ontwikkelingsstoornis Nina is ANDERS Nina (7) is niet zoals andere kinderen. Ze heeft een spraak-taalprobleem en zit op een speciale school. Haar moeder Marleen (37) vertelt over de uitdagingen en de zorgen die een ‘bijzonder’ kind met zich meebrengt. “Ik vraag me vaak af of ze wel gelukkig is.” Tekst: Carina van Overveld - Foto: Corbis E lf jaar geleden leerde ik mijn grote liefde Wim kennen. We gingen samenwonen, we trouwden en zeven jaar geleden werd ons geluk compleet toen we in verwachting raakten. Na een normale zwangerschap werd onze dochter Nina geboren! Meteen vanaf het begin ging het niet helemaal soepel met Nina. Als baby huilde ze erg veel en ze sliep de eerste maanden weinig omdat ze last had van haar buik. Ook Nina’s ontwikkeling verliep iets trager dan het volgens het boekje hoorde te gaan. Als dreumes brabbelde ze weinig, ze stopte niets in haar mond en ze begon laat met kruipen. Als peuter kwam de echte spraakontwikkeling laat op gang. Zo stond ze bijvoorbeeld te huilen in de keuken en dan moest ik daar maar uit opmaken dat ze dorst had. Ik kreeg van het consultatiebureau het advies om het niet voor haar in te vullen. Ik moest haar juist stimuleren om het allemaal zélf te zeggen. Ik vond het lastig om Nina zo boos en gefrustreerd te zien omdat ze zich niet begrepen voelde. De techniek werkte echter wel, want ze leerde zich beter uiten als ze iets wilde. EERSTE SIGNALEN De kleine probleempjes stapelden zich op. Nina kon enorme driftbuien krijgen als ze zich niet kon uiten of wanneer dingen niet gingen zoals ze wilde. Ook had ze veel moeite met het verwerken van prikkels en harde geluiden. Ze raakte erg gefrustreerd als ze dingen niet begreep. Ik bleef geduldig en probeerde altijd zo goed mogelijk uit te leggen wat er gebeurde. Om alles soepel te laten verlopen, moesten we ons © houden aan een duidelijke dagstructuur en de regels consequent toepassen. Natuurlijk was ik niet de enige die merkte dat Nina ‘anders’ was dan andere kinderen. Op het consultatiebureau werd ik aangesproken op het feit dat ze achterliep. Ook op het kinderdagverblijf viel het op. Er vonden regelmatig oudergesprekken plaats en de leidsters vonden het verontrustend dat Nina niet echt contact maakte met de andere kinderen. Als een ander kind een speelgoedje afpakte, dan ging Nina zachtjes in een hoekje zitten snikken. Ze ging niet naar de leidsters en ze beet ook niet van zich af. Ze speelde het liefst alleen. Ondertussen kreeg ik van alle kanten commentaar op het gedrag van mijn dochter. Mensen bemoeiden zich ongevraagd met onze situatie, door me goedbedoelde, maar overbodige tips te geven. Ik kreeg adviezen als: ‘Misschien moet je haar meer gaan voorlezen, dan gaat ze wel praten!’ Alsof ik dat niet deed! Mensen zeiden dat ik haar meer moest stimuleren. Ik kreeg zelfs te horen dat ik toch echt hulp moest gaan zoeken om Nina goed te kunnen opvoeden. In het begin vatte ik dit soort opmerkingen op als kritiek op mijn manier van opvoeden. Later kon ik dat beter relativeren. Het ging vaak om mensen die zelf geen kinderen hadden, of ze hadden een kind dat zich volgens het boekje ontwikkelde. Het heeft wel even geduurd voordat ik erboven kon staan. Dat is een leerproces voor me geweest. Ik moest niet aan mezelf twijfelen en me niet meteen verontschuldigen voor Nina als ik ergens binnenkwam. Ik besloot gewoon mijn eigen gevoel te volgen en niet al te veel naar anderen te luisteren. E © ontwikkelingsstoornis NAAR SCHOOL Toen Nina een jaartje op logopedie zat, werd ze vier jaar oud en moest ze naar school. Sociaal-emotioneel was ze er nog niet aan toe, maar ik hoopte dat de contacten met andere kinderen haar zouden stimuleren. In het begin ging Nina graag naar school. Wel werd al snel duidelijk dat ze steeds meer achter begon te lopen op de andere kinderen. Ze had ook erg veel last van alle prikkels in de klas. Hierdoor ging Nina clownesk gedrag vertonen, omdat ze hoopte dat de andere kinderen haar dan leuk zouden vinden. Ze kon zich simpelweg niet goed op een andere manier uiten. Ook heeft ze een tijdje andere kinderen gebeten als ze in het nauw gedreven werd, puur uit frustratie. Gelukkig konden we haar dat snel afleren. Ze huilde veel op school en zat duidelijk niet lekker in haar vel. Op een gegeven moment moesten we op gesprek komen bij de juf, omdat zij zich zorgen maakte om Nina. De juf vond het moeilijk om haar te begeleiden en hamerde erop dat Nina anders was, dat ze echt achterliep, dat het niet goed was dat ze nog steeds niet zindelijk was… Ik wilde zelf natuurlijk ook liever dat Nina in de pas zou lopen en ik schaamde me. Ik voelde me erg ongemakkelijk als ik Nina naar school bracht of ophaalde. Ik had het gevoel dat er op het schoolplein over ons gepraat werd. Al met al voelde ik me een slechte moeder. Ik raakte erg gefrustreerd door al die negativiteit rondom mijn dochter. Ik heb wel eens wanhopig tegen de juf gezegd: “Kunnen jullie ook eens kijken naar wat Nina wél goed kan, in plaats van altijd maar de nadruk te leggen op wat ze níét kan?” Dat zorgde ervoor dat de juf iets gematigder werd in haar kritiek op mijn dochter. Nina werd in het zorgteam besproken en er werden allerlei leerdoelen bedacht om haar functioneren in de klas te verbeteren. Zo moest de juf proberen om een-op-een met haar te werken. Als er dingen in groepsverband werden gezegd, kwam dit namelijk niet aan bij Nina. Uiteindelijk moest ze groep één nog een keertje overdoen. Ook op logopedie bleek na anderhalf jaar dat er niet echt veel vooruitgang werd geboekt. Nina’s spraakontwikkeling ging te langzaam vooruit. Nina was voor buitenstaanders niet te verstaan. Ze sprak als een kind van twee jaar oud. Ze slikte letters in en had moeite met het goed uitspreken van woorden. Ze kon geen goede zinnen bouwen en haar woordenschat was te beperkt. Dat maakte het moeilijk om te communiceren. Het begon duidelijk te worden dat er méér aan de hand was dan alleen maar ‘aan de late kant zijn met praten’. We werden voor onderzoek doorverwezen naar het audiologisch centrum. Daar kreeg ze onder meer spraak-taaltesten en een non-verbale IQ-test. Op die manier werd bekeken of de taalachterstand niet te wijten was aan een cognitieve achterstand of een verstandelijke beperking. Uit de onderzoeken bleek dat dit niet het geval was. Ik moet zeggen dat ik veel moeite had met al die onderzoeken. Ik heb het idee dat er tegenwoordig wel heel snel stempels op kinderen worden gedrukt. Stempels waar je vervolgens niet meer van afkomt. We moesten echter wel mee in die molen, want we merkten steeds duidelijker dat Nina het niet zou gaan redden op de ‘normale’ basisschool. Er volgden tientallen onderzoeken en gesprekken bij verschillende instanties. Ik heb ook veel papierwerk moeten doorworstelen en bezwaar moeten maken voordat het zover was. Uiteindelijk mocht Nina een maand lang op proef komen. Na die periode zou de school advies uitbrengen aan de indicatiecommissie. Het was alsof ze in een warm bad belandde en na een maand bleek dat Nina daar helemaal op haar plaats was. Het negatieve, clowneske gedrag verdween en ze plaste niet meer in haar broek. Ze werd weer vrolijk en stond steeds meer open voor communicatie. Deze school heeft alles in huis om kinderen zoals Nina goed te kunnen begeleiden. Zo werken ze met kleine klassen en hebben ze een extra klassenassistent en interne logopedistes. Ze gebruiken speciaal visueel lesmateriaal en de juffen dragen een microfoontje, zodat ze extra goed verstaanbaar zijn. Dit werkte prima voor Nina. Ons doorzettingsvermogen en geduld werden eindelijk beloond: ze kreeg een indicatie voor vier schooljaren. Hoera! We zagen Nina gedurende de eerste maanden enorm opbloeien. Ik had mijn vrolijke meisje weer terug! Ze vond het weer leuk om naar school te gaan en ook qua leren ging het een stuk beter. Nu kreeg ik voor de verandering eens te horen hoe slim ze was en wat ze allemaal goed kon. Wat een verademing na die jaren waarin alleen maar werd benadrukt wat ze níét goed kon. We zijn nog steeds erg blij met onze keuze voor deze school. SPECIAAL ONDERWIJS EEN BLIJVENDE ZORG We verdiepten ons in diverse soorten speciaal onderwijs. Ik speurde op internet en leende stapels boeken bij de bieb. Ik herkende veel in de verhalen over kinderen met een spraak-taalprobleem. Ik leerde dat deze kinderen vaker moeite hebben met sociale contacten en dat ze ook vaak ongewenst gedrag vertonen en later zindelijk worden. Ik ontdekte dat er een speciale school was voor kinderen met spraak-taalproblemen. Toen ik daar meer over las, vielen er ineens heel veel puzzelstukjes op hun plaats! Ik las dat veel kinderen enorm opbloeien als ze eenmaal op de juiste plek zitten. Vanaf dat moment wilde ik dat ook Nina naar zo’n school zou gaan en daar wilde ik voor vechten. Maar een indicatie voor speciaal onderwijs krijg je niet zomaar! Nina zit nu wel op de juiste plek, maar ze blijft een kind dat ‘anders’ is. Als gevolg van haar beperking loopt ze nog steeds tegen problemen aan. Zo blijft het maken van vriendinnetjes lastig voor haar. Nina is van jongs af aan gepest met haar slechte uitspraak en ze heeft daardoor weinig zelfvertrouwen. Ook lopen we door het spraak-taalprobleem van ons meisje tegen praktische problemen aan. ‘Duidelijkheid’ en ‘communicatie’ zijn de toverwoorden. Soms begrijpt Nina bepaalde woorden niet. Ik leg vaak uit wat een woord betekent. Zo wist Nina niet wat het woord ‘teleurgesteld’ betekende. Nou, probeer dat maar eens goed te omschrijven! Ook probeer ik altijd uit te leggen wat we gaan doen en waarom iets gebeurt. Als een volwassene bijvoorbeeld verdrietig Natuurlijk wilde ik zelf ook liever dat Nina keurig in de pas liep en ik voelde me erg ongemakkelijk als ik op school kwam © is, dan leg ik uit waarom dat zo is. Deze extra uitleg geeft haar duidelijkheid en die heeft ze nodig. Nina is en blijft een kind dat snel overprikkeld is en daardoor erg overstuur kan raken. Drukke groepen kinderen, harde geluiden, plekken waar veel mensen zijn zoals een speeltuin, een feest of een zwembad… Nina trekt het gewoon niet. Ze zit dan met haar handen tegen haar oren. Ik probeer haar aan te leren om op zo’n moment een rustig plekje op te zoeken om even wat te tekenen of met haar DS te spelen. Op school gaat het nu goed. Ze heeft het naar haar zin en weet dat ze hier veel beter kan leren dan op de andere basisschool. Toch is er iets waarvan ze baalt: ze moet met de bus naar een andere stad reizen. Ze maakt lange dagen en als ze om kwart over vier uit school komt, kan ze nog maar even spelen. Wat dat betreft zou Nina liever hier op school zitten, zodat ze hier in de buurt wat makkelijker vriendschappen zou kunnen sluiten. Ze wil gewóón zijn. Niet anders dan de andere kinderen. Soms vraag ik me wel af hoe het in de toekomst verder moet met Nina. Krijgt ze na vier jaar wel weer een nieuwe indicatie voor de volgende schooljaren? En na groep acht moet ze naar een gewone middelbare school! Daar zie ik soms als een berg tegenop. Mijn grootste angst is dat ze doodongelukkig wordt. Ik probeer er niet te veel aan te denken en haar zo goed mogelijk te begeleiden, zodat ze haar schooljaren goed doorkomt en straks de maatschappij in kan. Het doet pijn als je merkt dat je kind zich niet volgens het boekje ontwikkelt. Ik vraag me vaak af of ze wel gelukkig is. Ze krijgt vaak het deksel op haar neus, omdat andere kinderen haar niet begrijpen. Ze mag soms niet meespelen. Ze wordt gepest en genegeerd. En dat terwijl ze zo graag wil dat andere kinderen haar lief vinden en met haar willen spelen. Nina begrijpt het niet als andere kinderen gemeen tegen haar zijn. Ze kan dan zo intens verdrietig zijn. Maar eigenlijk is onze Nina een heel vrolijk en spontaan meisje. Een meisje met veel fantasie, dat graag op avontuur gaat, graag knutselt en vooral vriendjes wil maken. Zo jammer dat een hoop mensen dat niet zien… L We zagen Nina opbloeien, ik had mijn vrolijke meisje terug! Ze vond het weer leuk om naar school te gaan en ook het leren ging veel beter Uit privacy-overwegingen zijn de namen in dit verhaal gewijzigd. Dat ging niet zonder slag of stoot, want het ene probleem volgde op het andere. Nina bleef niet alleen achter in haar spraak- en taalontwikkeling, ze werd ook maar niet zindelijk. Op het consultatiebureau kreeg ik onder meer het advies om met Nina naar logopedie te gaan. Dat was een eerste stap in de goede richting. Heb jij ook een bijzonder kind? Mail o.v.v. ‘1309 Marleen’ naar [email protected]. Je kunt ook je eigen verhaal vertellen op www.mijngeheim.nl. ©
© Copyright 2024 ExpyDoc