Symposium: Een professionele leercultuur in vo

Symposium: Een professionele leercultuur in vo-scholen
Inleiding
Doelstellingen van de sessie
Het ICLON, Kohnstamm Instituut en Oberon hebben, in de periode oktober 2013 – januari 2014, gezamenlijk in
opdracht van de VO-raad beleidsonderzoek uitgevoerd naar de (ontwikkeling van een) professionele
leercultuur in vo-scholen. Doel van het onderzoek en de sessie is zicht te geven op de ambities die scholen
hebben ten aanzien van de professionele leercultuur, hoe deze ambities samenhangen met de geformuleerde
ambities in de diverse beleidsplannen, welke factoren en condities een rol spelen bij het bereiken van de
ambities en welke kansen en drempels er binnen scholen zijn voor het creëren van een professionele
leercultuur.
Overzicht van de presentatie
Het onderzoek bestaat uit drie deelonderzoeken.
Deelonderzoek 1: Veldverkenning
De veldverkenning bestond uit een elektronisch Delphi onderzoek 8-10 experts en een interviewronde met
‘stakeholders’. In de eerste Delphironde is gevraagd naar de definiëring, ontwikkeling en implementatie van
een professionele leercultuur in school. In de tweede ronde van deze Delphi-studie zijn stellingen over het
bevorderen van een leercultuur in school voorgelegd. Daarnaast zijn 12 (groeps)interviews gehouden met
stakeholders (docenten en onderzoekers van (SLOA-)scholen en academische opleidingsscholen en
vertegenwoordigers van de VO-raad, OCW en adviseurs van instellingen voor onderwijsondersteuning).
Deelonderzoek 2: Ontwikkeling van een scan ‘professionele leercultuur’.
De scan stelt scholen in staat een beeld te krijgen van hoe ver ze zijn in de ontwikkeling van een professionele
leercultuur in school en wat zij ambiëren op dit terrein. De scan bestaat uit een gesloten vragenlijst met items
op verschillende elementen en condities van de professionele leercultuur. Op basis van de scores op de scan
zijn spinnenwebgrafieken te generen. De scan is gebruikt en getest in de zes pilotscholen uit het onderzoek.
Deelonderzoek 3: Zes schoolpilots
Voor het onderzoek zijn in zes scholen pilotstudies uitgevoerd. Het doel is inzicht te krijgen in de manier
waarop de scholen werken aan de (ontwikkeling van) de professionele leercultuur en in hoe de ‘landing’ van
ontwikkeling en onderzoek in de school kan worden gewaarborgd. In de scholen is data verzameld middels
observaties van professionaliseringsbijeenkomsten, interviews met docenten, docentonderzoekers en
schoolleiders. In een school is ook een vragenlijst afgenomen.
Wetenschappelijke betekenis
Praktijkgericht onderzoek in scholen en door scholen vindt veel plaats. De praktijk laat zien dat resultaten uit
onderzoek en het uitvoeren van onderzoek nog moeilijk een plaats krijgen binnen scholen. In die gevallen is de
professionele leercultuur in de scholen onvoldoende aanwezig. Dit onderzoek geeft zicht op de ambities die
leven bij alle betrokken partijen en op welke wijze ingezet kan worden op het uitwerken van kansen en het
wegwerken van drempels bij het ontwikkelen van een professionele leercultuur in de school. Ook biedt het
onderzoeksrichtingen om de kennis op dit vlak verder te verdiepen en verbreden.
Oberon –
2
Structuur van de sessie
Na een korte inleiding op het onderzoek door de voorzitter volgen drie presentaties (per deelonderzoek) van
elk maximaal 15 minuten. Hierna geven twee referenten (een uit een wetenschappelijke- en een vanuit een
beleidsinvalshoek) hun visie op de inhoud van de presentaties. Daarna is er ruimte voor discussie met de zaal.
Deelonderzoek 1: De Veldverkenning: Stakeholders over kenmerken en
condities voor een professionele leercultuur
Er is inmiddels veel nationale en internationale wetenschappelijke literatuur beschikbaar rond professionele
gemeenschappen van docenten in school als onderdeel van een leercultuur in scholen. Minder kennis is
beschikbaar over de kenmerken van een professionele leercultuur op scholen voor voortgezet onderwijs en
over maatregelen die bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van een professionele leercultuur op die scholen.
Om hier meer zicht op te krijgen is een veldverkenning uitgevoerd.
In recente onderwijskundige literatuur wordt veel aandacht besteed aan docenten die als professionals
werkzaam zijn in een bepaalde schoolcultuur en de wijze waarop docenten in school leren en werken in
zogenaamde ‘professionele leer- en werkgemeenschappen’ (Lee, Seashore Louis, & Anderson, 2012). Toch is
een breed geaccepteerde definitie niet beschikbaar. Het werk van Wenger op het gebied van communities of
practice legt de basis voor een definitie. Wenger (1998) beschrijft een gemeenschap langs drie dimensies:
 waarover een gemeenschap gaat: een gedeelde uitdaging die continu wordt besproken en bijgesteld;
 hoe een gemeenschap functioneert: de wederzijdse relaties tussen de leden van een gemeenschap die hen
bindt;
 wat een gemeenschap ontwikkelt: een gedeeld repertoire van interactie en communicatie tussen de leden.
Admiraal, Lockhorst en Van der Pol (2012) verwerkten deze dimensies in een ontwikkelingsmodel voor een
leer-werkgemeenschap van docenten, welke echter nadere validatie behoeft. In een recente literatuurstudie
gaven Admiraal, Smit en Zwart (2013) een overzicht van maatregelen voor het optimaliseren van
docentonderzoek, waarvan nagegaan dient te worden of deze ook meer algemeen van belang zijn voor het
bevorderen van een professionele leercultuur op scholen.
De onderzoekvraag luidt:
Wat zijn volgens diverse stakeholders de kenmerken van een professionele leercultuur op scholen voor
voortgezet onderwijs, en welke maatregelen zijn volgens stakeholders bevorderlijk voor professionele
leercultuur op scholen voor voortgezet onderwijs?
De veldverkenning bestond onder meer uit een elektronisch Delphi onderzoek met tien experts. In de eerste
Delphironde, waarin een vragenlijst werd gebruikt, gebaseerd op Admiraal et al (2012) en Admiraal et al (2013)
is gevraagd naar de definiëring, ontwikkeling en implementatie van een professionele leercultuur in school. In
de tweede ronde zijn stellingen over het bevorderen van een leercultuur in school voorgelegd die zijn
gebaseerd op de uitkomsten van de eerste ronde. Daarnaast zijn negen groepsinterviews gehouden met
docenten en onderzoekers van (SLOA-)scholen en academische opleidingsscholen en individuele interviews
met acht vertegenwoordigers van de VO-raad, OCW en adviseurs van instellingen voor
onderwijsondersteuning. De gegevens uit het Delphi-onderzoek en de interviews werden kwantitatief
geanalyseerd.
De resultaten laten zien onder de respondenten consensus bestaat over kenmerken van een professionele
leercultuur, zoals ‘gemeenschappelijke gerichtheid op blijvende ontwikkeling’, en ‘elkaar kritisch bevragen met
Oberon –
3
het oog op voortdurende verbetering’. Discussiepunten betreffen onder meer het belang van onderzoeksmatig
werken en het spanningsveld tussen de autonomie en individuele vrijheid van docenten enerzijds en het
‘gemeenschappelijke’ anderzijds.
De veldverkenning geeft meer zicht op hoe diverse stakeholders denken over de kenmerken van een
professionele leercultuur op scholen voor voortgezet onderwijs en op maatregelen die bevorderend kunnen
zijn voor de ontwikkeling van een professionele leercultuur op die scholen.
Literatuur
Admiraal, W., Lockhorst, D., & Pol, J. van der. (2012). An expert study on a descriptive model of teacher
communities. Learning Environments Research, 15, 345-361.
Admiraal, W., Smit, B., & Zwart, R. (2013). Academisch docentschap in het basis- en voortgezet onderwijs: Aard
en betekenis van onderzoek van docenten naar hun onderwijspraktijk. Rapport NWO/PROO 411-11691. Leiden, the Netherlands: ICLON Leiden University.
Lee, M., Seashore Loui, K., & Anderson, S. (2012) Local education authorities and student learning: the effects
of policies and practices. School Effectiveness and School Improvement, 23, 133-158.
Wenger, E. (1998). Communities of practice. Learning, meaning and identity. Cambridge: University Press.
Deelonderzoek 2: Ontwikkeling van een scan ‘professionele leercultuur’.
Als onderdeel van het onderzoek naar een professionele leercultuur is een instrument ontwikkeld waarmee
docenten en schoolleiders kunnen inschatten hoe ver hun school is in het realiseren van een dergelijke cultuur,
en men kan aangeven wat de wenselijke situatie dient te zijn op middellange termijn.
Voor het ontwikkelen van een professionele leercultuur is onder meer schoolbeleid van belang dat gericht is op
de professionalisering van docenten. Het samen leren van docenten kan door schoolleiding en
docenten(teams) worden bevorderd door onder meer het samenstellen van leergemeenschappen met een
cultuur waarin nabespreking van lessen, nadenken over de visie op onderwijs en besluitvorming op basis van
onderzoeksresultaten ‘gewoon’ is. Dit alles is alleen mogelijk onder de juiste condities, zoals een groot
onderling vertrouwen en draagvlak voor vernieuwen in school.
De scan ‘Professionele leercultuur’ geeft de mogelijkheid om schoolgegevens te verzamelen en te analyseren
voor gebruik in de school zelf, en zo nader richting te geven aan schoolontwikkeling. Eventueel zijn data indien
gewenst op bovenschools niveau te analyseren. De scan is samengesteld door gebruik te maken van bestaande
vragenlijsten die gaan over onderdelen van een professionele leercultuur (Hilbink 2012; Krüger 2012; Thoonen,
2012; Emmelot & Sligte, 2013). Verder zijn vragen geformuleerd naar aanleiding van thema’s die naar voren
komen in een KPC-instrument over praktijkgericht onderzoek in scholen (www.onderzoekenderwijs.nl), in een
studie van Van Emst (2012), in de bekwaamheidseisen en competenties van docenten
(http://www.leermiddelenvo.nl/files/sblcompetenties.pdf) en in de in het kader van dit onderzoek uitgevoerde
literatuurstudie.
Verschillende prototypes van de scan zijn ontwikkeld, die na aanpassing op basis van commentaar van collegaonderzoekers zijn voorgelegd aan de zes pilotscholen. In totaal 25 docenten en docentonderzoekers en 6
schoolleiders en beleidsmedewerkers hebben de scan ingevuld. Daarnaast is gevraagd of er vragen missen,
onduidelijk of irrelevant zijn, en of de gebruikte termen en concepten helder zijn.
Naar aanleiding van de feedback van respondenten zijn items weggehaald of ingekort, zijn items eenduidiger
gemaakt, en is de totale omvang van de scan beperkt.
Oberon –
4
Het instrument bevat nu drie clusters van items die constituerende elementen van een professionele
leercultuur bevatten (‘samenwerken van docenten’, ‘leren van elkaar’ en ‘onderzoekende houding’), en vijf
clusters met verschillende condities voor het ontstaan en borgen van een dergelijke cultuur. Dit zijn
‘leiderschap vanuit directie op professionele leercultuur’, ‘leiderschap vanuit teamleiders/afdelingsleiders’,
‘communicatie ten behoeve van professionele leercultuur’, ‘draagvlak voor professionele leercultuur’ en
‘onderling vertrouwen’. In totaal bevat de scan 38 items, die elk tweemaal gescoord worden op een
vijfpuntsschaal (lopend van ‘geheel niet van toepassing’ tot ‘geheel van toepassing’). De eerste score betreft de
meningen over de ‘huidige situatie’ en de tweede de eigen meningen over de ‘wenselijke situatie’ voor de
school voor volgend schooljaar. De scores worden op grafische wijze zowel individueel als geaggregeerd (op
school- en/of functieniveau) teruggekoppeld. Dit kan naar keuze van de school leiden tot lerende dialogen.
In het symposium gaan we in op het aan de scan ten grondslag liggende conceptuele gedachtegoed,
presenteren we de verschillende items, en demonstreren we de uitkomsten van het gebruik van de scan op de
zes pilotscholen.
Emmelot, Y. & Sligte, H. (2013). Met praktijkgericht onderzoek naar schoolverbetering en een
onderzoekscultuur. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
Emst, A.C. van (2012). Professionele cultuur in onderwijsorganisaties. Utrecht: APS.
Hilbink, E. A. (2012). Schoolleiderschap en verandercapaciteit in het primair onderwijs. Masterscriptie
Onderwijskunde, UvA.
Krüger, M. L. (2010). De invloed van schoolleiderschap op het onderzoeksmatig handelen van leraren in
veranderingsprocessen. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Thoonen, E. E. J. (2012). Improving classroom practices: The impact of leadership, school organizational
conditions and teacher factors. Amsterdam: Ipskamp
Deelonderzoek 3: Ontwikkeling van een professionele leercultuur in scholen:
zes schoolpilots
In het kader van het onderzoek hebben zes scholen gewerkt aan pilots gericht op het ontwikkelen en borgen
van een professionele leercultuur. Het zijn zes scholen die al langere tijd bezig zijn met ontwikkel- en
onderzoeksactiviteiten die passen bij een professionele leercultuur. De focus van de pilot was het stimuleren
van de talenten van hun leerlingen, zoals het aanmoedigen van excellentie, het optimaliseren van overgangen
in de schoolloopbaan en de verbetering van zorg aan leerlingen.
Op de zes scholen is onderzocht hoe een professionele leercultuur bijdraagt aan de projectactiviteiten en
andersom hoe activiteiten bijdragen aan het ontstaan van een dergelijke cultuur. Activiteiten en opbrengsten
in de pilots zijn in beeld gebracht aan de hand van semigestructureerde interviews met schoolleiding en
docenten, observaties bij professionaliseringsbijeenkomsten en via de scan Professionele leercultuur.
In zes schoolrapportages zijn aanwezige elementen van een professionele leercultuur, de manier waarop
leeropbrengsten landen in de school, en succes- en aandachtspunten voor een professionele leercultuur
beschreven. Op alle zes scholen heerst het belang dat men hecht aan samenwerken en samen leren van
docenten en de nadruk op een onderzoekende houding als elementen van een professionele leercultuur. De
scholen slagen er in verschillende mate in om dat ook inderdaad te bereiken. Er zijn scholen die er nadrukkelijk
voor kiezen om docentonderzoekers op te leiden en hen zelf onderzoek uit te laten voeren, maar er is ook een
school die aangeeft dat onderzoek een vak apart is dat niet door docenten hoeft worden uitgevoerd. Op deze
Oberon –
5
school hecht men overigens wel belang aan een onderzoekende houding. De rol van de schoolleiding in een
professionele leercultuur varieert van een vrij sterke aansturing ´van bovenaf´ tot een schoolleiding die vooral
ruimte biedt om initiatieven ´van onderop´, vanuit het team, te laten ontstaan.
Voor het laten landen van leeropbrengsten van projectactiviteiten vinden de geïnterviewden het belangrijk dat
docenten allereerst worden geïnformeerd. Daarvoor worden workshops georganiseerd door docenten en
worden docenten tot trainers opgeleid die geleerde kennis of vaardigheden aanleren aan collegae. In sommige
scholen blijft het doorgeven van kennis beperkt door uitkomsten te bespreken in teams, vaksecties of op
studiedagen.
Bewust werken aan een professionele leercultuur heeft volgens geïnterviewden als succespunten dat er
daadwerkelijk geleerd wordt in de scholen en dat kennis en ervaringen van docenten meer met elkaar gedeeld
worden. Een terugkerend aandachtspunt is dat docenten als ze eenmaal geïnformeerd zijn over
(leeropbrengsten van) projectactiviteiten, ook gestimuleerd moeten worden om te handelen naar wat er van
ze verwacht wordt, zoals het tonen van een onderzoekende houding. Dat is een stap die niet door elke docent
genomen wordt. Scholen zien een kans voor schoolleiders om het goede voorbeeld te geven.
Een professionele leercultuur kan gezien worden als een conditie voor het stimuleren van talenten van
leerlingen doordat docenten de mogelijkheid wordt geboden om onderling van elkaar te leren. De zes pilots
laten zien dat een project als deze bijdraagt aan een professionele leercultuur doordat zichtbaar is dat er
daadwerkelijk geleerd wordt, hoewel het de vraag blijft of dit leidt tot ander handelen van docenten.