Persdossier Brussel, 25/03/2014 Persontmoeting NIRAS 25/03/2014 NIRAS is de nationale instelling belast met het beheer op korte en op lange termijn van het radioactieve afval op Belgisch grondgebied. Het beheer van radioactief afval is een bijzondere onderneming, omdat radioactief afval heel lang een risico voor mens en milieu inhoudt. Voor het langetermijnbeheer van radioactief afval onderscheiden we drie categorieën, met verschillende risiconiveaus: • categorie A-afval = laag- en middelactief kortlevend afval • categorie B-afval = laag- en middelactief langlevend afval • categorie C-afval = hoogactief afval De veiligheid van mens en milieu is het belangrijkste uitgangspunt in alle beheeractiviteiten van NIRAS wat betreft het sorteren, verwerken, tussentijds opslaan en uitwerken van definitieve oplossingen voor elk van deze categorieën radioactief afval. In dit dossier komen de volgende onderwerpen aan bod: 1. de gelvaten, een markant feit van 2013, 2. nationaal programma wordt hefboom voor langetermijnbeheer Belgisch radioactief afval, 3. cAt-project zet stap naar de uitvoering, 4. federale bijdrage verzekert continuïteit sanering BP1 en BP2, 5. ontmanteling van Doel 1 en Doel 2 wordt minutieus voorbereid. Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen NIRAS Kunstlaan 14 1210 Brussel www.niras.be 1/11 1 De gelvaten, een markant feit van 2013 De problematiek rond de afvalvaten met gelvormige uitloop in het voorjaar van 2013 is volledig onder controle. De situatie werd nauwgezet in kaart gebracht met gerichte controles en analyses. Op geen enkel moment was er een veiligheidsrisico voor de werknemers, de omwonenden en het leefmilieu. NIRAS zette een specifiek onderzoeksprogramma op, dat ook de komende maanden en jaren wordt voortgezet. In het voorjaar van 2013 heeft Belgoprocess bij een routinecontrole in het opslaggebouw voor laagactief afval een zeer beperkte gelvormige uitloop vastgesteld bij een aantal afvalvaten. Bij een systematische inspectie van hetzelfde type vaten trof men in verschillende vaten gelvorming aan op de betonmatrix waarin het afval wordt ingesloten. De situatie werd in kaart gebracht met gerichte controles en analyses. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) werd onmiddellijk op de hoogte gebracht. Op geen enkel moment was er een veiligheidsrisico voor de werknemers, de omwonenden en het leefmilieu. Inspectie- en controleprogramma afgerond Om de situatie in kaart te brengen, werd een uitgebreid controleprogramma uitgewerkt. Daarbij werden alle productiereeksen gescreend die verwerkt werden door de kerncentrale van Doel. Ook vaten van andere afvalproducenten, zoals de kerncentrale van Tihange, werden onderzocht. Dat controleprogramma werd eind 2013 afgerond. Uit de resultaten bleek dat het fenomeen van gelvorming vooral voorkomt bij vaten met concentraatafval verwerkt in de kerncentrale van Doel (grootteorde 7000 vaten). Uit het wetenschappelijke onderzoek blijkt dat een alkali-silicareactie in het beton dat het radioactieve afval inkapselt, de oorzaak is van de gelvorming. Veiligheid van de opslag blijft verzekerd De veiligheid van de tussentijdse opslag van de vaten met gelvorming blijft steeds verzekerd en wordt verder nauwkeurig opgevolgd. Normaal zouden de vaten geborgen worden in de oppervlaktebergingsinstallatie die in Dessel wordt voorbereid. NIRAS acht de vaten met gelvorming hiervoor momenteel echter niet geschikt. Ze beantwoorden niet aan de zeer strikte kwaliteitseisen voor berging en kunnen in die toestand niet geborgen worden. NIRAS volgt nu de vaten nauwgezet op en focust haar onderzoek op het langetermijnbeheer, zodat de veiligheid te allen tijde gegarandeerd is, nu en in de verre toekomst. NIRAS zet onderzoeksprogramma voort en evalueert acceptatiesysteem Er werd een onafhankelijk panel van nationale en internationale experts samengesteld. Dat panel zal in eerste instantie een advies uitbrengen over de inspecties die tot nu toe zijn uitgevoerd, over het controle- en onderzoeksprogramma en over de interpretatie van de resultaten en conclusies van de analyses. In een volgende fase zullen NIRAS en de experts zich buigen over het langetermijnbeheer van de getroffen vaten. Het expertenpanel zal ook aanbevelingen formuleren voor verder onderzoek. Het onderzoeksprogramma zal zeker nog twee tot drie jaar duren. Pas daarna neemt NIRAS een beslissing over de mogelijke maatregelen om de veiligheid van de vaten te garanderen op lange termijn. NIRAS gaat ook haar afvalacceptatiesysteem evalueren, en het systeem toetsen aan internationale systemen en waar nodig bijsturen. 2/11 2 Nationaal programma wordt hefboom voor langetermijnbeheer Belgisch radioactief afval NIRAS heeft een alomvattende aanpak klaar voor het langetermijnbeheer van al het Belgische radioactieve afval. Die aanpak zal worden vertaald in het nationale programma waaraan NIRAS werkt ter uitvoering van de Europese richtlijn. De omzetting van de Europese richtlijn in Belgisch recht ligt momenteel voor in het parlement. Voor het categorie A-afval heeft België de stap naar de uitvoering al gezet: voor die afvalstroom zal in het Antwerpse Dessel een oppervlaktebergingsinstallatie gebouwd worden. De start van de uitvoering van het bergingsproject voor categorie A-afval is een mijlpaal. Het nationale programma is een belangrijke hefboom om ook het langetermijnbeheer voor de andere afvalstromen concreet uit te werken. De recente aanpassing van het financieringssysteem versterkt bovendien het financiële plaatje voor het langetermijnbeheer. Het langetermijnbeheer van het Belgische radioactieve afval wordt steeds concreter. Met het cAt-project, het geïntegreerde project voor oppervlakteberging in Dessel, creëert NIRAS, in samenwerking met de lokale partnerschappen, een oplossing voor al het Belgische categorie A-afval – het laag- en middelactieve, kortlevende afval. Uniek aan het cAt-project is dat het technische concept van afvalberging hand in hand gaat met een breed maatschappelijk project voor de regio. De technische en maatschappelijke voorbereiding van het cAt-project nam verschillende decennia in beslag. De investering bedraagt 1,2 miljard euro voor het volledige project tijdens de volledige levensduur. Met de aanleg van de los- en laadkade zette het project vorig jaar de stap naar de uitvoering. Voor de bouw en exploitatie van de eigenlijke bergingsinstallatie is de nucleaire vergunning cruciaal. Daartoe buigt het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) zich momenteel over de vergunningsaanvraag en het veiligheidsdossier, die NIRAS begin 2013 heeft ingediend. Meer info over het cAt-project: zie punt 3. Beleid B&C-afval kan worden uitgestippeld Ook voor het categorie B&C-afval, dat is hoogactief en/of langlevend afval, heeft NIRAS al heel wat stappen gezet. Het R&D-programma voor het langetermijnbeheer werd veertig jaar geleden opgestart door het SCK•CEN. Intussen heeft dit programma een vergevorderd stadium van technische maturiteit bereikt. Op basis van de resultaten verkregen op technisch en wetenschappelijk vlak, vooral dankzij de exploitatie van HADES, het ondergrondse onderzoekslaboratorium dat in het hart van de Boomse klei in Mol werd gebouwd, ontwikkelde NIRAS een plan voor deze afvalstroom. Dat Afvalplan werd op 26 september 2011 aan de federale regering overhandigd. De regering heeft zo alle beschikbare elementen in handen om het beleid voor het categorie B&C-afval uit te stippelen. Visie voor radiumhoudend afval en (TE)NORM-afval in de maak Ook voor radiumhoudend afval en voor NORM-afval (naturally occuring radioactive materials) en TENORM-afval (technologically enhanced naturally occuring radioactive materials) krijgt de visie momenteel vorm. 3/11 - Radiumhoudend afval. Het vroegere Union Minière, nu Umicore genoemd, voerde destijds activiteiten uit op zijn site voor de extractie van radium en uranium. Bij die activiteiten ontstond radioactief afval en werd de site radioactief verontreinigd. Als de volledige site gesaneerd is, zal het radioactieve afval op termijn worden toevertrouwd aan NIRAS, die het op lange termijn zal beheren. NIRAS heeft, in nauwe samenwerking met Umicore, een visiedocument uitgewerkt, dat moet resulteren in een afvalplan. - NORM en TENORM. Sommige types van stoffen hebben momenteel nog niet het statuut van radioactief afval, maar zouden dit statuut later kunnen verwerven. Dit is het geval voor de natuurlijke radioactieve stoffen (NORM) en de natuurlijke radioactieve stoffen met technologisch verhoogde concentratie (TENORM). NORM verwijst meer concreet naar grondstoffen met niet te verwaarlozen concentraties van natuurlijke radionucliden die bij bepaalde industriële activiteiten worden gebruikt (bijvoorbeeld de fosfaat- of cementnijverheid). TENORM verwijst naar de residu's van productieprocedés die gebaseerd zijn op de toepassing van natuurlijke radioactiviteit. Die grondstoffen en residu's kunnen een risico op radiologische blootstelling meebrengen. Ook voor NORM- en TENORM-afval wordt een visiedocument opgesteld, dat vervolgens moet uitmonden in een afvalplan. Nationaal programma bundelt beheervisies NIRAS zal de verschillende strategieën voor de diverse afvalstromen integreren in het nationale programma. Met dat nationale programma geeft België uitvoering aan de Europese richtlijn (2011/70/Euratom), die alle lidstaten verplicht om een beleid, nationaal kader en programma te ontwikkelen voor het veilige beheer op lange termijn van radioactief afval en verbruikte splijtstof. Al die voorbereidende stappen moeten België in staat stellen zijn beleid en nationale programma voor het langetermijnbeheer te concretiseren en in augustus 2015, zoals de Europese richtlijn het voorschrijft, in te dienen bij de Europese Commissie (zie kaderstuk). Omzetting van Europese richtlijn in Belgisch recht Op 31 januari 2014 keurde de ministerraad een voorontwerp van wet goed dat de Europese richtlijn (2011/70/Euratom) voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval omzet in Belgisch recht. De Europese richtlijn voert een beleid, nationaal kader en programma in voor het veilige beheer op lange termijn van radioactief afval en verbruikte splijtstof. België moet zijn nationale programma, dat uitvoering geeft aan de richtlijn, ten laatste op 23 augustus 2015 publiceren. Op 19 juli 2011 kondigde de Europese Raad de richtlijn af tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval. Deze richtlijn, die door alle Europese lidstaten moet worden geïmplementeerd, stelt een raamwerk vast voor het verantwoordelijk en veilig beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof. De richtlijn is van toepassing op alle stadia van het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, van de productie tot de berging. De richtlijn bepaalt dat het systeem van 4/11 langetermijnbeheer slechts minimale lasten mag overdragen op de toekomstige generaties. Volgens de richtlijn moeten de lidstaten hun nationale programma, dat alle bepalingen uit de richtlijn implementeert, bekendmaken. De lidstaten moeten dat nationale programma zo snel mogelijk, ten laatste tegen 23 augustus 2015, invoeren. België heeft al een nationaal kader voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval. In 1980 gaf de federale overheid immers de opdracht voor de oprichting van NIRAS. Het Federaal Agentschap voor Nucleair Controle (FANC), dat de nucleaire vergunningen voor nucleaire installaties uitreikt en toezicht houdt op de installaties, werd bij wet opgericht in 1994. Het huidige voorontwerp van wet omschrijft de procedures die het opstellen van een nationaal beleid en nationale programma's mogelijk maken. Het introduceert ook de begrippen ‘omkeerbaarheid’, ‘terugneembaarheid’ en ‘controleerbaarheid’, waarvan de draagwijdte geval per geval moet worden gedefinieerd in de nationale beleidsbeslissingen. Financiering volgens concrete beheerpistes Om een veilig en efficiënt langetermijnbeheer te kunnen garanderen, moet NIRAS over de nodige middelen beschikken op het moment dat de verschillende stappen van het afvalbeheer worden uitgevoerd. De federale ministerraad heeft op 14 maart 2014 beslist dat de financieringsprincipes voor het langetermijnbeheer van radioactief afval, die NIRAS toepast, moeten worden aangepast. Die aanpassing versterkt het financieringssysteem en zorgt voor een stabiel financieel kader. De bijdragen van de afvalproducenten worden voortaan – voor alle afvalstromen – eenduidig toegewezen aan een welbepaalde stap in het langetermijnbeheer: het bouwen van de infrastructuur, de exploitatie en het ontmantelen van de opslaggebouwen of het sluiten van de bergingsinstallatie. Het beheer van radioactief afval omvat verschillende stappen, waaronder de verwerking, de tussentijdse opslag en het beheer op lange termijn. Wie afval produceert, draagt ook de kosten voor het verdere beheer ervan. De producenten van radioactief afval betalen aan NIRAS een bijdrage naarmate die het afval van hen in ontvangst neemt om het verder veilig te beheren. De bijdragen worden betaald naar rato van de in ontvangst genomen hoeveelheid afval en het soort afval. Geen financiële lasten voor de toekomstige generaties Om ervoor te zorgen dat het radioactieve afval veilig en efficiënt beheerd kan worden op lange termijn, zonder dat het een financiële last met zich meebrengt voor de gemeenschap, werd een fonds op lange termijn (FLT) opgericht. Het fonds bestaat uit drie compartimenten. Het eerste compartiment bevat de middelen voor de opslag van het afval. Met het tweede compartiment zal NIRAS het technische luik van het oppervlaktebergingsproject in Dessel financieren. In die bergingsinstallatie zal al het Belgische laag- en middelactieve kortlevende afval geborgen worden. In het derde compartiment worden provisies aangelegd voor de geologische berging van het hoogradioactieve en/of langlevende afval. Over de eindbestemming van die afvalstroom is nog geen beslissing genomen, maar gezien de internationale consensus rond geologische berging legt NIRAS nu al provisies aan voor het scenario van geologische berging. 5/11 Aangepaste financiering Door de aanpassing van het financieringssysteem krijgen de drie compartimenten van het FLT een bijkomende onderverdeling. Op die manier is het voor de afvalproducent meteen duidelijk wat hij betaalt voor welk aspect van het langetermijnbeheer: het bouwen van de infrastructuur, de exploitatie en het ontmantelen van de opslaggebouwen of het sluiten van de bergingsinstallatie. De nieuwe reglementering treedt gefaseerd in werking: tegen 31 december 2018 moeten NIRAS en de producenten de nieuwe bepalingen hebben doorgevoerd. Om een veilig en efficiënt langetermijnbeheer te kunnen garanderen, moet NIRAS over de nodige middelen beschikken op het moment dat de verschillende stappen van het afvalbeheer worden uitgevoerd. Daarom zal NIRAS de herziening van de tarieven nu anders berekenen, namelijk niet alleen op basis van het toekomstige afval, maar ook op basis van het afval dat vroeger al werd opgehaald. 6/11 3 Het cAt-project zet de stap naar uitvoering In de Antwerpse gemeente Dessel realiseert NIRAS het cAt-project, het geïntegreerde project voor oppervlakteberging van het Belgische categorie A-afval. De technische en maatschappelijke voorbereiding van het cAtproject, een investering die goed is voor in totaal 1,2 miljard euro, nam verschillende decennia in beslag. Met de aanleg van de los- en laadkade zette het project vorig jaar de stap naar de uitvoering. De indiening van de vergunningsaanvraag bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) was in dat opzicht een mijlpaal in 2013. NIRAS ontwikkelt nu de industriële gebouwen en doorloopt een gestructureerd proces met het FANC om de nucleaire vergunning te verkrijgen. Wat is het cAt-project? Het cAt-project is het geïntegreerde project van oppervlakteberging, dat NIRAS in Dessel realiseert. Het biedt een langetermijnoplossing voor al het Belgische categorie A-afval, dat is laag- en middelactief kortlevend afval. Het project wordt uitgewerkt in nauwe samenwerking met de partnerschappen STORA (Studie- en Overleggroep Radioactief Afval in Dessel) en MONA (Mols Overleg Nucleair Afval Categorie A). Die benadering moet resulteren in een bergingsinstallatie die veilig en betrouwbaar is en gedragen wordt door de omgeving. Vergunningsaanvraag ingediend bij het FANC Op 31 januari 2013 diende NIRAS haar vergunningsaanvraag in bij het FANC om de bouw- en exploitatievergunning voor de bergingsinstallatie in Dessel te verkrijgen. NIRAS heeft jarenlang studies en onderzoeken uitgevoerd, samen met onderzoekscentra en studiebureaus uit België en daarbuiten, met als doel een alomvattend veiligheidsdossier op te stellen. Met dat internationaal gereviewde dossier toont NIRAS aan dat de veiligheid van de bergingsinstallatie verzekerd is, zowel bij de bouw en exploitatie als tijdens de volledige levensduur van de installatie. Het FANC buigt zich momenteel over de vergunningsaanvraag en het veiligheidsdossier en koppelt op regelmatige basis terug naar NIRAS met vragen en opmerkingen. Het proces om tot de uiteindelijke vergunning te komen, kan twee tot drie jaar duren. Intussen werkt NIRAS verder aan het verfijnen van de plannen voor de andere gebouwen. Ook is ze gestart met de realisatie van onderdelen die niet afhankelijk zijn van de nucleaire vergunning. Voorbereidingen en realisaties op het terrein NIRAS heeft een nieuwe kade aangelegd langs het kanaal Bocholt-Herentals in Mol. Via die kade laat NIRAS zowat alle materialen voor de bouw en de exploitatie van de bergingssite aan- en afvoeren. Dankzij de kade ondervindt de regio geen verkeershinder als gevolg van de bouw en exploitatie van de bergingssite. Intussen is NIRAS ook gestart met de aanleg van de ontsluitingsweg. Wanneer die klaar is, kunnen ook andere bedrijven uit de omgeving gebruikmaken van de kade. Zo kunnen zij voordeel halen uit de bouw van de bergingssite. Ook de industriële gebouwen krijgen concreet vorm: NIRAS finaliseerde het ontwerp van de caissonfabriek en de installatie voor de productie van monolieten (IPM). In de caissonfabriek worden de betonnen kisten (caissons) gefabriceerd waarin het afval wordt ingekapseld. In de IPM wordt het radioactieve afval in de caissons geplaatst en overgoten met mortel. De technische bestekken voor de 7/11 aanbesteding van de bouw van de IPM zijn klaar. De nucleaire vergunning voor de IPM wordt dit jaar verwacht. Ook voor de caissonfabriek is NIRAS de technische bestekken aan het voorbereiden. Zodra bekend is wanneer de exploitatie van de bergingsmodules zal starten, kan de planning voor de bouw van de caissonfabriek en de IPM worden opgemaakt. Ook de planning voor de bouw van het administratieve gebouw tekent zich steeds duidelijker af. NIRAS vraagt in het voorjaar de bouw- en milieuvergunning voor dat gebouw aan en wil nog dit jaar de aanbestedingsprocedure uitschrijven. NIRAS wil alle technieken en parameters perfect beheersen als binnen enkele jaren de bouw van de bergingsmodules van start gaat. Ter voorbereiding van de bouw van de bergingsinstallatie voert NIRAS daarom een reeks experimenten uit op reële schaal. In de demonstratieproef bouwde NIRAS bepaalde onderdelen van de bergingsmodules na en onderwierp die – tijdens en na de bouw – aan een reeks tests en metingen. Op basis van de testresultaten werden de constructieparameters intussen geoptimaliseerd. Er worden nog extra testwanden opgetrokken om de technieken verder te verfijnen. Blauwdruk voor uitvoering cAt-project In 2010 publiceerde NIRAS het eerste masterplan over het cAt-project. Dat plan doet het relaas van de totstandkoming van het cAt-project, beschrijft de filosofie van het project en de samenhang tussen de deelprojecten, geeft de stand van zaken in maart 2010 en somt de concrete actiepunten voor de toekomst op. Nu, vier jaar later, is de tijd rijp om opnieuw de balans van het project op te maken en een tweede editie van het masterplan te publiceren. Dat tweede masterplan vormt als het ware de blauwdruk om het cAt-project te realiseren. Het lokale draagvlak wordt bestendigd NIRAS werkt de maatschappelijke meerwaardeprojecten verder uit. Dat zijn de projecten die voortkomen uit de bijkomende voorwaarden die de partnerschappen stelden om de bergingsinstallatie in hun regio te aanvaarden. Zo zet NIRAS in op de bestendiging van het lokale draagvlak. 8/11 4 Federale bijdrage verzekert continuïteit sanering BP1 en BP 2 Ook de sanering van de nucleaire passiva behoort tot de taken van NIRAS. Tot en met 2018 zal NIRAS jaarlijks 69 miljoen euro, gefinancierd via de federale bijdrage, ontvangen voor de verdere sanering van de sites BP1 en BP2 in Dessel en Mol. Sinds augustus 2012 is NIRAS ook belast met de sanering en ontmanteling van de installaties van Best Medical Belgium in Fleurus. De sanering wordt voornamelijk gefinancierd door het Waalse Gewest. Na de belangrijke saneringsactiviteiten die al werden uitgevoerd, zal vanaf 2015 ook de volledige ontmanteling van de installaties van start gaan. De federale bijdrage dient om de sanering van de nucleaire passiva BP1 en BP2 uit te voeren, maar ook voor de verwerking, conditionering, opslag en berging van het afval dat daardoor ontstaat. NIRAS heeft ervoor gezorgd dat hiervoor 69 miljoen euro per jaar (btw niet inbegrepen) beschikbaar is in de periode 2014-2018. Het koninklijk besluit daarover trad in werking op 1 januari 2014. Om de omvang van de federale bijdrage te berekenen, baseert de overheid zich op een rapport van NIRAS, dat de saneringsdoelstellingen voor de nucleaire passiva beschrijft. Aan die doelstellingen zijn ook een activiteitenplan en een financieringsplan gekoppeld. Verdere sanering van BP1 en BP2 verzekerd In Dessel en Mol staat de sanering en het afvalbeheer van twee vroegere nucleaire sites op het programma: de site van Eurochemic in Dessel (site 1 of BP1) en de vroegere 'Waste'-afdeling (site 2 of BP2) van het SCK•CEN in Mol. De vroegere proefopwerkingsfabriek Eurochemic werd halverwege de twintigste eeuw opgericht door dertien OESO-lidstaten, om splijtstoffen uit gebruikte kernbrandstof te recycleren. In 1974 sloot Eurochemic definitief de deuren; in 1986 kreeg NIRAS van de Belgische overheid de opdracht om de sanering en de ontmanteling van de site op te starten. Begin 1989 kreeg NIRAS ook de opdracht om de vroegere 'Waste'afdeling van het SCK•CEN in Mol te beheren en te saneren. Het saneringsprogramma van BP1 en BP2 voor de periode 2014-2018 houdt rekening met de industriële saneringsplannen voor die sites. Belgoprocess, de industriële dochteronderneming van NIRAS, voert de saneringen uit. - Op 10 maart 2014 ging op de site BP1 de conventionele afbraak van het westelijke en laatste deel van de opwerkingsfabriek officieel van start. Na de afbraak van het oostelijke deel in 2008 en het centrale deel in 2010 vormt dit de allerlaatste fase in het afbraakproces van de voormalige opwerkingsfabriek. Eind 2013 bedroeg de totale hoeveelheid geproduceerde afvalstoffen, afkomstig van de ontmantelingsactiviteiten in Eurochemic, 26 771 ton. Daarvan kon al 92 procent gerecycleerd worden. Verwacht wordt dat bij voltooiing van de sanering 95 procent gerecycleerd zal zijn. De saneringswerken zullen vanaf nu betrekking hebben op de hulpgebouwen. - De sanering van BP2 is van start gegaan in 1998. In totaal zullen daar een dertigtal installaties ontmanteld worden. In 2014 gaat Belgoprocess verder met het leegmaken van een aantal opslaggebouwen voor conventioneel afval op de site BP2. Ook de radioactieve afvalstromen, met uitzondering 9/11 van radiumhoudend afval, worden in 2012-2019 geleidelijk verwijderd en verwerkt. Vanaf 2020 zal op de site enkel nog radiumafval verwerkt en opgeslagen worden, in afwachting van zijn definitieve bestemming. Sanering en ontmanteling BMB in Fleurus vorderen gestaag Sinds augustus 2012 is NIRAS ook belast met de sanering en ontmanteling van de installaties van Best Medical Belgium (BMB) in Fleurus. Dat bedrijf was gespecialiseerd in de productie van radio-isotopen en werd in mei 2012 failliet verklaard. Daarna werd NIRAS verantwoordelijk voor de sanering en ontmanteling van de installaties waarvoor geen overnemer gevonden werd. De sanering wordt vooral gefinancierd door het Waalse Gewest. Sinds 8 oktober 2012 beschikt NIRAS over een vergunning van het FANC om de installaties veilig te beheren en te saneren. De eerste saneringsoperaties zijn inmiddels uitgevoerd. Al het operationele productieafval werd opgehaald en naar de site van Belgoprocess in Dessel gevoerd. Daar werd het verwerkt en tijdelijk opgeslagen, in afwachting van de definitieve eindbestemming. Tijdens de volgende saneringsoperaties zal ook het overige afval uit de installaties verwijderd worden. De volledige sanering zal zo’n twee jaar duren. Daarna zal NIRAS met de ontmanteling starten. Die is gepland tijdens de periode 2015-2020. Op 8 oktober 2013 diende NIRAS een gedetailleerd ontmantelingsplan voor de installaties van die site in bij het FANC. 10/11 5 Ontmanteling Doel 1 en Doel 2 minutieus voorbereid Als de kernreactoren Doel 1 en Doel 2 worden stilgelegd, zullen ze worden ontmanteld. NIRAS bereidt die ontmanteling momenteel nauwgezet voor, samen met Electrabel. De aanpassingen aan de verwerkingsinstallaties en de taakverdeling voor de verschillende stappen van het afvalbeheer worden besproken in gespecialiseerde werkgroepen. Bij de ontmanteling van Doel 1 en 2 zal ongeveer 5 000 m³ afval van categorie A en 350 m3 van categorie B geproduceerd worden. Na de ontmanteling moet dat afval worden getransporteerd, verwerkt, opgeslagen en ten slotte geborgen. Hoe dat precies in zijn werk zal gaan en wie welke taken voor zijn rekening zal nemen, is momenteel het onderwerp van overleg tussen NIRAS en Electrabel. Om de overdracht van en de controle op het afval in goede banen te leiden, bekijken NIRAS en Electrabel ook hoe ze hun planning op elkaar kunnen afstemmen. Op die manier is NIRAS goed voorbereid op het moment dat de kerncentrales buiten werking worden gesteld en de ontmanteling moet worden uitgevoerd. De ontmanteling wordt gefinancierd door de provisioneringsvennootschap (Synatom) die hiervoor bij wet gemachtigd is. Het spreekt vanzelf dat de toekomstige berging van categorie A-afval een essentiële schakel is in het langetermijnbeheer van het geproduceerde afval. Meer info - niet voor publicatie: NIRAS Evelyn Hooft +32 14 33 00 04 + 32 475 60 25 04 11/11
© Copyright 2024 ExpyDoc