Rubivirus

Rubivirus
Referentielaboratorium
1. Coordinaten van het referentielaboratorium
Dr. B. BROCHIER
Tel. : 02/642.55.98
WIV - Virologie
Fax : 02/642.56.92
J. Wytsmanstraat 14 1050 Brussel
E-mail : [email protected]
2. Programmaverantwoordelijke – contactpersoon
Veronik Hutse
Tel. : 02/642 56 90
Fax : 02/642 56 92
E-mail : [email protected]
3. Doelstelling van het programma
De afdeling Virologie omvat het Nationaal Laboratorium voor Rubella in het kader van een eliminatieprogramma
gecoördineerd door het WGO. Het regionaal WGO bureau voor Europa heeft als doelstelling rubella te elimineren tegen
2010.
Hiervoor is een continue surveillance, waarbij klinisch verdachte gevallen voor rubella in het laboratorium bevestigd worden,
nodig om België vrij van rubella te verklaren.
Taken van het Nationaal Laboratorium voor Rubella:
uitvoeren van serologische (ELISA op serum) en moleculaire (PCR op neus- en keeluitstrijkjes) analyses op stalen van
patiënten, die klinisch verdacht zijn voor rubella
•
bevestigen van rubella op klinische stalen in geval van epidemie
•
uitvoeren en deelname aan surveillance en andere epidemiologische studies in de bevolking
•
ontwikkelen en valideren van diagnostische moleculaire technieken voor de detectie van rubella speeksel.
Mededeling van laboratoriumresultaten:
•
•
•
•
Afdeling Epidemiologie van het WIV
Gemeenschappen
WGO (maandelijkse rapportering) http://data.euro.who.int/cisid
Aanvragende huisartsen en klinische laboratoria
Samenwerking: WIV afdeling Epidemiologie
4. Accreditatie
WGO-accreditatie werd behaald voor 2009 op basis van
•
uitvoeren proficiency testen geleverd door WGO (voor mazelen en rubella behaalden we een score 20/20
•
binnen termijn van 7 dagen antwoorden
•
andere labonormen waaraan moeten voldaan zijn.
5. Realisaties in 2009
Bevestiging van de diagnose in het laboratorium
Bij een patiënt met een klinisch vermoeden voor rubella kunnen de volgende staalafnames gebeuren:
•
serum voor de serologische confirmatie van rubella (detectie antilichaam IgM)
•
afname van neus- en keeluitstrijkje voor de moleculaire detectie van het rubella RNA-virus via PCR.
Routineuze diagnostiek wordt uitgevoerd om aan de eisen van het WGO te voldoen (i.e. zoveel mogelijk klinisch verdachte
stalen analyseren) en tevens dient men binnen een termijn van 7 dagen aan de patïent te antwoorden.
Nagenoeg wordt vastgesteld dat heel wat aanvragen pre-natale screenings zijn.
Als het serum-staal rubella IgM negatief is, dan wordt naar dit de voorschriften van WGO nogmaals getest voor mazelen
IgM. Dit laatste omdat de klinische symptomen gelijkaardig zijn aan deze van rubella.
Voor rubella zijn er tot op heden nog geen speekseltesten ontwikkeld en gevalideerd.
Rubivirus
1
Rubivirus
Referentielaboratorium
Resultaten
In 2009 werd voor 42 patiënten de een diagnostische confirmatie gevraagd voor rubella (tabel 1 en figuur 1).
Tabel 1 : Rubivirus : Aantal stalen en analyses voor de detectie van rubella antistoffen (ELISA) en het rubella RNA-virus (nested RT-PCR)
N
stalen
EQV*
IgM
N
+
Serum
Uitstrijkje nasofarynx
42
0
12
-
19
-
11
-
-
-
42
0
Totaal
42
12
19
11
0
0
42
Afname
Nested RT-PCR
+
N
testen
k 111_t 1ref
* EQV= equivocaal resultaat
Figuur 1 : Rubivirus : Verloop van het aantal ontvangen stalen en analyses voor de detectie van rubella antistoffen IgM en IgG (ELISA) en
het rubella RNA-virus (nested RT-PCR) gedurende de periode 2003 - 2009
Verloop aantal ontvangen stalen voor rubella-analyse (2003 - 2009)
50
Aantal stalen
40
30
rubella IgM en/of RNA negatief
grijze zone voor rubella IgM
rubella IgM en/of RNA positief
20
10
0
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Ja ar
Conclusies
Uit de tabel is te zien dat 19 patiënten IgM negatief zijn voor rubella. Deze werden op hun beurt allen getest voor mazelen
IgM en bleken negatief te zijn.
Elf jonge vrouwen hadden een positief IgM resultaat voor rubella. Omdat het om zwangere vrouwen gaat is het moeilijk om
uit te maken of het gaat om een aspecifieke reactie door de zwangerschap, of om een reële rubella-infectie. Hiervoor werd
sinds 2009 een meer specifieke test in routine gebruikt worden. Deze RecomBlot Rubella IgG dient als confirmatie dienen
om vals-positieve resultaten uit te sluiten.
De RecomBlot Rubella IgG is een western blot, waarbij IgG antistoffen gedetecteerd worden tegen 3 rubella
structuurantigenen E1, E2 en c. Een immuunrespons tegen de E1 en c structuurantigenen treedt zeer snel op, waarbij de
respons tegen het E2-antigen pas ten vroegste 3 maanden na rubella-infectie optreedt. De aan- of afwezigheid van
antistoffen tegen het E2-antigen zijn dus een belangrijke indicator voor wat betreft het al dan niet hebben van een recente
rubella-infectie in de laatste 3 maanden.
11 IgM positieve en 2 IgM EQV stalen werden onderworpen aan deze confirmatietest.
12/13 stalen waren positief voor de aanwezigheid van rubella E2-antistoffen, waaruit men kan concluderen dat deze
personen de laatste 3 maanden geen infectie hebben opgelopen met het rubellavirus. Uiteindelijk een zeer belangrijk
gegeven in geval van zwangerschap.
In één staal werden geen antistoffen tegen het E2-antigen gedetecteerd, waardoor men een recente infectie in de laatste 3
maanden niet kan uitsluiten. Daarom werd er veilgiheidshalve aangeraden om verdere onderzoeken uit te voeren omdat het
eveneens kaderde in geval van een zwangerschap.
Ontwikkeling en validatie van de diagnostische moleculaire testen.
2
•
Er werd geen nieuwe techniek ontwikkeld voor het detecteren van het rubella-virus in 2009.
•
De moleculaire diagnostiek in neus- en keeluitstrijkjes (in-house nested RT-PCR) wordt in routine uitgevoerd.
•
In routine wordt een extra confirmatietest RecomBlot Rubella IgG uitgevoerd op rubella IgM positieve stalen, om zo
vals-positieve resultaten uit te sluiten.
Rubivirus