stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag over het boekjaar 2013 Inhoudsopgave Jaarverslag>'2013 Voonwoord ' ' ^"D'delstéllin'g* '"''• /" ' >. f - ƒ , Kerncijfers,. Premiebeleid. Uitvoenng ' Communicatie ' , > , ' , . , Jaarrekening 2013' Balans pen 31 december 201,3 . Staat van baten en lasten over 2013 Kasstroomoverzicht over 2013; sGrp Toelichting op de balans per 31 december 2013 Toelichting op de staat van baten en lasteii over 2013 OVerige gegevens • ï'-G Statutaire bestemming van het^saldo van'baten en^lasten * ' 36 ' ^B»-•l'S^^RSï f f Voorwoord Bijdragen aan solidariteit Het Aanvullingsfonds verstrekt uiteenlopende uitkeringen, zowel eenmalig als op structurele basis; zowel aan werknemers als aan werkgevers. Zo verstrekt het fonds eenmalige uitkeringen aan mensen die werkloos zijn geworden. Voor deze groep vergoedt het fonds ook tijdelijk de premie voor hun pensioenopbouw. Verder richt het fonds zich op het bevorderen van de instroom van zieke en arbeidsongeschikte werknemers. Daarvoor verstrekt het fonds re-integratiebonussen aan de werkgever. Het Aanvullingsfonds kent verder een vergoedingsregeling voor de opname van extra veHofdagen door oudere werknemers. Werkgevers krijgen de hogere loonkosten voor dit vedof volledig gecompenseerd. Deze maatregel zorgt in de bedrijfstak voor gelijkwaardigheid tussen de jonge generatie en 55+ werknemers. Het fonds biedt met haar uitkeringen werkgevers en werknemers de ondersteuning die op dat moment nodig is. Op die manier zorgt het Aanvullingsfonds voor continuïteit en draagt het bij aan de solidariteit in de bedrijfstak. Het bestuur van de Stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER). Bestuur De Stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid is gevestigd te Hardenwijk. Het bestuur van de stichting is paritair samengesteld uit vijf werkgevers- en vijf werknemersleden; vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabédrijvèn, drie door FNV Bouw en twee door CNVVakmensen. Werkgeversbestuursledert (namens Bouwend Nederland) N.J. van Til, fungerend voorzitter A.W.J. Borst W. Ketting G.C.J.J. Peek G. Werkhoven Werknemersbestuursleden Mw. M.B. van Veldhuizen, vooraïïer (namens FNV Bouw) J.G. Crombeen (namens FNV Bouw) G. Lokhorst (namens CNV Vakmensen) Mw. S.H. ter Maat (namens FNV Bouw)^ H. A. van der Spek (namens CNV Vakmensen)^ ' Mevrouw Ter Maat is per 1 april 2013 toegetreden tot het bestuur. Zij is de per 20 september 2012 afgetreden heer Kerstens opgevolgd. ^ De heer Van der Spek is per 1 mei 2013 toegetreden tot het bestuur. Hij is de per 1 januari 2013 afgetreden heer Van Wijngaarden opgevolgd. 4 Doelstelling Het Aanvullingsfonds verstrekt aanvullingen aan werknemers die een uitkering ontvangen als gevolg van een Sociale Verzekeringswet en verstrekt stimuleringsuitkeringen bij re-integratie. Daarnaast voorziet het fonds in een tegemoetkoming in de loonkosten van de werkgever voor extra veriofdagen van werknemers die 55 jaar of ouder zijn. Regelingen en aanvullingen Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid hechten waarde aan re-integratie van zieke werknemers. Hiervoor is de bonusregeling bij succesvolle re-integratie ingesteld. De regeling houdt in dat als een werknemer in zijn tweede ziektejaar voor ten minste 50 procent re-integreert, zowel hij als zijn werkgever recht heeft op een bonus. Daarbij mag de werknemer re-integreren in zijn oude of nieuwe functie, eventueel bij een nieuwe werkgever en zelfs buiten de bedrijfstak. Het Aanvullingsfonds betaalt bovendien kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruikmaakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf. Het Aanvullingsfonds verhaalt deze kosten overigens in een later stadium op de werkgever als blijkt dat die te weinig heeft ondernomen om zijn werknemer te laten re-integreren. Overzicht van alle aanvullingsregelingen Er zijn aanvullingsregelingen voor werknemers en voor werkgevers. De werknemersregelingen zijn: eindejaarsuitkering aan wao-uitkeringsgerechtigden; eindejaarsuitkering aan iva-uitkeringsgerechtigden; eenmalige uitkering aan de werknemer die werkloos is geworden; doorbetaling van ouderdomspensioenpremie over maximaal zes maanden bij een werkloosheidsen/of ziektewetuitkering; doorbetaling van pensioenpremie voor de aanvullingsregelingen 55+ en 55- van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfBOUW) bij ontslag op economische gronden. Dit betreft een tijdelijke regeling. De werkgeversregelingen zijn: tegemoetkoming in loonkosten voor extra veriofdagen van bouwplaatswerknemers van 55 jaar en ouder; bonus voor de werkgever^ bij re-integratie van de werknemer in zijn tweede ziektejaar. ^ De werknemer ontvangt van de werkgever een aanvulling tot 100 procent van het loon vanaf de eerste dag van het tweede ziektejaar tot en met de laatste dag van de tweede maand na re-integratie. In afzonderiijke reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voonwaarden gelden voor de toekenning van een uitkering of een vergoeding. Kerncijfers ^^«"'.Sc *t'^^Wr*' P S ^ ^ S ? . . < = • , - 2013 2012' .: .'Jffj^S'ïïV.';,r^H ' -20 o4C5 9317 fo 1 2o1o 2009 » 1 iAantatwerkgëvers'ultimo.verslagjaar '^^^'•'f"'^^^SiMi vi^^^P'T--':'liSB /Aantal.wèrknemers ultimó..verslagjaar Bijdragen (inrmiljoenen euro's),;;*.; ?'Aanvullihg'én'(in)miljoe'hen.ieuro's):ï.e 10'5b4'i ' 45,1 121 748 , 140 5 ,. ' .45,0 , .^^ ^18,5,'^ 16,4 10 521 - . * V 11 075, 147'422; 156 804^- 32 r 34,5 *• 17,8 ' 15,6"^ l Premiebeleid Het premiepercentage wordt jaariijks door het bestuur van het Aanvullingsfonds vastgesteld en vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan Bouwend Nederiand, FNV Bouw en CNV Vakmensen. Bij de vaststelling wordt gekeken naar de te venwachten uitgaven, de ontwikkelingen van de loonsom en de hoogte van de noodzakelijke reserve. Over het algemeen wordt getracht grote premiefluctuaties van jaar tot jaar te voorkomen. Uitvoering V Sinds 1 januari 2006 is de administratie van het Aanvullingsfonds opgedragen aan APG. Voorheen werd die door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) uitgevoerd. Eindejaarsuitkering voor arbeidsongeschikte werknemers Als aanvulling op een arbeidsongeschiktheidsuitkering verstrekt het Aanvullingsfonds aan het einde van het kalenderjaar een uitkering. De hoogte van de aanvulling is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Eindejaarsuitkering aan wao-uitkeringsgerechtigden De werknemer aan wie voor 1 januari 2006 een wao-uitkering is toegekend, heeft bij voortduring van die uitkering recht op een eindejaarsuitkering. In de regel is de hoogte van de eindejaarsuitkering afhankelijk van de arbeidsongeschiktheidsklasse op 1 november van het kalenderjaar waarop de eindejaarsuitkering betrekking heeft. Als de wao-uitkering in de loop van het kalenderjaar is begonnen of beëindigd, bestaat er recht op de eindejaarsuitkering naar rato. Eindejaarsuitkering aan iva-uitkeringsgerechtigden De wao is per 29 december 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (wia). Werknemers aan wie voorheen een wao-uitkering is toegekend, kunnen die uitkering behouden. Werknemers die na deze datum arbeidsongeschikt zijn geworden, komen niet meer in aanmerking voor de wao, maar voor de wia. Net als bij de wao is ook bij de wia de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer van belang voor de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. De wia kent twee regelingen: één voor volledig en één voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers. Volledig arbeidsongeschikte werknemers (meer dan 80 procent) ontvangen een uitkering op basis van de Wet Inkomensvoorziening Volledig en duurzaam Arbeidsongeschikten (iva). Het Aanvullingsfonds verstrekte tot en met 2008 alleen aan volledige arbeidsongeschikte ivawerknemers een eindejaarsuitkering. De hoogte van de eindejaarsuitkering is gelijk aan die voor de wao-uitkeringsgerechtigden bij volledige arbeidsongeschiktheid. Als de iva-uitkering in de loop van het kalenderjaar is begonnen of beëindigd, bestaat er recht op een eindejaarsuitkering naar rato. Eindejaarsuitkering aan wga-u itkeri ngsgerechtigden Gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (meer dan 35 procent, maar minder dan 80 procent) ontvangen doorgaans Arbeidsgeschikten een (wga). uitkering In op basis van tegenstelling tot de regeling Werkhervatting wao-uitkeringsgerechtigden Gedeeltelijk in diezelfde arbeidsongeschiktheidsklassen ontvangen deze werknemers geen eindejaarsuitkering. Als een werknemer (nog) volledig arbeidsongeschikt is, maar hij heeft wel een goede kans op herstel, dan ontvangt die werknemer geen iva- maar een wga-uitkering. Sinds 2009 hebben wgauitkeringsgerechtigden ook recht op de eindejaarsuitkering zolang de volledige arbeidsongeschiktheid voortduurt. Werknemers die vallen onder de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en een volledige arbeidsverhouding hebben, komen niet in aanmerking voor de eindejaarsuitkering. Zij worden geacht een volwaardig inkomen te kunnen verwerven. Hierbij wordt overigens geen onderscheid gemaakt tussen wao- of wia-uitkeringsgerechtigden. Indexering Het bestuur van het Aanvullingsfonds heeft in 2008 besloten de eindejaarsuitkeringen voortaan jaariijks te indexeren. De indexatie vindt plaats op basis van de procentuele stijging van de cao-lonen in de bouwnijverheid per 1 juli van het kalenderjaar ten opzichte van 1 juli een jaar eerder. Ook in 2013 zijn de eindejaarsuitkeringen verhoogd op basis van deze loonindex. Het garantieweekloon vakvolwassen werknemers functiegroep E per: 1 juli 2013 is 626 euro. 1 juli 2012 is 621 euro. De verhoging bedraagt: 626,00 : 6,2120 = 100,77 is 0,77%. Ap,-klasse uitkermg; • * 2013 2012 na indexering met .ifgerond 0,77% . 80-100.incl.,iva,en wga^ •. 65-80. 55-65' 45-55!;':,', 35M5"' / 700,75 706,15 706.00 seoisof' 564,92 565,00 455,49 459,00 459.00 385j40i 388,37 - 3,00 315,64^ 318,07 318,00 10 Overzicht uitgekeerde (afgeronde) bedragen eindejaarsuitkeringen wao/iva/wga (in euro's) 2013 2012 2011 2010 2009 706,00 701,00 694,00 685,00 673,00 565,00 459,00 388,00 561,00 555,00 451,00 548,00 539,00 55-65% 45-55% 445,00 35-45% Minder dan 35% 318,00 Geen 382,00 313,00 Geen 377,00 309,00 Geen 438,00 370,00 AO-klasse 80-100% incl. iva en wga 65-80% 455,00 385,00 316,00 Geen 303,00 Geen Eindejaarsuitkering naar rato van het kalenderjaar Als iemand slechts een deel van het kalenderjaar recht heeft op een wao- of iva-uitkering, dan bestaat recht op de eindejaarsuitkering naar rato van de duur van de uitkering. Daartoe is in 2007 door caopartijen besloten. Dit betreft doorgaans gevallen waarbij men in de loop van het jaar met pensioen is gegaan, overleden is of ingedeeld wordt in een arbeidsongeschiktheidsklasse die niet langer recht geeft op een eindejaarsuitkering. Administratieve uitvoering van de eindejaarsuitkering wao Formeel geldt voor de werknemer een zelfmeldprocedure om in aanmerking te komen voor de eindejaarsuitkering. Maar werknemers die in de administratie al bekend zijn als rechthebbende op de eindejaarsuitkering als wao-uitkeringsgerechtigde worden jaariijks in november aangeschreven. In de brief worden de werknemers geïnformeerd over hun rechten, wanneer de eindejaarsuitkering wordt betaald en op welk rekeningnummer de uitkering wordt overgemaakt. De werknemers worden uitdrukkelijk gevraagd het betaalrekeningnummer te controleren dat in de administratie bekend is. Alleen als de werknemer de eindejaarsuitkering op een ander rekeningnummer uitbetaald wil hebben dan van hem bekend is, dient hij het Aanvullingsfonds daarover tijdig te informeren. Administratieve uitvoering van de eindejaarsuitkering iva en wga Voor werknemers die recht hebben op de eindejaarsuitkering als iva- of wga-uitkeringsgerechtigde geldt zowel formeel als praktisch de zelfmeldprocedure. Zij moeten zich ieder jaar opnieuw aanmelden om in aanmerking te komen voor de eindejaarsuitkering. Een ex-bouwplaatswerknemer moet zich bij een van de werknemersorganisaties melden. De UTA-werknemer kan zich ook bij APG aanmelden. Reglementswijzigingen eindejaarsuitkering De hoogte van de gestaffelde eindejaarsuitkeringen werden in het reglement genoemd. Het reglement maakt deel uit van de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid. Bij iedere wijziging in de hoogte van de eindejaarsuitkering moest het reglement aangepast worden, tenwijl de cao een looptijd kent van doorgaans vijfjaren. Daarom heeft het clusterbestuur BTER in 2012 besloten de 11 bedragen uit het reglement te schrappen en te vervangen door "het bestuur stelt de hoogte van de uitkering jaariijks vast". Eenmalige uitkering aan de werknemer die werkloos is geworden Het Aanvullingsfonds verstrekt aan de werkloos geworden werknemer een eenmalige uitkering van 425 euro bruto. De werknemer dient deze bij de aanvang van zijn werkloosheid zelf aan te vragen. Bij nieuwe werkloosheid binnen twaalf maanden bestaat niet opnieuw recht op deze uitkering. In 2013 zijn 7.536 eenmalige uitkeringen verstrekt, In 2012 waren dit er 6.266. Verstrekking van de eenmalige uitkering In beginsel verstrekt het Aanvullingsfonds de uitkeringen nadat de aanvraag van de betrokken werknemer goedgekeurd is. Op voordracht van de werknemersorganisaties heeft het bestuur in 2009 ingestemd met een toevoeging op deze administratieve procedure. Sinds medio 2009 bestaat de mogelijkheid dat de werknemersorganisaties de netto-uitkering verstrekken aan de rechthebbenden. Het voordeel van deze werkwijze is dat de werkloos geworden werknemer nog eerder over de eenmalige uitkering beschikt. Na ontvangst en venwerking van de aanvraagformulieren worden de werknemersorganisaties uit het Aanvullingsfonds betaald. Aanvragen van de eenmalige uitkering Om in aanmerking te komen voor de eenmalige uitkering moet een werknemer twee documenten overieggen: een inschrijfbewijs als werkzoekende bij UWV WERKbedrijf; een ontslagbewijs. Een bewijs van toekenning van een WW-uitkering door UWV is bij de eerste aanvraag niet vereist. In het verieden duurde het namelijk soms erg lang voordat UWV het recht op WW definitief kon vaststellen. Voor de eenmalige uitkering is nu juist van belang dat de werkloze werknemer hierover snel moet kunnen beschikken. De eenmalige uitkering is niet bedoeld voor diegenen die ontslagen zijn en direct daarna ander werk hebben gevonden. Een bewijs van toekenning van een WW-uitkering is daarom wel gewenst. Het bestuur heeft dan ook besloten de aanvraagprocedure aan te passen. De werknemer dient op zijn aanvraagformulier te verklaren dat hij desgevraagd achteraf een bewijs van toekenning van de WWuitkering zal insturen. 12 Doorbetaling van ouderdomspensioenpremie over maximaal zes maanden van werkloosheid De werkloos geworden werknemer heeft gedurende maximaal zes maanden recht op doorbetaling van de ouderdomspensioenpremie. Deze vergoeding moet de werknemer zelf aanvragen. Hij kan dit doen na afloop van zijn werkloosheidsuitkering of, als de periode van werkloosheid langer dan zes maanden heeft geduurd, na afloop van de eerste zes maanden van werkloosheid. Doorbetaling van ouderdomspensioenpremie voor zieke werklozen Tot 1 januari 2006 kende het Aanvullingsfonds een bepaling die voorzag in een vergoeding van pensioenpremie voor 'zieke werklozen'. Dat zijn diegenen die ziek zijn terwijl ze geen dienstverband (meer) hebben. Zij ontvangen dan een Ziektewetuitkering. De vergoedingsbepaling is per 1 januari 2006 vervallen bij het Aanvullingsfonds. Als de werknemers niet of niet snel herstellen, dan komen zij na het einde van hun wachttijd in de Ziektewet in aanmerking voor een wia-uitkering. Zowel over de Ziektewet- als de wia-periode wordt voor hen geen ouderdomspensioen opgebouwd. Doordat zij voorafgaand aan hun wia-uitkering geen deelnemer zijn in bpfBOUW, komen zij ook niet in aanmerking voor premievrije bijboeking tijdens arbeidsongeschiktheid. Dit in tegenstelling tot de werknemer die voor minstens 35 procent arbeidsongeschikt is en direct uit een dienstverbandsituatie voor een wia-uitkering in aanmerking komt. Dat laatste is bepaald in de pensioenregeling van bpfBOUW. Cao-partijen voor de bouwnijverheid vonden deze situatie voor zieke werklozen ongewenst. Zij vroegen aan het bestuur van het Aanvullingsfonds of er een oplossing mogelijk is voor deze werknemers. Nadat in eerdere verslagjaren door cao-partijen een aantal principiële zaken zijn besproken, waaronder de definitie van de doelgroep, is in juni 2012 de regeling door cao-partijen vastgesteld en is de regeling door het clusterbestuur BTER in uitvoering genomen. De regeling betreft een vergoeding van ouderdomspensioenpremie voor zieke werklozen waarvan de eerste Ziektewetdag ligt na 31 december 2005 en voor 1 juli 2012. Dit betreft een uitzonderiijke regeling die een ruime mate van terugwerkende kracht kent voor een afgebakende doelgroep. Per 1 juli 2012 zijn de reglementen van het Aanvullingsfonds aangepast en kennen ook de zieke werklozen in de toekomst een vergoeding ouderdomspensioenpremie. Vergoeding pensioenpremie bij werkloosheid wegens bedrijfseconomische redenen Werkloosheid heeft negatieve gevolgen voor de pensioenopbouw. Cao-partijen voor de bouwnijverheid hebben besloten deze gevolgen te beperken voor een bepaalde groep oudere 13 werknemers. Cao-partijen zijn daarom op 16 juni 2009 een tijdelijke regeling overeengekomen die bepaalt dat deze groep werknemers een vergoeding voor de pensioenopbouw krijgt. Aanvankelijk was de regeling van toepassing op werknemers die tussen 1 juli 2009 en 1 april 2011 werkloos zijn geworden. De regeling is tussentijds een paar maal veriengd en geldt nu voor werkloosheid ontstaan uiteriijk op 31 december 2014. De regeling eindigt eventueel eerder zodra het beschikbaar gestelde budget is besteed. De vergoeding is uitsluitend bedoeld voor werknemers die wegens bedrijfseconomische redenen werkloos zijn geworden. Met de vergoeding wordt voorkomen dat deze werknemers pensioenaanspraken uit de aanvullingsregelingen van bpfBOUW veriiezen. De vergoeding bestaat uit de pensioenpremies voor de aanvullingsregelingen 55- én 55+ van bpfBOUW en wordt voor maximaal drie jaar verstrekt. De regeling is ingevoerd op 20 oktober 2009 en heeft een terugwerkende kracht tot 1 juli 2009. Op voordracht van cao-partijen heeft het bestuur van het Aanvullingsfonds ingestemd met een budget van 10 miljoen euro voor de tijdelijke regeling. Dit budget is zowel bestemd voor de pensioenpremies als voor de uitvoeringskosten. Tegen het einde van het huidige verslagjaar zou het in 2009 beschikbaar gestelde budget van 10 miljoen euro naar venwachting volledig besteed zijn. Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid hebben in december 2013 nog eens 1 miljoen euro beschikbaar gesteld, en in januari 2014 opnieuw 1 miljoen euro. Voorwaarden voor de vergoeding Om in aanmerking te komen voor de vergoeding gelden de volgende voonwaarden: een werknemer is ontslagen wegens bedrijfseconomische redenen in de periode 1 juli 2009 tot 31 december 2014; en er is sprake van een ontslagdatum die maximaal drie jaar voor de 60-jarige leeftijd (of de 62-jarige voor UTA-personeel) ligt; en er is sprake van een volledige beëindiging van het dienstverband (werknemers die voor een deel werkloos zijn geworden, komen niet in aanmerking voorde tijdelijke vergoeding); en een werknemer voldoet aan alle voonwaarden van de aanvullingsregeling 55- of de aanvullingsregeling 55+ van bpfBOUW. Het Aanvullingsfonds kent al langer mogelijkheden om pensioen te blijven opbouwen. Zo verstrekt het Aanvullingsfonds een vergoeding ouderdomspensioenpremie over de eerste zes maanden van werkloosheid. Ook de stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) bood onder voorwaarden de mogelijkheid pensioenopbouw voort te zetten. In verband met het uitputten van de financiële ruimte was 2011 het laatste jaar waarin de FVP-regeling van kracht was. In de eerste helft 14 van 2014 venwacht FVP de toekenning pensioenpremie volledig te kunnen afronden. Beide regelingen vergoeden uitsluitend premies voor het ouderdomspensioen van bpfBOUW en niet voor de aanvullingsregelingen 55- en 55+ van bpfBOUW. De vergoeding aanvullingsregelingen 55- en 55+ van het Aanvullingsfonds wordt verstrekt zolang de aanvrager nog werkloos is én nog niet de leeftijd van 60 jaar (voor bouwplaatsmedewerkers) of 62 jaar (voor UTA-medewerkers) heeft bereikt. Het Aanvullingsfonds controleert steeds na afloop van elke zes maanden van werkloosheid of de aanvrager nog aan de voorwaarden voldoet. In 2012 heeft de bestuuriijke commissie Aanvullingsfonds besloten tot een aantal wijzigingen in het reglement. Op basis van voorgelegde gevalsbehandeling bleek dat in de praktijk een strikte toepassing van het reglement leidde tot ongewenste uitkomsten. Voortaan komen ook in aanmerking voor vergoeding de deelnemers die: « al voor de ontslagdatum in deeltijd werkzaam waren in verband met gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid; e na ontslag en toekenning van de vergoeding weer tijdelijk werkzaam zijn geweest (vergoeding dan alleen over de uren van werkloosheid). Bonus bij re-integratie in het tweede ziektejaar Als een zieke werknemer re-integreert in zijn tweede ziektejaar bestaat er recht op een reintegratiebonus uit het Aanvullingsfonds. De werknemer ontvangt zijn bonus van zijn werkgever. Deze vult het loon van de werknemer aan tot 100 procent over de periode vanaf de eerste dag van het tweede ziektejaar tot en met de laatste dag van zijn re-integratie. De werkgever ontvangt de bonus van het Aanvullingsfonds. Deze heeft bij succesvolle re-integratie van zijn werknemer recht op een eenmalig bedrag van 2.500 euro. Er is sprake van succesvolle re-integratie als de werknemer minimaal twee loonbetalingsperioden van vier weken of een maand onafgebroken weer aan het werk is voor minimaal 50 procent van het voorheen geldende arbeidspatroon. Als er al in het eerste ziektejaar sprake is van re-integratie van 50 procent of meer bestaat geen recht op de bonus. Er is dan immers al sprake van re-integratie van een zeer grote omvang. In 2013 zijn 91 verzoeken voor een re-integratiebonus afgehandeld. In 2012 waren dat er 103. In 2013 zijn 77 bonussen bij succesvolle re-integratie uitbetaald door het Aanvullingsfonds. In 2012 waren dat er 94. De hiernavolgende figuur geeft een overzicht van de afgelopen jaren. 15 120 I Afgehandeld I Uitbetaald 2013 2012 2011 2010 2009 Betaling extra verlofdagen oudere werknemers In de CAO voor de Bouwnijverheid is vastgelegd dat bouwplaatsmedewerkers van 55 jaar en ouder recht hebben op tien extra doorbetaalde verlofdagen. Werknemers van 60 jaar en ouder hebben recht op dertien extra doorbetaalde veriofdagen. De werkgever krijgt een tegemoetkoming in de loonkosten voor dit extra veriof, zodat de oudere werknemer voor de werkgever niet duurder is dan de werknemer tot 55 jaar. UTA-personeel kent ook extra veriof bij hogere leeftijden, maar dit valt niet onder de declaratieregeling van het Aanvullingsfonds. Toeslagpercentage en aantal gedeclareerde dagen De werkgever krijgt naast de tegemoetkoming in de loonkosten ook een vergoeding in de vorm van een toeslag op het dagloon voor alle werkgeverslasten die aan de loondoorbetaling gekoppeld zijn. Het toeslagpercentage wordt elk halfjaar opnieuw vastgesteld op basis van het loon van een zogenoemde 'maatman'. Eind 2012 is het toeslagpercentage voor het eerste halfjaar van 2013 vastgesteld op 54 procent en voor het tweede halfjaar op 54,5 procent. 16 Gedeclareerde en uitgekeerde verlofdagen 2013 2012 Q Gedeclareerde dagen 2011 2010 2009 {Uitgekeerd bedrag in miljoenen In 2013 zijn 140.235 extra veriofdagen gedeclareerd. In 2012 waren dat er 154.747. Het uitgekeerde bedrag bedroeg in 2013 28,5 miljoen euro. In 2012 was dat 32,1 miljoen euro. 17 Elektronische verwerking declaraties extra verlofdagen (EVD) oudere werknemers Het bestuur heeft in het najaar van 2011 ingestemd met een nieuwe administratieve procedure voor de venwerking van declaraties EVD. Nieuw is dat de papieren declaratie van de werkgever te zijner tijd komt te vervallen. Voortaan kan de werkgever de declaraties elektronisch indienen via de website van de bedrijfstakeigen regelingen: www.bter-bouw.nl. De kernpunten van de nieuwe declaratieprocedure: 1. elektronische gegevensaanlevering is steeds meer een geaccepteerde standaard (zoals ook gebruikt door de Belastingdienst, UWV en ook de opgave loon en premie aan APG); 2. betalingen zullen sneller plaatshebben als een foutloze declaratie is ingediend; 3. aansluiting van de elektronische loonadministratie en de declaratie-indiening wordt mogelijk gemaakt (grote werkgevers en/of loonadministratiebureaus); 4. fouten in aanlevering worden aan de bron (bij de werkgever) gesignaleerd voordat de declaratie kan worden ingestuurd; 5. geen papieren communicatie noodzakelijk over de reden waarom een declaratie (nog) niet kan worden verwerkt; 6. er is voor de werkgever 'realtime' inzicht in de status van afhandeling van de declaraties; 7. er is voor de werkgever altijd (24 uur per dag, zeven dagen per week) inzicht beschikbaar in de declaratie- en betaalhistorie; 8. de werknemer wordt geïnformeerd over gedeclareerde EVD en zijn rechten. Deze nieuwe declaratievenwerking en de nieuwe informatieve taak van het Aanvullingsfonds aan de oudere werknemer (onder punt 8) is tot stand gekomen in overieg met de werknemersorganisaties. Een elektronische declaratie kan niet ingediend worden als: het geen bouwplaatswerknemer betreft; er onvoldoende EVD-rechten zijn opgebouwd; er een te grote premiebetalingsachterstand is; er niet-declarabele datums zijn ingevuld; de declaratietermijn veriopen is. Als niet aan alle voonwaarden is voldaan voor vergoeding wordt de declaratie niet geaccepteerd. De reden daarvoor wordt direct teruggekoppeld aan de werkgever. Communicatie achteraf waarom de declaratie (nog) niet venwerkt kan worden, komt daardoor te vervallen. Bij een juiste declaratie beschikt de werkgever sneller over de vergoeding. Ook de handtekening van de werknemer op het papieren declaratieformulier is dan niet meer aan de orde. Ter controle op juistheid van de 18 gedeclareerde EVD wordt aan alle bouwplaatswerknemers die ouder zijn dan 55 jaar eenmaal per jaar een informatieve brief gestuurd met algemene EVD-informatie en wordt de werknemer geïnformeerd over welke dagen zijn werkgever EVD heeft gedeclareerd. De werknemer wordt daardoor meer bewust van zijn EVD-rechten. Dat proces is voor het eerst in mei 2013 uitgevoerd. Medio februari 2014 hebben 12.559 werknemers de informatieve brief ontvangen. Inmiddels is in de bedrijfstak voldoende gelegenheid geweest vertrouwd te raken met de elektronische declaratieprocedure. Het Aanvullingsfonds zal naar verwachting in de eerste helft van 2014 de mogelijkheid bieden de declaraties aan te leveren via een zogeheten XML-bestand. Deze mogelijkheid is vooral interessant voor grotere aanleveringen (van grote werkgevers) of voor loonservicebureaus, die voor meer werkgevers de declaratie-indiening verzorgen. Nadat ook met deze aanleveringsmogelijkheid voldoende ervaring is opgedaan en als ze naar tevredenheid werkt, kan het clusterbestuur BTER besluiten de papieren aanleveringsmogelijkheid niet meer toe te staan. De bedrijfstak zal daarover tijdig en meerdere keren geïnformeerd worden. Commissie Aanvullingsfonds Het bestuur van het Aanvullingsfonds heeft uit zijn midden een paritaire commissie aangesteld. In deze commissie worden vooral praktische en uitvoeringstechnische aangelegenheden besproken. De commissie vergadert veelal op dezelfde dag aansluitend aan de vergadering van het clusterbestuur BTER. De commissie is in het verslagjaar 4 keer in vergadering bijeen geweest. Een vast agendapunt van de commissievergaderingen is de gevalsbehandeling. Als een werknemer of een werkgever op reglementaire gronden niet of niet volledig in aanmerking komt voor een toekenning van een regeling, kan men een beroep doen op de zogenoemde hardheidsclausule van het reglement. Termijnoverschrijding is een vaak voorkomende grond om een aanvraag op reglementaire gronden af te wijzen. Maar er kunnen bijzondere of onvoorziene omstandigheden aan de orde zijn die toekenning alsnog rechtvaardigen. Het bestuur heeft aan de bestuuriijke commissie de bevoegdheid gemandateerd in voorkomende gevallen een gunstiger besluit te nemen indien daarvoor naar de mening van de commissie aanleiding bestaat. Beleggingen De beleggingen van het fonds zijn onderhevig aan de inherente risico's die samenhangen met beleggen. Het beleggingsbeleid is gericht op het beperken van deze risico's. Het belangrijkste risico van de beleggingen is het kredietrisico. Dit wordt beperkt door de obligaties en deposito's alleen af te sluiten met tegenpartijen met een hoge kredietwaardigheid. 19 Begroting Het bestuur stelt jaariijks een begroting op om de kosten van het fonds te monitoren. Deze begroting wordt niet gebruikt om de fondsactiviteiten gedurende het jaar te sturen. Derhalve is in het jaarverslag geen begroting opgenomen. 20 Communicatie De website van het internetportaal van de BTER-fondsen is sinds 2008 toegankelijk. Het adres van deze website is: www.bter-bouw.nl. Het Aanvullingsfonds communiceert ook via BOUWpensioen en BTERpost (voorheen Cordares Post) en het jaarboek. Desgevraagd kan telefonisch om informatie verzocht worden bij de informatiemedewerkers van APG. Ook is het mogelijk om informatie over de verschillende aanvullingsregelingen terug te vinden op de door APG beheerde internetsite www.administratienet.nl. De declaratieformulieren voor de bonus bij re-integratie tijdens het tweede ziektejaar zijn op deze website terug te vinden en te downloaden. Informatie en begeleiding door de werknemersorganisaties Naast communicatie is extra informatie over de aanvullingsregelingen heel belangrijk. Financiële regelingen zijn vaak ingewikkeld en geen dagelijkse kost voor de werknemer. Welke regelingen zijn er, welke voonwaarden gelden er, hoe en wanneer moet een aanvraag ingediend zijn? Vragen waarop de werknemersorganisaties goed antwoord kunnen geven. Naast informatie over de aanvullingsregelingen kunnen de werknemersorganisaties de werknemers ook verder begeleiden en informeren, en helpen bij het invullen van de aanvraagformulieren. 21 stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarrekening 2013 22 Balans per 31 december 2013 (Na resultaatbestemming, bedragen in duizenden euro's) Belegde middelen (1) Obligaties \''i',20,1? 2013 Activa V ' T ^'''^ 5^013 :f 12'oog'" 28 000 Deposito's en kasgeldleningen^'' ï ^ . ^ ^ ^ > Som der belegde middelen, - , ' .i ^ t, - » 17 013 28 000 Vlottende activa (2) Vordenngen op werkgevers , ... Ovenge vordenngen 5> ' ^'• ' V ^..786. ' Nog te ontvangen interest . • > . , ' . Som der vlottende activa • * - f i r 4^189'' 4 800 \ \66,"' , . , ^,, ' Liquide middelen (3)' v4':tï^J^^^ 5 206 5 041 13 782 29 207 46 988 51 261 ••..'^-^^fe'-^'- r'-¥^y'^4Cl^^^i(Jsf^^*xï¥^p^.^4.''^^^ Totaal activa * Passiva 2013 Beschikbaar saldo van baten en lasten (4) Kortlopende schulden (5) * / 'JÏ ^If' ' NÓg tè betaïen'uitke'nhgen 'Lening o/g JQvengê schtilden , " ^ i-^ . f"- Som der kortlopende schulden' ' , 'Totaal passiva T,*^"" " - , '•^i' 2012 1 452 2 862 > < i^TeibetaJen: vergoeding extra veriofdagVn oudere'werknemers! f e betalen loonheffing ^ ' -r " . ..^r ' ' 1^ ~ ' 33 814 39 991 3 650 1 ' '.r' 3492 "i;-- 4 500 r 2 984 " ,3'578 3 427,., - ''.J'-^'.-Jm f 1 403 ' '- es* 48 440''i , 46 988 ,'-^'1% ' ^ , 4 8 399 51 261 23 staat van baten en lasten over 2013 (Bedragen ln duizenden euro's) .••Baten>;^;'-5^gj,V*L^:f Bijdragen (6)'' ' " 1 ' «45106 , "« Beleggingso*'pbrengsten (7) 2012' 2013 ' •^S'Ï'^'^'^S^K _ > -,1 } < /r,'44'975 3'60 . Overige'baten (8) Totaal baten 45 363 ' 'Lasten , 2013 : Vergoe'dingen.ejdra veriofdagen ouder'ejWerknemers, (9)a»&." ,'Eindèjaarsuiti<ènngéh (10) r ^ ^ ^5, J'^^*' ^ "* , Administratiekosten (13) « * ^ Ovenge lasten (14)'. ' Totaal lasten 4, ^ * '! 2012' , ' ' "27 270 22 359 9.^-0 193 ^ ^ ' V -« l' * ' ^ » *^ ,' 45 slo ^ ï 11 098 . Aanvullingen,ww;:Uitkenngen (11) Re-integratiebonus (12) - , '555 i 5.743 ' ' ' 1 ' 7*459 ,235 . 5 104 624 * 51 714* 49.677 i • Saldo van baten en lasten 4.314 5'824 24 Kasstroomoverzicht over 2013 (Bedragen in duizenden euro's) '-2012 2013 'S^K '-"'- '''^mii'r''*^m''' "/3#r* - i ' - S i P * * - ' ' •.•^^v .' s :Kasstroom uit loopbaan- en aanvullingsactiviteiten . , ^Bijdragen van werkgevers^' "^Aanvulliingen , ' > • '- <- . M^Lening'o/g Stichting Risicofonds" Ovenge-' ' ^ ' ' * ' 16 208 28 536 '32 087 ' ^ •> ' - - ' 5 232 r , ^ 6 167 , 4 500 ^, '' •" } *S •' ^' , , Kasstroom uit aanvulhngsactiviteiten '' 19:597 'S^*,», ^ ' 44'301 , ^ ,^ ,*' 44:49! * • (-•Uitgekeerde extra veriofdagen * 'Administratiekosten * 260 ' " ' , f'f ^ 1 807 * ' 4 630 J l 968 Kasstroom ult beieggingsactiviteiten * Aankoo'p beleggingen« ' " ."^ ^Verkoop en aflossingen van'beleggingen" < 20 000 ^ ' ' % 5,4258. 9 013 » 584 Directe beleggingsopbrengsten Kasstroom uit beieggingsactiviteiten ' - ' ' " %r <' - " .' ., " " '. 10.795 ' » ^; • Mutatie liquide middelen Liquide middelen-pnmo penode' " Mutatie liquide"middelen ' ' '77'39'8-'r ^ « ' ^ ' ^» ' ' l *^ 11 756 29.207 ,17 45''l. 15.425 ' 'l 1 756 ' . 15.425 13.782 Liquide middelen ultimo periode - 23 724, 29 207- "-^ ^ ^ 25 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid (verder Aanvullingsfonds) verstrekt aanvullingen op uitkeringen en/of eenmalige uitkeringen aan werknemers die werkloos zijn of een ziektewetuitkering ontvangen. De administratie van het Aanvullingsfonds is bij contract is opgedragen aan APG. Aanvullingen bij werkloosheid Een eenmalige uitkering van 425 euro voor de werkloos geworden werknemer; Een aanvulling pensioenpremie om een volledige pensioenopbouw tijdens het eerste halfjaar van de ww-uitkering te realiseren. Aanvullingen bij werkloosheid tijdens ziekte Een eenmalige uitkering van 425 euro voor werkloos geworden zieke werknemer; Een vergoeding van de ouderdomspensioenpremie voor zieke werkelozen. Andere doelstellingen van het Aanvullingsfonds De verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een wao- of iva-uitkering. Het Aanvullingsfonds betaalt ook kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruik maakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf. Het Aanvullingsfonds verstrekt tegemoetkomingen aan werkgevers voor de kosten die zij moeten maken op basis van hun plicht het loon door te betalen over extra vedofdagen waarop werknemers van 55 jaar en ouder recht hebben. In de reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voonvaarden gelden voor toekenning van een aanvulling of uitkering. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 'Organisaties zonder winststreven'. 26 Waardering van activa en passiva Algemeen Een actief wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen vloeien en de waarde van het actief betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Belegde middelen Obligaties Obligaties worden gewaardeerd op marktwaarde, exclusief opgelopen rente. Zowel ongerealiseerde als gerealiseerde waardeverschillen worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verantwoord. Deposito's en kasgeldleningen Deposito's en kasgeldleningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Vlottende activa Vorderingen op werkgevers Voor vorderingen op werkgevers wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen met betrekking tot bijdragen die vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. Overige vorderingen De waardering vindt plaats tegen nominale waarde. Liquide middelen De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Kortlopende schulden Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze post betreft de nog te betalen vergoeding van extra verlofdagen aan werknemers van 55 jaar en ouder. De post is opgebouwd door de opgebouwde, nog niet opgenomen extra vedofdagen van werknemers met een dienstbetrekking ultimo boekjaar te vermenigvuldigen met een gemiddeld dagtarief. De overige kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde. 27 Resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen als een vermeerdering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden venwerkt als een vermindering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Bijdragen De bijdragen zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Hierbij is rekening gehouden met de bijdragen in januari, februari en maart 2014 die betrekking hebben op 2013 en eerder. 6e/egg/ngsopörengsfen De beleggingsopbrengsten bestaan uit directe beleggingsopbrengsten en indirecte beleggingsopbrengsten. Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt de interest van de beleggingen en de liquide middelen verantwoord. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel de ongerealiseerde als gerealiseerde waardeontwikkelingen. Vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze vergoeding betreft de lasten van tien of dertien extra veriofdagen, toegekend aan werknemers van 55 jaar en ouder, respectievelijk 60 jaar en ouder. Administratiekosten De administratiekosten worden toegerekend aan de periode waarop het door APG in rekening gebrachte bedrag betrekking heeft. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 28 Toelichting op de balans per 31 december 2013 (Bedragen in duizenden euro's, tenzij anders vermeld) Activa 1. Belegde middelen Obligaties Onderstaand is het verioop van de obligaties weergegeven. . 2013 ' * f t. ^ ^ ^ !X 1 ! 'Stand begin boekjaar", ''verkopen ' ' > r * , , 4C1G'' 1 Herwaardering', i , 5 013 ! ' ' ' ' 2012 * , <5013 Stand einde boekjaar : Depos/to's Onderstaand is het verioop van de aan- en verkopen van deposito's weergegeven. ,Stand begin Éóekjaarï» „ Aankopen'' * iVericopen"^. ' ^'Ü* ' •< . ^',» ' " V' \2012 4.000; , 35''l4P'' 23 258 »' » ' . .'.^ ' stand einde boekjaar - 2013 f <'. - 54 398, 4 000' '^^ 29 /<asge/d/en//7gen Onderstaand is het verioop van de leningen aan Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid weergegeven. '",2012 ''''' ''' "stand begin boekjaar 'UitgeléenS* \ / ^Afgelost ' . ,' ' . , ' 8 000 Ï , 20 000 * ' • ' , / • , 28 000 Stand einde boekjaar ,' C^'^ T' ••^ ''''j , ' a . ' * s'31 oop , >23 000 " 8000 /• Deze post bestaat uit een in mei 2012 verstrekte lening aan stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid van 31 miljoen (looptijd toten met 1 januari 2014, rente 2 weeks-Euribor), waarvan ultimo 2013 een nog terug te betalen bedrag resteert van 8 miljoen, en een in mei 2013 verstrekte lening van 20 miljoen (looptijd tot en met 1 mei 2014, rente 2 weeks-Euribor). 2. Vlottende activa Vorderingen op werkgevers 2012 J Nog te innen'bijdragen van werkgevers^ 1^ _ ' ^ t^ ',*"'" j* 'Af voorziening dubieuze vordenngen, - stand begin.boekjaar ^ ., -'afgeboekte bijdragen 6 040 ^ 'p. i / ' ' 21, -•toevoeging voorziening dubieuze vordenngen^ | ^ stand einde b'beicjaar ' " " ' " ' „^f 1 851 2 202 4 189 stand einde boekjaar van de vorderingen bp werkgevers V ¥ * /- ^ ^ ; Voor de vorderingen op in faillissement verkerende werkgevers is een 100 procent voorziening getroffen. De vorderingen op werkgevers die in surseance van betaling verkeren en werkgevers vallend onder de Wet schuldsanering natuuriijke personen zijn voor 60 procent voorzien. 30 Overige vorderingen Dit betreft een vooruitbetaald bedrag inzake een liquiditeitsbuffer aan het Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid 310 (2012: 310), nog te vorderen administratiekosten 7 (2012: 449) en nog te vorderen overige bedragen 29 (2012: 28). Nog te ontvangen interest Dit betreft nog te ontvangen interest op de belegde middelen. 3. Liquide middelen De liquide middelen betreffen het saldo van de bankrekeningen van de Stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid en staan ter vrije beschikking van het fonds. Het saldo bevat voor 8,2 miljoen (2012: 26,3 miljoen) aan liquide middelen die op een private banking spaarrekening staan met een hoger rendement dan een reguliere bankrekening. 31 Passiva 4. Beschikbaar saldo van baten en lasten Dit is het cumulatieve saldo van lasten en baten. Het verioop is als volgt: 7 •> stand begin boekjaar *" 2 862 *' «Saldo van de staat.van.baten;én laslr n Stand emde boekjaar ^ . ^ * , JJ - ^ . , ' /. ! ^ 4.314 8 686,i ' "' ' 5 824* *"* 2'é62' / j • 2012, 7 " •7..... Het beschikbaar saldo van baten en lasten is vrij besteedbaar. 5. Kortlopende schulden Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Dit bedrag betreft de per 31 december 2013 te betalen extra veriofdagen die tot uiteriijk 31 december 2016 kunnen worden opgenomen. Te betalen loonheffing Deze post omvat de nog af te dragen loonheffing over uitkeringen 3.650 (2012: 3.578). Nog te betalen uitkeringen Dit betreft nog te betalen aanvullingen 3.492 (2012: 3.427). Lening o/g Dit betreft een lening van 4.500 van Stichting Risicofonds voor de Bouwnijverheid met een looptijd van 19 december 2013 tot en met uiteriijk 30 april 2015. Het rentepercentage betreft 1,0%. Overige schulden Deze post omvat te betalen pensioenpremies 2.764 (2012: 1.237), nog te betalen administratiekosten 218 (2012: 148), nog te betalen rente lening Stichting Risicofonds voor de Bouwnijverheid 2 (2012: 0) en nog te betalen overige kosten O (2012: 18). 32 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2013 (Bedragen in duizenden euro's, tenzij anders vermeld) Baten 6. Bijdragen Sinds 1 januari 2006 zijn de bij het fonds aangesloten werkgevers verantwoordelijk voor het aanleveren van de loongrondslag ten behoeve van de premieberekening. Over deze grondslag wordt vervolgens de premie voor het fonds vastgesteld. Dientengevolge worden de premiebaten voor de jaarrekening bepaald op de door werkgevers aangegeven loongrondslag en de daarop vastgestelde premie tot en met drie maanden na afloop van het boekjaar. Per cao bedraagt het gemiddelde bijdragepercentage voor: '• 2013 'Bouwbedrijf , , 1,390-, g | ^ ^ ^ K 6 3 0 | ( ^ ^ , • UTA-pefspneèl in de Bouwbedrijven r,^ 0,480 ; ••2012,, j,'^ 7 ,L7*^-;' ^'"/^^^H' y 0,390 De bijdragen voor Bouwbedrijf, respectievelijk UTA-personeel in de Bouwbedrijven, betreffen in het jaar 2013 35,945 miljoen (2012: 36,866 miljoen), respectievelijk 9,161 miljoen (2012: 8,109 miljoen). 7. Beleggingsopbrengsten Dit betreft de rente over de beleggingen en het saldo van de liquide middelen, alsmede het resultaat als gevolg van de waardevermeerdering vah de obligaties. 8. Overige baten Dit betreft een vrijval van de schuld vakantiewaarden O (2012: 39), vrijval immateriële prikkel O (2012: i 212), baten incassokosten 39 (2012: 69) en overige incidentele baten 32 (2012:40). 33 Lasten 9. Vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze vergoeding betreft de lasten van tien of dertien extra veriofdagen, toegekend aan werknemers van 55 jaar en ouder, respectievelijk 60 jaar en ouder. 10. Eindejaarsuitkeringen Deze post betreft de verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. 11. Aanvullingen ww-uitkerIngen Deze post betreft de aanvulling op werkloosheidsuitkeringen van 11.098 (2012: 7.459). 12. Kosten re-integratie Deze kosten betreffen de vaste bonus aan de werkgever van 2.500 euro. De bonus is een tegemoetkoming in de extra loonkosten en de kosten voor re-integratie ten behoeve van de werknemer die in zijn tweede ziektejaar voor tenminste 50 procent van zijn gebruikelijke arbeidspatroon het werk heeft hervat. 13. Administratiekosten De administratiekosten zijn als volgt te specificeren: 2012 ,3 470' «AdministratiékosteniARG: , . " ' i , '-^ ' /' . • , ' en .Verwijstaken ' f Fondskosten' Kpsten convenant^lnformatie- 479 1155 5 104 14. Overige lasten Dit betreft overige resultaatposten. Deze post is als volgt te specificeren: 2012 2013 «Tóevoegingivoorzieningpninbaarheid, Ovenge incidentele lasten '', t " -* " ^ » - • - 617, ' - '^24; ll^Ri ' , ' 34 Ondertekening van dejaarrekening Hardenwijk, 19 juni 2014 Namens het bestuur, N.J. van Til M.B. van Veldhuizen 35
© Copyright 2024 ExpyDoc