nl Belangrijke aanwijzingen 1. Reglementair gebruik De in het voertuig ingebouwde Communication-Control-Unit, hierna CCU genoemd, ontvangt via de OBD-interface van het voertuig voertuigspecifieke gegevens (kilometerstand, opgeslagen foutcodes van het besturingsapparaat ...) en zendt deze data via een ingebouwde SIM-kaart aan een internetportaal. De gegevens op het internetportaal kunnen door de fleetmanager worden bekeken en geanalyseerd. Welke voertuiggegevens aan het internetportaal worden overgedragen, is afhankelijk van de afgesloten overeenkomst "fleetmanagement met de voertuigeigenaar" en van de technische uitrusting van het betreffende voertuig. Een ander dan het hiervoor beschreven gebruik is niet toegestaan. !!CCU mag alleen na toestemming van de voertuigeigenaar en de fleet-eigenaar resp. fleetmanager in het voertuig worden ingebouwd. 2. Veiligheidsinstructies Connectivity Control Unit (CCU) 4. Leveringsomvang 5. Omschrijving van de werking RR RR RR RR CCU met ingebouwde SIM-kaart. OBD-verbindingskabel. Houder (kan als optie worden gebruikt). Handleiding "Belangrijke instructies". RR Een CCU wordt via het opgedrukte serienummer van een RR RR RR RR voertuig (boven de VIN) in een internetportaal vast toegekend. De toegekende CCU wordt in dit voertuig ingebouwd en op de OBD-interface van het voertuig aangesloten. Via een geïntegreerde SIM-kaart communiceert CCU met het door de fleet-eigenaar beheerde internet-portaal. De overgedragen gegevens worden in het internetportaal voorbereid en aan de fleetmanager ter beschikking gesteld. Via het internetportaal heeft de fleetmanager toegang tot alle overgedragen gegevens van dit voertuig. ¶¶ CCU mag niet worden geopend of in wat voor vorm dan ook worden veranderd. ¶¶ CCU mag alleen door een geautoriseerde servicepartner, die door de fleet-eigenaar is geautoriseerd, conform de voorschriften in het voertuig worden ingebouwd. ¶¶ De inbouwpositie mag alleen door een servicepartner die door de fleet-eigenaar is geautoriseerd, worden veranderd. ¶¶ CCU en de OBD-aansluitkabel mogen alleen door een servicepartner, die door de fleet-eigenaar is geautoriseerd, worden verwijderd of vervangen. ¶¶ De CCU moet altijd met de OBD-interface van het voertuig zijn verbonden. iiDe OBD-aansluitkabel mag bij servicewerkzaamheden (bijv. OBD-diagnose, foutgeheugen lezen) voor servicewerkzaamheden kortstondig worden aangesloten. 3. 6. Apparaatbeschrijving 1 2 3 4 Gerechtelijke informatie CCU voldoet aan de gerechtelijke voorschriften van de volgende richtlijnen: RR EMC-richtlijnen (elektromagnetische compatibiliteit) voor voertuigen – UN ECE R10 (revisie van deze richtlijn zie typeplaat). RR Richtlijn voor radio- en telecommunicatieapparaten 1999/5/EG. iiDe geldige normuitgaven vindt u in de CE-conformiteitsverklaring (CE-conformiteitsverklaringen zie www.Bosch-Connected-Vehicle.com). 1 689 989 224 | 2014-09-17 5 6 Fig. 1: CCU met toebehoren 1 Geïntegreerde GSM-antenne met ingebouwde SIM-kaart 2CCU 3LED 4OBD-aansluitkabel 5 Geïntegreerde GPS-antenne 6 Houder (gebruik optioneel) Robert Bosch GmbH de 2 | CCU | Algemene inbouwinstructies 7. Algemene inbouwinstructies 7.1 Zelftest en programmeren van de Baudrate 1. In het internetportaal met gebruikersnaam en wachtwoord aanmelden. 1. OBD-aansluitkabel in CCU aansluiten zoals in de afbeelding wordt getoond. iiBij problemen contact opnemen met de hotline van de fleetmanager. 2. OBD-interface in het voertuig zoeken (zie ESI[tronic], instructies van de voertuigfabrikant of internetfora). 3. Verbind de OBD-aansluitkabel met de OBD-interface van het voertuig. ?? De LED moet binnen 5 seconden 1x kort oplichten. !!Wanneer de LED binnen 5 seconden niet oplicht, dan moet u de correcte verbinding van de OBD-aansluitkabel CCU controleren en daarna stap 3 herhalen. 2. Voertuigidentificatienummer (VIN) invoeren. 3. Zoeken starten met <voertuig zoeken>. ?? De belangrijkste data van het voertuig worden getoond: !!Wanneer de LED nog steeds niet gaat branden, dan moet stap 3 met een nieuwe CCU en een nieuwe OBD-aansluitkabel worden herhaald. 4. Contact van het voertuig inschakelen. 5. OBD-aansluitkabel minimaal 10 minuten aangesloten laten (benodigde herkenningsperiode voor de baudrate). 7.2 Toekenning voertuig – CCU in het portaal iiVoor de inbouw moet CCU door de garage eenmalig aan een voertuig in een internetportaal worden toegekend. Het internetadres ontvangt u van uw fleet-eigenaar of de fleetmanager. !!Wanneer CCU aan een voertuig is toegekend, mag deze alleen nog in dat voertuig worden ingebouwd. Voorwaarden: RR De fleetmanager heeft het voertuig in het internetportaal al aangemaakt. RR Functionerende toegang (gebruikersnaam/wachtwoord) tot internetportaal. RR Aanwezige CCU met serienummer en testnummer. RR Voertuig staat gereed voor inbouw. RR Accu van het voertuit heeft in rusttoestand een normale oplaadtoestand van ~12 V. iiWanneer het voertuigidentificatienummer verkeerd werd ingevoerd of wanneer het voertuig door de fleetmanager in het internetportaal nog niet is aangemaakt, dan verschijnt een foutmelding. De VIN opnieuw invoeren en het zoeken nogmaals starten. iiWanneer een foutmelding verschijnt ondanks de correcte invoer van de VIN, neem dan contact op met de hotline van de fleet-eigenaar. 4. Getoonde voertuiggegevens (merk, model en modeltype) met de voertuigbrief of CoC (certificate of confirmity) vergelijken. In te voeren data van het voertuig: RR VIN (voertuigidentificatienummer) RR Kilometerstand In te voeren data van de CCU RR Serienummer RR Testnummer (checksum) 1 689 989 224 | 2014-09-17 Robert Bosch GmbH 5. Serienummer en testnummer (checksum) van de in het voertuig in te bouwen CCU invoeren. iiWij adviseren, voor de inbouw van CCU het foutgeheugen !!Let altijd op de juiste toekenning voertuig - CCU. !!Let altijd op de juiste toekenning voertuig - CCU. iiDeze beide gegevens vindt u op de typeplaat van de CCU. 1. Mantel/afdekking in het voertuig verwijderen (zie montage-aanwijzingen van de voertuigfabrikant). 2. OBD-aansluitkabel zodanig installeren, dat geen andere bouwdelen in de werking worden beïnvloed of gestoord (bijvoorbeeld stuurinrichting, transmissie, pedalen...). van het voertuig te controleren. iiIn veel gevallen moet de OBD-aansluitkabel op CCU nogmaals worden losgemaakt om de OBD-aansluitkabel te kunnen installeren (bijvoorbeeld bij kleine doorvoeren). 6. Kilometerstand plus eenheid (bijvoorbeeld 10 km of 6 m) invoeren. 7. De toekenning voertuig - CCU met <opslaan> afsluiten. ""Bij een succesvolle toekenning wordt de melding "CCU wurde erfolgreich zugeordnet" getoond. iiU kunt nu een volgende toekenning voertuig - CCU uitvoeren of uitloggen. 7.3 Inbouw van de CCU !!De inbouwplaats van de CCU moet zodanig worden geko- zen, dat $$ alle veiligheidsinrichtingen (bijvoorbeeld airbag, knieairbag, stuurwiel) niet in werking worden beïnvloed. $$ CCU zich in de buurt van de OBD-interface van het voertuig bevindt. $$ CCU een minimale afstand van 5 mm tot torso heeft. $$ CCU met voldoende plaats kan worden ingebouwd en bevestigd. $$ een contact van de CCU of de OBD-aansluitkabel met hete componenten wordt verhinderd. $$ de OBD-aansluitkabel niet wordt bekneld of onnatuurlijk wordt gebogen. $$ geen andere leidingen of kabels in werking worden beïnvloed of bekneld. $$ de mantels/afdekkingen bij het samenbouwen weer goed sluiten. 3. CCU, indien mogelijk, met een dubbelzijdig plakband op de montagepositie fixeren of als alternatief de houder gebruiken (fig. 1, pos. 6). 4. CCU met kabelbinders zodanig bevestigen, dat CCU niet kan schudden of wegglijden. 5. OBD-aansluitkabel goed vastzetten en fixeren. 6. Mantel/afdekkingen weer aanbrengen. 7. Het foutgeheugen lezen en bij aanwezige fouten het foutgeheugen analyseren en wissen. 8. Technische gegevens Eigenschap Waarde/bereik Opslag en transport -40 °C – 85 °C -40 °F – 185 °F -20 °C – 60 °C -4 °F – 140 °F < 1,0 mA 9 - 16 V (DC) 260 mA < 100 g Functie Ruststroom Bedrijfsspanning Bedrijfsstroom (bij 14,4 V) Gewicht Robert Bosch GmbH Automotive Service Solutions Franz-Oechsle-Straße 4 73207 Plochingen DEUTSCHLAND www.bosch.com [email protected] 1 689 989 224 | 2014-09-17
© Copyright 2024 ExpyDoc