Vlaamse, federale en europese verkiezingen | 25 mei 2014 | MEMORANDUM LANDELIJKE BEWEGING Voor het recht op boeren en een leefbaar platteland 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 1 7/01/14 14:54 2 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 2 7/01/14 14:54 Voorwoord In de aanloop naar de verkiezingen van 2014 formuleren de Landelijke Beweging en de beroepsorganisatie hun prioriteiten. Daarbij staan het recht op boeren en een leefbaar platteland centraal. De Landelijke Beweging en de beroepsorganisatie willen als sterke middenveldorganisaties constructieve gesprekspartners blijven. Met een achterban van meer dan 200.000 leden, verdienen ze een stem in het hele maatschappelijke debat en in de land- en tuinbouw in het bijzonder, vanuit hun werking als plattelandsbeweging (Landelijke Gilden, KVLV – Vrouwen met vaart, KLJ en LRV) en landbouworganisatie (Boerenbond, Groene Kring, KVLV-Agra). Piet Vanthemsche, voorzitter Index 1 Inleiding ................................................................................................... 04 2 In overleg met ......................................................................................... 06 … de overheid en de burger ................................................................... 06 … de keten............................................................................................... 06 … de buurt .............................................................................................. 07 … collega’s .............................................................................................. 07 3 Inspelen op maatschappelijke verwachtingen...................................... 09 4 Waardering geboden en gevraagd........................................................... 11 4.1 Voor de eigenheid van het platteland .............................................. 11 4.1.1 Door zijn beperktere bestuurskracht ...................................... 11 4.1.2 Voor een leefbaar platteland met… ....................................... 12 … aangepaste dienstverlening voor jong en oud.................. 12 … ruimte om jong te zijn ........................................................ 14 … ruimte om te ontmoeten .................................................... 14 4.2 Voor de eigenheid van de land- en tuinbouwsector ...................... 16 4.3 Voor het zelfstandig ondernemerschap ......................................... 18 4.4 Voor eerlijke prijzen en een eerlijk inkomen.................................. 19 4.5 Voor geleverde inspanningen .......................................................... 21 4.6 Voor een gelijk speelveld................................................................. 22 5 Zekerheid bieden ..................................................................................... 25 5.1 Ruimte om te boeren ........................................................................ 25 … met voldoende, beschikbare en betaalbare landbouwgrond .... 25 … vrij van claims .............................................................................. 26 … met ruimte voor water................................................................. 26 … met ruimte voor natuur ................................................................ 27 … met ruimte om te wonen en te werken ...................................... 28 … met kansen om de open ruimte te beleven ............................... 29 5.2 Vergunningen .................................................................................. 30 5.3 Inkomen ............................................................................................ 31 … door beschikbare risicobeheersinstrumenten............................ 32 … en betaalbare risicobeheersinstrumenten .................................. 32 5.4 Veiligheid van het voedsel ............................................................... 33 5.5 Voldoende voedsel .......................................................................... 34 5.6 Beleidskeuzes ................................................................................... 35 6 Concreet ................................................................................................... 37 3 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 3 7/01/14 14:54 1. Inleiding Het Vlaamse platteland en de Vlaamse land- en tuinbouwsector dragen in belangrijke mate bij tot de Vlaamse dynamiek. De plattelandsgemeenten en dorpen laten de economische hartslag van Vlaanderen voelen tot in elke uithoek en vormen de basis van het sociale netwerk waarop mensen steeds kunnen terugvallen. Samen met de land- en tuinbouwsector dragen ze mee zorg voor de beleefbaarheid van het open landschap. Voor de sector is het vooral de onmisbare basis om de economische hartslag van Vlaanderen letterlijk te voeden en samen met de agrovoedingsindustrie bij te dragen tot de welvaart van Vlaanderen. “De diversiteit van de Vlaamse familiale land- en tuinbouw is een belangrijke troef” De Vlaamse familiale land- en tuinbouw is zeer divers. Dit is een belangrijke troef. Het maakt de sector weerbaar en sterk. Maar het is ook het bewijs dat de sector inspeelt op de vele maatschappelijke verwachtingen. We moeten voldoende, veilig, kwaliteitsvol én betaalbaar voedsel produceren. Daarom groeien en specialiseren de meeste landbouwbedrijven. Ze produceren de broodnodige hoeveelheid voedsel. Maar landbouw moet ook nabij zijn en herkenbaar blijven. We moeten tonen hoe de landbouw werkt en uitleggen waarom we in bepaalde zin evolueren. Bepaalde vormen van landbouw spelen in op de zoektocht naar nabijheid en herkenbaarheid. Denk aan streekproducten, verbrede landbouw met hoevetoerisme en thuisverkoop, community supported agriculture en stadstuinieren of meer specifiek zorg- en kinderboerderijen. Dit is geen of-ofverhaal maar een en-enverhaal dat van onderuit groeit, geprikkeld door de vragen uit de samenleving. Alle boeren groot en klein zijn boeren. Als vrije, familiale ondernemer zoekt elke boer de weg die het best past bij zijn mogelijkheden en aanvoelen. Door al deze individuele keuzes biedt de Vlaamse landbouw finaal wat de markt en de samenleving van de sector verwachten. “Dezelfde dynamiek en verscheidenheid vinden we terug in de dorpen en wijken op het Vlaamse platteland” Deze diversiteit wortelt in de eeuwenlange stedelijke ontwikkeling van Vlaanderen. De sector heeft zich voortdurend aangepast aan de uitdagingen die daarmee gepaard gaan en heeft de kansen gegrepen die dit biedt. Daarom willen we de Vlaamse land- en tuinbouw op de kaart zetten als verstedelijkte familiale landbouw in het hart van de Europese metropool. Dit vraagt letterlijk en beleidsmatig de nodige ruimte voor de vele verschijningsvormen van verstedelijkte landbouw op het Vlaamse platteland, in de randstad en binnen de stedelijke context. De Vlaamse verstedelijkte landbouw kan zich maar 4 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 4 7/01/14 14:54 verder ontwikkelen binnen een flexibel kader dat toelaat gepast op nieuwe uitdagingen te reageren. De overheid kan mee op weg gaan, ondersteunend en alle kansen biedend op slagen. Maar ze moet er zich van behoeden zelf de weg uit te stippelen. Dit past in de rol als faciliterende overheid die ruimte geeft voor zelfstandig initiatief en het middenveld. In al zijn diversiteit spant de sector zich dag in dag uit in om te verduurzamen. Vertrekkend vanuit economische duurzaamheid heeft de sector aandacht voor ecologische en sociale duurzaamheid. De Vlaamse land- en tuinbouw levert in de eerste plaats een kwaliteitsvolle bijdrage tot de markt van land- en tuinbouwproducten om een volwaardig inkomen te verwerven en te werken aan de toekomst. Tegelijk neemt de sector zijn verantwoordelijkheid op met een groeiende zorg om de milieukwaliteit en het invullen van een ruime waaier van maatschappelijke taken. Geprikkeld vanuit de markt, kosten-gedreven, gestimuleerd door wetgeving en vanuit een welbegrepen eigenbelang. “De overheid moet ruimte geven aan het zelfstandig initiatief en het middenveld” De Vlaamse land- en tuinbouw heeft zich door zijn familiale karakter en zijn grote diversiteit ontwikkeld tot een sterke en dynamische sector. Dezelfde dynamiek en verscheidenheid vinden we terug in de dorpen en wijken op het Vlaamse platteland in al zijn diversiteit, van uitgestrekte vlakte tot aanschurkend tegen de grootstad. De Landelijke Beweging roept politiek Vlaanderen op de Vlaamse land- en tuinbouw en het Vlaamse platteland de nodige zekerheid en waardering te bieden en in onderling overleg te werken aan een duurzame relatie tussen boeren, buur, burger en consument. Zodat we trots kunnen zijn, zoals de boer steeds is, samen met onze buur en onze klant. Trots op de Vlaamse familiale land- en tuinbouw en het Vlaamse platteland in al hun diversiteit. Daarbij moet Vlaanderen met beide voeten in België, Europa en de wereld staan. Het zelfbewust Vlaanderen met ruime bevoegdheden moet de dialoog aangaan met het Belgische en Europese niveau. Enkel zo wordt rekening gehouden met de eigenheid van Vlaanderen en krijgen we binnen de Belgische en Europese beleidskaders de nodige flexibiliteit om het recht op boeren te verzekeren. Want Vlaanderen heeft recht op boeren en op een leefbaar platteland! © BoerenBond 5 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 5 7/01/14 14:54 2. In overleg met… Een op onderlinge waardering gebaseerde duurzame relatie tussen boer, buur, burger en consument kan enkel vorm krijgen in overleg. Deze dialoog kan vele vormen aannemen. De Landelijke Beweging wil met open vizier het gesprek aangaan met de overheid en de burger, met de consument en met de buurt. … de overheid en burger “We willen met open vizier het gesprek aangaan” Boerenbond speelt van oudsher een belangrijke rol in het gestructureerde maatschappelijke middenveld en wil in de toekomst zijn verantwoordelijkheid als werkgeversorganisatie in de primaire sector blijven nemen in discussies over sociaaleconomische thema’s en de vertaling ervan op het terrein. Tegelijk is het maatschappelijk middenveld sterk geëvolueerd met vele nieuwe spelers, zeer dynamisch en wisselend van samenstelling. We staan open voor dialoog met dit verbrede middenveld. We willen de signalen opvangen en meenemen. Het laat ook toe begrip en steun te krijgen voor de uitdagingen waarvoor de sector staat. Binnen de brede waaier van inspraakmogelijkheden verdient dit verbrede middenveld een stem. Maar representativiteit moet een belangrijk criterium blijven bij de verankering in de verschillende adviesraden. … de keten “Dit laat toe begrip en steun te krijgen voor de uitdagingen waarvoor we staan” Transparantie, stabiliteit en efficiëntie zijn van cruciaal belang voor de agrovoedingsketen maar ook voor de consument en de samenleving. Samenwerking draagt hier in belangrijke mate toe bij. Op initiatief van Boerenbond vormden de vertegenwoordigers van de agrovoedingsketen het Belgisch ketenoverleg, waar ze (gedeelde) problemen en uitdagingen bespreken. Dit resulteerde onder meer in een onderlinge gedragscode, ook op Europees niveau. De overheid is niet rechtstreeks betrokken. Maar ze kan faciliterend optreden en wederzijdse afspraken desgevraagd algemeen bindend maken. Europa moet een wettelijk kader toelaten om anoniem klacht in te dienen en voorzien in een onafhankelijke instantie die op eigen initiatief onderzoek voert naar inbreuken op de gedragscode en sanctionerend optreedt. Europa moet ten slotte ook verder werk maken van een leidraad voor vrijwillige contractualisering. 6 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 6 7/01/14 14:54 … de buur(t) Vlaanderen is sterk verstedelijkt en steeds meer mensen hebben geen banden meer met de landbouw. We dreigen daardoor te vervreemden van ons voedsel en waar het vandaan komt. Inzetten op nabijheid en herkenbaarheid is dus een must. Daarom moet blijvend ingezet worden op initiatieven zoals de Dag van de Landbouw, Plattelandsklassen en het Boerenburenplan. Landbouwers nabij de stad moeten aangemoedigd worden om ook voor de lokale markt te produceren. Community supported agriculture biedt zeker in stedelijke gebieden kansen. Daarnaast beginnen stedelingen steeds vaker een eigen tuin, op gemeenschaps- of private grond. Dit alles draagt bij tot verduurzaming. De stadsnabije open ruimte wordt beheerd, en de sociale cohesie en het economisch weefsel worden versterkt. De plattelandsontwikkeling van onderuit via plaatselijke Leadergroepen die een strategie opzetten waarbij samenwerking, integratie en innovatie kernwoorden zijn, verdient alle kansen. De Europese steun staat garant voor een gedegen projectuitvoering. De provincies ondersteunen waar mogelijk. Ten slotte moet ook de rol van erfgoed onderstreept worden. Jong en oud werken samen bij oogstfeesten, stoeten en processies of bij het herstellen van bijv. veldkapellen. Dit zijn waardevolle contactmomenten. “Inzetten op nabijheid en herkenbaarheid is een must” … collega’s De geschiedenis van Boerenbond steunt op het stimuleren van samenwerking tussen boeren. Dit blijft een belangrijk uitgangspunt: door vrijwillige samenwerking staat de boer sterker in markt en maatschappij. De landbouwsector staat in een zwakke onderhandelingspositie, die versterkt kan worden door aanbod te bundelen in een producentenorganisatie. Samen-aankoop is in. In tegenstelling tot samen-verkoop. Dit is bespreekbaar maar wordt toch nog argwanend bekeken door de overheid. Dit vraagt de nodige uitzonderingen op de mededinging die toelaten samen over prijs en hoeveelheid te onderhandelen. “Door vrijwillige samenwerking staat de boer sterker in markt en maatschappij” 7 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 7 7/01/14 14:54 Verder kunnen we door samenwerking risico’s spreiden, de verdere verduurzaming van de productie effectief en efficiënt organiseren en het zoeken naar nieuwe producten, processen of markten versnellen. De overheid kan samenwerking stimuleren, ondersteunen en de gemaakte afspraken mee opvolgen en versterken. Maar de overheid moet er zich voor hoeden samenwerking van bovenaf te willen aansturen. Dit geldt ook voor de agrobeheergroepen, samenwerking van en door boeren in het kader van agrarisch natuurbeheer in een bepaald gebied. Deze groepen kunnen een antwoord bieden op het streven naar een meer gebiedsgerichte aanpak. Boeren organiseren zich verder ook in agro-aanneming om sectorspecifieke diensten te leveren bij collega’s. Ten slotte wisselen boeren ook ideeën uit over nieuwe processen en technieken. De operationele groepen van het European Innovation Partnership kunnen een waardevol platform worden om deze uitwisseling op een hoger niveau te tillen en een versnelling hoger te schakelen. 8 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 8 7/01/14 14:54 3. Inspelen op maatschappelijke verwachtingen Door in overleg te gaan met buur, burger en consument pikt de sector maatschappelijke verwachtingen op. De sector stelt alles in het werk om hierop gepast in te spelen. Elke samenleving heeft recht op zijn eigen keuzes. Maar de eraan verbonden meerkosten moeten correct vergoed worden. Dit vraagt actief overheidsingrijpen om de markt te corrigeren. Maar het vraagt ook enige terughoudendheid om specifieke maatschappelijke verwachtingen te vertalen naar algemene eisen. Bij voorkeur worden producenten gestimuleerd om in te spelen op de vragen van de consument, die aangemoedigd wordt daarvoor een eerlijke meerprijs te betalen. De Europese invulling van het voorzorgsprincipe leidt soms tot strikte reglementering of uitstel van beslissingen. Dit heeft een negatieve impact op onze concurrentiepositie. We vragen een zorgvuldige invulling van het voorzorgsprincipe, met vertrouwen in een omvattende objectieve wetenschappelijke risicoanalyse. Op basis daarvan moeten nieuwe producten, processen, behandelingsmethodes of technieken aanvaard kunnen worden. Wetenschap is geen supermarkt waar men uit de rekken neemt wat men graag lust. De sector heeft de voorbije jaren concrete inspanningen geleverd rond specifieke maatschappelijke verwachtingen. Van klimaat over gezonde voeding en voedselverliezen tot dierenwelzijn. De sector blijft verder oog en oor hebben voor verwachtingen vanuit de samenleving. © BoerenBond “De samenleving heeft recht op eigen keuzes. De meerkosten moeten correct vergoed worden” De sector kan een belangrijke bijdrage leveren in de strijd tegen de klimaatverandering. Hierbij moet rekening gehouden worden met het aandeel van de sector en de al geleverde inspanningen. De sector neemt verder zijn verantwoordelijkheid. Het Vlaams Klimaatbeleidsplan zet in op bewustmaking en informatie over goede landbouwpraktijken. Duurzame en hernieuwbare energieproductie laat toe een grotere bijdrage te leveren. “De sector heeft oog en oor voor verwachtingen vanuit de samenleving” Naast voedselveiligheid en -kwaliteit winnen gezonde voeding en het vermijden van voedselverliezen aan belang. De promotie van een gezond voedingspatroon erkent dat elk plantaardig en dierlijk voedingsproduct zijn eigen voedingswaarde heeft “Gezonde voeding is evenwichtige voeding” 9 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 9 7/01/14 14:54 en dus zijn plaats verdient in de voedingsdriehoek. Om hierrond goede campagnes op te zetten moet de voedselconsumptiepeiling geactualiseerd worden. Vermijdbare verliezen moeten beperkt worden. Onderzoek en ontwikkeling kunnen gericht worden op aanpassingen van machines die, gestimuleerd met investeringssteun, versneld in gebruik genomen kunnen worden. Verder moet ingezet worden op het cradle-tocradle-principe en nieuwe bewaar- en verwerkingstechnieken. “We mogen ons niet isoleren van de rest van de wereld” Europa voert een strikt ggo-beleid op vraag van de consument. Maar we mogen ons niet isoleren van de rest van de wereld. Ook de producenten vragen een consequente afweging tussen voor- en nadelen en duidelijke beoordelingscriteria. De overheid moet blijven investeren in wetenschappelijk onderzoek. Vooral het toegepast en terreinonderzoek moet voldoende kansen krijgen. Ook de Europese regelgeving rond dierenwelzijn behoort tot de strengste ter wereld en moet nationaal het kader blijven. Enkel wanneer binnen het ketenoverleg afspraken gemaakt kunnen worden over de vergoeding van de meerkosten kan verder gegaan worden. Welzijn van landbouwdieren moet in elk geval onder de landbouwbevoegdheid vallen. Een samenwerkingsprotocol tussen de overheidsdiensten moet zorgen voor efficiënt georganiseerde en uitgevoerde controles door teams met voldoende veterinaire expertise. 10 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 10 7/01/14 14:54 4. Waardering geboden en gevraagd Door in te spelen op de maatschappelijke verwachtingen toont de sector zijn waardering voor de vragen uit de samenleving. De Vlaamse land- en tuinbouw en het Vlaamse platteland vragen dezelfde blijken van waardering terug. Dit vertaalt zich in de overheid die rekening houdt met de eigenheid van het platteland en de sector, de vraag naar eerlijke prijzen en een leefbaar inkomen, het in rekening brengen van de geleverde inspanningen en het overwaken van het gelijk speelveld. 4.1. Voor de eigenheid van het platteland Het Vlaamse platteland, van uitgestrekte vlakte tot aanschurkend tegen de grootstad, is zeer divers. Dit biedt kansen die het beleid mee moet grijpen maar het geeft ook problemen waarin het beleid moet optreden. Belangrijke aandachtspunten zijn de beperkte bestuurskracht door het kleinere fiscale draagvlak en de zorg om de leefbaarheid van het platteland in al zijn facetten, gegeven de verdunning van de sociale infrastructuur door demografische wijzigingen. Naast stedelijk beleid hoort een kwaliteitsvol en volwaardig plattelandsbeleid, gericht op het behoud en de versterking van zijn eigenheid. De dynamiek komt vaak vanuit de dorpen. Elk dorp is uniek. Naar analogie met het wijkenbeleid in steden, moet daarom een dorpenbeleid ontwikkeld worden in de meer landelijke regio’s. © Anne VAndenBosch 4.1.1. Door zijn beperktere bestuurskracht Omdat het fiscaal draagvlak lager ligt, is de bestuurskracht van kleine plattelandsgemeenten beperkter. Maar de uitgestrektheid en lagere bevolkingsdichtheid leiden tot hogere kosten. De huidige regelgeving houdt hiermee onvoldoende rekening. Daarom moet de overheid de eigenheid en bestuurskracht van de plattelandsgemeenten mee in rekening brengen. Dit kan via een vernieuwd financieringskader voor deze gemeenten. We vragen een uitbreiding van het plattelandsfonds naar een 80-tal gemeenten en later naar een 150-tal, door ook landelijke ge- “Volwaardig plattelandsbeleid versterkt de eigenheid van het platteland” 11 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 11 7/01/14 14:54 meenten onder druk en/of met beperkte industrie mee op te nemen. Er moet verder ingezet worden op de bestuurskrachtmonitor en visitaties die uitgebreid worden naar alle landelijke gemeenten. Ten slotte vraagt de Landelijke Beweging dat de subsidiëring en reglementering van gemeenten meer rekening houdt met de eigenheid en de beperktere bestuurskracht van de kleine plattelandsgemeenten. “De reglementering moet de beperkte bestuurskracht in rekening brengen” De investeringen in riolering om te voldoen aan de Europese richtlijnen en de brandweerhervorming zijn een belangrijke financiële uitdaging. De 21% btw op investeringen moet terugvloeien naar de gemeenten. De meerkosten van de brandweerhervoming mogen niet afgewenteld worden. Doordachte samenaankoop, ook met de civiele bescherming, kan kosten terugdringen. De financiering moet evenwichtig verdeeld zijn tussen het lokale en het federale niveau. Vrijwilligers moeten verder hun plaats hebben. 4.1.2. Voor een leefbaar platteland met… “Bereikbare basisdienstverlening op het platteland garanderen vraagt de nodige aanpassingen” © ons …aangepaste dienstverlening voor jong en oud De dienstverlening op het platteland is beperkter geworden. Het is onmogelijk om nog in elk dorp een dienst te voorzien die op elke vraag een antwoord biedt. Door het wegtrekken van voorzieningen verzwakt het sociale weefsel. Daarom zijn aangepaste vormen van dienstverlening en aangepaste normen nodig die ook op het platteland een basisdienstverlening garanderen. Ondersteunende maatregelen rond thuiszorg en mantelzorg bieden mee een antwoord. Het is belangrijk een kader uit te werken waarin gezinnen zelf verantwoordelijkheid kunnen opnemen. De overheid moet evenwel blijven investeren in residentiële opvang die beter afgestemd moet worden met thuiszorg. De overgang tussen de verschillende zorgvormen moet naadloos verlopen. Daarom zijn trajectbegeleiding en nieuwe tussenvormen van zorg essentieel. Op het platteland liggen hiertoe extra kansen bij ‘Groene Zorg’. In de dagelijkse setting van een landbouwbedrijf worden arbeidszorg- en opvangplaatsen gecreëerd onder toezicht van een instelling. Dit kan inspirerend werken voor andere sectoren. Daarom zijn een verdere structurele inbedding van Groene Zorg in het zorgaanbod en verdere professionalisering nodig. 12 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 12 7/01/14 14:54 Algemeen moet de eerste lijn versterkt worden om de zorg voor bijzondere doelgroepen maximaal binnen de reguliere zorg op te vangen. De rol van de huisarts moet geherwaardeerd worden met oog voor het tekort in sommige plattelandsregio’s. De begeleiding van het gehele zorgtraject door het ziekenhuis en de thuisverpleegdiensten verdient bijzondere aandacht. Het zorgbeleid moet een integraal antwoord bieden. Een betere onderlinge afstemming van medische en welzijnsorganisaties kan hiertoe bijdragen. In elk geval biedt de regionalisering van de gezondheidszorg een opportuniteit omdat bijna alle gezondheidsvoorzieningen onder Vlaamse bevoegdheid vallen. Enkel de thuisverpleging vormt hierop een uitzondering. In afwachting van meer homogene bevoegdheden moet de thuisverpleging als volwaardige partner worden betrokken bij het Vlaamse gezondheids- en welzijnsbeleid. Cruciaal blijft de financiële toegankelijkheid van de zorg, ook de niet-medische. Ook landelijke regio’s hebben voldoende en aangepaste kinderopvang nodig. Het nieuwe ‘decreet kinderopvang baby’s en peuters’ en de uitwerking ervan moeten in overleg met de sector gebeuren. Er moeten voldoende middelen voorzien worden in lijn met de brede taakstelling om financieel leefbaar te blijven. De buitenschoolse opvang moet verder realistisch en gespreid uitgewerkt worden. Oudere huiseigenaars op het platteland wonen vaak in slechte omstandigheden. Dit vraagt ondersteuning voor woningaanpassingen tot levenslang wonen. Maar ook verhuizen op hogere leeftijd moet aangemoedigd worden. Algemeen is er bijkomende nood aan voldoende sociale woningen op het platteland, met specifieke aandacht voor begeleiding en aangepaste normen en woningen met het oog op de veroudering. Vergeten we niet de zorg om betaalbaar wonen voor jongeren, die vaak uit noodzaak het platteland ontvluchten. De bereikbaarheid van diensten blijft een uitdaging op het platteland. Het verkeers- en mobiliteitsbeleid moet hier meer aandacht voor hebben. Voorzieningen moeten maximaal met het openbaar vervoer bereikbaar zijn. In het armoededebat staat meestal de stedelijke problematiek centraal. Ze heeft een ander gezicht en is minder zichtbaar, maar ook op het platteland is armoede realiteit voor vele mensen. Daarom ondersteunen we mee de campagne ‘Armoede (op den) buiten’. Werk maken van een leefbaar platteland, met aangepaste en bereikbare diensten voor jong en oud, helpt mee de plattelandsarmoede bestrijden. “De betaalbaarheid van afgestemde zorg in brede zin is cruciaal” “Plattelandsarmoede bestrijden is werk maken van een leefbaar platteland met aangepaste en bereikbare diensten voor jong en oud” © ons 13 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 13 7/01/14 14:54 … ruimte om jong te zijn De ruimte om jong te zijn wordt schaars. Kinderkribbes of jeugdlokalen die als ‘overlast’ worden bestempeld en de alomtegenwoordigheid van koning auto zijn tekenend. Toch heeft iedereen baat bij een kind- en jeugdvriendelijke omgeving. We vragen hierbij specifiek aandacht voor het platteland. “Iedereen heeft baat bij een kind- en jeugdvriendelijke omgeving” De GAS-wetgeving, gericht op asociaal gedrag, schiet zijn doel voorbij en is zelf asociaal geworden. ‘Overlast’ moet meer eenduidig worden vastgelegd. Investeren in de opbouw en het onderhouden van het sociaal netwerk via het verenigingsleven en vrijwilligerswerk moet boven repressief beleid gaan. De jeugdsector heeft hierin een rijke geschiedenis. Dag in dag uit staan vrijwilligers klaar om kinderen en jongeren een zinvolle vrijetijdsbesteding te bieden. Ook rond scholen groeien verenigingen en sociale netwerken. Daarom verdienen dorpsscholen extra ondersteuning, want de infrastructuur is sterk verouderd. Rekening houden met kinderen en jongeren is inzetten op traag verkeer. De omgeving moet zo worden ingericht dat de automobilist zijn snelheid spontaan aanpast. Dit vraagt een fijnere wegenhiërarchie, met een coherent snelheidsbeleid en een effectief handhavingsbeleid. … ruimte om te ontmoeten Waar mensen samen zijn, staan ze sterker. Het verenigingsleven, al dan niet ingebed in middenveldorganisaties, creëert met inzet van vele vrijwilligers ruimte om te ontmoeten. Het is op zeer uiteenlopende wijze actief rond zeer uiteenlopende thema’s. Het draagt zo bij tot een leefbaar platteland. “Waar mensen samen zijn, staan ze sterker” Vrijwilligers zijn dan ook van onschatbare waarde en verdienen alle steun, onder meer door voldoende kwaliteitsvolle infrastructuur te voorzien. Regelgeving en administratieve lasten vragen veel tijd van vrijwilligers. Daarom moet voorzichtig worden omgesprongen met nieuwe regelgeving. De financiële kant van de wet op het vrijwilligerswerk moet erop letten het vrijwillig initiatief niet te ontmoedigen. Vrijwilligers zijn ook kwetsbaar. De risico’s moeten in overleg met de verzekeringssector in kaart worden gebracht. Zo kan een betaalbaar verzekeringsaanbod uitgewerkt worden. Het verplicht maken van de familiale polis kan een deel van de oplossing zijn. In onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden moet de overheid zelf tussenkomen. 14 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 14 7/01/14 14:54 De omkaderende middenveldorganisaties verdienen op alle beleidsniveaus ondersteuning en erkenning door ermee in dialoog te gaan over de maatschappelijke uitdagingen. Participatie is een sterke voorwaarde om op een kwalitatieve manier in te spelen op maatschappelijke evoluties. Wat het middenveld opneemt, hoeft niet door de overheid georganiseerd te worden. De onbaatzuchtigheid van de vrijwilliger mag het middenveld echter niet doen verworden tot onderaannemers van de overheid. “Vrijwilligers zijn van onschatbare waarde en verdienen alle steun” De landelijk erkende sociaal-culturele verenigingen nemen een eigen plaats in tussen markt en overheid. Dit vraagt een aangepast wettelijk kader. De organisaties actief rond zorg en welzijn hebben jarenlange expertise en verdienen verdere erkenning. Ze moeten alle kansen krijgen om innovatief te ontwikkelen en in te spelen op nieuwe zorgnoden en behoeften. Daarom is een volwaardige betrokkenheid in het lokaal sociaal beleid cruciaal. De financiële druk op lokale besturen is hierbij een bedreiging. Dit noodzaakt compensaties op andere beleidsniveaus. De financiële leefbaarheid van de sector vraagt dus aandacht. Maar investeren in de sector creëert hefbomen voor lokale economische ontwikkeling en de kwaliteit van het samenleven. “Wat het middenveld opneemt, hoeft niet door de overheid georganiseerd te worden” De aloude samenhang tussen landbouw en platteland komt in het verenigingsleven nergens sterker tot uiting dan in het brede en diverse paardengebeuren. Naast het verenigingsaspect is ook het pedagogische, via de ponywerking, van grote waarde. Maar ook het recreatieve aspect wint aan belang. Om dit verder mogelijk te maken moeten de nodige randvoorwaarden gecreëerd worden. Die moeten de inplanting van oefen- en wedstrijdterreinen faciliteren, bijvoorbeeld op openbare en militaire domeinen, en de organisatie van eventing vereenvoudigen. In samenspraak met Natuur en Bos kunnen afspraken gemaakt worden over de toegankelijkheid van natuur- en bosgebieden voor de ruiterij. De aanleg van ruiterpaden gebeurt steeds in overleg met de sector en de betrokken grondeigenaars en -gebruikers. “Jarenlange expertise verdient verdere erkenning en betrokkenheid” © BoerenBond 15 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 15 7/01/14 14:54 4.2. Voor de eigenheid van de land- en tuinbouwsector “De land- en tuinbouwsector is geen sector als een andere” “Het investeringsbeleid heeft een cruciale rol in het landbouwbeleid” De land- en tuinbouwsector is geen sector als een andere. De portefeuille van de boer ligt in weer en wind en is onderhevig aan de grillen van de markt. Investeringen gebeuren op lange termijn en de return is onzeker. Maatschappelijk wenselijke investeringen kunnen dus op zich laten wachten omdat de winst er gewoonweg niet is. Het investeringsbeleid heeft hier een cruciale rol te vervullen. Het helpt om uitdagingen aan te pakken maar moet ook inzetten op het benadrukken van de sterktes van de sector. Investeringen helpen ook mee het ondernemersrisico te beheersen. In de context van stijgende grondstoffenkosten, striktere reglementering en maatschappelijke verwachtingen moet ingezet worden op groene groei. De opstart van een bedrijf moet verder ondersteund worden. Deze uitdagingen zijn los van gebieden, sectoren of bedrijfsomvang. Het investeringsbeleid moet daarom verder steunen op een open enveloppe, die zekerheid geeft over financiering van subsidiabele investeringen. De Vlaamse top-ups en de cofinanciering van de Europese middelen voor investeringssteun hebben een krachtig hefboomeffect dat behouden moet blijven. De blijvende defiscalisering van de investeringssteun is een aandachtspunt. Het doorrekenen van stijgende kosten is een belangrijke uitdaging voor de sector. Als zwakste schakel in de agrovoedingsketen lukt dit zeer moeilijk. Kostenbeheersing is dus cruciaal. Daarbij past het onder controle houden van de loonkosten en het behoud van een rechtszekere en vlot toepasbare seizoensregeling. “Kostenbeheersing is essentieel. Doorrekenen van stijgende kosten is een uitdaging” De generatiewissel vormt een belangrijke uitdaging. De instroom valt terug. Dit heeft maatschappelijke en strategische gevolgen. De positie van jonge starters moet beter in kaart gebracht worden. Zo kunnen specifieke beleidsinstrumenten uitgewerkt worden die de broodnodige generatiewissel, de vernieuwing en de modernisering van de sector stimuleren. In samenwerking met de sector moeten voldoende laagdrempelig maar gespecialiseerd advies en begeleiding in de verschillende fasen van een bedrijfsovername voorzien worden. Wijzigingen in de sectorale wetgeving moeten aan de hand van een jongerentoets de gevolgen voor jonge land- en tuinbouwers in beeld brengen en voldoende toegang tot productiefactoren en -rechten vergemakkelijken. 16 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 16 7/01/14 14:54 Naast de nodige praktische kennis moeten land- en tuinbouwers ook kennis van bedrijfsbeheer, wetgeving en administratie verwerven. In samenspraak met de onderwijskoepels en de betrokken onderwijsinstellingen moet de sector wat vorming betreft steeds aansluiting zoeken met de noden van zowel bedrijfsleiders als werknemers in de sector. Plantenveredeling heeft in belangrijke mate bijgedragen tot toegenomen productiviteit. Ze vindt haar basis in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek maar wordt zeer vaak ook op bedrijfsniveau gerealiseerd. Daarom is hiervoor een aangepaste vorm van intellectueel eigendomsrecht ontwikkeld. Het behoud van het kwekersrecht met het ‘farmers privilege’ en de ‘breeders‘ exemption’ is essentieel. Algemeen is praktijkonderzoek de brug tussen theorie en praktijk. De clustervorming bij het praktijkonderzoek moet voortgezet worden. De oprichting van dierlijke praktijkcentra dringt zich op. “De generatiewissel vormt een belangrijke uitdaging” De sector kent enkele zeer specifieke afvalstromen zoals dierlijk afval en gewasbeschermingsmiddelen. Inzamelsystemen op maat geven zeer goede resultaten. Maar we produceren ook organisch-biologische (afval)stromen die, na een eventuele be- of verwerking, opnieuw als grondstof of hernieuwbare brandstof kunnen worden ingezet. De sector kan ook stromen uit andere industriële sectoren valoriseren. Dit hangt samen met de zes functies die de landbouw vervult: in eerste instantie de productie van voedsel en veevoeders, gevolgd door biomassa en grondstoffen voor kleren en werktuigen, aan sierteelt en natuurbeheer doen, en plezier verschaffen. De inzet van biomassa draagt bij tot de doelstellingen rond klimaat en duurzame energie. Duurzaamheidscriteria voor biomassa zijn belangrijk, zeker voor ingevoerde biomassa. Europees zijn ze ingebed in het landbouwbeleid. Andere specificiteiten van de sector hebben betrekking op het landbouwverkeer en de jacht. Een vademecum rond infrastructuurvereisten kan een vlotte en veilige doorgang van landbouwvoertuigen garanderen. De jachtwet moet bejaging en bestrijding van schadelijke diersoorten mogelijk maken. De boer heeft recht op vergoeding voor wildschade aan zijn gewassen. Algemeen verantwoorden al deze specifieke eigenschappen het behoud van bepaalde fiscale gunstmaatregelen. “De landbouw vervult zes functies, maar in eerste instantie de productie van voedsel” 17 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 17 7/01/14 14:54 4.3. Voor het zelfstandig ondernemerschap De boer als zelfstandig ondernemer volgt zijn eigen economisch ritme. Het sociaal statuut van de zelfstandigen moet hiermee rekening houden. “De boer als zelfstandig ondernemer volgt zijn eigen economisch ritme” In de eerste plaats moet het minimumpensioen voor zelfstandigen op hetzelfde niveau gebracht worden als dat van loontrekkenden, ook voor alleenstaanden. De continuïteit van de onderneming bij arbeidsongeschiktheid is een belangrijk aandachtspunt, waarbij een leefbaar vervangingsinkomen en de mogelijkheid om het bedrijf te laten voortwerken, cruciaal zijn. Het Vrij Aanvullend Pensioen (VAP) moet ook verruimd worden. De oprichting van een algemene tweede pijler, waar iedere zelfstandige ondernemer vrijwillig kan toetreden, moet overwogen worden. De alternatieve financiering van de sociale zekerheid moet een juiste verhouding respecteren tot de werkende bevolking. Aandachtspunten zijn het behoud van de vrije bepaling van de beheerskosten en een oplossing voor de kosten van de niet-bijdrageplichtigen. Forfaitaire aansluitingskosten voor nieuwe zelfstandigen moeten overwogen worden. Om de starterskosten niet te verzwaren moet een deel hiervan worden gefinancierd door de overheid. De rest wordt verrekend met de beheerskosten voor de wettelijke voorlopige bijdragen. “De continuïteit van de onderneming is een belangrijk aandachtspunt” Een verhoging van de sociale bijdragen door een verhoging van het inkomstenplafond kan enkel overwogen worden mits een voorafgaande discussie over de verdere ontwikkeling van een waardig sociaal statuut, rond de minima zowel als de proportionaliteit van de uitkeringen. Hierbij moet ook de bijdrage die vennootschappen betalen aan bod komen. In dit kader moet een pensioen op basis van betaalde sociale bijdragen in elk geval steeds hoger liggen dan een bijstandsregeling ter bestrijding van de armoede. Een verbetering van het pensioen bij echtscheiding mag het pensioen van de zelfstandige niet verlagen, omdat dit al nauwelijks boven de armoedegrens uitkomt. Verder moet het minimumpensioen van een alleenstaande zelfstandige gelijkgeschakeld worden met dat van werknemers. Bij de loopbaanvoorwaarden voor het gewaarborgd minimum van werknemers moet rekening gehouden worden met de loopbaan als werknemer én als zelfstandige. Ook voor de zelfstandigen moet een minimumrecht per loopbaanjaar ingebouwd worden. Het overlevingspensioen is aan modernisering toe. 18 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 18 7/01/14 14:54 Het statuut van de meewerkende echtgenoot moet voor een aantal specifieke groepen rekening houden met de verworven rechten bij de verplichte toetreding tot het maxi-statuut. De grotere bijdrage moet ook effectief resulteren in een betere bescherming, ook op het vlak van pensioenen. Bij de regionalisering van de kinderbijslag is continuïteit van uitbetaling cruciaal. Wijzigingen vragen een grondige studie en de volle betrokkenheid van de sociale partners die nadien mee instaan voor het beheer. De gelijkschakeling van het werknemers- en zelfstandigenstelsel mag niet integraal ten laste van het sociaal statuut van de zelfstandigen gelegd worden. “Het statuut van de meewerkende echtgenoot moet resulteren in een betere bescherming” 4.4. Voor eerlijke prijzen en een eerlijk inkomen Het landbouwinkomen ligt sinds 2008 aanhoudend lager dan het gemiddeld landbouwinkomen gerealiseerd in de periode 1981-2007. Opvallend is ook de toegenomen volatiliteit. Om de continuïteit van de land- en tuinbouwsector te verzekeren, hebben we meer dan ooit nood aan betere en stabielere inkomensvorming. De land- en tuinbouw kampt met een structureel te laag prijsniveau. De prijsvorming die vraag en aanbod moet samenbrengen en een afspiegeling moet vormen van gemaakte kosten, verloopt onvoldoende correct op niveau van de boer. Aan de basis hiervan ligt, naast de eigenheid van de sector met lange productiecycli, vooral een gebrek aan marktmacht. De realisatie van een faire prijsvorming moet hieraan verhelpen. Het Europese prijzenmonitoringssysteem wil hiertoe bijdragen maar focust te nadrukkelijk op de consumentenprijs. Enkel door ook te waken over een correcte producentenprijs en redelijke marges in de agrovoedingsketen kan het recht op ‘Fair pay products’ gerealiseerd worden. Het prijzenobservatorium heeft nuttig werk geleverd en moet hierop verder bouwen. In dit kader zijn transparante receptievoorwaarden met een correcte registratie van geleverde hoeveelheid en kwaliteit belangrijk. De beschikbaarheid van goede prijsindicatoren voor inputs en outputs en tijdige, correcte en systematische marktinformatie zijn cruciaal om gepaste productiebeslissingen te nemen. Een indicatieve kostprijsstructuur per sector kan als ijkpunt dienen. Bron: www.voedselprijzen.be/language/nl-BE/wedstrijd “Er is meer dan ooit nood aan betere en stabielere inkomensvorming” “De eerlijke prijsvorming moet bewaakt worden” 19 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 19 7/01/14 14:54 “Hogere kwaliteit moet zich vertalen in een hogere prijs” Er moeten duidelijke ketenafspraken gemaakt worden rond de scheidingslijn tussen enerzijds wettelijke kwaliteit en algemeen vereiste bovenwettelijke kwaliteit, die zich vertaalt in feitelijke vereisten voor markttoegang, en anderzijds bijkomende, onderscheidende bovenwettelijke kwaliteit waarvoor een billijke meerprijs genegotieerd moet worden boven de standaardmarktprijs. De ontwikkeling van nichemarkten via specifieke kwaliteitslabels is hiervan een uitwerking. De biosector toont aan dat zelfs dan maximale kansen geboden moeten blijven worden om een rendabel bedrijf uit te bouwen. Het Strategisch Plan Biologische Landbouw maakt de fundamentele keuze om de biosector te ondersteunen. “Europese landbouwmiddelen moeten maximaal ingezet worden op de actieve boer” Blijft de vaststelling dat de Europese rechtstreekse steun met een gemiddelde bijdrage van 30% een cruciaal element is in het inkomen van land- en tuinbouw. Het is dan ook essentieel dat deze middelen maximaal worden toegekend aan de actieve boeren. Van erkende terreinbeherende organisaties en van overheids- en onderwijsinstellingen mag redelijkerwijs aangenomen worden dat landbouw niet hun hoofddoel is. Daarom moeten ze uitgesloten worden van rechtstreekse steun als niet-actieve boer. Om de rechtstreekse steun maximaal bij de actieve boer te houden, is een transfer van middelen naar het plattelandsbeleid niet wenselijk. De herverdeling van de rechtstreekse steun moet zo geleidelijk en beperkt mogelijk gebeuren. “Het Europese budget moet aansluiten bij de Europese ambities” Maar de rechtstreekse steun staat bij elke budgetbespreking onder druk. Europa heeft een budget nodig dat aansluit bij zijn bevoegdheden en ambities. Het huidige Europese budget voldoet hier niet aan. Vijftig jaar Europees landbouwbeleid getuigt van het hefboomeffect van Europees gebundelde middelen. Een Europees kaderend beleid, met inhoudelijke flexibiliteit voor de lidstaten, gefinancierd met een Europese basisinbreng, aangevuld met nationale of regionale cofinanciering om de eigen keuzes te onderstrepen, houdt het evenwicht tussen een gecoördineerde aanpak en het subsidiariteitsbeginsel. Het biedt de meeste toegevoegde waarde voor de geïnvesteerde overheidsmiddelen. Op Europees vlak zien we steeds meer een gecoördineerde aanpak, maar dit vertaalt zich onvoldoende budgettair. Meer eigen Europese middelen kunnen dit onevenwicht doorbreken. 20 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 20 7/01/14 14:54 4.5. Voor geleverde inspanningen Bij het zetten van normen, standaarden of doelstellingen wordt al te vaak abstractie gemaakt van al geleverde inspanningen. Hierdoor worden de onderliggende praktijken te weinig gewaardeerd. Op het vlak van verduurzaming, het beperken van emissies en op andere vlakken, heeft de sector flinke stappen vooruitgezet. Het onvoldoende in rekening brengen hiervan in verdere verbetertrajecten, zeker in multisectorale discussies, verzwaart de last voor sectoren die al vooruitgang kunnen voorleggen. Het vijfde mestactieplan (MAP) moet tijdig en grondig voorbereid worden. De sector heeft zware inspanningen geleverd. De doelstellingen voor grondwater zijn haalbaar als de gunstige trend zich voortzet. Het nitraatgehalte in het oppervlaktewater is stelselmatig gedaald. Het MAP-meetnet is de hoeksteen voor rapportering. Meetpunten waar landbouw niet de oorzaak is van vervuiling, dienen te worden geschrapt. Het coördinatiecentrum (CVBB) moet verder de oorzaken van waterverontreiniging plaatsspecifiek aanpakken en land- en tuinbouwers begeleiden bij hun bemestingsstrategie. Optimale bemestingstechnieken met lagere milieubelasting moeten verder gestimuleerd worden. Lagere generieke bemestingsnormen zijn nefast voor het opbrengstpotentieel. De perceelsderogatie moet worden voortgezet en makkelijker toepasbaar zijn voor andere teelten. Algemeen dringt een vereenvoudiging zich op. Als er vóór de start van het bemestingsseizoen 2015 geen duidelijke richtlijnen en bemestingsnormen zijn, moet MAP4, inclusief de derogatie, met één jaar worden verlengd. “De sector heeft inspanningen geleverd en stappen vooruit gezet. Dat verdient meer erkenning” Mestverwerking is een hoeksteen binnen het Vlaamse mestbeleid. Daarom moet worden onderzocht of effluenten en andere eindproducten als kunstmest of bodemverbeteraar kunnen worden erkend. De positieve discriminatie van stalmest, en bij uitbreiding van alle meststoffen die op basis van een hoog koolstofgehalte bijdragen tot een betere bodemvruchtbaarheid, moet overwogen worden. “Mestverwerking is een hoeksteen binnen het Vlaamse mestbeleid” Het Federaal Voedselagentschap (FAVV) stelt veel minder inbreuken vast bij bedrijven met autocontrole. Dus zijn minder controles nodig. Deze bedrijven moeten vrijgesteld worden van de FAVV-heffing. Algemeen moeten de heffingen voor landbouw op korte termijn verminderd worden tot de oor- “Autocontrole leidt tot goede resultaten” 21 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 21 7/01/14 14:54 spronkelijke verdeelsleutel. In het kader van het Europese initiatief ‘Smarter rules for safer food’ wordt een nieuw financieringsmodel voor de officiële controles overwogen. Het behoud van een gelijk speelveld tussen de lidstaten en een financiële hefboom voor promotie van autocontrole is noodzakelijk. “Investeren in hernieuwbare energie draagt bij tot de klimaatdoelstellingen” Investeringen in hernieuwbare energie dragen bij tot het bereiken van de klimaatdoelstellingen. Heffingen op duurzame energieproductie, specifiek de injectietarieven voor decentrale energieproductie, remmen deze investeringen af en moeten geschrapt worden. “De vergroening moet rekening houden met inspanningen die we al leveren” Ten slotte levert de sector al heel wat inspanningen in het kader van de Europese randvoorwaarden en doet hij een extra inspanning via beheerovereenkomsten. De vergoeding die daartegenover staat moet maximaal ten goede komen aan de actieve boer die invulling geeft aan de beheerovereenkomst. De invulling van de vergroening en de geïntegreerde gewasbescherming (IPM) moet rekening houden met de inspanningen die in dit kader al geleverd worden. De vergroening moet ook op een productieve manier ingevuld kunnen worden. Controles moeten gepland worden in functie van een risicoanalyse. Dubbelsanctionering moet afgeschaft worden. “De administratieve en controlelast moet teruggedrongen worden” Europese reglementering en de Vlaamse uitwerking ervan vragen intensieve administratieve opvolging. Controle- en opvolgingssystemen bij verschillende diensten moeten geïntegreerd worden. Onderlinge uitwisseling van informatie en een evaluatie van de gevraagde informatie en de controlefrequentie kunnen de administratieve last en de controlelast terugdringen. 4.6. Voor een gelijk speelveld Onze thuismarkt ligt in een straal van 500 km rond Brussel. Vlaanderen is een netto-uitvoerder van landbouwproducten, vooral naar de ons omliggende landen. VLAM levert uitstekend werk bij de promotie van Vlaamse land- en tuinbouwproducten in binnen- en buitenland. Deze inspanningen moeten verder ondersteund worden. Zo draagt de sector bij tot een positieve handelsbalans en dus welvaartscreatie. We concurreren daarbij op een eengemaakte Europese markt en binnen een steeds vrijere wereldmarkt. Eerlijke concurrentie vraagt een gelijk speelveld. Het gaat hierbij niet zozeer over gelijkheid als over gelijke kansen. 22 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 22 7/01/14 14:54 Natuurlijk draagt de sector zelf de verantwoordelijkheid om te investeren in efficiëntie op alle vlakken. Maar een corrigerend economisch beleid zet mee in op gelijke kansen, door onze sterktes uit te spelen en onze zwaktes te compenseren. Het investeringsbeleid heeft deze rol tot nu toe uitstekend gespeeld en moet dit in de toekomst blijven doen. Zeker druk naar verdere verduurzaming van de sector vraagt voortdurende aandacht voor onze concurrentiepositie. De overheid moet maatregelen ook toetsen op hun effect op de concurrentiekracht en vooral op zoek gaan naar initiatieven met een positief effect. “Onze thuismarkt ligt in een straal van 500 km rond Brussel” Het Vlaamse milieubeleid en de regelgeving worden in belangrijke mate gestuurd vanuit Europa. Bij omzetting moeten de bestaanszekerheid en rechtszekerheid van agrarische bedrijven in het agrarisch gebied een leidraad zijn. Dus moet rekening worden gehouden met de specifieke, verstedelijkte Vlaamse context en de technische en economische haalbaarheid van vooropgestelde doelen of maatregelen. Flankerend beleid moet bedrijven ondersteunen bij de implementatie van nieuwe regelgeving. ‘Gold plating’ door verder te gaan dan internationale of Europese afspraken creëert bijkomende ongelijkheden en moet dus worden vermeden. Anderzijds is het van even groot belang om de handhaving van de wetgeving beter af te stemmen tussen de lidstaten. De Europese eengemaakte markt is een belangrijke groeimotor geweest voor de ontwikkeling van de landbouw. Maar de eengemaakte markt is niet af, bijvoorbeeld op het vlak van arbeidsvoorwaarden en grondstoffen zoals diergeneesmiddelen of gewasbeschermingsmiddelen. De eengemaakte markt moet dan ook op elk vlak verder voltooid worden. Anderzijds wordt de eengemaakte markt bedreigd door de roep tot verplichte oorsprongsetikettering. Europa zet de standaarden inzake voedselveiligheid, kwaliteit, duurzame productie … Een grotere bewustmaking door verplichte vermelding van ‘made in the EU’ is wenselijk. Vrijwillige oorsprongsetikettering kan het marketingpotentieel, verbonden aan een typisch product uit een streek, benutten. Maar verplichte oorsprongsetikettering op basis van het land van herkomst voegt niets toe. Het kan integendeel misbruikt worden om gelijke, vreemde producten te verdringen. Dit past niet binnen de eengemaakte markt. “Eerlijke concurrentie op een gelijk speelveld vraagt gelijke kansen” “De Europese eengemaakte markt als groeimotor moet verder uitgewerkt worden” Europa maakt zijn eigen maatschappelijke keuzes over de ontwikkeling van de Europese landbouw en het voedselsysteem. Elders worden andere en minder verregaande keuzes ge- 23 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 23 7/01/14 14:54 maakt. De boer heeft geen keuze, vaak in tegenstelling tot de consument. Europa moet consequent zijn en zijn maatschappelijke keuzes in alle beleidsdomeinen respecteren. Met name op het vlak van internationale handel wringt het schoentje. “Eerlijke, in plaats van louter vrije, internationale handel is een onmisbaar sluitstuk” Internationale handel is een onmisbaar sluitstuk om voedselzekerheid en gevarieerde voeding het jaar rond te garanderen voor een redelijke prijs. We pleiten voor eerlijke in plaats van louter vrije internationale handel. Elk land heeft recht op een eigen landbouwbeleid, dat een zekere mate van voedselzekerheid biedt en toelaat in te spelen op eigen maatschappelijke verwachtingen (i.e. non-trade concerns). Een multilateraal handelsakkoord binnen de WTO geniet de voorkeur en kan hiervoor de nodige ruimte laten, maar tegelijk verzekeren dat de residuaire internationale handel eerlijk en vrij kan verlopen. Maar ook bilaterale akkoorden moeten hierop inzetten. Want elke samenleving heeft recht op haar eigen maatschappelijke keuzes maar daarbij moet erover gewaakt worden dat dit niet verzandt in protectionisme. Wetenschappelijke evidentie is een belangrijke toetssteen maar niet noodzakelijk de enige, als het een opportuniteitskeuze betreft. Er is nood aan een kader dat de afweging rond dergelijke non-trade concerns mogelijk maakt op een open en objectieve manier. 24 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 24 7/01/14 14:54 5. Zekerheid bieden Het recht op boeren kan gerealiseerd worden door land- en tuinbouwbedrijven bestaanszekerheid en ontwikkelingskansen te bieden. Dit begint met voldoende zekerheid over de toegang tot betaalbare grond, voor een volledige loopbaan. Daarnaast moet een einde gemaakt worden aan de voortdurende onzekerheid over de bestemming van landbouwgrond. Verder is er nood aan een rechtszeker vergunningenbeleid. Toenemende inkomensschommelingen leiden tot groeiende onzekerheid en moeten beheerst kunnen worden. 5.1. Ruimte om te boeren … met voldoende, beschikbare en betaalbare landbouwgrond De ruimte om te boeren moet in de eerste plaats verzekerd worden door de verankering van de in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen vooropgestelde 750.000 hectare landbouwgrond. Naast het ‘afbakenen’ van landbouwgebieden moet ook de agrarische structuur versterkt worden. Hierbij moet er onder meer oog zijn voor ontsluiting en kavelstructuur. Niet-klassieke agrarische functies leggen steeds meer beslag op landbouwgrond. Dit dreigt het agrarisch gebied uit te hollen. Ongewenste transformaties brengen de ontwikkeling van landbouwbedrijven in het gedrang. Een gericht locatiebeleid voor harde functies moet de agrarische functie van het agrarisch gebied maximaal behouden. Dit vertaalt zich in een passend grond- of vergunningenbeleid aan de hand van een landbouwtoets voor functiewijzigingen, gepaste planologische attesten en stedenbouwkundige verordeningen of specifieke subsidie- of belastingsystemen. “De verankering van de vooropgestelde 750.000 hectare landbouwgrond in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen verzekert ruimte om te boeren” De regionalisering van de pachtwet biedt een bijkomend beleidsinstrument. De landbouwpacht moet aantrekkelijker worden. Nieuwe, wettelijk geregelde gebruiksvormen moeten een win-winsituatie creëren voor gebruiker én eigenaar. Daarnaast 25 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 25 7/01/14 14:54 “De pachtwet moet inzetten op de beschikbaarheid en betaalbaarheid van landbouwgrond” kan voor een langere periode een vermindering van successierechten gegeven worden voor verpachte gronden. Om verder productief landbouwgebruik aan te moedigen kan het recht van voorkoop vervallen vanaf 65. Ook de mogelijkheid tot langere seizoenspachten is wenselijk. … vrij van claims Het nieuwe Beleidsplan Ruimte moet verder volop inzetten op de bescherming van het buitengebied. Een echt open-ruimtebeleid vertrekt van een gebiedsgerichte en geïntegreerde aanpak. Met een sterk overlegmodel en coördinatie tussen de verschillende administraties, moeten versnipperde en opeenvolgende claims op landbouwgrond vermeden worden. Zo moet zekerheid geboden worden dat het bedrijfsareaal tijdens de landbouwloopbaan niet van bestemming verandert. “Een echt open-ruimtebeleid vertrekt van een gebiedsgerichte en geïntegreerde aanpak” Toch zullen ook in de toekomst nieuwe claims op landbouwgrond gelegd worden op zoek naar ruimte voor water, natuur, infrastructuur, economische en maatschappelijke groei. Het innemen van landbouwgrond voor andere doeleinden vraagt de nodige terughoudendheid. Vanuit het principe van zuinig ruimtegebruik moet gezocht worden naar gronden waar de impact op landbouw het laagst is. Landbouwimpactstudies en -effectenrapporten zijn hiertoe een leidraad. Hierbij is voldoende inspraak en overleg op alle niveaus noodzakelijk. “Innemen van landbouwgrond vraagt terughoudendheid volgens het principe van zuinig ruimtegebruik” Het verlies aan grond is voor een grondgebonden landbouwbedrijf in Vlaanderen nauwelijks recht te zetten. Compensatieregelingen aan de hand van flankerend beleid moeten decretaal verankerd worden om in het verlies tegemoet te komen. Het decreet landinrichting biedt al de decretale basis voor inzetbare flankerende instrumenten. Nu moeten de nodige criteria uitgewerkt worden die bepalen wanneer flankerende instrumenten ingezet worden. … met ruimte voor water “Flankerend beleid moet decretaal verankerd worden” Water heeft ruimte nodig en zoekt zijn weg, met de nodige ellende van dien bij overvloedige regenval. De zoektocht naar ruimte voor water in verstedelijkt gebied gebeurt hoofdzakelijk in de open ruimte, bij landbouw. 26 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 26 7/01/14 14:54 De nood aan ruimte voor water en actieve overstromingsgebieden moet goed onderbouwd worden. Hierbij moet steeds gestreefd worden naar win-winsituaties. Een spaarbekken kan een alternatief vormen voor een overstromingsgebied. Het gebufferde water kan dan nog gebruikt worden. De afbakening van oeverzones vereist een gebiedsgerichte aanpak. Er moet duidelijkheid zijn over het beheer, de financiering en vergoedingsregelingen. Hierbij moet ingezet worden op een stimulerend beleid. Dit kan via beheerovereenkomsten of blauwe diensten, die verdere uitwerking vragen. Het resultaat moet een degelijk vergoedingssysteem voor ingeschakelde overstromingsgebieden zijn, met een vergoeding voor erfdienstbaarheden. Bij beslissingen over waterinfrastructuurprojecten moet een waterbalans het complete watersysteem in kaart brengen. Hierbij moet rekening gehouden worden met de impact van de klimaatverandering, met keuzes over de grenzen heen en met uiteenlopende initiatieven op het gebied van waterwegen en waterbeheer. Water dat zijn weg zoekt, kan tot erosie leiden. Dit wordt best gebiedsgericht, op het terrein aangepakt. Landbouwers in erosiegevoelige gebieden moeten de voor hun bedrijfsvoering best passende anti-erosiemaatregelen zelf kunnen kiezen. Het afsluiten van beheerovereenkomsten in erosiegevoelige gebieden moet maximaal mogelijk blijven. Betere afstemming tussen de betrokken beleidsinstanties moet leiden tot betere resultaten. “Ruimte voor water moet onderbouwd worden” Uiteindelijk begint efficiënt waterbeheer zo dicht mogelijk bij de beek, met aandacht voor gebiedsspecifieke knelpunten. Dit noodzaakt samenwerking met alle betrokken actoren in het gebied. “Waterbeheer noodzaakt samenwerking tussen alle betrokkenen” © BoerenBond … met ruimte voor natuur Vlaanderen is heel sterk verstedelijkt en versnipperd. Natuurbehoud vraagt dus significant zwaardere inspanningen van de Vlaamse landbouwsector dan in andere regio’s. De implementatie van de instandhoudingsdoelstellingen heeft dus een zware impact op de sector. Daarom is het essentieel dat het principe van ‘sterkste schouders, zwaarste lasten’ behouden blijft om een breed draagvlak te creëren. Dit houdt in dat gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen “Natuurbehoud in sterk verstedelijkt en versnipperd Vlaanderen vraagt zwaardere inspanningen” 27 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 27 7/01/14 14:54 bij voorrang gerealiseerd worden op de terreinen van het Agentschap Natuur en Bos en op de met subsidies aangekochte terreinen van erkende terreinbeherende verenigingen. Subsidies voor de aankoop van reservaten moeten meer gericht worden ingezet om de instandhoudingsdoelstellingen binnen de speciale beschermingszones of binnen groene bestemmingen te realiseren. © eco2 “Daarom is het principe van ‘sterkste schouders, zwaarste lasten’ essentieel” “Natuurontwikkeling in landbouwgebied vraagt een ander statuut” Ook in agrarisch gebied levert de sector heel wat inspanningen rond natuurontwikkeling. Agrarisch natuurbeheer via beheerovereenkomsten moet steeds vrijwillig en omkeerbaar zijn en beperkt blijven tot een inspanningsverbintenis. Flexibelere pakketten moeten maatwerk mogelijk maken, in functie van de omgeving en het bedrijf. Initiatieven van boeren om via agrobeheergroepen het agrarisch natuurbeheer gebiedsgericht aan te pakken, moeten verder worden aangemoedigd. Een gestructureerde ondersteuning via het agrobeheercentrum is nodig. Spijtig genoeg wordt de sector niet beloond voor zijn inspanningen, integendeel. De nieuwe natuurwaarden kunnen een zware hypotheek leggen op de verdere landbouwuitbating, voornamelijk in het kader van het vergunningenbeleid en planologische gevolgen. Er moet daarom een onderscheid komen in het statuut voor natuur in natuurgebieden en voor natuur in andere gebieden, waaronder landbouwgebied. Daarenboven mogen doelstellingen buiten natuurgebieden geen ‘moving target’ zijn, waarbij steeds meer gevraagd wordt van natuur in landbouwgebied. … met ruimte om te wonen en te werken “Om de open ruimte te vrijwaren is kernversterkend inbreidingsbeleid noodzakelijk De economische ontwikkeling van Vlaanderen noodzaakt bijkomende ruimte voor wonen, werken en infrastructuur. Dit legt een bijkomende druk op de open ruimte. Om de open ruimte maximaal te vrijwaren is kernversterkend inbreidingsbeleid noodzakelijk. Dit kan vorm gegeven worden met de bestrijding van leegstand en verkrotting, ondersteuning van renovatie en herbouw, stimulering om onbebouwde bouwpercelen effectief op de markt te brengen, stimulering van kleinere woongelegenheden en ondersteuning van zorgen kangoeroewonen en van aangepaste woningen voor ouderen, maar ook met de reconversie van bedrijventerreinen. 28 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 28 7/01/14 14:54 Op basis van objectief vastgestelde behoeften moeten nieuwe ontwikkelingen worden ingeplant, aansluitend bij bestaande kernen. De focus mag zich niet alleen richten op steden en hoofddorpen, maar moet ook kleinere kernen voldoende ontwikkelingskansen bieden. Infrastructuurwerken en andere ruimteclaims treffen de landbouwsector vaak dubbel. Rechtstreeks door het grondverlies voor het project. Onrechtstreeks door opgelegde natuurcompensaties allerlei. Deze moeten transparant bepaald worden met betrokkenheid van de landbouwsector bij lokalisatie ervan. De mogelijkheid een bijdrage te leveren tot de omvorming en kwaliteitsverbetering van bestaande natuurgebieden moet er een vast onderdeel van worden. Als landbouw hebben we zelf ruimte nodig om te werken. Agrarische bedrijfsgebouwen moeten de nodige ontwikkelingskansen krijgen in het landbouwgebied. Dit vraagt een doordachte differentiatie van het agrarisch gebied in functie van bebouwingsmogelijkheden. Duidelijkheid in stedenbouwkundige voorschriften en transparantie in het beoordelingskader van de verschillende adviesverlenende instanties moeten houvast en rechtszekerheid geven aan de individuele vergunningsaanvrager. Specifiek moet zekerheid geboden worden aan bedrijven die willen investeren in de versnelde modernisering van de glastuinbouwsector, om energiezuinig voldoende kritische massa tuinbouwproducten te blijven produceren. “Agrarische bedrijfsgebouwen moeten ontwikkelingskansen krijgen in het landbouwgebied” © BoerenBond … met kansen om de open ruimte te beleven Grondeigenaars en -gebruikers moeten geholpen worden om de open ruimte beleefbaar te houden. Zeker de open ruimte in handen van de overheid moet toegankelijk zijn voor recreatie. Maar recreatief medegebruik mag in geen geval rechten afdwingen van de hoofdgebruiker. Een netwerk van kleinere buurtwegen, samen met goed onderhouden voet- en fietspaden, helpt het platteland ontsluiten en draagt bij tot een aangename en veilige mobiliteit. Een snelle actualisering van de Atlas der buurtwegen dringt zich op. Gemeenten zijn het best geplaatst om te oordelen over het bestaansrecht van een buurtweg. Naast verkeerskundige elementen moeten ook omgevingscriteria mee in overweging worden genomen. “De open ruimte beleefbaar houden vraagt ondersteuning” 29 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 29 7/01/14 14:54 Agrarische constructies vragen een goede integratie in de omgeving. Hierbij moet men rekening houden met de functioneel-technische vereisten en moet het budget uitgewerkt worden in overleg met de aanvrager. 5.2. Vergunningen Een vergunningsaanvraag stelt heel wat uitdagingen. Het vergunningenbeleid moet de nodige zekerheid bieden tot het behoud en de verdere ontwikkeling van landbouwactiviteiten. De introductie van de omgevingsvergunning kan leiden tot een meer coherente vergunningverlening en een vermindering van de administratieve lasten en kosten. Ze zal maar geslaagd zijn als de vergunningen sneller worden verleend, de procedures eenvoudig en transparant zijn en het principe van de vergunning van onbepaalde duur niet wordt uitgehold. © BoerenBond “Het vergunningenbeleid moet de nodige zekerheid bieden tot behoud en verdere ontwikkeling van landbouwactiviteiten” De vergunningsvoorwaarden beheersen de emissies naar lucht, water en bodem op bedrijfsniveau. Bij het beoordelen van een vergunningsaanvraag en het vaststellen van milieuvoorwaarden moeten de best beschikbare technieken (BBT) het principiële referentiekader zijn. Dit is ook Europees zo bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden met de milieuperformantie én met de technische en economische haalbaarheid van beschikbare technieken. De milieukwaliteitsnormen bepalen algemene grens- of richtwaarden. Ze mogen daarom geen rechtsgrond vormen voor het weigeren van een vergunningsaanvraag, hoewel er in de beoordeling wel rekening mee gehouden kan worden. Belangrijke uitdagingen worden best sectoroverschrijdend en op verschillende niveaus aangepakt. Een voorbeeld hiervan is de stikstofproblematiek in relatie met de natuurdoelen van Natura 2000. De programmatische aanpak stikstof (PAS) wil deze natuurdoelen realiseren en tegelijkertijd ruimte laten voor duurzame economische ontwikkeling. Een deel van de winst, die door bestaande en nieuwe maatregelen kan worden bereikt, moet dus benut worden om nieuwe ontwikkelingen te vergunnen. Wanneer in een bepaald gebied echter niet langer toekomstkansen kunnen worden geboden aan de professionele land- en tuinbouw, moet de overheid haar verantwoordelijkheid opnemen en zorgen voor een passende opkoopregeling voor deze bedrijven. 30 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 30 7/01/14 14:54 Het milieuvergunningendecreet bepaalt ten slotte dat de nodige maatregelen genomen moeten worden om schade en hinder te voorkomen. Voor bepaalde hinderaspecten is een gedifferentieerd beoordelingskader nodig in functie van de gebiedsbestemming. Zo moet een zekere geur- of geluidshinder aanvaardbaar zijn in agrarisch gebied. Waar de grondwaterlichamen onder druk staan, kan bij een (her)vergunningsaanvraag voor grondwaterwinning een wateraudit op bedrijfsniveau een grote meerwaarde betekenen. Die onderzoekt in welke mate en binnen welke termijn de grondwaterwinning afgebouwd kan worden. Hierbij worden de technisch en economisch haalbare waterbesparings- en omschakelingsmogelijkheden in rekening gebracht. De wateraudit moet dus in overleg met de sector(en) verder worden uitgewerkt. De wateraudit is ook dienstig in het bredere kader van de stroomgebiedbeheerplannen. Het vastleggen van contingenten grondwater over de verschillende sectoren moet in overleg gebeuren. Belangrijke elementen hierbij zijn gebruiksdoeleinden en haalbaarheid van alternatieven, rekening houdend met onder meer sanitaire en economische vereisten. In elk geval moeten mogelijkheden van alternatief watergebruik onderzocht, gestimuleerd en ondersteund worden. Daarom moet het grijswaterbesluit worden geëvalueerd en bijgestuurd om de instapdrempels voor de landbouwsector te verlagen qua vergunningen- en prijsbeleid. Bedrijven die geconfronteerd worden met beschermingsinitiatieven en inventarisaties vanuit onroerend erfgoed moet meer rechtszekerheid geboden worden. Daarom moet de opmaak van erfgoedrichtplannen en het verlenen van (bindende) toelatingen voor niet-vergunningsplichtige werken voldoende afgestemd worden met andere beleidsdomeinen. Er moet ook een goed functionerend en billijk financieringssysteem voorzien worden. “Wanneer geen toekomstkansen worden geboden, moet de overheid haar verantwoordelijkheid opnemen” “Een zekere geur- of geluidshinder moet aanvaardbaar zijn in landbouwgebied” 5.3. Inkomen De prijsvolatiliteit is de laatste jaren zeer sterk toegenomen, vooral door de hervormingen van het Europese landbouwbeleid. Daarnaast wordt de landbouwsector van nature geconfronteerd met risico’s die het inkomen bijkomend bedreigen. Risicomanagement zal dus aan belang toenemen. Het beleid moet voldoende en betaalbare risicobeheersinstrumenten 31 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 31 7/01/14 14:54 voorzien. Dit kan via een getrapt systeem van risicobeheersing. Naast het opnemen van het eigen ondernemersrisico moet de boer zich kunnen indekken met publiek-private verzekeringssystemen. Ten slotte moet de overheid optreden als herverzekeraar om brede rampen of systemische risico’s te ondervangen. … door beschikbare risicobeheersinstrumenten “De prijsvolatiliteit is sterk toegenomen. Risicomanagement zal dus aan belang winnen” “Risicobeheersingssystemen moeten sneller op de rails worden gezet” Door de nodige risico-instrumenten aan te bieden speelt de overheid een stimulerende en ondersteunende rol. Er wordt gewerkt aan verschillende risico-instrumenten maar de implementatie laat op zich wachten. Alternatieve risicobeheersingssystemen moeten dus sneller op de rails worden gezet. Daarnaast is de ervaring van de boer in gepast risicobeheer beperkt. Boeren moeten dus intensief begeleid worden in het complexe keuzeproces rond risico-indekking. De private verzekeringsmarkt voor landbouwrisico’s ontwikkelt zich langzaam. De regels rond staatssteun, waarbij het rampenfonds slechts uitbetaalt als de helft van de productie verzekerd is, zijn als stimulans te weinig zichtbaar, wat tot onaangename verrassingen leidt. Het plattelandsbeleid moet de stimulansen geven om de nodige verzekeringen af te sluiten. Termijnmarkten zijn nuttig om prijsrisico’s af te dekken. De ontwikkeling ervan en deelname van de agrovoedingsketen eraan moeten gestimuleerd worden. De betrokkenheid van andere spelers biedt toegevoegde waarde door extra liquiditeit en informatie. Maar deze financiële speculatie moet gereguleerd worden. De partijen op de termijnmarkt moeten geïdentificeerd worden. De posities van niet-rechtstreeks betrokken partijen moeten in tijd en hoeveelheid beperkt worden. De effectiviteit van de fiscale carry-back/carry-forward tegen grote inkomensfluctuaties is al geruime tijd aangetoond. Dit moet nu effectief uitgewerkt worden. … en betaalbare risicobeheersinstrumenten De overheid moet de betaalbaarheid van risicobeheersinstrumenten verzekeren door systemische risico’s te blijven indekken. Daartoe moet ze haar rol als herverzekeraar concreet invullen. 32 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 32 7/01/14 14:54 Europa neemt deze taak deels op met de aanleg van een crisisreserve, het behoud van het minimale interventievangnet en ruimte voor specifieke crisismaatregelen. De crisisreserve moet snel en proactief worden ingezet. Strategisch voorraadbeheer moet als mogelijkheid onderzocht worden. De interventieprijzen moeten worden aangepast aan de wijzigende marktomstandigheden in termen van stijgende kostenstructuur. Maar ook voor Vlaanderen is hier een rol weggelegd. De regionalisering van het landbouwrampenfonds is de gelegenheid om de rol van de overheid als herverzekeraar in te vullen op Vlaams niveau. Het landbouwrampenfonds moet geïntegreerd worden binnen het beleidsdomein Landbouw. De afwikkeling van dossiers moet vlotter en sneller. Dit kan door het functioneren van de gemeentelijke schattingscommissies te herbekijken en de vrij omslachtige regels om het landbouwrampenfonds te kunnen aanspreken, aan te passen. De risico’s die verbonden zijn aan export zijn zeer moeilijk verzekerbaar. Exportsubsidies zullen in het kader van WTOafspraken uiteindelijk verdwijnen. Op Europees niveau moeten de mogelijkheden van exportverzekeringen of -waarborgen als alternatief onderzocht worden. Daarnaast kan goede marktprospectie, gefaciliteerd via de diplomatieke en administratieve kanalen, het risico verder indekken. “De overheid moet haar rol als herverzekeraar opnemen en concreet invullen” 5.4. Veiligheid van het voedsel De consument wil zekerheid over de veiligheid van zijn voedsel. Voedselveiligheid begint bij een goede dier- en plantgezondheid. Een gezonde veestapel is ook voor de boer van primair belang. Maar het gebruik van antibiotica moet verminderen. De veehouderij zal haar verantwoordelijkheid opnemen. De overheid moet mee de nodige initiatieven ondersteunen. Het gebruik moet in kaart gebracht worden. Grootverbruikers moeten aangezet worden minder te gebruiken. Opleidingen rond diergezondheidsmanagement en in betere diagnostiek van ziektes, kunnen leiden tot gerichter en dus verminderd gebruik. In elk geval zal gebruik van antibiotica die kritisch zijn voor de humane gezondheidszorg, sterk beperkt worden. Ze moeten op een verantwoorde manier toegediend worden, enkel wanneer ze echt nodig zijn. “Voedselveiligheid begint bij een goede dier- en plantgezondheid” 33 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 33 7/01/14 14:54 “Er moeten voldoende middelen beschikbaar blijven, ook voor kleinere teelten en producties” Verder mag de overheid haar aandacht niet beperken tot dierziekten die mogelijk een gevaar betekenen voor burger en consument. Ze moet ook inzetten op economische, nieuwe of opnieuw opduikende dierziekten. Daarom moet op Europees niveau een voorraad vaccins aangelegd worden voor uitbraken van dierziekten. Ten slotte moeten voldoende diergeneesmiddelen ter beschikking blijven, ook voor diersoorten en aandoeningen die commercieel minder interessant zijn voor de farmaceutische industrie. Deze zorg leeft ook in het kader van de geïntegreerde gewasbescherming. Er moeten voldoende middelen beschikbaar blijven voor de vereiste selectieve behandeling en om resistentie te vermijden. Vlaanderen telt veel kleine teelten waarvoor deze problematiek zeer sterk speelt. Het verbod op bepaalde producten op basis van neonicotinoiden, in het kader van de bijensterfte, bemoeilijkt dit vraagstuk nog. De bijensterfte is evenwel multifactorieel en heeft een integrale aanpak nodig. “De consument moet blindelings vertrouwen kunnen hebben in wat hij koopt” De consument moet blindelings vertrouwen kunnen hebben in wat hij koopt. België heeft een performant controlesysteem doorheen de agrovoedingsketen waarin de Vlaamse land- en tuinbouw al meer dan een decennium zijn verantwoordelijkheid opneemt. Ons voedsel was nog nooit zo veilig. We verwachten dezelfde inspanningen doorheen de hele Europese agrovoedingsketen. Fraude is onaanvaardbaar en moet streng aangepakt worden. 5.5. Voldoende voedsel Elke regio heeft recht om een zekere mate van voedselzekerheid te garanderen door het eigen landbouwpotentieel te ontwikkelen. Maar ook voor de agrovoedingsindustrie wordt bevoorradingszekerheid een aandachtspunt. “Voedselzekerheid is een recht” De vraag van landbouworganisaties wereldwijd, ook in de derde wereld, om een eigen landbouwbeleid uit te tekenen dat inzet op voldoende voedselzekerheid en inspeelt op eigen maatschappelijke keuzes, is legitiem. Om een door de sector gedragen landbouwbeleid vorm te geven, zijn sterke landbouworganisaties nodig. Ze vertalen de stem van de boeren op het politieke forum. Ze staan ook de boeren op het terrein bij met advies gericht op hun verdere duurzame ontwikkeling. Daarom moeten duurzame initiatieven van Internationale 34 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 34 7/01/14 14:54 Solidariteit verder worden ondersteund. Aandacht moet hierbij vooral gaan naar ledenbewegingen op het platteland, bewegingen van boeren, vrouwen en jongeren en hun economische initiatieven zoals coöperaties. “De vraag naar een eigen landbouwbeleid is daarom legitiem” 5.6. Beleidskeuzes Om in onderling overleg tot een duurzame relatie te komen tussen boeren, buur, burger en consument, gebaseerd op wederzijdse waardering en met voldoende zekerheid op verdere ontwikkelingskansen voor de Vlaamse land- en tuinbouw, is op alle beleidsniveaus een stabiel beleidskader nodig dat voldoende flexibel is om rekening te houden met de eigenheid van de Vlaamse land- en tuinbouw en het Vlaamse platteland. Veranderingen of verscherpingen van beleidskeuzes moeten geleidelijk doorgevoerd worden, met het nodige flankerende beleid om bijsturingen in de bedrijfsvoering en noodzakelijke investeringen te begeleiden. Vanuit diezelfde vraag naar zekerheid, stabiliteit en geleidelijkheid moet de zesde staatshervorming eerst correct worden uitgevoerd vooraleer aan een nieuwe staatshervorming te beginnen. “Op alle niveaus is een stabiel beleidskader nodig dat voldoende flexibel is” 35 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 35 7/01/14 14:54 6. 1. Het memorandum van de Landelijke Beweging Concreet InleIDIng De Vlaamse familiale land- en tuinbouw en het Vlaamse platteland zijn zeer divers. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. … alle beleidsniveaus letterlijk en beleidsmatig voorzien in de nodige ruimte voor de vele verschijningsvormen van de verstedelijkte familiale landbouw op het Vlaamse platteland. 2. … alle beleidsniveaus de nodige flexibiliteit inbouwen om, rekening houdend met de Vlaamse eigenheid, gepast te reageren op nieuwe uitdagingen. 3. … de overheid faciliterend optreedt en ruimte laat aan het zelfstandig initiatief en het middenveld. 2. In oVeRleg… De Landelijke Beweging wil het gesprek aangaan met de overheid en de burger, met de consument en met de buurt, en tussen boeren onderling. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. … het brede middenveld inspraakmogelijkheden krijgt, met een gegarandeerde verankering van het representatieve en gestructureerde maatschappelijk middenveld. 2. … het ketenoverleg Europees wettelijk omkaderd wordt. 3. … initiatieven gericht op het versterken van de nabijheid en herkenbaarheid van de landbouw, ondersteund worden. 4. … de mogelijkheden tot samen-verkoop versterkt worden door te voorzien in de nodige uitzonderingen op de mededinging. 5. … samenwerking gestimuleerd en ondersteund wordt en gemaakte afspraken mee worden opgevolgd. 3. Inspelen op maatsChappelIjke VeRWaChtIngen De land- en tuinbouwsector wil gepast inspelen op maatschappelijke verwachtingen. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. … de meerkosten verbonden aan maatschappelijke keuzes correct vergoed worden via een stimulerend en marktcorrigerend beleid. 2. … er geïnvesteerd blijft worden in wetenschappelijk onderzoek rond de land- en tuinbouw. 3. … er op basis van een omvattende, wetenschappelijke risicoanalyse duidelijke beoordelingscriteria worden opgesteld om het voorzorgsprincipe zorgvuldig in te vullen, met een consequente afweging van de voor- en nadelen. 4. … de promotie van een gezond voedingspatroon benadrukt dat elk plantaardig en dierlijk voedingsproduct zijn eigen voedingswaarde heeft en dus zijn plaats verdient in de voedingsdriehoek. 5. … het Europese kader rond dierenwelzijn de referentie is voor de minister van Landbouw, bevoegd voor het welzijn van landbouwdieren. 4. WaaRDeRIng geBoDen en geVRaagD 4.1 Voor de eigenheid van het platteland Vlaanderen heeft recht op een leefbaar platteland. De plattelandsgemeenten en dorpen in al hun diversiteit laten de hartslag van Vlaanderen voelen tot in elke uithoek. Ze vormen de basis van het sociale netwerk waarop mensen steeds kunnen terugvallen. De Landelijke Beweging vraagt dat … 36 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 36 7/01/14 14:54 1. … een kwaliteitsvol en volwaardig plattelandsbeleid inzet op het behoud en het versterken van de eigenheid van het platteland. 2. … de eigenheid en bestuurskracht van de plattelandsgemeenten in rekening wordt gebracht bij het uittekenen van een vernieuwd financieringskader, het opstellen van reglementering en het toekennen van subsidies. 3. … aangepaste normen aangepaste vormen van dienstverlening toelaten, om een basisdienstverlening op het platteland en de bereikbaarheid ervan te garanderen. 4. … het verenigingsleven – met zijn vele vrijwilligers, ingebed in middenveldorganisaties – gehoord en voldoende ondersteund wordt, zonder het te beknotten met regelgeving en administratieve lasten. 5. … de erkende sociaalculturele verenigingen in volle betrokkenheid kansen krijgen om innovatief in te spelen op nieuwe maatschappelijke noden en behoeften. 4.2 Voor de eigenheid van de land- en tuinbouwsector De land- en tuinbouwsector is geen sector als een andere. De portemonnee van de boer ligt in weer en wind en is onderhevig aan de grillen van de markt. Investeringen gebeuren op lange termijn en de return is onzeker. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. … het investeringsbeleid door in te zetten op groene groei meehelpt om de uitdaging aan te pakken waar de sector voor staat. 2…. de loonkosten onder controle gehouden worden en dat de seizoensregeling behouden wordt. 3. … specifieke beleidsinstrumenten worden uitgewerkt om de generatiewissel, de vernieuwing en de modernisering van de sector te stimuleren. 4. … de zes functies van de landbouw elk in hun waarde geschat worden binnen de cascade van waardenbehoud, met specifieke aandacht voor de valorisatie van biomassa. 5. … de eigenheid van de sector zich verder vertaalt in specifieke fiscale maatregelen. 4.3 Voor het zelfstandig ondernemerschap De boer als zelfstandige ondernemer volgt zijn eigen economische ritme. Het sociale statuut van de zelfstandigen moet hiermee rekening houden. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. … bij arbeidsongeschiktheid ingezet wordt op de continuïteit van de onderneming. 2. … de oprichting overwogen wordt van een algemene tweede pijler waarbij iedere zelfstandige ondernemer vrijwillig kan aansluiten. 3. … het statuut van de meewerkende echtgenoot effectief resulteert in een betere bescherming. 4.4 Voor eerlijke prijzen en een eerlijk inkomen Om de continuïteit van de land- en tuinbouwsector te verzekeren is er meer dan ooit nood aan een betere inkomensvorming. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. er mee gewaakt wordt over een faire prijsvorming, met correcte producentenprijzen en redelijke marges. 2. … een eerlijke meerprijs bedongen kan worden voor een onderscheidende, bovenwettelijke kwaliteit. 3. … de middelen uit het Europese landbouwbeleid maximaal toegekend worden aan de actieve boer en beter gevrijwaard worden door een sterker Europees budget, dat meer gefinancierd wordt uit eigen middelen. 4.5 Voor geleverde inspanningen Op het vlak van verduurzaming, het beperken van emissies en op andere vlakken heeft de sector flinke stappen vooruit gezet. 37 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 37 7/01/14 14:54 De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. ... het vijfde Mestactieplan tijdig en grondig voorbereid wordt en verder bouwt op de resultaten die Behaald werden met de huidige instrumenten. 2…. de eindproducten van mestverwerking als kunstmest of bodemverbeteraar erkend kunnen worden. 3. … bedrijven met een gecertificeerd autocontrolesysteem vrijgesteld worden van de FAVV-heffing. 4. … investeringen in duurzame energieproductie niet afgeremd worden door heffingen achteraf. 5. … de vergroening van de rechtstreekse inkomenssteun en de uitwerking van de geïntegreerde gewasbescherming maximaal de randvoorwaarden en beheerovereenkomsten in rekening brengen. 6. … de verschillende diensten hun controle- en opvolgingssystemen integreren, om de administratieve en controlelast terug te dringen. 4.6 Voor een gelijk speelveld Vlaanderen is een netto-uitvoerder van landbouwproducten. Onze thuismarkt ligt in een straal van 500 km rond Brussel. Zo draagt de sector bij tot een positieve handelsbalans en dus tot welvaartscreatie. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. … het investeringsbeleid verder bijdraagt tot een gelijk speelveld, door onze sterktes uit te spelen en onze zwaktes te compenseren. 2. … bij de verdere verduurzaming van de sector aandacht is voor onze concurrentiepositie, door in te zetten op maatregelen met een win-wineffect. 3. … het Europees wetgevend kader rond milieu de referentie is bij de omzetting naar Vlaams beleid, rekening houdend met de specifieke, verstedelijkte Vlaamse context en de technische en economische haalbaarheid. 4. … de Europese eengemaakte markt als groeimotor verder voltooid wordt. 5. … internationale handel eerlijker en niet louter vrijer georganiseerd wordt, bij voorkeur binnen multilateraal overleg, met een duidelijk kader voor de afweging van maatschappelijke keuzes. 5. ZekeRheID BIeDen 5.1 Zekerheid over ruimte om te boeren Het recht om te boeren kan gerealiseerd worden door land- en tuinbouwbedrijven bestaanszekerheid en ontwikkelingskansen te bieden. Dat begint met voldoende zekerheid over de toegang tot betaalbare grond, voor een hele loopbaan. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. … de vooropgestelde 750.000 hectare landbouwgrond uit het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen verankerd worden in ruimtelijke uitvoeringsplannen. 2. … meer zekerheid geboden wordt door een gebiedsgericht en geïntegreerd open ruimte beleid, gebaseerd op zuinig ruimtegebruik en omkaderd met decretaal verankerd flankerend beleid. 3. … er bij de zoektocht naar ruimte voor water duidelijkheid is over het beheer, de financiering en vergoedingsregelingen, op basis van stimulerend beleid. 4. … het principe van ‘sterkste schouders, zwaarste lasten’ vooropstaat en transparant wordt gemaakt bij de implementatie van de instandhoudingsdoelstellingen. 5. … de natuurwaarden in het agrarisch gebied in hun eigenwaarde worden erkend onder een specifiek statuut. 6. … de open ruimte maximaal gevrijwaard wordt door in te zetten op een gericht locatiebeleid, gebaseerd op kernversterking en inbreiding. 7. … natuurcompensaties in overleg en betrokkenheid uitgewerkt worden, waarbij kwaliteitsverbetering van bestaande natuurgebieden een essentieel onderdeel is. 38 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 38 7/01/14 14:54 5.2 Zekerheid over vergunningen Het recht op boeren kan gerealiseerd worden door, via het vergunningenbeleid, de nodige zekerheid te bieden op het behoud en de verdere ontwikkeling van landbouwactiviteiten. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. de omgevingsvergunning leidt tot een coherentere vergunningsverlening en een vermindering van de administratieve lasten en kosten. 2. … de best beschikbare technieken het principiële referentiekader zijn bij de beoordeling van vergunningsaanvragen en het vaststellen van milieuvoorwaarden. 3. … de ‘Programmatische Aanpak Stikstof’ ruimte laat voor duurzame economische ontwikkeling. 4. … specifieke hinderaspecten in het agrarisch gebied binnen een gedifferentieerd beoordelingskader geëvalueerd worden. 5. … mogelijkheden van alternatief watergebruik onderzocht, gestimuleerd en ondersteund worden. 5.3 Zekerheid over het inkomen De prijsschommelingen zijn sterk toegenomen. Daarnaast wordt de landbouwsector van nature geconfronteerd met risico’s die het inkomen bedreigen. Risicomanagement zal dus belangrijker worden. Het beleid moet voorzien in voldoende en betaalbare risicobeheersinstrumenten. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. de uitwerking van de verschillende risicobeheersinstrumenten op alle beleidsniveaus sneller verloopt. Concreet denken we aan verzekeringssystemen in het plattelandsbeleid, de fiscale carry-back/carry-forward en de regulering van termijnmarkten. 2. … de overheid haar rol als herverzekeraar concreet invult bij de regionalisering van het rampenfonds. 5.4 Zekerheid over de veiligheid van het voedsel De consument wil zekerheid over de veiligheid van zijn voedsel. Voedselveiligheid begint bij een goede dier- en plantgezondheid. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. de overheid initiatieven van de veehouderij om het gebruik van antibiotica terug te dringen mee ondersteunt. 2. … de overheid niet alleen inzet op de bestrijding van ziekten en plagen die een gevaar kunnen betekenen voor burger en consument, maar oog blijft hebben voor bestaande, nieuwe of nieuw opduikende ziekten of plagen met louter economische gevolgen. 3. … er aandacht is voor het ter beschikking houden van voldoende diergeneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen, ook voor kleinere producties of teelten. 4. … verder wordt ingezet op de uitbouw van een daadkrachtig controlesysteem inzake voedselveiligheid doorheen de hele Europese agrovoedingsketen, waarbij fraude streng aangepakt wordt. 5.5 Zekerheid over voldoende voedsel Voedselzekerheid is een recht. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. … er wereldwijd ruimte blijft voor een eigen landbouwbeleid, dat inzet op voldoende voedselzekerheid en inspeelt op eigen maatschappelijke verwachtingen. 5.6 Zekerheid over beleidskeuzes Het beleid maakt keuzes en evolueert. De Landelijke Beweging vraagt dat … 1. … het beleidskader stabiel is, met voldoende flexibiliteit om rekening te houden met de eigenheid van de Vlaamse land- en tuinbouw en het Vlaamse platteland. 2. … een veranderend beleidskader geleidelijk wordt doorgevoerd met het nodige flankerend beleid. 39 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 39 7/01/14 14:54 10912 © BoerenBond 10912_LB_MemorandumBrochure.indd 40 7/01/14 14:54
© Copyright 2024 ExpyDoc