Vergunningen en planologisch traject es van monoEr worden drie typ or standaardvo d: lieten gevorm per monoliet), vaten (vier vaten vaten (één vat ard da tan voor niet-s bulkafval. or vo per monoliet) en NIRAS moet naast de nucleaire vergunningen voor de IPM en de berging ook over de nodige klassieke stedenbouwkundige en milieuvergunningen beschikken om de verschillende onderdelen van het bergingsproject te bouwen. Verder zijn er verschillende bestemmingswijzigingen nodig, bijvoorbeeld voor de bouw van het communicatiecentrum. In het kader van het vergunnings- en planologische traject liet en laat NIRAS verschillende studies uitvoeren. Bouw- en milieuvergunningen De prototyp es van monolieten worde n uitgebreid getest om ze ker te zijn van het ontw erp en de duurzaamhe id van het gebruikersm ateriaal. Ten slotte werden twee valtests vanop een hoogte van 6 meter uitgevoerd om informatie te verzamelen over het gedrag van de monolieten bij de impact van een neerstortend vliegtuig. Alle valtests werden met succes afgerond. Betrokken partijen De prototypes van de monolieten werden ontwikkeld en getest door NIRAS en het studiebureau Technum-Tractebel, met als doel het ontwerp en de duurzaamheid van het materiaal zo goed mogelijk te bepalen. De prototypes werden gefabriceerd door SOCEA uit Oelegem. Investering De volledige uitwerking van de prototypes van de monolieten kostte 500.000 euro. Stand van zaken Er werden vijftien prototypes van caissons gebouwd. Van een drietal werden prototypes van monolieten gemaakt. Hierop gebeurden inspecties en valtests. Van de overige prototypes van caissons zullen andere proefmonolieten gemaakt worden in het kader van de studie van de doseerinstallatie van de IPM. Voor elk van de gebouwen op de cAt-site moet NIRAS een stedenbouwkundige en een milieuvergunning aanvragen. Aan de opmaak van die dossiers gaat heel wat studiewerk vooraf. Enkele vergunningen werden al afgeleverd; voor de andere werkt NIRAS de dossiers uit. Verwacht wordt dat NIRAS in 2015 over alle niet-nucleaire vergunningen beschikt. Bestemmingswijzigingen In het huidige Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is de locatie voor het communicatieparcours aangeduid als nucleaire zone, waardoor de ontwikkeling van niet-strikt nucleaire activiteiten er uitgesloten is. Voor de bouw van het communicatiecentrum, dat deel zal uitmaken van een ruimer communicatieparcours, moet NIRAS dus een herziening van het gewestplan aanvragen aan de hand van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Voorafgaand aan de procedure werd een plan-MER opgemaakt, een milieueffectenrapport dat de impact van de geplande herbestemmingen op de natuur, het leefmilieu en de omgeving onderzocht. Het definitieve plan-MER is in 2012 goedgekeurd. De voorlopige vaststelling van het RUP door het Vlaamse Gewest op 21 maart 2014 is een belangrijke stap in het vervullen van de randvoorwaarden die de bouw van het communicatieparcours mogelijk moeten maken. Studies, onderzoek en ontwikkeling rond het cAt-project Veiligheidsstudies De voorbije jaren liet NIRAS in het kader van het cAt-project tal van onderzoeken en studies uitvoeren om het ontwerp en het veiligheidsconcept van de bergingsinstallatie in detail uit te tekenen en aan te tonen dat de veiligheid van de berging zowel op korte als op lange termijn gegarandeerd is. Input voor het veiligheidsdossier Een eerste reeks studies was gericht op de samenstelling van het beton en de mortel die gebruikt zullen worden bij de bouw van de bergingsinstallatie. De betonnen componenten zijn immers cruciaal voor de veiligheid. Er werden ook tal van studies uitgevoerd om de geologie, hydrologie en klimatologie van de bergingssite en haar omgeving te leren kennen. Die studies leverden cruciale input voor het veiligheidsdossier op, waarop het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) zich zal baseren om de vergunning af te leveren om de installatie te bouwen en exploiteren. Internationale peer review Om de wetenschappelijke kwaliteit van het veiligheidsdossier extra te valideren werden de hoofdstukken van het veiligheidsdossier die te maken hebben met veiligheid op lange termijn, aan een internationale peer review onderworpen. Zo liet NIRAS bevestigen dat het ontwerp van de bergingsinstallatie aan de internationale standaarden beantwoordt. Ook de veiligheid van de berging na de sluiting werd onder de loep genomen. Het Internationaal Review Team (IRT) bestond uit zeven experts op het gebied van radioactief afval en veiligheidsevaluaties. Het IRT werd opgericht door het Nucleair Energie Agentschap van de OESO. Betrokken partijen De studies ter ondersteuning van het veiligheidsdossier voor de berging werden uitgevoerd door het projectteam van NIRAS in Dessel, met de steun van wetenschappelijke instellingen zoals het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK•CEN), het ESV EURIDICE en studiebureaus uit binnenen buitenland. Bij de andere technische en milieustudies waren tal van onderzoekscentra en firma’s uit de regio betrokken. Tewerkstelling De inspanningen in het kader van het veiligheidsdossier stemden overeen met ongeveer dertien voltijdse equivalenten (VTE’s) die jaarlijks op dit dossier gewerkt hebben in de periode 2007-2012. Investering Alle studies met betrekking tot het veiligheidsdossier kostten ongeveer 25 miljoen euro. Voor de terreinverkenningen werd een bedrag van 650.000 euro geïnvesteerd. De studies voor het bepalen van de milieu-impact van de bergingssite kostten ongeveer 1,2 miljoen euro. Stand van zaken Een aantal studies loopt nog steeds, ook tijdens de uitvoeringsfase van het project, zodat de kennis, expertise en technieken voortdurend geperfectioneerd worden en gelijke tred houden met de nieuwste inzichten. Proefopstellingen Om bij de bouw van de bergingsmodules op alles perfect voorbereid te zijn voert NIRAS tests uit op ware schaal. In de proefopstellingen worden bepaalde onderdelen van de bergingsmodules op ware grootte nagebouwd en onderworpen aan een aantal tests en metingen. Die moeten de haalbaarheid van de constructietechnieken aantonen en de performantie en de veiligheid van de installatie garanderen voor de volledige duur van de exploitatie. Drie proefopstellingen NIRAS heeft drie proefopstellingen opgezet: De zettingsproef: om de reële impact van gevulde bergingsmodules op de bodem te meten werd een zandheuvel van zo’n 70.000 ton opgetrokken. De demonstratieproef: om de bouwparameters en -technieken van de betonconstructie te optimaliseren worden een testmodule en diverse testwanden opgetrokken. De proefafdekking: om de performantie van de uiteindelijke afdekking van de bergingsmodules in detail te bepalen wordt een proefafdekking op ware grootte nagebouwd. De proefopstellingen hebben naast een wetenschappelijke functie ook een educatieve waarde. Zo toont de demonstratieproef aan bezoekers hoe onder meer de wanden en de inspectieruimte onder de bergingsmodules er zullen uitzien. De proefafdekking wordt net zoals de demonstratieproef naast het communicatiecentrum ingeplant. Er wordt een bezoekersdoorgang geïntegreerd die deel zal uitmaken van de rondleidingen op het terrein. cAt-project Verantwoordelijke uitgever: Jean-Paul Minon, avenue des Combattants 107A, 1470 Genappe • CO2 neutral print - www.climatepartner.com - Certificate Number 10506-1402-1005 • © NIRAS april 2014 Studies, onderzoek en ontwikkeling rond het cAt-project (vervolg) Studies, onderzoek en ontwikkeling rond het cAt-project (vervolg) Studies, onderzoek en ontwikkeling rond het cAt-project (vervolg) Locatie zijn. Bij het verwijderen van de zandheuvel werd ook geregistreerd hoeveel de onderliggende grond ‘terugveerde’ bij het wegnemen van de belasting. Kostprijs Betrokken partijen De proefopstellingen zijn een initiatief van NIRAS. De studies worden uitgevoerd door Technum-Tractebel, het SCK•CEN en het ESV EURIDICE. De aannemer voor de demonstratieproef is de firma Vanhout (Geel), die voor de zettingsproef was de firma Aertssen (Stabroek). Opbouw De demonstratieproef verloopt gefaseerd, met testwanden die opgetrokken en telkens verbeterd worden in functie van de behaalde testresultaten. De proefafdekking wordt in 2015 gebouwd. De voorbije jaren werden de meetinstrumenten die uitsluitsel moeten geven over de eigenschappen van de afdekking, geselecteerd en getest. Voor de demonstratieproef heeft NIRAS een deel van een bergingsmodule nagebouwd. In die proefopstelling worden continu nieuwe tests uitgevoerd om de kennis over de constructietechnieken up-to-date te houden. De bouw van de demonstratieproef werd eind 2011 afgerond, maar NIRAS voert voortdurend nieuwe tests uit om de bouwtechnieken continu te perfectioneren. Zo werden al bijkomende testwanden opgetrokken, onder meer om het gebruik van een ander soort superplastificeerder te testen, die het beton minder stroef maakt. Op de wanden werd ook het gebruik van bekistingstrillers getest en verschillende methoden om het beton tot helemaal beneden in de bekisting te krijgen. De proefafdekking zal een afmeting van 40 bij 60 meter hebben en 6 tot 7 meter hoog zijn. Ze zal bestaan uit (van boven naar beneden): een biologische laag van 1 à 2 meter dik die via plantengroei de verdamping Ontwerp van de monolieten De installatie van de zettingsproef heeft 837.000 euro gekost. De afbouw ervan kostte 319.000 euro. In de bouw van de demonstratieproef investeert NIRAS 1,5 miljoen euro. De proefafdekking zal in totaal ongeveer 1 miljoen euro kosten. In die kosten zit de opvolging van de proefafdekking door het SCK•CEN, universiteiten, experten … van de volgende dertig jaar niet verrekend. De monolieten zullen de exploitatie van de berging vergemakkelijken en een aantal cruciale veiligheidsfuncties vervullen. Zo laat hun ontwerp onder meer een verregaande standaardisatie van de machines van de IPM en de bergingsinstallatie toe. Dankzij hun ontwerp is een efficiënte stapelprocedure gegarandeerd. 2 De zettingsproef bood tijdens de opbouw (maart 2010-juli 2010) werk aan zes voltijdse equivalenten (VTE’s) en tijdens de afbraak (januari 2013-juli 2013) aan vier VTE’s. De bouw van de proefafdekking zal gedurende twee jaar vijf VTE’s tewerkstellen. Nadien zullen dertig jaar lang verscheidene wetenschappers doctoraatsonderzoek voeren op de eigenschappen van de proefafdekking. De werken aan de demonstratieproef leveren werk aan vijf VTE’s gedurende anderhalf jaar, gespreid over drie jaar. 3 De zettingsproef is volledig afgerond. De test toonde aan dat de zetting een stuk minder is dan initieel berekend. Op regelmatige tijdstippen werden nieuwe metingen uitgevoerd om na te gaan of de ondergrond zich nog verder zet onder het gewicht van de zandheuvel. Dat bleek niet het geval te 8 2. Caissonfabriek 7 3. Installatie voor de productie van monolieten (IPM) 4. Bergingsmodules 5. Toegangscluster 6 6. Bestaande opslaggebouwen 6 4 8.Demonstratieproef en proefafdekking 4 5 3 2 1 4 4 5 3 2 Voor bepaalde afvalstromen kunnen aanpassingen aan het basisontwerp van de caissons worden aangebracht, als dat een veiligheidsvoordeel oplevert. Dat veiligheidsvoordeel moet men kunnen aantonen aan de hand van veiligheidsevaluaties. Tests op de prototypes 1. Met de zettingsproef werd de reële belasting van een gevulde bergingsmodule op de bodem gemeten. 2. In de demonstratieproef worden de bouwtechnieken en de kennis van de bouwparameters continu verfijnd. 3. De proefafdekking wordt voorbereid. In 2015 start de bouw ervan. 8 Type I is geschikt voor het inkapselen van standaardvaten van 400 liter of 220 liter. Type III is geschikt voor bulkafval, vooral afkomstig van de ontmanteling van kerninstallaties. In dat type zit een stalen mand die het bulkafval omsluit. De deksels zijn zo ontworpen dat de caisson met daarin het bulkafval veilig vervoerd kan worden in een transportverpakking. Stand van zaken 1. Kade & ontsluitingsweg NIRAS heeft drie verschillende types monolieten ontwikkeld: Type II is geschikt voor niet-standaardvaten. De locatie van de zettingsproef is niet opgenomen in het overzichtsplan. De zettingsproef werd opgetrokken op de plaats waar de IPM zal komen. 7. Communicatiecentrum De monolieten of betonnen kisten waarin het radioactieve afval met mortel ingekapseld zal worden, zijn een belangrijke barrière tegen de migratie van radionucliden. Het beton en de mortel hebben de chemische en fysische eigenschappen om de radioactieve stoffen vast te houden op lange termijn. Om zeker te zijn dat het concept van de monolieten voldoet aan de veiligheidseisen, bouwde NIRAS prototypes van de monolieten en onderwierp ze aan verschillende tests. 1 Tewerkstelling De zettingsproef bestond uit een zandheuvel in de vorm van een afge knotte piramide van 20 meter hoog, met een bovenvlak van 20 bij 20 meter, met een vergelijkbare grondbelasting als een gevulde bergingsmodule. Onder de zandheuvel werd allerhande meetapparatuur aangebracht. Prototypes monolieten Het ontwerp van de monolieten is het resultaat van gedetailleerde studies. Om zeker te zijn dat het volledige concept ook voldoet aan de veiligheids eisen, bouwt NIRAS prototypes van de monolieten en onderwerpt ze aan verschillende tests. Met die tests wil NIRAS onder meer bepalen hoe de monolieten zich gedragen als ze gestapeld worden of als ze vanop verschillende hoogten vallen. De valtest, vanop een hoogte van 60 en 90 centimeter, was belangrijk om te bepalen of de monolieten als transportverpakking gekwalificeerd konden worden. Om de weerstand tegen aardbevingen te onderzoeken liet men een monoliet vanop een hoogte van 50 centimeter op zijn zijkant vallen. cAt-project De zettingsproef werd gebouwd op de plaats waar de installatie voor de productie van monolieten (IPM) zal komen, tussen de toekomstige caissonfabriek en de huidige opslaggebouwen, en in de buurt van de kade en de bergingssite. Na het beëindigen van de proef werd het zand gebruikt om het terrein op te hogen. De demonstratieproef ligt op de hoek van de Gravenstraat met de Kastelsedijk, vlak naast het toekomstige communicatiecentrum. De proefafdekking wordt vlak naast de demonstratieproef ingeplant. van regenwater bevordert, een bio-intrusiebarrière van 1 tot 1,5 meter dik die verhindert dat dieren en plantenwortels de onderliggende infiltratiebarrière verstoren, een infiltratiebarrière van dezelfde dikte die bestaat uit kleilagen en moet beletten dat er water doorsijpelt naar de modules, een drainerende zandlaag van 25 centimeter dik, en ten slotte een ondoorlatende topplaat uit beton. Verder worden in de afdekking op verscheidene niveaus folies aangebracht die de doorlatendheid van het geheel verder verminderen en de goede werking van de verschillende lagen ondersteunen.
© Copyright 2024 ExpyDoc