Brandbeveiliging UDC 699.81 Fire protection CATblad 01-1 Literatuur W.J. Visser en H.Th.D. Dijkstra, Brandbeveiliging, RVblad Brandbeveiliging 01 (1988). Rookontwikkeling bij brand. Publikatie B29-1, Stichting Bouwresearch, Rotterdam 1981. In de Richtlijnen voor de brandbeveiliging van gebouwen (NEN 3891 t/m 3894) wordt voor nagenoeg alle onderdelen van een gebouw de zogenoemde "basiseis" gesteld, dat een dergelijk onderdeel niet zodanig mag zijn samengesteld, dat er bij brand grote hoeveelheden rook worden ontwikkeld of het geheel in brand raakt. Het ongenuanceerd toepassen van het 'rookgetal' had ondermeer het gevolg, dat dit ook tot ongemotiveerd verbieden of ongefundeerd toelaten van materialen leidde. In het rapport worden de eerste resultaten beschreven van een onderzoek naar de bruikbaarheid van het rookgetal. Dit onderzoek vormde de basis van een in 1988 afgerond onderzoek, waarin een nieuwe beoordelingsnorm zal worden gepresenteerd. Op basis van rapport B29-1 is het duidelijk, dat het hanteren van het rookgetal, zeker bij monumenten, geen doorslaggevende rol mag spelen in het beoordelen van materialen. Een brandveilig gebouw ontwerpen. Publikatie 91, Stichting Bouwresearch, Rotterdam 1982. In deze handleiding, geschreven voor niet-specialisten, wordt de lezer op een overzichtelijke wijze ingevoerd in de wereld van de brandveiligheid. Zo komen onder meer de volgende punten aan de orde: - Wat is brandveiligheid (met betrekking tot personen, goederen en gebouwen). - Waaruit bestaat brandbeveiliging (voorkomen, beperken, voorzieningen). - Wie bepaalt de voorzieningen (de wet, eigenaar, financier, gebruiker, verzekeraar). - Waaruit bestaan de brandveiligheidseisen, waarop de voorzieningen zijn gebaseerd en wat is de invloed daarvan op de vorm en struktuur van het gebouw. - Vluchtwegen (uitgangen, richting, plaats, aard en soort, capaciteit en veiligheid). - Maatregelen voor het voorkomen en beperken van branduitbreiding en rookverspreiding. - Gedrag van materialen bij brand (brandveiligheid, brandvoortplanting, rookgetal). - Gedrag van constructies bij brand (brandveiligheid, aantal meest waarschijnlijke gedragingen. Hiertoe zijn uit een literatuuronderzoek gegevens over gedrag, de rol van stress, de invloed van rook op de gezondheid en het zicht verzameld, gerangschikt en beoordeeld. Er wordt gewaarschuwd voor de 'sterke verhalen'. 'Paniek' is niet altijd paniek. Voorts zijn er aanbevelingen voor het ontdekken van brand, alarmeren van personen alsmede de bepaling van de capaciteit en kwaliteit van vluchtwegen opgenomen. Ingrijpende en kostbare voorzieningen zijn nutteloos als deze niet zijn afgestemd op het gedrag van de mens. 157 bladzijden tekst, foto's, tabellen, grafieken en een zeer uitgebreide literatuurlijst (17 bladzijden). Rookverspreiding in gebouwen bij brand (met relatief kleine ruimten). Publikatie B29-3, Stichting Bouwresearch, Rotterdam 1984. De materiële en culturele schade, die bij brand in een gebouw wordt veroorzaakt door de zich verspreidende rook, is veelal groter dan de schade, die direkt door het vuur wordt veroorzaakt. Deze schade blijft niet beperkt tot rookaanslag en roetneerslag op delen van het interieur; de rookgassen veroorzaken door hun hoge temperatuur en hun corrosieve eigenschappen ook grote schade aan plafonds, wandbekledingen, armaturen en dergelijke. Zeker bij de steeds meer toegepaste elektronische apparatuur zal de ongecontroleerde verspreiding van rook al snel tot aanzienlijke schade kunnen leiden. Met behulp van een ontwikkeld rekenmodel is, ter illustratie voor een beperkt aantal brandsituaties, de rookverspreiding geanalyseerd en geverifieerd aan de hand van een brand, die in werkelijkheid heeft plaatsgevonden. Een opvallende conclusie was, dat rookwerende haldeuren, die na een brandmelding direkt worden gesloten, het meest effectief zijn op de hoogste verdieping. Op lagere verdiepingen zal de rookverspreiding onder invloed van de thermische trek voornamelijk via het trappenhuis plaatsvinden. Ook wordt de invloed van rookverspreiding via het ventilatiesysteem van een kantoor belicht. Het blijkt aanbeveling te verdienen het gehele systeem in het bedrijf te laten uitschakelen, dan wel slechts de luchtafvoer uit te schakelen. Tenslotte worden in een hotel-voorbeeld het nut van vuurbelasting), materiaalkeuze en typen draagconstructies. 67 bladzijden tekst en veel figuren. rookmelders en thermische melders met elkaar vergeleken; bij smeulbranden komen alleen rookmelders in aanmerking. 78 bladzijden tekst, figuren, tabellen en foto's. Menselijk gedrag bij brand. Publikatie 29-2, Stichting Rookverspreiding in grote ruimten. Publikatie 141, Bouwresearch, Rotterdam 1984. Bij het aanbrengen van veiligheidsvoorzieningen moet rekening worden gehouden met het gedrag van de mens en van de brand en met de rookverspreiding. Vervolgens kan worden uitgegaan van een beperkt Stichting Bouwresearch, Rotterdam 1986. Dit rapport is een vervolg op de SBR-publikatie B29-3. RDMZ RVI 988/12-5 In publikatie 141 wordt men door het gepresenteerde rekenmodel in staat gesteld de rookverspreiding in grote ruimten te bepalen en te beheersen. Hierdoor Brandbeveiliging CATblad 01-2 kan niet alleen de veiligheid voor personen worden vergroot en kan de brandweer efficiënter te werk gaan, maar ook wordt de schade door rook en de kans op uitbreiding van de brand verkleind. Toepassing van rookventilatie-systemen wordt door de ontwikkeling van rekenmodellen steeds aantrekkelijker. Het rapport geeft een inzicht in de rookverspreiding bij brand, toegelicht aan de hand van een beschrijving van twee recente branden. Vervolgens komt de theorie van de rookverspreiding in grote ruimten aan de orde, waarna deze wordt uitgewerkt tot rekenregels. Daarna worden enkele gevallen doorgerekend ter illustratie en ter interpretatie. Tenslotte wordt vastgesteld dat mensen eerder door rook worden overvallen dan door vuur. 59 bladzijden tekst, figuren, tabellen, computeruitdraaien. P.K. v. d. S.
© Copyright 2024 ExpyDoc