lees verder - Parochie St. Gerlach te Houthem

kn25 + 20 juni 2014 + p10
knhart
Sint-Gerlach,
een indrukwekkende leek
“Wie had gedacht dat de Rolling Stones een heilige zo onder de aandacht zouden brengen?”,
lacht pastoor John Burger. Door hun recente bezoek aan Nederland werden ineens de
Foto’s: KN - Jan Peeters
schijnwerpers op Sint-Gerlach gericht.
Links: de kapel van Sint-Gerlach met het gelijknamige chateau, waar de Rolling Stones verbleven.
Onder: het interieur van de Gerlachuskapel bevat
prachtige muur- en plafondschilderingen.
Boven: onder het beeld van Sint-Gerlach ligt
gewijd zand dat kan worden meegenomen.
Vroeger werd het verstrooid met zaaigoed
op de akkers, of in veestallen tegen ziekten
en ander onheil.
Rechts: de zilveren buste van Sint-Gerlach
met daarin de schedel van “de enige Limburgse
heilige die hier én geboren én gestorven is”.
kn25 + 20 juni 2014 + p11
knhart
Jan Peeters
Ineens stond de Limburgse heilige weer op de kaart.
Vlak na hun optreden op Pinkpop kaartten de wereldberoemde Rolling Stones in hun hotel Chateau St.-Gerlach in Houthem na met eigenaar Camille Oostwegel.
Twee van de Stones, gitaristen Ron Wood en Charlie
Watts, bleken geïnteresseerd in de ontstaansgeschiedenis van het chateau, die verbonden is met de heilige Gerlachus (1120 - 1165). Want als de in Limburg geboren en
getogen heilige daar niet zijn kluizenaarsbestaan had
geleid, hadden de Stones elders moeten overnachten.
Ook een idool
Oostwegel vertelde de twee aan de hand van de prachtige muur- en plafondschilderingen in de Gerlachus-
kapel over het leven en de bekering van de strijdlustige ridder. Eenmaal aangekomen bij de zilveren
reliekhouder met daarin de schedel van de heilige kondigde hij de ophanden zijnde gezichtsreconstructie van
St.-Gerlach aan, waarvoor nog fondsen worden gezocht. Hoeveel wil Oostwegel niet zeggen, maar Wood
en Watts hebben daar een financiële bijdrage voor toegezegd.
Beide Stones zullen zich wellicht aangesproken hebben gevoeld door het verhaal van Gerlach, in zijn tijd
ook een idool, maar dan van het toernooiveld. Net als
zij leidde hij een losbandig leventje: tijdens Gerlachs
leven werden riddertoernooien door paus Eugenius III
in de ban gedaan.
‘Een soort Paulusbekering’
Pastoor John Burger (1962) moet lachen om de mediaaandacht die het bezoekje van de Stones teweeg heeft
gebracht. Tegelijkertijd is het bijzonder dat een figuur
als Gerlach nu nog steeds mensen fascineert: volgend
jaar is het 850 jaar geleden dat de heilige overleed.
“Hij is de enige Limburgse heilige die hier
én geboren én gestorven is. Hij kwam uit
een welgestelde familie en zat helemaal in
de riddercultuur. Toen
hij op het punt stond in Gulik het toernooiveld te betreden, bereikte hem het bericht dat zijn vrouw bij een
noodlottig ongeval was omgekomen. Dat heeft een
radicale ommekeer teweeggebracht, een soort Paulusbekering. Vanaf dat moment wijdt hij zich aan gebed
en boete en legt de wapens af. Dat is trouwens iets
heel bijzonders, de wapens afleggen, ook voor deze
tijd”, aldus de pastoor.
“Hij heeft een voettocht naar Rome gemaakt, boete gedaan voor de paus en heeft als penitentie een tocht naar
het Heilig Land gemaakt waar hij varkenshoeder werd
en voor de zieken zorgde. Na zeven jaar is hij naar hier
gekomen en is als kluizenaar in een holle eik vlakbij de
Geul gaan wonen.”
‘In een stroomversnelling’
Dat maakt des te nieuwsgieriger naar de gezichtsreconstructie die hopelijk volgend jaar gemaakt zal worden. Eerder was daarvan afgezien omdat de onderkaak
ontbreekt, maar inmiddels zijn kennis en techniek zo
ver gevorderd dat men het erop gaat wagen. Dan zal
ook blijken of de beschrijving klopt die een achterneef
later van Gerlach heeft gegeven, op basis waarvan het
zilveren reliekschrijn is gemaakt. Hoofddocent anatomie van de Kunstacademie in Maastricht Jacques Spee,
die al eerder gezichtsreconstructies maakte, heeft al laten weten dat de toezegging door de Rolling Stones de
zaak “in een stroomversnelling” heeft gebracht.
Burger: “Dat onderzoek gaat overigens niet van ons
uit. Het is aangeboden. Mensen willen nu eenmaal
graag een gezicht zien.”
Lekenprediker
Net als Johannes de Doper trok Gerlach zich terug,
maar trok tegelijk ook veel mensen aan voor wie
hij predikte. “De paus
heeft hem zelfs verlof
gegeven lekenprediker te zijn”, vertelt
Burger. “Op grond
van het doopsel en
vormsel hebben ook
leken een bijdrage
te leveren. Dezelfde
paus gaf ook de heilige Hildegard van Bingen verlof om te preken op publieke plaatsen.”
Het is overigens in die tijd dat de ‘gewone’ gelovige
zich begint te ontwikkelen en zich meer in het geloof
verdiept. Botsingen met de clerus blijven dan ook niet
uit, zoals ook Gerlachus overkwam. “Hij wilde zich
niet conformeren aan een klooster, wetende dat er ook
in die tijd vaak een loopje werd genomen met de regel. Als lekenkluizenaar probeerde hij zijn eigen weg
te vinden. Dat authentieke leven van hem sprak mensen aan en zij kwamen voor van alles bij hem. Ze
brachten hem ook van alles, wat hij vervolgens weggaf aan de armen.”
Net als de Stones was SintGerlach in zijn tijd ook een idool
met een losbandig leventje
Links: pastoor John Burger:
“Ook in de tijd van Sint-Gerlach
was niks menselijks de Kerk
vreemd.”
‘Er wordt
gezegd dat
Sint-Gerlach
dagelijks naar het
graf van SintServaas ging’
‘Iets van verering’
In de buitengewoon boeiende studie De kluizenaar in
de eik (uitgeverij Verloren, 1995) legt Anneke MulderBakker een verband met de nog latent aanwezige verering van heilige eiken die Gerlach wellicht wilde doorbreken. Pastoor Burger voegt daar zijn eigen ervaring
aan toe: “Hier vlakbij is zo’n holle eik, ooit door de bliksem getroffen. Hij is misschien niet zo groot als die van
Gerlach, maar net groot genoeg om in te staan. Het is
daarin heel stil, een heel aparte ervaring moet ik zeggen.” Volgens hem staat historisch gezien toch wel vast
dat Gerlach echt bestaan heeft, ook al vertoont zijn levensbeschrijving overeenkomsten met die van anderen uit die tijd. “Hoe je het wendt of keert, er is al direct na zijn dood iets van verering rond zijn graf
ontstaan. Mensen kwamen er bidden.”
Vis uit de Geul
“Er wordt gezegd dat hij dagelijks naar het graf van
Sint-Servaas in Maastricht ging, en wekelijks naar Aken
waar relieken van Maria worden bewaard of biechten
in Rolduc. Of de frequentie precies klopt, weten we niet,
maar er zal toch een kern van waarheid in zitten.
Zo is begin jaren negentig zijn gebeente onderzocht.
Dat blijkt werkelijk uit die tijd te zijn, van een man
van veertig tot vijftig jaar oud, goed gebouwd en gespierd, met een holle rug, wat op veelvuldig paardrijden wijst. Bovendien hebben ze ontdekt dat hij een viseter was. Nou, wijn en vlees had hij afgezworen en
hij at onder meer vis uit de Geul. Het is geen hard bewijs, maar alles lijkt erop te wijzen dat het echt om
Gerlachus gaat.”
‘De eik omhakken’
“Tja”, lacht de pastoor, “ook toen was de Kerk niks
menselijks vreemd, want in het klooster van Meerssen
werden ze jaloers en begonnen hem bij de bisschop van
Luik vals te beschuldigen. Zo zou hij in de eik allerlei
kostbaarheden hebben verstopt. En ja hoor, de bisschop
geloofde het en liet de eik omhakken. Maar toen hij zag
dat er niets van waar was liet hij van het hout van de
eik een kluisje en een kapel maken. Hij gaf Gerlach niet
alleen verlof om daar te blijven, maar wees ook de abt
van Rolduc aan als geestelijk leidsman en gaf hem opdracht ervoor te zorgen dat er een priester regelmatig
de Mis kwam doen.”
Typerend voor de slechte pastorale bediening is dat er
geen priester was om Gerlachus op zijn sterfbed bij te
staan. Dat deden de gelovigen uit de omgeving. Uiteindelijk kwam er een geheimzinnige grijsaard, een
priester, langs die hem de laatste sacramenten gaf en
weer spoorloos verdween. Dat zou Sint-Servaas zijn
geweest.
‘Net als Gerlachus’
Hoe dan ook ontwikkelde zich een levendige devotie rond het graf en werd er een klooster gevestigd.
Hoe hevig de troebelen in de geschiedenis ook werden: Sint-Gerlach bleef en nog altijd komen er jaarlijks zo’n 10.000 bezoekers. “Jaarlijks is er een Gerlachusoctaaf beginnend op 5 januari, en gaan we op
de laatste zaterdag van augustus met het Gerlachusreliek naar het graf van Sint-Servaas. Eens in de zeven jaar, nu zaterdag, gaan we te voet naar Aken ter
ere van Onze-Lieve-Vrouw. Net als Gerlachus dat
zelf deed.”+