een kind van twee jaar oud. Ze slikte letters in en
had moeite met het goed uitspreken van woorden.
Ze kon geen goede zinnen bouwen en haar woordenschat was te beperkt. Dat maakte het moeilijk om te
communiceren. Het begon duidelijk te worden dat er
méér aan de hand was dan alleen maar ‘aan de late
kant zijn met praten’.
We werden voor onderzoek doorverwezen naar het
audiologisch centrum. Daar kreeg ze onder meer
spraak-taaltesten en een
non-verbale IQ-test. Op die
manier werd bekeken of de
taalachterstand niet te wijten was aan een cognitieve
achterstand of een verstandelijke beperking. Uit de
onderzoeken bleek dat dit
niet het geval was.
Ik moet zeggen dat ik veel
moeite had met al die onderzoeken. Ik heb het idee
dat er tegenwoordig wel
heel snel stempels op kinderen worden gedrukt.
Stempels waar je vervolgens niet meer van afkomt.
We moesten echter wel mee in die molen, want we
merkten steeds duidelijker dat Nina het niet zou
gaan redden op de ‘normale’ basisschool.
Er volgden tientallen onderzoeken en gesprekken bij
verschillende instanties. Ik heb ook veel papierwerk
moeten doorworstelen en bezwaar moeten maken
voordat het zover was. Uiteindelijk mocht Nina een
maand lang op proef komen. Na die periode zou de
school advies uitbrengen aan de indicatiecommissie.
Het was alsof ze in een warm bad belandde en na een
maand bleek dat Nina daar helemaal op haar plaats
was. Het negatieve, clowneske gedrag verdween en ze
plaste niet meer in haar broek. Ze werd weer vrolijk
en stond steeds meer open voor communicatie.
Deze school heeft alles in huis om kinderen zoals
Nina goed te kunnen begeleiden. Zo werken ze met
kleine klassen en hebben ze een extra klassenassistent en interne logopedistes. Ze gebruiken speciaal
visueel lesmateriaal en de juffen dragen een microfoontje, zodat ze extra goed verstaanbaar zijn. Dit
werkte prima voor Nina. Ons doorzettingsvermogen
en geduld werden eindelijk beloond: ze kreeg
een indicatie voor vier
schooljaren. Hoera!
We zagen Nina gedurende de eerste maanden
enorm opbloeien. Ik had
mijn vrolijke meisje weer
terug! Ze vond het weer
leuk om naar school te
gaan en ook qua leren
ging het een stuk beter.
Nu kreeg ik voor de verandering eens te horen hoe slim ze was en wat ze allemaal goed kon. Wat een verademing na die jaren
waarin alleen maar werd benadrukt wat ze níét goed
kon. We zijn nog steeds erg blij met onze keuze voor
deze school.
SPECIAAL ONDERWIJS
EEN BLIJVENDE ZORG
We verdiepten ons in diverse soorten speciaal onderwijs. Ik speurde op internet en leende stapels boeken bij de bieb. Ik herkende veel in de verhalen over
kinderen met een spraak-taalprobleem. Ik leerde dat
deze kinderen vaker moeite hebben met sociale contacten en dat ze ook vaak ongewenst gedrag vertonen en later zindelijk worden.
Ik ontdekte dat er een speciale school was voor kinderen met spraak-taalproblemen. Toen ik daar meer
over las, vielen er ineens heel veel puzzelstukjes op
hun plaats! Ik las dat veel kinderen enorm opbloeien als ze eenmaal op de juiste plek zitten. Vanaf dat
moment wilde ik dat ook Nina naar zo’n school zou
gaan en daar wilde ik voor vechten. Maar een indicatie voor speciaal onderwijs krijg je niet zomaar!
Nina zit nu wel op de juiste plek, maar ze blijft een
kind dat ‘anders’ is. Als gevolg van haar beperking
loopt ze nog steeds tegen problemen aan. Zo blijft
het maken van vriendinnetjes lastig voor haar. Nina
is van jongs af aan gepest met haar slechte uitspraak
en ze heeft daardoor weinig zelfvertrouwen.
Ook lopen we door het spraak-taalprobleem van ons
meisje tegen praktische problemen aan. ‘Duidelijkheid’ en ‘communicatie’ zijn de toverwoorden. Soms
begrijpt Nina bepaalde woorden niet. Ik leg vaak uit
wat een woord betekent. Zo wist Nina niet wat het
woord ‘teleurgesteld’ betekende. Nou, probeer dat
maar eens goed te omschrijven! Ook probeer ik altijd uit te leggen wat we gaan doen en waarom iets
gebeurt. Als een volwassene bijvoorbeeld verdrietig
Natuurlijk wilde ik zelf
ook liever dat Nina
keurig in de pas liep
en ik voelde me erg
ongemakkelijk als ik op
school kwam
©
is, dan leg ik uit waarom dat zo is. Deze extra uitleg
geeft haar duidelijkheid en die heeft ze nodig.
Nina is en blijft een kind dat snel overprikkeld is en
daardoor erg overstuur kan raken. Drukke groepen
kinderen, harde geluiden, plekken waar veel mensen
zijn zoals een speeltuin, een feest of een zwembad…
Nina trekt het gewoon niet. Ze zit dan met haar handen tegen haar oren. Ik probeer haar aan te leren om
op zo’n moment een rustig plekje op te zoeken om
even wat te tekenen of met haar DS te spelen.
Op school gaat het nu goed. Ze heeft het naar haar
zin en weet dat ze hier veel beter kan leren dan op de
andere basisschool. Toch is er iets waarvan ze baalt:
ze moet met de bus naar een andere stad reizen. Ze
maakt lange dagen en als ze om kwart over vier uit
school komt, kan ze nog maar even spelen. Wat dat
betreft zou Nina liever hier op school zitten, zodat ze
hier in de buurt wat makkelijker vriendschappen zou
kunnen sluiten. Ze wil gewóón zijn. Niet anders dan
de andere kinderen.
Soms vraag ik me wel af hoe
het in de toekomst verder
moet met Nina. Krijgt ze na
vier jaar wel weer een nieuwe indicatie voor de volgende schooljaren? En na groep
acht moet ze naar een gewone middelbare school! Daar
zie ik soms als een berg tegenop. Mijn grootste angst
is dat ze doodongelukkig wordt. Ik probeer er niet te
veel aan te denken en haar zo goed mogelijk te begeleiden, zodat ze haar schooljaren goed doorkomt en
straks de maatschappij in kan.
Het doet pijn als je merkt dat je kind zich niet volgens
het boekje ontwikkelt. Ik vraag me vaak af of ze wel
gelukkig is. Ze krijgt vaak het deksel op haar neus,
omdat andere kinderen haar niet begrijpen. Ze mag
soms niet meespelen. Ze wordt gepest en genegeerd.
En dat terwijl ze zo graag wil dat andere kinderen
haar lief vinden en met haar willen spelen. Nina begrijpt het niet als andere kinderen gemeen tegen haar
zijn. Ze kan dan zo intens verdrietig zijn.
Maar eigenlijk is onze Nina een heel vrolijk en spontaan meisje. Een meisje met veel fantasie, dat graag
op avontuur gaat, graag knutselt en vooral vriendjes
wil maken. Zo jammer dat een hoop mensen dat niet
zien… L
We zagen Nina opbloeien,
ik had mijn vrolijke
meisje terug! Ze vond
het weer leuk om naar
school te gaan en ook het
leren ging veel beter
Uit privacy-overwegingen zijn de namen in dit verhaal gewijzigd.
Dat ging niet zonder slag of stoot, want het ene probleem volgde op het andere. Nina bleef niet alleen
achter in haar spraak- en taalontwikkeling, ze werd
ook maar niet zindelijk. Op het consultatiebureau
kreeg ik onder meer het advies om met Nina naar logopedie te gaan. Dat was een eerste stap in de goede
richting.
Heb jij ook een bijzonder kind? Mail o.v.v. ‘1309
Marleen’ naar [email protected]. Je kunt ook
je eigen verhaal vertellen op www.mijngeheim.nl.
©