BEOORDELINGSRICHTLIJN KEURCOMPOST Versie 3.0 - geldend vanaf 1 febuari 2014 Colofon Beoordelingsrichtlijn Keurcompost Versie 3.0 geldend vanaf 1 februari 2014 Deze Versie komt in de plaats van Versie 2.1 Disclaimer De Beoordelingsrichtlijn Keurcompost is met grote zorgvuldigheid samengesteld. De Certificeringscommissie Keurcompost, noch de schemabeheerders BVOR en Vereniging Afvalbedrijven, kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die ontstaat door het gebruik van de informatie in deze BRL. Informatie Voor informatie over deze BRL kunt u zich wenden tot: Certificeringscommissie Keurcompost p/a Agro Business Park 38 6708 PW Wageningen E-mail: [email protected] 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene informatie over Keurcompost en deze BRL ....................................................... 5 Hoofdstuk 2 Keurcompost-eisen aan product ........................................................................................ 7 2.1 De samenstellingseisen aan het product ...................................................................................... 7 2.2 De eisen met betrekking tot de analysefrequentie van het product ............................................ 9 2.3 Corrigerende maatregelen .......................................................................................................... 11 2.4 Eisen aan mengproducten ........................................................................................................... 13 Hoofdstuk 3 Keurcompost-eisen aan proces, kwaliteitsborging en databeheer .................................. 15 3.1 Systeemeisen kwaliteitsbewaking ............................................................................................... 15 3.2 Eisen aan acceptatie, registratie en traceerbaarheid ................................................................. 16 3.3 Proceseisen.................................................................................................................................. 17 3.3.1 Voorkomen herbesmetting .................................................................................................. 17 3.3.2 Eisen aan procesvoering groenafval..................................................................................... 17 3.3.3 Eisen aan procesvoering gft-compost .................................................................................. 18 3.4 Eisen aan transport ..................................................................................................................... 19 3.5 Eisen aan analyseverslag ............................................................................................................. 19 Hoofdstuk 4 Eisen aan intermediairs .................................................................................................... 21 Hoofdstuk 5 Certificatie-eisen ............................................................................................................... 23 5.1 Het certificatieproces .................................................................................................................. 23 5.2 Minimum eisen voor certificatie ................................................................................................. 25 5.3 Eisen aan Auditor en Certificerende Instelling ............................................................................ 26 5.4 Keurmerk gebruik en claims ....................................................................................................... 28 Bijlage 1 Keuze van de klasse Keurcompost .......................................................................................... 31 Bijlage 2 Bemonstering.......................................................................................................................... 33 Bijlage 3 Analysemethoden ................................................................................................................... 37 Bijlage 4 De Rekenmodule..................................................................................................................... 41 Bijlage 5 Afkeurcriteria, acties en corrigerende maatregelen .............................................................. 43 Bijlage 6 IKB Schema ............................................................................................................................. 45 Bijlage 7 Eisen aan acceptatie, registratie en traceerbaarheid ............................................................. 47 Bijlage 8 Major, minor en aanbevelingen ............................................................................................. 49 Bijlage 9 Checklist t.b.v. Keurcompost-audits ....................................................................................... 51 Bijlage 10 Definities ............................................................................................................................... 55 3 4 Hoofdstuk 1 Algemene informatie over Keurcompost en deze BRL Het keurmerk Keurcompost Het keurmerk Keurcompost waarborgt de kwaliteit van compostproducten. Het keurmerk geeft zekerheid dat de gecertificeerde compost voldoet aan strenge kwaliteitseisen, die verder gaan dan de wettelijke eisen aan compost. De kwaliteitseisen aan Keurcompost zijn gebaseerd op markteisen van professionele compostgebruikers, in het bijzonder in relatie tot de landbouwkundige en fytosanitaire eigenschappen van compost. De Keurcompostgebruiker heeft hierdoor de garantie van een hoogkwalitatief product dat voldoet aan de eisen die de markt stelt. Bij Keurcompost certificatie gaat het om certificatie van zowel de producent als het product. Compost mag alleen het stempel Keurcompost dragen wanneer deze afkomstig is van een Keurcompost gecertificeerde producent (composteerbedrijf). Bovendien moet door analyses zijn vastgesteld dat de betreffende partij compost voldoet aan de producteisen van Keurcompost. Op www.keurcompost.nl is een actueel register te vinden van gecertificeerde composteerbedrijven. Keurcompost certificatie staat open voor alle compostproducenten die compost produceren op een daarvoor vergunde inrichting binnen Nederland. De Beoordelingsrichtlijn Keurcompost Deze Beoordelingsrichtlijn Keurcompost (hierna: BRL-Keurcompost of BRL) detailleert het Keurcompost certificatieschema. De BRL bevat kwaliteitseisen voor het product (Keurcompost), de productie van de compost (proceseisen) en algemene eisen aan de compostproducent (onder meer in relatie tot kwaliteitsborging). Daarnaast omschrijft de BRL onder meer procedures voor certificatie en accreditatie van auditors. De BRL is daarom het hoofddocument in het Keurcompost certificatieschema. Het vormt het belangrijkste referentiedocument voor gecertificeerde bedrijven, Keurcompost auditors en andere stakeholders. De inhoud van de BRL ontwikkelt zich in de tijd, bijvoorbeeld omdat eisen veranderen of omdat zich in de praktijk nieuwe situaties voordoen waarin de BRL voorheen niet voorzag. De Certificeringscommissie actualiseert dit BRL-document tenminste éénmaal per jaar, waarbij de wenselijke wijzigingen worden doorgevoerd. In de periode tussen twee BRL-actualisaties worden aanvullingen en wijzigingen van de BRL bijgehouden in het zogenaamde Wijzigingenblad. Het Wijzigingenblad bevat aanvullende eisen of verduidelijkingen, die nog niet in de BRL zijn verwerkt. Voor een actuele en correcte toepassing van Keurcompost eisen, dient deze BRL altijd in samenhang met het Wijzigingenblad te worden gelezen. Het Wijzigingenblad is te vinden op www.keurcompost.nl. Organisatie van het Keurcompost certificatieschema De Branche Vereniging Organische Reststoffen (BVOR) en de Vereniging Afvalbedrijven (VA) zijn gezamenlijk schemabeheerder van het Keurcompost certificatieschema. Het operationele management en secretariaat van het schema is in handen van de Certificeringscommissie. De Certificeringscommissie beheert onder meer de BRL, accrediteert auditors, evalueert auditverslagen, onderhoudt contact met certificerende instellingen etc. De Certificeringscommissie bestaat uit medewerkers van de verenigingsbureaus van beide Verenigingen, waarmee de onafhankelijkheid ten opzichte van individuele composteerbedrijven is gewaarborgd. Eventueel kan de Certificeringscommissie worden uitgebreid met andere onafhankelijke derden. 5 Daarnaast is er de Marktcommissie Keurcompost, die bestaat uit vertegenwoordigers van composteerbedrijven. De Marktcommissie houdt zich op strategisch niveau bezig met de BRL en de positionering van Keurcompost in de markt. De besturen van de BVOR en de Afdeling Bioconversie van de VA zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de inhoud en het functioneren van het Keurcompostschema. De Certificeringscommissie legt verantwoording af aan de respectievelijke besturen. De certificerende instellingen controleren de te certificeren of al gecertificeerde composteerbedrijven door middel van periodieke audits. Certificerende instellingen zijn onafhankelijke bureaus die door de Certificeringscommissie geaccrediteerd kunnen worden om Keurcompost audits uit te voeren. De eisen die de BRL stelt aan certificerende instellingen staan in hoofdstuk 5.3 beschreven. Register Op www.keurcompost.nl staat een register met daarin alle Keurcompost gecertificeerde bedrijven. Hierbij staat o.a. het registratienummer van het certificaat, de datum van de laatste audit en de status van het certificaat vermeld. Meer informatie, mogelijkheden voor feedback en contactgegevens Op www.keurcompost.nl is veel meer informatie over Keurcompost te vinden. Naast de formele schemadocumentatie (de BRL en het Wijzigingenblad) is hier ook informatie te vinden over gecertificeerde bedrijven (certificatenregister), geaccrediteerde auditors, geaccrediteerde laboratoria en over Keurcompost als kwaliteitsproduct. De Certificeringscommissie Keurcompost houdt zich aanbevolen voor suggesties die kunnen leiden tot een verdere verbetering van deze BRL, het Keurcompost schema in zijn algemeenheid, of de positionering van Keurcompost in de markt. Compostproducenten, Certificerende instellingen en laboratoria kunnen het hele jaar revisievoorstellen doen aan de Certificeringscommissie. Ook wanneer u vragen, opmerkingen of klachten heeft over de wijze waarop het Keurcompost keurmerk in de praktijk wordt toegepast, verzoeken wij u hierover contact met de Certificeringscommissie op te nemen. U kunt dat telefonisch doen of per e-mail: Algemene e-mailadres: [email protected] Contactpersoon BVOR: Anneleen Jacobs ([email protected], tel: (0317) 42 67 55) Contactpersoon VA: Ellen Verhoef ([email protected], tel: (073) 627 94 44) Het postadres is: Certificeringscommissie Keurcompost p/a Agro Business Park 38 6708 PW Wageningen Leeswijzer Het Keurcompost certificatieschema stelt eisen aan het product Keurcompost (hoofdstuk 2), de wijze waarop het product is gemaakt (het proces) en andere aspecten rond kwaliteitsborging van toegepaste processen en producten (hoofdstuk 3). Eisen voor intermediairs staan beschreven in hoofdstuk 4, waarna tot slot in hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de certificatie eisen. 6 Hoofdstuk 2 Keurcompost-eisen aan product Dit hoofdstuk behandelt de Keurcompost-eisen aan het product en de afkeurcriteria: paragraaf 2.1 gaat in op de samenstellingseisen aan het product; paragraaf 2.2 behandelt de eisen met betrekking tot de analysefrequentie van het product; paragraaf 2.3 beschrijft de afkeurcriteria en de corrigerende maatregelen die nodig zijn bij afwijking van de samenstellingseisen; paragraaf 2.4 geeft de eisen met betrekking tot mengproducten weer. 2.1 De samenstellingseisen aan het product Keurcompost moet, naast de wettelijk gestelde eisen vanuit de Meststoffenwet, voldoen aan een aantal aanvullende producteisen die verder gaan dan de wet. Dit zijn eisen die onder andere betrekking hebben op de mate van verontreinigingen in het eindproduct. Hieronder verstaat de BRLKeurcompost de mate van aanwezigheid van steen en glas in het eindproduct, als gewichtspercentage van droge stof. Keurcompost kan in drie verschillende kwaliteitsklassen worden afgezet, klasse A, B of C. Deze klassen onderscheiden zich door verschillende eisen aan de mate van verontreinigingen in het eindproduct. De Rekenmodule berekent in welke kwaliteitsklasse geanalyseerde Keurcompost valt. Tabel 2.1 geeft een overzicht van de eisen die aan de Klassen compost gesteld worden. In de eerste kolom staan de te analyseren parameters, in de drie kolommen daaropvolgend staan de bijbehorende eisen. Keurcompost moet altijd minstens aan de eisen van Klasse C voldoen. Voor een aantal parameters geldt geen eis, maar alleen de voorwaarde dat het analyseresultaat van de betreffende parameter opgegeven dient te worden. Tabel 2.1: Overzicht van te analyseren parameters en eisen en voor het certificaat Keurcompost. Parameter Eis Keurcompost 1 Klasse A Eis Keurcompost 1 Klasse B Eisen Keurcompost 1 Klasse C Opgave ≥ 10 0 Opgave ≥ 10 0 Opgave ≥ 10 0 ≤1 ≤ 50 ≤ 90 ≤0,3 ≤20 ≤ 100 ≤ 290 ≤ 15 ≤1 ≤ 50 ≤ 90 ≤0,3 ≤20 ≤ 100 ≤ 290 ≤ 15 ≤1 ≤ 50 ≤ 90 ≤0,3 ≤20 ≤ 100 ≤ 290 ≤ 15 Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Algemeen Droge stof (%) Organische stof (%) Organische delen > 50 mm Zware metalen en arseen (mg/kg ds) Cadmium Chroom Koper Kwik Nikkel Lood Zink Arseen Zoutgehalte Chloridengehalte (mg/kg ds.) Geleidbaarheid (EC) (mS/cm) 7 Parameter Eis Keurcompost 1 Klasse A Eis Keurcompost 1 Klasse B Eisen Keurcompost 1 Klasse C Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave Opgave ≤2 ≤2 ≤2 ≤ 0,05 % ≤ 1,00 % ≤ 0,05 % Afwezig ≤ 0,10 % ≤ 1,00 % ≤ 0,10 % Afwezig ≤ 0,20 % ≤ 2,00 % ≤ 0,20 % Afwezig Nutriënten Stikstof (N-totaal) Fosfaat (P2O5) Kalium (K2O) Calciumcarbonaat (CaCO3) Magnesium (MgO) Zwavel (S-totaal) pH-KCl Diversen Stabiliteit (Oxitop) (mmol O2/kg o.s./uur) Onkruidkiemen (aantal/l) Verontreinigingen (gewichtsprocent ds.) Overige verontreinigingen > 2 mm Steen > 5 mm Glas 2-20 mm Glas > 20 mm Micro-organismen (alléén voor gft-bedrijven) Enterococcen óf E.Coli tijdens of onmiddellijk na de verwerking Salmonella 1 2 ≤ 1000 0 2 ≤ 1000 2 0 ≤ 1000 2 0 De compostproducent bepaalt de klasse aan de hand van het marktsegment waarin het eindproduct wordt afgezet. Eén van de 5 monsters mag tussen 1000 en 5000 kve/gram liggen. Productcategorieën De klassen A, B en C kunnen vervolgens in verschillende productcategorieën worden afgezet (zie tabel 2.2) . Op dit moment (januari 2014) zijn de volgende drie categorieën gespecificeerd, namelijk landbouwcompost, tuincompost en stalcompost. Deze productcategorieën sluiten aan bij de kwaliteitsvraag vanuit de verschillende marktsegmenten. Tevens wordt gewerkt aan de ontwikkeling van substraatcompost. In de toekomst kunnen mogelijk nog andere specialties worden toegevoegd aan het certificatieschema van Keurcompost. In bijlage 1 staat meer informatie over de klassenindeling en de productcategorieën. In die bijlage staan ook de aanvullende eisen voor stalcompost genoemd. Tabel 2.2 Overzicht afzet productcategorieën, marktsegmenten en klassen Productcategorie Marktsegment Klasse A Klasse B Klasse C Landbouwcompost Landbouw X X X Tuincompost Groenvoorziening X X Stalcompost Veehouderij X X 8 2.2 De eisen met betrekking tot de analysefrequentie van het product Deze paragraaf beschrijft de eisen met betrekking tot de analysefrequentie van het eindproduct. De analysefrequentie geeft aan hoe vaak een compostproducent de parameters uit paragraaf 2.1 moet laten analyseren. Om goede kwaliteit te borgen, moet bemonstering plaatsvinden door een erkende, externe monsternemer. Meer details over bemonstering en analysemethoden staan respectievelijk in bijlage 2 en 3. Partij- of continue productie Een gecertificeerd bedrijf kan op 2 manieren Keurcompost produceren, namelijk via partijproductie of continue productie. Afhankelijk van fluctuaties in de aanvoer wordt de manier van productie bepaald. Zo is er sprake van partijproductie wanneer een compostproducent eenmalig een specifiek product maakt, wanneer de ingangsmaterialen sterk fluctueren of wanneer een compostproducent enkele partijen per jaar produceert. Een partij is maximaal 2000 ton. Een continue productie wil zeggen dat de compostproducent het hele jaar een contant composteerproces met constante ingangsmaterialen voert waardoor een relatief constant eindproduct ontstaat. Het is belangrijk voor een compostproducent om te bepalen hoe de productie eruit ziet, omdat dit van invloed is op de analysefrequentie van de parameters (zie tabel 2.3). De analysefrequentie is het aantal analyses per jaar. In tabel 2.3 staat het totaaloverzicht van te analyseren parameters, eisen en analysefrequenties voor het certificaat Keurcompost. Vervolgens staat in tabel 2.4 hoe vaak een compostproducent moet analyseren op verontreinigingen, wat afhankelijk is van het aantal ton compost wat op de betreffende locatie wordt geproduceerd. Tabel 2.3 Analysefrequentie parameters Parameter Analysefrequentie 1 bij partij productie Analysefrequentie bij continu productie Elke analyse Per partij 3 Analyse niet verplicht Elke analyse 2 12 x per jaar 3 Analyse niet verplicht Zware metalen en arseen (mg/kg ds) Cadmium Chroom Koper Kwik Nikkel Lood Zink Arseen Per partij Per partij Per partij Per partij Per partij Per partij Per partij Per partij 12 x per jaar 2 12 x per jaar 2 12 x per jaar 2 12 x per jaar 2 12 x per jaar 2 12 x per jaar 2 12 x per jaar 2 12 x per jaar Zoutgehalte Chloridengehalte (mg/kg ds.) Geleidbaarheid (EC) (mS/cm) Per partij Per partij 12 x per jaar 2 12 x per jaar Nutriënten (g/kg ds) Stikstof (N-totaal) Fosfaat (P2O5) Kalium (K2O) Calciumcarbonaat (CaCO3) Per partij Per partij Per partij Per partij Per partij Per partij 2 12 x per jaar 2 12 x per jaar Algemeen Droge stof (%) Organische stof (%) Organische delen > 50 mm 9 2 2 Magnesium (MgO) Zwavel (S-totaal) Diversen pH-KCl Stabiliteit (Oxitop) (mmol O2/kg o.s./uur) Onkruidkiemen (aantal/l) Verontreinigingen Overige verontreinigingen > 2 mm Steen > 5 mm (%) Glas > 2 mm (%) Glas > 20 mm 2 Per partij Per partij 12 x per jaar 2 12 x per jaar Per partij 4 x per jaar 4 x per jaar 12 x per jaar 4 x per jaar 4 x per jaar Per partij Per partij Per partij Per partij 12 – 24 4 12 – 24 4 12 – 24 4 12 – 24 2 4 Micro-organismen (bij verwerking cat. 3 materiaal). Alléén voor GFT-compost. 5 5 Enterococcen (kve/gram) of E. coli (kve/gram) 4 x per jaar 4 x per jaar 5 5 Salmonella 4 x per jaar 4 x per jaar 1 Partij kan nooit groter zijn dan 2000 ton. 2 Partijen dienen gelijkmatig over het jaar bemonsterd en geanalyseerd te worden. 3 Niet van toepassing, tenzij visueel >50mm is geconstateerd door compostproducent. 4 Zie tabel 2.4. Zie bijlage 2 voor meer informatie over de analysefrequentie voor verontreinigingen. 5 Bij overschrijding van de norm na herbemonstering gaat de analysefrequentie omhoog naar eenmaal per maand totdat drie achtereenvolgende keren aan de norm wordt voldaan. Daarna volgen weer vier analyses per jaar. Tabel 2.4 Schema analysefrequentie verontreinigingen Aantal analyses Van (ton) Tot (ton) per jaar 0 24000 12 24000 28000 13 28000 32000 14 32000 36000 15 36000 40000 16 40000 44000 17 44000 48000 18 48000 52000 19 52000 56000 20 56000 60000 21 60000 64000 22 64000 68000 23 68000 72000 24 72000 76000 24 76000 80000 24 80000 84000 24 84000 88000 24 88000 92000 24 92000 96000 24 96000 100000 24 10 Rekenmodule en rapportage gegevens aan Certificeringscommissie Een speciaal voor Keurcompost ontwikkelende Rekenmodule berekent de analysefrequentie automatisch. In bijlage 4 staat meer achtergrondinformatie over de Rekenmodule. De vermelde frequentie is een minimum, bedrijven mogen ook vrijwillig een hogere analysefrequentie aanhouden. Gecertificeerde compostproducenten zijn verplicht om de beschikbaar gestelde Rekenmodule te gebruiken, zowel bij partij- als bij continue productie. Een compostproducent kan in de Rekenmodule in een oogopslag zien of een partij van voldoende kwaliteit is om uit te leveren. Ook wordt daarbij de kwaliteitsklasse vastgesteld. Tot slot worden op deze manier alle analyseresultaten van alle gecertificeerde compostproducenten geregistreerd, zodat de Certificeringscommissie de kwaliteit van Keurcompost kan monitoren. De compostproducent is verplicht om eenmaal per kalenderjaar de resultaten van alle analyses van iedere gecertificeerde locatie in het format van de Rekenmodule beschikbaar te stellen. De compostproducent moet de gegevens van het afgelopen jaar vóór 1 februari aan de overkoepelende branchevereniging (BVOR of VA) aanleveren via de contactgegevens die in hoofdstuk 1 zijn genoemd. Ook zijn de compostproducenten verplicht om per locatie een overzicht te geven van de hoeveelheden geproduceerde compost, de hoeveelheden uitgeleverde Keurcompost per klasse, de hoeveelheid buiten het certificaat geleverde compost en het toepassingsgebied van alle uitgeleverde (Keur)compost. De toepassingsgebieden zijn: landbouw (akkerbouw, vollegrond tuinbouw, boomteelt); glastuinbouw; hoveniers en particulieren; gemeenten (groenvoorziening); potgrondsubstraten en aanvulgronden; samengestelde grondproducten; GWW sector (aannemerij, wegenbouw); veehouderij; tussenhandel; export; anders (specificeren). BVOR-leden leveren deze informatie jaarlijks aan via het BVOR-Marktonderzoek. 2.3 Corrigerende maatregelen Deze paragraaf beschrijft de criteria rondom het uitvoeren van een heranalyse. Vervolgens gaat de paragraaf in hoe de compostproducent moet omgaan met afkeur, corrigerende maatregelen en het vrijgeven van Keurcompost bij deze situaties. Heranalyse Wanneer het analyseresultaat buiten bepaalde grenswaarden valt, moet de compostproducent een heranalyse uitvoeren. Dit is een analyse op hetzelfde monster. De Rekenmodule geeft automatisch aan wanneer dit nodig is. Voor de resultaten van zware metalen en arseen gebruikt de Rekenmodule tabel 2.5 Bij een heranalyse maakt de Rekenmodule automatisch een melding in het logboek van het bijbehorende databestand. 11 Tabel 2.5: boven- en ondergrens heranalyse voor zware metalen en arseen Zware metalen en arseen (mg/kg ds): Cadmium Chroom Koper Kwik Nikkel Lood Zink Arseen Grens voor heranalyse >1 < 7 en > 50 < 10 en > 90 > 0,3 < 3 en > 20 < 15 en > 100 < 55 en > 290 < 1,6 en > 15 Bij het uitvoeren van een heranalyse kunnen zich vervolgens 2 situaties voordoen: 1) Waarde van de heranalyse is lager dan de waarde van de 1e analyse. Er is sprake van een uitbijter, wat betekent dat er zich een fout in de 1e analyse heeft voorgedaan. De Rekenmodule neemt de waarde van de heranalyse mee bij de berekening van de analysefrequentie. 2) Waarde van de heranalyse is gelijk of hoger dan de waarde van de 1e analyse. Er is geen sprake van een uitbijter, maar van een overschrijding van de norm. De Rekenmodule neemt de waarde van de 1e analyse mee bij de berekening van de analysefrequentie. Stroomschema bij afkeur Voldoet niet aan eisen Analyseresultaat Heranalyse Voldoet aan eisen Resultaat heranalyse Voldoet aan eisen Vrijgave onder Keurcompost Voldoet niet aan eisen Corrigerende maatregel Nieuwe analyse Nieuwe analyse Géén vrijgave onder Keurcompost mogelijk Stroomschema afkeur (excl. pathogenen) Stroomschema afkeur pathogenen Figuur 2.1 Afkeurprocedure parameters 12 Voldoet niet aan eisen Herbemonstering Resultaat analyse herbemonstering Voldoet niet aan eisen Corrigerende maatregel Géén vrijgave als compost mogelijk In figuur 2.1 laat het stroomschema zien wanneer er sprake is van afkeur en de compostproducent corrigerende maatregelen moet nemen . Zodra compost wordt afgekeurd op één of meerdere parameters, moet de compostproducent de oorzaak achterhalen om herhaling te voorkomen. In bijlage 5 staat een samenvattende tabel hoe de compostproducent moet omgaan met afgekeurde compost, de acties bij afkeur en welke corrigerende maatregelen per parameter mogelijk zijn. Wanneer een partij is afgekeurd om te worden uitgeleverd onder Keurcompostcertificaat mag deze na een corrigerende maatregel én nadat deze als een nieuwe partij is gekeurd alsnog worden uitgeleverd als Keurcompost. Pathogenen (alléén gft-compost) De blauwe lijn in figuur 2.1 geldt voor pathogenen. Wanneer een heranalyse ook een overschrijding van de norm geeft, moet de compostproducent uiterlijk binnen 1 maand herbemonstering laten uitvoeren op de apart gehouden partij, zoveel mogelijk op de plaats van de eerdere monstername. Bij een nieuwe overschrijving spoort de compostproducent de mogelijk oorzaak op en moet een corrigerende maatregel worden uitgevoerd (zie bijlage 5). De opnieuw bemonsterde, apart gehouden partij mag pas worden uitgeleverd wanneer een nieuwe analyse aantoont dat de waarde voor pathogenen goed is. Belangrijk: bij een overschrijding na herbemonstering gaat bij pathogenen de monsternamefrequentie omhoog naar eenmaal per maand, totdat drie achtereenvolgende analyseresultaten aan de norm voldoen. Bij een overschrijding van TAS kan het product als landbouw- of tuincompost worden afgezet. Bij stalcompost staat de analysefrequentie vast op 1 keer per 2000 ton. Vrijgave producten Een partij mag direct worden afgezet als de laatste analyse van alle parameters voldoet aan de norm en er in de juiste frequentie geanalyseerd is. De Rekenmodule zal dit op het startscherm laten zien. Bij een overschrijding van de wettelijke norm moet onmiddellijk door de compostproducent worden gestopt met het uitleveren van de desbetreffende partij compost. Wanneer een overschrijding van klasse C voor verontreinigingen is vastgesteld dan moet de compostproducent onmiddellijk stoppen met het uitleveren van de desbetreffende partij compost onder certificaat. Compost mag niet onder certificaat worden afgezet in een marktsegment wanneer de verontreinigingen niet aan de voorgeschreven eisen voldoen. 2.4 Eisen aan mengproducten De compostproducent kan Keurcompost samenvoegen met andere stoffen (hulpstoffen), waardoor een mengproduct ontstaat. De hulpstoffen hebben in zijn algemeenheid als doel de chemische of fysische eigenschappen van de pure compost te verbeteren of te veranderen. De mengverhoudingen van de hulpstoffen lopen uiteen van 10 tot soms 75 volume%, afhankelijk van de vraag uit de markt. Onderstaande tekst geeft aan de hand van het stroomschema uit figuur 2.2 aan onder welke voorwaarden het mengproduct onder het Keurcompost certificaat mag worden afgezet. Voor alle hulpstoffen geldt hoe dan ook dat deze homogeen van samenstelling en onverdacht moeten zijn. Daarnaast moeten deze voldoen aan dezelfde eisen als compost. Hulpstoffen mogen bovendien niet verontreinigd zijn met vuile stromen. De opslag van hulpstoffen moet zijn beschreven in het aanwezige handboek of via het IKB-schema (zie bijlage 6). Uitleg stroomschema mengproducten Stap 1: De compostproducent kan schone grond of een andere hulpstof mengen met Keurcompost. 13 Stap 2: Het gemengde product heeft een percentage organische stof dat hoger of lager dan 10% is. Wanneer het percentage organische stof lager is dan 10% dan valt het product wettelijk gezien onder het Besluit Bodemkwaliteit. Het productieproces kan gecertificeerd worden volgens protocol 4 van de BRL 9335 grond. Dit valt buiten de scope van deze BRL-Keurcompost. Wanneer het percentage organische stof hoger is dan 10%, is het compost en valt het product onder de Meststoffenwet. Stap 3: Wanneer Keurcompost is gemengd met een schone hulpstof (anders dan compost of zeefgrond) mag de compostproducent geen Keurcompost-logo voeren op het eindproduct, echter wel vermelden dat Keurcompost als grondstof is gebruikt. Wanneer Keurcompost is gemengd met ongecertificeerde compost of zeefgrond mag de compostproducent zowel geen Keurcompost-logo voeren als geen vermelding dat Keurcompost als grondstof is gebruikt. Stap 4: Als Keurcompost met Keurcompost wordt gemengd kan het product na partijkeuring als Keurcompost worden afgezet, dus wel vermelding van het Keurcompost-logo en wel vermelding van Keurcompost als grondstof. Wanneer de compostproducent ervoor kiest om geen partijkeuring te doen, dan mag op het product zowel geen Keurcompost-logo staan als geen vermelding van Keurcompost als grondstof. Keurcompost + Stap 1 Compost of zeefgrond Schone grond Stap 2 Stap 3 + <10% = Besluit Bodemkwaliteit en BRL 9335 grond + Keurcompost Schone hulpstoffen zoals veen, zaagsel, perlite, Keurcompost, etc. >10% = Meststoffenwet Geen Keurcompost-logo Geen vermelding Keurcompost als grondstof Buiten scope deze BRL Geen Keurcompost-logo Stap 4 + Geen Keurcompost-logo Geen vermelding Keurcompost als grondstof Figuur 2.2 Stroomschema mengproducten Analysefrequentie mengsels Conform Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. 14 Gehalte organische stof Geen Keurcompost-logo Wel vermelding Keurcompost als grondstof Wel Keurcompost-logo Wel vermelding Keurcompost als grondstof Hoofdstuk 3 Keurcompost-eisen aan proces, kwaliteitsborging en databeheer Dit hoofdstuk behandelt de Keurcompost-eisen aan het proces en de kwaliteitsborging: paragraaf 3.1 behandelt de systeemeisen van kwaliteitsbewaking; paragraaf 3.2 gaat in op de eisen aan acceptatie, registratie en traceerbaarheid; paragraaf 3.3 beschrijft de algemene proceseisen; paragraaf 3.4 laat de proceseisen voor groenafval zien; paragraaf 3.5 geeft aan wat de proceseisen voor gft-afval zijn; paragraaf 3.6 behandelt de eisen aan transport; paragraaf 3.7 beschrijft de eisen aan het analyseverslag. 3.1 Systeemeisen kwaliteitsbewaking Iedere compostproducent moet een kwaliteitssysteem hebben. Een kwaliteitssysteem zorgt voor inzicht in alle procedures rondom procesvoering, acceptatie en registratie, bemonstering, analyse en klachtenafhandeling. In deze paragraaf staan de gestelde proceseisen, die samen het systeem van kwaliteitsbewaking vormen. Documentatie eisen De documentatie van het kwaliteitssysteem moet omvatten: een actueel kwaliteitshandboek, dat in papieren versie op de locatie aanwezig is; procedures, documenten en registraties waarvan de organisatie heeft bepaald dat deze nodig zijn voor een doeltreffende planning, uitvoering en beheersing van de processen; documentatie moet bekend zijn bij werknemers van de compostproducent. Dit houdt in dat goedkeuring van documenten, actualisatie, identificatie van veranderingen en de actuele revisiestatus, beschikbaarheid van de relevante documenten herkenbaar op de werkplekken, goed geregeld is. Externe van toepassing zijnde documenten dienen te worden geïdentificeerd en beheerst; de bewaartermijn van kwaliteitsregistraties moet zijn vastgelegd. Vastleggen van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden De compostproducent zorgt ervoor dat taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de onderlinge betrekkingen van personeel dat leiding geeft aan het werk, duidelijk zijn vastgelegd en bepaald. Een schematisch overzicht van de structuur van de onderneming is beschikbaar. Procedure voor afhandeling klachten Bij een partij afgeleverde compost moet op het bijbehorende analyseverslag een telefoonnummer zijn opgenomen waar afnemers van compost met hun eventuele klachten terecht kunnen. Een daarvoor geïnstrueerde medewerker verzorgt de klachtenafhandeling. Een binnengekomen klacht over Keurcompost moet door de compostproducent worden geregistreerd, waarbij deze wordt bevestigd naar de indiener van de klacht. De compostproducent traceert de partij en bepaalt of er een probleem is met de productkwaliteit en of de klacht gegrond is. De bevindingen koppelt de compostproducent terug aan de indiener van de klacht. 15 Wanneer de indiener zich niet kan vinden in het resultaat van de eerste beoordeling, kan deze contact opnemen met de Certificeringscommissie. De Certificeringscommissie zal vervolgens overleggen met de compostproducent en een bindende uitspraak doen over de aard van de klacht. Bij een gegronde klacht moet de compostproducent de oorzaak achterhalen en actie ondernemen om klachten in de toekomst van dezelfde aard te voorkomen. Bij de jaarlijkse audit moet de compostproducent de binnengekomen klachten over Keurcompost melden bij de auditor, vanwege de kwaliteitsborging van het certificaat. Procedure voor de behandeling van afgekeurde producten De compostproducent moet in het kwaliteitssysteem vastleggen hoe wordt omgegaan met afgekeurde producten en op welke manier registratie hiervan plaatsvindt. Functioneren van meet- en beproevingsmiddelen De compostproducent gebruikt verschillende meet- en beproevingsmiddelen om aan te tonen dat wordt voldaan aan proces- en producteisen. Deze middelen gebruikt de compostproducent om aan te tonen dat de producten voldoen aan de gespecificeerde eisen. Voor het goed functioneren van de meetuitrusting moet de compostproducent zorgen voor: Kalibratie en/of verificatie van de meetuitrusting, met gespecificeerde tussenpozen en conform de daarvoor geldende internationale standaarden; Indien nodig meetuitrusting opnieuw juist instellen; Markering op de meetuitrusting welke de kalibratie status aangeeft; Beveiliging tegen aanpassingen van de kalibratiestatus op de meetuitrusting; Voorkomen en beveiligen van de meetuitrusting tegen achteruitgang en/of beschadiging tijdens behandeling/opslag/onderhoud; Bijhouden van een adequate inventarisatie van de aanwezige meet- en beproevingsmiddelen; Bijhouden van registraties van uitgevoerde kalibratie en verificatie. 3.2 Eisen aan acceptatie, registratie en traceerbaarheid Op een gecertificeerde locatie gelden alle eisen zoals die in de vergunning zijn omschreven. De vergunning is altijd van toepassing. Voor zover niet in de vergunning beschreven, gelden de eisen die in bijlage 7 staan met betrekking tot acceptatie, registratie en traceerbaarheid. Bedrijven moeten de gegevens van de aangevoerde hoeveelheden afval elektronisch bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA1) melden. Gegevens van de afgevoerde stromen meldt het bedrijf electronisch bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) of Dienst Regelingen. Afvoer van compost moet bovendien via een Vervoerbewijs Zuiveringsslib en Compost (VZC) aan de Dienst Regelingen worden gemeld. 1 Per 1 januari 2014 zijn het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) en Dienst Regelingen onderdeel van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Omdat deze terminologie nog geen gemeengoed is, gebruikt de BRL Keurcompost in deze versie van de Beoordelingsrichtlijn de oude namen. 16 3.3 Proceseisen 3.3.1 Voorkomen herbesmetting Wanneer op een locatie naast composteren andere activiteiten plaatsvinden, is het noodzakelijk om vast te stellen of deze activiteiten (bijv. behandeling van andere afvalstoffen of het gebruik van oliën) een risico vormen voor verontreiniging van de Keurcompost. Daarnaast is herbesmetting van het eindproduct van de compostering met bijvoorbeeld onkruidzaden en plantpathogenen mogelijk wanneer de compost in aanraking komt met vers groenafval. De compostproducent zal dit door middel van onderstaande maatregelen moeten voorkomen: apparatuur moet zo schoon mogelijk zijn voordat deze in contact komt met groen- en/of gftafval, het composterende materiaal of de compost; de composteringsactiviteiten moeten voldoende gescheiden zijn van de relevante andere bedrijfsactiviteiten; de opslag van de compost moet gescheiden plaatsvinden van de opslag van het verse afval; in de directe omgeving van de opgeslagen compost mogen geen kiemkrachtige of zaaddragende onkruiden voorkomen. Acties om herbesmetting te voorkomen moet de compostproducent vastleggen. 3.3.2 Eisen aan procesvoering groenafval Geaccepteerde partijen moeten op de gecertificeerde locatie voor de opslag van groenafval op de vloer worden uitgestort. Voordat verdere verwerking plaatsvindt, stelt een bevoegde medewerker vast of onverhoopt toch geen ongewenste materialen in het groenafval aanwezig zijn die een nadelige invloed kunnen hebben op het composteringsproces (bijv. gecreosoteerd hout). Het betreft hier een globale inspectie. Steekproefsgewijs moeten nauwkeurigere controles plaats vinden. Een bevoegde medewerker moet de partij vrijgeven voor verdere bewerking. Wanneer de partij niet voor compostering in aanmerking komt, moet de partij als afval worden afgevoerd. De medewerker spreekt de aanbieder hierop aan. Daarnaast verwijst de werknemer particulieren of kleine bedrijven naar een erkend verwerker, wanneer het aangeboden materiaal niet voor verwerking tot groencompost geschikt is. Voorbewerking Voor optimale procescondities is het noodzakelijk om de verschillende soorten organisch afval in de juiste verhouding met elkaar te mengen. Compostering en narijping Over het algemeen houdt de compostproducent een maximale hoogte van 3-3,5 meter hoogte aan bij het aanleggen van een composthoop. Hogere composteringshopen zijn mogelijk, wanneer is aangetoond dat dit geen extra (geur)hinder oplevert en het verloop van het composteringsproces niet nadelig wordt aangetast. De compostproducent moet ervoor zorgen dat het composterende materiaal goed wordt belucht door middel van intensieve omzetting, geforceerde beluchting of een combinatie van deze twee, zodat het materiaal een aeroob proces volgt. Het composteerproces moet goed zijn omschreven. Uitgangspunt is het ontstaan van een kwalitatief goed product en dat geurhinder voor de omgeving redelijkerwijs zo laag mogelijk blijft. 17 De controle van de procesomstandigheden moet plaatsvinden door het meten van het temperatuurverloop in het composterend materiaal en door zintuigelijke beoordeling van het materiaal (o.a. op vochtgehalte). Sturing van het proces kan door middel van beluchting en bevochtiging. Het totaal van de composterings- en narijpingstijd moet voldoende lang zijn om een stabiel eindproduct op te leveren zoals staat beschreven in de Meststoffenwet. Gebruik toeslagstoffen Er zijn materialen die de procesomstandigheden tijdens de compostering verbeteren of een bepaalde eigenschap aan de compost geven. Gebruik hiervan is toegestaan wanneer deze geen verontreinigingen bevatten die de kwaliteit van het eindproduct nadelig beïnvloeden. 3.3.3 Eisen aan procesvoering gft-compost Op de gecertificeerde locatie moet een goede beschrijving van het gevolgde proces aanwezig zijn, waarbij volgens deze beschrijving gewerkt moet worden. Naast de eisen aan de compost moet daarnaast het proces voldoen aan de eisen van de Europese verordening EG nr. 142/. Bij het voldoen zal de compostproducent een erkenning krijgen (op grond van de verordening dierlijke bijproducten), dan wel vallen onder de nationale standaard. Bij de eisen van de gft-compost is een proceseis voor pathogenen opgenomen. Deze hoeft niet per productsoort te worden geanalyseerd, maar deze eis geldt voor het totale proces per jaar. Verder moet er minimaal 3 dagen gecomposteerd worden op 55 graden (intensieve fase). Hierbij moet over een langere periode een zodanige temperatuur worden gerealiseerd dat de geproduceerde compost veilig toegepast kan worden. Deze veiligheid kan door een specifieke validatietest voor de installatie worden aangetoond. In de toekomst zal een alternatief in de vorm van een nationale standaard beschikbaar komen (dan gelden beperkingen voor te verwerken materialen en compost mag alleen binnen de landsgrenzen afgezet worden). Met de handhavende instantie (NVWA) zijn afspraken gemaakt omtrent handhaving en interpretatie van de regelgeving. Verder moet het kwaliteitssysteem van de producent aan bepaalde eisen voldoen. Hierop wordt gecontroleerd. De producent moet beschikken over een schema dat hij heeft gebruikt voor de interne kwaliteitsbewaking. In dat IKB-schema moeten de volgende zaken zijn vastgelegd (zie ook bijlage 6): welke aspecten door de producent worden gecontroleerd; volgens welke methoden die controles plaatsvinden; hoe vaak deze controles worden uitgevoerd; hoe controleresultaten worden geregistreerd en bewaard; als onderdeel van het IKB wordt een HACCP-schema (zie HACCP-plan; bijlage 200 Systeemeisen voor kwaliteitsbewaking) toegepast in overleg met de NVWA. Gebruik toeslagstoffen Materialen, die aan het afval of de geproduceerde compost worden toegevoegd om de procesomstandigheden tijdens compostering te verbeteren of om een bepaalde eigenschap aan de compost te geven, mogen geen verontreinigingen bevatten die de kwaliteit van het eindproduct nadelig kunnen beïnvloeden. 18 3.4 Eisen aan transport Voor het afvoeren van gecertificeerde compost is het noodzakelijk dat de compostproducent de externe transportmiddelen visueel controleert op verontreinigingen en dat hij de documenten van de vervoerder nakijkt. Verder geldt dat de compostproducent (her)besmetting altijd moet voorkomen. De externe transportmiddelen moeten minimaal veeg- en visueel schoon zijn. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de compostproducent. Wanneer een voorafgaande lading een kans op herbesmetting betekent, is het noodzakelijk dat de compostproducent de stappen in tabel 3.1 volgt en actie onderneemt. Alleen gevonden afwijkingen bij de transportcontrole registreert de compostproducent in een logboek met daarbij de volgende gegevens: voorafgaande lading, de reinigingsactie met daarbij de gegevens van de afnemer en het transportmiddel (kenteken), de datum van de controle en de naam van degene die de controle heeft uitgevoerd. Tabel 3.1 Eisen aan het externe transport van compost Voorgaande lading (en vergelijkbare stoffen): Asfalt Niet toegestaan Oliehoudende producten Niet toegestaan Aardappels Bierborstel Bieten Dierlijke mest/mengproducten Gft-afval Glas Groenten en fruit (niet verpakt) Land- en Tuinbouw afval Niet schone grond Swill Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Alle gecertificeerde compost producten Potgrond Eigen gebruik producten Groenafval Veegschoon Veegschoon Veegschoon Veegschoon 3.5 Eisen aan analyseverslag Van afgezette partijen compost moet het analyseverslag in de administratie van het bedrijf aanwezig zijn. Verder is het verplicht om te registreren in welk toepassingsgebied de compost is afgezet (zie hoofdstuk 2.2). Registratie en presentatie van de kwaliteitsgegevens op het analyseverslag Bij de aflevering van gecertificeerde Keurcompost moet op het analyseverslag worden aangegeven wat het gebruiksadvies en toepassingsgebied is. Ook de locatie waar de compost is geproduceerd en de partij- en analysenummer moet worden vermeld. Daarnaast is het verplicht om op het analyserapport de volgende zin op te nemen: 19 Bij groencompost: “Dit product voldoet aan de wettelijke eisen voor compost uit het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en de eisen aan voedselveiligheid (o.a. VAVI)”. Bij gft-compost: “ Dit product voldoet aan de wettelijke eisen voor compost uit het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, de Dierlijke Bijproducten Verordeningen (EU nr. 1069/2009 en EU nr. 142/2011) en de eisen aan voedselveiligheid (o.a. VAVI). Landbouwhuisdieren niet laten grazen en gewassen niet als groenvoer gebruiken binnen 21 dagen na gebruik (EU nr. 1069/2009 en EU nr. 142/2011)”. Zoals aangegeven in tabel 3.2 zijn de resultaten voor stikstof, fosfaat en droge stof van de Dienst Regelingen altijd leidend. Deze resultaten moeten dan ook een op een worden ingevuld op het analyseverslag. De Rekenmodule verwerkt dit automatisch. Ook geeft de Rekenmodule de overige parameters weer zoals in tabel 3.2 staat. Tabel 3.2: weergave op het analyseverslag Parameter Partij-bemonstering Continue bemonstering Stikstof (N-totaal), Fosfaat (P2O5) Resultaten Dienst Regelingen Resultaten Dienst Regelingen Droge stof (%) Resultaten Dienst Regelingen Resultaat Dienst Regelingen Organische stof (%) Laatste partijanalyse Voortschrijdend jaargemiddelde Zware metalen en arseen (mg/kg Laatste partijanalyse Voortschrijdend jaargemiddelde ds) Zoutgehalte, Overige Nutriënten Laatste partijanalyse Voortschrijdend jaargemiddelde (g/kg ds) en pH Verontreinigingen (totaal) Laatste partijanalyse Laatste partijanalyse Onkruidzaden en pathogenen Laatste partijanalyse Voortschrijdend jaargemiddelde Stabiliteit Facultatief Facultatief Compost, die niet voldoet aan de eisen van de BRL Keurcompost, maar wel aan de eisen van de Meststoffenwet, mag worden afgezet wanneer duidelijk wordt aangegeven dat dit product niet onder het certificaat valt. In dergelijke situaties moet het bedrijf onderzoeken wat de oorzaak kan zijn van het niet voldoen aan de eisen. Daarnaast registreert het bedrijf hoeveel compost buiten het certificaat wordt geleverd. Afkeur van een partij compost moet worden behandeld als een interne klacht (zie paragraaf 3.1 voor de procedure afhandeling klachten). Het gebruik van het format analyseverslag van de Rekenmodule is verplicht. De wettelijke eisen staan dan automatisch op de juiste manier vermeld. 20 Hoofdstuk 4 Eisen aan intermediairs Compostproducent Intermediair Opslag/bewerking op een Keurcompost gecertificeerde locatie Keurcompost onder voorwaarden H4 Opslag/bewerking op een ongecertificeerde locatie Rechtstreekse levering Wel Keurcompost Geen Keurcompost Figuur 4.1 Stroomschema intermediairs Een compostproducent kan Keurcompost afzetten bij een intermediair. Deze kan de Keurcompost opslaan of bewerken of rechtstreeks leveren aan een compostgebruiker. Wanneer opslag of bewerking van Keurcompost plaatsvindt op een ongecertificeerde locatie, verliest de compost het Keurcompostcertificaat en mag het niet als zodanig worden afgezet. Wanneer direct en rechtstreeks wordt geleverd aan een compostgebruiker behoudt de Keurcompost zijn certificaat. Daarnaast kan het zijn dat opslag of bewerking plaatsvindt op een gecertificeerde Keurcompost locatie. Een partij behoudt dan alleen het predicaat Keurcompost wanneer partijkeuring wordt uitgevoerd. Op die manier is gegarandeerd dat op de opslaglocatie de Keurcompost op de juiste manier is opgeslagen, zonder bijvoorbeeld kans op herbesmetting. In- en verkoop registraties Bij het direct doorleveren van zowel gecertificeerde als niet gecertificeerde compost (afkeur) door de intermediair naar de eindafnemer, moeten onderstaande gegevens geregistreerd worden: naam, adres en woonplaats leverancier/producent; naam, adres, woonplaats en voertuig/kenteken van transporteur; naam, afleveradres en woonplaats van eindgebruiker (bij GFT verplicht i.v.m. ABP) locatie van herkomst; datum van ontvangst; hoeveelheid in tonnen (aangeven wel/niet onder certificaat); partijnummer of kenmerk; toepassingsgebied (land- en tuinbouw, potgrond- en opzaksector, groenvoorziening, particulieren, GWW/civiele sector, tuincentra- en hoveniers, glastuinbouw); 21 22 Hoofdstuk 5 Certificatie-eisen Dit hoofdstuk behandelt de certificatie-eisen van Keurcompost: paragraaf 5.1 gaat in op het certificatieproces; paragraaf 5.2 beschrijft de minimum eisen voor certificatie; paragraaf 5.3 behandelt de eisen aan de auditor en de certificerende instelling; paragraaf 5.4 gaat over het Keurmerk gebruik en claims. 5.1 Het certificatieproces Het certificatieproces kent in hoofdlijn vier stappen: stap 1: Aanmelding bij de Certificeringscommissie Keurcompost; stap 2: Verzamelen van gegevens over compostkwaliteit; stap 3: De toelatingsaudit; stap 4: De opvolgingsaudits. Deze stappen worden onderstaand besproken: Stap 1: Aanmelding bij de Certificeringscommissie Keurcompost Keurcompost certificatie staat open voor alle partijen die compost produceren op een daartoe vergunde inrichting binnen Nederland. Wanneer een compostproducent wil starten met het certificatieproces, moet zij allereerst contact opnemen met de Certificeringscommissie Keurcompost. De Certificeringscommissie voert een controle uit van de basisgegevens van de compostproducent (o.m. de vergunningsituatie van de te certificeren locatie). De Certificeringscommissie kan de compostproducent desgewenst ook in meer detail informeren over het certificeringsproces. Voor deelname aan het certificatieschema is een administratieve vergoeding verschuldigd aan de Keurcompost schemabeheerders. Het bestuur van de BVOR en de Afdeling Bioconversie van de VA stellen jaarlijks de hoogte van deze vergoeding vast. Leden van de BVOR en de VA zijn uitgezonderd van deze vergoeding, omdat dit bij het lidmaatschap is inbegrepen. De vergoeding is verschuldigd vanaf het moment dat het eerste certificaat aan de compostproducent is verleend. Stap 2: Verzamelen van gegevens over compostkwaliteit Voordat een compostproducent een toelatingsaudit kan laten uitvoeren, dient hij een half jaar lang gegevens over zijn compostkwaliteit te verzamelen, conform de analysefrequentie zoals voorgeschreven in hoofdstuk 2 van deze BRL (dit geldt zowel voor continu-producerende als partijproducerende compostproducenten). De compostkwaliteit moet voldoen aan de Keurcompost producteisen zoals deze in hoofdstuk 2 van deze BRL zijn gespecificeerd. Stap 3: De toelatingsaudit Wanneer een compostproducent de onder Stap 2 genoemde data heeft verzameld, kan deze een toelatingsaudit laten uitvoeren. Paragraaf 5.2 behandelt de eisen die gelden voor certificatie. Wanneer de toelatingsaudit succesvol is doorlopen, ontvangt de compostproducent het Keurcompostcertificaat voor de betreffende locatie. Stap 4: De opvolgingsaudit Binnen 12 maanden na de toelatingsaudit dient een opvolgingsaudit plaats te vinden. Paragraaf 5.2 behandelt de eisen die gelden bij een opvolgingsaudit. 23 Looptijd certificaat Het Keurcompostcertificaat is 12 maanden geldig. Na 12 maanden kan de Certificeringscommissie het certificaat verlengen op basis van een tijdige en succesvolle opvolgingsaudit. Om ervoor te zorgen dat het certificaat wordt verlengd op de datum waarop het afloopt, moet een opvolgingsaudit tijdig plaatsvinden en het resultaat tijdig bekend zijn bij de Certificeringscommissie. Onderstaand wordt uiteengezet met welke termijnen de compostproducent rekening moet houden: Na de audit zorgt de auditor ervoor dat de Certificeringscommissie binnen 2 weken het auditrapport in bezit heeft. Bij positief resultaat verlengt de Certificeringscommissie binnen uiterlijk 6 weken het certificaat, opnieuw met een looptijd van 12 maanden (zie onderstaand voorbeeld). Bij een geconstateerde major-tekortkoming moeten allereerst corrigerende maatregelen worden genomen, waarna een her-audit kan plaatsvinden. Vervolgens gaan bovenstaande termijnen voor indienen en evaluatie van het auditrapport gelden. Om verloop van het certificaat te voorkomen, adviseert de Certificeringscommissie om uiterlijk 3 maanden voor het aflopen van het certificaat een opvolgingsaudit uit te voeren. Op die manier heeft auditor voldoende tijd om het auditrapport op te stellen en de Certificeringscommissie voldoende tijd om het rapport te beoordelen. De ingangsdatum van het verlengde certificaat ligt op de dag na het aflopen van het vorige certificaat. Een voorbeeld met fictieve datum: Ingangsdatum certificaat Einddatum certificaat 1 oktober 30 september Uiterlijk 6 weken voor einddatum: Opvolgingsaudit. Uiterlijk 4 weken voor einddatum: Certificeringscommissie ontvangt auditrapport In 2014 ontvangt de compostproducent na de opvolgingsaudit eenmalig een nieuwe certificaat. Hierop staat het registratienummer van de gecertificeerde locatie. Deze correspondeert met het register op www.keurcompost.nl, waar o.a. de status van het certificaat is aangegeven (zie ook hoofdstuk 1). Keuze van een certificerende instelling Ten behoeve van de toelatingsaudit en opvolgingsaudit dient de compostproducent gebruik te maken van één van de geaccrediteerde certificerende instellingen (CI). Een compostproducent kan desgewenst jaarlijks wisselen van CI. De accreditatie van CI’s is gespecificeerd naar personen (auditors), hetgeen wil zeggen dat alleen personen met voldoende kennis van zaken als auditor werkzaam mogen zijn. Een actuele lijst van geaccrediteerde CI’s en auditors is te vinden op www.keurcompost.nl. 24 5.2 Minimum eisen voor certificatie De auditor toetst tijdens de audit de eisen zoals vastgelegd in deze BRL en de op dat moment actuele versie van het wijzigingenblad. De audit dient te bestaan uit een fysiek bezoek van iedere te certificeren/gecertificeerde locatie. Tijdens dit bezoek gebruikt de auditor een geëigende combinatie van werkwijzen en methoden, waar tenminste de volgende aspecten deel van uit maken: visuele controle van de locatie; administratie van de locatie; interview met verantwoordelijke medewerker van de locatie. Tijdens een audit kunnen afwijkingen van de BRL-eisen worden geconstateerd, die kunnen verschillen in ernst (zie bijlage 8 voor voorbeelden). Ernstige en zeer ernstige afwijkingen worden geclassificeerd als ‘major’, minder ernstige afwijkingen worden geclassificeerd als ‘minor’. Hieronder staan de maatregelen die moeten worden genomen wanneer één of meer major respectievelijk minor afwijkingen worden geconstateerd bij een toelatingsaudit of een opvolgingsaudit. Major tekortkoming (categorie 1) Wanneer bij een toelatingsaudit één of meer major tekortkomingen worden geconstateerd, leidt dit tot het niet verlenen van het certificaat. De CI dient het auditrapport wel op te sturen aan de Certificeringscommissie (ter informatie). Wanneer de compostproducent meent de tekortkoming te hebben opgelost, kan opnieuw een toelatingsaudit worden uitgevoerd. Wanneer bij een opvolgingsaudit één of meer major tekortkomingen worden geconstateerd dient het volgende stappenplan te worden gevolgd door de compostproducent en de CI: 1) de CI meldt de major tekortkoming aan de compostproducent. De compostproducent dient hierop de levering van compost onder Keurcompost certificaat met onmiddellijke ingang stop te zetten. De auditor moet bij de her-audit nagaan of inderdaad geen leveringen hebben plaatsgevonden; 2) de CI dient op dezelfde dag waarop de major is geconstateerd, melding hiervan te maken bij de Certificeringscommissie. De Certificeringscommissie past vervolgens de status van het certificaat in het certificatenregister aan naar ‘opgeschort’(zie www.keurcompost.nl); 3) de compostproducent ontwikkelt zo spoedig mogelijk een plan van aanpak om de major(s) op te lossen. Zij geeft dit plan schriftelijk door aan de CI en aan de Certificeringscommissie (uiterlijk binnen twee weken na constatering van de major). Binnen 3 maanden na de constatering van de major tekortkoming vindt een her-audit plaats. De CI communiceert de bevindingen naar de Certificeringscommissie. Wanneer de CI constateert dat de major is opgelost, verandert de Certificeringscommissie de status van het certificaat in het register naar ‘geldig’. Wanneer de CI constateert dat er nog steeds sprake is van een major tekortkoming, trekt de Certificeringscommissie het certificaat in (in het register wordt de status dan veranderd in ‘ingetrokken’). Wanneer het certificaat is ingetrokken, moet de compostproducent de toelatingsprocedure voor Keurcompost, zoals beschreven in paragraaf 5.1, opnieuw doorlopen. N.B. Wanneer de CI bij een opvolgingsaudit een major tekortkoming constateert, kan het zijn dat het bedrijf zich daar niet in kan vinden en daar niet mee akkoord wil gaan. In dat geval meldt de CI op dezelfde dag de geconstateerde major bij de Certificeringscommissie, met de vermelding dat het bedrijf deze aanvecht. Het bedrijf, maakt eveneens op dezelfde dag, beargumenteerd bezwaar bij de 25 Certificeringscommissie. De Certificeringscommissie geeft vervolgens een bindend oordeel over de major tekortkoming. Hangende de uitspraak van de Certificeringscommissie kan de uitlevering van compost al dan niet worden stopgezet. Het al dan niet stopzetten beoordeelt de Certificeringscommissie. Minor tekortkoming (categorie 2) Wanneer bij een toelatingsaudit één of meer minor tekortkomingen worden geconstateerd, leidt dit tot het niet verlenen van het certificaat. De CI dient het auditrapport wel op te sturen aan de Certificeringscommissie (ter informatie). Wanneer de compostproducent meent de tekortkoming te hebben opgelost, kan opnieuw een toelatingsaudit worden uitgevoerd. Wanneer bij een opvolgingsaudit minder dan drie minor tekortkomingen worden geconstateerd, kan het certificaat worden verlengd. De compostproducent dient de minor(s) binnen drie maanden na constatering op te lossen en de CI hierover schriftelijk te berichten. De CI informeert vervolgens de Certificeringscommissie hierover. Een formele vaststelling volgt in de eerstvolgende opvolgingsaudit. Wanneer drie of meer minors worden geconstateerd, is dit gelijk aan één major. Wanneer drie of meer minors worden geconstateerd treden bedrijf, Certificerende instelling en de Certificeringscommissie in overleg en zal naar overeenstemming van de gevonden zaken worden gehandeld. Afhankelijk van de aard van de minors zal het certificaat tijdelijk worden opgeschort . Wanneer een CI bij een opvolgingsaudit constateert dat een tijdens een voorgaande audit geconstateerde minor tekortkoming niet is opgelost, verandert de status van deze tekortkoming in major. Voor het oplossen hiervan dient wederom te worden aangesloten bij bovenstaand stappenplan. Aanbevelingen (categorie 3) Naast het constateren van major en minor afwijkingen, kan de CI ook aanbevelingen doen aan de compostproducent. Deze aanbevelingen hebben betrekking op (onderdelen) van de bedrijfsvoering en/of administratie en hebben een relatie met (het voldoen aan) de eisen uit de BRL. De CI moet deze aanbevelingen vastleggen in het auditrapport. Aanbevelingen zijn voor de compostproducent niet vrijblijvend: tijdens de eerstvolgende audit moet de compostproducent aantonen wat er met de aanbeveling is gedaan, dan wel te motiveren waarom men van de aanbeveling is afgeweken. 5.3 Eisen aan Auditor en Certificerende Instelling De Certificeringscommissie accrediteert een Certificerende Instelling (CI) ten behoeve van de toetsing van de BRL Keurcompost. Alleen door de Certificeringscommissie goedgekeurde auditors worden toegelaten. Het proces van accreditatie vindt op de volgende wijze plaats: A. Voor nog niet geaccrediteerde Certificerende Instellingen: 1) een nieuwe Certificerende Instelling dient schriftelijk een verzoek in bij de Certificeringscommissie, waarin alle informatie is bijgevoegd die nodig is voor een adequate beoordeling door deze commissie (zie hieronder); 2) binnen twee maanden na indiening van het verzoek neemt de Certificeringscommissie een beslissing over het verzoek, waarbij aanvullende informatie bij de aanvrager kan worden opgevraagd; 26 3) bij een positieve beslissing krijgt de aanvrager een uitnodiging voor een gesprek met een afvaardiging van de Certificeringscommissie om de kennis over Keurcompost en de bijbehorende Beoordelingsrichtlijn te toetsen. Bij positieve afronding van het gesprek wordt de aanvrager voor een jaar geaccrediteerd als Certificerende Instelling voor Keurcompost. B. Voor verlenging accreditatie: 1) de Certificeringscommissie benadert al geaccrediteerde CI’s voor een verlenging van hun accreditatie; 2) binnen een maanden na verzending van de aanmeldingsbrief krijgt de CI schriftelijk bericht over de genomen beslissing; 3) bij een positieve beslissing wordt de accreditatie van de CI en haar auditoren met een jaar verlengd. Het is nodig dat een Certificerende Instelling, om de BRL-Keurcompost te toetsen, specifieke kennis en ervaring in huis moet hebben. Onderstaande eisen zijn persoonsgebonden en nodig bij iedere persoon die daadwerkelijk de Keurcompost audits gaat uitvoeren. Werknemers van de Certificerende Instelling die niet beschikken over de vereiste kennis en ervaring, zijn niet bevoegd om als verantwoordelijk auditor de Keurcompost audit uit te voeren. Auditoren moeten in het bijzonder beschikken over de volgende competenties: kennis en ervaring met (de bedrijfsvoering van) composteerinstallaties, compostproductie en – samenstelling; kennis van de bemonstering en analyse van compost (wijze van bemonsteren, relevante parameters, frequentie van analyseren, etc.); kennis aangaande kwaliteitszorg(systemen); ervaring met de uitvoering van onafhankelijke audits, bij voorkeur bij composteerbedrijven of daarmee vergelijkbare bedrijven; gedegen aantoonbare kennis van de BRL Keurcompost en de Rekenmodule. Eisen aan Auditrapport (voor auditors) In het Auditrapport staat beschreven hoe de toelatings- of opvolgingsaudit van Keurcompost is verlopen. De auditor stuurt dit rapport uiterlijk 2 weken na het audit op naar de Certificeringscommissie (voor contactgegevens, zie hoofdstuk 1). Een Keurcompost certificaat is locatie gebonden. Daarom is het verplicht dat van iedere locatie een apart auditrapport wordt opgeleverd. Dat betekent dat iedere locatie jaarlijks moet worden bezocht en geaudit. In het Auditrapport moeten de minimaal de volgende gegevens worden opgenomen: betreffende bedrijf + locatie; datum van de audit; aard van de audit (toelatings- of opvolgingsaudit); naam van de auditor; de tijdsduur van de audit; gesproken medewerkers tijdens de audit; algemene indruk van de locatie, met daarin o.a.: o jaartonnage aanvoer groen- en/of gft-afval; o jaartonnage productie compost; o verwacht jaartonnage Keurcompost (per klasse); 27 o hoeveel ton Keurcompost is afgezet tot moment van de audit (per klasse en vanaf 1 januari); o evt. opmerkelijke zaken van het afgelopen jaar en/of verwachtingen komend jaar. het advies van de auditor voor het wel/niet verlengen van het Keurcompostcertificaat; een overzicht van de vastgestelde tekortkomingen (samenvatting van de tabel/checklist); een overzicht van punten waarop is geaudit en de uitkomst hiervan. Voor het overzicht van geaudite punten maakt de auditor gebruik van punten in de checklist in bijlage 8. De auditor mag hiervoor een eigen format gebruiken, maar moet minstens alle punten uit de checklist controleren. NB: enkel het gebruiken van de checklist voor het auditrapport is niet voldoende. Alle bovenstaande punten tezamen vormen het auditrapport. Naast verzending van het auditrapport naar het bedrijf stuurt de auditor het rapport altijd naar de BVOR en/of VA. Dit geldt ook voor opgeloste tekortkomingen. 5.4 Keurmerk gebruik en claims Compost mag alleen het stempel Keurcompost dragen wanneer deze afkomstig is van een Keurcompost gecertificeerde Keurcompost producent (composteerbedrijf) en wanneer door analyses is vastgesteld dat de betreffende partij compost voldoet aan de producteisen van Keurcompost.Op een locatie kan nooit meer Keurcompost worden uitgeleverd dan op de locatie geproduceerd is. Hierop zijn twee uitzonderingen mogelijk: als Keurcompost van een andere locatie wordt ingenomen en wordt voldaan aan de eisen voor mengproducten zoals in paragraaf 2.4 beschreven; als voldaan is aan de regels van mengproducten waarbij 2 partijen Keurcompost zijn samengevoegd en opnieuw als partij is geanalyseerd. Keurcompostverwijzing op analyseverslag door laboratoria Het is laboratoria niet toegestaan om op analyseverslagen verwijzingen te maken naar Keurcompost (conformiteit of gelijkwaardigheid) wanneer het betreffende bedrijf niet daadwerkelijk Keurcompost gecertificeerd is. Een register van de gecertificeerde bedrijven is te vinden op www.keurcompost.nl. Een speciale situatie betreft composteerbedrijven die zich voorbereiden op Keurcompost certificering, en daaraan voorafgaande een half jaar analyses conform de Keurcompost eisen moeten laten uitvoeren. Op de analyseverslagen dient in dat geval te worden vermeld: ‘Analyse in kader voorbereiding Keurcompost certificering’. Wanneer de Certificeringscommissie constateert dat een laboratorium analyseverslagen afgeeft die niet in overeenstemming zijn met bovenstaande richtlijnen, kan de Certificeringscommissie het laboratorium verwijderen van de lijst van Keurcompost goedgekeurde laboratoria. 28 Bijlagen BRL Keurcompost Bijlage 1 Keuze van de klasse Keurcompost .......................................................................................... 31 Bijlage 2 Bemonstering........................................................................................................................ 333 Bijlage 3 Analysemethoden ................................................................................................................. 377 Bijlage 4 De Rekenmodule..................................................................................................................... 41 Bijlage 5 Afkeurcriteria, acties en corrigerende maatregelen ............................................................ 433 Bijlage 6 IKB Schema ........................................................................................................................... 455 Bijlage 7 Eisen aan acceptatie, registratie en traceerbaarheid ........................................................... 477 Bijlage 8 Major, minor en aanbevelingen ........................................................................................... 499 Bijlage 9 Checklist t.b.v. Keurcompost-audits ....................................................................................... 51 Bijlage 10 Definities ............................................................................................................................. 555 29 30 Bijlage 1 Keuze van de klasse Keurcompost Deze bijlage hoort bij hoofdstuk 2.1 van het hoofddocument. Keurcompost kan in drie verschillende kwaliteitsklassen worden afgezet, klasse A, B of C. Deze klassen onderscheiden zich door verschillende eisen aan de mate van verontreinigingen in het eindproduct (zie tabel 1.1). Deze productcategorieën sluiten aan bij de kwaliteitsvraag vanuit de verschillende marktsegmenten. De Rekenmodule berekent in welke kwaliteitsklasse geanalyseerde Keurcompost valt en is hierin leidend. Tabel 1.1: Klassenverdeling met bijbehorende eis verontreinigingen Verontreinigingen (gew% op ds) Klasse A Klasse B Klasse C Overige verontreinigingen > 2 mm Steen > 5 mm Glas 2-20 mm Glas > 20 mm ≤ 0,05 % ≤ 1,00 % ≤ 0,05 % Afwezig ≤ 0,10 % ≤ 1,00 % ≤ 0,10 % Afwezig ≤ 0,20 % ≤ 2,00 % ≤ 0,20 % Afwezig Deze klassen kunnen als volgt onder de drie productcategorieën worden afgezet: Tabel 1.2: Overzicht afzet klassen en productcategorieën Productcategorie Klasse A Klasse B Klasse C Landbouwcompost X X X Tuincompost X X Stalcompost X X Stalcompost De producent van Stalcompost moet voldoen aan alle eisen zoals de meest actuele versie van de BRL en het bijbehorende Wijzingenblad deze aan hem stellen. Specifiek met betrekking tot visuele verontreinigingen geldt dat Stalcompost minimaal moet voldoen aan klasse B (voor de vulling van de volledige bodem van vrijloopstallen en ligboxen). Vervolgens moet de compostproducent aangeven of de Stalcompost als klasse A of B wordt afgezet. Het gebruik van Keurcompost Klasse C als Stalcompost is niet toegestaan. Stalcompost dient minder dan 5.000.000 kve/gram thermofiele aerobe bacterie sporenvormers (TAS) te bevatten. Deze waarde kan in overleg met de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) op enig moment in 2014 tussentijds worden aangepast. Voor eventuele wijzigingen en de laatste actuele waarde dient u het Wijzigingenblad op de Keurcompost website te raadplegen. Na monstername is het niet noodzakelijk dat de monsters die geanalyseerd worden op TAS onder geconditioneerde wijze getransporteerd worden. In het Addendum Stalcompost staat meer informatie over Stalcompost. Deze kunt u downloaden vanaf www.keurcompost.nl. 31 32 Bijlage 2 Bemonstering Deze bijlage hoort bij hoofdstuk 2.2 van het hoofddocument. Bemonstering algemeen De bemonstering is essentieel voor het kunnen monitoren van de kwaliteit van Keurcompost. Pas wanneer een erkend monsternemer op de juiste manier monsters neemt en bewaart, kan er een goede analyse plaatsvinden. Zie hoofdstuk 2.2 voor de analysefrequentie. Bemonstering van compost (overdruk uit oude regeling bemonstering en analyse overige organische meststoffen Staatscourant 1992, deels aangepast door de Certificeringscommissie) Bemonstering vindt plaats in het homogene product zoals dit in de markt wordt afgezet. De bemonstering vindt bij voorkeur plaats in een statische hoop of partij. Bemonstering in een bewegende stroom is echter ook toegestaan. De monsters mogen uitsluitend verzameld worden in schone opvangvaten of zakken vervaardigd uit of bekleed met polyethyleen. Het bemonsteringsmateriaal voor statische bemonstering mag slechts vervaardigd zijn uit koolstofstaal of een andere ongelegeerde staalsoort. Het booroppervlak mag niet behandeld zijn met zware metalen of arseen of met verf, lak of olie. Statische bemonstering kan plaatsvinden op 2 manieren: Methode 1: de zijden van de partij worden denkbeeldig in strata verdeeld en uit ieder stratum wordt aselect een steekmonster van circa 1 kg genomen op een diepte van circa 1 meter loodrecht op het oppervlak. Daarvoor wordt eerst met een Edelmanboor een boorgat gemaakt, waarna ongestoorde bemonstering kan plaatsvinden met een wortelboor. De 9 steekmonsters mogen worden samengevoegd tot 1 verzamelmonster. Methode 2: met behulp van een laadschop wordt van boven naar beneden een dwarsdoorsnede gemaakt van de partij. Met behulp van een boor of een schep wordt op 5 punten in het profiel van de dwarsdoorsnede een steekmonster van circa 1 kg genomen. Hierna wordt opnieuw een dwarsdoorsnede gemaakt zoals beschreven en worden nogmaals 4 steekmonsters van circa 1 kg genomen. De 9 monsters mogen worden samengevoegd tot 1 verzamelmonster. Bemonstering in bewegende stromen De bemonstering in bewegende stromen dient op systematische wijze plaats uitgevoerd te worden, zodanig dat een opvangbak of zak over de volle breedte van de vallende stroom wordt bewogen. Hierbij moet gewaakt worden voor de invloed van luchtstromen. Per bemonstering dient men 9 monsters van circa 1 kg elk te verzamelen. De 9 monsters mogen worden samengevoegd tot 1 verzamelmonster. Bewaren en transport van de monsters Monsters, die niet onmiddellijk aan het onderzoekslaboratorium worden gezonden moeten conform NEN-ISO 18512 (2007) bij een temperatuur tussen 0 en 5 °C bewaard worden, onder donkere en luchtdichte condities. De monsters mogen niet langer dan 24 uur in de koeling liggen. Te gebruiken materiaal Gebruikte scheppen, boren, zakken, bakken e.d. mogen geen verstoring van de analyses tot gevolg hebben. Zij moeten daarom gemaakt zijn van koolstofstaal, een andere niet-gelegeerde staalsoort, van polyethyleen of bekleed met polyethyleen. De oppervlakken mogen niet behandeld ("veredeld") zijn met bijvoorbeeld zware metalen of arseen of met verf, lak of olie. 33 Materialen en laadschop moeten grondig schoongemaakt zijn (zeker indien zij hiervoor in aanraking zijn gekomen met de te composteren grondstof). Dit om eventuele besmetting van de geproduceerde compost te voorkomen (bijvoorbeeld met plant parasitaire virussen, schimmels en nematoden). Bemonstering Microbiologisch Deze module is alleen van toepassing op gft-compost, omdat wordt ingegaan op de manier van bemonsteren om later te analyseren op E.Coli, Enterococcen en Salmonella. Procedure en richtlijnen voor Microbiologisch onderzoek Salmonella dient in het eindproduct te worden bepaald, Enterococcen of E. Coli in het proces of eindproduct. Bij de monstername wordt de grootst mogelijke aandacht besteed aan hygiëne. Op een monsternamedag wordt ‘van schoon naar vuil’ gewerkt: eerst de compostopslag [1], vervolgens eventueel uit de (na)compostering of vergisting [2]. De monstername op plaats [2] is voor de verwerker een optie, maar niet verplicht. Verwerkers kunnen zelf beslissen of op monstername plaats [1] of [2] wordt bemonsterd ten behoeve van E.Coli (of Enterococcen). Bemonstering ten behoeve van Salmonella is uitsluitend toegestaan op monsternameplaats [1]. Het onderstaande schema geldt voor [1] en [2] in geval [2] een compostering betreft. Als [2] een vergisting betreft kan de werkwijze zo veel mogelijk gelijk en alleen daar waar noodzakelijk worden aangepast (digestaat is veelal vloeibaar). De monstername wordt in dat specifieke geval nauwkeurig beschreven en gedocumenteerd bij de resultaten. Monsterneming vindt binnen één werkdag plaats. Voor Salmonella dienen 5 deelmonsters genomen te worden. Deze mogen bij het laboratorium worden samengevoegd tot 1 monster welke geanalyseerd dient te worden. Gecreëerd vers breukvlak waar op 5 plaatsen 5-7 handjes vol compost worden verzameld. Compost opslag of na-compostering 5-7 handjes 5-7 handjes 5-7 handjes 5-7 handjes 5-7 handjes = 200 ml = 200 ml = 200 ml = 200 ml = 200 ml Nr 2 Nr 3 Nr 4 Nr 1 Nr 5 De verordening schrijft voor dat 5 monsters worden genomen (n=5) en worden getoetst aan de normen. De monsters worden gekoeld (5 oC ± 3 oC) getransporteerd naar het laboratorium (koelkast met datalogger) en daar binnen 30 uur na monstername in analyse genomen. 34 5 monsters uit breukvlak Voor elke bemonsteringslocatie [1] of [2] wordt nieuwe hygiënische kleding gebruikt (wegwerpoverall, plastic overschoenen, mouwen, steriele handschoenen, mondkapje). Voor het nemen van elk van de 5 monsters worden per monster nieuwe mouwen en steriele handschoenen gebruikt. Analyseschema verontreinigingen Schema analysefrequentie verontreinigingen Van (ton) Tot (ton) 0 24000 24000 28000 28000 32000 32000 36000 36000 40000 40000 44000 44000 48000 48000 52000 52000 56000 56000 60000 60000 64000 64000 68000 68000 72000 72000 76000 76000 80000 80000 84000 84000 88000 88000 92000 92000 96000 96000 100000 Extra analyse op 15e van de maand n 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 24 24 24 24 24 24 24 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Waarbij ‘n’ het aantal analyses per jaar is en ‘som’ het aantal extra analyses t.o.v. de standaard 12 analyses per jaar. De Rekenmodule geeft automatisch aan wanneer de volgende analyse moet plaatsvinden. 35 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 som 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 12 12 12 12 12 12 12 36 Bijlage 3 Analysemethoden Deze bijlage hoort bij hoofdstuk 2.2 van het hoofddocument. Analysemethoden algemeen De analysemethoden van alle parameters die voor het certificaat van belang zijn, zijn per element beschreven. De analyse van droge stof, organische stof, stikstof, fosfaat, zware metalen en arseen kunnen volgens bepalingen van de Meststoffenwet op 2 manieren worden uitgevoerd: 1) volgens het betreffende protocol van de Meststoffenwet; 2) door middel van een methode is tenminste dezelfde waarborgen omvat. Een analyse moet altijd worden uitgevoerd door een laboratorium dat geaccrediteerd is door de Raad van Accreditatie en aantoonbaar voldoet aan de norm NEN-EN-ISO/IEC17025 (Zie Wijziging Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, Staatscourant 20 december 2007). Daarbij mogen alleen laboratoria Keurcompost analyses uitvoeren die door de Certificeringscommissie zijn goedgekeurd. Een lijst van goedgekeurde laboratoria staat op www.keurcompost.nl. Droge stof Voor de bepaling van het gehalte aan droge stof en daarmee het watergehalte moet volgens de Wijziging Uitvoeringsregeling Meststoffenwet de norm CSS 99022 Soil, sludge and treated biowaste – Determination of dry matter –Gravimetric method worden gebruikt. Deze norm is te vinden op http://horizontal.ecn.nl/ Fosfaat De analyse op fosfaat als P205 moet volgens de Wijziging Uitvoeringsregeling Meststoffenwet worden uitgevoerd met de norm Total phosphorous in soil, biowaste and sewage sludge. Deze norm is te vinden op http://horizontal.ecn.nl/ Stikstof Voor de bepaling van het gehalte aan stikstof moet volgens de Wijziging Uitvoeringsregeling Meststoffenwet de norm CSS 99020 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of total nitrogen - Dry combustion method worden gebruikt. Deze norm is te vinden op http://horizontal.ecn.nl/ Zware metalen en arseen Ontsluiting en extractie Cd, Cr, Cu, Hg, Ni, Pb, Zn en As NEN 6961 : 2005 Milieu – Ontsluiting met salpeterzuur en zoutzuur (koningswater) voor de bepaling van geselecteerde elementen in water, waterbodem, slib, slibhoudend water, luchtstof, grond en bouwstoffen. CSS 99025B Soil, sludge and treated biowaste - Digestion for the extraction of aqua regia soluble fraction of trace elements http://horizontal.ecn.nl/ Instrumentele analyse Cd, Cr, Cu, Ni, Pb, Zn en As Horizontal methoden: http://horizontal.ecn.nl/: CSS 99026 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of elements in aqua regia and nitric acid digests - Inductively coupled plasma - optical emissions spectrometry (ICP OES) method. CSS 99027 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of elements in aqua regia and nitric acid digests - Inductively coupled plasma - mass spectrometry (ICP MS) method. 37 CSS 99028 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of elements in aqua regia and nitric acid digests - Flame atomic absorption spectrometry method. CSS 99029 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of elements in aqua regia and nitric acid digests - Graphite furnace atomic absorption spectrometry method. NEN 6964 : 2005 Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten - Atomaire-absorptiespectrometrie met grafietoventechniek. NEN 6965 : 2005 Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten - Atomaire-absorptiespectrometrie met vlamtechniek. NEN 6966 : 2005 Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten - Atomaire emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma. Instrumentele analyse Hg CSS 99030 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of mercury in aqua regia and nitric acid digests - Cold vapour atomic absorption spectrometry and cold vapour atomic fluorescence spectrometry methods Organische stof Voor de analyse van het organische stof gehalte kan de norm, CSS99023, Soil, sludge and treated biowaste - Determination of loss on ignition (LOI) worden gebruikt. Zoutgehalte/ Specifiek geleidingsvermogen Voor de analyse van de EC kan de norm CSS99037, Soil, sludge and treated biowaste -Determination of specific electrical conductivity worden gebruikt. pH Voor de analyse van de pH kan de norm CSS99017, Soil, sludge and treated biowaste - Determination of pH worden gebruikt. Chloride Analyse van het chloridengehalte vindt plaats in overeenstemming met NEN-EN-ISO 15682 Kalium, magnesium, calcium en zwavel Voor de bepaling van kalium, magnesium en zwavel vinden de volgende metingen plaats: Kalium als K20: Volgens NEN 7436 na ontsluiting volgens NEN 7433; of volgens NEN 6966 na ontsluiting volgens NEN 6961 Magnesium als MgO: Volgens NEN 6966 na ontsluiting volgens NEN 6961, NEN 6465 of NEN 7433 Calcium als CaCO3: Volgens het voorschrift NEN-ISO 10693 Zwavel als S-totaal: volgens NEN 6966 na ontsluiting volgens NEN 6961 Stabiliteit De stabiliteitsbepaling wordt uitgevoerd conform de respiratiemethode welke is ontwikkeld door NMI en WUR. Oxitop measuring system for standardized determination of the respiration rate and Nmineralization rate of organic matter in waste material, compost and soil. Onkruidkiemen Voor de analyse van onkruidkiemen kan de norm CSS99048, Soil, sludge and treated biowaste Determination of viable plant seeds and propagules worden gebruikt. 38 Analysemethoden microbiologisch De analysemethoden van alle voor het certificaat van belang zijnde parameters voor microbiologisch onderzoek zijn beschreven conform de verordening (EG) Nr. 1069/2009 en verordening (EU) Nr. 142/2011 of door middel van een methode die tenminste dezelfde waarborgen omvat, door een laboratorium dat blijkens accreditatie door de Raad van Accreditatie aantoonbaar voldoet aan de norm NEN-EN-ISO/IEC 17025 Enterococcen, E. Coli, Salmonella De analysemethoden die worden toegepast voor Enterococcen, E.coli en Salmonella dienen te voldoen aan de algemene eisen zoals beschreven in de bovenstaande alinea. Analysemethoden verontreinigingen De analysemethoden van alle voor het certificaat van belang zijnde parameters aangaande verontreinigingen dient te worden uitgevoerd volgens een van beide onderstaande methoden. Verontreinigingen Voor de analyse van de verontreinigingen kan de norm CSS99049, Soil, sludge and treated biowaste Determination of impurities and stones worden gebruikt. Hierbij dient, in tegenstelling met de norm, onafhankelijk van de deeltjesgrootte tenminste 4 liter materiaal te worden geanalyseerd. Tevens kan de volgende analysemethode worden toegepast. Visueel herkenbare verontreinigingen Visueel herkenbare verontreinigingen- en steenfractiebepaling volgens het Methodenbuch van de Bundesgütegemeinschaft Kompost e.V. Het betreft hier een bepaling van de fractie, die niet tot de compost behoort, zoals kunststof, rubber en metaal. De proef dient na monstername zo spoedig mogelijk te worden ingezet. In tegenstelling tot de werkwijze uit het Methodenbuch dient minimaal 4 liter materiaal te worden geanalyseerd. Materialen Droogstoof 105 °C. Droogbak, oppervlakte ca. 1250 cm2. Maatbeker, 300 ml. Balans met een nauwkeurigheid van 0,02 gram. Zeef met maaswijdte (rond) van resp. 2 mm, 5 mm en 20 mm. Pincet. Werkwijze A. 1. 2. 3. B. 1. 2. 3. Drogen Neem 4 l compost in gebruik en breng over in een droogbak. Droog in een droogstoof bij 105 °C tot constant gewicht. (= ca. 16 uur). Noteer het gewicht van het gedroogde materiaal in 2 decimalen. Zeven Zeef het gedroogde monster in porties van 100 ml over een zeef met een doorlaat van 5 mm. Spreid de fracties > 5 mm één voor één uit op een vlakke ondergrond en verzamel de stenen > 5 mm m.b.v. een pincet. Voeg vervolgens de zeefdoorlaat en het zeefoverblijfsel weer samen en zeef in porties van 100 ml over een zeef met een doorlaat van 2 mm. 39 4. 5. 6. 7. Spreid de fracties > 2 mm één voor één uit op een vlakke ondergrond en haal de herkenbare verontreinigingen: glas, kunststof, metaal en rubber uit de fracties m.b.v. een pincet. Opm.: Houd de glasfractie apart! Zeef de uitgelezen herkenbare verontreinigingen nogmaals over de zeef met een doorlaat van 2 mm. Weeg vervolgens de stenen, het glas en de overige verontreinigingen (kunststof, metaal en rubber) en noteer de gewichten in 2 decimalen. Ga hiertoe als volgt te werk: zeef het gedroogde materiaal in porties van 100 ml over een zeef met een doorlaat van 20 mm; spreid de fracties > 20 mm één voor één uit op een vlakke ondergrond en verzamel het glas > 20 mm m.b.v. een pincet; voeg vervolgens zeefdoorlaat en zeefoverblijfsel weer samen en ga verder met de overige fracties. Verslag Vermeld op het verslag het gehalte aan stenen > 5 mm, aan glas > 2 mm en eventueel > 20 mm en aan overige verontreinigingen > 2 mm (kunststof, metaal, rubber) als percentage van het stoofdroge materiaal. Bij glas groter dan 20 mm moet het glasdeeltje op geen enkel mogelijke manier handmatig door de zeef kunnen. 40 Bijlage 4 De Rekenmodule Deze bijlage hoort bij hoofdstuk 2 van het hoofddocument. Gebruik Rekenmodule De compostproducent is verplicht om gebruik te maken van de beschikbaar gestelde Rekenmodule. De Rekenmodule is ontwikkeld omdat op deze manier de analysefrequenties op een uniforme en juiste manier worden berekend. Tevens kan met de Rekenmodule in één oogopslag gezien worden of een partij mag worden uitgeleverd, in welke productcategorie en in welk marktsegment. Rapportage aan Certificeringscommissie De compostproducent stelt één maal per kalenderjaar de resultaten van de analyses in het format van de Rekenmodule beschikbaar aan de overkoepelende branchevereniging waar het bedrijf bij is aangesloten. Daarbij stuurt de compostproducent ook een overzicht van de hoeveelheden geproduceerde compost, de hoeveelheden uitgeleverde Keurcompost per klasse, de hoeveelheid buiten het certificaat geleverde compost en voor voorgenoemde hoeveelheden het toepassingsgebied (land- en tuinbouw, potgrond- en opzaksector, groenvoorziening, particulieren, GWW/civiele sector, tuincentra- en hoveniers, glastuinbouw). 41 42 Bijlage 5 Afkeurcriteria, acties en corrigerende maatregelen Deze bijlage hoort bij het stroomschema uit hoofdstuk 2.3 van het hoofddocument. NB: Indien een parameter wordt afgekeurd, zal de vervolgactie via de Rekenmodule automatisch worden aangegeven. Voor alle parameters geldt: bij overschrijding of onderschrijding van de norm niet uitleveren. Parameter Acties bij afkeur Afwijking en corrigerende maatregel Zware metalen en arseen Stopzetten uitlevering en een heranalyse of – herbemonstering van hetzelfde product uitvoeren. Twee uitkomsten mogelijk na 2e analyse: – voldoet niet aan eisen: niet uitleveren, de Rekenmodule neemt de laagste waarde (uit oorspronkelijke analyse of heranalyse) uitkomst analyse mee. Corrigerende maatregel uitvoeren; – voldoet aan eisen: wel uitleveren, de Rekenmodule neemt de waarden van heranalyse mee i.p.v. oorspronkelijke analyse. oorzaak achterhalen en waar nodig procesvoering aanpassen; Organische stof Stopzetten uitlevering en een heranalyse of – herbemonstering van hetzelfde product uitvoeren. Twee uitkomsten mogelijk na 2e analyse: – voldoet niet aan eisen: niet uitleveren. De Rekenmodule neemt geen waarden mee, want is geen compost. Corrigerende maatregel uitvoeren; – voldoet aan eisen: wel uitleveren, de Rekenmodule neemt de waarden van heranalyse mee i.p.v. oorspronkelijke analyse. oorzaak achterhalen en waar nodig procesvoering aanpassen. Pathogenen (afkeur na heranalyse) Stopzetten uitlevering, herbemonstering van de – apart gelegde partij en/of het proces, zoveel mogelijk op de plaats corresponderend met de eerdere monstername en analyse van hetzelfde – product z.s.m. doch uiterlijk binnen 1 maand. Twee uitkomsten mogelijk na 2e analyse: – herbemonstering en analyse voldoen niet: – niet uitleveren, de Rekenmodule neemt de laagste waarde (uit oorspronkelijke analyse of heranalyse) mee. Corrigerende maatregel uitvoeren; – herbemonstering en analyse voldoen: wel uitleveren, de Rekenmodule neemt de waarden van heranalyse mee i.p.v. oorspronkelijke analyse. Geen consequenties voor analysefrequentie. oorzaak achterhalen en waar mogelijk procesvoering aanpassen; apart gelegde partij uitleveren als aan eisen wordt voldaan; bemonstering en analysefrequentie gaat 3 maanden lang naar 1x per maand. 43 Glas 2-20 mm en/of Een heranalyse of herbemonstering van hetzelfde – Overige product uitvoeren. Stopzetten uitlevering is alleen verontreinigingen nodig wanneer niet wordt voldaan aan de eisen in klasse C. Twee uitkomsten mogelijk na 2e analyse: – heranalyse voldoet niet: niet uitleveren, de Rekenmodule neemt de laagste waarde (uit oorspronkelijke analyse of heranalyse) uitkomst analyse mee. Corrigerende maatregel uitvoeren; – heranalyse voldoet: wel uitleveren, wel uitleveren, de Rekenmodule neemt de waarden van heranalyse mee i.p.v. oorspronkelijke analyse. oorzaak achterhalen en waar mogelijk procesvoering aanpassen. Glas > 20 mm Stopzetten uitlevering, de Rekenmodule neemt de – waarde van heranalyse mee i.p.v. oorspronkelijke analyse. Corrigerende maatregel uitvoeren. Geen heranalyse. oorzaak achterhalen en procesvoering aanpassen; Onkruidkiemtoets Stopzetten uitlevering en een heranalyse of – herbemonstering van hetzelfde product uitvoeren. Twee uitkomsten mogelijk na 2e analyse: – heranalyse voldoet niet: niet uitleveren, de Rekenmodule neemt geen waarden mee. Corrigerende maatregel uitvoeren; – heranalyse voldoet: wel uitleveren, de Rekenmodule neemt de waarde van de heranalyse mee i.p.v. oorspronkelijke analyse. oorzaak achterhalen en procesvoering aanpassen; Niet de beoogde In een ander marktsegment afzetten. klasse Keurcompost Wanneer de compostproducent toch in dezelfde geproduceerd. productcategorie of kwaliteitsklasse wil afzetten mag tijdelijk niet worden uitgeleverd totdat een heranalyse uitwijst dat het product wel voldoet aan de beoogde klasse. 44 Bijlage 6 IKB Schema Deze bijlage hoort bij hoofdstuk 3 van het hoofddocument. Beoordeling HACCP-plan Als onderdeel van het IKB-schema is er een HACCP-schema aanwezig welke wordt toegepast in overleg met de NVWA. 45 46 Bijlage 7 Eisen aan acceptatie, registratie en traceerbaarheid Deze bijlage hoort bij hoofdstuk 3.2 van het hoofddocument. Acceptatie algemeen Elke gecertificeerde locatie moet een acceptatiereglement hebben en dit bij de registratiepost bij de ingang van de inrichting beschikbaar hebben. Deze paragraaf geeft aan welke acceptatie-eisen minimaal in een acceptatiereglement opgenomen moeten zijn en welke procedure gehanteerd wordt bij de controle van het aangevoerde materiaal, voordat tot acceptatie kan worden overgegaan. Acceptatiecriteria Groenafval Op de composteringsinrichting mogen in principe alleen partijen groen- en agrarisch afval worden geaccepteerd. Andere organische afvalstromen mogen verwerkt worden wanneer dit in de vergunning is aangegeven. In aangevoerde partijen groen- en agrarisch afval mogen geen componenten voorkomen die de kwaliteit van de geproduceerde groencompost op zo’n manier beïnvloeden dat de proces- en producteisen voor Keurcompost overschreden worden. Iepenhout (ook van gezonde iepen) mag alleen worden verwerkt wanneer een bedrijf in het bezit is van het certificaat voor de verwerking van iepenhout. Voor de aanvoer en acceptatie van iepenhout gelden aparte voorwaarden. Deze staan op www.bvor.nl. Acceptatiecriteria GFT-afval Op de composteringsinrichting mag in principe alleen gft-afval en daarop lijkend materiaal worden geaccepteerd. Andere organische afvalstromen mogen verwerkt worden wanneer dit in de vergunning is aangegeven. Daarnaast mogen biologisch afbreekbare verpakkingen worden geaccepteerd, mits deze verpakkingen en gft-zakken voldoen aan de criteria zoals vastgelegd in NEN-EN 13432 (de Europese norm voor composteerbare verpakkingen). Voor gft-zakken van 120 liter en groter moet daarnaast het Milieukeurcertificaat zijn toegekend aan de compostproducent. Controle en afkeur Bij de registratiepost bij de ingang van de gecertificeerde locatie moeten de administratieve gegevens van elke partij aangevoerd materiaal gecontroleerd worden door een bevoegde medewerker. Deze bepaalt of de aangevoerde partij voldoet aan de acceptatie-eisen en of de aangevoegde vracht geaccepteerd kan worden. Registratie aangevoerd afval Na controle van het aangevoerde materiaal registreert het bedrijf van de geaccepteerde partijen de volgende informatie (deze informatie staat in de LMA-melding): naam, adres en woonplaats van ontdoener; naam, adres, woonplaats en voertuig/kenteken van transporteur; locatie van herkomst; datum van ontvangst; hoeveelheid (tonnen); omschrijving aard en samenstelling; afvalstroomnummer; locatie van opslag op het terrein (de mate van nauwkeurigheid van deze registratie is afhankelijk van de grootte en opzet van het bedrijf); bijzonderheden. Van partijen die worden geweigerd, nadat zij zijn gewogen, moet aanvullend de volgende informatie geregistreerd worden: 47 datum van ontvangst/weigering; reden van weigering en adres waarheen de geweigerde partij is afgevoerd. De hoeveelheid van de geaccepteerde en afgevoerde partijen afvalstoffen dient door weging te worden bepaald. Er mag gebruik worden gemaakt van een geschikte, nabij gelegen weegbrug. De weegbrief moet in dat geval aan de registratiegegevens worden toegevoegd. Er kan worden afgezien van de verplichting tot weging als het bedrijf: niet over een eigen weegbrug beschikt en in de nabije omgeving (binnen 20 km) geen weegbrug voorhanden is, die aan de voorschriften voldoet, en alleen het groenafval composteert afkomstig van de eigen hoveniersactiviteiten en kleinschalige verwerking (capaciteit < dan 1.500 ton groenafval per jaar). Een samenvattend overzicht van de geregistreerde gegevens staan in het logboek en moet zo nodig door auditors en de Certificeringscommissie kunnen worden ingezien. Bedrijven moeten de gegevens van de aangevoerde hoeveelheden afval elektronisch bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) melden. Registraties aangevoerd afval en geproduceerde compost (traceerbaarheid) De compostproducent moet in een logboek voor zover mogelijk onderstaande gegevens registreren. Op deze manier kunnen eventuele problemen met betrekking tot de kwaliteit van een bepaalde partij compost worden teruggevoerd naar de samenstelling van het ingaande afval en/of de procesomstandigheden rondom de compostering en opgeslagen compost. opslaglocatie op het terrein van het gebruikte organische afval; omschrijving en mengverhouding van de verschillende gebruikte soorten organisch afval; datum van verwerking van het voorbewerkte organische materiaal tot een (deel van een) composteringshoop; composteringslocatie op het terrein; datum uitgevoerde omzettingen c.q. gegevens met betrekking tot het verloop van de beluchting; gegevens met betrekking tot temperatuurverloop en bevochtiging; einddatum van compostering (datum van nabewerking); locatie van compostopslag op het terrein; eventuele bijzonderheden, bijvoorbeeld opgetreden storingen, tijdens compostering c.q. opslag, die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de compost. De verkregen analyseresultaten combineert de compostproducent met de bijbehorende gegevens over het composteringsproces per partij compost. Deze gegevens moeten in het logboek staan. De gegevens uit het logboek moeten ook gecombineerd kunnen worden met weegbruggegevens van de verwerkte organische stromen in de compost. Ook de afnemers van de compost dienen in het logboek te worden vermeld. Op deze wijze moet men bij afkeuring en klachten de oorzaak kunnen achterhalen. Gegevens van de afgevoerde stromen meldt het bedrijf electronisch bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) of Dienst Regelingen. Afvoer van compost moet bovendien via een Vervoerbewijs Zuiveringsslib en Compost (VZC) aan de Dienst Regelingen worden gemeld. 48 Bijlage 8 Major, minor en aanbevelingen Deze bijlage hoort bij hoofdstuk 5.2 van het hoofddocument. Een major tekortkoming is een gevonden afwijking die in strijd is met: a) De wet; bijvoorbeeld: de monstername voert men niet uit volgens algemeen geldende bemonsteringsprincipes; de gebruikte analysemethode(n) komen niet overeen met de genoemde analysemethoden in de Meststoffenwet; gehalten aan zware metalen of arseen in een verhandelde parij overschrijden de eisen van de Meststoffenwet; het laboratorium dat de analyses uitvoert voldoet niet aan de norm NEN-EN-ISO/IEC 17025 blijkend uit een accreditatie door de Raad van Accreditatie. b) De milieuvergunning; bijvoorbeeld: op het betreffende bedrijf wordt afval verwerkt dat volgens de vergunning niet mag worden toegelaten; de administratieve registratie bij de ingang van de inrichting is onvoldoende. c) De BRL Keurcompost (systematische afwijkingen in de procesvoering); bijvoorbeeld: een of meerdere toetsingsparameters uit de BRL Keurcompost voldoen niet aan de eisen; er ontbreken in de BRL genoemde toetsingsparameters; de frequentie van bemonstering en analyse is niet in orde; de Rekenmodule wordt niet gebruikt; bij afgifte Keurcompost wordt geen analyseverslag meegegeven. Een minor tekortkoming is niet ernstig genoeg om het certificaat in te trekken, maar moet op termijn wel worden opgelost. Bijvoorbeeld: het acceptatiereglement is niet op orde, of de feitelijke controle bij acceptatie is niet overeenkomstig het reglement; de registratie van procesomstandigheden is onvoldoende; niet alle procesomstandigheden voldoen aan de eisen; de procedure voor klachtenafhandeling is onvolledig of niet duidelijk; de opslag van opgeslagen groenafval en het eindproduct Keurcompost is niet voldoende gescheiden; de composteringsactiviteiten zijn onvoldoende gescheiden van andere bedrijfsactiviteiten die een risico van verontreiniging van compost met zich meebrengen; apparatuur wat is gebruikt bij de voorbewerking van groenafval is niet of onvoldoende schoongemaakt wanneer het ingezet wordt bij het behandelen of transport van het eindproduct; er wordt iepenhout verwerkt, terwijl het certificaat ontbreekt. Een aanbeveling betreft zaken die kwaliteit van het certificatiesysteem op het bedrijf verhogen wanneer deze worden opgevolgd. Bijvoorbeeld: het acceptatiereglement is niet beschikbaar bij de ingang van de inrichting; procedures voor acceptatie, klachtenafhandeling etc. bestaan wel, maar zijn nog niet duidelijk voor de betrokken medewerkers; de registratie van procesomstandigheden bevat onduidelijkheden; personeel is niet goed geïnstrueerd over het schoonmaken van apparatuur. 49 50 Bijlage 9 Checklist t.b.v. Keurcompost-audits Gebruik van deze checklist is verplicht bij toelatings- en opvolgingsaudits. Een auditor mag een eigen format gebruiken, echter moeten alle genoemde punten hierin zijn opgenomen. De ingevulde checklist moet onderdeel uitmaken van het auditrapport. Zie voor de volledige eisen aan het auditrapport hoofdstuk 5.3 van de BRLKeurcompost. Controleer voorafgaand aan de audit op www.keurcompost.nl of wijzigingen t.o.v. de huidige BRL Keurcompost zijn gepubliceerd in het Wijzigingenblad. De BRL Keurcompost moet altijd in samenhang met dit Wijzigingenblad worden gelezen en geauditeerd. Datum check: ……………….. Versie Wijzigingenblad: ………… Hoofdstuk Nr. 2.1 1 2 BRL KEURCOMPOST Producteisen en afkeurcriteria van Keurcompost Toets steekproefsgewijs met behulp van de Rekentool of de analyseresultaten voldoen aan de eisen. Valt het binnen de toegestane gehalten? Is in procedure c.q. Rekentool opgenomen voor welke klasse Keurcompost wordt gekozen? Geef aan om welke klasse het gaat. 3 Bij afkeur (voldoet niet aan klasse C) mag niet worden uitgeleverd totdat heranalyse aantoont dat het product voldoet. Hoe kan het bedrijf aantonen dat na afkeur geen compost is uitgeleverd onder Keurcompost certificaat? Is deze buiten certificaat wel afgeleverd, is aantoonbaar (d.m.v. logboek) waar en hoeveel deze niet-gecertificeerde compost is afgezet? Licht dit toe. 2.2 4 5 Parameters/analysefrequentie Zijn bepaalde parameters niet geanalyseerd? Kan aangetoond worden (met de Rekentool of anders) dat alle parameters volgens de juiste frequentie zijn geanalyseerd? Laat de Rekentool openen en controleer of de popup verschijnt van de analysefrequentie. Beschrijf wat geconstateerd wordt. 6 Controleer steekproefsgewijs of fysieke analyseverslagen kloppen met data in Rekentool. Geef aan hoeveel analyseverslagen zijn gecontroleerd en beschrijf eventuele afwijkingen. 7 2.2 Zijn er her-analyses uitgevoerd of normoverschrijdingen geconstateerd? Zo ja, zijn her-analyses ingevoerd in de Rekentool? Zo nee, controleer in papieren analyses. Rekentool Tijdens de audit dient u de actuele versie van de 51 ANTWOORD/OPMERKINGEN Rekentool te openen. Geef aan welke versie is gebruikt. 8 9 Is het databestand met gegevens van het voorafgaande jaar voor 1 februari van het lopende jaar beschikbaar gesteld aan BVOR of VA via het format van de rekentool? Zijn de hoeveelheden compost afgezet per klasse en de daar bijbehorende toepassingsgebieden (Keurcompost en buiten certificaat afgezette compost) voor 1 februari van het lopende jaar gerapporteerd aan BVOR of VA. BVOR-leden leveren dit aan via het BVORMarktonderzoek. 2.2 10 Bemonstering algemeen Op welke manier wordt de bemonstering uitgevoerd en door welke instantie? Uit het antwoord moet de manier van monstername blijken: d.m.v. partijbemonstering of bewegende stroom. 11 Wat is de naam van de monsternemer? Geef aan of deze onafhankelijk en extern is. 12 2.2 13 Is de monstername procedure aanwezig? Bemonstering microbiologisch (alleen gft) Wat is de naam van de monsternemer? Geef aan of deze onafhankelijk en extern is. 14 15 2.2 16 Worden er 5 monsters genomen? Worden monsters gekoeld getransporteerd? Analysemethoden algemeen Worden de analyses van parameters van de Meststoffenwet uitgevoerd volgens het betreffende protocol, of door middel van een methode die tenminste dezelfde waarborgen omvat, door een laboratorium dat blijkens accreditatie door de Raad van Accreditatie aantoonbaar voldoet aan de norm NEN-ENISO/IEC 17025? Bedrijven moeten weten welke methoden en procedures de labs gebruiken bij hun analyse. Uit het antwoord moet blijken: - Zijn de methoden//procedure van het lab op schrift bij het bedrijf beschikbaar en in te zien? - Wat zijn de methoden/procedure? - Blijkt uit de analyses dat conform de methoden en procedures is gewerkt? 17 2.3 18 Blijkt uit de methode/procedure van het desbetreffende lab dat 4 liter materiaal wordt gebruikt voor de analyse op verontreinigingen? Zo ja, hoeveel? Is er compost afgekeurd op één of meerdere 52 parameters en is dit op de juiste wijze vastgelegd? Zo ja, is de oorzaak achterhaald en welke corrigerende maatregelen zijn genomen? Geef een toelichting op oorzaak en corrigerende maatregelen. 2.4 19 20 3.1 21 Mengproducten Welke hulpstoffen worden gebruikt? Wordt gewerkt conform stroomschema 2.2? Zijn deze hulpstoffen gescheiden en duidelijk herkenbaar opgeslagen? Controleer of het gebruik van de benaming van mengproducten juist is en dat het logo niet wordt vermeld op de producten. Systeemeisen voor kwaliteitsbewaking Zijn de eisen voor kwaliteitsbewaking systematisch beschreven? Geef aan op welke manier. 22 23 24 Wordt aan de documentatie-eisen voldaan? Zijn procedures voor afhandeling van klachten en voor de behandeling van afgekeurde producten aanwezig? Geven de procedures naar mening van de auditor voldoende garanties voor kwaliteitsbewaking? Geef een motivatie. 3.2 25 26 27 28 Eisen aan acceptatie, registratie en traceerbaarheid Waar hangt of staat het acceptatiereglement? Kan het bedrijf aantoonbaar maken uit de administratie dat aangevoerd afval wordt gemeld bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (verplicht)? Kan het bedrijf aantoonbaar maken uit de administratie dat afgevoerd product wordt gemeld bij Dienst Regelingen (verplicht) en het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (facultatief)? Controleer dit. Wordt compost afgevoerd met een ingevuld Vervoerbewijs Zuiveringsslib en Compost (VZC)? Controleer steekproefsgewijs of de juiste documenten aanwezig zijn (VZC, LMA meldingen, DR meldingen). 29 3.3 3.3.1 30 Hoeveel ton compost is afgezet (specificeer periode) en hoeveel hiervan is onder het Keurcompost certificaat afgezet? Algemene proceseisen Vinden op hetzelfde terrein andere activiteiten plaats die een risico vormen voor verontreiniging van compost? Zo ja, welke maatregelen zijn genomen om het risico te 53 3.3.1 31 3.3.2 32 beperken? Welke maatregelen zijn genomen om de herbesmetting van compost door vers materiaal te voorkomen? Eisen aan composteerproces en opslag bij groenafval Op welke wijze wordt gecomposteerd en komt dit overeen met hetgeen in procedures is vastgelegd? Graag toelichten. 3.3.3 33 Eisen aan composteerproces en opslag bij gft-afval Op welke wijze wordt gecomposteerd en komt dit overeen met hetgeen in procedures is vastgelegd? Graag toelichten. 3.6 34 4 35 36 37 38 Eisen aan transport Hoe worden transportmiddelen gecontroleerd op verontreinigingen? Zijn er afwijkingen geconstateerd? Eisen aan intermediairs Wordt gecertificeerde compost doorverkocht via een intermediair? Zo ja, wie? Wordt gewerkt conform schema 4.1? Vindt opslag plaats op het terrein van de intermediair? Zijn de eindgebruikers van compost bekend bij producent (=losplaats)? Staat de eindgebruiker (dus niet de intermediair) op het VZC document? Controleer dit steekproefsgewijs en licht toe. 5.4 39 40 41 Eisen aan keurmerkgebruik Wordt het analyseverslag uit de Rekenmodule gebruikt? Is op het analyseverslag een disclaimer aanwezig? Wordt op het analyseverslag aangegeven in welk marktsegment de Keurcompost wordt afgezet en in welke productcategorie? 54 Bijlage 10 Definities Aanbieder of ontdoener Persoon of bedrijf dat zich ontdoet van afvalstoffen, door afgifte aan een bedrijf (zoals een composteerinrichting) dat bevoegd is om de afvalstoffen in ontvangst te nemen. Agrarische afvalstoffen Afval dat vrijkomt uit de land- en tuinbouwsector. BRL (Beoordelingsrichtlijn) Beoordelingsrichtlijn, in dit document refererend aan de Beoordelingsrichtlijn Keurcompost. Het is een document dat alle benodigde informatie bevat over een certificatiesysteem voor een bepaald onderwerp van certificatie. BVOR Branche Vereniging Organische Reststoffen (www.bvor.nl). De BVOR heeft zitting in de Certificeringscommissie Keurcompost. Certificeringscommissie Certificeringscommissie Keurcompost. Dit is de gezamenlijke commissie van de BVOR en de VA die verantwoordelijk is voor de dagelijkse gang van zaken rondom Keurcompost. Certificaathouder Bedrijf dat houder is van het Keurcompostcertificaat. Het bedrijf is verantwoordelijk dat producten constant voldoen aan de eisen waarop de certificatie is gebaseerd. CI Certificerende Instelling. Een auditor, werkzaam bij een CI, toetst jaarlijks door middel van een audit of de certificaathouder zich aan de eisen uit de BRL-Keurcompost houdt en beoordeelt of het certificaat mag worden verlengd. Ook verzorgt een CI de toelatingsaudit. Continu proces Constante productiestroom die onafgebroken het hele jaar door plaatsvindt, waarbij de ingangsmaterialen van redelijk constante samenstelling zijn zodat er geen grote fluctuaties in de analyseresultaten plaatsvinden. Compost Product dat ontstaat uit één of meer organische afvalstoffen die al dan niet met bodembestanddelen zijn gemengd en die met behulp van micro-organismen zijn afgebroken en omgezet tot een homogeen en zodanig stabiel eindproduct dat daarin alleen nog een langzame afbraak van humeuze verbindingen plaatsvindt, en dat niet mede bestaat uit dierlijke meststoffen. Dienst Regelingen Dienst Regelingen (DR) is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken (www.dienstregelingen.nl). Zij voeren nationale en Europese regelingen uit voor verschillende overheidsorganisaties. EG 1069/2009 Verordening (EG) Nr. 1069/2009 van het Europees parlement en de raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) Nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten). 55 EU 142/2011 Verordening (EU) Nr. 142/2011 van de commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten. Gft-afval Groente-, fruit- en tuinafval; deel van het huishoudelijk afval dat van organische oorsprong is en apart wordt ingezameld. GWW sector De grond-, weg- en waterbouw sector, een afkorting die gebruikt wordt in de civiele techniek. Groenafval Een organische reststroom die vrijkomt bij de aanleg en het onderhoud van openbaar groen, bos- en natuurterreinen en al het plantaardig afval dat hiermee te vergelijken is, zoals grof tuinafval en groene reststromen van hoveniersbedrijven. Groenafval bestaat voornamelijk uit blad, gras, takken en snoeihout. HACCP HACCP betekent Hazard Analysis Critical Control Points: een analyse van kritische punten waar extra goed op gelet moet worden. Bij HACCP wordt het hele productieproces nagelopen op mogelijke gevaren voor de voedselveiligheid. Die gevaren worden in HACCP benoemd en de daaraan verbonden risico's worden beheerst. Intermediair (rechts)persoon die compost in- en verkoopt . De intermediair heeft de compost zelf in eigendom. IKB schema Schema voor interne kwaliteitsbewaking, met daarop een checklist waaraan moet worden voldaan. KVE Kolonie Vormende Eenheden; het aantal micro-organismen oftewel bacteriën per milliliter. Deze aanduiding is van belang bij de beoordeling van de kwaliteit van een microbieel product. LMA Het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (www.lma.nl). Het LMA verwerkt meldingen van afvalstoffen, waaronder groen- en gft-afval. Logboek Document (papier of digitaal) waarin alle relevante gegevens van de compostering worden bijgehouden, zoals herkomst materiaal, samenstelling en hoeveelheden, procestemperaturen, datum en frequentie van omzetten etc. Major tekortkoming Tekortkoming van directe invloed op de kwaliteit van het product en de doelmatigheid van het kwaliteitssysteem Keurcompost. Het gaat hier om zogenaamde categorie 1 afwijkingen die in strijd zijn met a) de wet, b) de milieuvergunning of c) de BRL Keurcompost wat betreft systematische afwijkingen in de procesvoering. 56 Minor tekortkoming Tekortkoming van indirecte invloed op de kwaliteit van het product en de doelmatigheid van het kwaliteitssysteem Keurcompost. Het gaat hier om zogenaamde categorie 2 afwijkingen die bij de eerstvolgende audit in orde moeten zijn, maar die niet ernstig genoeg zijn om een bedrijf het keurmerk te onthouden. Monster Een fractie van een partij die aan de totale partij wordt onttrokken en overeenkomt met de gemiddelde samenstelling van de totale partij. NVWA De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (www.nvwa.nl). Zij bewaken onder andere de veiligheid van voedsel en consumentenproducten en handhaaft de natuurwetgeving. Organoleptische controle Een controle bij de acceptatie van binnenkomende vrachten, waarbij alleen de menselijke zintuigen worden gebruikt (zien, ruiken, voelen). Partij Hoeveelheid materiaal die ter beoordeling bij analyse als eenheid wordt beschouwd. Dit kan zowel volume-gebonden als tijdsgebonden zijn. VA De Vereniging Afvalbedrijven (www.verenigingafvalbedrijven.nl). De VA heeft zitting in de Certificeringscommissie Keurcompost. Verontreinigingen In (Keur)compost zijn verontreinigingen bodemvreemde, niet-biologisch afbreekbare delen, zoals glas, plastic, metaal, steen, rubber en geverfd hout. Voortschrijdend gemiddelde Het gemiddelde van analyseresultaten van de laatste 6 analyses. Telkens wanneer het meest recente analyseresultaat bekend is, vervalt het oudste resultaat. VZC document Vervoersbewijs Zuiveringsslib en Compost, uitgegeven door de Dienst Regelingen van het ministerie van EZ. Dit document is verplicht om te gebruiken bij het transport van compost. 57
© Copyright 2024 ExpyDoc