Lees het hele artikel HIER!

27 januari 2014, pag. 26
Led Zeppelin, of nee, tributeband Physical Graffitti met zanger Andrew Elt.
Tributebands: ze vormen een groeimarkt. En een teken
des tijds. Maar waar blijft de creativiteit? Of gaat pop
de klassieke muziek achterna?
Is het echt of
is het een
tributeband?
tributeband?
JACOB HAAGSMA
FOTO’S HOGE NOORDEN/JACOB VAN ESSEN
T
ributebands, je struikelt er
bijkans over. Het is een
groeimarkt, een categorie
die steeds vaker opduikt op
de podia. Niet te verwarren met de
coverband: een tributeband speelt
het repertoire van één band of artiest zo nauwkeurig na. Geen wonder dat programmeurs van poppodia en theaters, zij het weifelend,
overstag gaan en er in hun programmering, temidden van het creatievere werk, steeds vaker van zulke lucratieve tributebands opduiken.
Het blijft niet bij (zo goed als) uitverkochte poppodia met een capaciteit van een paar honderd man. U2tributeband L.A.vation, uit Los Angeles, trok dik 2000 U2-fans naar WTC
Expo in Leeuwarden. ,,Maar dan beginnen mensen weer te foeteren dat
het toch niet de echte U2 is, dat die
veel beter is”, zegt organisator Marc
de Bruin – hij zet er over een paar weken de Britse Queen-tributeband
Rhapsody Queen neer. In Schaaf City
Theater speelt in april trouwens
Queenmania, uit Australië.
Dat is wel tekenend voor de ongemakkelijkheden die kleven aan het
fenomeen tributeband. Neem nou
dat L.A.vation: het klinkt als U2 en
het ziet er, door de oogharen, ook zo
uit. Zij het dat gitarist Bart Davis,
met eenzelfde soort ‘beanie’ op het
hoofd als U2-gitarist The Edge, ruim
een kop kleiner is dan zanger Jason
Thiesen. Die doet, tot en met kapsel,
gebarentaal en ‘wraparound’-zonnebril, erg zijn best om op de echte,
maar veel kortere Bono te lijken.
L
.A.vation draait prima: de band
speelt tot in Zuid-Amerika en
Afghanistan (voor Amerikaanse militairen). Het is eigenlijk het
project van Davis en de Nederlandse
drummer Jorgen Ingmar Alofs. Ze
hadden hiervoor twee andere U2-tribute-acts, ,,maar met deze band hebben we de zaken eindelijk goed voor
elkaar”, zegt Alofs.
Op dezelfde avond dat L.A.vation
in WTC Expo stond, speelde elders in
de stad, in Romein, Physical Graffiti.
Groeimarkt dus. De goede verstaander heeft door dat het een Led Zeppe-
lin-tributeband betreft – die naam is
de titel van de zesde elpee van deze
hardrockpioniers. Zanger Andrew
Elt benadert het geluid van Led Zepzanger Robert Plant griezelig dicht.
Hij komt eigenlijk uit hardrockbands als Gin On The Rocks en Sleeze
Beez, eerder wegens gebrek aan succes gestopt.
Nieuw is het fenomeen tributeband in de popmuziek niet. Denk
aan al die Elvis-imitatoren, met bijpassend pak en al. Al in 1964 verscheen de eerste tributeband die
zich specialiseerde in The Beatles:
The Bugs. In Australië kwam deze industrietak tot grote bloei, kennelijk
omdat grote acts zo zelden daar toeren. Björn Again was, begin jaren negentig, een van de eerste Australische tributebands (van ABBA) die Europa bereikten - en de poorten openzetten voor talloze andere bands in
dit genre.
B
jörn Again is nog steeds bezig,
sterker nog: er zijn op verschillende continenten verschillende bezettingen actief, als een
soort ‘franchise’. Bij ‘normale’ bands
U2, of nee, tributeband L.A.vation uit Los Angeles.
‘Een klassiek orkest
is in feite niet
veel anders dan
een coverband’
zou dat een vreemde procedure zijn
(hoewel het wel voorkwam, bij The
Coasters bijvoorbeeld), maar bij tributebands gaat het toch al niet om
de exclusiviteit of om de individuen.
Wat telt is hoe dicht ze het origineel
benaderen. Er is één Pink Floyd, één
U2, één Police, maar die genereren
elk tien, twintig, honderd of nog wel
meer tributebands.
Voor wie zich afvroeg waarom zulke bands eigenlijk zo zelden onderwerp van een recensie zijn: daar is
een deel van uw antwoord. En verder: hoe beoordeel je een band die
als voornaamste esthetische criterium heeft om zo veel mogelijk te lij-
ken op het grote voorbeeld?
Niet alleen recensenten en programmeurs hebben hun reserves bij
het fenomeen tributeband. Terug
naar Andrew Elt, zanger dus van Led
Zeppelin-tributeband Physical Graffiti. ,,Ik vind het een raar fenomeen,
hoor, dat mag je best weten. Ik zit er
zelf niet om te springen om zo’n
band te gaan bekijken, of het zou een
hele goeie Beatles-tributeband moeten zijn.”
W
at zo iemand in een tributeband doet, vraagt u zich af?
Voor alle duidelijkheid: Elt
is ervoor gevraagd. ,,De band was er
al. Zo ben ik in dat tributeverhaal gerold. Je komt gemakkelijk aan de slag
als je andermans nummers speelt.
Dat geeft mij weer ruimte om als
professioneel muzikant met mijn eigen muziek bezig te zijn. En je leert
er ontzettend veel van. Om die nummers goed te kunnen spelen moet je
ze wel honderd keer beluisteren, van
binnen en van buiten kennen.”
Hoe populair tributebands hier
ook zijn, in vergelijking met pakweg
Engeland staat die scene hier nog in
de kinderschoenen, zegt Elt. ,,Daar is
het al heel lang gaande, de meest uiteenlopende artiesten hebben hun
eigen tributebands. Zelfs een relatief
nieuw fenomeen als Adele. Maar dat
gaat me echt te ver, dan krijg ik erg
last van een karaokegevoel.” Eigenlijk, bedenkt hij, komt zijn ongemakkelijke gevoel vooral daarvan. ,,Van
die bands die pakken en pruiken
aantrekken, om maar zo veel mogelijk op hun voorbeelden te lijken. In
Duitsland, waar we ook veel spelen,
gaat dat minder op, daar gaat het
meer om de muziek. Laat die pruiken dan maar weg.”
Kijk. Als je met je tributeband op
pad bent, ben je toch je vak aan het
uitoefenen: zingen, muziek maken.
Maar je moet er ook weer niet te veel
creativiteit in willen leggen. ,,Je hebt
heel weinig ruimte”, zegt Elt, ,,vijf
procent links, vijf procent rechts. In
‘Since I’ve been loving you’ moet ik
gewoon die hoge schreeuw raken,
net zo en op dezelfde plek als op de
plaat. De fans kennen de alternatieve
live-versies van ‘Stairway to heaven’,
de rest kent het vooral van de Top
2000. Die kennen dan de zangpartij
en de gitaarsolo van de studioversie
van buiten, dus dat moet je ook gewoon zo spelen. De enige die daarvan af kan wijken is Robert Plant
zelf. Maar je moet het wel spelen met
het gevoel dat je dat liedje zelf geschreven hebt, anders wordt het wel
heel plastic en nageaapt. Dat is een
fine line, hoor.”
V
oor Robert Koole is het fenomeen tributebands ,,gewoon
handel”. Hij is boeker, komt
eigenlijk uit het alternatieve circuit,
maar heeft zich naast het frisse talent nu ook op de naspelende horden geworpen. Hij boekt bijvoorbeeld Feuerengel (die Rammstein
doet), Let Love Rule (Lenny Kravitz),
Bökkers (Normaal!) en Best Of Foo
(Foo Fighters, met opnieuw Elt als
zanger).
,,Het is het feest der herkenning”,
zo verklaart Koole het succes van dit
fenomeen, ,,voor een ouder wordende doelgroep. Vroeger ging je na je
dertigste de deur amper meer uit, tegenwoordig ben je met veertig, vijftig nog jong en ga je op stap. Maar
dan wil je wel graag de muziek horen
‘Ik vind het een
raar fenomeen,
hoor, dat mag
je best weten’
die je vroeger mooi vond.” En dus zie
je ze overal, ,,elk festival heeft wel
een tributeband”, zegt Marc de
Bruin, die L.A.vation wel op zijn eigen Glemmer-festival ziet spelen.
,,Zelfs Noorderslag.”
Daar bewees een aantal Nederpopmuzikanten immers eer aan de
muziek van Boudewijn de Groot, die
zelf nog meedeed ook. Die verwevenheid tussen tributebands en hun
grote voorbeelden komt vaker voor:
Deep Purple-drummer Ian Paice
speelt vaak mee met Purpendicular,
en Judas Priest, Yes en Kiss recruteerden zelfs nieuwe bandleden uit zulke
acts.
Zucht naar herkenbaarheid, dat is
een goede reden waarom tributebands juist in deze tijd zo onmatig
populair zijn. Plus: de hele pop is
vergeven van allerlei retrotrends,
net als de cultuur in brede zin trouwens. Wat dat betreft is er een
mooie parallel met klassieke muziek. Want in welke sector kennen
we dat nog meer, groepen die vooral
werk van anderen spelen, van vroeger? Precies: een klassiek orkest of
ensemble is in feite niet veel anders
dan een coverband. Zo’n orkest kan
putten uit eeuwen repertoire. Voor
de meeste klassiekliefhebbers hoeft
daar ook echt niets bij te komen, getuige de zeer matige belangstelling
voor hedendaags of zelfs twintigste-eeuws repertoire.
I
n de popmuziek gaat het ook
hard die kant op. Pop is nu een
decennia of zes onder ons en
heeft dus, net als klassiek, misschien wel meer verleden dan toekomst. En de voortbrengselen van
dat verleden laten zich natuurlijk
gemakkelijk recyclen. Pop is ‘repertoiremuziek’ geworden, net als klas-
siek. De opkomst van tributebands
past daarin, net als coverbands,
bands die weer bij elkaar komen,
bands die hele albums van weleer in
dezelfde volgorde naspelen enzovoorts.
Maar wie wel eens een recensie
van een klassiek concert leest, weet
dat het bij zulke gevallen vooral gaat
om interpretatie, en dus om een
vorm van creativiteit. Een dirigent
geeft zijn eigen visie op een bestaand stuk, een orkest of een strijkkwartet heeft een eigen klank. Zoals
we hierboven zagen is dat bij tributebands nadrukkelijk niet de bedoeling.
Toch gaat het die kant wel voorzichtig op. Binnenkort doet Pentatonix twee uitverkochte optredens in
het Amsterdamse Paradiso, een
Amerikaanse groep die uitsluitend
a-capella-versies brengt van bekende hits. Dat is het voorland: eigen,
soms sterk afwijkende versies van
het aloude repertoire. Als er ook
maar een beetje toekomst, in de
vorm van nieuwe muziek, overblijft.
Voor die rare mensen die daarop kicken.