1/3 AANPASSINGEN HERREGISTRATIE PER 1 APRIL 2014

AANPASSINGEN HERREGISTRATIE PER 1 APRIL 2014
(17 maart 2014)
A. Veranderingen in de eisen werkervaring:
•
introductie P-opleider: de P-opleider wordt per 1 april 2014 als begrip geïntroduceerd in het
Besluit herregistratie. Een P-opleider is eindverantwoordelijk voor de organisatie en kwaliteit van de
gehele specialistenopleiding in een praktijkopleidingsinstelling. Een P-opleider moet ook altijd zijn
erkend als praktijkopleider. U kunt uw uren werkervaring als P-opleider per 1 april 2014 opgeven als
niet-patiëntgebonden werkzaamheden;
•
50% van het werk van een praktijkopleider wordt patiëntgebonden werk: per 1 april 2014
telt 50% van uw werk als praktijkopleider mee als patiëntgebonden werk. Dit is nieuw. De reden
hiervoor is dat een praktijkopleider ook inhoudelijk betrokken is bij de begeleiding van een specialist
in opleiding;
•
andere berekening uren werkervaring van vrijgevestigden: per 1 april 2014 is het aantal
‘facturabele’ uren bepalend bij de berekening van het aantal uren werkervaring van een
vrijgevestigde specialist. Dit zijn de uren die u als vrijgevestigde bij een klant in rekening brengt.
Het aantal uren patiëntgebonden werkzaamheden wordt per 1 april vastgesteld door het aantal
facturabele uren te vermenigvuldigen met 1,25.
Vervolgens wordt voor de vaststelling van het totaal aantal uren werkervaring een factor 1,50
toegepast op het totaal aan facturabele uren, dat wil zeggen patiëntgebonden uren (voordat de
toeslag van 1,25 werd toegepast) en niet-patiëntgebonden uren. De RSG gaat er namelijk vanuit dat
u als vrijgevestigde 2/3 van uw arbeidstijd besteedt aan facturabele werkzaamheden en 1/3 niet.
•
eis kopie arbeidsovereenkomst vervalt: de RSG laat per 1 april 2014 de eis vallen dat u een
kopie van uw arbeidsovereenkomst moet meesturen als bewijs van uw werkervaring in
dienstverband. Een verklaring van uw directie/hoofd van de afdeling personeelszaken dat u over
desbetreffende periode werkzaam bent geweest als specialist is per 1 april 2014 voldoende.
B. Veranderingen in de eisen deskundigheidsbevordering
•
onderscheid patiëntgebonden en niet-patiëntgebonden bij- en nascholing vervalt: uit de
evaluatie bleek dat de patiëntgebonden en niet-patiëntgebonden gedeeltes van bij- en nascholing
vaak nauw met elkaar zijn verweven. Om deze reden vervalt dit onderscheid per 1 april 2014. Bijen nascholing wordt per 1 april 2014 voor het totaal aan patiëntgebonden en niet-patiëntgebonden
uren geaccrediteerd. Als gevolg van het verdwijnen van dit onderscheid is het minimum aantal uren
bij- en nascholing verhoogd. Dit wordt per 1 april 2014 met 25% verhoogd: van 80 uur naar 100 uur
in uw registratietermijn van vijf jaar;
•
onderscheid patiëntgebonden en niet-patiëntgebonden intercollegiale toetsing vervalt:
hetzelfde geldt voor intercollegiale toetsing. Het onderscheid tussen patiëntgebonden en nietpatiëntgebonden intercollegiale toetsing verdwijnt per 1 april 2014. Het minimum aantal uren
intercollegiale toetsing wordt eveneens verhoogd met 25%: van 40 uur naar 50 uur in de totale
registratietermijn;
1/3
•
één accreditatieregeling voor beide specialismen: per 1 april 2014 levert accreditatie van een
bij- en nascholing evenveel punten op voor klinisch psychologen en voor klinisch neuropsychologen.
Uit de evaluatie bleek dat een cursus vaak betrekking heeft op beide specialismen. Bovendien kan
het voor een klinisch psycholoog relevant zijn om kennis te maken met recente ontwikkelingen op
het gebied van de klinische neuropsychologie en omgekeerd. Als specialist kunt u dus per 1 april
2014 alle geaccrediteerde bij- en nascholing laten meetellen voor uw herregistratie. De
scholingsagenda op de website wordt per 1 april 2014 aangepast op de nieuwe situatie. Per 1 april
2014 geldt een nieuwe Kaderregeling accreditatie herregistratie. Deze is te vinden op de website
www.fgzp.nl onder Regelgeving;
•
individuele accreditatie van Nederlandse bij- en nascholing mogelijk: per 1 april 2014 mag u
in Nederland gevolgde bij- en nascholing zelf ter accreditatie aanbieden. Dit mocht voor 1 april 2014
alleen voor in het buitenland gevolgde bij- en nascholing. Dit kan alleen als de bij- en nascholing niet
door de organisator ter accreditatie is aangeboden. Als voorwaarde geldt daarnaast dat u de
VOLLEDIGE bij- en nascholing moet hebben doorlopen. Per 1 april 2014 is op de website van de
FGzP een aanvraagformulier beschikbaar waarmee u om individuele accreditatie kunt verzoeken. De
kosten voor een individuele aanvraag zijn €30,25 (inclusief BTW).
•
gegeven onderwijs aan een specialistenopleiding: per 1 april 2014 tellen de contacturen
onderwijs die u geeft aan één van de specialistenopleidingen mee als uren geaccrediteerde uren bijen nascholing. U toont dit aan met een door de hoofdopleider ondertekende verklaring met de naam
van het onderwijsonderdeel, de periode waarover het onderwijs is gegeven en het aantal
contacturen van het onderwijs;
•
ook niet-geaccrediteerde bij- en nascholing telt mee: gegeven en genoten bij- en nascholing
die NIET zijn geaccrediteerd kunnen toch meetellen voor uw herregistratie. De RSG merkt deze bijen nascholing aan als een zogenoemde ‘overige deskundigheidsbevorderende activiteit’,
vergelijkbaar met het schrijven van een artikel of het lidmaatschap van een vakinhoudelijke
commissie op het gebied van het specialisme. Eis is wel dat de bij- en nascholing op het gebied van
het specialisme heeft gelegen;
•
verslagen van intervisiebijeenkomsten niet meer nodig: u hoeft geen verslagen meer te
maken van uw intervisiebijeenkomsten. U moet wel per bijeenkomst een agenda en een
presentielijst hebben opgesteld. Als de RSG deze stukken opvraagt, moet u ze kunnen overleggen;
•
tenminste één specialist aanwezig bij intervisie: per 1 april 2014 geldt de eist dat intervisie
alleen meetelt als behalve u tenminste één andere specialist aanwezig was bij de intervisie. Klinisch
psychologen en klinisch neuropsychologen zijn specialisten. Dit geldt ook voor een arts met een
specialistische registratie, zoals een psychiater. Een psychotherapeut is géén specialist.
•
nieuwe eisen aan supervisoren wetenschappelijk onderzoek en management: als u in het
kader van uw herregistratie supervisie volgt over uw wetenschappelijk onderzoek of
2/3
managementtaken, dienen uw supervisoren per 1 april 2014 respectievelijk te zijn gepromoveerd of
over aantoonbare kwalificaties beschikken op het terrein van beleid en/of management;
•
aanpassing van de ‘hardheidsclausule’: in het oude Besluit herregistratie stond dat ziekte en
werkloosheid geen reden waren om af te zien van toepassing van de eisen voor herregistratie. Deze
uitleg van de hardheidsclausule is vervallen. De RSG gaat per 1 april 2014 van geval tot geval
beoordelen of er aanleiding is om de hardheidsclausule toe te passen. Uitgangspunt blijft wel dat de
hardheidsclausule restrictief (streng) wordt toegepast. De coulanceregeling die per 1 april 2014 blijft
bestaan, is immers al een geïnstitutionaliseerde hardheidsclausule.
OVERGANGSBEPALING
De nieuwe regels gelden per 1 april 2014 voor alle specialisten, dus ook voor u.
De nieuwe regels zijn niet bedoeld om uw herregistratie zwaarder te maken. Integendeel. Het nieuwe
besluit Herregistratie heeft daarom een overgangsbepaling waarin rekening wordt gehouden met de
verhoging van het aantal uren bij- en nascholing (van 80 naar 100) en het aantal uren intercollegiale
toetsing (van 40 naar 50). Alle uren geaccrediteerde bij- en nascholing en intercollegiale toetsing van
vóór 1 april 2014 worden met 1,25 vermenigvuldigd. Eén uur intercollegiale toetsing van vóór 1 april
2014 telt bij de beoordeling dus mee als 1,25 uur. Eén uur geaccrediteerde bij- en nascholing van vóór 1
april 2014 telt mee als 1,25 uur. Deze aanpassing wordt automatisch in uw digitale dossier verwerkt. U
hoeft hier dus zelf niets voor te doen.
Tot slot is het zo dat u altijd om toepassing van de oude herregistratieregels kunt vragen. U kunt dit
doen tot vijf jaar na 1 april 2014. U doet dit uiteraard alleen wanneer u met de nieuwe regels slechter uit
bent dan met de oude. Onze verwachting is dat deze situatie zich niet of nauwelijks zal voordoen.
UW DIGITALE DOSSIER
Bovengenoemde veranderingen worden in de komende twee weken doorgevoerd in uw digitale dossier
en op de website van de FGzP. De veranderingen zijn volgens de planning op 1 april 2014 operationeel.
3/3