Analyse financiële gevolgen en risico’s beleidskeuzes Transitie AWBZ Opsteller/contactpersoon: Suzanne van de Gein/Alma van Baal/Cathy Venselaar 23 april 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................. 3 1.1. Huidige Wmo ............................................................................................................. 3 1.2. Toekomst Wmo .......................................................................................................... 3 1.3. Transitie Awbz ........................................................................................................... 3 1.4. Wmo is wettelijke verplichting .................................................................................. 3 1.5. Open-einde regeling ................................................................................................... 4 1.6. Samenhang andere transities ...................................................................................... 4 1.7. Doel analyse en leeswijzer ......................................................................................... 4 2. Huidige Wmo 2009-2014................................................................................................... 5 2.1. Achtergrondinformatie ............................................................................................... 5 2.2. Ontwikkeling inkomsten en uitgaven 2009-2013 ...................................................... 5 2.2.1. Minder uitgaven dan inkomsten ......................................................................... 5 2.3. Vergelijking andere gemeenten.................................................................................. 7 2.3.1. Kosten Wmo-uitvoering 2012............................................................................ 7 2.3.2. Uitgaven Hulp bij het huishouden...................................................................... 8 2.3.3. Uitgaven wonen, rollen en vervoer .................................................................... 9 2.4. Prognose uitgaven en inkomsten 2014....................................................................... 9 2.4.1. Conclusies uitgaven Wmo voorgaande jaren ..................................................... 9 2.4.2. De bestemmingsreserve Wmo en Awbz .......................................................... 10 2.4.3. Gevolgen analyse voor begroting 2014............................................................ 10 2.5. Conclusies financiële analyse huidige Wmo voor begroting 2014 .......................... 11 2.5.1. Overzicht voorgestelde wijzigingen begroting 2014 ....................................... 12 2.5.2. Toelichting op aanpassing begroting 2014....................................................... 13 2.5.3. Voorstellen verwerking aanpassing begroting en jaarrekening ....................... 13 3. Hoofdstuk 3 Nieuwe Wmo en transitie Awbz ................................................................. 14 3.1. Veranderingen .......................................................................................................... 14 3.1.1. Transitie Awbz ................................................................................................. 14 3.1.2. Bezuinigingen huidige Wmo-taken.................................................................. 14 3.1.3. Maatschappelijke trends en lokale ontwikkelingen ......................................... 15 3.2. Vastgestelde kaders en beleidskeuzes met financiële gevolgen............................... 15 3.2.1. Toegang tot de zorg.......................................................................................... 16 3.2.2. Cliëntondersteuning ......................................................................................... 16 3.2.3. Inkoop, financiering en samenwerking ............................................................ 16 3.2.4. Monitoring en verantwoording......................................................................... 16 3.2.5. Informele zorg .................................................................................................. 16 3.3. Onderbouwing benodigde investeringen nieuwe taken transitie Awbz ................... 17 3.3.1. Bestemmingsreserve Wmo/AWBZ.................................................................. 18 3.4. Analyse te verwachten uitgaven nieuwe taken transitie Awbz 2015 ....................... 18 3.4.1. Nieuwe zorgtaken (directe uitgaven aan begeleiding) ..................................... 19 3.4.2. Berekeningsmethode 1: CAK/Nza tarieven ..................................................... 20 3.4.3. Berekeningsmethode 2: Vektis......................................................................... 22 3.4.4. Beleidscapaciteit............................................................................................... 23 3.4.5. Uitvoering......................................................................................................... 23 3.5. Bezuinigingen huidige Wmo 2015........................................................................... 24 3.6. Te verwachte inkomsten 2015.................................................................................. 25 3.7. Inkomsten, uitgaven en bezuinigingen 2015............................................................ 25 4. Te maken keuzes/ beheersmaatregelen ............................................................................ 29 2 1. Inleiding 1.1. Huidige Wmo In 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. lHet is een nieuwe wet die een aantal bestaande wetten bundelt waaronder de Wet Voorzieningen Gehandicapten, de Welzijnswet en een aantal onderdelen van de AWBZ. “Meedoen” is de kortst mogelijke samenvatting van het maatschappelijke doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Op grond van de Wmo is de gemeente verantwoordelijk voor de verstrekking van individuele voorzieningen zoals rolstoelen, vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen en Hulp bij het Huishouden. Daarnaast verplicht de wet beleid te ontwikkelingen op 9 prestatievelden. 1.2. Toekomst Wmo Er zal de komende jaren veel veranderen binnen de Wmo. Zo zal de gemeente ook verantwoordelijk worden voor taken vanuit de AWBZ (zie volgende paragraaf). Alle taken zullen vanaf 1-1-2015 gebundeld worden in 1 wet: de Wmo 2015. Deze nieuwe wet dient nog door het parlement behandeld te worden. Daarnaast zijn door het Rijk grote kortingen op de huidige budgetten aangekondigd per 2015. Zo zal op de Hulp bij het Huishouden 40% worden bezuinigd. Tegelijkertijd zijn landelijk de regels aangescherpt voor opname in verzorgingshuizen waardoor mensen langer thuis (moeten) blijven wonen. Ook is de Wet Tegemoetkoming Chronisch Zieken en Gehandicapten afgeschaft en zal de gemeente per 2015 een beperkt budget ter beschikking krijgen om mensen met de laagste inkomens te compenseren. Vanaf 2015 zal het budget voor de huidige en toekomstige Wmo dan ook worden samengevoegd tot een budget voor de Wmo 2015. 1.3. Transitie Awbz Met de decentralisatie van de AWBZ wordt de gemeente per 1-1-2015 verantwoordelijk voor een nieuwe functie die op dit moment via de AWBZ geregeld wordt: De functie ‘Begeleiding’. Deze functie zal vanaf 1-1-2015 worden overgeheveld naar de gemeente en gaat vallen onder de Wmo. De gemeente zal deze nieuwe functie niet een op een van het Rijk overnemen. Er wordt een korting op het huidige budget van 25% doorgevoerd. Recent zijn de voorwaarden waaronder overheveling plaats zal vinden door het Rijk veranderd. Op 6 november heeft het kabinet namelijk besloten de Persoonlijke Verzorging niet over te hevelen naar gemeenten. Vervolgens is de VNG hierover opnieuw gaan onderhandelen met het Rijk. Het behaalde onderhandelingsresultaat wordt echter door een meerderheid van de gemeenten (67%) niet gesteund. Welke gevolgen deze ontwikkelingen hebben voor de (haalbaarheid) van de transitie AWBZ is op dit moment niet bekend. Binnen de gemeente Wijk bij Duurstede is op 28-1-2014 de kadernota AWBZ vastgesteld waarin een aantal principiële beleidskeuzes zijn vastgelegd. Qua voorbereiding investeert de gemeente al een aantal jaren in o.a. vernieuwing van het zorgaanbod waarbinnen pilots worden ontwikkeld en uitgevoerd op diverse onderwerpen. 1.4. Wmo is wettelijke verplichting De taken die de gemeente heeft (en gaat krijgen) op grond van de Wmo zijn een ‘wettelijke verplichting’. Dat wil zeggen dat de gemeente binnen de kaders van deze wet verplicht is voorzieningen te verstrekken en beleid te ontwikkelen. Met name bij de verstrekking van de individuele voorzieningen kent de Wmo het ‘compensatiebeginsel’. Dat wil zeggen dat zodra iemand op grond van de Wmo en zijn of haar beperkingen in aanmerking komt voor een voorziening de gemeente verplicht is deze beperking te compenseren. In de nieuwe Wmo 3 2015 (waaronder ook de nieuwe taken vallen) zal de beleidsvrijheid voor gemeenten toenemen. Dat betekent dat gemeenten meer vrijheid krijgen in de manier waarop zij beperkingen van inwoners kunnen compenseren. De concept wettekst is ter behandeling aan het Parlement aangeboden. Tot de vaststelling is het nieuwe juridische kader nog niet helder. Belangrijk is dan in de concept-wetekst het ‘compensatiebeginsel’ niet meer opgenomen is. 1.5. Open-einde regeling De is de Wmo (2015) een ‘open-einde’ regeling. Dat wil zeggen dat de gemeente beperkingen altijd moet compenseren ook wanneer dit betekent dat het budget vanuit het rijk hiervoor ontoereikend is. De gemeente kan dus geen ‘voorzieningenstop’ invoeren of om financiële redenen besluiten een bepaalde voorziening aan een inwoner niet toe te kennen. Middels jurisprudentie worden de grenzen voortdurend aangescherpt. Bovenstaande maakt dat het beperken van de uitgaven voor de Wmo aan de grenzen van de Wmo gebonden is. De Wmobudgetten zijn hierdoor ook maar tot op zekere hoogte beïnvloedbaar. 1.6. Samenhang andere transities Per 1-1-2015 wordt de gemeente ook verantwoordelijk voor taken op het gebied van Jeugdzorg, de Participatiewet en Passend Onderwijs. Deze taken komen bij de taken die de gemeente op dit moment al uitvoert binnen het sociale domein. Dit zijn o.a. taken op het gebied van Wmo, sociale zaken, gezondheidsbeleid, ouderenbeleid, vrijwilligersbeleid, jeugdbeleid, cultuur, sport en levensloopbestendig bouwen. Er is een grote samenhang en overlap tussen deze transities zowel financieel als inhoudelijk. Financieel omdat met alle transities een korting op de budgetten meekomt. Met de huidige inrichting van het sociale domein kunnen deze landelijke bezuinigingen niet gerealiseerd worden, dat vraagt om vernieuwing en het anders en efficiënter inrichten van deze nieuwe taken. Inhoudelijk is daarmee ook sprake van een transformatie omdat de trend steeds meer wordt om uit te gaan van de zelfredzaamheid, participatiemogelijkheden, het organiseren van hulp dichtbij huis en inschakeling van het sociale netwerk van mensen. Er is dan ook eigenlijk geen sprake meer van separate transities maar van een grote transformatie van het gehele sociale domein. In alle gevallen hebben de transities betrekking op kwetsbare burgers die nu met overlappende problematiek op diverse loketten en instellingen zijn aangewezen. Deze financiële analyse richt zich op de huidige Wmo en transitie Awbz, per 2015 samengevoegd tot de Wmo 2015. De transities worden echter binnen de organisatie integraal opgepakt, waardoor ook de (financiële) risico’s van de uitvoerbaarheid beperkt worden. De aard en omvang van de taken en uitgaven binnen de transities is echter te verschillend en complex om in 1 document op te nemen. 1.7. Doel analyse en leeswijzer Gezien de grote kortingen op de (huidige) budgetten, de nieuwe verantwoordelijkheden van gemeenten en andere landelijke ontwikkelingen is het van groot belang inzicht te krijgen en houden in de (financiële) beheersbaarheid van de Wmo 2015. Deze notitie is dan ook bedoeld om een analyse te maken van de huidige inkomsten en uitgaven binnen de Wmo (hoofdstuk 2), de te verwachten uitgaven en inkomsten voor de nieuwe taken (hoofdstuk 3) en het (financiële) effect van de beleidskeuzes die al gemaakt zijn door vaststelling van de AWBZ kadernota op 28-1-2014 (hoofdstuk 3). Op grond van deze informatie worden de financiële risico’s aangegeven en worden voorstellen gedaan grip te houden op deze risico’s (hoofdstuk 4). 4 2. Huidige Wmo 2009-2014 Dit hoofdstuk geeft inzage in de begrote en werkelijke inkomsten en uitgaven binnen de huidige Wmo van 2010-2013. Vervolgens wordt een prognose van de te verwachten uitgaven en inkomsten in 2014 voor de huidige Wmo gegeven. Er is bewust gekozen voor een aparte analyse van de te verwachte inkomsten en uitgaven vanaf 2015 voor de gehele Wmo (inclusief nieuwe taken) omdat vanaf dat moment de huidige Wmo-taken samengevoegd worden met de nieuwe taken tot de Wmo 2015 met bijbehorend budget. Wel zal in hoofdstuk 3 in een aparte paragraaf opgenomen worden welke investeringen in 2014 al nodig zijn om grip te houden op de financiële risico’s van de nieuwe Wmo 2015 in 2015 e.v. 2.1. Achtergrondinformatie Op grond van de Wmo is de gemeente verantwoordelijk voor de verstrekking van individuele voorzieningen zoals rolstoelen, vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen en Hulp bij het Huishouden. Daarnaast is de gemeente verplicht beleid te ontwikkelingen op 9 prestatievelden. 2.2. Ontwikkeling inkomsten en uitgaven 2009-2013 Binnen de begroting is de Wmo een op zichzelf staande taak met bijbehorend budget. Dit budget wordt vanuit het Rijk beschikbaar gesteld. Deels via de Algemene Uitkering (dit betreft de ‘oude Wvg-taken wonen, rollen, vervoer) en tot 2012 deels via een Wmo doeluitkering (de nieuwe taken Hulp bij het Huishouden en diverse subsidieregelingen). Vanaf 2013 is het gehele Wmo-budget opgegaan in de Algemene Uitkering. Wel stelt het Rijk jaarlijks nog een overzicht van het Wmo-budget beschikbaar, maar dit is niet meer geoormerkt voor de Wmo. Naast de inkomsten vanuit het Rijk ontvangt de gemeente ook inkomsten vanuit de eigen bijdragen van inwoners, en van de provincie (regiotaxi) en partners binnen het Wmo-loket. Al deze gegevens zijn opgenomen in het schema op blz. 5. 2.2.1. Minder uitgaven dan inkomsten In het schema is te zien dat de afgelopen jaren steeds minder is uitgegeven aan de Wmo dan aan inkomsten vanuit het Rijk en de eigen bijdragen ontvangen wordt. Er is een stijging in de kosten voor het Wmo-loket, het Wmo-beleid en de Hulp bij het Huishouden te zien. Tegelijkertijd is er een daling in de kosten te zien voor de individuele voorzieningen wonen, rollen en vervoer. De stijging en daling van de kosten zijn met elkaar in evenwicht. Deze ontwikkeling past bij het ingezette beleid om te werken volgens de principes van De Kanteling. Aan de indicering en het op de juiste manier oplossen van een vraag om ondersteuning, alsmede het samenstellen van arrangementen, wordt veel aandacht besteed door het Wmo-loket. Dit verklaart de stijging van de (personeels)kosten voor het Wmo-loket. Ook wordt in Wijk bij Duurstede meer aandacht besteed aan preventie (zoals mantelzorgondersteuning, koppeling tussen zorg en welzijn, ontwikkelen van algemene/collectieve voorzieningen). De functie ‘ondersteunende begeleiding’ (pakketmaatregel AWBZ) is overgeheveld naar de gemeente en er is invoeringsbudget beschikbaar gekomen voor de transitie AWBZ begeleiding naar de gemeente. Dit verklaart de stijging van de kosten (en inkomsten) voor het Wmo-beleid vanaf 2009. De kosten voor de hulp bij het huishouden zijn de afgelopen jaren ook gestegen. Dit past bij de algemene landelijke trend van vergrijzing en toename van de zorgkosten. In vergelijking met andere gemeenten geeft de gemeente Wijk bij Duurstede echter naar verhouding nog steeds een laag bedrag uit aan HH (zie paragraaf 2.3). 5 Ontwikkeling WMO 2009-2013 in € x 1.000 werkelijk begroot werkelijk begroot werkelijk begroot werkelijk begroot werkelijk 2009 2010 2010 2011 2011 2012 2012 2013 2013 WMO beleid ¹ ex uren 119 204 101 117 88 231 89 152 134 WMO loket ex uren 371 343 337 420 421 457 423 501 466 Wonen 291 301 301 300 177 218 188 208 165 Rollen 190 200 206 200 163 133 127 133 89 Vervoer 523 422 414 372 374 280 275 280 212 HH 749 839 1.037 1.000 1.370 1.350 1.355 1.426 1.370 PGB 298 300 349 300 258 275 231 255 212 2.541 2.609 2.745 2.709 2.851 2.944 2.688 2.955 2.648 Totaal lasten Bijdrage provincie beleid 14 Bijdrage derden loket 46 48 36 36 36 34 32 34 34 144 74 296 300 302 300 369 369 328 33 35 35 37 37 37 34 37 32 Rijksbijdrage WMO 1.306 1.333 1.353 1.333 1.333 1.368 1.426 1.520 1.520 Rijksbijdrage WVG fictief² via AU 1.430 1.456 1.456 1.461 1.461 1.421 1.421 1.421 1.421 29 102 102 102 102 127 127 127 127 3.002 3.048 3.278 3.269 3.271 3.287 3.409 3.508 3.462 Bijdrage derden eigen bijdragen Bijdrage provincie beleid Rijksbijdrage pakketmaatregel AWBZ³ Totaal baten ¹ Deze post bevat in 2012 een investering voor het opzetten van de Kanteling ² Volgens berekeningsmethode PAUW met de meest recente of vastgestelde aantallen en uitkeringsfactor uit de algemene uitkering ³ Structurele rijksuitkering van € 127 mln, in 2009 nog eenmalig € 29 mln, in 2010 en 2011 deels in WMO doeluitkering, per 2012 geheel in AU. Gebruikte deelfactor 0.1% 6 2.3. Vergelijking andere gemeenten Jaarlijks doet de gemeente Wijk bij Duurstede mee aan onafhankelijke benchmarks gehouden door SGBO. Deze benchmarks geven inzage in de uitgaven binnen de Wmo in vergelijking met andere gemeenten en in de kwaliteit van de zorg. Ook worden de benchmarks gebruikt om verantwoording af te leggen aan het Rijk over de uitvoering van de Wmo in Wijk bij Duurstede. Helaas komen de definitieve gegevens over het jaar 2013 pas in juli 2014 beschikbaar. Daarom is in dit overzicht gebruik gemaakt van de benchmark 2012. Uit de eerste indruk van de cijfers uit 2013 kan echter geconcludeerd worden dat dezelfde ontwikkeling als in voorgaande jaren zich ook in 2013 voortzet. Een aantal gegevens zijn met name interessant om weer te geven: 2.3.1. Kosten Wmo-uitvoering 2012 In onderstaand plaatje is te zien dat onze gemeente in vergelijking met andere gemeenten € 94, - per inwoner uitgeeft aan de totale Wmo (uitvoering en voorzieningen), terwijl andere gemeenten € 129, - per inwoner uitgeven. Uit bovenstaand overzicht is ook te zien dat de verdeling van de kosten in onze gemeente anders is dan in andere gemeenten. Wijk bij Duurstede geeft in vergelijking met andere 7 gemeenten minder uit aan individuele voorzieningen (wrv, wonen, rollen, vervoer en hulp bij het huishouden) en iets meer aan de uitvoering. Mogelijke verklaringen voor het feit dat Wijk bij Duurstede in totaal minder uitgeeft aan de Wmo dan andere gemeenten en dat de verdeling van de uitgaven anders is, zijn: De gemeente heeft bewust voor de strategie gekozen om te investeren in algemene voorzieningen zoals mantelzorgondersteuning, signaleringsnetwerk, welzijnswerk etc. Wijk bij Duurstede heeft vanaf de invoering van de wmo (2007) geïnvesteerd in goede indicatiestelling en legt bij elke aanvraag een huisbezoek af. Hierdoor kan goed worden ingeschat of via het eigen netwerk of algemene voorzieningen oplossingen beschikbaar zijn. Pas daarna worden individuele voorzieningen ingezet. In 2007 en 2009 is het Wmo-beleid geëvalueerd en aangepast. Er zijn toen veel ‘bovenwettelijke’ voorzieningen afgeschaft. Veel andere gemeenten hebben deze efficiencyslag nog niet gemaakt en geven daardoor in verhouding meer uit aan de Wmo dan Wijk bij Duurstede. 2.3.2. Uitgaven Hulp bij het huishouden Uit de tabel op blz 5 blijkt dat de uitgaven voor hulp bij het huishouden de afgelopen jaren zijn toegenomen. Dit blijkt ook uit onderstaand plaatje. In 2012 lijken de kosten iets af te nemen. In vergelijking met andere gemeente geeft Wijk bij Duurstede per inwoner echter nog steeds minder uit aan hulp bij het huishouden. Dit is als volgt te verklaren: De gemeente heeft er zoals eerder aangegeven voor gekozen te investeren aan de voorkant. Wijk bij Duurstede is een relatief ‘jonge’ gemeente, de vergrijzing in Wijk bij Duurstede loopt achter op de landelijke vergrijzing. In 2009 zijn alle cliënten geherïndiceerd middels een huisbezoek. Door het huisbezoek was het totaal aantal uren en de zwaarte van de zorg goed in te schatten. Een aantal indicaties zijn daarom verlaagd of er is een verschuiving geweest van HH2 (zwaardere zorg) naar HH1 (lichte zorg). Toen de indicering voor de HH nog werd uitgevoerd 8 door het CIZ werd er met name telefonisch geïndiceerd. Ook veel gemeenten kiezen hier nu nog steeds voor. Dit zou ook een verschil in de kosten voor HH kunnen verklaren. De gemeente zit inmiddels (uitkomst 2013) op de verdeling HH1 – HH2 op 70% - 30%. Dit was bij aanvang (2008) 30% - 70%. 2.3.3. Uitgaven wonen, rollen en vervoer Uit bovenstaand overzicht blijkt dat onze gemeente in vergelijking met andere gemeenten ook voor wonen, rollen en vervoer minder uitgeeft dan andere gemeenten. Dit heeft verschillende oorzaken: De gemeente heeft er zoals eerder aangegeven voor gekozen om te investeren aan de voorkant. In 2011 zijn aanbestedingen geweest voor zowel de regiotaxi (vervoer) als de hulpmiddelen. Hierdoor zijn de prijzen voor deze voorzieningen omlaag gegaan. De verwachting is dat de prijzen bij een nieuwe aanbesteding (in 2014/2015) wel weer zullen stijgen. De gemeente investeert in het levensloopbestendig bouwen van woningen. Hierdoor zijn minder individuele woningaanpassingen nodig, maar wordt wel meer uitgegeven aan verhuis- en inrichtingskosten. In 2007 en 2009 zijn na evaluatie van het Wmo-beleid een aantal voorzieningen die voorheen verstrekt werden afgeschaft, met name op het gebied van vervoer (forfaitaire vergoeding regiotaxi van € 250, - pp en oplaadkosten scootmobielen en elektrische rolstoelen). Dit heeft geleid tot veel minder uitgaven voor deze voorzieningen. 2.4. Prognose uitgaven en inkomsten 2014 2.4.1. Conclusies uitgaven Wmo voorgaande jaren Uit voorgaande paragrafen is op te maken dat de uitgaven voor de Wmo al een aantal jaren lager zijn dan de inkomsten die vanuit het Rijk en de eigen bijdragen ontvangen worden. De uitgaven lijken zich in 2012 en 2013 te stabiliseren en liggen nu rond de 2,6 miljoen per jaar (excl. nieuwe taken). In 2012 leek dit nog een eenmalig resultaat te zijn waardoor de meerjarenbegroting hierop toen nog niet structureel is aangepast. Wel zijn incidentele aanpassingen in de budgetten gedaan waardoor in 2011, 2012 en 2013 bedragen vanuit de Wmo ten gunste zijn gekomen van de algemene reserve. In het najaar van 2013 werd echter duidelijk dat met name de gunstige inkoop van hulpmiddelen en vervoer en de investering in goede indicatiestelling gezorgd heeft voor een structurele daling van de uitgaven voor de Wmo. Het resultaat in de jaarrekening 2013 laat daarom een voordeel van € 328.000,- zien. Dit bedrag is conform het besluit dat hierover genomen is door de gemeenteraad toegevoegd 9 aan de Wmo-reserve (zie volgende paragraaf). Op grond van de uitkomsten van deze analyse, de bezuinigingen die op de gemeente afkomen en de ontwikkeling van de nieuwe Wmo 2015 (incl nieuwe taken) zullen in hoofdstuk 4 voorstellen gedaan worden wat te doen met de bestemmingsreserve Wmo/Awbz. 2.4.2. De bestemmingsreserve Wmo en Awbz Om schommelingen in de budgetten voor de Wmo op te kunnen vangen is sinds de invoering van de Wvg een bestemmingsreserve ingesteld. Deze reserve bestaat nog steeds omdat de Wmo een open-einde regeling betreft en nooit een exacte voorspelling van de uitgaven en inkomsten (m.n. eigen bijdragen) in een bepaald jaar gedaan kan worden. Mochten de uitgaven hoger uitvallen dan kan uit de reserve worden geput. Mochten de uitgaven lager uitvallen dan kan de reserve weer worden aangevuld. De gemeenteraad heeft hierover het volgende besloten op 18-11-2008: ‘Overschrijdingen in enig begrotingsjaar op het saldo van de onderwerpen Wmo-loket, Wmo-beleid, Wmo-uitvoering algemeen en Wmo-uitvoering Pgb worden bij de jaarrekening van dat begrotingsjaar ten laste gebracht van de bestemmingsreserve Wmo’ Onderschrijdingen in enig begrotingsjaar op het saldo van de onderwerpen Wmoloket, Wmo-beleid, Wmo-uitvoering algemeen en Wmo-uitvoering Pgb worden bij de jaarrekening van dat begrotingsjaar toegevoegd aan de bestemmingsreserve Wmo’. De afgelopen jaren is de Wmo-reserve voor dit doel gebruikt. Wel is een aantal malen tussentijds bij- of afgeraamd via de voor- of najaarsnota waarbij de afgeraamde bedragen wel ten gunste gekomen zijn van de algemene reserve. Met name bij de uitgavenstop in 2011 en 2012 was dit het geval. In 2013 is bovendien besloten met het oog op de nieuwe taken die op de gemeente afkomen een deel van de bestemmingsreserve Wmo op te heffen en hiervan een bestemmingsreserve Awbz te maken. Deze reserve kan gebruikt worden voor investeringen en het opvangen van te hoge uitgaven ten opzichte van de beschikbare invoeringsbudgetten ter voorbereiding op de nieuwe taken. 2.4.3. Gevolgen analyse voor begroting 2014 Op grond van de analyse van uitgaven en inkomsten in voorgaande jaren is de verwachting dat ook in 2014 de uitgaven voor de Wmo rond de 2,6 miljoen zullen liggen. Dit betekent dat ook in 2014 minder wordt uitgegeven aan de Wmo dan aan inkomsten vanuit het Rijk ontvangen wordt. Deze redenatie geldt niet voor 2015, omdat dan de gemeente geconfronteerd wordt met nieuwe taken en grote rijksbezuinigingen op het huidige budget (zie hoofdstuk 3). Er zijn echter specifiek voor 2014 wel een aantal ontwikkelingen waarmee rekening gehouden moet worden: Er is een zeer gunstig aanbestedingstraject doorlopen voor de hulpmiddelen en het vervoer. Het contract voor de hulpmiddelen wordt echter niet naar wens uitgevoerd. Hierdoor zijn er achterstanden in de levering en serviceverlening van hulpmiddelen bij de leverancier. In 2014 moet daarom een nieuwe aanbesteding worden gedaan. De verwachting is dat hierdoor de uitgaven aan hulpmiddelen 2014 zullen stijgen: éénmalig in 2014 vanwege aanbestedingskosten, structureel vanaf 2015 vanwege noodgedwongen duurdere inkoop alsmede het inhalen van achterstallige diensten en leveringen. Het is daarom verstandig in 2014 uit te gaan van een iets hoger budget dan in 2013 is uitgegeven aan de hulpmiddelen. In 2013 heeft besluitvorming plaatsgevonden voor een dure woningaanpassing (geschatte kosten € 40.000,-) waarvan de verwachting was dat deze al in 2013 zou 10 worden opgeleverd. Een groot deel van de kosten is echter doorgeschoven naar 2014. Het budget voor woonvoorzieningen kan daarom niet geheel worden afgeraamd tot het niveau van 2013. Er is in 2013 een aanbesteding voor de hulp bij het huishouden doorlopen. De tarieven voor de HH zijn daardoor iets gedaald (HH1 iets gestegen, HH2 gedaald). Het budget voor de hulp bij het huishouden kan dan ook naar beneden toe worden bijgesteld. Er is in 2013 budget afgeraamd voor de invoeringskosten AWBZ. In 2014 zal naar verwachting echter veel meer budget nodig zijn ter voorbereiding op de invoering. Het is daarom verstandig deze aframing ongedaan te maken en uit te gaan van het door het rijk beschikbaar gestelde invoeringsbudget. Ter voorbereiding op de nieuwe taken is het verstandig om in 2014 al een aantal investeringen te doen, om de kortingen op het budget in 2015 op te kunnen vangen en ervaringen op te doen met nieuwe indicatiestelling en dienstverlening. Het gaat dan met name om budget voor de aanbesteding, budget voor pilots en budget voor (tijdelijke) formatie uitbreiding van het loket. In hoofdstuk 3 zullen deze investeringen worden onderbouwd en de voorstellen die hieruit voortvloeien zullen in hoofdstuk 4 nogmaals worden samengevat. 2.5. Conclusies financiële analyse huidige Wmo voor begroting 2014 Uit voorgaande informatie kunnen een aantal conclusies getrokken worden: De inkomsten voor de Wmo zijn hoger dan de uitgaven, waardoor de afgelopen jaren al fors bezuinigd is op de Wmo. Een deel van de extra inkomsten is in de loop van de tijd weggevloeid naar de algemene middelen. De keuze moet worden gemaakt in hoeverre deze voorgaande bezuinigingen mee worden genomen in het bepalen van het budget voor 2014 e.v. Om diverse redenen zoals in de voorgaande paragrafen genoemd kan het budget voor 2014 naar beneden worden aangepast. Deze aanpassing is eenmalig, gezien de nieuwe taken, korting op de huidige budgetten vanaf 2015 en de nieuwe aanbesteding hulpmiddelen die naar verwachting zal zorgen voor hogere kosten. Alles overwegend kan hierdoor het budget voor 2014 incidenteel aangepast worden zoals weergegeven in de volgende tabel: 11 2.5.1. Overzicht voorgestelde wijzigingen begroting 2014 Grootboek (Fcl) 6620214 Wmo loket L/B Kostensoort (Ecl) over op begroting begroting rekening 2013 rekening 2013 huidig 2014 wijziging 2014 nieuw 2014 6.463,99 13.536,01 20.000,00 -5.000,00 15.000,00 Lasten U 34009 Dienstverlening door derden U 34162 Onderhoud programmatuur U 34305 Bijdrage loonkosten Wmo loket Baten 6620215 Wmo beleid -5.000,00 35.000,00 418.300,00 0 418.300,00 6.831,37 5.668,63 12.500,00 -5.000,00 7.500,00 7.301,46 1.448,54 8.750,00 0 8.750,00 I 42513 Bijdragen van derden -33.994,00 0 -33.994,00 0 -33.994,00 431.862,34 35.593,66 465.556,00 -15.000,00 450.556,00 0 0 57.400,00 -57.400,00 0 U 34339 Ondersteunende begeleiding 19.395,64 17.019,36 36.415,00 -10.000,00 26.415,00 U 34345 Project transities 46.859,86 0 29.937,00 30.000,00 59.937,00 U 34444 Wmo adviesraad 8.044,38 1.955,62 50.746,00 50.746,00 59.514,12 -1.114,12 10.000,00 10.000,00 133.814,00 17.860,86 184.498,00 -37.400,00 147.098,00 165.286,60 42.213,40 207.500,00 0 207.500,00 U 34441 Wmo rollen 89.005,53 43.494,47 132.500,00 -30.000,00 102.500,00 U 34442 Wmo vervoer 83.532,74 45.967,26 129.500,00 -35.000,00 94.500,00 1.369.744,44 42.036,56 1.379.050,00 -35.000,00 1.344.050,00 0 14.551,00 34.500,00 -25.000,00 9.500,00 128.172,06 21.827,94 150.000,00 -15.000,00 135.000,00 -327.843,37 27.843,37 -355.000,00 30.000,00 -325.000,00 -2.100,00 -350,00 -2.450,00 0 -2.450,00 Lasten U 34440 Wmo wonen U 34443 Wmo huishoudelijke hulp U 42305 Extramuraliseren ZZP U 42306 Regiotaxi I 34506 Bijdragen van derden I 34508 Eigen bijdrage indicatie service woningen I 42505 Bijdrage Provincie 6622102 Wmo uitvoering PGB 40.000,00 950,00 U 34499 Overige uitgaven Lasten U 00020 Stelpost WTCG Baten 13.990,48 U 42035 Subsidies en bijdragen U 42030 Subsidies en bijdragen 6622101 Wmo uitvoering 26.009,52 419.250,00 Lasten U 34443 Wmo huishoudelijke hulp Totaal 12 -31.749,05 -5.250,95 -37.000,00 0 -37.000,00 1.474.048,95 232.333,05 1.638.600,00 -110.000,00 1.528.600,00 212.114,92 42.385,08 268.500,00 -38.500,00 230.000,00 212.114,92 42.385,08 268.500,00 -38.500,00 230.000,00 2.251.840,21 328.172,65 2.557.154,00 -200.900,00 2.356.254,00 2.5.2. Toelichting op aanpassing begroting 2014 Als gekeken wordt naar de te verwachte uitgaven voor de individuele voorzieningen in 2014 (zie voorgaande paragraaf) kan in totaal € 260.900,- worden afgeraamd. Daar tegenover staat een bijraming van € 30.000,- voor de transitie Awbz (uitgaande van het daadwerkelijke invoeringsbudget dat door het Rijk beschikbaar is gesteld) en een aframing van € 30.000,- voor de inkomsten van de eigen bijdragen (bijdragen van derden). Aangezien wij verwachten minder uit te geven aan de individuele voorzieningen kunnen namelijk ook minder eigen bijdragen van inwoners worden geïnd. Per saldo leidt dit tot een incidentele aframing in 2014 van € 200.900,-. 2.5.3. Voorstellen verwerking aanpassing begroting en jaarrekening Bij de jaarrekening 2013 is een positief resultaat van € 328.913,- op de Wmo te zien. Uit voorgaand voorstel voor aanpassing van de begroting 2014 is te zien dat er in 2014 nogmaals € 200.900,- kan worden afgeraamd. Gezien de nieuwe taken die op de gemeente afkomen en andere ontwikkelingen zoals eerder geschetst wordt het volgende voorgesteld: De incidentele aframing in 2014 van € 200.900,- wordt herbestemd voor uitgaven in 2014 in het kader van de transities (zie hierna in hoofdstuk 4). Kennis te nemen van het feit dat de onderschrijding over 2013 van € 328.913 is toegevoegd aan de Wmo-bestemmingsreserve. Het bedrag dat in de bestemmingsreserve Awbz wordt gestort zal (mede) gebruikt worden voor investering in de voorbereiding op de nieuwe taken (zie hoofdstuk 4 voor onderbouwing hiervan). Door de raad is besloten dat de bestemmingsreserve Awbz in 2015 zal vrijvallen. Voorgesteld wordt de raad te vragen de bestemmingsreserve Awbz en Wmo in 2015 weer samen te voegen tot 1 bestemmingsreserve Wmo 2015 om hiermee de financiële risico’s die de nieuwe taken met zich meebrengen de komende jaren te kunnen ondervangen. 13 3. Hoofdstuk 3 Nieuwe Wmo en transitie Awbz In dit hoofdstuk zal eerst worden ingegaan op de veranderingen die per 2015 op onze gemeente afkomen. Vervolgens wordt weergegeven welke beleidskeuzes met financiële consequenties er op dit moment rondom de (huidige en) nieuwe Wmo al zijn gemaakt. Daarna worden deze ontwikkelingen en beleidskeuzes vertaald in benodigde investeringen in 2014. Tot slot zal worden geanalyseerd welke uitgaven wij verwachten te zullen doen aan de nieuwe taken, gebaseerd op de nu beschikbare cliënt- en tariefsgegevens van CAK, Vektis, Nza en Zorgkantoor. Deze uitgaven worden afgezet tegen het beschikbaar gestelde budget door het Rijk in 2015 waardoor een beeld ontstaat van te verwachte financiële risico’s. 3.1. Veranderingen Per 1-1-2015 zullen de huidige Wmo-taken en taken op het gebied van de Awbz samenvoegen tot een geheel nieuwe wet: de Wmo 2015. Deze wet is op dit moment nog niet behandeld door de Tweede en Eerste Kamer. Alles wat in dit hoofdstuk is opgenomen aan voorstellen en keuzes is daarom onder voorbehoud van goedkeuring van een (ongewijzigde) Wmo 2015 door de Tweede en Eerste Kamer. 3.1.1. Transitie Awbz Per 1-1-2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor de Awbz Begeleiding. Deze nieuwe taak bestaat uit: - Individuele begeleiding (begeleiding bij structureren van het leven). - Groepsbegeleiding (dagbesteding) (inclusief vervoer). - Kortdurend verblijf (o.a. logeervoorzieningen). Het gaat voor Wijk bij Duurstede om 389 cliënten (cijfers maart 2014) met diverse beperkingen (o.a. psychiatrische achtergrond, verstandelijke, zintuiglijke, lichamelijke beperkingen, somatische aandoeningen). Daarnaast is sprake van extra taken zoals cliëntbegeleiding, extra mantelzorgondersteuning, doventolk etc. In de navolgende hoofdstukken komen deze taken en (extra) budgetten nader aan de orde. De overheveling van de nieuwe taak naar de gemeente zal bovendien gepaard gaan met een korting op het huidige budget van 25%. Een knelpunt hierbij is dat de cliënten nog een jaar hun oude indicatie houden, waardoor de gemeente direct al moet bezuinigen maar nog wel uitvoering moet geven aan dit jaar overgangsrecht. Dit leidt direct al tot een financieel knelpunt in 2015. Eerder zou ook de Persoonlijke Verzorging naar gemeenten overgaan, maar hiervan heeft staatssecretaris van Rijn in 2013 besloten deze taak toch niet naar gemeenten over te hevelen. O.a. hierdoor hebben gemeenten in het najaar van 2013 aangegeven de transitie Awbz onder deze voorwaarden niet uit te kunnen voeren. Na een aangenomen resolutie, nieuwe onderhandelingen hierover en opnieuw verwerping van de uitkomst van deze onderhandelingen door gemeenten is nog steeds niet duidelijk wat dit betekent voor de invoeringsdatum van de nieuwe Wmo 2015. Er is daardoor ook onduidelijkheid en onzekerheid ontstaan over de haalbaarheid van 1-1-2015 voor de transitie Awbz. 3.1.2. Bezuinigingen huidige Wmo-taken Door het Rijk zijn grote bezuinigingen aangekondigd op de huidige Wmo-taken. Het gaat om 40% korting op de Hulp bij het Huishouden vanaf 2014 en een aantal kleinere bezuinigingen op wonen, rollen en vervoer. Daarnaast wordt de landelijke Wet Tegemoetkoming Chronisch Zieken en Gehandicapten afgeschaft en deels overgeheveld naar gemeenten. Via deze wet kregen mensen met 14 een laag inkomen een financiële compensatie voor betaling van o.a. eigen bijdragen aan de Wmo. Tot slot is besloten de Zorg Zwaarte Pakketten 1 t/m 4 geleidelijk af te schaffen. Dit heeft tot gevolg dat mensen met lichtere beperkingen minder snel opgenomen zullen worden in een instelling voor 24-uurszorg. Mensen zullen hierdoor langer thuis (moeten) blijven wonen waardoor het beroep op Wmo-voorzieningen zal toenemen. De gevolgen voor inkomsten en uitgaven voor de gemeente zijn later dit hoofdstuk weergegeven. 3.1.3. Maatschappelijke trends en lokale ontwikkelingen Naast de overheveling van de nieuwe taken en de bezuinigingen zijn er ook een aantal maatschappelijke en lokale ontwikkelingen waarmee rekening gehouden moet worden bij het inschatten van het budget voor 2015 e.v.: Vergrijzing: tussen nu en 2020 komen er ca. 800 65-plussers bij. De verwachting is dat dit op zeker moment zal leiden tot een toename op Wmo-voorzieningen HH, wonen, rollen en vervoer. Daarmee wordt de geleidelijke daling van het gebruik deels weer teruggedraaid. Ontwikkelingen rond ouderen in het algemeen: zoals bekend zijn de aanspraken voor lagere zorgzwaarte indicaties op intramurale zorg (verpleeghuis bij voorbeeld) vervallen. Mensen met een aandoening of functiebeperking zullen hierdoor vaker thuis blijven wonen en op de gemeente zijn aangewezen voor ondersteuning en begeleiding. Een tegenovergestelde ontwikkeling is dat de mate waarin ouderen zich kwetsbaar voelen (zowel fysiek, psychisch als materieel), langzaamaan opschuift naar een latere leeftijd. Meer ouderen maken ook een afweging of ze zaken zelf willen regelen (en betalen) of dat ze aanspraak maken op individuele Wmo-voorzieningen. Bezuiniging op de HH leidt tot structurele verlaging van het rijksbudget en tot incidentele meerkosten bij noodzakelijke herindicaties voor (deel van) cliënten. In 2014 gaan acties van start om de structurele bezuiniging op te kunnen vangen. Aanbesteding hulpmiddelen: in de loop van 2014 wordt duidelijk of het huidige contract met hulpmiddelenleverancier Welzorg nog met een jaar verlengd wordt tot eind 2015. Het contract met Welzorg heeft geleid tot een forse besparing op de hulpmiddelen, maar ook tot veel klachten van inwoners. Een onafhankelijk cliëntteveredenheidsonderzoek loopt momenteel. De uitkomsten daarvan zijn bepalend voor het wel/niet voortzetten van het huidige contract. Indien in 2014 wel opnieuw wordt aanbesteed, zal dat voor 2015 e.v. naar verwachting tot structurele meerkosten leiden van minimaal € 100.000 alsmede in 2014 tot éénmalige uitgaven voor het aanbestedingsproces leiden. Totale herdefiniëring op het sociale domein: In 2014 zal een maatschappelijke agenda worden ontwikkeld om tot integraal beleid en uiteindelijk een transformatie van het gehele sociale domein te komen. Dit leidt naar verwachting tot besparingen doordat (nog) slimmere combinaties van diensten en algemene voorzieningen en (waar mogelijk) integrale toegang tot voorzieningen te maken zijn. Dit leidt ook tot de noodzaak om meer te investeren in voorliggende, algemene voorzieningen (bij voorbeeld ketenzorg dementie, sociale wijkteams, vrijwilligerspool, ouderenwerk, mantelzorgondersteuning etc.) en op de formatie van het Wmo-loket om een goede vraagverheldering te krijgen. 3.2. Vastgestelde kaders en beleidskeuzes met financiële gevolgen In januari 2014 is na intensieve voorbereidingen en inspraak voor cliënten en betrokken organisaties de kadernota Awbz vastgesteld. Er zijn kaders vastgelegd op de onderwerpen: Toegang tot de zorg Cliëntondersteuning Inkoop, financiering en samenwerking Monitoring en verantwoording Informele zorg 15 Hieronder volgt per onderwerp een toelichting op de financiële consequenties van de vastgestelde kaders. Deze consequenties worden financieel onderbouwd in paragraaf 3.3. 3.2.1. Toegang tot de zorg Gekozen is voor een integrale toegang en voor herindicering van de nieuwe cliënten zodra de NAW-gegevens beschikbaar zijn. Deze keuzes leiden tot investeringen op de onderwerpen: Informatievoorziening: integrale toegang betekent integrale systemen en informatieontsluiting. Hiervoor moet een investering plaatsvinden in zowel personeel (invoeren van benodigde gegevens) als in systemen (uitbreiding/aanpassing huidig systeem) Breed sociaal wijkteam (‘team WIJK’): investering/afspraken met aanbieders in 2014 voor extra bemanning van het wijkteam om te zorgen voor goede samenwerking vanaf 2015. Investering in pilots om de integrale toegang en het team WIJK vorm te geven. Investering in extra personeelskosten bij Wmo-loket om alle voorbereidende werkzaamheden te kunnen uitvoeren en om de herindicering uit te kunnen voeren. 3.2.2. Cliëntondersteuning Er is voor gekozen de clientondersteuning waar mogelijk lokaal vorm te geven. Ook is ervoor gekozen een voorstel te ontwikkelen voor besteding van de WTCG-gelden die in 2014 al naar gemeenten komen. Dit leidt tot de volgende investeringen: Opzetten en financieren van pilots om cliëntondersteuning daadwerkelijk lokaal op te zetten (met inachtneming van de landelijke afspraken rondom MEE). Voorstel maken voor WTCG-gelden en implementatie hiervan (binnen door Rijk beschikbaar gestelde budget) 3.2.3. Inkoop, financiering en samenwerking Er zijn de volgende keuzes gemaakt met bijbehorende financiële consequenties: De beschikbare budgetten worden binnen het sociale domein zoveel mogelijk integraal ingezet. Het beschikbare budget wordt geoormerkt en de kosten voor de AWBZ mogen het beschikbare budget niet overschrijden. Bezuinigingen die binnen het sociale domein behaald worden blijven binnen het sociale domein beschikbaar. Er zal voor de inkoop samen met de regio een bestuurlijk aanbestedingstraject worden gevolgd (investering inkooptraject). 3.2.4. Monitoring en verantwoording Gekozen is voor het uitvoeren van een nulmeting in 2014. In 2014 is daarom budget nodig om dit onderzoek uit te kunnen voeren. 3.2.5. Informele zorg Rondom dit thema is aangegeven dat blijvend geïnvesteerd moet worden in mantelzorg, vrijwilligers en andere algemene voorzieningen en in professionele zorg om de informele zorg te ontlasten. Om hier richting aan te geven zijn investeringen nodig om de diverse pilots rondom o.a. deze onderwerpen die al vanaf 2013 lopen te financieren. 16 3.3. Onderbouwing benodigde investeringen nieuwe taken transitie Awbz In paragraaf 3.1 en 3.2. is aangegeven op welke onderwerpen investeringen nodig zijn rondom de voorbereiding op de nieuwe taken en de vastgestelde kaders en keuzes zoals vastgelegd in de kadernota 2014. Deze investeringen leiden tot het volgende financiële overzicht: Investeringen en uitgaven 2014 AWBZ JEUGD PARTICIPATIE Investeringen bezuinigingen huidige WMO en lokale ontwikkelingen 4 Gevolgen ZZP's -5 Pm Hulp bij het huishouden Aanbesteding hulpmiddelen 50.000 Toegang tot de zorg Nieuwe indicatieadviseur (2x 6mnd) 57.250 Investering voorbereiding transities en wijkteam loket, extra medische keuring 10.000 Cliëntenondersteuning Voorstel budget WTCG 6 57.400 Pilot cliëntenondersteuning 10.000 Inkoop, financiering en samenwerking Aanbesteding inkoop regionaal (T.Robbe) 7.500 7.500 Aanbesteding lokaal deel (T.Robbe) 3.000 2.627 Inkoop onvoorzien 2.500 2.500 Monitoring en verantwoording Nulmeting 5.000 Informele zorg en zorgvernieuwing Zorgvernieuwing ihkv AWBZ (Superrr Langbroek) 5.000 Investering pilots vernieuweing (Wijkse werkplaats) 8.735 Investering pilots vernieuweing (Raedelijn) 5.150 Investering pilots divers (incl. Vrijwilligerswerk) 5.150 60.000 Algemene kosten Regionale projectleider jeugdzorg 12.000 Overige kosten TOTAAL UITGAVEN 2014 per transitie 8.700 8.700 1.970 281.500 38.477 10.705 Algemene kosten 3D breed Extra beleidsondersteuning drie transities 78.000 Opleidingskosten 10.000 Investering informatievoorziening 5.000 Onvoorzien 3D breed 50.000 TOTAAL UITGAVEN 2014 3D 143.000 TOTAAL benodigd transities 2014 473.682 NB: Er is voor gekozen de investeringen voor de drie transities samen te voegen, omdat niet voor alle transities invoeringsbudget beschikbaar is en omdat de transities zo met elkaar samenhangen dat de investeringen voordeel hebben voor de voorbereiding van alle transities. 4. al meegenomen in begroting 2014 Afhankelijk van de uitwerking van de bezuinigingsvoorstellen HH, voorstel volgt in april 2014 6 Voorstel volgt nog, nu uitgegaan van beschikbaar gesteld budget. Wellicht is niet het gehele budget nodig 5 17 Uit voorgaand overzicht blijkt dat een totale investering op de transities benodigd is van € 473.682,. Hiertegenover staan de inkomsten vanuit het Rijk voor de transitie Awbz en transitie Jeugd, het overschot in de jaarrekening 2013 op de Wmo-budgetten en de aframingen van het budget voor de Wmo in 2014. Het totaalplaatje ziet er dan als volgt uit: Inkomsten/ dekking investering transities Huidige WMO Jaarrekening 2013 328.913 Aframing 2014 200.900 Invoeringsbudget TOTAAL INKOMSTEN per transitie 529.813 AWBZ JEUGD PARTICIPATIE 29.937 70.929 29.937 70.929 - TOTAAL INKOMSTEN 630.679 Uit bovenstaand overzicht blijkt dat het totale beschikbare budget voor 2014 hoger is dan aan investeringen nodig is. Het voorstel is dan ook als volgt: Het benodigd budget voor de transitie AWBZ/Wmo wordt gedekt vanuit de jaarrekening 2013 en aframing 2014. Het budget dat overblijft wordt vervolgens gebruikt om de kosten voor de andere transities te dekken voor zover de andere invoeringsbudgetten hiervoor niet toereikend zijn. Het budget wat hierna nog overblijft wordt toegevoegd aan de algemene reserve. In een tabel ziet dit er als volgt uit: AWBZ/ WMO Benodigd budget per transitie Algemene kosten 3D TOTAAL per transitie Beschikbaar budget Over/ tekort 281.500 JEUGD 38.477 PARTICIPATIE 10.705 47.667 47.667 47.667 329.167 86.144 58.372 559.750 70.929 230.583 -15.215 TOTAAL OVER -58.372 156.997 In totaal zou het gevolg van bovenstaand voorstel dus zijn dat het gehele benodigde budget aan investeringen voor de transities gedekt kan worden uit de middelen voor de huidige Wmo, aangevuld met het invoeringsbudget voor de transitie Awbz en Jeugdzorg. Er blijft dan nog een bedrag van € 156.284,- over wat toegevoegd kan worden aan de algemene reserve. 3.3.1. Bestemmingsreserve Wmo/AWBZ Wanneer bovenstaand voorstel wordt uitgevoerd blijft in de bestemmingsreserve Wmo/Awbz nog een bedrag beschikbaar van: € 537.000,- (276.000,- bestemmingsreserve Wmo/ € 261.000 bestemmingsreserve Awbz.). In de volgende paragraaf zullen de te verwachte kosten vanaf 2015 afgezet worden tegen het verwachte budget 2015. Vervolgens kan onderbouwd worden of de nu opgebouwde bestemmingsreserve Wmo/Awbz voldoende is om deze risico’s op te vangen. 3.4. Analyse te verwachten uitgaven nieuwe taken transitie Awbz 2015 De transitie Awbz gaat nog gepaard met veel onzekerheden. De bedragen en uitgangspunten die in deze paragraaf genoemd worden zijn dan ook onder voorbehoud van de daadwerkelijke vaststelling van de Wmo 2015 en bijbehorende budgetten door het Rijk. Een groot deel van deze paragraaf is gebaseerd op aannames, die maar gedeeltelijk onderbouwd kunnen worden. Gezien deze onzekerheden is het belangrijk voldoende maatregelen te treffen om eventuele (financiële) risico’s 18 te ondervangen en behoudend om te gaan met af- en bijramingen op de budgetten. In deze paragraaf zullen de kosten voor de transitie Awbz ingeschat worden op de hoofdonderdelen: - Nieuwe zorgtaken (daadwerkelijke uitgaven aan voorzieningen voor cliënten) - Benodigde extra beleidscapaciteit - Benodigd extra budget voor uitvoering (indicering, vraagverheldering, cliëntondersteuning) Vervolgens zal worden aangegeven wat de uitgaven aan de zorg waren in 2013, dit gebaseerd op de huidige cliëntgegevens en de NZA-tarieven die beschikbaar zijn. Tot slot zal het nu door het Rijk beschikbaar gestelde budget worden afgezet tegen deze uitgaven en ontstaat inzage in de hoogte van het financiële risico in 2015 voor de nieuwe taken. In hoofdstuk 4 zal vervolgens het gehele geschatte en beschikbare budget Wmo 2015, inclusief bezuiniging op de HH en maatschappelijke trends, geanalyseerd worden. Op grond hiervan zullen voorstellen worden gedaan tot risicobeheersing. 3.4.1. Nieuwe zorgtaken (directe uitgaven aan begeleiding) Vanuit CIZ, CAK, Vektis en Zorgkantoor zijn gegevens beschikbaar over de aantallen cliënten en soorten begeleiding. Hieraan is echter geen direct budget gekoppeld. Vektis geeft hier op hoofdlijnen wel inzage in, maar deze budgetten kunnen niet gekoppeld worden aan de soort zorg en/of geven een vertekend beeld omdat ook intramurale zorg hierin is meegenomen. Daarom is voor deze analyse uitgegaan van twee gegevensbronnen: 1. De Vektisgegevens (uitdraai september 2013) 2. de NZA-tarieven 12014 gekoppeld aan de (individuele) cliëntgegevens (uitdraai maart 2014). Bovenstaande berekeningen zijn onder voorbehoud van wijzigingen in soort indicatie, tarieven, aantal cliënten e.d. en geeft alleen op hoofdlijnen inzicht in het budget dat besteed is. Bovendien zit er een verschil tussen beide budgetten omdat uitgegaan wordt van verschillende systematieken. Voor het bepalen van het bestede budget in 2014 zal dan ook uitgegaan worden van het gemiddelde van beide berekeningssystematieken. 1 De NZA-tarieven zijn de tarieven die zijn vastgesteld als maximaal te declareren tarieven per soort zorg door de zorgaanbieders. Hierdoor ontstaat inzage in de maximale uitgaven die aan begeleiding gedaan zijn in 2013/2014. 19 3.4.2. Berekeningsmethode 1: CAK/Nza tarieven Aantal personen BEGELEIDING F125 Dagactiviteit LZA 12 H150 Begeleiding Extra 32 H152 Begeleiding 5 H153 Gespecialiseerde begeleiding (psy) 28 H300 BG Begeleiding 63 H301 BG ZG Visueel 2 H531 Dagactiviteit Basis 28 H533 Module cliëntkenmerk PG 8 H800 Module cliëntkenmerk SO 5 H811 Dagactiviteit VG Licht 18 H812 Dagactiviteit VG Midden 5 H832 Dagactiviteit LG Midden 2 H833 Dagactiviteit LG zwaar 11 H871 Dagactiviteit ZG Visueel 1 H872 Dagactiviteit ZG Visueel 1 Totaal begeleiding ZIN 221 Totaal begeleiding Pgb (Zorgkantoor) 137 PERSOONLIJKE VERZORGING Persoonlijke verzorging speciaal PVS 15 Verzorging 85 Extramurale verzorging 14 PV Pgb (min eigen bijdrage) Totaal PV 100 PV 5% TOTAAL GESCHAT BUDGET 2014 Aantal zorguren/ dagdelen per jaar Tarief per eenheid 1560 9681 390 2145 14049 126 5651 1491 1300 5850 1963 351 1361 139 1023 11,08 55,34-59,27 55,34-90,64 55,34-96,31 55,34 55,34-100,73 36,36 36,36-67,15 36,36-67,15 38,71 49,00 55,91 59,88 38,53 43,92 17.284 535.747 21.583 120.365 777.416 6.696 205.470 54.213 47.268 226.454 96.187 19.624 81.497 5.356 44.930 2.260.090 654.466 17.284 573.793 35.350 209.474 777.416 12.188 205.470 100.121 87.295 226.454 96.187 19.624 81.497 5.356 44.930 2.492.439 654.466 1586 27937 1374 76,72 51,35 55,00 121.678 1.434.565 75.570 477.083 1.987.218 99.361 3.013.917 121.678 1.434.565 75.570 477.083 1.987.218 99.361 3.246.266 20 Totaal bedrag (laag) Totaal bedrag (hoog) Toelichting op berekeningsystematiek: In de tarieven met de mogelijkheid voor een extra module zit een marge. Daarom is bij de berekening uitgegaan van twee kolommen: laagste tarief en hoogst mogelijke tarief, inclusief toeslagen/modules. Niet alle zorg is aan individuele personen toe te leiden omdat het soms gaat om een module of extra budget per dagdeel voor een groep cliënten. Daarom is het aantal cliënten lager dan uit de gegevens van het Zorgkantoor is te halen (zie analyse cliëntgegeven 2013). Het Pgb-budget is uit de gegevens van Vektis gehaald, deze gegevens zijn niet beschikbaar vanuit de bestanden van het CAK/zorgkantoor omdat aan deze gegevens geen budget gekoppeld kan worden Op dit moment is nog niet bekend wel deel van de Persoonlijke Verzorging overgaat naar gemeenten. Gesproken wordt over 5% van de zorg. Of dit lichte of zware zorg is, is niet bekend. Daarom is voor de berekening van dit deel van het budget uitgegaan van 5% van het totale budget voor de persoonlijke verzorging. Bij verstrekking van het Pgb wordt de eigen bijdrage direct in mindering gebracht op de totale kosten. Daarom is hier uitgegaan van het netto-bedrag dat aan cliënten is uitgekeerd. Voor de Zorg in Natura geldt dit niet. 21 3.4.3. Berekeningsmethode 2: Vektis Soort zorg/Nza code F125 Dagactiviteit LZA Begeleiding groep Begeleiding speciaal NAH H153 Gespecialiseerde begeleiding (psy) BG Begeleiding individueel BG speciaal visueel H531 Dagactiviteit Basis H533 Module cliëntkenmerk PG H800 Module cliëntkenmerk SO H811 Dagactiviteit VG Licht H812 Dagactiviteit VG Midden H832 Dagactiviteit LG Midden H833 Dagactiviteit LG zwaar Dagactiviteit ZG Visueel licht Dagactiviteit ZG Visueel midden Dagactiviteit ZG visueel zwaar Dagactiviteit midden Dagactiviteit zwaar Dagbesteding LG licht Dagbesteding VG licht Kapitaallasten dagbesteding LG Kapitaallasten dagbesteding VG Verblijfscomponent kortdurend verblijf Totaal begeleiding Totaal begeleiding Pgb, min eigen bijdragen Persoonlijke verzorging Persoonlijke verzorging extramuraal Persoonlijke verzorging speciaal Totaal PV PV 5% TOTAAL GESCHAT BUDGET 2014 Totaal bedrag 72.228 564.960 35.592 169.847 831.995 28.747 162.734 82.791 97.204 186.936 42.100 24.886 100.306 4.348 16.056 8.767 94.707 33.785 19.892 41.704 9.148 27.956 2.542 2.659.231 654.466 1.550.085 216.735 875.924 2.642.744 132.137 3.445.834 Toelichting berekeningssystematiek: In de bestanden van Vektis worden geen aantallen cliënten genoemd die gekoppeld kunnen worden aan tarieven. Daarom zijn deze gegevens achterwege gelaten. De berekening voor de Persoonlijke Verzorging van Vektis laat ten opzichte van de berekening van het CAK een groot verschil zien. Dit komt waarschijnlijk doordat in de Vektis gegevens ook een deel intramurale zorg is meegenomen. Bij verstrekking van het Pgb wordt de eigen bijdrage direct in mindering gebracht op de totale kosten. Daarom is hier uitgegaan van het netto-bedrag dat aan cliënten is uitgekeerd. Voor de Zorg in Natura geldt dit niet. Op dit moment is nog niet bekend welk deel van de Persoonlijke Verzorging overgaat naar gemeenten. Gesproken wordt over 5% van de zorg. Of dit lichte of zware zorg is, is niet bekend. Daarom is voor de berekening van dit deel van het budget uitgegaan van 5% van het totale budget voor de persoonlijke verzorging. 22 3.4.4. Beleidscapaciteit Met de nieuwe taken die op de gemeente afkomen zullen ook investeringen nodig zijn in de beleidscapaciteit bij de gemeente. De eerste 1,5 jaar van de voorbereiding op de invoering zijn de extra taken uitgevoerd met beperkte extra formatie. In maart 2014 is extra capaciteit gecreëerd. Deze inzet zal in 2015 gecontinueerd worden. Waarschijnlijk is hiernaast structureel extra formatie nodig. Omdat hier op dit moment nog geen duidelijkheid over is, gezien het feit dat de inhoud van de nieuwe taken nog niet geheel is in te schatten wordt bij de te verwachte extra kosten uitgegaan van een schatting. Benodigd Kosten 2015 e.v. Extra beleidscapaciteit 32/36uur per week 62.500 Extra beleidscapaciteit vanaf invoering 75.000 TOTAAL 137.500 3.4.5. Uitvoering Voor de uitvoering zijn op een aantal onderwerpen extra investeringen nodig die betaald zullen moeten worden uit het transitiebudget dat per 1-1-2015 beschikbaar komt, namelijk: Extra indicatieadviseurs, bijbehorende ondersteuning en aansturing Uitbreiding sociaal wijkteam Cliëntondersteuning Investering in de vernieuwde zorgstructuur en bijbehorende bedrijfsvoering (systemen, huisvesting e.d.) Gezien de onduidelijkheid m.b.t. de precieze omvang en impact van de nieuwe taken kan hierover nog geen goede schatting worden gemaakt. Kosten die in ieder geval noodzakelijk zijn: Benodigd Kosten 2015 e.v. Indicatieadviseur (54u = 1,5fte, zie voorstel sociaal wijkteam) 8 Sociaal wijkteam (165u = 4,57fte, zie voorstel sociaal wijkteam) TOTAAL 110.411 9 337.366 447.777 3.4.6. Cliëntondersteuning, versterking mantelzorg en doventolk Vanuit het door het Rijk beschikbaar gestelde budget moeten ook kosten worden betaald voor cliëntondersteuning (huidige MEE-organisatie), versterking, waardering en ondersteuning van mantelzorg (o.a. mantelzorgcompliment) en zo nodig inschakelen van een doventolk. Het gaat om de volgende bedragen: Benodigd Kosten 2015 e.v. Cliëntondersteuning (huidig budget) 234.000 Waardering mantelzorgers en doventolk 90.000 Versterking vrijwilligersnetwerk 50.000 TOTAAL 374.000 8 Berekening gebaseerd op kosten indicatieadviseur Wmo-loket Hierin zitten de kosten voor extra ondersteuning loket, aansturing loket en een deel van de cliëntondersteuning. Kosten bestaan verder uit uren voor de bezetting van het sociaal wijkteam van de diverse organisaties. Mogelijk kan dit deels vanuit de cliëntbudgetten voor begeleiding worden bekostigd. Daar is in deze berekening echter niet vanuit gegaan. 9 23 3.5. Bezuinigingen huidige Wmo 2015 Zoals eerder genoemd zijn vanaf 2015 door het rijk bezuinigingen aangekondigd op de huidige Wmo-budgetten. Het gaat om de volgende bezuinigingen: 40% korting op het budget voor Hulp bij het Huishouden Bezuiniging op uitgaven hulpmiddelen door gedwongen herverstrekking (+/- 15.000,voor onze gemeente) Afschaffing WTCG-regeling:maatwerkvoorziening voor gemeenten Afschaffing ZZP’s 1 t/m 4, waardoor mensen langer thuis blijven wonen en een groter beroep wordt gedaan op de Wmo, zonder compensatie hiervoor door het Rijk. In de paragraaf 3.7 zal worden weergegeven hoe deze bezuinigingen er financieel uitzien voor onze gemeente. De uitkomsten van de onderhandelingen op rijksniveau van april 2014 zijn hierin niet verwerkt. 24 3.6. Te verwachte inkomsten 2015 nieuwe taken Het Rijk heeft in februari 2014 een eerste overzicht verstrekt van de te verwachte inkomsten van de gemeente. Dit overzicht ziet er als volgt uit: Inkomsten AWBZ 2015 3.861.421 Zorgbudget AWBZ Voormalig WTCG/CER (regio) 252.748 Sociale wijkteams 11.701 ondersteuning en waardering mantelzorgers 81.909 Doventolk 8.191 Uitvoeringsbudget/ menskracht Aanvullend budget van Rijn Totaal 49.145 234.026 4.499.141 Uit bovenstaand overzicht is te zien dat de totale inkomsten voor de AWBZ ruim 4,5 miljoen bedragen. Dit bedrag is echter nog niet definitief en kan in de loop van het jaar, en afhankelijk van het wetgevingstraject nog hoger of lager worden. In de volgende paragraaf worden de te verwachte uitgaven afgezet tegen de te verwachte inkomsten en tegenover de te verwachte bezuinigingen. 3.7. Te verwachten uitgaven 2015 nieuwe taken Uitgaven AWBZ Zorgkosten AWBZ (Vektis) Cliëntondersteuning 2015 3.445.834 234.000 Mantelzorg en doventolk Versterking vrijwilligers netwerk 90.000 50.000 Investering interne uren 137.500 Uitvoering/ sociaal wijkteam 447.777 Totaal 4.405.111 3.8. Inkomsten, uitgaven en bezuinigingen 2015 In onderstaand schema zijn alle (te verwachte) uitgaven en inkomsten m.b.t. de Awbz/Wmo 2015 opgenomen. In dit overzicht is uitgegaan van de gewijzigde begroting 2014 (zie 2.5.1.). Voor de begroting 2015 is bij de primitieve begroting 2015 uitgegaan van de begrotingscijfers zoals deze zijn aangeleverd bij de kadernota 2013. De aframing in 2014 is namelijk incidenteel. Een toelichting op de ‘wijzigingen 2015’ is opgenomen onder paragraaf 3.8.1. M.b.t. de inkomsten is een toelichting opgenomen in paragraaf 3.7.2. De conclusies en te maken keuzes naar aanleiding van de begroting 2015 worden opgenomen in paragraaf 3.7.3. 25 Ontwikkeling WMO 2014 e.v.2 in € x 1.000 gewijzigde primitieve begroting begroting 2014 2015 408 422 WMO beleid ¹° 147 127 Wonen 208 Rollen 102 Regiotaxi Extramuraliseren ZZP WTCG budget HH PGB begroting 2015 nieuw 2015 WMO loket Vervoer wijziging 422 -30 97 208 50 258 133 150 283 95 130 50 180 135 150 75 225 10 35 0 0 253 253 1.344 1.379 1.379 230 269 269 Zorgkosten AWBZ Cliëntenondersteuning 35 3.446 3.446 234 234 Mantelzorg en doventolk 90 90 Versterking vrijwilligerswerk 50 50 Investering interne uren 138 138 Uitvoering en sociaal wijkteam 448 448 4.954 7.807 Totaal lasten Bijdrage derden loket Bijdrage derden eigen bijdragen Bijdrage provincie Rijksbijdrage WMO ¹¹ Indicaties woonservicewoningen Rijksbijdrage WVG via AU ¹² 2.679 2.853 34 34 34 325 355 355 37 37 37 1.631 1.180 1.180 3 3 3 1.421 1.421 1.421 127 127 127 Rijksbijdrage pakketmaatregel AWBZ 0 Voormalig WTCG 253 253 Zorgbudget AWBZ 3.861 3.861 Sociale wijkteams 12 12 Ondersteuning mantelzorg 82 82 Doventolk Uitvoeringsbudget Aanvullend budget van Rijn Totaal baten Totaal 8 8 49 49 234 234 3.578 3.157 4.499 7.656 899 304 -455 -151 10 Min invoeringsbudget AWBZ Vanaf 2015 korting op HH en hulpmiddelen verwerkt, in 2014 is het bedrag hoger omdat er ook invoeringsbudget Awbz in het budget versleuteld zit 12 Volgens berekenmethode PAUW met meest recente of vastgestelde aantallen en uitkeringsfactor uit de algemene uitkering 11 2 In dit overzicht is nog geen rekening gehouden met extra gelden vanuit het zorgakkoord door het rijk in april 2014 is afgesloten. 26 3.8.1. Toelichting wijziging budgetten 2015 Uit bovenstaand overzicht kunnen geen harde conclusies worden getrokken over de te verwachte uitgaven omdat de geschatte budgetten teveel onzekerheden bevatten, met name wat betreft de nieuwe taken. Een toelichting op de wijzigingen binnen de begroting 2015 (derde kolom): Bijraming van € 250.000,- noodzakelijk voor wonen, rollen en vervoer i.v.m. de te verwachte meerkosten doordat er opnieuw moet worden aanbesteed. Deze bijraming is gebaseerd op de tarieven voor wonen, rollen en vervoer zoals deze onder de vorige leveranciers golden (t/m 2011). Dit bedrag is onzeker omdat niet te voorspellen is wat een nieuwe aanbesteding doet met de prijzen voor de hulpmiddelen. Wel is duidelijk dat de huidige tarieven die onze gemeente betaalt voor de hulpmiddelen ver onder de gebruikelijke marktprijs voor hulpmiddelen ligt. Het is dus niet de verwachting dat er goedkoper aanbesteed zal worden. Wel is het mogelijk dat er minder budget voor de hulpmiddelen nodig is, of dat er juist extra budget moet worden bijgeraamd. Dit zal pas eind 2014/begin 2015 duidelijk zijn. Bijraming van € 75.000,- voor regiotaxi i.v.m. de te verwachte toename van vervoerskosten en nieuwe aanbesteding in 2015. Hierbij geldt hetzelfde als bij de hulpmiddelen. Het is niet duidelijk wat de definitieve uitkomsten van de aanbesteding zijn. Het is mogelijk dat dit bedrag hoger of lager uitvalt dan nu is ingeschat. Bijraming van € 35.000,- voor het extramuraliseren van de ZZP’s i.v.m. de te verwachte toename van zorgkosten doordat mensen langer thuis blijven wonen. Bijraming van € 253.000,- voor het WTCG-budget i.v.m. de gehele overheveling van deze nieuwe taak in 2015. 3.8.2. Toelichting inkomsten Rijk/eigen bijdragen De uitvoering van de huidige en nieuwe taken financiert de gemeente met budget dat door de Rijksoverheid beschikbaar wordt gesteld en met inkomsten vanuit de eigen bijdragen die inwoners betalen. Een deel van het door het Rijk beschikbaar gestelde budget is duidelijk af te lezen uit de circulaires van het Rijk. Deze budgetten zijn in bovenstaand schema gemarkeerd. Het budget dat niet zeker is, is het budget dat in de algemene uitkering versleuteld zit voor de oude Wvg-taken (wonen, rollen en vervoer). Wel is op basis van een berekeningssystematiek ongeveer te bepalen welk budget er in de Algemene Uitkering beschikbaar is voor de oude Wvg-taken. 3.8.3. Conclusies en te maken keuzes m.b.t begroting 2015 e.v. Wanneer gekeken wordt naar de (deels geschatte) inkomsten vanuit het Rijk en de eigen bijdragen en de uitgaven aan de Wmo is te zien dat een deel van het budget op dit moment niet besteed wordt aan Wmo-taken. In 2015 betreft dit, als uitgegaan wordt van de primitieve begroting (excl nieuwe taken en exclusief benodigde wijzigingen zoals in het totaaloverzicht in § 3.8 aangegeven) € 304.000,-. Dit positieve verschil is ontstaan doordat de afgelopen jaren, vooruitlopend op de rijksbezuinigingen die vanaf 2015 gaan spelen, is bezuinigd op de Wmo (De kanteling, ophogen eigen bijdragen, gunstige inkoop, strengere indicaties etc.). Het positieve verschil is de afgelopen jaren opgenomen in de algemene middelen van de gemeentebegroting en besteed aan andere taken dan de Wmo. Voor de Wmo is immers begroot wat aan uitvoeringskosten benodigd was, en niet wat aan inkomsten ontvangen werd. 27 Uit het overzicht blijkt dat vanaf 2015 in feite de totale inkomsten vanuit het rijk alsmede vanuit de eigen bijdragen nodig zijn voor de uitvoering van de Wmo/Awbz om alle (bestaande en nieuwe) taken vanuit de Wmo te kunnen uitvoeren zonder buitenproportioneel te hoeven bezuinigen. Het totale tekort bedraagt € 455.000,-, zoals te zien is in kolom 3. Als echter gekeken wordt naar de totale uitgaven en inkomsten vanuit het Rijk/eigen bijdragen afgezet tegen de benodigde uitgaven voor de AWBZ/Wmo bedraagt het tekort voor de Wmo sec nog slechts € 151.000,-. Dit bedrag zal in ieder geval gevonden kunnen worden door verder te bezuinigen op de uitgaven voor de Wmo/AWBZ. Voorstellen hiervoor zullen in hoofdstuk 4 worden gedaan. Als gevolg van het wegvloeien van eerdere bezuinigingen op de Wmo naar de algemene middelen van de gemeentebegroting, is dus feitelijk € 455.000 extra nodig om alle taken naar behoren te kunnen uitvoeren. Een bestuurlijke keuze over de omvang van de benodigde bezuinigingen binnen de Wmo is dus gewenst. 28 4. Te maken keuzes/ beheersmaatregelen Zoals is te lezen in paragraaf 3.8. zal vanaf 2015 in ieder geval € 151.000,- bezuinigd moeten worden op de Wmo en de nieuwe taken. Dit bedrag kan oplopen tot ruim € 455.000 indien de gelden die eerder vanuit de Wmo structureel zijn overgeheveld naar de algemene middelen van de gemeente, niet terug kunnen vloeien naar de Wmo. Er is een aantal mogelijkheden om deze bezuiniging te realiseren, hoewel de omvang van de bezuinigingen nu nog moeilijk is in te schatten3. De mogelijkheden zijn in dit hoofdstuk uitgewerkt. 4.1. Bezuinigingsmogelijkheid 1: Systematiek van inkopen De gemeente heeft gekozen voor het aanbesteden van de nieuwe AWBZ-taken vanuit de systematiek van bestuurlijk aanbesteden. Hierbij worden vaste tarieven gehanteerd die zijn opgebouwd uit de CAO van de medewerkers, huisvestingskosten, overhead, en toeslagen. Het bureau waarmee onze gemeente de aanbesteding van de AWBZ-taken regionaal uitvoert, Robbe en Partners, heeft aangegeven dat bezuinigingen te behalen zijn maar nog geen berekening gemaakt van de verwachte omvang daarvan.Als uitgegaan wordt van deze berekening en de NZA-tarieven zoals deze nu aan aanbieders per taak worden uitgekeerd dan zit er naar schatting 5-10% ruimte in het budget. Als uitgegaan wordt van de nu berekende budgetten voor de AWBZ zou dit een marge betekenen van tussen de € 172.000,- en € 344.000,-. Omdat de nu ingeschatte kosten voor de zorg echter te onzeker zijn, en ook de uitkomsten van de aanbesteding nog niet vaststaan kan niet met zekerheid gezegd worden of de bezuiniging ook daadwerkelijk op deze manier behaald kan worden. Wel kan gesteld worden dat deze systematiek de financiële risico’s van de nieuwe taken vermindert. Het voorstel is om hiervoor vooralsnog uit te gaan van een bezuiniging van € 250.000. 4.2. Bezuinigingsmogelijkheid 2: herindiceren Een andere manier om direct te bezuinigingen op de zorgkosten is het herindiceren van inwoners met een indicatie voor Begeleiding of Hulp bij het huishouden, de twee taken waarop het meest bezuinigd wordt. Mogelijk kunnen door andere oplossingen aan te dragen, het aanbieden van slimme combinaties van ondersteuning of het anders organiseren van de ondersteuning of de HH indicaties naar beneden toe worden bijgesteld. De gemeente zal alle nieuwe AWBZ-cliënten sowieso gaan herindiceren zodra de NAW-gegevens beschikbaar komen (1 juli 2014). Voor de hulp bij het huishouden wordt door de gemeente nu al breed gekeken naar mogelijke andere oplossingen. Omdat het hier voor een groot deel onbekende cliënten betreft, met een onbekende zorgvraag, is nu niet in te schatten welke bezuiniging met deze maatregel mogelijk behaald kan worden. Wel zal deze maatregel naar verwachting leiden tot lagere/andere indicaties en dus tot minder individuele zorgkosten. Daarbij is het zaak om ook de directe gevolgen voor de cliënten en zorgaanbieders (werkgelegenheid) in beeld te krijgen voordat tot maatregelen overgegaan wordt. De omvang van deze bezuiniging is op dit moment nog niet aan te geven. 3 Met het in april 2014 afgesloten Zorgakkoord zijn extra gelden aan de gemeenten toegekend. Deze worden voralsnog geraamd op ca. € 200.000 voor uitsluitend het jaar 2015. 29 4.3. Bezuinigingsmogelijkheid 3: vernieuwing zorgaanbod De gemeente is op dit moment al bezig om door middel van diverse pilots en een integrale invoering van de transities de zorg en ondersteuning anders te organiseren. Bijvoorbeeld door slim gebruik te maken van ruimtes of door doelgroepen te combineren of vervoer slimmer aan te pakken. Ook wil de gemeente lokale aanbieders inschakelen die makkelijker gebruik kunnen maken van de lokale netwerken en structuren en daardoor voor een lagere prijs begeleiding, zorg en ondersteuning kunnen aanbieden. Naar verwachting zullen deze pilots leiden tot lagere zorgkosten. Hoe hoog het bedrag is dat hiermee bespaard kan worden is echter nog niet duidelijk omdat de pilots nog volop lopen en de exacte ondersteuningsbehoefte van cliënten pas duidelijk wordt bij herindicering. De omvang van deze mogelijke bezuiniging is op dit moment nog niet aan te geven. 4.4. Bezuinigingsmogelijkheid 4: maximaliseren eigen bijdragen Wmo Op dit moment vraagt de gemeente nog niet voor alle Wmo-voorzieningen de eigen bijdrage die maximaal mogelijk is. De gemeente zou er voor kunnen kiezen om eigen bijdragen voor scootmobielen te gaan vragen en om de eigen bijdragen voor woningaanpassingen te maximaliseren. Nu wordt voor woningaanpassingen namelijk maximaal 1 jaar een eigen bijdrage gevraagd terwijl dit 3 jaar zou kunnen worden. Bovendien geeft de nieuwe Wmo 2015 straks (waarschijnlijk) de mogelijkheid ook eigen bijdragen te vragen voor woningaanpassingen die benodigd zijn voor kinderen onder de 18 jaar, iets wat onder de huidige Wmo niet mogelijk is. Deze maatregelen zullen naar verwachting minimaal € 30.000,- opleveren. Zie voor een onderbouwing hiervan de financiële analyse Wmo die in augustus 2012 gemaakt is (bijlage). 4.5. Samenvatting, conclusies en en voorstellen voor beheersing financiële risico’s Wmo-AWBZ Als gekeken wordt naar de huidige uitvoering van de Wmo en de mogelijkheden om nog te bezuinigingen kunnen de volgende conclusies worden getrokken en voorstellen worden gedaan4: Via de opgebouwde reserves (bestemmingsreserve Wmo en bestemmingsreserve AWBZ), aangevuld met de onderschrijding op de Wmo-uitvoering over 2013 van € 328.913 is eind 2013 een totaalbedrag van € 866.469 beschikbaar (zie § 2.4.1.) Voor 2014 worden ook onderschrijdingen verwacht op de reguliere Wmo-uitgaven. Het voorstel is om met de Voorjaarsnota éénmalig een bedrag van € 200.900 af te ramen en deze) te herbestemmen voor uitvoering van het project transities (zie § 2.5.1. op pagina 12 en 13). Tezamen met investeringsbudgetten Wmo en Jeugdzorg in 2014 levert dat het volgende beeld op: 4 De uitkomsten van de onderhandelingen op rijksniveau over de financiering van de (langdurige) zorg zijn ook hierin nog niet verwerkt. 30 BESCHIKBARE GELDEN Bestemmingsreserves Saldo per 31-12-2012 BR WMO 276.278 Onttrekking VJN 2013 Storting met jaarrekening 2013 Saldo per 31-12-2013 BR AWBZ SALDO 276.278 552.556 -15.000 537.556 261.278 866.469 328.913 605.191 866.469 Inkomsten/ dekking 2014 Aframing budgetten WMO 200.900 Invoeringsgeld WMO 29.937 Invoeringsgeld jeugdzorg 70.929 TOTAAL 301.766 TOTAAL BESCHIKBAAR 2014 1.168.235 Door de raad is eerder besloten dat de bestemmingsreserve Awbz in 2015 zal vrijvallen. Het voorstel is om de raad te vragen de bestemmingsreserve Awbz en Wmo in 2015 weer samen te voegen tot 1 bestemmingsreserve Wmo 2015 om hiermee de financiële risico’s die de nieuwe taken met zich meebrengen de komende jaren te kunnen ondervangen. Deze reserve kan ook benut worden om mee- en tegenvallers bij de Transitie Jeugdzorg op te vangen. In 2014 is een groot aantal incidentele investeringen nodig (zie § 3.3. op pagina 17) tot een totaalbedrag van € 473.682. Het betreft o.a. investeringen in tijdelijke ophoging van de formatie van het Wmo-loket (om herindicering van nieuwe AWBZ-cliënten te starten), investeringen in ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk, pilots zorgvernieuwing, projectleider Jeugdzorg, ICT etc. Voorstellen: De éénmalige investeringen in 2014 worden gedekt uit het totale beschikbare budget van € 1.168.235 (zie hierboven). Het restant wordt achtergehouden als ‘buffer’ voor het overgangsjaar 2015 en wel tot een bedrag van € 537.556. Het restant (€ 156.997) valt vrij ten gunste van de algemene middelen van de gemeente. Dit wordt bij de Najaarsnota nader bezien. BENODIGDE GELDEN Invoering transities 2014 473.682 Saldo beschikbaar voor risico's 2015 e.v. 537.556 TOTAAL 1.011.238 Gelden die kunnen vrijvallen 156.997 Voor 2015 e.v. ontstaat een nieuwe situatie met nieuwe taken, nieuwe budgetten en het voorvoeren van eerder aangekondigde bezuinigingen vanuit het rijk. In het overzicht in § 3.8 op pagina 26 zijn alle ontwikkelingen verwerkt. Niet alles is op dit moment duidelijk. In de loop van 2014 zal meer duidelijkheid ontstaan, bij voorbeeld over de inkoopvoordelen rond de AWBZ, de mate waarin nieuwe taken (bij voorbeeld cliëntondersteuning) gedekt kunnen worden uit de nieuwe budgetten, etc. Dit overzicht kan als basismodel benut worden, waarin alle aanpassingen tot een nieuwe 31 totaaluitkomst leiden. Noodzakelijke bezuinigingen: uit het overzicht blijkt een tekort vanaf 2015. Dit tekort bedraagt € 151.000 voor de Wmo als het totale budget dat het rijk uitkeert voor de Wmo, ook daadwerkelijk ingezet kan worden voor Wmo-uitgaven. Zoals eerder vermeld, is dat niet het geval omdat de afgelopen jaren een structureel bedrag van € 300.000 bezuinigd is op de Wmo hetgeen structureel ingezet is voor andere gemeentelijke uitgaven. Dat heeft tot direct gevolg, dat het tekort stijgt tot € 455.000. De vraag is of dit geheel uit Wmo-beleid gehaald dient te worden. Dit is een politieke keuze. In § 4.4.zijn mogelijke oplossingsrichtingen vanuit de Wmo/AWBZ aangegeven. Afhankelijk van het vorige punt: later dit jaar komt duidelijkheid over de omvang van mogelijke bezuinigingen die behaald moeten worden. Via de AWBZ-aanbesteding zal via een nieuwe inkoopsystematiek waarschijnlijk € 250.000 aan bezuiniging mogelijk zijn terwijl op de verwerving van extra inkomsten uit eigen bijdragen van cliënten na 2015 extra inkomsten tot € 30.000 behaald kunnen worden. De overige bezuinigingsopties zijn nog ongewis. Aandachtspunt daarbij is dat de zorg aan cliënten en de werkgelegenheid onder zorgaanbieders bij voorkeur niet dient te lijden onder de bezuinigingen. Het jaar 2014 wordt benut om een en ander verder uit te werken. Concrete voorstellen volgen, die -met advies van de Wmo Adviesraad- richting college en raad gaan. Wijk bij Duurstede, 23 april 2014. -.-.-.-.-.-.-.-.-.- 32
© Copyright 2025 ExpyDoc