Jaarverslag 2013 - Productschap Tuinbouw

1.1
Productschap Tuinbouw
Adres
Postbus
Telefoon
Fax
Internet
e-mail
Louis Pasteurlaan 6
280, 2700 AG Zoetermeer
079 – 347 07 07
079 – 347 04 04
www.tuinbouw.nl
[email protected]
Jaarverslag 2013
27 maart 2014
Jaarverslag 2013
1
Inhoudsopgave
Woord vooraf
4
1
Het Productschap Tuinbouw
5
2.
Activiteiten Productschap Tuinbouw
7
2.1
Plantgezondheid, Fytosanitaire zaken en Water, bodem & bemesting
8
2.2
Voeding en Gezondheid
10
2.3
Groen en Welbevinden
12
2.4
Energie en CO2
14
2.5
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen & Biobased Economy
16
2.6
Arbeid - Werken in de tuinbouw
18
2.7
Afbouw niet-kerntaken
20
2.8
Medebewind
23
2.9
Resultaten Belangstellingsregistratie en overdracht taken
24
3.
Organisatie Productschap Tuinbouw
25
4.
Bestuur Productschap Tuinbouw
28
5.
Code Goed Bestuur
30
6.
Bezwaar en beroep
33
7.
Communicatie
34
8.
Commissies 2013
35
9.
Heffingen
39
10.
Verordeningen
41
11.
Vertegenwoordigingen 2013
44
12.
Financiën
45
13.
Bijlagen
53
3
© Productschap Tuinbouw
3
Woord vooraf
Zorgvuldige overdracht en afbouw; daarop
concentreerde het Productschap Tuinbouw zich
in 2013. Nadat eind 2012 duidelijk werd dat de
PBO, waarvan het Productschap Tuinbouw deel
uitmaakt, binnen korte tijd zou worden opgeheven, heeft heroriëntatie op de taken plaatsgevonden. Prioriteit was er voor te zorgen dat
alle activiteiten die voor de sector worden uitgevoerd ook na het opheffen van het schap
zoveel mogelijk gecontinueerd kunnen worden.
In de eerste plaats is veel aandacht besteed aan
de overdracht van publieke taken naar het ministerie van Economische Zaken (EZ). Dit betreft
de medebewindstaken en regelingen op het
gebied van plantgezondheid en CO2. De medebewindstaken worden vanaf 1 januari 2014
uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) een onderdeel van
het ministerie van EZ. Een aantal regelingen
gaan in de loop van 2014 over.
Naast overdracht van de publieke taken moest
ook gezorgd worden voor continuïteit van de
publiek-private taken. Het proces van borging
van deze taken, met zowel een publiek belang
als een belang voor de tuinbouw- en groensector, was tamelijk complex. Om te zorgen voor
continuïteit door private partijen is een Belangstellingsregistratie ingericht. Partijen konden,
via het indienen van een plan, aangeven welke
taken zij wilden voortzetten en op welke wijze.
De procedure van Belangstellingsregistratie
heeft geleid tot inschrijvingen van 43 partijen
op 115 (clusters) van activiteiten. Inschrijvingen
werden gewogen aan een aantal door het Bestuur vastgestelde criteria, waarbij toegankelijkheid voor de sector, overname van PTmedewerkers, samenhang van het gehele activiteitenpakket en continuïteit de belangrijkste
waren.
4
Productschap Tuinbouw ©
Op basis van deze procedure besloot het bestuur in november welke partijen de activiteiten konden overnemen en op welke wijze. Wij
hebben er alle vertrouwen in dat de sector op
basis van deze keuzes ook in 2014 op de belangrijke PT-onderwerpen voldoende kennis en
ondersteuning zal vinden.
De activiteiten gericht op overdracht zijn in
2013 goeddeels afgerond. Eind 2013 is afscheid
genomen van veel medewerkers. In 2014 zal de
aandacht van de resterende mensen gericht zijn
op verdere afbouw van het PT. Geen eenvoudige taak voor de PT-organisatie, maar wel een
waar de medewerkers zich volledig voor inzetten. Zorgvuldig, met hart voor de sector is alles
in het werk gesteld om dat wat opgebouwd is,
voor de sector beschikbaar te houden.
Bestuur, Commissies en Ondernemingsplatforms hebben daaraan een bijzondere bijdrage
geleverd. Het belang van de ondernemers in de
tuinbouw- en groensector bleef centraal staan
in het werk van de medewerkers van het PT.
Koersvast en dienstbaar. Ik ben daarvan diep
onder de indruk en spreek dan ook mijn grote
waardering uit jegens alle medewerkers en
bestuurders van het PT.
Agnes van Ardenne
Voorzitter Productschap Tuinbouw
1 Het Productschap Tuinbouw
Het Productschap Tuinbouw (PT) is een publiekrechtelijke organisatie, waarin organisaties van
werkgevers en werknemers samenwerken en
het beleid bepalen. De mogelijkheid om schappen in te stellen is geregeld in de Wet op de
bedrijfsorganisatie. Het PT is in 1956 ingesteld.
Op 29 oktober 2012 verscheen het regeerakkoord met daarin het besluit de product- en
bedrijfschappen af te schaffen. Dat betekent
dat het jaar 2013 in het teken stond van overdracht en afbouw van taken en de organisatie
van het PT.
De Sector
De Nederlandse tuinbouw- en groensector
bestaat uit 29.000 ondernemingen uit de gehele productie- en afzetketen. In het PT zijn hoveniers en groenvoorzieners, retail en andere
detailhandel, groothandelaren, im- en exporteurs, fabrikanten van verwerkte tuinbouwproducten, veilingen en afzetorganisaties,
telers en producenten van uitgangsmateriaal
en de vakbonden vertegenwoordigd. Tuinbouw- en groenondernemingen bieden aan
bijna 400.000 mensen werkgelegenheid.
Missie PT
Het Productschap Tuinbouw verbindt de
belangen van tuinbouwbedrijven en maatschappij met als doel een rendabele en
duurzame productie en afzet van veilige en
gezonde voeding en aantrekkelijk en functioneel groen.
Het PT biedt een combinatie van:
 Overlegplatform
 Kenniscentrum
 Collectief budget
 Wetgevend instrumentarium
 Uitvoering EU-marktbeleid
Met als doelstellingen:
 Nieuwe afzet- en verdiencapaciteit
 Versterken concurrentiekracht
 Verduurzaming ketens
 Efficiënter produceren, minder
grond- en hulpstoffen
 Voldoende geschikte werknemers
 Duurzame innovaties
Besluitvorming, Toezicht en Verantwoording
Het bestuur, waarin werkgevers- en werknemersorganisaties zijn vertegenwoordigd, bepaalt het algemene beleid van het PT, stelt
jaarplan, begroting, jaarverslag en jaarrekening
vast en bewaakt de legitimiteit en integriteit
van het schap.
Door middel van bestuurlijk en financieel toezicht ziet de SER erop toe dat het PT doelen
realiseert die in het belang zijn van de sector en
van de maatschappij en die overeenstemmen
met de wet. Ook ziet de SER erop toe dat de
dragende organisaties van het PT voldoende
representatief zijn voor de sector.
Beleid en bestuur 2013
Onderdeel van het besluit tot afschaffen van
het PT was het besluit dat de publieke taken
van het schap overgaan naar het Rijk. Dit zijn
de taken die door een overheidsorgaan uitgevoerd dienen te worden. Daarnaast omvat
het takenpakket taken die niet privaat georganiseerd en gefinancierd kunnen worden en
die een maatschappelijk belang en een sectorbelang hebben, de zg. publiek-private
taken. De wetgevende bevoegdheid van het
PT werd bij deze taken ingezet om free-riders
te voorkomen in de MKB-gestructureerde
sector. Het takenpakket omvat de investeringsprogramma’s:
 Voeding en Gezondheid
 Groen en Welbevinden
 Plantgezondheid, Fytosanitaire zaken
en Water
 Energie en CO2
 Werken in de tuinbouw
 Biobased Economy en MVO
Zowel de publieke taken als de publiekprivate taken dienden in 2013 overgedragen
of afgebouwd te worden.
Overdracht publieke taken
De publieke taken die overgedragen worden
aan het ministerie betreffen de medebewindstaken en regelingen op het gebied van plantgezondheid.
5
© Productschap Tuinbouw
5
De medebewindstaken worden gefinancierd
door de EU, het Ministerie van Economische
Zaken (EZ) en het Ministerie van Infrastructuur
en Milieu (I&M).
In 2012 werden de afdelingen medebewind van
de verschillende schappen reeds samengevoegd
tot een medebewindsorganisatie per 16 oktober 2012. Deze organisatie gaat per 1 januari
2014 in zijn geheel over naar het ministerie. Bij
deze overgang volgen mensen hun werk. Ook
een aantal ondersteunende functies gaan over
inclusief medewerkers.
De overige regelingen worden deels per 1 juli
2014 of 1 januari 2015 overgedragen. Daarbij
volgen enkele medewerkers hun werk.
Overdracht publiek-private taken: de Belangstellingsregistratie
De publiek-private activiteiten worden gefinancierd met middelen die van de betreffende
deelsector of geleding zijn verkregen.
Voortzetting van deze activiteiten na de opheffing van het PT is van groot belang. Om te voorkomen dat de ontwikkelde activiteiten voor de
sector verloren gaan, is door het bestuur in zijn
vergadering van 26 maart 2013 besloten tot de
opening van een Belangstellingsregistratie. De
Belangstellingsregistratie is gericht op het vinden van partijen die deze activiteiten overnemen en voortzetten met inachtneming van de
daarvoor geldende randvoorwaarden. Gegadigden konden tot 31 mei 12.00 uur hun belangstelling kenbaar maken voor het voortzetten
van activiteiten. De belangstelling van 43 partijen is geregistreerd. Dit betrof in hoofdzaak
brancheorganisaties, adviesbureaus en onderwijsinstellingen. Zij hebben zich gezamenlijk
ingeschreven voor 117 (clusters) van activiteiten.
De door de gegadigden ingediende voorstellen
zijn getoetst aan de door het bestuur daartoe
vastgestelde criteria. Een onafhankelijk deskundige heeft toegezien op het verloop van het
registratie- en beoordelingsproces. Op basis van
deze toetsing besloot het bestuur welke kandidaat het meest geschikt was om de activiteit
voort te zetten. In de bestuursvergadering van
12 november stelde het bestuur vast welke
organisatie welke activiteit in 2014 voortzet.
De overdracht van activiteiten is in een aantal
gevallen gepaard gegaan met overdracht van
6
Productschap Tuinbouw ©
middelen. Dit was afhankelijk van de aard van
de activiteit, de beschikbaarheid van middelen
en het (kunnen) voldoen aan vigerende wet- en
regelgeving.
De overdracht van activiteiten en middelen in
het kader van de Belangstellingsregistratie
geschiedde bij besluit van het bestuur en zijn
onderdeel van het afbouwplan PT. Een onafhankelijk deskundige heeft advies gegeven bij
het bepalen van de waarde van wat wordt
overgedragen; een vereiste van de SER. Het
afbouwplan maakt deel uit van herziene begroting 2013, respectievelijk opheffingsbegroting
2014. Deze begrotingen hebben goedkeuring
van de SER gekregen.
Uiteraard legt het PT ook verantwoording af
aan de ondernemers in de tuinbouw- en groensector. Dat gebeurde onder andere via (digitale)
nieuwsbrieven, persberichten, publicaties in de
vakpers en de website van het PT.
2. Activiteiten Productschap Tuinbouw
Inleiding
Het Productschap Tuinbouw voert autonome
activiteiten uit voor de sector en niet-autonome
activiteiten voor de overheid; het medebewind.
Het jaar 2013 was gericht op de overdracht van
publieke taken naar het ministerie van EZ,
overdracht van publiek-private taken naar private organisaties.
De autonome activiteiten worden gefinancierd
uit de opbrengsten van heffingen voor telers,
producenten van uitgangsmateriaal, handelaren, fabrikanten en hoveniers.
Met het besluit in het regeerakkoord tot opheffing van de productschappen is de ontwikkeling
van de autonome programma’s eind 2012 tot
stilstand gekomen. De sectoren besloten op
basis van de stand van zaken van de sectorfondsen wat er in 2013 en 2014 uitgevoerd
wordt.
Effecten van beleid
Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten en effecten van activiteiten binnen de verschillende
programma’s en van medebewind. Tevens
wordt beschreven of taken worden overgedragen of afgebouwd. Van alle projecten zijn projectaanpak, eventuele tussenrapportages en
resultaten beschikbaar via de website van het
PT.
Investeringen PT x € 1.000
2012
2013
34420
11110
542
2030
2955
12340
602
335
202
3247
8105
490
600
626
7
© Productschap Tuinbouw
7
2.1
Plantgezondheid, Fytosanitaire zaken en Water, bodem & bemesting
Het Programma Plantgezondheid, Fytosanitaire zaken en Water, bodem & bemesting maakt
het mogelijk om daadkrachtig knelpunten op
te lossen en uitdagingen aan te gaan op het
gebied van plantgezondheid, fytosanitaire
zaken en water, bodem en bemesting.
Programmadoelen
Doelstelling is de wereldwijd leidende positie
van de Nederlandse land- en tuinbouw in uitgangsmateriaal en speciality crops behouden
en waar mogelijk versterken. Onze producten
dienen daartoe van hoogwaardige (fytosanitaire) kwaliteit te blijven en duurzaam te worden
geproduceerd. Effectieve, schone en veilige
gewasbescherming is daarbij onontbeerlijk. Op
de lange termijn dient de land- en tuinbouw
nagenoeg emissie- en residuvrij te produceren.
Daarvoor moet er een duidelijke kanteling
komen in denken en doen.
Doelstellingen Programmalijn Plantgezondheid:
1. De gewassen zijn weerbaar,
2. Robuuste en weerbare teeltsystemen zijn
ontwikkeld,
3. Gezond gewas door slimme en innovatieve
technologieën,
4. Effectief en duurzaam gewasbeschermingpakket (biologisch en chemisch) is gerealiseerd.
Doelstellingen Programmalijn Fytosanitaire
zaken:
1. De levering van schoon uitgangsmateriaal
en eindproduct is gegarandeerd,
2. Ongestoorde jaarrond import en export
moet mogelijk zijn,
3. Ondernemers zijn zich bewust van fytosanitaire risico’s,
4. Risicomanagement en –beheersing is een
belangrijk bedrijfsactiviteit.
Doelstellingen Programmalijn Water, bodem
en bemesting:
1. Beschikking over voldoende en goed water,
2. Emissie van met name mineralen en gewasbeschermingsmiddelen is zeer beperkt,
3. Inzicht in gezonde bodem.
8
Productschap Tuinbouw ©
Activiteiten
In 2013 is zoveel mogelijk uitvoering gegeven
aan de doelstellingen van het jaarplan 2013.
Daarbij hebben we ons voornamelijk gericht op
de uitvoering van de lopende projecten en de
verdere invulling van de bij het Topconsortium
voor Kennis en Innovatie (TKI) Tuinbouw ingediende Publiek-private samenwerkingen (PPSen) 2013:
 PPS Het Nieuwe Doen in Plantgezondheid,
 PPS Teelt de Grond uit,
 PPS Fytosanitair Robuuste Ketens,
 PPS Bodem
 PPS Glastuinbouw Waterproof.
In de eerste helft van 2013 zijn nog vele projecten opgestart om een bijdrage te leveren aan
het behalen van de in de PPS-en gestelde doelen.
Gezien de situatie van het PT is geen verdere
invulling gegeven aan de inhoudelijke ontwikkeling van het Programma, in samenwerking
met de Ondernemingsplatforms. Het secretariaat van de PPS-en is overgedragen aan o.a.
LTO Nederland en Platform Duurzame Glastuinbouw.
In het kader van de Belangstellingsregistratie
hebben de gegadigden (m.n. LTO, KAVB en
NFO) projecten ingediend voor subsidiëring
door het PT, gericht op continuering van activiteiten vallend onder het Programma. Deze
projecten kunnen namens het bedrijfsleven
onderdeel worden van bovengenoemde PPS-en
voor de jaren 2014 en 2015.
Resultaten
Plantgezondheid
De meeste projecten die in 2013 aanbesteed
zijn, richten zich op onderzoek waarmee
uiteindelijk de weerbaarheid van het gewas en
het teeltsysteem verhoogd wordt. Voorbeelden
zijn; geïntegreerde bestrijding van
(bodem)plagen in de teelt van snijbloemen en
potplanten, alternatieven voor
neonicotinoïden in de sierteelt onder glas en
duurzame beheersstrategiën voor weerbare
planten tegen bovengrondse ziekten.
Voorbeelden van opgeleverde resultaten uit
een eerder jaar zijn: De Toekomst van de iep,
Een Beheersstrategie voor Pythium in
bloembollen, Geïntegreerde bestrijding van
rozeschildluis, Ontwikkeling van een
beslisondersteunend systeem voor
vruchtboomkanker, Strategie tripsbestrijding
in potplanten, Duurzame gewasbescherming
roos 2020 en Plantweerbaarheid in snijHortensia.
Veel aandacht is gegeven aan het behoud van
een effectief middelenpakket. De
Coördinatoren Effectief Middelenpakket
(CEMP), die het PT financiert, houden het
pakket gewasbeschermingsmiddelen optimaal.
Zij helpen nieuwe toelatingen realiseren en
bestaande toelatingen te behouden en uit te
breiden. Als dat nodig is, vragen de CEMP’s
toelating aan voor toepassingen die voor
gewasbeschermingsmiddelenfabrikanten niet
rendabel zijn. Dit gebeurt met financiering uit
het Fonds Kleine Toepassingen. Het PT en het
Ministerie van EZ financierden dit fonds. Na
2014 worden deze activiteiten gecontinueerd
door de brancheorganisaties in de
verschillende teeltsectoren.
Fytosanitaire zaken
Het PT financierde verschillende activiteiten
om fytosanitaire handelsbelemmeringen voor
de export te verminderen, zoals de projecten
Handelsbelemmeringen Boomkwekerij en
Bloemisterij en het onderzoeksproject Controlled Atmosphere Temperature Treatment
(CATT), die ook als een PPS 2014 bij de TKI
Tuinbouw is ingediend.
Ook PT verordeningen voor het tulpenstengelaaltje, de bestrijding van knolcyperus en aardappelmoeheid droegen in 2013 bij aan de ongestoorde productie en afzet van vollegrondsgewassen.
Water, bodem & bemesting
De meeste projecten aanbesteed in 2013, zijn
gericht op het terugdringen van de emissie van
nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen
naar oppervlaktewater. Projecten zoals
Duurzame waterzuiveringstechnieken,
Recirculatie drainagewater, Implementatie
emissiemanagement en Ziektebeheersing
substraatloze teeltsystemen dragen hier zeker
aan bij.
Communicatie
De resultaten van alle projecten worden gepubliceerd op de PT website www.tuinbouw.nl.
maar ook op andere sites zoals
www.gezondeboomteelt.nl en
www.glastuinbouwwaterproof.nl. De resultaten worden ook besproken in de begeleidingscommissies met telers. Er worden artikelen in
de vakbladen geplaatst. Resultaten van het
onderzoek zijn een belangrijk onderwerp van
de vele telersbijeenkomsten die door de KAVB,
LTO vakgroepen, NFO en Groeiservice georganiseerd worden. Ook zijn bijeenkomsten georganiseerd in samenwerking met de onderzoeksinstanties om tot een betere afstemming
van de resultaten met de praktijk en telers te
komen. Te denken valt aan de Kennisdag Fruitteelt, Voorlichting Vruchtbomenonderzoek,
Kennisdag Water en de Kennisdagen Plantgezondheid.
9
© Productschap Tuinbouw
9
2.2
Voeding en Gezondheid
Het eten van groenten, fruit, noten en zuidvruchten is belangrijk voor een gezond voedingspatroon en draagt bij aan de vitaliteit van
mensen. Tuinbouwbedrijven leveren veilige,
gezonde, aantrekkelijke en smaakvolle producten die het mogelijk maken om te kiezen uit
een gevarieerd aanbod. Om de veiligheid van
producten te borgen moeten de voedselveiligheidsrisico’s in de keten worden beheerst en de
normen niet worden overschreden. De gezondheidswinst te behalen met het stimuleren van
een gezonder voedingspatroon weegt zeker op
tegen het gezondheidsverlies dat veroorzaakt
wordt door onveilig voedsel.
Activiteiten
Het programma Voeding en Gezondheid is
onder aansturing van het Ondernemersplatform (OP) Voeding en Gezondheid in 2012 opgesteld. Het programma bestaat uit drie hoofdlijnen met elk hun strategische doel:
 Gezondheid: Gedragsverandering is noodzakelijk; in 2027 is het eten van 200 gram
groenten en 2 stuks fruit per dag normaal.
 Voedselveiligheid: Voedsel is veilig! Voedselveiligheidsrisico’s in de keten worden beheerst en de voedselveiligheidsnormen
worden niet overschreden. Consumenten
hebben vertrouwen in gezond en veilig
voedsel.
 Crisismanagement en crisiscommunicatie:
Het PT coördineert het crisismanagement
en -communicatie voor de voedingstuinbouw.
Met de aanstaande opheffing van het PT zijn in
2013 vooral de basisactiviteiten op het gebied
van voedselveiligheid en crisiscommunicatie
uitgevoerd, de lopende generieke EU promotiecampagne (2x2) en de Groenten en Fruit Monitor.
Resultaten en effecten
Gezondheid
Groenten en Fruit Monitor
Ook in 2013 zijn dagelijks consumenten online
ondervraagd wat ze de dag ervoor hebben gekocht en gegeten, hoe het bereid is en waar het
is gekocht. Dit geeft veel informatie over de
10
Productschap Tuinbouw ©
consumptie van groenten en fruit door de Nederlandse en Duitse consument die de sector
kan gebruiken om beter op de wensen in te
spelen én voor het ontwikkelen van productinnovaties en marketingconcepten.
Voedselveiligheid
Groenten en Fruit Portaal, het digitale informatieportaal
In dit portaal vinden bedrijven nieuws en up-todate wettelijke informatie over voedselveiligheid, gewasbescherming en productinformatie.
De wettelijke informatie is gebundeld en verrijkt met aanvullende informatie uit verschillende bronnen. Met eenvoudige functionele
applicaties kan de gebruiker wettelijke normen
opzoeken én informatie over inhoudsstoffen
vinden voor gezondheidscampagnes. In november is een vernieuwde versie gelanceerd. In
2013 maakten ruim 1900 personen gebruik van
het Groenten en Fruit Portaal.
Food Compass
PT voert via Food Compass, een gedegen residumonitoringsysteem, de verplichte residuanalyses collectief uit voor ruim 60 procent van de
afzet van Nederlandse- en geïmporteerde
groenten, fruit en paddenstoelen. In 2013 was
het Food Compass internetportal volledig operationeel en toegankelijk voor alle deelnemers.
In 2013 informeerde Food Compass samen met
Frugi Venta de sector over perchloraat in
groenten en fruit, en adviseerde hen over te
nemen maatregelen. Food Compass heeft richting overheid, EU en sector inzicht verschaft in
de aangetroffen waarden, zodat er in juli tijdelijke normen konden worden vastgesteld die
aansluiten op de Goede Landbouw Praktijk én
de voedselveiligheid borgen.
EWRS
De EWRS databank (Early Warning and Response System) is in 2013 aangevuld met resultaten
van duizenden residuanalyses op verse groenten en fruit. Handelsbedrijven benutten de
informatie om hun bedrijfseigen risicoanalyses
te maken.
PPS Microbiologie
De “PPS microbiologie in de tuinbouw” is later
gestart en beperkter uitgevoerd in 2013. Met
de uitkomsten vanuit de PPS zal het kennisniveau en de bewustwording van ondernemingen
in de voedingstuinbouw over microbiologische
risico’s worden vergroot. Doel is om de kans in
de keten op een besmetting van de eindproducten met humaan pathogene micro-organismen
tot het laagst mogelijke niveau te beperken.
Hiervoor worden praktische handleidingen
ontwikkeld die aansluiten bij de Nederlandse
situatie. Voor de microbiologische monitoring
van voedingstuinbouwproducten wordt samengewerkt met Food Compass. Op het vlak
van beheersmaatregelen wordt er onderzoek
uitgevoerd naar behandelingen om kruisbesmetting vanuit waswater in groentenbewerking te voorkomen.
Levensmiddelenwetgeving
Via de Productschappencommissie Levensmiddelen Wetgeving (PLW) adviseren de productschappen de overheid hoe nieuwe wetgeving
het beste kan aansluiten bij de praktijk en
wordt de sector geïnformeerd over wetsvoorstellen en nieuwe wetgeving. In de EU is nieuwe
wetgeving ontwikkeld met eisen aan het zaad,
het productieproces en microbiologische criteria voor de productie van kiemgroenten. In
samenwerking met de ministeries, Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), kiemgroentenbedrijven, Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA) en Plantum NL is de implementatie
begeleid. Bij de nieuwe EU-wetgeving over de
informatievoorziening naar de consument (etikettering) wordt voedingswaardedeclaratie, en
mogelijk ook het land van oorsprong, verplicht
voor een deel van de bewerkte producten. De
gevolgen en implementatie van deze wetgeving
voor de voedingstuinbouw zijn in een notitie bij
elkaar gebracht. De discussie over land van
oorsprong in Brussel duurt voort en een rapport waarin de effecten van verplichte herkomstetikettering zijn onderzocht wordt door het
Ministerie van EZ ingebracht. Hierin zijn twee
voorbeelden vanuit de tuinbouw meegenomen.
Voor de etikettering op producten met han-
delsnormen is door de Europese Commissie
aangegeven dat de aanduidingen vanuit de
handelsnormen leidend zijn. Voor verpakkingen
afkomstig uit derde landen bespaart dit de
sector veel handelingen omdat er geen adresgegevens van importeur of verkoper in de EU op
hoeft te worden vermeld.
Zware metalen monitoring
In 2013 werd er een sectorale monitoring gestart voor zware metalen. Doel is inzicht te
verkrijgen in de gehaltes van zware metalen in
diverse gewassen. Een aantal normen voor
maximum gehalten van zware metalen (lood)
wordt de komende jaren in EU verband herbeoordeeld. Dit zal betekenen dat de normen naar
beneden wordt bijgesteld.
Crisismanagement en risicocommunicatie
De voedingstuinbouw heeft sinds de EHECcrisis de calamiteitenaanpak verbreed van crisiscommunicatie, naar risico- en crisismanagement. Het draaiboek is verder uitgewerkt. Hierin is de reikwijdte van de crisisaanpak van de
sector via het PT, de doelstellingen, verantwoordelijkheden en taken met procedures uitgewerkt. Dit is verder ingevuld in de vorm van
netwerkkaarten voor voedselveiligheid en
plantgezondheid. Het kernteam met daarin
vertegenwoordigers uit verschillende schakels
van de keten (Dutch Produce Association (DPA),
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL),
Frugi Venta, LTO Nederland en Plantum NL) en
het PT heeft een gezamenlijke training gehad.
Tijdens de training is aandacht besteedt aan
een werkwijze rondom besluitvorming volgens
een gestructureerde aanpak en samenwerking.
Een aantal medewerkers van het PT continueert
de activiteiten die behoren bij het programma
Voeding & Gezondheid vanaf 2014 namens
Frugi Venta en DPA.
11
© Productschap Tuinbouw
11
2.3
Groen en Welbevinden
Groen maakt mensen bewuster en steden zachter. De vitaliteit van de natuur terugbrengen in
het dagelijks leven in de stad, kan een oplossing zijn voor veel maatschappelijke problemen. Van criminaliteit tot vervuiling, van eenzaamheid tot ongezond eten, van weinig bewegen tot oververhitting, groen kan er verandering in brengen.
Door groen voelen mensen zich gezonder en
prettiger en wórden ze gezonder. Groen levert
lokaal voedsel, groen vermindert obesitas,
diabetes en andere welvaartsziekten. In groen
ontspannen mensen zich en kunnen ze zich
meer bewegen.
Het Productschap Tuinbouw zorgt ervoor dat
de baten van groen worden onderbouwd en
uitgedragen. De investeringen via het PT moeten eraan bijdragen dat de tuinbouwsector de
brede waarde van groen leert inzetten om haar
afzet en marge te vergroten. Het onderwerp
Gezondheid en Welbevinden is opgenomen in
de innovatieagenda van het Topgebied Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.
Het ondernemingsplatform Groen en Welbevinden heeft de activiteiten van het PT op het
gebied van Groen en Welbevinden in 2012 ondergebracht in het meerjarenprogramma
‘Groen en Welbevinden – groene oplossingen
voor beter wonen, werken en leven’. Het programma heeft 4 inhoudelijke actielijnen:
1 Klimaat en energie
Groen helpt de stad te koelen en overvloedige
neerslag te bufferen. Groene daken en gevels
isoleren gebouwen, biomassa levert groene
energie en PV cellen op groene daken hebben
een hoger rendement.
2 Gezondheid en welbevinden
Zicht op groen en toegang tot groen laat mensen zich gezonder voelen én gezonder zijn.
Groen in gebouwen zorgt voor welbevinden,
hogere productiviteit en lager ziekteverzuim.
3 Leefbaarheid en veiligheid
Groen is de sleutel voor het opknappen van
achterstandswijken, herbestemmen van lege
kantoren en vitaal houden van krimpgebieden.
Groen bevordert integratie en verlaagt criminaliteit.
12
Productschap Tuinbouw ©
4 Economie en innovatie
Groene innovaties zoals stadslandbouw, groene
daken en gevels, groen in gebouwen en vergroting van de biodiversiteit, scheppen lokale
werkgelegenheid en exportkansen.
Activiteiten
Het programma maakt gebruik van 3 instrumenten om haar inhoudelijke actielijnen te
verwezenlijken.
1. Het PT coördineert onderzoek om wetenschappelijk te onderbouwen dat
tuinbouwproducten goed zijn voor de
gezondheid en bijdragen aan het welbevinden van mensen.
2. Het PT investeert in het informeren
van politiek, overheden, bedrijven en
consumenten over de economische en
maatschappelijke baten van het groen.
3. Het PT stimuleert groene innovaties
door partijen, binnen en buiten de
tuinbouw, met elkaar te verbinden.
Resultaten en effecten
In 2013 is samengewerkt met TEEB-Stad. TEEB
(the economics of ecosystems and biodiversity)
is een rekenmodel waarin de baten van de
groene investeringen zichtbaar gemaakt worden. TEEB wordt ontwikkeld door het ministerie
van EZ en de grote Nederlandse gemeenten. In
2013 is het rekenmodel vertaald naar een toegankelijke app waarmee gemeenten en ook
hoveniers aan de slag kunnen. De groene kennis
is ingebracht door branchevereniging VHG. Dit
project is gefinancierd door het ministerie van
EZ en het PT.
Het project Groene Schoolpleinen fase 1 is afgerond. In het project is aangetoond dat groene
schoolpleinen een positief effect hebben op de
het concentratievermogen, welbevinden en
gedrag van leerlingen van basisscholen. Fase 2
wordt begin 2014 opgeleverd. Deze tweede fase
identificeert succes- en faalfactoren om te komen tot een goed groen schoolplein. Het onderzoeksteam van Groene Schoolpleinen gaat
hierna een onderzoeksopdracht uitvoeren voor
het Ministerie van OCW ter waarde van
€700.000,- over de inpassing en rendement van
groene schoolpleinen op het basisonderwijs.
Het onderwerp groen en gezondheid wordt
opgepakt door het project van stichting Nature
Assisted Health Foundation (NAHF). De stichting gaat op zoek naar verdienmodellen voor de
tuinbouw om gezondheidszorg te verbinden
met groen. De aandachtsgebieden zijn: sneller
herstellen van burn out, omgaan met dementie
en verbetering terugkeer arbeidsproces na
borstkanker. Naast het PT financiert de Rabobank en provincie Noord Brabant mee.
Brancheverening van hoveniers VHG en de
bloemenhandel VGB werken samen aan het
inrichten van een kennisdatabase met de naam
Intogreen. Deze database gaat een overzicht
geven van (wetenschappelijk) onderzoek naar
de positieve effecten van groen en ontsluit die
op een laagdrempelige manier naar ondernemers. Hierop volgend wordt in 2014 met PT
ondersteuning gewerkt aan het vertalen van de
kennis naar nieuwe producten en diensten.
De mate waarin groen gedrag kan sturen wordt
onderzocht in de TBS kliniek De Woenselse
Poort in Eindhoven. Bekeken wordt in hoeverre
groen invloed heeft op het personeel en de
patiënten. Ziekteverzuim, agressie en welbevinden worden gevolgd.
Continuïteit
In de Belangstellingsregistratie van het PT heeft
bloemenveiling FloraHolland het programma
Groen en Welbevinden gegund gekregen en de
stichting iVerde de campagne De Groene Stad.
FloraHolland en iVerde hebben op verzoek van
het PT een gezamenlijk actieplan ontwikkeld
om het programma en de campagne voort te
zetten. Onder de naam PPS De Groene Agenda
is een driejarig samenwerkingprogramma opgesteld en voor ondersteuning ingediend bij het
PT en de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen.
‘Entente Florale’ stimuleert steden en dorpen
groen te zien als verstandige investering en als
waardevol marketinginstrument. Kern van
‘Entente Florale’ is de verkiezing van groenste
stad en het groenste dorp. In Nederland waren
dat in 2013 Groningen en Dalfsen.
Entente Florale heeft in 2012 een nieuw convenant gesloten met de overheid voor 4 jaar, in
samenwerking met Platform 31 en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, onder de
naam De Vitale Groene Stad. Het PT is medefinancier van Entente Florale tot en met 2014.
13
© Productschap Tuinbouw
13
2.4
Energie en CO2
De tuinbouwsector wil voldoen aan de maatschappelijke eisen om duurzaam te produceren. Ook wil de sector minder afhankelijk worden van schaarse fossiele energie en de energiekosten zo laag mogelijk houden. Het Productschap Tuinbouw verzorgt de
(co)financiering en coördinatie van projecten
voor dat doel in het Programma Energie &
CO2. Ondernemingen in de tuinbouw kunnen
de projectresultaten benutten om het gebruik
van energie en de uitstoot van CO2 te verminderen. Mede dankzij deze sectorgerichte activiteiten in het Programma zijn de sectoren
goed op weg om de doelstellingen te realiseren die met de overheid zijn overeengekomen
in het Agroconvenant Schoon en Zuinig.
Doelstellingen
De sector heeft op weg naar klimaatneutraal
concrete doelen en ambities geformuleerd
voor 2020 en daar afspraken over gemaakt
met de overheid. Per tuinbouwdeelsector zijn
de doelen specifiek benoemd, maar de rode
draad is:
 2% energie efficiëntieverbetering per jaar,
 14-20 % aandeel hernieuwbare energie in
2020
 30% lagere CO2 uitstoot (t.o.v. 1990).
De ambitie is het economisch en technisch
mogelijk maken van klimaatneutrale nieuwbouw in 2020.
Activiteiten
In maart bevestigde Topsector Tuinbouw en
Uitgangsmaterialen de honorering voor het
programma Energie en CO2 . Voor 2013 is 1,25
miljoen euro toegezegd, waarmee de belangrijkste pijler van de co-financiering door de
overheid van het programma is gerealiseerd.
Kas als Energiebron (glastuinbouw)
Het programma Kas als Energiebron is het
innovatie- en actieprogramma om de doelen te
helpen realiseren voor de glastuinbouw. Het PT
voert dit samen met LTO Glaskracht Nederland
en het ministerie van EZ uit.
Op basis van een herijking van het programma
in 2012 zijn enkele wijzigingen aangebracht.
De belangrijkste is dat CO2 reductie als cen-
14
Productschap Tuinbouw ©
traal doel is gekozen (max. 6,2 Mton in 2020
voor de gehele glastuinbouw), met als pijlers
energie-efficiëntie en duurzame energie. Ook
zijn de transitiepaden licht, teeltstrategieën en
CO2 omgevormd tot actielijnen energiebesparing belichte teelt en onbelichte teelt.
Rond de zomer werd een nieuw Energieakkoord gesloten tussen bedrijven, maatschappelijke instellingen en de overheid en publiceerde het ministerie van EZ een Tuinbouw
visie. Daarin is voor de glastuinbouw een extra
opgave benoemd van 11 PJ, te bereiken met
een versnelling op Het Nieuwe Telen, Geothermie en regionale energieprojecten. In het
laatste kwartaal is een start gemaakt met het
opstellen van een nieuwe meerjarenafspraak
Kas als Energiebron t/m 2020 met deze elementen én een financieringsafspraak voor 4
jaar. Begin 2014 zal dit worden afgerond door
LTO Glaskracht Nederland en EZ.
Schone en Zuinige agrosectoren
De bloembollen- en bolbloemensector heeft
eind 2012 een activiteitenplan energie 2013
goedgekeurd en daarvoor een bedrag uit het
sectorfonds gereserveerd. Programmalijnen
zijn energiebesparing, duurzame energie en
toepassing CO2-arme energiebronnen. Deze
zijn niet gewijzigd ten opzichte van eerdere
jaren. Ook de paddenstoelensector heeft in
2013 de activiteiten op energiegebied voortgezet, met het accent op kennisuitwisseling. Met
het ministerie van EZ is de aanpak tot en met
2020 geformuleerd. De groenten- en fruitverwerkende industrie heeft haar activiteiten in
het kader van de MJA3 voortgezet op basis van
de routekaart 2030.
GreenCHAINge (duurzame sierteeltketens)
De sierteelthandel heeft op basis van een uitgebreide analyse in 2012 CO2 reductiedoelen
geformuleerd voor importstromen en voor
exportstromen naar verre bestemmingen. In
de PPS GreenCHAINge is de aanpak geformuleerd langs drie lijnen: efficiënte logistieke
ketens, intermodale transitie, schoon vervoerd.
Ook deze PPS is gehonoreerd door de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.
Resultaten en effecten
Kas als Energiebron(KaE)
In 2013 is een start gemaakt met het introduceren van de ontwikkelde kennis rond Het
Nieuwe Telen (HNT) in de praktijk. Ook zonder
3
investeringen kan ca. 3 m energiebesparing
worden bereikt; met investeringen kan dit
3
oplopen naar zo’n 10 m . KaE organiseert samen met LTO Groeiservice bijeenkomsten in de
regio waar HNT wordt toegelicht. Ook is er veel
belangstelling om in leergroepen een jaar lang
met collega’s samen de toepassing van HNT in
de praktijk onder de knie te krijgen. Een andere
praktijkimplementatie is diffuus glas (inmiddels een kleine 100 ha in de praktijk), waarmee
meer licht in het gewas kan worden toegelaten
en op assimilatiebelichting en verwarming kan
worden bespaard. Zowel HNT als diffuus glas
zijn hard op weg de nieuwe standaard te worden. Twee ondernemers zijn begonnen met het
bouwen van kassen gebaseerd op nieuwe kasconcepten uit het onderzoek, de Daglichtkas
en de VenLowEnergy kas.
Led-belichting blijft een route met perspectief.
Er is een kleine 10 ha die led-belichting toepast. Het onderzoek op dit terrein is in 2013
geïntensiveerd en er lopen diverse praktijkexperimenten. Per eind 2013 zijn 8 geothermiebronnen in bedrijf waarmee ca. 100 ha kassen
worden verwarmd. Op ca. 150 ha wordt bioenergie toegepast.
Het vermogen van Warmte-krachtkoppeling
(WKK) in de glastuinbouw is nu stabiel op circa
3000 MWe op zo’n 70% van het areaal. De
elektriciteitslevering uit tuinbouw WKK is
substantieel: ca. 10 % van het nationale verbruik. Het rendement van de WKK is in 2013
onder druk gekomen door hogere gasprijzen
en lagere stroomprijzen. De netto energiekosten stijgen daardoor weer na een redelijk stabiele periode van enkele jaren.
Het huidige sectorsysteem is verlengd t/m
2014, waarbij de uitvoering vanaf 2014 overgaat naar het ministerie van EZ. Vanaf 2015 zal
de overheid een verbeterde variant invoeren;
deze is in 2013 voorbereid. Dit wordt de basis
voor voortzetting van de verlaagde energiebelasting na 2014.
Schone en Zuinige agrosectoren
Belangrijke onderzoeksresultaten in de bollensector zijn geboekt bij het computergestuurd
regelen van de bewaring, bij meerlagenteelt en
led’s en alternatieve droog- en bewaarmethoden.
De groenten- en fruitverwerkende industrie is
een praktijktest gestart van anaerobe zuivering van afvalwater met gelijktijdige opwekking van bio-energie. Met deze techniek zou
een flinke stap in de doelstelling van duurzame
energie gezet kunnen worden.
GreenCHAINge (duurzame sierteeltketens)
In 2013 zijn diverse resultaten geboekt, waaronder een zeetransport van een container met
bloemen van Kenia naar Nederland, treintransport naar Italië, Spanje en Polen, en diverse praktijktesten voor verpakking en compact
vervoer van snijbloemen.
Continuering
Het programma Kas als Energiebron is overgedragen en wordt vanaf 2014 door twee PTmedewerkers voortgezet in dienst van LTO
Noord Glaskracht.
Andere activiteiten uit het programma worden
door sectororganisaties gecontinueerd.
CO2-sectorsysteem
In 2011 is het CO2-sectorsysteem voor de glastuinbouw in werking getreden en in 2012 is de
uitvoering gestart. In 2013 is het accent gelegd
op het binnenkrijgen van de gegevens van de
laatste 5% van de bedrijven. Ook is de opgave
over 2012 uitgevoerd, met wederom een goede respons van de bedrijven.
15
© Productschap Tuinbouw
15
2.5
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen & Biobased Economy
Biobased economy (BBE)

In de biobased economy kan biomassa van
planten, bollen, paddenstoelen, bomen en
algen gebruikt worden als groene grondstof
voor o.a. geneesmiddelen, voedingssupplementen, cosmetica, geur- kleur- en smaakstoffen, gewasbeschermingsmiddelen,
bouw- en verpakkingsmaterialen, veevoer en
energie. Voor de tuinbouw biedt de biobased
economy zowel economische kansen als de
mogelijkheid bij te dragen aan maatschappelijke uitdagingen zoals grondstoffenvoorziening, energiezekerheid en klimaatverandering. Als vervolg op het in 2012 door het
Productschap Tuinbouw opgezette meerjaren kennis- en innovatieprogramma is in
2013 een beperkt aantal projecten gestart en
is veel aandacht gegeven aan het uitdragen
van de business perspectieven van de tuinbouw in biobased ketens en de overdracht
van het dossier.
Doelstellingen
De doelstellingen voor 2013 waren:
 Brede bekendheid geven aan de nieuwe
verdiencapaciteit in de commerciële toepassing van plantenstoffen
 Overdragen van het programma De Tuinbouw in de Biobased Economy
Activiteiten
Op advies van het Ondernemingsplatform MVO
& BBE financierde het PT in 2013 een beperkt
aantal projecten passend binnen het programma De Tuinbouw in de Biobased Economy.
Ondersteuning is gegeven aan het opstellen
van de PPS ‘Sierteelt in de Biobased Economy’;
deze PPS is bij de Topsector T&U ingediend voor
cofinanciering.
Andere activiteiten die het PT voor dit programma heeft ontplooid zijn:
 Lidmaatschap van het bestuur van het
Kenniscentrum Plantenstoffen tot juni
2013. Aansluitend is voor 2 dagen per week
operationele ondersteuning verleend bij
het opzetten en begeleiden van diverse
projecten
16
Productschap Tuinbouw ©




Lidmaatschap van de Themacommissie BBE
voor de TKI Agro&Food
Geven van presentaties en colleges over
het biobased-programma en de
businesskansen voor de tuinbouw als partner in biobased ketens
Onderhouden van contacten met de programmadirectie biobased economy van het
ministerie van EZ o.a. over de TKI Biobased.
Manifest Biobased Economy
Samen met drie tuinbouwbedrijven heeft
het PT in 2011 het Manifest Biobased Economy ondertekend; 42 bedrijven en organisaties spannen zich in voor de transitie
naar een biobased economy en willen
daarbij, waar mogelijk, samen optrekken.
Er is in dat kader in 2013 aan diverse bijeenkomsten deelgenomen.
Green Deal Biobased Park Westland
Het PT, gemeente Westland en LTO Westland hebben in 2011 een Green Deal met
de Rijksoverheid gesloten voor het realiseren van een biobased park Westland. Dit
park is bedoeld voor het valoriseren van
plantaardig restmateriaal en speciaal geteelde planten.
Het PT was lid van de projectgroep Biobased Westland tot september 2013. Aansluitend is voor 2 dagen per week het programmamanagement vervuld voor het
verder tot ontwikkeling brengen van dit
programma.
Resultaten en effecten
Het PT heeft in 2013 aan de volgende biobased
projecten inhoudelijke en financiële steun verleend:
 Valorisatie champost
 Champost tot waarde
 Ontwerp van algenteeltsystemen voor de
glastuinbouw
 Het Kenniscentrum Plantenstoffen
Voor de sierteelt is het programma ‘De Tuinbouw in de biobased Economy’ eind 2013 overgedragen aan FloraHolland.
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
De Nederlandse tuinbouw streeft ernaar de
duurzaamste tuinbouw- en uitgangsmaterialensector in de wereld te worden. Deze ambitie
is vastgesteld in het Topsectoradvies Tuinbouw
& Uitgangsmaterialen. Maatschappelijk verantwoord Ondernemen (MVO) is een manier
om deze ambitie te realiseren.
MVO is een continu verbeterproces om te komen tot een winstgevende en duurzame bedrijfsvoering met respect voor mens en milieu.
Ook het verduurzamen van de internationale
handelsketen is van belang. Om te kunnen
voldoen aan de toenemende wereldwijde vraag
naar voedsel, grondstoffen en energie, zijn wij
ook afhankelijk van de vitaliteit van onze leveranciers in de producerende landen. Als vervolg
op het in 2012 door het Productschap Tuinbouw opgezette meerjaren kennis- en actieprogramma MVO is in 2013 een beperkt aantal
projecten gestart
Activiteiten
Het PT gaf in 2013 - op advies van het Ondernemingsplatform MVO & BBE - financiële ondersteuning aan de volgende twee projecten
passend binnen het meerjaren kennis- en actieprogramma MVO.
 Innovatieslag Duurzame Potplanten
 Floriculture Sustainability Initiative; Future
Topics
Resultaten en effecten
Het opstellen van een IMVO Jaarverslag voor de
Nederlandse sierteeltsector in internationaal
perspectief over tenminste de jaren 2013 en
2014 is – in het kader van de afbouw van het PT
- overgedragen aan FloraHolland.
Doelstelling
De doelstelling voor 2013 was overdragen van
het programma MVO
17
© Productschap Tuinbouw
17
2.6
Arbeid - Werken in de tuinbouw
De tuinbouw- en groensector heeft werk voor
404.000 mensen. Nederland vergrijst en we
verwachten dat rond 2025 in ons land de strijd
om arbeid zijn hoogtepunt kent. Jaarlijks komt
er in onze topsector werk vrij voor 19 duizend
nieuwe werknemers.
het Ministerie van EZ binnen het ‘Programma
Arbeidsmarkt en Opleiding’ werd afgesloten
met een symposium over de toekomst van de
intersectorale samenwerking op het gebied van
arbeid in de tuinbouw- en agrofoodsector.
Activiteiten, resultaten en effecten
Hoofddoel van het Meerjarenprogramma ‘Werken in de tuinbouw 2013 -2016’ van het PT is er
aan bij te dragen dat werken in de sector tuinbouw en groen zo aantrekkelijk wordt dat er
vanaf 2016 voldoende juist gekwalificeerde
mensen in willen komen èn willen blijven werken. Het programma kent vier actielijnen:
1
Goed werkgeverschap bevorderen
Een leven lang leren stimuleren, arbeidsomstandigheden (fysiek en sociaal) verbeteren en
loopbanen aantrekkelijker maken
2
Arbeidsmarkt relevant beroepsonderwijs
Groen en ‘grijs’ beroepsonderwijs op alle niveau’s beter laten aansluiten bij de opleidingsbehoeften van het tuinbouwbedrijfsleven
3
Een sterk en aansprekend sectorimago
Een overkoepelende imagostrategie voor de
tuinbouw- en groensector vestigen met veel
authentieke ontmoetingen tussen bedrijven en
doelgroepen
4
Meten is weten
Voorzien in de behoefte aan actueel kwantitatief en kwalitatief inzicht over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van de tuinbouw- en
groensector
Samenwerking, afbouw en overdracht
Met het bekend worden van opheffing van de
productschappen, werd de ontwikkeling van
het programma stilgelegd en het werk van het
Ondernemingsplatform Arbeid beëindigd. Enkele nieuwe activiteiten, waarvan de voorbereidingen inmiddels ver waren gevorderd, werden
alsnog gestart. Lopende activiteiten werden
volgens plan voortgezet en/of afgerond. Dat
gold ook voor de samenwerking tussen de productschappen onderling in het kader van het
project ‘Verankering Arbeid’ en van het PT met
de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen
op het gebied van de Human Capital Agenda.
De samenwerking tussen productschappen en
18
Productschap Tuinbouw ©
Een leven lang leren stimuleren
Er bestaat nog steeds een kloof tussen ondernemers in de tuinbouw en kennis bij universiteiten en hogescholen. In 2013 startte het project ‘Kennis dichtbij ondernemers in de Greenport’. Uiteindelijk doel is dat de kennisvalorisatie sterk verbetert. Hiervoor wordt in dit project
door Greenport Horti Campus een samenhangende aanpak tot werking gebracht in de
Greenportregio Westland - Oostland – Barendrecht. Andere regio’s kunnen met dit model
hun voordeel doen.
In het project ‘Bloemistenkennis’ werd begonnen met de ontwikkeling van productinformatie die beter is afgestemd op bloemist en consument. De informatie, waarin beeldmateriaal
een hoofdrol vervult, wordt gedeeld met het
groene beroepsonderwijs.
De ‘Horti Business Challenge’, een webbased
game waarmee in competitieverband vaardigheden op het gebied van marktgericht ondernemerschap en management worden getraind,
maakte in 2013 deel uit van het lespakket van
enkele groene MBO’s. Ook werd de game in het
voorjaar van 2013 in breed competitieverband
als pr-instrument voor de sector ingezet. Met
ruim 300 deelnemende teams uit tal van ondernemingen en onderwijsinstellingen was er
sprake van een flink succes. De game blijft beschikbaar voor het onderwijs en als stand alone
trainingsinstrument voor ondernemingen.
In de agrofoodsectoren komt laaggeletterdheid
relatief veel voor, zowel in de flexibele schil als
in de vaste kern. In het project ‘Basisvaardigheden in de agrofoodsectoren’ werden de urgentie van en aanknopingspunten voor activiteiten
verkend, gericht op het verhogen van de basisvaardigheden lezen, schrijven, spreken, luisteren en rekenen.
Verbetering van de arbeidsomstandigheden
Het agrobrede project ‘Stof? Pak ’t aan!’
(www.pakstofaan.nl) om blootstelling aan
agrarisch stof verder terug te dringen en tegelijk de regelgeving werkbaar te houden, werd in
2013 voortgezet. Uienhandelsbedrijven en andere sectoren ontwikkelden samen met TNO
Branche Innovatie Agenda’s. Eind 2013 startte
van daar uit een onderzoeksproject om problemen met stof en endotoxinen te beheersen.
Behalve de uienhandelsbedrijven investeerden
ook de zaaizaden- en de aardappelsector.
Binnen het project ‘Sectorale monitoring G&F
zeecontainers’ onderzochten importeurs in de
Groenten en Fruit sector het veilig openen en
betreden van zeecontainers. Om een zo volledig
mogelijk beeld te krijgen van de eventuele risico’s werden tijdens de verschillende seizoenen
de bijbehorende productstromen onderzocht.
Met het beschikbaar komen van een stappenplan werd het onderzoek voltooid.
Loopbanen aantrekkelijker helpen maken
In het project ‘Goed werknemerschap in de
tuinbouw- en groensector’ is gekeken, wat
werknemers zelf kunnen doen aan hun inzetbaarheid op de korte en de langere termijn.
Medewerkers hechten veel belang aan een
goede open dialoog met hun werkgever op de
onderdelen werkplezier, gezondheid, ontwikkeling en opleiding. Om het initiatief voor zo’n
dialoog te vergemakkelijken, werd in 2013 de
website ‘Kaartjewerkaan.nu’ gelanceerd met
praktische tips en bruikbare instrumenten,
waaronder een set dialoogkaarten.
Veel mensen die bij een bedrijf of organisatie
werken, worden pas mobiel als daar de noodzaak toe ontstaat. In het project ‘Mobiliteit in
het agrocluster’ zijn instrumenten ontwikkeld
voor werkgevers (Quick Scan Mobiliteit) en
medewerkers (Toekomstsessie) om op tijd over
mobiliteit na te denken en actief te worden. In
2013 is met deze instrumenten in de regio
Haaglanden onderzocht of samenwerking tussen tuinbouwbedrijven en niet-tuinbouw ondernemingen kan bijdragen aan meer mobiliteit, met name onder 45-plussers.
Een sterk en aansprekend sectorimago
Wat verwachten jongeren van werk en een
loopbaan in de Topsector Tuinbouw en Uit-
gangsmaterialen? In het project ‘Jongerenperspectief’ werden rond dit thema in 2013 in de
Greenports bijeenkomsten georganiseerd tussen ondernemers en jongeren. Daaraan werd
een follow up verbonden voor ondernemers die
hun HRM beleid daadwerkelijk op jongeren
willen aanpassen.
Samen met Colland financierde het PT het project ‘Glas Werkt!’ om de aantrekkelijkheid van
het werk in de kassen bij jongeren te vergroten.
Er werden applicaties voor PC’s en smartphones
ontwikkeld waarmee het werk in de kas wordt
verrijkt met competitieve spelelementen, die
tegelijk teamgeest en productiviteit bevorderen. De applicaties werden eind 2013 getest op
enkele glastuinbouwbedrijven.
Met de campagne ‘Groen Werkt’ worden jongeren van 10-14 jaar op school benaderd om hun
interesse te wekken voor, en hen spelenderwijs
kennis te laten maken met de veelzijdige wereld van de Nederlandse tuinbouw. In 2013
heeft het PT ‘Groen Werkt’ overgedragen aan
Algra Communications om het de komende
jaren voort te zetten.
Jongeren hebben geen of een vertekend beeld
van de sector, en een slecht beeld van werken in
de tuinbouw. Met de imagovormende arbeidsmarktcampagne ‘It’s Alive’ is onder jongeren
van vmbo, mbo, hbo en wo (16-24 jaar) de kennis over de tuinbouw vergroot en de sector als
aantrekkelijke werkgever op het netvlies gebracht. De websites ‘De Nederlandse Tuinbouw’
en ‘It’s Alive Travel’ hebben hieraan belangrijk
bijgedragen. Beide sites zijn door het PT in 2013
overgedragen aan de Stichting Greenport Food
& Flower Xperience die hiermee de komende
jaren gelijksoortige doeleinden nastreeft.
Meten is weten
Om een goed beeld te kunnen schetsen van de
actualiteit en de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de tuinbouwsector, verzamelde
en analyseerde het PT vanaf 2000 doorlopend
de relevante data. In 2013 werden de arbeidsmarktcijfers voor het laatst op deze manier
door het PT geactualiseerd. De sociale fondsen
uit de tuinbouw hebben het belang onderschreven om de ontwikkelingen op arbeidsmarkt in de tuinbouw blijvend te monitoren.
19
© Productschap Tuinbouw
19
2.7
Afbouw niet-kerntaken
Door het opheffen van de Product-en bedrijfschappen is de afbouw van niet-kerntaken
(promotie, marktmonitoring en ICT en logistiek) afgelopen jaar in een ander daglicht komen te staan. Tot 2013 was het een kwestie
van afbouw van taken waarin door het PT in
de toekomst niet meer zou worden geïnvesteerd. Vanaf 2013 was het een onderdeel van
de totale opheffing en afwikkeling van het PT.
Activiteiten en resultaten 2013
De afbouw van niet-kerntaken was in 2013
met name gericht op de afwikkeling van de
tuinbouw promotieorganisaties en de overdracht van data, informatie en communicatiemiddelen naar partijen in de tuinbouwsector die hiervoor via de Belangstellingsregistratie in aanmerking kwamen.
Tuinbouw Promotie Organisaties
De doorstart van BloemenBureau Holland
kwam eind 2012 onder zware druk te staan
door het uiteenvallen van de samenwerking
tussen FloraHolland en de VGB in het bestuur
van BBH. BBH werd in 2013 gereorganiseerd en
in afgeslankte vorm voortgezet. De reorganisatie werd, met instemming van het PT bestuur,
gefinancierd uit het promotiebudget 2012 van
BloemenBureau Holland.
In juni 2012 werd door het PPH bestuur besloten om de activiteiten van PPH per 31 december 2012 te beëindigen en in de loop van 2013
te ontbinden. Door het PPH bestuur werd de
campagne Colour Your Life overgedragen aan
BloemenBureau Holland dat toezegde om deze
campagne de komende jaren te continueren.
De andere belangrijke campagne van PPH, De
Groene Stad, werd overgedragen aan het PT en
vervolgens via de Belangstellingsregistratie
aan iVerde.
PPH bestuur verkocht ook het kantoorpand en
de assortimentstuin. De personele afwikkeling
van PPH werd gefinancierd uit de middelen
van het PT. Daar stond tegenover dat de reserves van PPH (inclusief de opbrengst uit de
verkoop van het vastgoed) werden overgedragen aan het PT.
20
Productschap Tuinbouw ©
Het bestuur van GroentenFruitbureau (GFB)
heeft intensief gezocht naar mogelijkheden
om GFB met private financiering voort te zetten. Op korte termijn bleek dat niet mogelijk.
Daarom besloot het GFB-bestuur de stichting
per 1 april 2013 te ontbinden. Projecten en
activiteiten waar sprake was van doorlopende
verplichtingen werden overgenomen door het
PT, evenals de bij deze projecten betrokken
medewerkers. De boventallige medewerkers
vloeiden af. De overname door het PT stond er
garant voor dat de door de EU gesubsidieerde
projecten konden worden voortgezet in het
belang van de sector.
Ook de diverse activa zoals logo's, pictogrammen, beeldmerken, merknamen en domeinnamen werden overgedragen aan PT. In het
proces van de Belangstellingsregistratie werden deze activa overgedragen aan diverse
sectororganisaties.
Ook de activiteiten van het Hoveniers Informatie Centrum (HIC) werden in 2013 beëindigd en
de stichting werd ontbonden. De kernactiviteit
van het HIC, de ‘Tuin van het Jaar verkiezing’,
werd door het HIC bestuur overgedragen aan
de Vereniging Hoveniers en Groenvoorzieners
(VHG) met de toezegging dat deze activiteit de
komende jaren zal worden gecontinueerd.
In 2013 werd nog voor de laatste keer geïnvesteerd in sectorstatistiek. Het PT bestuur besloot hiertoe omdat het van belang is om richting politiek, overheid en maatschappij (imago)
de prestaties van de sector structureel te onderbouwen. Cijfermatig inzicht in ontwikkelingen en trends in de tuinbouw en de maatschappij op gebied van productie, arbeidsmarkt, export, import, consumptie en imago is
essentieel voor de positionering en verdere
ontwikkeling van de sector. Zodoende was in
2013 nog een kleine unit sectorstatistiek operationeel binnen het PT. Eind 2013 zijn alle
relevante data overgedragen aan de sectororganisaties en partijen in de sector die hier in de
toekomst gebruik van willen maken.
De belangrijkste elementen van de sectorstatistiek waren in 2013 de exportinformatie van
het Kwaliteits-Controle Bureau (KCB) en de
Groenten en Fruit monitor, die inzicht geeft in
aankoopgedrag en eetgedrag van groenten en
fruit in Nederland en Duitsland.
De activiteiten van de Stichting Marktonderzoek Tuinbouw, die tot 2012 verantwoordelijk
was voor het programma marktmonitoring,
werden per 1 januari 2013 beëindigd.
Daarnaast werd door het PT in 2013 geïnvesteerd in verplichtingen die in het verleden
waren aangegaan (b.v. Floricode).
Een aantal van deze verplichtingen lopen door
tot in 2014.
In de loop van 2013 werd door het PT bestuur
het onderscheid tussen kern- en nietkerntaken losgelaten. Middelen uit het financieringsfonds bloemisterij-handel werden
toegekend voor promotieactiviteiten ten behoeve van de bloemisterij handel en de overname van sectorstatistiek in het kader van de
belangstellingsregistratie.
Toezicht
Bij de reorganisaties van de promotieorganisaties en de standaardisatieorganisaties is intensief overleg geweest met het PT omdat er
sprake was van een langdurige subsidierelatie
met het PT. Voor de boventallige medewerkers
is een afvloeiingsregeling overeengekomen.
Het productschap vervulde in dit proces een
toezichthoudende rol om het collectieve belang van de sector te borgen.
21
© Productschap Tuinbouw
21
2.8
Medebewind
Het ministerie van EZ vraagt het Productschap
Tuinbouw een aantal EU-regelingen uit te voeren. Dit heet medebewind. Voor deze regelingen treedt het PT in Nederland als bevoegde
instantie op. Het Rijk vergoedt de kosten voor
medebewind volledig.
Activiteiten
Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten en Fruit
De belangrijkste Europese regeling waarvoor
het PT als uitvoerder optreedt, is de Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten en
Fruit (GMO). In het kader van deze regeling
erkent het PT producentenorganisaties voor
groenten en fruit. Met een erkende status kunnen producentenorganisaties EU-subsidie aanvragen. Producentenorganisaties zetten zich in
voor afzetbevordering en vermarkting, en ondersteunen ook acties op het gebied van milieu,
productkwaliteit, onderzoek en voorlichting.
In 2013 waren zestien producentenorganisaties, waarvan een unie van producentenorganisaties, erkend. Een erkenning werd
afgelopen jaar ingetrokken. Het PT heeft geen
nieuwe producentenorganisaties erkend. Nederland heeft een organisatiegraad van ca.
90%; dat percentage van de telers is aangesloten bij een producentenorganisatie. Dit percentage is een van de hoogste in de Europese Unie.
In 2013 zijn de jaardeclaraties over 2012 afgewikkeld. In totaal is er over dat jaar voor ruim
57 miljoen euro aan GMO-subsidie uitbetaald,
ca. 40 procent minder dan het jaar daarvoor. De
erkenning van een grote producentenorganisatie werd ingetrokken, van een andere producentenorganisatie werd de betaling opgeschort
vanwege schorsing. De afwikkeling van de jaardeclaraties over 2013 zal in 2014 plaatsvinden.
De uitvoering van de GMO-regeling in 2013
stond in het teken van de hercontrole op de
erkende status van de producentenorganisaties.
Op basis van de erkenningencirculaire van november 2012 zijn alle erkenningen tegen het
licht gehouden. De hoofdtaak van een erkende
producentenorganisatie is de concentratie van
het aanbod en de afzet. Aangesloten producen-
ten zijn verplicht hun volledige productie te
verkopen via de producentenorganisatie waarvan zij lid zijn, de producentenorganisatie moet
hierop toezien. Het is toegestaan aan producentenorganisaties om vooraf schriftelijke toestemming te verlenen tot gedeeltelijke ontheffingen voor de leveringsplicht. Op basis van
deze erkenningencontroles is de erkende status
van 1 producentenorganisatie tijdelijk geschorst en hebben 5 producentenorganisaties
een waarschuwing ontvangen.
Importcertificaten
Het PT geeft importcertificaten af voor knoflook
en paddenstoelen. Importcertificaten hebben
een functie om de import te reguleren door de
omvang hiervan te monitoren.
Schoolfruit en CO2-sectorsysteem
Onder medebewind valt ook de uitvoering door
het PT van het CO2-sectorsysteem voor de glastuinbouw (zie pagina 15) en de campagne voor
schoolfruit. Voor schoolfruit krijgt de sector
Europees geld (2,9 miljoen). In schooljaar 20122013 deden 1.234 basisscholen in Nederland
mee aan het EU-Schoolfruitprogramma, dit
betreft ca 15% van de scholen. De scholen kregen 20 weken gratis schoolfruit. In schooljaar
2013-2014 doen 1.087 basisscholen mee, zij
krijgen eveneens 20 weken gratis schoolfruit.
Verder is er een pilot gestart bij scholen in het
voortgezet onderwijs. 17 VO scholen doen mee
aan deze pilot. Het budget is dit schooljaar iets
lager als gevolg van de toetreding van Kroatië
tot de Europese Unie.
Overgang medebewind naar EZ
Vooruitlopend op het opheffen van de productschappen worden vrijwel alle medebewindtaken van het Productschap Tuinbouw per 1 januari 2014 uitgevoerd door de fusieorganisatie
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO.nl). Alleen de uitvoering van het CO2sectorsysteem blijft nog onder de verantwoordelijkheid van het Productschap Tuinbouw
gedurende 2014. De Ministeriele Regelingen die
gelden voor deze (voormalige) medebewindtaken zijn gepubliceerd in de Staatscourant van 2
december 2013 en zijn van kracht m.i.v. 1 januari 2014. De medewerkers van het productschap die betrokken waren bij de uitvoering van
deze regelingen gaan allen over naar RVO.nl.
23
© Productschap Tuinbouw
23
2.9
Resultaten Belangstellingsregistratie en overdracht taken
Het proces van Belangstellingsregistratie, zoals
beschreven in hoofdstuk 1, heeft geresulteerd
in overdracht van vrijwel alle private taken per
1 januari 2014. De wijze van overdracht kan
variëren van een overdracht om niet tot een
uitgewerkt contract waarbij sprake is van overdracht van middelen en medewerkers.
Programma
Plantgezondheid
Voeding & Gezondheid
Groen & Welbevinden
Energie en CO2
Biobased Economy
MVO
Arbeid: werken in de
tuinbouw
Overig
Niet kerntaken
24
Productschap Tuinbouw ©
Voor een aantal activiteiten waarbij sprake is
van relevante content, zoals de website (database) en verschillende monitoren, is de content
toegewezen aan alle partijen die zich hebben
ingeschreven.
In de volgende tabel staat opgenomen welke
activiteiten aan welke partij zijn overgedragen.
Activiteit
Programma
Plantgezondheidsfonds
Effectief Middelenpakket
Licentieproject Sleedoorn
Licentieproject Verbeteren compost
Hygiënecode AGF Detailhandel
Overgedragen aan
LTO Nederland e.a.
LTO Nederland e.a.
LTO Nederland e.a.
NFO & LTO vakgroep Boomteelt
LTO & ZLTO vakgroep Paddenstoelen
Frugi Venta / DPA & ADN
Hygiënecode onbewerkte groenten &
Fruit & EWRS
Groenten en Fruit Portaal
Groenten en Fruit Monitor
Crisismanagement- en communicatie
Secretariaat NTWG Global GAP
Programma Groen & Welbevinden
De Groene Stad
Kas als Energiebron
Schone en zuinig paddenstoelen
Schone en zuinige bloembollen
Schone en zuinige fruitteelt
GreenCHAINGE
Programma ‘De tuinbouw in de Biobased Economy’
PPS Valorisatie champost
Frugi Venta/DPA
Frugi Venta / DPA
Alle gegadigden
Frugi Venta / DPA
Frugi Venta / DPA
FloraHolland/iVerde
iVerde
LTO Glaskracht e.a.
Frugi Venta / DPA & FloraHolland
KAVB
NFO
VGB
FloraHolland
Green Deal
Manifest Biobased economy
IMVO Jaarverslag Tuinbouw
Arbeidsmarktmonitoring
LTO Nederland / ZLTO vakgroep paddenstoelen
FloraHolland
FloraHolland
FloraHolland / Frugi Venta / DPA
Colland Arbeidsmarkt
Groen werkt!
It’s Alive / It’s Alive travel
Stof pak ‘t aan
Stallingsbedrijf Glastuinbouw
Database website
Sectorstatistiek
Veggipedia
Diverse campagnes Groenten en Fruit
Campagne Aubergine
De zilveren champignon
Algra Communications
Greenport F&F Experience
Stigas
LTO Noord Glaskracht e.a.
Alle gegadigden
Alle gegadigden
Alle gegadigden
Frugi Venta / DPA / NFO / Florpartners
A8
ZLTO
3. Organisatie Productschap Tuinbouw
Het jaar 2013 stond voor het PT in het kader
van overdracht en afbouw. Dat heeft grote
gevolgen voor de organisatie. Bij overdracht van
taken zijn in een groot aantal gevallen medewerkers meegegaan. Dit gold voor de overgang
van publieke taken, maar ook die van publiekprivate taken naar private organisaties. Daarnaast worden boventallige medewerkers zoveel
mogelijk begeleid in het vinden van ander werk.
Omvang
Eind december 2013 telde het Productschap
Tuinbouw 83,90 fte, eind december 2012 90,63
fte. Eind 2013 waren 91 medewerkers werkzaam bij het PT, 31 december 2012 waren dit er
99.
Om te voldoen aan de Cao-afspraken om praktijkervaring te bevorderen voor leerlingen van
het (v)mbo spant de unit P&O zich altijd in om
stagiaires bij verschillende afdelingen te plaatsen. Ondanks de afbouw is dit ook in 2013 weer
gelukt bij het Secretariaat en bij Financiën. In
totaal hebben 3 stagiaires werkervaring bij het
PT kunnen opdoen. De stagiaires zijn veelal
afkomstig van het ID-college in Zoetermeer en
het Mondriaan- college in Den Haag. Met beide
scholen bestaat een goede samenwerking.
Organisatieschema
Bestuur
Voorzitter
Mw. A.M.A. van Ardenne
Secretaris
J.M. Gerritsen
Interne
Accountantsdienst *)
P. Middel
Communicatie
S. Zeilstra
P&O
M.D. Erhart
Programmamanagement
E. de Jongh
Financien
J.M.
Gerritsen
Facilitaire
Zaken
R. Ramakers
Medebewind *)
J. Wijers
*) Medebewind en IAD vallen vanaf 16 oktober 2012 onder de gezamenlijke medebewindsorganisatie
van de productschappen. De hoofden van de afdelingen Programmamanagement, Medebewind en
Facilitaire Zaken vormen samen met de secretaris het MT. Het hoofd P&O en de coördinator
Communicatie zijn adviseur van het MT en schuiven, indien relevant, aan bij de MT-vergadering.
25
© Productschap Tuinbouw
25
26
Organisatieontwikkelingen
Per 1 januari 2014 vindt de overdracht van het
merendeel van de taken plaats. De publieke
taken gaan over naar verschillende onderdelen
bij het Rijk, het grootste deel van de taken valt
dan onder het ministerie van Economische
Zaken. De medewerkers die hun taak volgen
worden tijdelijk gedetacheerd tot aan de datum
van de officiële overgang (rond de zomer van
2014). Voor de overgang van hun arbeidsvoorwaarden is een Overgangsprotocol opgesteld in
samenwerking met verlatende en ontvangende
partij en de betrokken vakorganisaties.
In de loop van 2014 vindt verdere overdracht
plaats van de publiek-private taken naar verschillende private organisaties. Hiervoor zijn
tripartiete overeenkomsten opgesteld waarin
de overgang van arbeidsvoorwaarden is geregeld, tussen verlatende en ontvangende partij
en de betreffende medewerker in overleg met
de OR. Medewerkers die geen taak volgen worden boventallig en worden zoveel mogelijk
begeleid naar ander werk conform de afspraken
in het Sociaal Plan van de gezamenlijke productschappen.
Verzuim
Het ziekteverzuim was in 2013 wederom laag,
namelijk 2,86% (excl. zwangerschap). In 2012
was dit 2,35% (streefcijfer is 4%). Deze daling is
vooral veroorzaakt door het actief blijven voeren van een verzuimbeleid gericht op het voorkomen van verzuim en een goede samenwerking tussen bedrijfsarts (in huis), leidinggevenden, P&O en de verzuimende medewerker.
Arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden
Met goede personeelsinstrumenten - zoals POPgesprekken, loopbaantesten, -training en –
begeleiding en extra opleidingsmogelijkhedenen de focus op ontwikkeling blijft het PT de
medewerkers toekomstgericht ondersteunen,
juist nu bekend is dat die toekomst buiten de
PT-organisatie ligt. Hiermee geven wij onze
medewerkers de kans zich goed voor te bereiden op hun nieuwe werkkring en op de arbeidsmarkt.
Huisvesting
In verband met de opheffing van het PT staat
het pand te koop. Een deel van het pand verhuurt het PT aan andere tuinbouwgerelateerde
organisaties.
Productschap Tuinbouw ©
Scholing
Voor opleidingen heeft het PT in verband met
de opheffing een ruimer budget genomen dan
voorgaande jaren. In 2013 is totaal € 129.354
geïnvesteerd in opleidingen. In 2012 was dit
€ 85.875.
Cao
De huidige Cao van de schappen loopt van
1 april 2012 tot en met 31 december 2014. In
2013 zijn de volgende Cao afspraken gemaakt:
medewerkers krijgen per 1 januari 2013 en per
1 januari 2014 een toeslag van 1,25% op het
salaris en een bruto-septembertoeslag van
€ 525,96.
Ondernemingsraad
De overdracht van taken en afbouw van het PT
bepaalden vanzelfsprekend ook de agenda van
de ondernemingsraad (OR) in 2013.
Deze ontwikkelingen hebben een enorme impact op de organisatie en daarmee op de medewerkers. De OR is bij dit alles steeds nauw
betrokken geweest. Gedurende het jaar is in 10
overlegvergaderingen over deze zaken met de
Bestuurder gesproken. Deze gesprekken vonden
plaats in een goede, open sfeer waarbij beide
partijen steeds in volle openheid met elkaar van
gedachten konden wisselden.
Naast de overlegvergadering waarin met de
Bestuurder werd gesproken was er vanzelfsprekend ook onderling overleg van de OR, zowel
tijdens de negen reguliere OR-vergaderingen als
in vele informele gesprekken.
Aan het eind van het jaar moet de OR concluderen dat de Bestuurder, met ondersteuning van
de staf, een grote bijdrage heeft geleverd aan
een goed toekomstperspectief voor veel medewerkers. Met een goed oog voor de kwaliteit
van medewerkers en gebruikmaking van de
mogelijkheden van het Sociaal Plan hebben veel
medewerkers een passende functie en is veel
kennis en ervaring voor de sector behouden
gebleven.
Samenstelling OR in 2013:
Paul Huisman (voorzitter)
Saskia Zeilstra (secretaris)
Fabianne Huis in’t Veld
Stephan ten Bosch
Wim Moningka
Jaap de Vries
Begin juni stuurde de Bestuurder een adviesaanvraag over het afbouwplan. In reactie hierop
stuurde de OR een brief waarin toelichting
werd gevraagd over de vele zaken waarover nog
geen duidelijkheid was. De OR organiseerde op
8 juli een informatiebijeenkomst voor de medewerkers om de inhoud van de brief toe te
lichten. In de daaropvolgende maanden bleek
echter het geven van een regulier advies op dit
onderwerp niet mogelijk. De voortdurende
veranderingen, nieuwe inzichten en vertraging
van de bestuurlijke besluitvorming mede als
gevolg van voorschriften van het ministerie en
de SER zorgden ervoor dat geen helder voorstel
ontstond waar advies op gegeven kon worden.
Daarom is besloten voortdurend in overleg te
blijven. Gedurende dat proces heeft de OR kritische vragen gesteld die in veel gevallen leidden
tot aanpassingen en betere oplossingen.
27
© Productschap Tuinbouw
27
4.
Bestuur Productschap Tuinbouw
Het bestuur van het Productschap Tuinbouw
bestaat uit 24 zetels. Er is geen sprake van
plaatsvervangers. Vertegenwoordigers van teelt
en afzet en van handel en industrie hebben
ieder acht zetels. De vakbonden hebben eveneens acht zetels.
De stemverhouding in het bestuur is gebaseerd
op pariteit. Dat wil zeggen dat bij stemming
over sociaaleconomische onderwerpen de
stemmen van de vertegenwoordigers van
werknemers (vakbonden) dubbel tellen. In 2013
vergaderde het bestuur zes keer.
Samenstelling bestuur Productschap Tuinbouw 31 december 2013
Voorzitter
A.M.A. van Ardenne – van der Hoeven
Secretaris
J.M. Gerritsen
Dagelijks bestuur + plaatsvervangend voorzitter
A. Bruggeman
D. Hylkema
Organisaties
Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO
Nederland)
J.M.A. Aerts
ir. D. Hylkema
ir. J.P.A. Roefs
J.W.J. van Leeuwen
Koninklijke Algemeene Vereeniging voor
Bloembollencultuur (KAVB) / LTO Nederland
ir. J.J.J. Langeslag
Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO) / LTO
Nederland
J.G. van Haarlem
28
Productschap Tuinbouw ©
Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland
(VBN)
B.C. Oosterom
Dutch Produce Association (DPA)
J. van Es
Plantum NL
J. den Dekker
Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten (VGB)
ir. H. de Boon
Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel
(CVAH) / Vereniging Bloemist Winkeliers (VBW)
M.C. Maasse
Frugi Venta Groenten en Fruit Handelsplatform
Nederland
G.H. Mulder
CNV Dienstenbond
vacature
FNV Bondgenoten
J. Brandenburg
H. Onstwedder
Vacature
Vacature
Anthos Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten
mr. H. Westerhof
De Unie
E. Staal
Vereniging van de Nederlandse Groenten- en
Fruitverwerkende Industrie (VIGEF)
P.R.H.M. van der Linden
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL)
ir. M.J.B. Jansen
Ministeriële vertegenwoordigers
Ministerie van Economische Zaken (voorheen
vertegenwoordigers van het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)
ir. A.J. Nieuwenhuijse
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport en het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid meldden geen vertegenwoordiger aan in 2013.
Waarnemer namens de SER
mr. R.C. Gilhuijs
Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners
(VHG)
M. van der Spek
CNV Vakmensen
A. Bruggeman
J. Bosma
29
© Productschap Tuinbouw
29
5.
Code Goed Bestuur
De Code Goed Bestuur is door de product- en
bedrijfschappen in 2007 op vrijwillige basis
ingevoerd. In 2009 is deze code verankerd in
een AMvB.
De Toezichtkamer van de SER ziet toe op het
functioneren van de schappen. In het Toezichtverslag 2012, dat in het voorjaar van 2013 naar
buiten is gebracht, stelt de Toezichtkamer dat
de schappen voldoen aan de gestelde procedurele vereisten. Hierbij is door de Toezichtkamer
aangetekend dat zij zich met name heeft gericht op het uitvoeren van reguliere toezichttaken. Door de Toezichtkamer voorziene themagerichte onderzoeken zijn, als gevolg van de
politieke ontwikkelingen aangehouden dan wel
gestaakt.
Dit jaarverslag rapporteert over de volgende
onderwerpen uit de code:
 vergoedingen bestuurders
 personele unies
 beleidscyclus
 administratieve lasten
 stelsel van intern toezicht
 subsidies en relaties met andere organisaties
Vergoedingen bestuurders
Vergoeding voorzitter
De voorzitter vervulde in 2013 haar functie in
vier dagen per week. Vastgesteld is dat, uitgaand van het parttime werkverband (0,8 fte),
de vergoeding van de voorzitter opgebouwd uit
salaris, vakantiegeld en eindejaarsuitkering,
plus belaste kostenvergoeding, verhoogd met
het werkgeversdeel ZVW en pensioen, binnen
de grenzen van de Wet Normering Bezoldiging
Topfunctionarissen (WNT) blijft. Ook de bezoldiging van de Secretaris blijft binnen de grenzen van deze wet; melding over de hoogte van
de bezoldiging van deze functionarissen geschiedt in de jaarrekening 2013 van het PT.
Vergoeding overige bestuurders
De overige bestuurders van het (dagelijks) bestuur en de (sector)commissies ontvingen voor
een bijgewoonde vergadering 290 euro en een
onkosten- en reiskostenvergoeding van 16 euro
per bijgewoonde vergadering en 28 cent per
30
Productschap Tuinbouw ©
kilometer bij vervoer per auto. Deze vergoedingen zijn vastgelegd in de PT-verordening vacatiegeld en reis- en verblijfkosten 2011.
De verordeningen waarin bovenstaande vergoedingen worden geregeld staan op de website van het PT.
Personele unies
De functies, de relevante nevenfuncties en de
datum van de eerste benoeming van alle bestuurders maakt het PT openbaar op zijn website. De secretaris van het PT legt de bestuursleden jaarlijks de vraag voor of er wijzigingen in
de relevante nevenfuncties hebben plaatsgevonden. Nadrukkelijk wordt bij elke vergadering
van bestuur en commissies de hand gehouden
aan de regelgeving met betrekking tot belangenverstrengeling. Leden dienen zich op betreffende punten te onthouden van deelname aan
het overleg. In de notulen worden voorkomende situaties vastgelegd.
Beleidscyclus
Het PT wil alle tuinbouwondernemers betrekken bij de besluitvorming in de beleidscyclus.
De beleidscyclus van het PT omvatte in 2013 de
volgende fasen:
 Agendering van onderwerpen die door het
PT opgepakt kunnen worden;
 Beleidsbepaling ofwel voorbereiding van
project- en onderzoeksvoorstellen en meerjarenonderzoeksprogramma’s in de Ondernemingsplatforms;
 Besluitvorming in de commissies, het is
immers de sector zelf die besluit welke projecten en onderzoeken moeten worden uitgevoerd en het daarvoor benodigde budget
goedkeurt;
 Implementatie ofwel de uitvoering van
goedgekeurde onderzoeken en projecten;
 Evaluatie in de vorm van het afleggen van
verantwoording van het uitgevoerde onderzoeken en de projecten.
PT heeft momenten en mogelijkheden tot inspraak in de fasen van deze beleidscyclus opgenomen en communicatiemiddelen ontwikkeld
om die inspraak vorm te geven.
Hoewel vanwege de focus op overdracht en
afbouw in 2013 minder aandacht is besteed
aan inspraak, kunnen ondernemers het hele
traject van de beleidscyclus volgen en actie
ondernemen als zij dat willen.
Administratieve lasten
De administratieve lasten van het PT voor de
ondernemers zijn relatief gering. Het gaat vrijwel uitsluitend om het invullen van de jaarlijkse
heffingaangifte. In het algemeen geldt dat de
heffingstarieven in 2013 verder zijn afgenomen
of geen heffing meer is opgelegd.
Stelsel van intern toezicht
Het PT heeft een procesbeschrijving opgesteld
om de naleving van alle onderdelen van de
Code Goed Bestuur te bewaken. Binnen het PT
is een compliance officer aangewezen die verantwoordelijk is voor het toezicht hierop en
hierover jaarlijks rapporteert aan het dagelijks
bestuur.
De interne accountant van het productschap
fungeert als auditor en geeft zijn oordeel over
de hiervoor vermelde rapportage en daarmee
over de uitvoering en naleving van de code.
Het dagelijks bestuur bespreekt het verslag van
de compliance officer en de interne accountant.
Vervolgens wordt het verslag op de website
geplaatst en daarmee is het openbaar.
In de jaarrekening over 2013 van het PT wordt
een overzicht verstrekt van alle financiële relaties, waarbij wordt aangegeven tot welk bedrag
subsidieverstrekking via dragende organisaties
heeft plaatsgevonden.
De jaarrekening over 2013 van het PT wordt in
juni 2014 vastgesteld en is vanaf juli 2014 te
vinden op de website van het PT.
Een aantal bestuurs- en commissieleden van
het PT is bestuurlijk betrokken bij organisaties
die een financiële relatie met het productschap
hebben. In de jaarrekening 2013 wordt een
overzicht opgenomen waarin de bestuurlijke
dwarsverbanden van de bestuurders van het PT
op een overzichtelijke wijze worden aangegeven. Dit overzicht zal op de website worden
geplaatst.
Tijdens vergaderingen van het productschap
hebben bestuurders geen spreek- en stemrecht
als onderwerpen op de agenda raken aan hun
persoonlijke of bestuurlijke belang.
Subsidies en relaties met andere organisaties
Het Productschap Tuinbouw heeft in 2013 aan
tal van organisaties subsidie verleend. Het PT
voert niet alle activiteiten zelf uit. Een groot
deel werd uitbesteed. Uitbesteding kan plaatsvinden aan dragende organisaties of aan derden. Onder dragende organisaties wordt verstaan alle organisaties die benoemingsrecht
hebben in Bestuur en Commissies van het PT,
inclusief daaraan gelieerde uitvoeringsorganisaties.
31
© Productschap Tuinbouw
31
6.
Bezwaar en beroep
Belanghebbenden kunnen bezwaar maken
tegen besluiten van het PT. De Algemene wet
bestuursrecht (Awb) regelt de bezwaarschriftprocedure. Als een bezwaar aan alle eisen van
de Awb voldoet, vraagt het PT degene die bezwaar maakt zijn standpunt mondeling toe te
lichten. Dat kan tijdens een hoorzitting. De
voorzitter van het PT beslist op het bezwaar.
De bezwaarmaker kan vervolgens beroep instellen bij het College van Beroep voor het
bedrijfsleven (CBb).
Aantal procedures
In 2013 heeft het PT 235 bezwaarschriften
ontvangen (in 2012: 348) . Het PT heeft in 2013
225 bezwaren afgehandeld. Op 31 december
2013 liepen nog 108 bezwaarschriftprocedures. De bezwaren gaan in meerderheid over
een door het PT opgelegd bedrag aan heffing.
Het PT handelt bezwaren voor zover mogelijk
af binnen de hiervoor gestelde wettelijke termijn van tien weken. Indien deze termijn niet
wordt gehaald, komt dit door een verhoogde
instroom of doordat het PT wacht op aanvullende informatie van de bezwaarmaker.
Het PT past de bezwaarschriftprocedure zoveel
als mogelijk op een toegankelijke en informele
wijze toe. Het PT geeft telefonisch uitleg.
Daarmee krijgt de bezwaarmaker ook antwoord op de eventuele vragen die hij in het
bezwaarschrift stelt. Bezwaarmakers stellen
deze persoonlijke benadering op prijs. Ongeveer 25 % kan op deze manier afgehandeld
worden.
Beroepsprocedures bij het CBb
In 2013 is 31 maal bij het CBb beroep ingesteld
tegen besluiten van het PT (in 2012 gebeurde
dit 45 keer). In 16 procedures deed het CBb
uitspraak. Per 31 december 2013 waren nog
39 beroepszaken bij het CBb aanhangig. De
doorlooptijd van een beroepsprocedure is circa
1 jaar.
Klachten
In 2013 ontving het Meldpunt Klachten van
het Productschap Tuinbouw 6 klachten. Hierbij
ging het vooral om vragen over het verplicht
heffing betalen aan het Productschap en over
de besteding van de heffingsopbrengsten. In
2011 en 2012 ontving het Meldpunt Klachten
van het Productschap Tuinbouw, 14 resp. 6
klachten. Ook hierbij ging het vooral om vragen over het verplicht heffing betalen aan het
PT en over de besteding van de heffingopbrengsten.
Doelstelling van het Productschap is het aantal
klachten tot een minimum te beperken en de
klachten zo snel mogelijk af te handelen. Uitleg aan de ondernemers resulteert over het
algemeen in meer duidelijkheid en meer begrip.
Tuchtrechtspraak
De productschappen kunnen de handhaving
van de eigen regelgeving zelf organiseren,
onder meer door het inzetten van tuchtrechtspraak. Het PT kent tien verordeningen waarop
tuchtrechtspraak van toepassing is, zoals de
bestrijding van knolcyperus en de registratie
van gewasbeschermingsmiddelen in de
bloembollenteelt.
Als het tuchtgerecht de betreffende onderneming schuldig acht aan een overtreding op
grond van een van de verordeningen dan kan
hij worden veroordeeld tot een strafmaatregel.
De maatregel kan variëren van een berisping,
publicatie van de uitspraak op kosten van de
veroordeelde, of een geldboete van ten hoogste 7.600 euro. Als de overtreder door de overtreding een financieel voordeel van 1.900 euro
of meer heeft verkregen, kan het tuchtgerecht
een geldboete opleggen van ten hoogste
19.000 euro.
De voorzitter van het PT heeft de tuchtrechtelijke handhaving in handen van het tuchtgerecht akkerbouwproductschappen gelegd. In
2013 hebben de toezichthouders twee zaken
aangedragen die door het tuchtgerecht in
behandeling zijn genomen. De ene zaak betreft
de geconstateerde overtreding van de verplichting tot bestrijding van knolcyperus en de andere zaak betreft het niet-voorhanden hebben
van de AM-vrij verklaring.
33
© Productschap Tuinbouw
33
7.
Communicatie
Met het besluit tot opheffing van de schappen
is de communicatietaak van het PT veranderd.
Voorheen was het belangrijk om programma’s
en activiteiten van het PT onder de aandacht te
brengen van ondernemers en andere relevante
partijen. De focus in 2013 ligt op toelichting van
het proces van afbouw en overdracht van taken. Ook verantwoording afleggen over bestede
heffingsgelden blijft van groot belang. De externe communicatie van het PT richt zich op de
aangesloten bedrijven bij het PT, dragende
organisaties en relevante vertegenwoordigers
uit overheid en politiek en de (vak)pers.
Communicatiedoelen in 2013:
 Doelgroepen zijn op de hoogte van de
opheffing en afbouw van het PT en weten wat er gaat gebeuren met taken en
organisatie van het PT
 PT-aangeslotenen hebben inzicht in
agenda’s en stukken van openbare
vergaderingen en worden actief geïnformeerd over besluitvorming in openbare vergaderingen
Communicatie rond afbouw en besluitvorming
In 2013 is veel aandacht geweest voor de Belangstellingsregistratie voor de voortzetting
van PT-taken. Mijlpalen in dit proces werden
vastgesteld in vergaderingen van bestuur en
commissies. Communicatie over de Belangstellingsregistratie was daarmee een van de belangrijkste onderwerpen in de communicatie
rond besluitvorming.
Om te zorgen dat PT-aangeslotenen actief geïnformeerd worden over onderwerpen en besluiten in deze vergaderingen zijn op de PT-website
alle agenda’s en verslagen van de openbare
vergaderingen te vinden. Met behulp van een
actieblok wordt extra aandacht gegenereerd.
Na vergaderingen van een (sector)commissie of
van het bestuur verstuurde het PT een digitale
nieuwsbrief met daarin de genomen besluiten
naar de betrokkenen binnen de achterban. In
2013 zijn in dit kader 6 digitale nieuwsbrieven
verstuurd. Daarnaast informeert het PT voorafgaand en na elke vergadering de (vak)pers.
34
Productschap Tuinbouw ©
Communicatiekanalen
Website
Naast agenda’s en verslagen van openbare
vergaderingen staat op de PT-website informatie over alle projecten en activiteiten die het PT
voor de sector coördineert of financiert. In 2013
wisten 100.413 bezoekers de PT-website te
vinden. Dat is minder dan in 2012, toen er
135.583 verschillende bezoekers kwamen. De
bezoekers bezochten de site beduidend minder
vaak dan in 2012 (183.902 bezoeken ten opzichte van 275.000 in 2012) en bekeken minder
pagina’s (564.408 ten opzichte van 843.500 in
2012).
Social media
Social media zijn een belangrijk communicatiekanaal geworden in de afgelopen jaren. In 2011
was gestart met Twitter, LinkedIn en het volgen
van een aantal relevante sites en blogs. In 2013
is gestopt met LinkedIn en het volgen van Blogs
in verband met de opheffing van het PT. Twitter
blijft wel een belangrijke ondersteunende functie vervullen voor de berichtgeving van het PT.
Het aantal volgers van ‘@Tuinbouwschap’ is in
2013 gegroeid naar 2800.
Pers
De activiteiten en besluiten van het productschap maakt het PT via persberichten, nieuwsberichten, Twitter en interviews in de (vak)pers
bekend aan de doelgroepen. In 2013 verstuurde
het PT 60 persberichten.
Helpdesk
In 2013 beantwoordde het PT vele vragen van
ondernemers en vragen over onder andere
import- en exportregelingen, voedselveiligheid,
kwaliteits- en residunormen. Daarnaast zijn 6
klachten afgehandeld.
8.
Commissies 2013
Het bestuur van het PT delegeert de beoordeling van de financiering van taken en activiteiten aan zogenoemde commissies Voedingstuinbouw en Sierteelt & Groen.
Deze commissies omvatten de sectorcommissies uit het instellingsbesluit van het PT.
Voedingstuinbouw
Samenstelling Commissie Voedingstuinbouw
LTO Nederland
N.J.Hooijmans
R. van der Maden
U. Stoll
LTO Nederland / NFO
S. Koning
Plantum NL
C. den Braver
DPA
A. KLaassen
Frugi Venta
Mw. I. Ribbens
P.I. Verbaas
CBL
Mw. A.C. Vlaardingerbroek
CNV Dienstenbond/CNV Vakmensen
J. Vooijs
FNV Bondgenoten
Mw. M. Jansen
VIGEF
P. Rijnhout
Overzicht financieringsfondsen groenten en fruit
Totaal inkomsten
(in 1.000 euro)
2013
2012
5.547
14.232
Uitgaven
- Promotie en marketing
5.536
- Technisch onderzoek
4.859
- Arbeid
405
- Kwaliteitsaangelegenheden
1.499
- Milieuzaken
968
- Overige bijdragen
1.305
- Programma’s
3.914
- Uitfasering niet-kerntaken
4.625
8.539
14.571
Totaal uitgaven
Af: Overboeking reserves ivm wijziging fondsen
1.963
Af: Toerekening aan Algemene Reserve
4.177
Bij: Dotatie uit Energiefonds (Glasgroenten)
1.000
Reserve einde boekjaar
5.918
14.050
35
© Productschap Tuinbouw
35
Sierteelt & Groen
Samenstelling Commissie Sierteelt & Groen
KAVB / LTO Nederland
Mw. P. Kleijn
VBW
B. Rijkers
LTO Nederland
J.H.J.A. Jansen
N. van Ruiten
VHG
E. Roozen
Anthos
A. Zwetsloot
VBN
G. Kok
VGB
R. Roodenburg
Overzicht financieringsfondsen bloembollen
Totaal inkomsten
Plantum NL
Th. Simons
CNV Dienstenbond / Vakmensen
vacature
FNV Bondgenoten
vacature
(in 1.000 euro)
2013
2012
2.287
4.146
Uitgaven
- Promotie en marketing
1.337
- Technisch onderzoek
2.122
- Arbeid
89
- Kwaliteitsaangelegenheden
744
- Milieuzaken
568
- Overige bijdragen
- Programma’s
2.974
- Uitfasering niet-kerntaken
6.245
Totaal uitgaven
9.219
Af: Toerekening aan Algemene Reserve
1.797
Reserve einde boekjaar
36
3.051
Productschap Tuinbouw ©
839
7.911
9.568
Overzicht financieringsfondsen bloemen en potplanten
Totaal inkomsten
(in 1.000 euro)
2013
5.287
2012
17.588
Uitgaven
- Promotie en marketing
19.594
- Technisch onderzoek
4.945
- Arbeid
414
- Kwaliteitsaangelegenheden
1.001
- Milieuzaken
609
- Overige bijdragen
1.633
- Programma’s
4.707
- Uitfasering niet-kerntaken
2.507
Totaal uitgaven
7.214
Af: Toerekening aan Algemene Reserve
4.432
Bij: Dotatie uit Energiefonds
1.000
Reserve einde boekjaar
8.914
Overzicht financieringsfonds boomkwekerijproducten
Totaal inkomsten
28.196
14.273
(in 1.000 euro)
2013
2012
1.877
3.513
Uitgaven
- Promotie en marketing
2.066
- Technisch onderzoek
1.459
- Arbeid
116
- Kwaliteitsaangelegenheden
373
- Milieuzaken
177
- Overige bijdragen
202
- Programma’s
214
- Uitfasering niet-kerntaken
1962
Totaal uitgaven
2.176
Af: Toerekening aan Algemene Reserve
1.348
Reserve einde boekjaar
2.303
4.393
3.950
37
© Productschap Tuinbouw
37
Overzicht financieringsfonds hoveniers (in 1.000 euro)
Totaal inkomsten
2013
2012
951
923
Uitgaven
- Promotie en marketing
474
- Technisch onderzoek
2
- Arbeid
142
- Kwaliteitsaangelegenheden
99
- Milieuzaken
1
- Overige bijdragen
- Programma’s
-Uitfasering niet-kerntaken
101
364
27
391
819
Totaal uitgaven
Af: Toerekening aan Algemene Reserve
642
Reserve einde boekjaar
526
608
2013
2012
354
394
Overzicht financieringsfonds energie (in 1.000 euro)
Totaal inkomsten
Uitgaven
- Promotie en marketing
- Technisch onderzoek
- Arbeid
- Kwaliteitsaangelegenheden
- Milieuzaken
1.966
- Overige bijdragen
448
- Uitfasering niet-kerntaken
760
Totaal uitgaven
760
Bij: Vrijval garantiestelling Koekoekspolder
357
Af: Dotatie aan Financieringsfondsen Glas-
2.000
2.414
groenten en Bloemen teelt
Reserve einde boekjaar
38
Productschap Tuinbouw ©
2.520
4.569
9.
Heffingen
Het PT legt op basis van PT-verordeningen
heffing op. Elke onderneming in de tuinbouwen groensector is verplicht deze heffing te
betalen. De systematiek van heffen verschilt
per sector en is in nauw overleg met de betrokken sector opgezet.
Lastenverlichting en vereenvoudiging
Door het in 2012 genomen besluit in het regeerakkoord tot opheffing van de productschappen is geen verdere vereenvoudiging
doorgevoerd in de heffingsystematieken. Alle
systematieken die gelden voor 2013 zijn gelijk
aan 2012. In het kader van de afbouw is wel
beoordeeld, of, en zo ja, in welke (deel)sector
nog een heffing moest worden opgelegd.
Uitgangspunt daarbij was dat de heffing voor
de sector zo laag mogelijk zou kunnen worden
vastgesteld, rekening houdend met al gedane
voorfinanciering, aangegane verplichtingen en
beperking van wensen ten aanzien van nieuwe
projectvoorstellen. De consequenties van deze
afweging en de besluitvorming daarover in het
bestuur, worden per sector geschetst.
Groenten en fruit
De verordeningen voor de teelt zijn vanaf 2009
gebaseerd op arealen; voor de handel en
industrie is de heffing gebaseerd op de aankopen respectievelijk de omzet. In 2013 is de
achterstand als gevolg van lange notificatieprocedures door de EU in alle deelsectoren
volledig weggewerkt.
Besluitvorming over het vaststellen van de
heffing heeft er toe geleid dat al over 2012
geen heffing meer is opgelegd op het areaal
van champignons. Over 2013 is voor het areaal
alleen nog een (verlaagde) heffing opgelegd bij
de vollegrondsgroenten en fruit. Ook voor de
handel is besloten in 2014 een beperkte heffing op te leggen over 2013.
Bloemisterij
In de bloemensector speelden de veilingen tot
en met 2012 een belangrijke rol bij het incasseren van de heffing. De veilingen brachten
namelijk een voorschot op de heffing in rekening bij de aanvoerders en de kopers.
De ondernemers kregen hiervoor een veilingkorting van 5% op de PT-heffing. Zij ontvingen
van het PT een eindnota na aangifte te hebben
gedaan. De veilingen kregen van het PT een
incassovergoeding. De incasso via de veilingen
was, vooruitlopend op een mogelijke afwijkende beslissing in het kader van de afbouw, per 1
januari 2013 gestopt.
Deze sector kende ook achterstanden als gevolg van een lange notificatieprocedure in
Brussel. In 2013 is verder gegaan met het
wegwerken van de achterstanden. Alle heffingen tot en met 2012 zijn opgelegd.
Besluitvorming over het vaststellen van de
heffing na 2012 heeft er toe geleid dat al over
2013 geen heffing meer is opgelegd bij zowel
de teelt- als handelsgeleding.
Bollen
Vanaf oogstjaar 2011, dat loopt van 1 juni
2011 tot en met 31 mei 2012, is de bestaande
omzetheffing bij de teelt vervangen door een
areaalheffing. Wederom is hier sprake van een
notificatieprocedure van de EU in Brussel. Deze
procedure werd pas in december 2013 afgerond. Daarop is direct een gecombineerde
aangifte over 2011 en 2012 verzonden. Verwerking en oplegging hiervan vindt plaats in
2014.
Besluitvorming over het vaststellen van de
heffing 2013 is nog niet definitief. Er zijn voor
teelt en handel tarieven voor (oogstjaar) 2013
vastgesteld. In 2014 wordt besloten of deze
tarieven verder kunnen worden verlaagd, dan
wel heffing achterwege kan blijven.
Bomen
Ook in de boomkwekerijsector was begin 2013
nog achterstand in de oplegging over 2011.
Deze is in 2013 weggewerkt.
Door het besluit om al over 2012 (en dus ook
over 2013) geen heffing meer op te leggen
diende er nog wel een restitutiemogelijkheid
gecreëerd te worden voor die bedrijven die hun
transacties in 2012 via de veiling hebben laten
verlopen.
39
© Productschap Tuinbouw
39
In 2013 zijn aan alle, in de sector geregistreerde, bedrijven formulieren toegezonden waarmee zij een aanvraag voor restitutie hebben
kunnen indienen.
Hoveniers
Bij de hoveniers is in 2013 de heffing over 2012
op een zelfde wijze als 2011 opgelegd.
Besluitvorming over het vaststellen van de
heffing heeft er toe geleid dat geen heffing
meer zal worden opgelegd over 2013.
40
Productschap Tuinbouw ©
10. Verordeningen
In dit overzicht zijn de in 2013 vastgestelde en
de in 2013 geldende verordeningen beschreven. De in dat jaar vastgestelde wijzigingsverordeningen en –besluiten zijn in dit overzicht niet meegenomen.
Alle PT-verordeningen zijn te vinden op de
website van het PT.
Heffingsverordeningen
De volgende per sector genoemde heffingsverordeningen hebben betrekking op het kalenderjaar 2013. Uitzondering hierop zijn de verordeningen in de bloembollensector. Deze
laatste hebben ook betrekking op de oogstjaren 2011 en 2012. Dit houdt verband met de
Europese steunmeldingsprocedure die moest
worden doorlopen nadat de verordeningen
waren vastgesteld.
Bloembollensector
1. Verordening PT areaalheffing bloembollen oogstjaar 2011
2. Verordening PT areaalheffing bloembollen oogstjaar 2012
3. Verordening PT bestemmingsheffing
teelt bloembollen oogstjaar 2013
4. Verordening PT algemene heffing
bloembollenhandel oogstjaar 2013
Bloemkwekerijsector
1. Verordening PT bestemmingsheffing
aanbod bloemkwekerijproducten
2013
2. Verordening PT bestemmingsheffing
handel bloemkwekerijproducten 2013
3. Verordening PT algemene heffing
aanbod bloemkwekerijproducten
2013
4. Verordening PT algemene heffing
handel bloemkwekerijproducten 2013
Boomkwekerijsector
1. Verordening PT bestemmingsheffing
boomkwekerijproducten 2013
2. Verordening PT algemene heffing
boomkwekerijproducten 2013
Groenten- en fruitsector
1. Verordening PT algemene heffing
groenten en fruit 2013
2. Verordening PT bestemmingsheffing
teelt groenten en fruit 2013
3. Verordening PT bestemmingsheffing
handel groenten en fruit 2013
4. Verordening PT bestemmingsheffing
verduurzaamde groenten en fruit
2013
Hovenierssector
1. Verordening PT bestemmingsheffing
hovenierssector 2013
2. Verordening PT algemene heffing hovenierssector 2013
Beleidsverordeningen
De autonome beleidsverordeningen zijn gericht op beleidsdoelstellingen waarvan het
bestuur van het PT vindt dat deze alleen met
de inzet van het wetgevingsinstrument kunnen worden gerealiseerd. Op de naleving van
deze verordeningen wordt toezicht gehouden.
De autonome verordeningen worden tuchtrechtelijk gehandhaafd.
In medebewind zijn daarnaast verordeningen
vastgesteld ter uitvoering van de EUmarktordening in de groenten en fruitsector.
Hieronder worden de in het jaar 2013 geldende beleidsverordeningen opgesomd.
Verordening PT Plantgezondheidsfonds
Het Plantgezondheidsfonds dient ertoe financiële middelen voorhanden te hebben voor die
gevallen dat een sectorgenoot uit de boomkwekerij inkomstenderving heeft als gevolg
van een uitbraak van een Q-organisme. Naar
aanleiding van het optreden van de Pepper
Weevil in de paprikateelt in 2012 is de werkingssfeer van het fonds uitgebreid naar de
glasgroentensector. De uitbreiding van de
werkingssfeer en de vereenvoudiging van de
opzet hebben geleid tot een nieuwe verordening, de Verordening PT Plantgezondheidsfonds 2012, die in 2012 is vastgesteld.
41
© Productschap Tuinbouw
41
Verordening PT CO2 -sectorsysteem glastuinbouw 2011
In deze medebewindsverordening worden
voorschriften gegeven voor de uitvoering en
toepassing van kostenverevening in de glastuinbouwsector.
Uitgangspunt van het instrument kostenverevening is dat de glastuinbouwsector een collectieve verantwoordelijkheid heeft voor de
emissie van CO² en de reductie van deze emissie. Als de totale CO² -emissie hoger is dan de
vastgestelde emissieruimte, moeten de bedrijven betalen voor deze overschrijding.
Verordening PT bestrijding aardappelmoeheid
2009
Doel van de regeling is de ziekte aardappelmoeheid (AM) te beheersen. De verordening
geeft regels voor het aantal keren dat op eenzelfde perceel aardappels geteeld mogen worden.
Verordening PT AM vrije teelt boomkwekerijproducten
De verordening is in 2012 vastgesteld en in
werking getreden. Het doel van deze verordening is om zeker te stellen dat de boomkwekerijgewassen en vaste planten die voor
eigen gebruik zijn bestemd of in het handelsverkeer worden gebracht, afkomstig zijn
van op aardappelmoeheid getoetste en vrij
bevonden percelen.
Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg
2013
Doel van de regeling is erosie in het ZuidLimburgse heuvellandschap te voorkomen.
Regels stellen aan de teelt van tuinbouwgewassen op hellingen en teelt op relatief steile
hellingen verbieden, voorkomt dat de grond in
beweging komt.
Verordening PT bestrijding knolcyperus 2010
Doel van de verordening is knolcyperus te
voorkomen en de verspreiding van dit hardnekkige onkruid zoveel mogelijk tegen te gaan.
42
Productschap Tuinbouw ©
Verordening PT keuring van apparatuur voor
gewasbeschermingsmiddelen 2012
Doel van de regeling is om gewasbeschermingsmiddelen zo effectief mogelijk in te zetten, door goed onderhouden spuiten en goed
afgesteld spuitapparatuur te gebruiken.
Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen
2009
Deze verordening dient een tweeledig doel:
maatschappelijke verantwoording van het
gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in
de bloembollensector en informatie voor de
afzet verschaffen. Bollentelers zijn verplicht
hun gebruik aan gewasbeschermingsmiddelen
op te geven bij het PT.
Verordening PT reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen 2009
Doel van de regeling is voorkomen dat restanten gewasbeschermingsmiddelen van “lege”
verpakkingen in het milieu terecht komen. Er is
een reinigingsplicht van deze verpakkingen en
de plicht om verpakkingen met restanten te
verwijderen van het bedrijf.
Verordening PT uitlekgewichten verduurzaamde
champignons en zuurkool 2007
Het doel van de verordening is door het vaststellen van het uitlekgewicht de consument
bescherming te bieden tegen praktijken die
concurrentievervalsend zouden uitwerken.
Verordening PT algemene bepalingen 2009
Doel van deze verordening is om de algemene
regels die het PT hanteert voor bedrijfsgenoten
transparant te verwoorden naar bedrijfsgenoten.
Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO
groenten en fruit 2012
Op grond van de Regeling medebewind Gemeenschappelijk Landbouwbeleid geeft het PT
uitvoering aan de EU-marktordening op het
gebied van groenten en fruit. Deze medebewindsverordening geeft nadere uitvoeringsregels aan genoemde taak.
Verordening PT schoolfruit 2010
Deze verordening geeft regels ten aanzien van
de uitvoering in medebewind van de zogenaamde schoolfruitregeling, zoals deze is voorzien in de EU-marktordening.
Voor het overige gelden nog verschillende
voornamelijk intern gerichte verordeningen
van formeel-procedurele aard onder meer met
betrekking tot de vergoedingen voor het bestuur, de behandeling van bezwaarschriften en
de behandeling van klachten. Alle PTverordeningen zijn terug te vinden op de website www.tuinbouw.nl/artikel/regelgeving.
43
© Productschap Tuinbouw
43
11. Vertegenwoordigingen 2013
Het Productschap Tuinbouw is in 2013 bestuurlijk vertegenwoordigd geweest bij de
volgende rechtspersonen:











44
Stichting Food Compass
Stichting FrugICom
Pensioenfonds Productschappen
Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland
Stichting Innovatie Flowers&Food
Edibulb
Stichting Milieukeur
Global Gap
Stichting Marktonderzoek Tuinbouw
Stichting Bloembollen Onderzoek
Stichting Innovatie Glastuinbouw
Productschap Tuinbouw ©
12. Financiën
Algemene financiële verantwoording 2013
Het saldo van baten en lasten 2013 komt uit
op - 24,7 miljoen euro. Dit is ca. 2,8 miljoen
euro minder negatief dan herzien was begroot.
De baten stijgen per saldo met 0,7 miljoen
euro ten opzichte van de herziene begroting.
Deze stijging wordt veroorzaakt door een stijging van de heffingsopbrengsten en een vergoeding voor uitvoering van de medebewindtaken terwijl de interestbaten, de diensten aan
derden, de niet bestede subsidies en overige
baten lager zijn.
De stijging van de heffingsopbrengsten is een
saldo vanuit de diverse sectoren. De grootste
stijging doet zich voor bij de bloemensector,
€ 0,3 miljoen en de sector groenten en fruit
€ 1,9 miljoen en de grootste daling bij de bollensector € -1 miljoen euro. De stijgingen zijn
toe te wijzen aan een vrijval op dubieuze debiteuren en een vrijval op ambtshalve schattingen uit voorgaande jaren. De stijging van de
vergoeding voor medebewindtaken wordt
veroorzaakt door extra inzet van medewerkers
voor de uitvoering van medebewindstaken en
een dotatie aan de reorganisatievoorziening
‘Nieuw PT 2012’. De daling van de interestbaten valt te verklaren uit een daling van het
belegde vermogen en een afname van het
rentepercentage dat wordt vergoed door de
banken. De niet bestede subsidiegelden betreffen in 2013 vrijgevallen budgetten vanwege
onderbenutting van in eerdere jaren toegekende bijdragen aan projecten.
De lasten zijn circa 2,1 miljoen euro lager dan
herzien was begroot. Dit valt grotendeels te
verklaren uit lagere voorziene kosten ten behoeve van het sociaal plan. (1,5 miljoen euro).
De lasten betreffende programma’s veroorzaken de rest van het verschil.
Relevante ontwikkelingen in 2013
Voor de financiële ontwikkeling in 2013 is de
aanstaande opheffing van het Productschap
van belang.
Dat heeft er in 2013 toe geleid dat de structurele organisatiekosten in 2013 ten opzichte
van 2012 sterk zijn afgenomen en dat de incidentele kosten (dotatie aan de reorganisatie-
voorziening en afwaardering van het pand
Louis Pasteurlaan 6 zijn verantwoord als
‘uitvoeringskosten incidenteel’) zijn toegenomen tot een bedrag van 8,5 miljoen euro.
In 2014 zullen naar verwachting zowel de
structurele- als de incidentele kosten afnemen .
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening 2013 wordt opgesteld met
inachtneming van de aanwijzingen als gegeven in de Verordening financiën bedrijfslichamen 2011 van de Sociaal-Economische
Raad (SER).
De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn op liquidatiebasis en zijn
als volgt:
 Waardering van de materiële en immateriële vaste activa geschiedt op liquidatiebasis. Alle activa is afgewaardeerd tot op
de nog te boeken afschrijving in 2014.
 Belegde gelden worden gewaardeerd
tegen de verkrijgingsprijs (gecorrigeerd
voor herwaardering wegens aanschaf
boven of onder pari) of tegen lagere
marktwaarde, in het geval dat deze
marktwaarde naar verwachting duurzaam minder is.
 Overige vorderingen worden gewaardeerd op nominale waarde onder aftrek
van een voorziening voor oninbaarheid.
 De reorganisatievoorziening, die is bestemd voor het voldoen aan afvloeiingsregelingen, is gewaardeerd tegen nominale waarde van geïndexeerde toekomstige verplichtingen (salarisemolumenten en sociale lasten).
 De voorziening voor meerjarig onderhoud van het gebouw dient tot gelijkmatige verdeling van lasten van meerjarig
groot onderhoud.
45
© Productschap Tuinbouw
45
 Gezien de politieke ontwikkelingen is in
2012 besloten om met ingang van 2012
geen dotaties meer aan de voorziening
te doen.
 Schulden worden gewaardeerd op nominale waarde.
 Bij de bepaling van de baten en lasten
worden de lasten toegerekend aan het
kalenderjaar waarop zij betrekking hebben.
 De interestbaten over de betreffende
financieringsfondsen worden verdeeld
naar verhouding van het gemiddeld uitstaand bedrag gedurende het jaar.
 Lasten met betrekking tot bijdragen en
lasten ten behoeve van de programma’s
en uitfasering niet-kerntaken worden
rechtstreeks in de financieringsfondsen
verantwoord.
 Organisatiekosten worden ten laste van
de algemene reserve gebracht op basis
van de begrote inzet van fte en de mate
waarin van gemeenschappelijke middelen gebruik wordt gemaakt.
De bedragen in de balans, de rekening van
baten en lasten, evenals de toelichtingen
daarop, dienen te worden vermenigvuldigd
met € 1.000.
Balans
Activa
31-12-2013
31-12-2012
2.538
4.240
186
416
VASTE ACTIVA
Materiële vaste activa
- Gebouw
- Inventaris / vervoermiddelen
2.724
4.656
Financiële vaste activa
- Deelneming
4.411
5.133
- Effecten
7.132
3.939
284
935
- Leningen
11.827
10.007
VLOTTENDE ACTIVA
- Uit hoofde van heffingen
5.059
16.936
- Te verrekenen inzake subsidies
1.649
2.484
500
633
3.361
1.860
- Diverse debiteuren en transitoria
- Lopende interest
10.569
21.913
LIQUIDE MIDDELEN
- Tegoeden bij banken
46
Productschap Tuinbouw ©
49.448
57.831
49.448
57.831
74.568
94.407
Passiva
31-12-2013
31-12-2012
EIGEN VERMOGEN
Algemene reserve
3.845
813
Bestemmingsreserves
- Bloembollen
839
11.183
- Bloemkwekerijproducten
8.914
14.273
- Boomkwekerijproducten
2.303
3.949
526
608
-
1.446
- Hoveniersbedrijf
- Groenten & Fruit - algemeen
- Groenten & Fruit – handel
- Groenten & Fruit - industrie
- Groenten & Fruit - vollegrond
211
15
679
1.870
- Groenten & Fruit - glasgroenten
2.541
5.612
- Groenten & Fruit - fruit
1.838
2.789
635
1.515
2.520
4.569
- Groenten & Fruit - champignons
- Energie
21.021
47.814
Bestemmingsfondsen
- Stallingsbedrijf Glastuinbouw
- Aardwarmte Koekoekspolder
4.411
5.755
-
357
4.411
6.112
VOORZIENINGEN
- Floriade 2012
433
476
- Onderhoudsvoorziening gebouw
233
240
18.734
4.580
- Voorziening in verband met afbouw
19.400
5.296
SCHULDEN LANG
- Lening o/g BNG
2.269
2.722
- Financiering E-regeling
1.000
1.000
3.269
3.722
VLOTTENDE PASSIVA
- Te betalen inzake subsidies
- Diverse crediteuren en transitoria
Totaal
18.334
26.523
4.288
4.127
22.622
30.650
74.568
94.407
47
© Productschap Tuinbouw
47
Toelichting belangrijkste posten balans
Gebouw 2.538 (4.240)
Dit betreft het pand aan de Louis Pasteurlaan 6
te Zoetermeer. Ter financiering van het pand is
een lening aangegaan bij de Bank Nederlandse
Gemeenten (oorspronkelijk bedrag 9 miljoen
euro). Het pand wordt afgeschreven over een
periode van 30 jaar; hierbij wordt de grondwaarde als restwaarde in aanmerking genomen. In 2013 heeft, vanwege de slechte omstandigheden op de zakelijke onroerendgoed
markt, een afwaardering van de waarde
plaatsgevonden van € 1.500.
Inventaris/vervoermiddelen 186 (416)
Dit betreft de boekhoudkundige waarde van
hard- en software, inventaris en vervoermiddelen.
Deelneming Stallingsbedrijf Glastuinbouw
Nederland 4.411 (5.133)
Dit betreft het aandeel in het eigen vermogen
van het Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland (SGN).
Het PT heeft in 2000 besloten om te participeren in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw.
In 2013 is de laatste storting gedaan. In verband met de opheffing van het Productschap
dient de participatie in SGN verkocht te worden. Een eerste (niet bindende) taxatie heeft
uitgewezen dat de opbrengst € 4.411 zou zijn.
In 2013 heeft daarom een afwaardering
plaatsgevonden van € 1.344.
Effecten 7.132 (3.939)
Het PT-bestuur heeft op 21 september 2010 de
verordening PT beleggingsbeleid 2010 vastgesteld.
In deze verordening is bepaald dat het PT het
risico van waardevermindering respectievelijk
rendementsvermindering zo beperkt mogelijk
dient te houden én dat PT ernaar streeft het
vermogen waardevast in stand te houden.
Bij het beleggen worden de volgende voorwaarden in acht genomen:
Van de middelen mag maximaal 20 procent
risicodragend worden belegd, waarbij de garantie op de hoofdsom minimaal 98 procent is;
de overige middelen dienen te worden belegd
in obligaties (minimaal AA rating) en deposito’s.
48
Productschap Tuinbouw ©
De middelen worden voor maximaal tien jaar
weggezet met als doel dat jaarlijks een vijfde
deel van het belegde vermogen vrijvalt en
herbelegd kan worden. In 2013 is de portefeuille uitgebreid vanwege het hogere te behalen rendement op obligaties in vergelijking
met de te ontvangen interest op liquide middelen.
Leningen 284 (935)
Betreft met name verstrekte leningen voor de
uitvoering van door Sectorcommissies goedgekeurde projecten. Deze projecten hebben betrekking op de ontwikkeling van vooral technologische innovatie op tuinbouwbedrijven.
Vorderingen op korte termijn 10.569 (21.913)
Betreft het totaal aan heffingdebiteuren, algemene debiteuren en overlopende posten.
Liquide middelen 49.448 (57.831)
Betreft het totaal aan contante middelen,
rekening-courant saldi en kortlopende deposito's.
Algemene en bestemmingsreserves 24.866
(48.627)
Dit betreft de algemene en bestemmingsreserves van de financieringsfondsen per
31 december 2013. Het PT streeft naar een
vermogenspositie waarbij ongeveer 50 procent
van de jaarlast als reserve wordt aangehouden.
Voor de jaarrekening 2013 is de vermogenspositie 50,7 procent (jaarrekening 2012 64,4
procent).
Bestemmingsfonds Stallingsbedrijf Glastuinbouw 4.411 (5.755)
Dit fonds is bestemd om de deelname van het
PT te financieren in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw, waartoe in 2000 is besloten.
Dit betreft het toegezegde aandeel in het eigen vermogen van het Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland, ter grootte van 5,76
miljoen euro. Zie deelneming SGN.
Bestemmingsfonds Aardwarmte Koekoekspolder nihil (357)
In 2013 is de garantiestelling vervallen waardoor het bestemmingsfonds vrij is gevallen ten
gunste van het energiefonds.
Voorziening Floriade 2012 433 (476)
De afrekening van de Floriade kan pas plaatsvinden als alle jaarrekeningen van de diverse
promotieinstellingen zijn vastgesteld.
Voorziening ivm afbouw 18.734 (4.580)
Het saldo van de reorganisatievoorziening
(12.559) is bestemd voor het voldoen van de
reeds bestaande afvloeiingsregeling van werknemers en voor het sociaal plan vanwege de
reorganisaties, die in 2005 en 2012 zijn uitgevoerd.
In 2013 is een voorziening getroffen voor de
afvloeiingsregeling van medewerkers van PT
en enkele promotie-instellingen die het gevolg
is van de opheffing van het Productschap.
In 2013 is bovendien een voorziening getroffen
voor alle mogelijke voorziene en onvoorziene
risico’s die de afbouw van het Productschap
Tuinbouw met zich mee brengt.
Onderhoudsvoorziening gebouw 233 (240)
De onderhoudsvoorziening is gebaseerd op
een tien jaren onderhoudsplan over de periode
2012 t/m 2021.
Gezien de hoogte van de voorziening en de
politieke ontwikkelingen is besloten om met
ingang van 2012 niet te doteren aan de voorziening.
Lening o/g BNG 2.269 (2.722)
Deze lening is in 1999 afgesloten bij de Bank
Nederlandse Gemeenten ter financiering van
het pand te Zoetermeer.
Financiering E-regeling 1.000 (1.000)
Het PT heeft maximaal 1 miljoen euro beschikbaar voor de financiering van de Engineering
Regeling. Het betreft hier een regeling voor
bedrijven die gebruik maken van de Innovatieprojectregeling van het Technologiefonds
Tuinbouw of hebben geïnvesteerd in innovatieprojecten.
Diverse crediteuren en transitoria 22.622
(30.650)
Betreft het totaal aan crediteuren, nog te betalen subsidies, vooruit ontvangen subsidies en
nog te betalen facturen.
49
© Productschap Tuinbouw
49
Rekening van baten en lasten 2013
Algemeen
Onderstaand een overzicht van de baten en
lasten van het PT over het boekjaar 2013. Ter
vergelijking zijn de herziene begroting 2013, de
begroting 2013 en de jaarrekening 2012 opgenomen.
2013
2012
Herziene
Jaarrekening
begroting
Begroting
Jaarrekening
12.021
11.157
20.234
36.040
837
1.000
1.000
2.142
6.676
5.032
4.893
4.814
583
767
339
2.078
3.594
4.934
-
3.995
670
780
-
-13
24.381
23.670
26.466
49.056
Programma-/projectlasten
12.173
12.218
20.540
54.944
Uitfasering niet-kerntaken
17.470
18.060
6.466
-
- Uitvoeringskosten
3.645
5.053
5.471
5.161
- Uitvoeringskosten derden
7.259
5.799
5.232
6.893
- Uitvoeringskosten incidenteel
8.500
10.000
-
7.208
49.047
51.130
37.709
74.206
-24.666
-27.460
-11.243
24.631
Baten
- Heffingen
- Interest
- Vergoeding Medebewindstaken
- Diensten aan derden
- Niet bestede subsidies
- Overige baten
Totaal
Lasten
Totaal
Saldo boekjaar
50
Productschap Tuinbouw ©
Toelichting rekening van baten en lasten
Baten
Heffingen 12.021 (36.040)
De heffingsoplegging geschiedt veelal op basis
van omzet- of areaalgegevens van de bedrijven.
De afname van de heffingsopbrengsten ten opzichte van 2012 wordt in hoofdzaak veroorzaakt
doordat in 2013 voor een aantal sectoren geen
heffing meer is opgelegd en voor een aantal sectoren de tarieven zijn verlaagd.
Interest 837 (2.142)
De interestbate is substantieel lager dan in 2012.
Dit valt te verklaren uit een afname van het saldo
aan liquide middelen en een verdere afname van
het rentepercentage, dat wordt vergoed over de
uitstaande middelen.
Vergoeding medebewindstaken 6.676 (4.814)
De vergoeding medebewindtaken neemt toe ten
opzichte van 2012 onder andere als gevolg van de
doorbelasting van extra werkzaamheden aan het
Ministerie van Economische Zaken. Bovendien is
in 2013 een dotatie gedaan aan de reorganisatievoorziening ‘Nieuw PT 2012’. Deze lasten waren
in 2012 ten onrechte ten laste van de financieringsfondsen gebracht
Diensten aan derden 583 (2.078)
De overige doorberekeningen aan derden zijn ten
opzichte van 2012 vooral afgenomen door het
wegvallen van de doorberekening aan de Stichting Marktonderzoek Tuinbouw.
Niet bestede subsidies 3.594 (3.995)
De niet-bestede subsidies betreffen in 2013 vrijgevallen budgetten, vanwege onderbenutting
van in eerdere jaren toegekende bijdragen aan
projecten.
Programma-/projectlasten
De doelstellingen van het PT worden onder meer
bereikt door het verstrekken van subsidies en
financiële bijdragen aan organisaties die feitelijk
uitvoering geven aan de doelstellingen van het
PT. De in 2013 gerealiseerde programma/projectlasten zijn circa 25,3 miljoen euro lager
dan in de jaarrekening 2012. Deze daling wordt
veroorzaakt door de wijziging in de doelstellingen
van het PT zoals vastgelegd in het Nieuwe PT in
2012 ‘Meer met minder”. Op de verstrekking van
gelden is de pbo-toets van toepassing.
Pbo-toets
De doelstellingen van het PT worden onder meer
bereikt door het onder bepaalde voorwaarden
verstrekken van subsidies en financiële bijdragen
aan organisaties, die feitelijk uitvoering geven
aan de doelstellingen van het PT (artikel 4 van het
Besluit beleidsregels Bestuurkamer van de SER,
de zogenaamde ‘Pbo-toets’). Deze ‘Pbo-toets’ is
bij het Productschap Tuinbouw ingebed in de
aanvraagprocedure voor project- en exploitatiesubsidies. Hierdoor kan het Productschap Tuinbouw een financiële relatie slechts aangaan of
voortzetten indien aan de volgende uitgangspunten is voldaan:
1. Het doel van de financiële relatie is herleidbaar tot de taken en bevoegdheden van het
PT.
2. Het doel van de financiële relatie is niet of
niet goed te bereiken door middel van
3. financiering door privaatrechtelijke organisaties.
4. Het PT kan de desbetreffende activiteiten niet
of niet goed zelf uitvoeren.
5. De activiteiten komen in beginsel ten goede
aan alle ondernemingen waarvoor het PT is
ingesteld, of die behoren tot een bepaalde
branche of sector binnen zijn werkingssfeer,
en de daarbij betrokken personen.
6. Er is voorzien in een tijdige evaluatie van de
doelmatigheid en de doeltreffendheid van de
financiële relatie.
Ad 1:
Het productschap heeft tot taak het algemeen
belang te dienen en de bedrijfsuitoefening te
bevorderen van de ondernemingen, waarvoor zij
is ingesteld. Verder dient het productschap het
gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en de daarbij betrokken personen te behartigen.
Het Productschap Tuinbouw geeft hier invulling
aan door bij te dragen aan een duurzame en
concurrerende Nederlandse tuinbouw. De invulling bestaat uit het zelf uitvoeren dan wel het
51
© Productschap Tuinbouw
51
begeleiden van sectoractiviteiten door inzet van
menskracht en expertise vanuit het PT. De sectoractiviteiten hebben onder andere betrekking
op promotie en onderzoek of kwaliteitstoezicht,
die de ondernemers ondersteunen bij het uitoefenen van hun onderneming.
Ad 2:
Het PT financiert alleen projecten die herleidbaar
zijn tot de taken van het PT, zoals bij het voorgaande punt is aangegeven.
Indien het doel tevens te bereiken is door middel
van financiering door private organisaties dan is
financiering door het PT niet aan de orde. Private
initiatieven mogen niet afgewenteld worden op
het collectief. De activiteiten dienen namelijk ten
goede te komen aan alle ondernemingen in de
sector.
Na beëindiging van een financiële relatie wordt
op doelmatigheid en de doeltreffendheid van de
financiële relatie getoetst:
 Het PT laat bijvoorbeeld meten of de uitgevoerde promotieactiviteiten effect hebben
 Veel projecten hebben een go-no go moment.
 Veel projecten worden gemonitord vanuit een
begeleidingscommissie.
Aan het verstrekken van financiële bijdragen en
subsidies worden strikte voorwaarden gesteld
voor wat betreft inhoudelijke en financiële
(voortgangs-)rapportages, evenals toetsing op
effectiviteit en efficiëntie. Op grond daarvan kan
het bestuur uitvoering geven aan haar verantwoordelijkheid inzake de besteding van publieke
middelen.
Ad 3:
Uitvoeringskosten 19.404 (19.262).
Indien het PT een activiteit niet zelf kan uitvoeren, is de vraag aan de orde of (mede-) financiering door het PT wel wenselijk is. In veel gevallen
kiest het PT er echter voor om de projecten door
derden te laten uitvoeren. Dat houdt de PT organisatie klein en flexibel en het maakt dat de organisatie goed kan inspelen op veranderingen in
de projectvraag. Het PT richt zich met name op
het beoordelen van de projectaanvragen, toezicht
houden op de uitvoering en het beoordelen van
de evaluatie, doelmatigheid en doeltreffendheid
van de financiële relatie.
Een deel van de uitvoeringskosten (7.259) wordt
doorberekend, aan het Ministerie van EZ (6.676)
voor de uitvoering van medebewindsactiviteiten
en aan diverse organisaties (583) voor verrichte
diensten.
Ad 4:
De activiteiten van het PT komen ten goede aan
alle ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld.
Zo wordt promotie collectief gevoerd en zijn alle
onderzoeksresultaten openbaar en toegankelijk
voor alle bedrijfsgenoten. Verder worden alle
ondernemers expliciet (via de website) uitgenodigd om onderzoekswensen en knelpunten aan te
geven. Via adviescommissies die bestaan uit
ondernemers worden prioriteiten vastgesteld en
worden projecten – voorzien van een advies – ter
goedkeuring voorgelegd aan de desbetreffende
sectorcommissie.
52
Ad 5:
Productschap Tuinbouw ©
Kosten die samenhangen met de voorziening ten
behoeve van de afvloeiing van medewerkers
vanwege de opheffing van het Productschap en
de noodzakelijk gebleken afwaardering van het
gebouw zijn verantwoord als ‘Uitvoeringskosten
incidenteel’ 8.500 (7.208).
Deze kosten worden gezien hun aard ten laste
van de algemene reserve van het PT gebracht.
De overige uitvoeringskosten van het PT 3.645
(5.161) worden doorberekend aan de algemene
reserve van de betreffende financieringsfondsen
waarop de PT-activiteiten betrekking hebben.
13. Bijlagen
Bijlage 1: Sites projecten
www.2x2.nl
www.beschermbewust.nl
www.colour-your-life.eu
www.degroenestad.nl
www.energiek2020.nu
www.ewrs.nl
www.foodcompass.nl
www.gezondeboomteelt.nl
www.groentenenfruitportaal.nl
www.groenwerkt.nl
www.ikenmijnplant.nl
www.kasalsenergiebron.nl
www.nederlandse.tuinbouw.nl
www.pakstofaan.nl
www.tuinbouw.nl
www.tuinbouwdigitaal.net
53
© Productschap Tuinbouw
53
Productschap Tuinbouw
Adres
Postbus
Telefoon
Fax
Internet
e-mail
Louis Pasteurlaan 6
280, 2700 AG Zoetermeer
079 – 347 07 07
079 – 347 04 04
www.tuinbouw.nl
[email protected]