Hét vakblad voor de energieprofessional

POWER
Hét vakblad voor de energieprofessional
Bijna
energieneutrale
gebouwen: de
basisprincipes
Sociale woonwijk
Venning te Kortrijk
wordt CO2-neutraal
De uitdaging is
om tegen 2021 alle
professionals mee te
krijgen
Duurzame keuzes voor
BEN-gebouwen
POWER #1
driemaandelijks
januari - februari - maart 2014
© December 2013
ISSN 2295-3264
Meest complete assortiment
op de markt
Systeem D, balansventilatie met warmteterugwinning
TAURAN 300
HRU OROKO 325
NANAKIA 450
Codumé biedt het meest complete
assortiment van gecentraliseerde
ventilatiegroepen met warmteterugwinning
aan. Deze groepen zijn tevens conform aan
de EPB-norm (EN308).
PAKARI 500
Download gratis
onze App
en ontdek
onze nieuwe producten
en prijslijst
Meer informatie op
www.codume.eu
Google Apps
IOS Apps
INHOUD
VOORWOORD
4
Bijna energieneutrale gebouwen: de basisprincipes
8
De uitdaging is om tegen
2021 alle professionals mee te
krijgen
Welkom bij Power-Pro, het nieuwe vakblad van en voor de energieprofessional. Power-Pro is een samenwerking tussen 6 sectorverenigingen, elk met 100%
focus op de energiesector. Deze verenigingen zullen zich stelselmatig aan u voorstellen en de unieke content vanuit hun werking met u delen.
12 Voordelen van PV-installaties
met batterijsysteem
14 Voorstelling CeDuBo vzw
16 Zonnepanelen en nieuwbouw
19 Sociale woonwijk Venning te
Kortrijk wordt CO2-neutraal
22 Meer dan 20% van de elektriciteit in Vlaanderen duurzaam opgewekt via WKK
24 Voorstelling PassiefhuisPlatform
26 Duurzame keuzes voor BENgebouwen
28 Tijden veranderen,
technologieën ook
In het eerste nummer staat de evolutie naar BEN-gebouwen centraal. Afgelopen
zomer heeft de Vlaamse Regering de definitie vastgelegd. Centraal staat de E30
norm waar alle nieuwe gebouwen vanaf 2021 moeten aan voldoen. Het uitgangspunt is dat deze norm flexibel kan ingevuld worden, bijvoorbeeld door te focussen op hernieuwbare energie. In dit besluit werd ook een tijdspad vastgelegd
richting 2021. Met ingang van 1/1/2014 zal het E-peil tweejaarlijks tien punten
zakken, binnenkort wordt de norm voor nieuwe woningen verder verstrengd
naar E60.
In dit nummer geven de verschillende beroepsverenigingen toelichting bij en
hun visie op de realisatie van BEN-gebouwen. Ze bekeken de evolutie naar het
BEN-niveau elk vanuit hun eigen invalshoek. We blijven ook niet in eigen land,
de redactie zoekt steeds goede voorbeelden in binnen- en buitenland. Op basis
van de uitgangspunten zochten we ook contact met Minister van Energie, Freya
Van den Bossche, om meer achtergrond te vragen bij de lange termijn doelstellingen van de nieuwe regelgeving.
Jochen De Smet,
Hoofdredacteur Power-Pro
31 Korte berichten
PARTNERS
COLOFON
Power-Pro magazine
nummer 2014-1
januari - februari - maart 2014
Power-Pro verschijnt 4 keer per jaar
en is een initiatief van 2Mpact nv www.2mpact.be
Oplage 2500 exemplaren
ISSN 2295-3264
Hoofdredactie: Jochen De Smet
Eindredactie: Josefien D’Haene en Nathanëlla Monsaert
Redactieraad: Heidi Lenaerts (SGF), Bart Bode (ODE), To Simons (Cedubo),
Eline D’Hooge (OVED), Peter Dellaert (PHP), Jorg Baeten (Cogen Vlaanderen)
Grafische vormgeving: 2Mpact nv
Coverfoto: Passiefhuis-Platform
Advertentieregie: Tenacs OHP bvba - Roger Casteleyn - 09 225 82 04 of [email protected]
Verantwoordelijke uitgever: Marc Mestdagh, Kortrijksesteenweg 1007 – 9000 Gent - 09 233 48 33
Abonnement : 100 euro – gratis voor leden van de partners
3
ARTIKEL
Bijnaenergieneutrale
gebouwen:
de basisprincipes
Volgens de Europese richtlijn ‘Energieprestatie van
gebouwen’ moeten alle nieuwe gebouwen in de Europese
lidstaten tegen 2021 bijna-energieneutraal zijn. Voor
overheidsgebouwen geldt deze verplichting al vanaf
2019. Maar hoe pakt Vlaanderen deze richtlijn aan? Op
19 juli 2013 legde de Vlaamse Regering in een principiële goedkeuring vast welk E-peil woningen in 2021 moeten halen, om te beantwoorden aan het ‘BEN-niveau’. De
definitie van een BEN-woning zal pas vastliggen bij de
definitieve goedkeuring die eind 2013 wordt verwacht.
De definitie is van toepassing op nieuwe en herbouwde
woningen (bouwaanvraag 2013, 2014). Het eisenpakket
geldt per EPB-eenheid (dus per eengezinswoning, per
appartement).
4
5
ARTIKEL
De Vlaamse Regering moet elke twee jaar het eisenpakket evalueren. De volgende evaluatie is gepland in 2015. Als naar aanleiding van die evaluatie het eisenpakket wordt aangepast, wordt de definitie van een BEN-gebouw mee verfijnd.
Eisenpakket van een ‘BEN-woning’ en ‘BEN-appartement’*
a) De energieprestatie
Een BEN-wooneenheid heeft een E-peil dat lager is dan of gelijk is aan E30.
b) De thermische isolatie (Umax)
De constructiedelen van een BEN-wooneenheid moeten voldoen aan volgende
Umax-eisen.
Constructiedeel
Umax (W/m²K)
Daken en plafonds
0,24 (idem EPB-eisen vanaf 2014)
Buitenmuren
0,24 (idem EPB-eisen vanaf 2014)
Vloeren
0,24 (strenger dan EPB-eisen vanaf 2014 : 0,30)
Vensters (raamprofiel + beglazing)
1,50 (strenger dan EPB-eisen vanaf 2014: 1,8)
Beglazing
1,10 (idem EPB-eisen vanaf 2014)
Deuren en poorten
2,00 (idem EPB-eisen vanaf 2014)
Volledige lijst met Umax waarden op www.energiesparen.be/BEN
c) De thermische isolatie (K-peil)
Een BEN-woning heeft een K-peil dat lager is dan of gelijk is aan K40. Een
BEN-appartement is gelegen in een gebouw waarvan het K-peil lager is dan of
gelijk is aan K40.
d) De netto-energiebehoefte voor verwarming
De netto-energiebehoefte voor verwarming van de BEN-wooneenheid is gelijk
aan of kleiner dan 70 kWh/m².
e) Risico op oververhitting
In de BEN-wooneenheid is het risico op oververhitting beperkt.
In BEN-wooneenheden waarvoor de vergunning werd aangevraagd voor
1/1/2014, is de oververhittingsindicator van elke energiesector Ioverh,sec i
kleiner dan de maximaal toegelaten waarde van 17500 Kh.
In BEN-wooneenheden waarvan de vergunning aangevraagd wordt vanaf 1/1/2014, bedraagt de oververhittingsindicator per EPW-eenheid Ioverh,
EPR niet meer dan 6500 Kh.
f) Ventilatie-eisen
De BEN-wooneenheid beschikt over ventilatievoorzieningen als vermeld in
6
bijlage IX van het Energiebesluit van 19
november 2010.
g) Minimumaandeel
energie
hernieuwbare
De BEN-woning beschikt over een van
de hernieuwbare energiesystemen zoals
opgenomen in artikel 9.1.12/2 van het
Energiebesluit van 19 november 2010.
Dit betekent dat één van de volgende zes
maatregelen moet toegepast worden in
de woning:
• Een zonneboiler met een collector
waarvan de apertuuroppervlakte
minstens 0,02 m² per m² bruikbare
vloeroppervlakte van de woning is,
tussen oost en west georiënteerd is
en in een helling tussen 0 en 70° ligt.
• E
en PV-installatie die minstens 7
kWh per m² bruikbare vloeroppervlakte van de woning produceert,
tussen oost en west georiënteerd is
en in een helling tussen 0 en 70° ligt.
• Een warmtepomp die wordt toegepast als hoofdverwarming en waarvan de seizoensprestatiefactor minstens 4 bedraagt.
• Een biomassa-installatie met een
rendement van minstens 85%, die
bepaalde emissieniveaus van CO en
fijn stof niet overschrijdt en wordt
toegepast als hoofdverwarming.
• Een aansluiting op een net voor
stadsverwarming of –koeling, die
voor minstens 45% uit hernieuwbare
energiebronnen wordt geproduceerd.
• Een participatie in een hernieuwbaar
energieproject binnen uw provincie
(minstens 20 euro per m² bruikbare
vloeroppervlakte van de woning).
Aanpak in Vlaanderen
Tussen Europese richtlijn en Vlaams
beleidskader zit een bouwmarkt die een
behoorlijke weg moet afleggen. Daarom stelde Vlaanderen in 2010 en 2011
een actieplan op. Om zo snel mogelijk
een aanzienlijke toename van het aantal bijna-energieneutrale gebouwen te
realiseren zijn immers heel wat acties
en maatregelen nodig, zowel voor nieuwe als bestaande gebouwen. Deze overgang naar (een draagvlak voor) een
beleidskader dat bijna-energieneutrale
gebouwen als eis vooropstelt, is een grote
maatschappelijke en politieke uitdaging.
Onze overheden kunnen en moeten
een beleid realiseren via ondersteuning,
informatieverspreiding (sensibilisatie)
en het opleggen van wetgeving.
is de stuwende kracht om een en ander gerealiseerd te krijgen. Op de website
www.energiesparen.be/BEN worden een aantal van de maatregelen voorgesteld
die gericht zijn op bouwheren, met bijzondere aandacht voor ondersteuning van
voorlopers. Voorlopers creëren een dynamiek die het pad effent voor beleidsvoering. Omgekeerd hebben voorlopers nood aan ondersteuning vanuit het beleid
om deze rol te kunnen opnemen. Door het vergroten van het aandeel van gebouwen dat beter presteert qua energie dan de huidige EPB-eisen, kan de energieprestatieregelgeving voor gebouwen stapsgewijs verstrengd worden. Deze verstrenging is als beleidsdoelstelling opgenomen in het Vlaams regeerakkoord.
De evolutie naar bijna-energieneutrale gebouwen zal hoe dan ook een belangrijke
impact hebben. De bouwsector, die vaak al moeite had om de afgelopen jaren de
steeds strenger wordende vereisten te verwerken, zal in 2014 voor een nog grotere
uitdaging komen te staan. Alle stakeholders zullen blijven inzetten op opleiding
en bijscholing, maar dat de actuele evolutie stevige gevolgen zal hebben voor
een sector die gevraagd wordt zich steeds sneller aan te passen, staat buiten kijf.
Michaël Herremans, Cedubo
*Informatie van het Vlaams Energieagentschap, september 2013, onder voorbehoud van definitieve
goedkeuring door Vlaamse Regering. Meer info over BEN-woningen: www.energiesparen.be/BEN
Het Vlaams Energieagentschap (VEA)
7
INTERVIEW
De uitdaging
is om tegen
2021 alle
professionals
mee te
krijgen
We vroegen Minister van Energie, Freya Van den Bossche,
wat meer achtergrond bij de lange termijn doelstellingen
van de nieuwe BEN-regelgeving.
Tegen 2021 moet alle nieuwbouw de BEN-eisen volgen. Welke gevolgen heeft
die evolutie volgens u voor architecten, energiebedrijven, energiedeskundigen, aannemers,…?
“De evolutie naar steeds zuiniger nieuwbouw is natuurlijk al een tijd geleden
ingezet. Logisch, want de gebouwen die we nu bouwen moeten nog decennia
mee en kunnen maar beter zo weinig mogelijk energie nodig hebben. Het ultieme doel is de BEN-woning: een woning die nauwelijks nog energie verbruikt
en die behoefte bijna volledig invult met eigen, hernieuwbare opwekking. Door
de energienormen heel geleidelijk op te schuiven, hebben de meeste bouwbedrijven en architecten de voorbije jaren ervaring opgedaan met energiezuinig
bouwen. Veel van hen hebben inmiddels bewezen dat ze ook BEN-woningen
kunnen bouwen. De uitdaging is om tegen 2021 àlle betrokken bouwactoren,
zowel architecten, energiedeskundigen, producenten en leveranciers van bouwproducten en -installaties en bouwondernemingen mee te krijgen. In het actie-
8
plan bijna-energieneutrale gebouwen van de Vlaamse regering heb ik een resem
maatregelen voorgesteld die hen daarbij kunnen helpen.”
De evolutie naar BEN vraagt van de actoren veel kennis, vooral over nieuwe
technologieën, materialen en innovatieve technieken. Wilt u werken aan een
gericht beleid dat bijdraagt aan de opbouw van die kennis?
“Het actieplan bevat maatregelen op vijf domeinen: innovatie, kwaliteit, communicatie, financiering en energiebeleid. De pijler ‘kwaliteit’ draait in essentie
over de vraag hoe de kennis in de bouwsector kan worden versterkt en worden
verspreid. Alle doelgroepen komen daarbij aan bod: aannemers, architecten,
energiedeskundigen, verscheidene bouwprofessionelen en de vastgoedsector. Al
die acties worden samen met de sector uitgewerkt om een zo groot mogelijk
draagvlak te bekomen. Die aanpak werkt, want de sector heeft zelf al belangrijke stappen gezet. Zo hebben Bouwunie en de Vlaamse Confederatie Bouw
specifieke opleidingen voorzien voor hun leden. Het Passiefhuisplatform heeft
een opleidingsaanbod ‘energieneutraal bouwen’ uitgewerkt en de VDAB bouwt
in Hamme het opleidingscentrum ‘duurzaam bouwen’ uit waar bouwprofessionelen kwaliteitsvol leren isoleren, luchtdicht leren bouwen, enzovoort. Ook
fabrikanten en invoerders voorzien meer en meer eigen opleidingen. Ook door
kwaliteitsvereisten uit te werken helpt de overheid om kennis te verspreiden in
de sector. Zo kunnen premies voor spouwmuurisolatie enkel worden toegekend
als de isolatie is uitgevoerd door een aannemer die daar specifiek is voor opgeleid
en die dus zeker kwalitatief werk levert. In 2014 zullen gelijkaardige kwaliteitskaders voor onder meer hernieuwbare energiesystemen, buitenmuurisolatie en
ventilatie worden gelanceerd.”
Europa vraagt dat alle bestaande gebouwen BEN zijn tegen 2050. Wat is uw
mening over de BEN-doelstellingen voor renovatie? Hoe denkt u dat wij die
doelstelling kunnen bereiken, rekening houdend met de capaciteit van de
bouwsector (circa 40 000 eenheden/jaar in Vlaanderen, terwijl er meer dan
3 miljoen te renoveren woningen zijn). Hoe wilt u deze keuze onderbouwen?
“De huidige vernieuwingsgraad van ongeveer 1% per jaar is inderdaad te laag
om deze ambitieuze doelstelling te kunnen waarmaken. De grondige renovatie
van het bestaande gebouwenpark is dan ook een van de voornaamste beleidsopdrachten voor het Vlaamse energiebeleid voor de komende decennia. Studies
wijzen immers uit dat energie besparen via renovatie van bestaande gebouwen
het meest kostenefficiënt en het snelst haalbaar is en bovendien een grote stimulans is voor de realisatie van werkgelegenheid en economisch herstel.”
“Voor renovatie is het natuurlijk veel moeilijker om regels op te leggen dan voor
nieuwbouw. Ik denk dat we in elk geval veel meer dan vandaag het geval is zullen
moeten inzetten op zogenaamde vernieuwbouw, waarbij gebouwen die in zo’n
slechte staat zijn dat ze nog heel moeilijk zuinig te maken zijn, volledig afbreken
en heropbouwen. In het kader van het Vlaams Klimaatbeleidsplan heb ik het
voorstel gelanceerd om een sloopfonds op te richten. Daarmee kan je oude
gebouwen heropbouwen, verkopen en met de opbrengst opnieuw met een ander
gebouw aan de slag gaan. Ik geloof echt in zo’n instrument.”
Foto : Sander de Wilde
9
INTERVIEW
Te vaak zien we dat particulieren bijvoorbeeld hun dak herstellen op een
manier waardoor het onmogelijk is om in de toekomst het dak te renoveren zodat het voldoet aan de BEN-regelgeving. In het voorbeeld wordt een
nieuw beter geïsoleerd dak gelegd dat aansluit op de bestaande muren. Er
wordt geen rekening mee gehouden dat een degelijk isolatiepakket later op
de gevels gepland een verder overstekend dak nodig heeft. De huidige aanpak
lijkt te gefragmenteerd. Welke beleidsmaatregelen gaat u nemen om eigenaars te motiveren het hele plaatje te bekijken. Welke organisaties kunnen
daarbij als partner optreden?
“Niet iedereen kan zijn woning meteen volledig renoveren. De meeste mensen
hebben daar niet het geld voor. Daarom renoveren ze in fasen. Ik denk dat je
zo’n aanpak niet kan vermijden. Wat je wel kan vermijden, is dat door een foute
volgorde van renovaties of door ondoordachte ingrepen verdere energiebesparende maatregelen bemoeilijkt worden. Ik denk dat goed advies van architecten
en bouwondernemingen op dat vlak van cruciaal belang is.”
In Vlaanderen wordt ieder huis apart gerenoveerd waarbij ingrepen gespreid
worden over meerdere jaren. In Nederland, Duitsland en Scandinavië zetten de gemeentebesturen net collectieve renovatieplannen op. Zou het beleid
zo’n initiatief niet kunnen opzetten in Vlaanderen waarbij de gemeentebesturen eigenaars motiveren om in hun buurt samen te werken, plannen op te
maken, samen aan te kopen,…?
“Je kan Vlaanderen op dat vlak niet vergelijken met Nederland, Duitsland of
Scandinavië. Het is een huizenhoog cliché dat de Vlaming met een baksteen in
de maag wordt geboren, maar het klopt wel dat we daardoor een bouwpraktijk
hebben die in essentie individueel bepaald is. De landen die je noemt hebben
een lange traditie van collectieve bouw. Dan is het makkelijker om groepen van
identieke woningen in één keer te renoveren. Bij ons bestaat dat nauwelijks. Ik
geloof niet dat je die realiteit kan negeren. We moeten onze renovatie-aanpak
daar dus op afstemmen. Trouwens, ook in Nederland stelt men meer en meer
vast dat standaardisatie in renovatie dikwijls niet de verhoopte resultaten oplevert. Al zijn de te renoveren woningen zo goed als identiek, de renovatie-aanpak
blijft vaak maatwerk vragen. Maar dat sluit niet uit dat je, naar het voorbeeld van
een aantal stadsbesturen in Vlaanderen, werk kan maken van een wijkgerichte aanpak. De ervaringen die in die steden worden opgedaan, zullen we zeker
gebruiken en verder verspreiden.”
Het aantal bouwvergunningen daalt drastisch en de prijzen van bestaande
woningen schieten de lucht in zodat ook kopers geen of nauwelijks budget
hebben voor renovatiewerken. Hoe denkt u om op dit probleem in te spelen?
Hoe ziet u het probleem van de groeiende financierbaarheid van woningen?
“De betaalbaarheid van een woning kent twee aspecten: de aankoopprijs of de
bouwprijs van de woning, en de maandelijkse energiekost eens je er woont. Een
woning kan in aanbouw misschien duurder zijn, als je daarna voor de rest van je
leven een fors lagere energiefactuur hebt, maak je winst. Van die idee moeten we
in de eerste plaats de banken overtuigen, want zij zijn het die mensen leningen
10
toekennen en dus indirect bepalen of het
energiezuinig maken van een nieuwe of
een bestaande woning financieel haalbaar is. Wie zuiniger bouwt of renoveert,
bespaart op zijn energiefactuur en kan
dus een hogere afbetaling aan. Tot nog
toe heb ik al twee banken meegekregen
in dat verhaal: Belfius en Triodos Bank.
Met hen heb ik een energiebeleidsovereenkomst gesloten, zodat zij bij het
toekennen van een lening een voordeel
geven aan mensen die heel zuinig bouwen. Ik zal mijn best blijven doen om
ook andere banken te overtuigen. Daarnaast hebben we natuurlijk de voordelige leningen die de overheid toekent
voor energierenovaties via het Fonds ter
Reductie van de Globale Energiekost, het
FRGE.”
Er zijn heel wat technologische evoluties (smart grids, zelfvoorzienende
wijken, nieuwe technologieën …). Hoe
wilt u deze snelle evoluties ondersteunen? Bovendien moeten deze technieken ingepast worden in de huidige (3
gewesten) EPB-software. Zal dit sneller
gaan dan de afgelopen jaren?
“De drie gewesten trokken recent extra
middelen uit om de ontwikkeling van de
EPB-berekeningsmethode en de software te versnellen. De ondersteuning
voor het verder ontwikkelen van de
EPB-berekeningsmethode zal vanaf 2014
fors toenemen. De berekeningsmethode zal sneller worden aangepast om de
steeds energiezuinigere gebouwen verfijnder door te rekenen en nieuwe technieken sneller in rekening te brengen.
Wanneer de technologie opgenomen is
in de berekeningsmethode kan een aanpassing van de EPB-software van de drie
gewesten volgen.”
PUBLIREPORTAGE
Recticel Insulation ontving als eerste
isolatiefabrikant het ‘Ik BEN mee’
uithangbord uit handen van het
Vlaams Energieagentschap (VEA).
BEN staat voor bijna-energieneutraal. Bouwen volgens de BEN-principes wordt vanaf
2021 de standaard voor nieuwbouwwoningen in Vlaanderen en ook de rest van Europa.
Het bijzondere aan BEN-woningen is dat ze weinig energie verbruiken voor verwarming, ventilatie, koeling en warm water. De energie die nog nodig is, wordt uit groene
energiebronnen gehaald.
Recticel Insulation engageert zich al jaren als ambassadeur van het energiezuinig
bouwen en verbouwen in Vlaanderen. De hoogkwalitatieve isolatieproducten van
Recticel Insulation garanderen een uitstekende isolatiewaarde en hoge duurzaamheid.
De (ver)bouwer moet zo maar 1 keer isoleren. Bovendien beperkt de goede isolatie de
CO2-uitstoot en verhoogt het wooncomfort.
www.energiesparen.be/BEN
Maarten
De
Groote,
beleidsmedewerker
Vlaams Energieagentschap, overhandigt het ‘Ik
BEN mee’ uithangbord aan Thomas Isebaert,
Product Manager Buitengevelisolatie van
Recticel Insulation.
ARTIKEL
Voordelen
van PVinstallaties
met batterijsysteem
Met het project Smart Home wil Tecnolec de elektrosector klaarstomen voor de technologische veranderingen die zich aandienen. Kris van Daele, voorzitter Smart
Grids Flanders: “Kijken we naar bedrijven die nu al met
Grid bezig zijn, dan zit het goed. Dat zijn dan facilitaire
bedrijven of grotere bouwondernemingen. Bij elektro-installateurs is het bewustzijn daarentegen nog niet helemaal doorgedrongen.” Smart Home werkt hieraan door
opleidingen op maat van de elektro-installateur aan te
bieden. Daarnaast biedt Smart Home ook informatie via
een nieuwsbrief, bijvoorbeeld over het combineren van
een PV-installatie met een batterijsysteem.
Foto : Creative Commons Flickr @pv411
12
Batterijsystemen die met een PV-installatie gecombineerd kunnen worden, ze
komen steeds meer op de markt. Duitsland heeft zelfs al een subsidieregeling
aangekondigd voor zo’n systemen. Smart Home hoopt dat deze evolutie ook de
interesse in Vlaanderen zal opwekken. Kris van Daele, voorzitter Smart Grids
Flanders: “Doordat meer gebruik zal worden gemaakt van hernieuwbare energie, bijvoorbeeld met zonnepanelen, wordt het reguleren van de manier waarop
deze stroom op het net terecht komt steeds belangrijker. Op bepaalde momenten
zal er een overaanbod zijn, waardoor een blackout dreigt. Dit moet natuurlijk
ten allen prijze voorkomen worden. Maar de piek (overaanbod)- en dus automatisch ook dalmomenten zullen ook voor een variabele prijs zorgen. Je zou kunnen zeggen dat op het ogenblik dat iedereen zijn avondmaal begint te bereiden,
stroom duurder zal zijn. Dit raakt ook de relatie tussen producent en net. Waar
de energie die particulieren of bedrijven vandaag zelf genereren sowieso via het
net loopt, kan men die in de toekomst beter zelf aanwenden zonder die tussenschakel.” Men kan die gebruiken door bijvoorbeeld de vraag naar elektriciteit te
verschuiven of te investeren in opslag, zoals hierna beschreven wordt.
Voordelen PV-installatie met batterijsysteem
Het gebruik van het batterijsysteem met een PV-installatie levert heel wat voordelen op voor de gebruiker. Het Smart Home-nieuwsbriefartikel “Batterijen voor
een PV-installatie” somt ze voor je op:
1. De verbruiker wordt minder afhankelijk van de stijgende energieprijzen. Een
studie voor het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen), uitgevoerd
door Boston Consulting Group, gaf aan dat de elektriciteitsprijs in België zou
stijgen met 40% in 2030 ten opzichte van 2012. Dat rijmt met andere studies
waar men uitgaat van een toename van ongeveer 2 procent per jaar bovenop
de inflatie.
2. De verbruiker weet dat de stroom die hij verbruikt overwegend groen zal
zijn.
3. D
e kostenbesparing door deze maatregel voor actoren zoals de netbeheerder,
zal uiteindelijk de kost die doorgerekend wordt aan de eindverbruiker verminderen.
4. Een PV-installatie wordt automatisch uitgeschakeld wanneer er zich bijvoorbeeld een te hoge spanning voordoet. Een stabieler net zal ervoor zorgen
dat PV-installaties minder afgeschakeld worden. Op die manier zal hun
opbrengst ook stijgen.
5. Indien een vergoeding voor het gebruik van het net wordt aangerekend gebaseerd op de werkelijke afname en injectie van energie, dan zal die met een
batterij dalen, aangezien beide hoeveelheden dalen.
injecteren wanneer de vergoeding
het hoogst is.
Intelligent batterijbeheer
Bij de batterij voor de PV-installatie
hoort een intelligent beheersysteem. Wat
men best niet doet, is de batterij ’s morgens zo snel mogelijk laden. Het is beter
om de batterij rond de middag te laden,
zodat ze ook op het ogenblik van maximale productie nog stroom kan opnemen.
Subsidie stimuleert eigenverbruik
De elektriciteit geleverd door een huishoudelijke PV-installatie wordt deels
onmiddellijk verbruikt door de toestellen in huis. De rest gaat naar het distributienet. Het deel dat naar de toestellen
in huis gaat noemt men de zelfconsumptie of het eigenverbruik. Met de subsidie
in Duitsland wil men de zelfconsumptie
vergroten, waardoor de injectie en afname fel zou verminderen (tot -60%). Zonder het batterijsysteem komt men tot een
vermindering van 30%.
“Op zich heeft de Duitse subsidieregeling geen impact op België. Ze zal er wel
voor zorgen dat de interesse in batterijsystemen stijgt. De afzet van zo’n
systemen zal toenemen en dankzij het
schaaleffect leiden tot dalende effecten.
Nieuwe investeringen zullen gebeuren
en de technologische vooruitgang van
batterijsystemen ondersteunen”, aldus
het Smart Home-nieuwsbriefartikel.
Bron: Dominic Ectors (EnergyVille).
6. D
eze systemen zullen in de toekomst, in combinatie met actieve vraagsturing
en/of dynamische tarieven, ook gebruikt kunnen worden om bijvoorbeeld
elektriciteit van het net te verbruiken wanneer die het goedkoopst is en te
13
Centrum Duurzaam
Bouwen vzw
Wie professioneel bezig is met duurzaam bouwen
kent ongetwijfeld Centrum Duurzaam Bouwen.
Het Centrum bestaat ondertussen al meer dan tien
jaar. Al die tijd ijverde het – niet verbazend – om
CeDuBo vzw
Marktplein 7 bus 1
B-3550 Heusden-Zolder
Tel. 011/79 97 51
[email protected]
de verschillende aspecten van duurzaam bouwen
in het zonnetje te zetten. Vanuit de voormalige
100 leden
mijnsite in Heusden-Zolder ontplooit CeDuBo,
250 contacten
zoals het in het wereldje gekend is, een gevarieerd
5000 bezoekers op
Energie & Bouw weekend
aanbod van activiteiten. Het beschikt over verschillende ruime zalen, waaronder een compleet
uitgerust auditorium voor 180 personen. Die
infrastructuur gebruikt het om informatiedagen
te organiseren voor aannemers, architecten, dakleggers, gemeenteambtenaren, installateurs van
sanitair en verluchting, studiebureaus, enzovoort.
Bovendien is het jaarlijks Energieweekend stilaan
uitgegroeid tot een echte traditie die jaarlijks duizenden mensen op de been brengt.
Op de benedenverdieping van het Centrum is een uitgebreide en laagdrempelige permanente tentoonstelling waar de verschillende aspecten van duurzaam bouwen en verbouwen worden verhelderd en waar
bouwers uit de regio inspiratie komen opdoen. Maar de werking van
CeDuBo richt zich niet specifiek op Limburg. Om de regio in zijn
geheel te kunnen bestrijken, organiseert het samen met verschillende
partners evenementen in heel Vlaanderen. Een bekend voorbeeld is
I Am Architect, dat al succesvolle edities kende in Heusden-Zolder,
Gent en Ranst.
14
1500 professionals
opgeleid per jaar
40 000 bezoekers per jaar aan
de tentoonstelling
Een ander onderdeel van de activiteiten is het beleidsondersteunend werk
dat de stafmedewerkers van CeDuBo
verrichten. Zo coördineren ze projecten voor onder meer de Diensten van
het Algemeen Regeringsbeleid van de
Vlaamse overheid, voor de OVAM, het
Vlaamse ministerie van Onderwijs, het
Vlaams Energieagentschap, Federplast,
enz. Vlaggenschip is het transitieproject
DuWoBo (Duurzaam Wonen en Bouwen), dat als doel heeft alle belanghebbenden bij elkaar te brengen, verbanden
te leggen, nieuwe projecten op te zetten,
enzovoort.
“Sinds het prille begin zijn enkele partners erg belangrijk voor ons geweest:
onze moedermaatschappij WTCB en
de gemeente Heusden-Zolder in eerste
instantie, maar ook OVAM, Infrax en de
Watergroep. Hun steun heeft ons o.a. toegelaten om de infrastructuur in gebruik
te nemen die ons in staat stelt zoveel
mensen te bereiken”, aldus To Simons,
directeur van Centrum Duurzaam Bouwen. “We hebben de afgelopen tien jaar
veel zien veranderen. In het begin riepen
we nog min of meer in de woestijn. Maar
geleidelijk aan is daar verandering in gekomen. De provincie Limburg en de
Vlaamse overheid waren daarbij belangrijke voortrekkers. Zij hebben voluit de
kaart van energiezuinig bouwen en duurzaam materiaalgebruik getrokken. Ook
onze bouwbedrijven en producenten hebben enorme stappen vooruit gezet.”
“De uitdagingen voor de komende jaren zijn groot. De economie doet het niet
schitterend en de bouwsector is daar jammer genoeg geen uitzondering op. Toch
blijven er perspectieven. Om duurzaam wonen en bouwen te blijven promoten en om tegemoet te komen aan de ambitieuze Europese richtlijnen, zullen
we ongetwijfeld gaan in de richting van meer collectieve oplossingen, coöperatieve systemen en slimme netwerken. Ook het verouderde patrimonium zal
op een bepaald moment versneld aangepakt moeten worden. Deze en andere
zaken moeten ervoor zorgen dat onze bouwbedrijven aan de slag blijven en dat
de Vlaming kan blijven genieten van een aangename, gezonde en comfortabele
woonomgeving”, besluit To Simons.
Over de vereniging
De vzw Centrum Duurzaam Bouwen (kortweg CeDuBo) is een informatie- en coördinatiecentrum gelegen in de voormalige badzaal op de mijnsite te Heusden-Zolder. Vanuit deze unieke locatie wenst CeDuBo het
duurzaam bouwen op grote schaal te promoten en in praktijk te brengen.
www.cedubo.be
15
ARTIKEL
Zonnepanelen en
nieuwbouw:
Verplicht aandeel hernieuwbare energie
Vanaf 1 januari 2014 moet elke nieuwe woning, nieuw
kantoor en nieuwe school in Vlaanderen een minimum
hoeveelheid energie halen uit hernieuwbare bronnen.
Dat aandeel kan je bereiken door zonnepanelen, een zonneboiler, warmtepomp of pelletkachel, een aansluiting op
een warmtenet (indien aanwezig) of een participatie in
een groter lokaal project met hernieuwbare energie.
Deze verplichting is gekoppeld aan de bouwvergunning
of de melding van bouwwerken. Ze is ook van toepassing
op alle bouwwerken waarvoor een bepaald E-peil geëist
wordt, bijvoorbeeld een ingrijpende verbouwing. Uiterlijk zes maanden na de ingebruikname van het bouwproject rapporteert de verslaggever in de EPB-aangifte
welke hernieuwbare energiesystemen in het bouwproject
gebruikt zijn.
16
17
ARTIKEL
Welke verplichting?
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen eengezinswoningen, woongebouwen
met meer dan één wooneenheid en kantoren en scholen (zie figuur, bron: VEA).
Minimum productie primaire energie per jaar per m2
7 kWh/jaar per m2
Bruto vloeroppervlakte van voorbeeldwoning
150 m2
Totale minimum primaire energieproductie per jaar
1050 kWh/jaar
Jaarlijkse zonnestroomproductie nodig voor verplichting
420 kWh/jaar*
Nodig piekvermogen aan zonnepanelen
0,470 kWp
Aantal zonnepanelen voor 0,470 kWp
2
*Rekenregel: elke kWh zonnestroom bespaart 2,5 kWh primaire energie in klassieke centrales
• eengezinswoningen: om aan de nieuwe EPB-eis te voldoen, moet je één van
de zes maatregelen uit de figuur toepassen in het bouwproject. Elke maatregel moet een voldoende hoeveelheid hernieuwbare energie produceren.
• kantoren en scholen kunnen de maatregelen combineren om in totaal minstens 10 kWh primaire energie per jaar en per m² bruikbare vloeroppervlakte
uit hernieuwbare energiebronnen te halen.
• woongebouwen met meer dan één wooneenheid kunnen kiezen tussen de
eisen voor eengezinswoningen of voor kantoren en scholen.
Minimum verplichting voor zonnepanelen
Voor zonnepanelen is de verplichting berekend in verhouding tot de bruto vloeroppervlakte, met een minimum van 7 kWh/m² jaarlijkse productie van primaire
energie uit zonnestroom. Dat betekent voor een woning van 150 m2 oppervlakte
ongeveer 0,5 kWp of 2 zonnepanelen.
Doe maar wat meer...
In praktijk is het natuurlijk zinvoller om wat meer te installeren dan 2 zonnepanelen, aan een relatief lagere prijs voor een grotere installatie. Want voor een
kleine installatie liggen de vaste kosten van dakwerken, bekabeling en omvormer
hoog.
Een installatie van 4 kWp kan jaarlijks bijna 3600 kWh produceren, dat is zowat het gemiddelde elektriciteitsverbruik van een gezin.
Op het dak heb je daarvoor een oppervlakte van ongeveer 28 m2 nodig.
En de prijs? Die is intussen gezakt tot ongeveer 2250 euro/kWp (incl. 21% BTW,
bron: VEA). Voor 9000 euro heb je dus een PV-installatie die 3600 kWh zonnestroom per jaar levert, en dat gedurende minstens 25 jaar. In totaal produceren
je zonnepanelen dus 90 000 kWh aan een kostprijs van 10 cent/kWh – dat is
minder dan de helft van het huidige elektriciteitstarief voor huishoudens. En dat
tarief zal in de toekomst zeker stijgen.
18
Welke voorwaarden voor
zonnepanelen?
Voor elke maatregel gelden ook een
aantal voorwaarden om te garanderen dat het systeem efficiënt genoeg
hernieuwbare
energie
produceert.
Voor zonnepanelen moet de oriëntatie
tussen oost en west (over het zuiden) liggen en de hellingshoek tussen 0 graden
(horizontaal) en 70 graden.
Wel terugdraaiende teller,
geen groenestroomcertificaten
Zonnepanelen die vanaf 2014 op nieuwbouw worden geïnstalleerd krijgen geen
groenestroomcertificaten meer, omdat
een wettelijke verplichting niet financieel
ondersteund wordt. Maar de besparing
via de terugdraaiende teller is tien keer
groter dan de steun uit groenestroomcertificaten: 3600 kWh zonnestroom per
jaar levert aan 22 cent/kWh stroomtarief
jaarlijks 792 euro op. De investering van
9000 euro is daarmee op 10 tot 12 jaar
terugverdiend, afhankelijk van de stijging van de stroomprijzen.
En als het bouwproject
deze verplichting niet
haalt?
Voor een bouwproject dat geen enkel
systeem van hernieuwbare energie aantoont of waarbij het systeem niet aan de
voorwaarden voldoet, zal het vereiste
E-peil 10% strenger zijn: dus niet E60 als
norm, maar E54.
Regelgeving
De verplichting staat in de Europese
Richtlijn Hernieuwbare Energie en is
via een wijziging van het Energiebesluit
opgenomen in de Vlaamse energieprestatieregelgeving.
ARTIKEL
Sociale
woonwijk
Venning
te Kortrijk
wordt
CO2-neutraal
Sociale huisvestingsmaatschappij Goedkope
Woning gaat voor duurzaamheid
De Kortrijkse sociale huisvestingsmaatschappij CVBA
Goedkope Woning bouwt een CO2-neutrale sociale
woonwijk. De bestaande sociale woonwijk Venning, met
163 woningen, was in een povere staat en dringend toe
aan vernieuwing. Er werd ervoor gekozen om een deel
van de bestaande tuinwijk te renoveren, een deel te slopen en te vervangen door nieuwe woningen en een deel
te vervangen door nieuwe appartementen. Door de tijdelijke verhuis van de bewoners werd deze uitdaging in drie
fasen aangepakt.
Foto : Passiefhuisplatform
19
Fase 1 werd onlangs afgewerkt en de bewoners namen de 82 nieuwbouw passieve appartementen in gebruik. Op een ruimte waar voordien 34 kleine woningen stonden werden vier appartementsblokken van 3 tot 4 verdiepingen hoog
gebouwd. Momenteel is Fase 2 al van start gegaan, die bestaat uit 64 nieuwe
gezinswoningen met laag energieverbruik. Ook fase 3 is al aangevat. In deze fase
worden 50 bestaande woningen ontmanteld en grondig gerenoveerd tot lage
energiewoningen. Zo wordt de voorheen verpauperde wijk getransformeerd tot
een hedendaagse passieve wijk met 196 moderne, comfortabele wooneenheden.
Kers op de taart is het eigen warmtenet dat werkt op biomassa.
Het wijkverwarmingsnet is aangesloten op een centrale stookplaats. De ketel
werkt op houtschilfers en produceert warm water voor de hele wijk. De appartementen maken voor hun verwarming gebruik van passieve zonnewarmte en een
naverwarmingsbatterij op de ventilatielucht. Indien nodig is er ook nog de radiator in de living en de badkamer die kunnen verwarmd worden via het warmtenet
van de wijk.
Op het gelijkvloers van het appartementsblok aan het kanaal is 900 m² voorzien
om te verhuren aan initiatiefnemers voor nieuwe collectieve voorzieningen. Dat
kan o.a. een wassalon, een kinderopvang of een eco-café worden.
De architectuur wil sociale interactie bevorderen. De lift geeft uit op een open
galerij met toegang tot de voordeuren, die de functie van een straat overneemt.
Die is ongeveer 2 m breed, voldoende om het sociale contact dat sterk leeft in de
wijk in stand te houden. Per galerij zijn er 8 tot 10 appartementen. Elk appartement loopt door tot de zuidgevel, waar de private zonneterrassen voorzien zijn.
Die terrassen fungeren in de zomer tegelijkertijd als zonnewering voor de verdieping eronder.
In fase 3 wordt een deel van de bestaande huizen grondig gerenoveerd. Hier
worden de woningen dubbel zo energiezuinig als de heersende EPB-regelgeving
oplegt. De nieuwbouw gezinswoningen in fase 2 hebben verschillende types ventilatiesystemen en hebben ook zonnepanelen op het dak.
Gediversifieerd aanbod van woonvormen
Herman Jult van BUROII & ARCHI+I en Ilse Piers van Goedkope Woning zien
een duurzame wijk ook als een wijk waar je levenslang kan wonen. De aangename woonomgeving waarin je je als bewoner thuis voelt, zorgt ervoor dat je
hier wil blijven wonen los van je leeftijd of inkomen. Er is dus nood aan een
gediversifieerd aanbod van woonvormen. Niet alleen traditionele gezinswoningen of appartementen voor ouderen of voor kleine gezinnen, maar ook voorzieningen voor rolstoelgebruikers, studenten of zorgbehoevenden komen hieraan
tegemoet, poneert Herman.
Ilse Piers , directeur van de sociale huisvestingmaatschappij, zegt dat het beheer
en het onderhoud van hun huidige gebouwenbestand een te zwaar kostenpakket
vormt. We willen het patrimonium dan ook omvormen tot een kwaliteitsvol en
duurzaam geheel, wellicht mits hogere bouwkosten, maar op termijn met veel
20
lagere onderhouds- en herstellingskosten en veel meer comfort voor de huurders.
We willen ook het voorbijgestreefde
grondgebonden huisje met tuintje loslaten en op eenzelfde oppervlakte meer
bouwen en verdichten om zo veel meer
collectieve groene buitenruimte vrij te
maken. Meer concentratie is ook bevorderlijk voor een goed functionerend
openbaar vervoer. Minder afhankelijkheid van de auto betekent ook minder
parkings, meer fiets- en wandelwegen en
een groenere omgeving.
Concerto-subsidies
Het ECO-Lifeproject Venning werd net
als het project aan de Pottenbakkershoek geselecteerd door Europa om in
aanmerking te komen voor de belangrijke Concerto-subsidies. Het is de eerste keer dat België die eer te beurt valt.
De initiatiefnemers hebben een contract getekend met Europa voor het
ontwikkelen en bouwen van CO2-neutrale pilootprojecten in de sociale huisvesting. De belangrijkste partners zijn
Goedkope Woning (bouwheer), BURO
II &ARCHI+I (architectuur en technieken), de universiteit Gent (monitoring),
EVR-architecten (duurzaamheidsmeter
en masterplan), E-ster (energieontwerp)
en de stad Kortrijk. De vakgroep Architectuur en stedenbouw van de universiteit Gent zal de monitoring verzorgen,
d.w.z. zorgvuldig nameten of de beloofde
resultaten gehaald worden en maatregelen voorstellen voor een energiezuiniger
attitude bij de bewoners.
Hoe betaal je een sociaal bouwproject
van deze omvang? Ilse Piers zucht.
Bij VMSW (Vlaamse Maatschappij voor
Sociaal Wonen) doen we beroep op een
renteloze lening over 30 jaar. Dit bedrag
was gelimiteerd en berekend op het bou-
wen van een standaardproject. Indien
er hogere kwaliteitsambities zijn en dus
hogere bouwkosten, voorziet de Vlaamse overheid vanaf 2013 een extra budget.
We gebruiken o.a. de subsidies van Europa en van Eandis om deze hogere kost te
financieren. Mocht dit nog niet voldoende zijn, dan kunnen we desnoods een
bijkomende lening afsluiten bij de bank.
Maar voorlopig ziet het er niet naar uit
dat dit nodig zal zijn.
ficiënte en zuinige technieken en de toepassing van hernieuwbare energie. Ook
de optimistische uitstraling van het geheel is nieuw in de aanpak van een sociale
huurwijk. Het vakantiegevoel is nooit veraf.
Peter Dellaert, Passiefhuis-Platform vzw
Het boeiende aan deze wijk is dat het
begrip duurzaamheid niet alleen slaat op
de energiezuinigheid en de milieuvriendelijkheid, maar ook op het sociaal functioneren van de buurt. De aandacht van
de architectuur voor de sociale cohesie,
zowel in het gebruik van de gebouwen
als in de buitenruimte, gaat hier volledig
samen met de uitwerking van energie-ef-
Perfect g
geïsoleerd
van onder tot boven
De perfecte isolatie voor de zorgsector.
Voor gebouwen in de zorgsector is het comfort van de bewoner of
patiënt van groot belang. De keuze voor een optimale isolatie is hierbijj
cruciaal. Recticel Insulation biedt kwaliteitsvolle isolatieproducten
en -oplossingen aan met een uiterst hoge isolatiewaarde.
Bovendien is Recticel Insulation de enige fabrikant van harde isolatieplaten in polyurethaan met een door CEN erkend en onafhankelijk
Keymark kwaliteitslabel. U bent dus zeker van de hoge kwaliteit.
Ontdek
Recticel Insulation
in de
‘Zorgwoning
van de
Toekomst’
www.carehomeofthe
future.com
Recticel Insulation - T +32(0)56 43 89 43 - [email protected] - www.recticelinsulation.be
21
ARTIKEL
Meer dan
20% van de
elektriciteit
in Vlaanderen
duurzaam
opgewekt
via WKK
De publicatie van de jaarlijkse WKK-inventaris is een ideale
gelegenheid om even de -niet geringe- rol te verduidelijken die warmte-krachtkoppeling speelt in de Vlaamse
energiemix.
WKK was in 2012 verantwoordelijk voor
maar liefst 21,9% van het bruto Vlaamse
elektriciteitsverbruik. Ondanks het feit
dat WKK niet echt bekend is bij het grote publiek leveren de WKK-installaties
wel meer dan een vijfde van de Vlaamse
elektriciteit, op een duurzame en efficiënte manier.
Elektriciteitsproductie via WKK was
gemiddeld goed voor een primaire energiebesparing van 16,6 %, wat wil zeggen
dat zonder WKK, Vlaanderen 16,6 %
meer brandstof zou hebben verbruikt
om in dezelfde energiebehoefte te voorzien, met alle negatieve gevolgen van
dien voor de maatschappij en het milieu.
WKK levert zo een belangrijke bijdrage
tot het halen van de Europese doelstellingen.
Opvallend is dat de verkoop van
micro-WKK’s in de lift zit, maar liefst 55
nieuwe micro-WKK-motoren werden
22
aangemeld bij de VREG. In economisch
moeilijke tijden is dit niet vanzelfsprekend, en het toont aan dat WKK niet
alleen goed is voor het milieu en binnen
een beleid van verantwoord ondernemerschap past, maar dat het ook financieel verantwoord is. De warmtekrachtbesparing vertaalt zich immers ook naar
een besparing op de energiefactuur. In
de grote, industriële vermogens merken
we een beperktere groei, maar het totaal opgesteld vermogen is wel gestegen. De
grootste (absolute) vermogenstoenames merken we in de tertiaire sector en in
de landbouwsector.
De WKK-inventaris, die deel uitmaakt van de ‘Inventaris Duurzame Energie in
Vlaanderen’, kan op de website van EMIS geraadpleegd worden (link: www.emis.
vito.be/node/161)
Figuur 1: Steekkaart WKK in Vlaanderen – 2012 (bron: WKK-inventaris, p. 3)
Stoomturbines
Motoren
Gas
turbines
503,7
waarvan certificaatgerechtigd (*) 506,0
Vermogen elektrisch [MW]
STEG’s
Netgekoppeld
Directe
aandrijving
TOTAAL
Totaal 2011
526,2
804,9
200,7
131,3
2.166,8
2.126,0
459,6
550,4
84,7
1.600,7
1.546,7
Vermogen thermisch [MW]
632,0
674,2
583,2
811,9
910,9
3.612,3
3.585,3
Totale productie kracht [PJ]
8,8
13,3
18,7
4,3
3,9
48,9
45,4
Totale productie kracht [GWh]
2.438,1
3.688,7
5.192,9
1.186,4
1.089,1
13.595,2
12606,2
11621,7
20,3%
waarvan elektriciteit [GWh] % WKK elektriciteit 2.436,6
tov bruto binnenlands elektriciteitsverbruik (**)
3.688,7
5.192,9
1.186,4
0,0
12.504,6
21,9%
Totale productie warmte [PJ]
11,7
20,7
13,1
15,4
22,6
83,5
78,9
Totale productie warmte [GWh]
3.260,8
5.757,5
3.625,8
4.286,7
6.277,1
23.207,9
21916,0
Rendement elektrisch [%]
41,2%
31,9%
43,2%
17,3%
10,8%
29,3%
29,1%
Rendement thermisch [%]
55,2%
49,8%
30,2%
62,4%
62,3%
50,0%
50,5%
Rendement totaal [%]
96,4%
81,7%
73,3%
79,7%
73,2%
79,3%
79,6%
Gemiddelde vollasttijd [h/a]
5.014,7
7.064,8
6.451,9
5.910,8
8.294,2
6.328,0
5.900,0
Warmtekrachtbesparing [PJ] (***)
10,5
8,7
9,2
4,3
-0,3
32,4
31,1
Warmtekrachtbesparing [GWh]
2.916,1
2.404,3
2.554,4
1.187,6
-70,0
8.992,5
8.627,5
Rel. prim. Energiebesp. [%] (***)
32,2%
17,2%
17,5%
11,2%
-0,6%
16,6%
17,1%
*** Op basis van cijfers VREG 4 juni 2013
*** berekend als: eigenverbruik in de centrales + netverliezen +eindverbruik (inclusief eigenverbruik cokesfabrieken en raffinaderijen en
andere transformatie) + bruto zelfproductie
*** berekend op basis van Europese referentierendementen
23
Passiefhuis-Platform
vzw
Het Passiefhuis-Platform vzw (PHP) stelt zich tot
doel de bouw van energiezuinige gebouwen te stimuleren. We adviseren over Passieve, nulenergie
en E+ gebouwen bij nieuwbouw en over doorgedreven renovatie. De 370 leden van de organisatie
zijn bedrijven en instellingen uit de bouwsector.
Producenten, aannemers en architecten worden
lid om te genieten van de kennis en kunde die de
medewerkers van PHP delen. De leden kunnen
gebruik maken van onze expertise bij het verbeteren van producten, ontwerpen van gebouwen,…
Ze volgen onze opleidingen, nemen deel aan de beurs en ontmoeten
elkaar op ons NZEB Symposium, Passive and Beyond. Daarnaast willen we de bouwheer verder helpen in zijn zoektocht naar hoog comfort, lage gebruikskosten en gezond wonen. De beurs Passive House
met 135 standhouders, die we elk jaar in september in Brussel organiseren, trekt 6000 geïnteresseerde bouwheren. Daarnaast kan wie wil
bouwen gebruik maken van ons planadvies en onze begeleide bezoeken aan passieve gebouwen.
24
Passiefhuis-Platform vzw
Gitschotellei 138
2600 Berchem
Tel. 03/235 02 81
[email protected]
www.passiefhuisplatform.be
370 leden
350 deelnemers aan NZEB
Symposium, Passive and
Beyond
135 beursstands en 6000
bezoekers op onze Passive
House Beurs
Passiefhuis Platform geniet nationaal
en internationaal faam met het onderzoekswerk dat ze verricht. Opdrachten
van Intelligent Energy Europe, het IWT
en de Vlaamse overheid volgen elkaar
op. De met partners opgebouwde kennis
wordt binnen de bouwsector verspreid.
PHP richt zich tot alle partijen die bij
een bouwproces betrokken zijn. We zijn
de vraagbaak voor particuliere bouwheren, voor architecten of bedrijven met
concrete projecten. Wie nood heeft aan
ondersteuning of begeleiding en een
duurzaam, energiezuinig gebouw als
doelstelling heeft doet beroep op ons.
Naast particuliere bouwheren en bedrijven kloppen steeds vaker steden en
gemeenten aan onze deur voor een trajectbegeleiding voor wijkontwikkeling,
het opstellen van wedstrijdcriteria,...
Onze adviesverlening is onder andere gespecialiseerd in:
•
Tertiaire projecten (cf LESS en School Vent Cool)
•
Schoolgebouwen (certificering voor Agion)
•
Kantoorgebouw
•
Kinderopvang
•
Wijkontwikkeling
•
Collectieve woongebouwen, woongebouwen
•
Renovaties
•
PHPP-advies
•
Advies bij het uitrekenen van bouwknopen via Therm
We helpen u graag verder en kijken ernaar uit u te ontmoeten.
Over de vereniging
Passiefhuis Platform brengt alle stakeholders samen die de gedachte van energiezuinig bouwen, op basis van een passiefhuis standaard,
genegen zijn. Binnen dit forum wordt er gewerkt aan opleidingen,
kennisuitwisseling en een breed netwerk rond energiezuinig bouwen.
www.passiefhuisplatform.be
25
ARTIKEL
Duurzame
keuzes
voor BENgebouwen
De Europese BEN-definitie luidt als volgt: “De dichtbij
nul liggende of zeer lage hoeveelheid energie die is vereist, moet in zeer aanzienlijke mate geleverd worden uit
hernieuwbare bronnen, en moet energie ter plaatse of
dichtbij uit hernieuwbare bronnen geproduceerd bevatten.”
Dat is de Europese context waarbinnen Vlaanderen een definitie heeft uitgewerkt voor bijna energieneutrale gebouwen (BEN-gebouwen). OVED, het overlegplatform voor energiedeskundigen, heeft een eerste onderzoek gedaan naar
de duurzame onderbouw van de E30 norm. De nieuwe visie werd vergeleken met
de nieuwe invulling van de BEN-norm op Vlaams niveau.
Passiefhuis
vloer
20cm
Kinspan
U 0.09
muur
30cm
isocell
U 0.12
dak plat
30cm
isocell
dak schuin
40cm
isocell
vensters
3G
luchtdichtheid
+12cm
PUR
U 0.09
U 0.12
€
12.711,03
U 0.76
€
28.566,68
€
4.417,56
0.29 m3/hm2
CV + SWW
gascondensatie 109% met boiler, dichtbij badkamer
€
6.381,00
Ventilatie
in balans, wtw 89%, volledige bypass
€
5.982,33
Zonneboiler
5,50m2
€
2.973,24
rest:
€
188.968,16
totaal:
€
--> E28 - K14 - 9,05 kWh/m2 - 8941Kh
behoefte aan energie:
26
250.000,00
9,05kWh/m2
De referentiewoning is een recent gebouwde passiefwoning. De totale kostprijs van de woning is 250.000 euro exclusief de aankoop van de gronden. Deze
woning haalt een E-peil van E28 en heeft een K-waarde van 14. In tabel 1 vindt
u de specifieke isolatiediktes en het bijhorende kostenplaatje. Deze woning werd
in 2013 opgeleverd en heeft berekende netto-energiebehoefte van 9,05 kWh/m².
Deze woning is tevens in regel met het besluit “Minimum aandeel Hernieuwbare
Energie” door het opnemen van zonneboiler met 5,5 m² zonnepanelen.
Case 1
vloer
10cm
Kinspan
muur
15cm
isocell
dak plat
15cm
isocell
dak schuin
20cm
isocell
vensters
2G
U 0.18
U 0.24
+6cm
PUR
U 0.18
t.o.v. originele woning
U 0.24
€
8.262,17 x 0,65
U 1.52
€
14.283,34 x 0,50
luchtdichtheid forfait
x 0,00
CV + SWW
gascondensatie 109% met boiler, dichtbij
badkamer
€
7.976,25 x 1,25
Ventilatie
in balans, wtw 89%, volledige
bypass
€
5.982,33 x 1,00
Zonneboiler
5,50m2
€
2.973,24 x 1,00
rest: €
188.968,16 x 1,00
--> E52 - K26 - 44,21kWh/m2 - 6939Kh
€
PV-panelen
€
22x235W
--> E28 - K26 - 44,21kWh/m2 - 6939Kh
totaal: €
behoefte aan energie:
228.445,49
10.340,00
238.785,49 slechts 4% goedkoper
44,21 kWh/m2
In deze case wordt de isolatiedikte gehalveerd en werd er ook gekozen voor standaard schrijnwerk met een isolatiewaarde van 1,1 (dubbel glas). Dit schrijnwerk
is wel 50% goedkoper dan passief driedubbel gelaagd glas. Om de warmteverliezen te compenseren werd ook gekozen voor een verwarmingsketel met een
hoger vermogen, de kostprijs voor een dergelijke installatie kost wel 25% meer.
Om het E-peil verder naar beneden te brengen werd een bijkomende aankoop
van zonnepanelen gedaan. Twintig zonnepanelen van elk 235 kw werden toegevoegd aan het gebouw, waardoor het E-peil terug zakt naar 28. De aankoop van
de zonnepanelen kost wel meer dan 10.000 euro. Maar het valt vooral op dat de
netto-energiebehoefte stijgt tot 44 kWh/m².
Conclusie
De netto-energiebehoefte is een onlosmakelijk deel voor een duurzame invulling van de BEN-norm (E30). Uit het voorbeeld blijkt dat het verschil in kostprijs tijdens de bouwfase slechts 4% verschil bedraagt, maar de kostprijs voor de
energiebehoefte stijgt met 488%! De bewoners betalen dus minimaal een factor
5 meer voor het energieverbruik. Bovendien zorgt de overcompensatie door het
inwerken van 20 zonnepanelen voor extra piekbelastingen op het net, wanneer
de productie van de zonnepanelen het verbruik van de woning overstijgt. De
keuze voor de invulling van de BEN-eisen wordt dus cruciaal voor een duurzame
invulling van de Europese verplichting tot bijna energieneutrale gebouwen.
Jochen De Smet, secretaris OVED, Annemie De Kooning, Xenadvies
27
ARTIKEL
Tijden
veranderen,
technologieën
ook…
WKK of warme-krachtkoppeling is al jarenlang bekend
als een energie-efficiënte manier om voor warmte en elektriciteit te zorgen. Maar de traditionele WKK-oplossing
is voor lage energiewoningen of passiefwoningen minder
interessant. Nu is er echter een nieuwe WKK-technologie
op de Europese markt, de brandstofcel-gebaseerde microWKK of BC-µWKK.
Warmte-krachtkoppeling bewijst al decennialang haar verdienste op vlak van
energie-efficiëntie in tal van sectoren. De laatste jaren - met de opkomst van de
micro-WKK (< 50kWe) - zien wij ook een toename van WKK-toepassingen voor
verwarming en warm water, zoals bijvoorbeeld in rust- en verzorgingstehuizen,
welnesscentra, maar ook in eengezinswoningen en kantoor- en appartementsgebouwen. Het principe is dat wanneer er een voldoende grote basiswarmtevraag
is, met behulp van een WKK op een efficiënte wijze brandstof wordt omgezet in
warmte en elektriciteit. Tegen 2020 zullen, mede onder impuls van de Europese
richtlijn rond energieprestatie van gebouwen, steeds meer gebouwen lage energie- of passiefwoningen zijn. Een andere trend die plaatsvindt en zich ook in de
toekomst zal doorzetten is een toenemende elektriciteitsvraag. Het zwaartepunt
van het energieverbruikspatroon in gebouwen verschuift dus van warmte- naar
elektriciteitsvraag. Deze evolutie zorgt ervoor dat een traditionele WKK-oplossing voor toepassing in deze nieuwe gebouwen minder interessant wordt. Recentelijk is er echter een WKK-technologie beschikbaar op de Europese markt die
beter aansluit bij deze verhouding tussen warmte- en elektriciteitsvraag, namelijk de brandstofcel-gebaseerde micro-WKK of BC-µWKK. In plaats van zui-
28
vere verbranding van een energierijke brandstof, het klassieke WKK-principe,
werken brandstofcellen via een chemische reactie (zonder vlam) en daar waar
de opgewekte energie bij een klassieke WKK aanvankelijk vrijkomt als warmte, komt ze bij een brandstofcel voor een deel onmiddellijk vrij als elektriciteit.
BC-µWKK hebben een hoger elektrisch rendement en een lager thermisch dan
een klassieke WKK-installatie. Deze techniek is bijgevolg uiterst geschikt voor
woningen of gebouwen met een beperktere warmte- en een hogere elektriciteitsvraag.
Brandstofcel, een beproefde technologie
De BC-µWKK’s is in Europa nog een vrij recente technologie, maar in Azië hebben reeds vele tienduizenden installaties hun rendabiliteit en efficiëntie bewezen. Sinds medio dit jaar is het zelf zo dat er op wereldschaal meer BC-µWKK’s
verkocht worden dan micro-WKK’s met een interne verbrandingsmotor of stirlingmotor (figuur 1). Deze groei wordt grotendeels gedreven door Japan, en in
kleinere mate door Duitsland. Samen zijn deze twee landen goed voor 90 % van
de totale verkoopcijfers.
Figuur 1: Globale verkoop micro-WKK (motor vs. brandstofcel)
Zoals bij alle nieuwe technologieën is het natuurlijk wel belangrijk dat deze in
eerste instantie op een steuntje in de rug kunnen rekenen vanuit de overheid. Zo
heeft het Japanse ENE-farm programma er mee toe bijgedragen dat er sinds 2009
meer dan 45.000 installaties werden verkocht en dat de gemiddelde prijs voor
een toestel er gedaald is van 20.000 EUR naar 14.000 EUR.
Momenteel is er in Europa ook een soortgelijk programma opgestart, het ENEfield project. De opzet van dit, door de Europese Commissie gesteunde, project is
de installatie van een 1000-tal brandstofcel WKK’s verspreid over 12 EU-landen,
tegen eind 2014. Het ENE-field programma voorziet in een financiële ondersteuning om zo marktrijpe BC-µWKK’s (die de testfase achter de rug hebben) te
helpen introduceren in de Europese markt. COGEN Vlaanderen coördineert dit
project voor België.
Voor- en nadelen van de brandstofcel-WKK’s
Warmte-krachtkoppeling heeft een aantal belangrijke voordelen. In vergelijking
met de gescheiden opwekking van elektriciteit en warmte is er voor de gelijktijdige energieopwekkingsmethode die WKK’s hanteren minder primaire energie (brandstof) nodig. De primaire energie wordt immers veel efficiënter benut.
29
ARTIKEL
De brandstofbesparing die hieruit resulteert, kan – mits een goede dimensionering en exploitatie van de WKK-installatie – oplopen tot meer dan twintig
procent. Waar er bij de klassieke grootschalige elektriciteitsopwekkingsmethode
een groot deel van de gebruikte energie verloren gaat als afvalwarmte, en in een
aparte verwarmingsketel niet efficiënt wordt omgesprongen met hoogwaardige
(kwaliteitsvolle) energie, is dit bij WKK niet het geval. Doordat je de elektriciteit
decentraal produceert, zijn er bovendien minder transportverliezen op het elektriciteitsnet. Dit alles maakt dat WKK een efficiënte methode is die kan leiden
tot minder energieverliezen, lagere energiefacturen en een gereduceerde emissie
van CO2 of andere schadelijke stoffen. Deze voordelen van klassieke WKK zijn
ook van toepassing op de brandstofcel-WKK’s, met het reeds aangehaalde significante verschil in het elektrisch en thermisch rendement.
Net als een klassieke WKK, een BC-µWKK ook het voordeel dat het toestel
gemakkelijk geïnstalleerd kan worden in bestaande gebouwen. De BC- µWKK
is niet veel groter dan een wasmachine en kan eenvoudigweg via de bestaande
boiler aangesloten worden op de centrale verwarming. De BC-µWKK heeft wel
het bijkomende voordeel dat er geen bewegende delen in het toestel zitten en het
bijgevolg geruisloos werkt.
Daarnaast zorgt de wisselwerking tussen warmte en elektriciteit bij WKK ervoor
dat er voornamelijk elektriciteit wordt opgewekt op het moment dat de vraag aan
warmte het hoogst is en dit is vooral in de wintermaanden, wat ervoor zorgt dat
de BC-µWKK’s complementair zijn met PV, die in deze periode van het jaar een
lager rendement kennen.
De nadelen waar de brandstofcel technologie tegenwoordig nog mee kampt is
enerzijds de hoge kostprijs als gevolg van het gebruik van platina. Deze schaarse
en bijgevolg erg dure grondstof was lange tijd een rem op zowel de commercialisering als de massaproductie van brandstofcellen. Ondertussen zijn er ook
brandstofcellen ontwikkeld met veel kleinere hoeveelheden platina, wat uiteraard de kostprijs drastisch verlaagt. Anderzijds is er de beperkte levensduur
van de brandstofcel “stacks”. De toestellen zouden volgens de producenten
een levensduur hebben van een 15-tal jaar, de brandstof stacks dienen echter
na enkele jaren vervangen te worden, deze kost wordt vaak geïntegreerd in het
onderhoudscontract.
Niet zomaar toekomstmuziek
Steeds meer fabrikanten (waaronder ook grote ketelfabrikanten als Baxi, Viessmann, Bosch,..) hebben vandaag reeds BC-µWKK-toestellen op de markt of
investeren in de ontwikkeling ervan. Dit duidt toch op een duidelijk geloof in
het potentieel van BC- µWKK op korte of middellange termijn. De bovenstaande troeven leren ons waarom…
30
KORTE BERICHTEN
Strategisch plan voor
Smart Cities gepubliceerd
Op 14 oktober 2013 publiceerde de High Level groep het
Europese Innovatie Partnerschap een strategisch implementatieplan om de Europese steden sneller te laten ontwikkelen tot “Slimme Steden”.
Het partnerschap heeft tot doel om de blokkades weg te werken die een ‘smartening’
van Europa’s steden in de weg staan.
Naast innovatieve oplossingen zal het strategisch uitvoeringsplan ook meerwaarde
voor Europa creëren door het helpen bij het afstemmen van bestaande initiatieven
in verschillende steden, het faciliteren van schaalvergroting en het efficiënter uitwisselen van kennis.
Het Plan heeft als doel om strategische partnerschappen op te zetten tussen de
industrie, innovatieve KMO’s , Europese steden en andere belanghebbenden op
lokaal niveau en over de grenzen van Europa.
Tot de grote uitdagingen behoren het opzetten van een sectoroverschrijdende aanpak, en het maken van noodzakelijke veranderingen in de bestaande financiële
modellen, aanbestedingregimes , het regelgevende kader en de kennisbasis.
Het partnerschap heeft ingestemd met dit strategisch uitvoeringsplan, dat
een resultaat is van het werk van een High-Level groep, een ondersteunende Sherpa -groep en bijdragen van de Smart Cities stakeholders Platform 3.
Het plan concentreert zich op drie specifieke gebieden:
• Duurzame stedelijke mobiliteit Alternatieve energie, openbaar vervoer, efficiënte logistiek, planning;
• Duurzame wijken - verbetering van
de energie-efficiëntie van gebouwen
en districten, het verhogen van het
aandeel van hernieuwbare energiebronnen die gebruikt worden ten
behoeve van de leefbaarheid van
onze gemeenschappen;
• Geïntegreerde infrastructuren en
processen in Energie, ICT en Transport - aansluiten infrastructuur om
de efficiëntie en duurzaamheid van
steden te verbeteren
Auteur: Simon Vandecasteele
www.vleva.eu
31
KORTE BERICHTEN
Nieuw Belgisch record
windstroom
Op 23 oktober werd een nieuw Belgisch record aan windstroom gevestigd. Netbeheerder ELIA registreerde
een windstroomproductie van 1.200
MW. Met een afname van 9.900 MW
was stroom uit windenergie op de
middag goed voor 13% van het Belgisch elektriciteitsverbruik. Gemiddeld leverde windenergie op 23 oktober 10 % van het verbruik. Op zondag
27 oktober werd dit nieuwe record
alweer gebroken: tussen 7u15 en
7u30 was er een productie van 1346
MW windenergie, met een afname
van 6731MW. Wind leverde dus even
20% van de elektriciteit! In België is
momenteel 1549,5 MW windenergie
geïnstalleerd: 491 MW in de Belgische
Noordzee, 456 MW in Vlaanderen en
602,5 MW in Wallonië.
Het groeiende aandeel in de elektriciteitsproductie toont aan dat windenergie op
Passiefkantoor
voor PHP
PHP verhuist! Over een paar jaar dan toch… Samen met
verschillende Antwerpse vernieuwingsgezinde organisaties zal PHP op termijn zijn intrek nemen in een gecertificeerd bio-ecologisch passiefkantoor in hartje Borgerhout,
vlak naast het Ecohuis. Opdrachtgever is Ethical Property
Europe, bekend van de gelijkaardige projecten Mundo B
in Brussel en Mundo Namur. Het gebouw, minstens 2.000
m² in oppervlakte, moet kantoren, vergaderzalen, een
kantine, receptie, fietsenstallingen en een kinderdagverblijf bevatten. Momenteel loopt er een architectuurwedstrijd om de ontwerper aan te duiden.
www.passiefhuisplatform.be
topwinddagen een significante bijdrage
kan leveren in de elektriciteitsmix en dat
dit geen probleem vormt voor het elektriciteitsnet.
Minimumaandeel hernieuwbare energie in
nieuwbouw & strengere
EPB-eisen vanaf 2014
Voor bouwaanvragen vanaf 1 januari 2014 moet elke
nieuwe woning, elk nieuw kantoor en nieuwe school in
Vlaanderen een minimum hoeveelheid energie halen uit
hernieuwbare bronnen. Die verplichting is geïntegreerd
in de energieprestatieregelgeving (EPB). Daarnaast wordt
ook het E-peil strenger vanaf 2014. Nieuwe gebouwen
mogen dan maximaal een E-peil van E60 behalen, in
plaats van E70. Vanaf 2014 worden ook de isolatie-eisen
voor de verschillende constructiedelen, zoals buitenmuren, daken, vensters, vloeren … aangescherpt.
www.energiesparen.be/epb/groeneenergie
32
RenoFase: Stappenplan
voor een kwaliteitsvolle,
efficiënte renovatie
voering en het Advies aan de klant. Dit
gebeurt via 3 grote pijlers:
Ontwikkelen van praktische tools en
richtlijnen
Het project RenoFase wil aannemers, architecten en materi-
Er worden tools uitgewerkt voor gebouwdiagnose en ontwerp om de keuzes en
de kosten/baten bij de opmaak van een
renovatie-masterplan te ondersteunen.
aalproducenten ondersteunen om woningrenovatieprojec-
Innovatieve materialen en systemen
ten efficiënt en kwaliteitsvol te realiseren.
Waarom RenoFase?
De Vlaamse bouwsector staat voor de grote uitdaging om de bestaande woningen
doordacht energetisch te renoveren. Hierbij worden aannemer en architect vaak
geconfronteerd met een aantal concrete uitdagingen en vragen:
• Hoe krijg ik een correct beeld van de bestaande toestand van de woning?
• Hoe een renovatieproject plannen? Welk ambitieniveau, welke maatregelen stel
ik voor als architect? Kan er in stappen worden gewerkt? Wat betekent dit voor
de kostprijs?
• Welke renovatietechniek kan ik als aannemer toepassen, met welke zekerheid?
Vooral bij na-isolatie van gevels zijn nog heel wat vragen.
• Hoe moet ik als aannemer het uitvoeringsproces stroomlijnen, hoe worden de
maatregelen op elkaar afgestemd? Op welke manier kan de kwaliteit worden
gegarandeerd?
• Hoe kan ik als aannemer of architect de klant het best informeren, adviseren en
overtuigen?
• Welke innovatieve oplossingen bestaan er? Zijn deze al gevalideerd en toegepast? Hoe kunnen nieuwe materialen en systemen door de producenten worden
ontwikkeld?
Om op deze vragen het antwoord te bieden, hebben WTCB, VCB, Bouwunie, NAV,
Passiefhuisplatform, KULeuven, UGent en ThomasMore de handen in elkaar geslagen om - met steun van IWT - het RenoFase-project op te starten.
Hoe?
RenoFase wil het doorgedreven, stapsgewijze energetisch renoveren van woningen
op een gestructureerde manier aanpakken, om zo tot een kwaliteitsvol en gestroomlijnd renovatieproject te komen. De genoemde problemen en uitdagingen worden
via een integrale benadering aangepakt, waarbij de verschillende fasen in een renovatieproces worden gevolgd. Er wordt concreet gewerkt op Diagnose, Ontwerp, Uit-
Innovatieve materialen worden getest en
toegepast, om zo makkelijker ingang te
vinden in de renovatiemarkt. Een Technologie-Innovatie-Platform wordt opgestart.
Implementatie met case study’s, demo’s
en bezoeken
Een belangrijk element is het verspreiden van de kennis, via case study’s, werfbezoeken, studiedagen, publicaties, …
zodat de hele doelgroep van de resultaten gebruik kan maken. Ook het individueel ondersteunen van bedrijven via
adviesverlening maakt hier een belangrijk onderdeel van uit.
Resultaat
Een belangrijke doelstelling is om de
bestaande kennis en de nieuwe inzichten te vertalen zodat ze door de aannemer en de architect zelf kunnen
worden toegepast. Op die manier wil
RenoFase bij de doelgroep concrete
veranderingen teweeg brengen, zodat
renovatieprojecten
gestructureerd
en doordacht worden aangepakt. Zo
kunnen kwaliteit, efficiëntie en meerwaardecreatie de klant overtuigen.
bezoek www.renofase.be. Voor bijkomende inlichtingen over het project,
of om lid te worden van de gebruikersgroep, kunt u ook contact opnemen met
Wouter.Hilderson@passiefhuisplatform.
be
33
KORTE BERICHTEN
COGEN Vlaanderen
anno 2014
Het zijn belangrijke tijden in de energiesector, dat zal niemand ontgaan zijn. Om onze rol als belangenorganisatie
voor WKK te bestendigen, werd sinds kort het COGEN
Team ook uitgebreid.
PassiveHouse
Beurs 2014 van
12 tot 14
september
De PassiveHouse Beurs wordt in 2014
voor de 13de keer georganiseerd door
Passiefhuis Platform. De nadruk van
de 135 standhouders ligt op duurzame,
energiezuinige gebouwen met hoog
comfort. Het speciale aan deze beurs
is de nadruk op onafhankelijke korte
programma’s gratis aangeboden door
de lesgevers van Passiefhuis Platform.
Op zaterdag is het thema renovatie. Op
zondag spitst PassiveHouse zich toe op
nieuwbouw en stelt ze een programma
voor met cohousing, ecowijken, …
Speciaal voor de bouwprofessional
wordt op vrijdag 12 september in samenwerking met OVED en ODE Vlaanderen
een lezingenprogramma aangeboden
rond integratie van hernieuwbare energie in gebouwen en wijken met een kwalitatief hoogstaande gebouwschil.
Zet deze data nu alvast in je agenda!
Daan Curvers, van 2010 tot en met 2012 aan de slag bij COGEN Vlaanderen als
technisch wetenschappelijk medewerker en daarna anderhalf jaar als ingenieur
bij het Vlaams Energieagentschap, is sinds september 2013 actief als directeur
van onze organisatie. Hij zal onze afgevaardigd bestuurder Jean Pierre Boydens
aldus bijstaan in de dagelijkse leiding van het team. Ook in de raad van bestuur is
er een aflossing van de wacht. Na maar liefst 12 jaar als voorzitter vond Professor
William D’haeseleer (K.U. Leuven) dat de tijd gekomen was om het roer door
te geven aan een opvolger. Deze werd gevonden in de persoon van Ronald Ansoms, die 20 jaar lang CEO van de Indaver-groep was. Vanuit deze functie was
hij uiteraard ook erg betrokken in de energiesector in binnen- en buitenland.
Naast een nieuwe voorzitter werden er ook een aantal bestuurders vervangen.
Het is met deze raad van bestuur en dit team dat COGEN Vlaanderen zich volop
zal blijven inzetten voor meer warmte-krachtbesparing in een steeds evoluerend
energielandschap.
V.l.n.r. Jean Pierre Boydens, huidige afgevaardigd bestuurder - Prof. William
D’haeseleer, 12 jaar lang voorzitter en Michel Raskin, oprichter en bezieler van
COGEN Vlaanderen
www.passivehouse.be
www.cogen.be
34
S M A R T & S U S TA I N A B L E I N F R A S T R U C T U R E
PUBLIREPORTAGE
EFFICIËNT VERWARMEN EN KOELEN VANUIT DE BODEM
‘‘BOORGAT ENERGIE OPSLAG’’
Technum staat voor haalbaarheid, een kwalitatief ontwerp, monitoring van technieken die
focussen op hernieuwbare energie en garandeert een optimale integratie voor elk project.
WAT IS BOORGAT ENERGIE
OPSLAG (BEO)?
temperatuur blijft tijdens de zomer. In de winter kan men de opgeslagen
warmte die in de bodem zit opnieuw onttrekken. Met behulp van een
warmtepomp kan het gebouw dan verwarmd worden tot 21 °C. De
BEO-techniek zorgt ervoor dat 75% van die warmte uit de bodem komt en
Boorgat energie opslag is een techniek om efficiënt warmte en koude te
aangevuld wordt met slechts 25% elektriciteit.
produceren voor een gebouw. Het is een toepassing van ondiepe geothermie (50 tot 150 meter diepte), waarbij men in de zomer en in de
tussenseizoenen in staat is om de koellast van een gebouw (de warmte van
WAT ZIJN DE VOORDELEN?
zon, apparatuur, personen, …) op te slaan in de bodem, in plaats van dat
deze verspild wordt. Deze techniek zorgt er ook voor dat het gebouw met
De toepasbaarheid van boorgat energie opslag in België is veel uitgebreider
een zeer beperkte inzet van mechanische koeling, op kamer-
dan een open geothermischsysteem (waarbij grondwater uit de bodem
wordt opgepompt.) De BEO-techniek is een gesloten geothermisch
systeem, er is dus geen circulatie van
grondwater nodig. Het systeem laat ook
toe om de boringen te voorzien onder de
footprint van een nieuwbouw, zelfs in dichtbevolkte steden. Deze techniek is voor alle
types gebouwen mogelijk,
zolang de
temperaturen liggen tussen 15°C (koeling)
en 50°C (verwarming).
Doorgaans staan verwarming en koeling in
voor meer dan 50% van de gebouwgebonden energievraag. De BEO-techniek is
een zeer energie efficiënte methode om
De warmte- en koudevraag van het nieuwe hoofdkantoor van
deze warmte en koude te produceren.
GDF SUEZ ligt laag door de verbeterde lucht-dichtheid en de
Daarmee gaat gepaard dat de energiekosten drastisch dalen, weliswaar
driedubbele beglazing met zonwerende prestaties. Er staan
moet er extra aandacht gegeven worden aan de monitoring en sturing van
189 geothermische boorgaten in voor 50% van de totale
het BEO systeem.
warmte- en koudevraag van de twee torens. Deze hernieuwbare energieproductie zal het primaire energieverbruik van
het volledige gebouw met 22% doen dalen, alsook de CO2uitstoot met 27% verlagen. De investering zal binnen de 12
jaar worden terugverdiend. Dit resulteert in een primair
energieverbruik van 95 kWh/m2/jaar, een nieuwe referentie in
België, zeker voor een gebouw van deze schaal.
CONTACT
Technum Maatschappelijke zetel
Arianelaan 7 - 1200 Brussel T +32 2 773 78 70
www.technum.be
Kantoren in Antwerpen, Brussel, Gent, Hasselt, Namen, Oostende.
35
Driefasig energie opslagsysteem
SUNSYS ESI
Driefasig energie opslagsysteem
MODULEERBARE OPLOSSING
SUNSYS ESI is een vernieuwende oplossing voor
opbrengstmaximalisatie van hernieuwbare energiesystemen die
eenvoudig kan worden geïntegreerd in bestaande electriciteitsnetten
en in de toekomstige generatie PV micro-netten.
HOOG RENDEMENT
HOT SWAP OPLOSSING
UPS / Power Control & Energy Efficiency / Solar
Paepsem Business Park - Paepsemlaan 18E - 1070 Brussel
Tel. 02 340 02 30 - Fax 02 346 28 99 - [email protected]