Regio Amersfoort voorbereid op de economie van morgen

Regio Amersfoort voorbereid
op de economie van morgen
maart 2014
Vooraf
realiseren van een vitale regio inspanningen vraagt.
In het post-crisistijdperk is dit niet anders. Integendeel. De groei zal veel minder uitbundig zijn dan in het
decennium dat aan de crisis vooraf ging. Daarnaast
vraagt de structuur van onze economie op onderdelen
om andere antwoorden. Bijvoorbeeld: welke sociale
en economische gevolgen heeft de verdergaande
digitalisering van onze samenleving?
In het rapport van de commissie-Van Ek worden drie
pijlers voor de economische opgave genoemd. De
commissie pleitte voor het vergroten van de regionale
samenhang, voor een goede balans tussen wonen
en werken en voor duurzame economische groei. De
REO is van mening dat deze drie uitgangspunten nog
recht overeind staan en niet herijkt hoeven te worden.
Waar het om gaat, is het herijken van doelen tegen de
achtergrond van de prestaties in de afgelopen vijf jaar
en in het decor van de economische crisis. Hierbij gaat
het om hoe de regio Amersfoort kan inspelen op het
huidige economische klimaat en welke kansen er zijn
bij economisch herstel.
Wij roepen ondernemers, onderwijsinstellingen en
overheden op de handschoen op te pakken en werk te
maken van een vitale regio. We hopen dat het advies
‘Regio Amersfoort voorbereid op de economie van
morgen’ hierbij inspireert.
De Raad voor Economische Ontwikkeling (REO) regio
Amersfoort vatte in 2013 het plan op om het advies
‘Een vitale stad en een complete regio’, beter bekend
als het rapport van de commissi-Van Ek, te evalueren
en te herijken. De REO had hiervoor verschillende
redenen. Het advies van de commissie van Ek is
inmiddels vijf jaar oud. Dit is een passend moment
voor een evaluatie en herijking. Daarnaast en bovenal
zijn sinds het verschijnen van het advies de economische omstandigheden ingrijpend veranderd: we
verkeren in economisch opzicht in zwaar weer. De
commissie-Van Ek werd medio 2008 geïnstalleerd en
bracht op de eerste verjaardag van de huidige crisis
het advies naar buiten. De commissie kon onmogelijk
rekening houden met het verloop van de crisis. De
economische crisis diende zich weliswaar al aan, maar
de intensiteit en de duur van deze crisis was ongewis.
In de ambities die de commissie formuleerde, bijvoorbeeld ten aanzien van de groei van het aantal arbeidsplaatsen, klonk niet de aanstormende crisis door.
We hebben nu wellicht te maken met de omgekeerde
situatie. Er zijn de eerste prille signalen dat het dieptepunt van de crisis achter de rug is en dat voorzichtige economische groei in het verschiet ligt. Het
advies van de commissie-Van Ek was een ‘wake up
call’, die vandaag de dag nog naklinkt. De commissie
stelde vast dat de gemeente Amersfoort de economische groei te zeer als vanzelfsprekend beschouwde.
Te lang verlieten betrokkenen bij de economische
agenda zich op de automatische piloot. Dit is niet
langer het geval. De regio is zich ervan bewust dat het
2
Raad voor Economische Ontwikkeling
(REO) regio Amersfoort
Jim Schuyt, voorzitter
3
Regio Amersfoort
voorbereid op de
economie van morgen
in soundbites
De kracht van de regio Amersfoort
rust op vier pijlers
Voor ons ligt de opgave om snel kennis, inzichten
en vaardigheden te kunnen koppelen om op die
markten, technologieën en verdienmodellen te
kunnen inspelen.
De regio Amersfoort is een combinatie van een
‘doe’- en een ‘denk’-economie. In de regio Amersfoort zijn we sterk in dienstverlening, maar we
weten ook nog steeds hoe we producten moeten
maken. Koplopers in het bedrijfsleven verkennen
de grenzen en combineren kennis uit verschillende
sectoren voor nieuwe toepassingen.
De kracht van de regio Amersfoort is gecombineerde aanwezigheid van zowel MKB als zzp en
grootbedrijf. Het midden- en kleinbedrijf is goed
voor meer dan de helft van de regionale werkgelegenheid, het is verankerd, het is innovatief en
wendbaar. In combinatie met een flexibele schil
van hoogwaardige zzp’ers vormt het MKB de stille
kracht van de regionale economie.
De regio Amersfoort is jonger en hoger opgeleid
dan andere Nederlandse regio’s. Daarin schuilt
groot groei- en vernieuwingspotentieel.
De fysieke kenmerken van de regio dragen bij
aan de aantrekkingskracht: de centrale ligging en
goede ontsluiting, de combinatie van stad en natuur, en het hoogwaardige woon- en leefklimaat.
Mensen wonen graag in de regio, binnen acceptabele reistijd zijn een groot aantal banen bereikbaar.
Blijf investeren in samenwerking
De economie van morgen is een complex systeem
dat vraagt om samenwerking:
- tussen ondernemers: groot en klein, jong en gevestigd, doeners en denkers;
- tussen ondernemers, overheden en kennis- en
onderwijsinstellingen;
- tussen overheden op alle niveaus.
Activiteiten die we in dat kader voorstellen:
concretiseer de regionale samenwerking die nu
ontkiemt.
blijf tijd en energie steken in de regionale samenwerking: het is geen kostenpost maar een
investering.
investeer jaarlijks 1 euro per inwoner per gemeente in regionale economische samenwerking.
zoek ambassadeurs die gezicht geven aan de regio
Amersfoort in de provincie en de Noordvleugel van
de Randstad.
giet als bedrijfsleven de incidentele samenwerking
in een meer structurele vorm gericht op vraagstukken voor korte en de middellange termijn. Maak de
samenwerking tussen Federatie Bedrijvenkringen
regio Amersfoort en regionale gemeenten op het
gebied van cross-sectorale kansen structureel en
koppel deze aan bestaande initiatieven zoals van
de EBU.
faciliteer en stimuleer samenwerking en uitwisseling tussen kleine en grote bedrijven gericht op het
oplossen van problemen.
We kunnen als regio niet op onze lauweren
rusten: voor duurzame economische groei
moeten we blijven werken en blijven
investeren
Achter ons liggende crises hebben ons getoond
dat alle sectoren kwetsbaar kunnen zijn maar ook
dat zich in alle sectoren succesvolle bedrijven kunnen manifesteren.
Voor ons liggende trends tonen ons dat flexibiliteit
wordt gevraagd van alle partijen in regionale economie: ondernemers, onderwijs, onderzoekers en
overheden.
Voor ons ligt de opgave om ons snel te kunnen
aanpassen aan veranderende omstandigheden in
markten, technologieën en verdienmodellen.
4
Investeer in groeikracht en innovatie
investeer in het verdienvermogen van zzp’ers door
samenwerking met andere zzp’ers en met MKB en
grootbedrijf te stimuleren.
1. Zet in op generiek economisch beleid in plaats
van een of enkele sectoren
Activiteiten die we in dat kader voorstellen:
neem meer flexibiliteit op in ruimtelijk ordeningsbeleid om in de regio ruimte te bieden aan alle
economische activiteiten.
wees aanjager van innovatie door als (semi)overheden ook innovatief in te kopen.
4. Zet in op investeringen in de arbeidsmarkt voor
de economie van morgen
Activiteiten die we in dat kader voorstellen:
benut de ervaringen van AmersfoortBreed voor elearning en zoek hierin samenwerking met CoLab
diensteninnovatie.
verken de mogelijkheden om de regio Amersfoort
te positioneren als gastheer voor ‘leven lang leren’,
met kort-contactonderwijs, e-learningfaciliteiten,
masterclasses etc.
leer van de succesvolle samenwerkingsprojecten
tussen onderwijs en bedrijfsleven en bouw ze uit;
investeer in duurzame inzetbaarheid van werknemers, via om-, her-, bij- en opscholing.
werk samen tussen organisaties (bedrijven, onderwijs, intermediairs) op regionaal niveau.
verken de arbeidsmarkteffecten op regionaal
niveau van nieuwe technologieën.
2. Zet in op ondersteuning van de groeikracht van
reeds gevestigd bedrijfsleven naast de acquisitie
van nieuwe bedrijven
Activiteiten die we in dat kader voorstellen:
verbreed het accountmanagement naar meer
bestaande bedrijven.
voer accountmanagement in in die gemeenten
waar dat niet is gebeurd, neem een pro-actieve
rol in als het gaat om relatiebeheer met zittend
bedrijfsleven.
organiseer een integrale en regionale aanpak bij
knelpunten voor bedrijfsgroei, bijvoorbeeld bij
huisvesting, arbeidsmarkt (moeilijk vervulbare
vacatures, aansluiting opleiding-werkveld) en
arbeidsmobiliteit (behoud en ontwikkeling kennis
en competenties).
5. Zet in op investeringen om de woon- en leefkwaliteit ook te laten functioneren als ondernemers- en groeiklimaat.
Activiteiten die we in dat kader voorstellen:
investeer in een nieuwe woonwijk met hoogwaardige voorzieningen.
doe ervaring op met hergebruik, herbestemming
en flexibilisering van commercieel vastgoed en
communiceer de lessen hieruit breed.
monitor de ontwikkelingen op het gebied van
digitale infrastructuur om de regionale voorsprong
op dat punt te behouden en uit te bouwen.
3. Zet in op verankering en ondersteuning van de
groeikracht van MKB, zzp en grootbedrijf
Activiteiten die we in dat kader voorstellen:
ontwikkel en promoot alternatieve financieringsmogelijkheden.
investeer in het vraagstuk van bedrijfsoverdracht.
investeer in meer en betere coaching van jonge
ondernemers.
investeer in het strategisch vermogen van MKB
door het organiseren van trendsessies met ook
kennis- en onderwijsinstellingen waarbij aandacht
voor trends en kansen voor nieuwe producten en
diensten.
5
1. Inleiding
1.1 Uiteraard was het rapport hiervoor niet alleen verantwoordelijk, ook nieuwe beleidsinitiatieven van
het Rijk, de provincie, de Kamer van Koophandel en
anderen hebben hun steentje meer dan bijgedragen.
Bovendien leidde de economische crisis, die zich in
2009 al wereldwijd had aangekondigd, vanaf dat jaar
tot een zware crisis van het financieel bestel. Banken
kwamen in de problemen en krompen hun kredietverlening in, waardoor het bedrijfsleven in problemen
kwam. Overheden zagen zich geplaatst voor enerzijds
zware uitgaven om de banken te redden en anderzijds
voor forse bezuinigingen om hun financiën op orde te
houden. Consumenten verloren met een oplopende
werkloosheid en dalende huizenprijzen vertrouwen
in de toekomst en hielden de hand op de knip. Waar
het rapport van de commissie-Van Ek er nog voor
waarschuwde dat de voordelige wind-in-de-rug van de
voorgaande jaren weleens kon omslaan in een lichte
tegenbries, bleek de reële economie zich korte tijd
nadien te ontwikkelen tot orkaankracht-tegen.
Aanleiding
In 2009 verscheen het rapport ‘Een vitale stad in een
complete regio’ van een commissie van onafhankelijke
deskundigen onder leiding van Jacques van Ek. De
voormalige topman van De Amersfoortse Verzekeringen was hiertoe uitgedaagd door burgemeester Van
Vliet. De regio, niet alleen de gemeentebesturen maar
in zekere zin ook het bedrijfsleven, was in een comfortabele slaap gesukkeld. De economie van Amersfoort
en zijn buurgemeenten groeide nog voortvarend, zo
dacht men. Amersfoort scoorde redelijk tot goed in
diverse benchmarks. Negatieve signalen, zoals de kantorenleegstand en de volledig overspannen woningmarkt werden afgedaan als tijdelijke problemen, die
zich vanzelf zouden oplossen. “Wat kan ons gebeuren,
meer nog: wat kunnen wij daaraan doen?” Dat was
de laconieke houding die het rapport ter discussie
wilde stellen.
Het rapport was een wekker die luid afging. Met
statistisch materiaal toonde Van Ek c.s. aan, dat de
stormachtige groei uit het laatste decennium van
de twintigste eeuw na 2000 tot stilstand kwam: de
economie stagneerde en aan de horizon verschenen
dreigende donderwolken. Maar bovenal betoogde het
rapport, dat er geen plaats was voor passiviteit, laat
staan fatalisme. “Economische groei is geen automatisme, het komt niet vanzelf goed”, dat was misschien
wel de voornaamste oproep van het rapport. Er
werden een groot aantal aanbevelingen gedaan om de
motor van de economie weer aan de praat te krijgen
en het wenkend perspectief (‘een vitale stad in een
complete regio’) dichterbij te brengen.
Dankzij het rapport beschikte gemeente Amersfoort
anno 2009 over een brede economische visie en
een pakket aanbevelingen om het economische tij te
keren. De gemeente kon aan het werk met haar Economische Agenda. Bovendien werd op 24 november
2010 een onafhankelijk forum (leden van de respectievelijke colleges van B&W kunnen geen lid worden)
opgericht, de Raad voor Economische Ontwikkeling
(REO), die sindsdien de voortgang van de Economische Agenda bewaakt. In regelmatig verschijnende
voortgangsrapportages worden de economische
ontwikkelingen in stad en regio en de diverse projecten gevolgd. Daarnaast brengt de Raad gevraagd en
ongevraagd advies uit over de economische ontwikkeling en het economisch beleid in de regio. Sinds 2010
zijn zeven rapporten uitgebracht met aanbevelingen
op zulke gevarieerde beleidsterreinen als accountmanagement, arbeidsmarkt, acquisitie, leefbaarheid,
detailhandel en de kantorenmarkt.
Het rapport van de commissie-Van Ek schudde de
gemeente Amersfoort wakker, zo kunnen we achteraf
wel stellen. Zowel het college van B&W als de gemeenteraad omarmden de hoofdlijnen van het rapport
en besloten tot het vaststellen van een Economische
Agenda om ervoor te waken dat het rapport niet in
een diepe la verdween. Het economisch beleid in de
stad, maar in zekere zin ook in de regio, kreeg daardoor een nieuwe impuls.
6
7
1.2 Hoewel het nog voorbarig is, om een definitief oordeel te vellen, lijkt de wake-up call een zelfde effect
te sorteren als eerdere van dergelijke rapporten. In
de Amersfoortse geschiedenis kennen we nog twee
van dergelijke ‘wekkers’. De eerste dateert van vlak
na de oorlog, toen burgemeester Molendijk door het
Nederlands Economisch Instituut uit Rotterdam liet
uitrekenen dat Amersfoort in de periode tot 1970
uit zou groeien van 50.000 inwoners naar 100.000
inwoners, een verdubbeling dus in 25 jaar. Deze immense opgave kwam als een donderslag bij heldere
hemel, maar zette politiek en bestuur aan tot koortsachtig ingrijpen: binnen enkele jaren werd besloten
tot de aanleg van verschillende nieuwe woonwijken
(De Koppel, Kruiskamp, Randenbroek, Schuilenburg,
Liendert) en bedrijventerreinen (De Isselt) en werd de
verkeerssituatie in de stad ingrijpend aangepast met
de aanleg van de Stadsring.
Toen het Rijk eind jaren ‘70 de gemeente vroeg om de
groeistadtaak op zich te nemen, leidde dit – ondanks
aanvankelijke bezwaren en discussies – eveneens tot
een nieuwe golf van enthousiaste plannen. Vooral de
thematisch opgezette woonwijken Kattenbroek en
Nieuwland getuigden van een bijzonder ambitieniveau; deze werden aangevuld met onder meer een
nieuwe bedrijventerrein (De Hoef, voor het personeel
bereikbaar met een nieuw NS-station) en de herstructurering van het oude industriële hart bij het centrum,
het gebied dat we nu kennen als het Eemkwartier.
De les die we hieruit kunnen leren? Onze voorouders
hebben de moeilijke tijden -kort na de oorlog en op
het dieptepunt van de crisis rond 1980- aangegrepen
om gezamenlijk tot een toekomstvisie te komen, die
visie uit te werken in concrete plannen en vervolgens
hard aan het werk te gaan om deze plannen te realiseren. Juist dan moet je de basis leggen voor nieuwe
groei.
De noodzaak van actualiseren
Het rapport ‘Een vitale stad in een complete regio’ gaf
Amersfoort drie opgaven mee:
1. vergroot de regionale samenhang
Amersfoort zou een duidelijke rol als centrumgemeente en aanjager van de regionale economie moeten
vervullen. Daarvoor is ten eerste een nauwere samenwerking tussen Amersfoort en de regiogemeenten
noodzakelijk. Ten tweede moet de bereikbaarheid
binnen de regio worden verbeterd voor een vitale
economie.
2. zorg voor een evenwichtige ontwikkeling van
wonen en werken
Het aantal inwoners groeide snel maar om te voorkomen dat Amersfoort louter een forenzenstad zou
worden, zou de regio Amersfoort zich moeten inspannen om meer banen te creëren. Voor versterking van
de centrumfunctie zou een groei van 1.700 banen per
jaar in Amersfoort nodig zijn.
3. zorg voor duurzame economische ontwikkeling
De regio zou zich moeten richten op het stimuleren
van een schone, innovatieve economie, die minder
conjunctuurgevoelig is en past bij de beroepsbevolking
en het aantrekkelijke woon- en leefklimaat. Voldoende
ruimte voor bedrijvigheid is hierbij het belangrijkste
instrument, evenals een goed vestigingsklimaat
met een actieve, dienstverlenende en stimulerende
gemeente.
Opgaven hetzelfde, context is veranderd
Deze opgaven gelden ook vandaag onverkort voor de
regio. Echter: de economische en sociale context van
2014 is een geheel andere dan die van 2009. Nederland heeft vijf jaar last gehad van een laagconjunctuur
met drie crises die zijn sporen in het bedrijfsleven
heeft achtergelaten. Inmiddels zijn er tekenen van herstel maar economen voorzien dat de sterke groeicijfers uit de laatste drie decennia, met pieken tot boven
4% economische groei per jaar, niet meer zullen
worden gehaald. Voor de eurozone en voor Nederland
wordt een structureel lager groeipad voorzien.
De afgelopen jaren bevatten lessen zowel voor de individuele ondernemer als voor overheden.
De laagconjunctuur heeft ondernemers bewust
gemaakt van de noodzaak tot verdere efficiencyinvesteringen. Dat zullen onder meer verdere investeringen in ICT zijn om arbeidskosten te besparen, maar
ook in duurzaamheid om energie- en productiekosten
te verlagen. Ook zijn zakelijke en particuliere klanten
veeleisender geworden: ze vragen meer maatwerk
in producten en diensten, sneller geleverd en gebruik
makend van nieuwste technologieën. Ondernemers
zijn zich de afgelopen jaren bewust geworden van de
kwetsbaarheid van hun bedrijfsmodel in een internationaal speelveld en van de noodzaak om structureel
8
Uiteraard blijven bereikbaarheid en de ruimte voor bedrijvigheid noodzakelijke basisvoorwaarden voor een
goed vestigingsklimaat. Maar ook andere regio’s zijn
goed bereikbaar, hebben uitstekende bedrijfslocaties,
en een goed geschoolde beroepsbevolking. Economische ontwikkeling komt de regio Amersfoort niet aanwaaien: met de economische aantrekkingskracht van
nabijgelegen grote steden moet de regio voor haar
eigen succes werken. Om het regionale bedrijfsleven
te stimuleren om te groeien en zich te ontwikkelen,
om een aantrekkelijke vestigingsplaats te blijven voor
nieuwe bedrijven zijn nieuwe en extra stappen nodig.
Deze regio heeft een uitstekende uitgangspositie
maar zal slim moeten omgaan met haar assets.
te investeren in tijdige vernieuwing. Vernieuwing die
bovendien in steeds snellere cycli optreedt en over
organisatiegrenzen heen plaatsvindt.
De jaren sinds 2009 hebben overheden en intermediaire organisaties geleerd dat de economie
minder maakbaar is dan wellicht werd verondersteld.
Verdergaande specialisatie in een kennis- en diensteneconomie bleek de regio niet te vrijwaren van
conjuncturele klappen: financiële en (specialistische)
zakelijke dienstverleners bleken uiteindelijk net zo
conjunctuurgevoelig als logistiek en industrie. Diversificatie in publieke diensten ontpopte zich ook tot een
zwakke plek: de sterk gegroeide zorgsector krijgt door
budgetbeperkingen vanuit verzekeraars en overheden
te maken met aftopping van de groei. De economie
van de regio Amersfoort bleek mee te bewegen met
de internationale conjunctuur, die zijn effect heeft op
kredietverlening, consumentenvertrouwen, investeringen van bedrijven en uitgaven van overheden.
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden verschillende trends in samenleving, economie en technologie belicht die van invloed zijn op de regionaal-economische ontwikkeling.
Ook wordt ingegaan op een aantal relevante nieuwe
visies op regionale economie.
Hoofdstuk 3 schetst op een aantal relevante economische indicatoren de ontwikkelingen in de regio
Amersfoort (inclusief Barneveld en Nijkerk) gedurende
de afgelopen jaren en vergelijkt die ook met ontwikkelingen in de provincie en in Nederland.
Hoofdstuk 4 tenslotte gaat in op de kansen en mogelijkheden om via beleid en samenwerking de economische ontwikkelingen en succesvol ondernemerschap
te beïnvloeden.
Andere antwoorden op de economie van morgen
Dat alles dwingt ondernemers en (semi-)publieke
organisaties om nieuwe wegen in te slaan: nieuwe
businessmodellen, nieuwe markten, nieuwe toepassingen van bestaande producten en diensten, nieuwe
wijzen van samenwerken en organiseren, benutten
van nieuwe technologieën. Er is innovatie nodig op
een groot aantal terreinen en in een hoog tempo.
Sommige ondernemers staan bij deze vernieuwingen
vooraan: zij zijn de koplopers die een goede nieuwe
marktpositie kunnen innemen, die nieuwe ketens
organiseren en van wie anderen kunnen leren. Andere
ondernemers zien wel de kansen en mogelijkheden maar hebben een duwtje nodig. Allen delen ze
hetzelfde gevoel: vernieuwing is nodig om vooruit te
komen.
Zowel op nationaal als op internationaal niveau is het
besef breed dat vernieuwing van de economie meer
vraagt dan kapitaal, grond en menskracht. Het vraagt
ook van overheden een andere manier om economie
en economische vernieuwing te stimuleren. Deze
nieuwe fase in regionaal-economische ontwikkeling
vraagt om meer aandacht voor netwerken en ‘communities of practice’. Daarbij doelen we niet op de betrekkelijk platte netwerken waaruit opdrachten kunnen
worden gehaald maar op netwerken die gericht zijn op
vernieuwing van producten, diensten en processen.
Netwerken waarin kennis ontwikkelen en delen een
belangrijke rol speelt, en waarin triple-helix partijen
(onderwijsinstellingen, onderzoeksorganisaties, ondernemers en overheden) hun eigen rol volwaardig vervullen. Netwerken ook die zich niet beperken tot één
sector, omdat we zien dat op de snijvlakken van sectoren de meeste vernieuwing kan ontstaan. Netwerken
ook die de ondernemerszin, kennis en competenties
op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal weten
te vinden en weten te koppelen.
9
2. Trends en
ontwikkelingen
en ondernemers niet ook moeten inzetten voor een
groei van het maatschappelijk welzijn in plaats van
louter de welvaart? Deze discussie werd tot voor kort
vooral gevoerd door wetenschappers maar is inmiddels doorgedrongen tot de directiekamers. Duurzaam
ondernemen -een containerbegrip dat MVO, sociaal
ondernemerschap, corporate social responsibility
en groen geld verdienen omvat- is niet meer uit
de boardrooms weg te denken en heeft invloed op
inkoop, productieprocessen, marketing en verdienmodellen.
De context waarin de economie van de regio Amersfoort opereert, is sinds 2009 ingrijpend veranderd.
De internationale en nationale trends, die zich de
afgelopen jaren hebben gemanifesteerd, zullen ook de
komende jaren van belang blijven. Een overzicht van
de belangrijkste trends.
2.1 Local hero Moba
High tech innovatie voor een wereldmarkt met groeiperspectief
Local hero AFAS Software
Van gazelle tot stabiele groeier met veteranenstatus
Nieuwe economische wind
Hoewel de meest recente cijfers van het CBS laten zien dat Nederland uit de recessie is, is het nog
geen reden tot juichen. Daarvoor zijn de voren die
achtereenvolgende crises (kredietcrisis, bankencrisis
en Euro-crisis) in de economische structuur hebben
getrokken, te diep. Een breed front van IMF, OESO,
wetenschappers, ondernemers, banken en werknemersorganisaties geeft in verschillende studies en
rapportages aan dat er sprake is van fundamenteel
andere verhoudingen tussen kapitaal, arbeid, welvaart
en geografische groeipatronen.
Nieuwe vormen van financiering
De financiële crisis heeft het onderwerp van nieuwe
en andere financieringsvormen voor het bedrijfsleven
en overheden op de agenda geplaatst. De groei van
financiering via crowdfunding (variërend van tech
startups tot creatieve projecten) en het opnieuw leven
inblazen van kredietunies zijn een voorbeeld van het
zelfoplossend vermogen van ondernemers om in tijden dat MKB-krediet moeilijk loskomt, toch in financiering te voorzien.
Verschuiving van zwaartepunten van
economische groei
De komende jaren verwachten internationale organisaties en banken voor de Europese economie (structureel) lagere groeivoeten dan in veel andere delen van
de wereld. Delen van Azië, Zuid-Amerika en ook delen
van Afrika zijn bezig met een inhaalslag. Dit heeft in
Nederland het debat aangezwengeld over de Nederlandse economie van de toekomst, onder meer door
de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
(‘Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland’, 2013), Boston Consulting Group (‘Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel’, 2012) en door een reeks vooraanstaande
economen in het Financieele Dagblad.
Nieuwe technologieën
ICT zal een nog groter deel van het werk gaan bepalen
dan zij tot nu toe al deed: in besturing van productie,
in benutting van open data (applicaties), in ondersteuning van zorg, onderwijs, zakelijke diensten en de vele
activiteiten waar persoonlijk contact tussen mensen
centraal stond. Economen en arbeidsmarktdeskundigen verwachten dat maatwerksoftware, al dan niet in
de vorm van applicaties voor mobiel internet en al dan
niet op basis van open data, grote gevolgen gaat hebben voor de arbeidsmarkt. Beroepen zullen veranderen, verdwijnen en juist opkomen. De verwachting is
dat automatisering de komende jaren bijvoorbeeld zal
leiden tot minder werk in economisch-administratieve
beroepen (boekhouden, callcenters, juridisch medewerkers). Ook andere technologieën zullen impact
hebben: biotech, cleantech, nanotech, nieuwe materialen, big data, smart sensoring, 3D. Zo maakt 3D
printing de productie mogelijk van unieke industriële
onderdelen, waardoor het accent verschuift van mas-
Herdefiniëring van economische groei
Op internationaal niveau (IMF, OESO, World Economic Forum) werd de discussie al langer gevoerd:
moeten we blijven streven naar winstmaximalisatie
zonder aandacht voor de ecologische en sociale
effecten? Zouden we ons als overheden, financiers
10
AFAS Software uit Leusden ontwikkelt softwareproducten voor zowel de zakelijke als de consumentenmarkt. Het familie bedrijf begon in 1996 met 40 man,
maar telt inmiddels 350 medewerkers verdeeld over
vier vestigingen in binnen- en buitenland (België,
Luxemburg, Curaçao). Dat het bedrijf een solide basis
heeft, blijkt wel uit het feit dat, zelfs in tijden van
crisis, AFAS Software een sterke en constante groei
liet zien. Hiervoor werd het bedrijf de afgelopen jaren
ook diverse malen onderscheiden, met o.a. de High
Growth Award 2009-2013, Deloitte Best Managed
Company 2010-2013, FD Gazelle 2005-2012. In 2012
ontving het bedrijf de FD Veteranenbokaal 2012
waarmee AFAS Software werd beloond voor zeven
achtereenvolgende jaren met telkens minimaal 20%
groei. Het geheim? De transparante bedrijfscultuur,
sterke betrokkenheid bij werknemers waarin iedereen weet waar hij of zij voor werkt. En de snelheid
waarmee geschakeld en vernieuwd kan worden. De
verwachtingen voor toekomst blijven positief. “We
verwachten ook de komende jaren te blijven groeien
met een percentage tussen de 10% en 20%, want in
Nederland zijn er nog volop kansen. Veel bedrijven
zijn weliswaar geautomatiseerd, maar de markt
is nog lang niet verzadigd. De automatisering kan
bij veel bedrijven nog veel beter. Onze software is
daarbij een mooie stap, maar die moeten wij dan wel
blijven verbeteren”, aldus financieel directeur Arnold
Mars.
Zeg je Barneveld, dan zeg je: kip. Hier zijn de marktleiders in broedfaciliteiten, eier-sorteermachines en
verwerkers gevestigd. In het Barneveldse pluimveecluster werken bedrijven intensief samen met
kennisinstellingen om te komen tot duurzame en
diervriendelijke pluimveefaciliteiten en producten.
Een van die bedrijven is Moba, wereldmarktleider
in eiersorteer- en verpakkingsmachines ter wereld.
Moba werkt nauw samen met onderzoeksinstituten
en universiteiten om continu innovaties binnen de
branche te realiseren. Ze maken hierbij o.a. gebruik
van geavanceerde elektronica, plaatmetaal en nieuwe
technologieën op het gebied van kunststof. Het
bedrijf heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht
op het versterken van de innovatiekracht, verbreding
van productprogramma’s met logistieke systemen en
robot-technologie, en de verdere groei van internationale activiteiten in groeimarkten als Oost-Europa,
Azië en Latijns-Amerika. Mede hierdoor is Moba,
sinds haar oprichting in 1947, fors gegroeid zowel
in productportfolio, marktaandeel als personeel.
Het bedrijf heeft intussen wereldwijd meer dan 600
medewerkers in dienst, beschikt over twee locaties
voor onderzoek en ontwikkeling en twee productielocaties. Het hoofdkantoor staat -uiteraard- in Barneveld, waar 400 medewerkers in dienst zijn. Ook de
toekomstperspectieven voor het bedrijf zijn volgens
algemeen directeur Michiel Peters uitermate positief:
“Moba opereert in een mondiale groeisector waarin
nog veel kansen liggen.”
organiseren, middelgrote bedrijven die samenwerken
met grote en kleinere partners.
saproductie naar maatwerk. Nieuwe technologieën
zoals sensoring, big data, nanotech en gentech roepen
tevens vragen en marktkansen op rond ethiek, privacy
en security.
Human capital: nieuwe vraagstukken
op de arbeidsmarkt
Een goed geschoolde beroepsbevolking is, naast
bereikbaarheid en locaties, de belangrijkste vestigingsfactor voor ondernemers. Met behulp van kennis,
slimheid en vaardigheden van de beroepsbevolking
geven ondernemers in een regio hun ontwikkelingsen groeiambities vorm. Een zo hoog mogelijk opgeleide beroepsbevolking is daarbij niet een doel op
zich. Het gaat erom dat de kennis en vaardigheden
van de regionale beroepsbevolking zo goed mogelijk
aansluiten bij behoeften op de regionale arbeidsmarkt.
De snelle ontwikkelingen in business en technologie
vragen om permanente scholing, niet alleen in de collegebanken maar tevens op de werkvloer. Dat maakt
werknemers op alle opleidingsniveaus beter inzetbaar
op de lange termijn en ook in economisch onzekere
tijden. Er zullen beroepen verdwijnen, veranderen en
ontstaan. Voor sommige van die nieuwe beroepen
kunnen we ons nu nog geen curriculum voorstellen;
Kwaliteit en structuur van ondernemerschap
Van het bedrijfsleven worden nieuwe kwaliteiten
gevraagd: het bedrijf van de toekomst is kennisintensiever en meer gericht op samenwerking (ook tussen
de sectoren, open innovatie). De businessmodellen en
technologie veranderen razendsnel, bedrijven moeten
daarom overgaan tot structurele innovatie. Want voor
innovatie, businessmodelling, het vernieuwen van
kennis en het samenwerken (met en tussen ondernemers, kennis, onderwijs en openbaar bestuur) geldt:
snelheid en flexibiliteit zijn de sleutelfactoren. Wie
voortdurend inspeelt op veranderingen in de omgeving is het meest succesvol.
De noodzaak neemt dus toe om als onderneming en
ondernemer wendbaar te zijn. Kleinschaligheid kan
dan een voordeel zijn, maar bovenal het kunnen schakelen tussen schalen: grote bedrijven die een schil van
kleine innovatieve bedrijven en zzp’ers om zich heen
11
Local hero POT Verhuizingen
Hart voor het regionaal MKB
Local hero Bort de Graaf
Risico’s durven nemen
2.2 Nieuwe wetenschappelijke inzichten in regionale economie
Local hero High Voltage Engineering
Leverancier voor chipindustrie en topinstituten
Het familiebedrijf POT verhuizingen/logistiek heeft
haar wortels in Amersfoort. In 1905 begon het bedrijf
om, naast de verkoop van consumptie-ijs in de zomer,
de mensen in het winterseizoen te helpen met het
verplaatsen van hun inboedel. Inmiddels bestaat
POT ruim 100 jaar, en met ongeveer 80 medewerkers
verspreid over 4 vestigingen behoort het tot één
van de grootste verhuisbedrijven van Nederland.
Naast het draaiende houden van zijn eigen onderneming zet directeur Wim Pot, als medeoprichter van
de Kredietunie Midden-Nederland, zich ook in voor
andere MKB-ondernemers in de regio. De Kredietunie
Midden-Nederland, opgericht in 2013, is een coöperatieve vereniging van, voor en door ondernemers met
als doel het beschikbaar stellen van kennis en geldmiddelen aan MKB-bedrijven in de regio’s Utrecht,
Amersfoort en Vechtstreek. “De kredietunie is zelf
geen geldverstrekker, maar een bemiddelaar van
leningen”, aldus Wim Pot. De leden verstrekken elkaar
krediet en coachen elkaar zodat de investeringen
meer kans van slagen hebben. Een schoolvoorbeeld
van coöperatief handelen.
De link tussen Bunschoten en een viskoeltechnisch
bedrijf is al snel gelegd. In 1984 startte Bort de Graaf
een koel- en klimaattechniek bedrijf in Bunschoten.
Na bijna 30 jaar is het familiebedrijf uitgegroeid tot
een gerenommeerde duurzame speler op de Nederlandse markt van koude- en klimaattechniek. De regelgeving rondom de koudetechniek vormt de grootste verandering. In de tijd dat Bort de Graaf begon,
waren de eisen minder streng en werkten vrijwel alle
koelinstallaties op vervuilende synthetische koudemiddelen. Door de jaren heeft Bort de Graaf Koel- en
klimaattechniek een technische voorsprong weten te
behalen door zich te specialiseren in het werken met
natuurlijke koudemiddelen die milieuvriendelijker en
efficiënter zijn. “Terwijl sommige collega-installateurs
terughoudend zijn geweest, zijn wij juist doorgegaan
en hebben we risico’s durven nemen”, aldus directeur
Bort de Graaf. Ook in de toekomst zal het bedrijf
blijven investeren in de ontwikkeling van duurzame
koelinstallaties. Want daar liggen volgens de ondernemer nog grote kansen om de koelmachines nog
optimaler en milieuzuiniger te laten werken.
wel zullen onderwijs en bedrijven elkaar snel moeten
kunnen vinden om een nieuw curriculum op te zetten. Bredere toepassing van techniek en technologie
(bijvoorbeeld in zorg en onderwijs) vragen om bredere
curricula, ook in niet-technische opleidingen. De in
Nederland relatief beperkte populariteit van techniekstudies vormt een belemmering voor ontwikkeling.
Sectorale ontwikkelingen
Er zijn ook sectorale trends te identificeren:
• de financiële sector: de komende jaren staan in het
teken van herstructurering (van de organisaties en
verdienmodellen, het aanleggen van buffers), van
veranderingen op het gebied van het toezicht (weten regelgeving, zelfregulering) en van het herstel
van het consumentenvertrouwen.
• zakelijke dienstverlening: koplopers houden zich
momenteel bezig met de ontwikkeling van nieuwe
businessmodellen. Tevens zijn de verhoudingen
tussen dienstverleners en hun opdrachtgevers
veranderd.
• handel: m-commerce en e-commerce zijn groeisegmenten met grote gevolgen voor fysieke (detail)
handel en inrichting van de waardeketen. De overheersende trend is een verschuiving van de levering
van producten naar de levering van diensten.
• publieke sector: staat in het teken van decentralisaties (WMO, jeugdzorg, AWBZ), een streven naar
meer kwaliteit in de dienstverlening (onderwijs,
zorg) en krimp (overheden).
• maakindustrie: steekwoorden zijn hier duurzaamheid met betrekking tot het gebruik van materialen
en energie, nieuwe technologieën/materialen en
een focus op de internationale concurrentiepositie
(vaandeldragers).
• bouw: deze sector zal nieuwe markten moeten aanboren, van nieuwbouw naar verduurzaming. Daarbij
zijn nieuwe businessmodellen, nieuwe producten en
diensten en intensivering van samenwerking met
andere bedrijven essentieel.
Economische structuur: van clusters naar gerelateerde diversiteit
Alle moderne regionaal-economische groeitheorieën
zijn het erover eens dat een regio moet voortbouwen
op de krachten die zich al hebben ontwikkeld (smart
specialization). Daarna splitsen zich echter de geesten.
1. Er is een regionaal-economische stroming die
aangeeft dat voortbouwen op bestaande clusters of
concentraties het meest kansrijk is omdat hiermee
concurrentievoordelen zijn ontstaan. Door de concentratie van een bepaalde bedrijfstak met omliggende toeleveranciers is kennis opgebouwd en
zijn efficiënte vormen van samenwerking ontstaan
(zogeheten MAR-externalities). De kritiek hierop is
dat dergelijke clusters ten opzichte van identieke
clusters in een andere regio hun positie kunnen
verliezen door lock-in (geen concurrentie ervaren,
te weinig voortgang boeken), door andere locatievoorkeuren van nieuwe bedrijfstakken (bijvoorbeeld
voorkeur voor grootstedelijk milieu boven suburbaan
milieu), of dat bedrijfstakken achterop kunnen raken
ten opzichte van nieuwe en alternatieve bedrijfstakken (steenkool- en staalgebieden versus windenergie). Kortom: clusters, sectoren en regio’s kennen
ook een cyclus van opkomst, groei, volwassenheid
en neergang (evolutionaire economie).
2. Steeds meer aanhang krijgt de opvatting dat een
regionale economie diversiteit moet hebben om
weerbaar te zijn tegen externe schokken. Dit wordt
ook onderbouwd door empirisch materiaal. Echter: waar aanvankelijk nog de losse diversiteit van
grootstedelijke economieën als voorbeeld werd
gehouden (Jacobs-externalities), groeit het besef
dat gerelateerde diversiteit economieën het meest
schokbestendig maakt (PBL 2013). Gerelateerde
variëteit duidt op een gediversificeerde economie
waar bedrijfstakken echter wel met elkaar zijn verbonden via bijvoorbeeld mensen die met hun kennis
overstappen van de ene naar de andere sector, of
waar vaker dan gemiddeld cross-sectoraal wordt
ingekocht en ontwikkeld in plaats van binnen de
eigen bedrijfstak.
Voor een dergelijke diverse economie die niet primair
is gericht op efficiency, wordt de kwaliteit van woonen leefklimaat en de aanwezigheid en diversiteit van
lokale en regionale sociale en zakelijke netwerken
doorslaggevend voor het aantrekken c.q. behouden
van werknemers en ondernemers.
De Universiteit Utrecht deed in 2012 onderzoek naar
de aanwezigheid van clusters en diversiteit in de
Amersfoortse regio (Atzema et al 2012). De conclusie
was dat de regio weinig tot geen clusters kent in de
zin van regionaal samenwerkende bedrijven binnen één bedrijfstak. Sterker: verschillende bedrijven
waren zelf al cross-sectoraal op zoek gegaan naar
vernieuwing. Ingenieursbureaus bijvoorbeeld verkenden de kansen van geografische ICT, ICT-bedrijven
Een groot stalen vat van circa drie meter doorsnede
en tien meter lang waar glimmende roestvrijstalen
buizen naartoe leiden. In het apparaat worden
deeltjes versneld met een spanning die wel oplopen kan tot 6 miljoen volt. Een uniek technisch
hoogstandje van High Voltage Engineering, een van
de twee producenten van electrostatische deeltjesversnellers ter wereld. Hollandse high-tech, verstopt tussen een bouwmarkt en een tuincentrum
in Amersfoort. Met ongeveer 80 medewerkers uit
alle windstreken levert High Voltage Engineering
vijf tot zes machines per jaar aan top universiteiten
en onderzoeksinstituten in binnen- en buitenland.
Deeltjesversnellers worden niet alleen gebruikt voor
fundamenteel natuurkundig onderzoek, maar ook
voor onderzoek naar nieuwe medicijnen, onderzoek
aan materialen voor satellieten, archeologisch onderzoek, en in de chipindustrie bij de productie van halfgeleiders voor bijvoorbeeld hogesnelheidstreinen en
windmolens. De meeste onderdelen van de machines
worden in eigen huis gemaakt; alles is maatwerk,
niks is standaard. “Er is geen sprake van een markt
die je kunt verkennen. Wij maken dingen die er nog
niet zijn”, zegt directeur Henri van Oosterhout. “Dat
betekent ook een beetje dromen met elkaar: kunnen
wij dit maken, kan jij dat maken, zou hier vraag voor
zijn.” Samen zoeken en proberen: het is de kern van
innovatie.
Zelf organiseren
Mensen organiseren hun werkzame en hun privéleven
steeds vaker naar eigen inzicht, los van bestaande
structuren. Er wordt meer vanuit huis gewerkt, bedrijfjes wordt gestart terwijl men in loondienst is (hybride
ondernemerschap). Burgers, consumenten en ondernemers gaan veel meer over tot zelforganisatie: ze delen auto’s, hun huis, eten en gereedschap, investeren
gezamenlijk in startups en energiesystemen, richten
als zzp’ers coöperaties op.
Ruimtelijke ontwikkelingen
Schaalverkleining en flexibilisering maar ook toenemende efficiency in het bedrijfsleven veranderen de
ruimtebehoefte. De leegstand is opgelopen en er
is meer aandacht voor herbestemming en flexibel
gebruik van het bestaand commercieel vastgoed (kantoren, winkels, bedrijventerreinen). Anderzijds vraagt
het groeiend aantal zzp’ers en hybride ondernemers
ook om meer flexibiliteit in het kunnen combineren
van wonen en werken. De mobiliteit zal nog toenemen: flexibele teams willen op verschillende locaties
kunnen samenwerken, groei van e-commerce zorgt
voor stijging van het aantal bezorg- en afhaalservices.
12
zoeken groei in de toepassing van ICT in de zorg of
het onderwijs, consultancy ziet mogelijkheden op
het gebied van duurzaam bouwen. Daarmee zorgen
een aantal koplopers al zelf voor verbinding tussen en
vernieuwing in vier sterk aanwezige sectoren: zorg,
bouw, advies en ICT. De Federatie Bedrijvenkringen
regio Amersfoort werkte deze observaties in 2013 uit
in laagdrempelige acties in haar notitie ‘Verbinden in
de regio Amersfoort’.
Groei: versterking van buiten of kracht
van binnenuit
Traditioneel gaat veel aandacht in lokaal en regionaal
economisch beleid uit naar bedrijvenacquisitie. Door
bedrijven van buiten aan te trekken, wordt de economische structuur versterkt en kan de financiële positie
van gemeenten worden verstevigd door gronduitgifte.
In het verleden werden hiervoor dikwijls subsidies
ingezet (grondsubsidies, loonkostensubsidies). Er zijn
echter voorbeelden van bedrijven die door deze subsidies over de streep werden getrokken maar bij het
aflopen van de subsidies besloten om zich elders te
vestigen waar ze opnieuw voor subsidie in aanmerking
kwamen. Dit ‘subsidie-shoppen’ droeg niet bij aan
verankering van werkgelegenheid. Bij locatiebeslissingen spelen dergelijke overheidsincentives ook een
13
Local hero AT Osborne
Duurzaam renoveren ook zelf toepassen
Local hero Bakkerij ‘t Stoepje
Vanuit Spakenburg naar 900 lokale markten
AT Osborne werkt sinds 1967 aan oplossingen voor
huisvesting, vastgoed, infrastructuur, gebiedsontwikkeling en milieu. Na een start als onderdeel van de
Berenschotgroep, ging het bedrijf in 2003 verder als
zelfstandige onderneming. Het bedrijf heeft 150 consultants en managers verspreid over drie vestigingen
in Brussel, Parijs en Baarn, waar het hoofdkantoor gevestigd is. Een monumentaal pand met karakter dat
een sprekend voorbeeld is van een duurzame renovatie. Eigenaar Triodos Vastgoedfonds en AT Osborne
hebben zich gezamenlijk sterk gemaakt voor de duurzame renovatie van het rijksmonument. Het gebouw
is deels gestript en teruggebracht in oorspronkelijke
staat. Innovatieve materiaaltoepassingen, bijzondere
isolatietechnieken en duurzame klimaatsystemen zijn
toegepast om de CO2-uitstoot en het energieverbruik
te verminderen. Aanvullend heeft AT Osborne met onderhoudsbedrijven een onderhoudsprestatiecontract
inclusief energieprestatie afgesloten. Het voordeel
van een dergelijk contract is dat de installateur geprikkeld wordt om te besparen. “Bij ons kantoor zie
je dat Het Nieuwe Werken en duurzaamheid erg goed
samen gaan. We gebruiken minder vierkante meters,
maar de kwaliteit van de vierkante meters is verhoogd. Er liggen legio kansen om duurzaamheid, Het
Nieuwe Werken en andere contractvormen te combineren”, aldus Kees Rezelman, Managing Consultant
Huisvesting & Vastgoed.
De locatie in Spakenburg dichtbij het vroegere IJsselmeer verklaart de naam van Bakkerij ‘t Stoepje. Als
bescherming tegen het hoge water werd de bakkerij
voorzien van een grote stoep. Al snel stond de bakkerij in de volksmond bekend als ‘t Stoepje. De in
1979 opgerichte bakkerij is de schaal van lokale bakker intussen veruit ontgroeid en is tegenwoordig een
franchiseorganisatie van formaat met 140 franchisenemers die hun producten op meer dan 900 Nederlandse en Belgische markten aanbieden. De bakkerij
levert zo’n 350 verschillende artikelen, waaronder een
ruim aanbod van koekproducten. Zo’n breed aanbod
is tegenwoordig wel noodzakelijk. “Van de verkoop
van een halfje wit of bruin kun je niet meer leven”,
aldus directeur Peter Beukers. Volgens Beukers is belangrijk om altijd alert te zijn op de huidige trends en
ontwikkelingen. ‘t Stoepje maakt onderdeel uit van
de Market Food Group, dat ook de formule Le Perron
Boulangerie lanceerde, dat zich focust op het biologische segment. Spakenburg vervult een centrale rol in
de productie en distributie: hier staan de drie bakkerijen en het centrale distributiecentrum. Drie regionale
distributiecentra (in Drenthe, Zuid-Holland en NoordBrabant) maken het distributienetwerk compleet.
beperkte rol. Belangrijker zijn ‘harde’ factoren zoals
afstand tot markten, bereikbaarheid, beschikbaarheid
van goed personeel, en prijs/kwaliteitverhouding van
beschikbaar bedrijfsvastgoed. In toenemende mate
spelen ‘zachte’ of indirecte factoren mee, zoals de
kwaliteit van woon- en leefklimaat en toegankelijkheid
van de woningmarkt; dit zijn namelijk factoren die
relevant zijn voor hooggeschoold personeel, en dat is
een van de hardere vestigingsplaatsfactoren.
Bij de aandacht voor bedrijvenacquisitie raakt het
besef dat bestaand bedrijfsleven voor de meeste
werkgelegenheid en werkgelegenheidsgroei zorgt,
nogal eens ondergesneeuwd. Dat is onterecht. Ten
eerste is namelijk de bovenregionale bedrijvendynamiek als gevolg van de achtereenvolgende crises sterk
teruggelopen: het aantrekken van bedrijven van buiten
de regio is steeds moeilijker geworden omdat bedrijven hun investeringen in nieuwe locaties beperken en
onder invloed van efficiency-eisen van het moederconcern steeds scherpere afwegingen maken. Steeds
meer regio’s vissen in een steeds kleinere vijver, waardoor steeds grotere inspanningen moeten worden
gepleegd. Ten tweede levert het behoud en de groei
van bestaande bedrijven een minstens zo grote, zo
niet een grotere bijdrage aan de werkgelegenheid en
de economische functie van de regio: stimuleer door-
groei van ambitieuze ondernemers, van de gazelles.
Verhuizingen van bedrijven vinden voor 94% binnen
de eigen regio plaats, en verhuizende bedrijven verhuizen meestal juist omdat ze groeien. Meer aandacht
voor behoud en groei van bestaande bedrijvigheid
zorgt ook voor verankering van bedrijvigheid waardoor
een stabiele en duurzame economische basis wordt
geborgd.
Veerkracht: herstelvermogen op de lange termijn
Sinds bijna een decennium houdt een stroming
binnen de regionale economische wetenschap zich
bezig met de vraag of een economisch systeem te
vergelijken is met een fysiek ecosysteem en of een
economisch systeem, net als een fysiek ecosysteem,
herstellend vermogen in zich heeft. Dit wordt aangeduid met de term ‘resilience’ oftewel veerkracht.
De economische turbulentie waarin de internationale
economie terecht is gekomen, heeft het begrip economische veerkracht hoger op de agenda geplaatst.
Sommige economieën bleken namelijk -net als in
eerdere crisisperiodes- kwetsbaarder voor externe
schokken dan andere economieën. Tegelijkertijd bleken sommige economieën zich ook sneller te kunnen
herstellen. Het Planbureau voor de Leefomgeving
heeft recentelijk de veerkracht van regionale arbeids-
14
markten in Nederland vastgesteld, relevant in het licht
van de huidige opgelopen werkloosheid. De regio’s
met de meeste banen binnen pendelafstand en met
sectoren die gebruik maken van dezelfde kennis en
vaardigheden, blijken het meest veerkrachtig te zijn en
het snelst te herstellen van economische schokken.
Mensen die in deze regio’s werkloos raken, hebben
de meeste kans op een nieuwe baan omdat ze meer
banen in hun omgeving hebben, en omdat hun kennis en vaardigheden in meer sectoren bruikbaar is.
Regio’s met een te sterke focus op één sector zijn het
meest kwetsbaar: bij een externe schok dreigt in één
keer massawerkloosheid zonder alternatieven op de
arbeidsmarkt. Voor een robuuste economie verdient
het dan ook de voorkeur om deze zogenoemde ‘gerelateerde variëteit’ te bevorderen in plaats van te sturen
op meer arbeidsplaatsen in het algemeen.
Nu de westerse economieën zich langzaam lijken te
herstellen, groeit ook de aandacht voor het herstel van
de arbeidsmarkt als belangrijke indicator voor regionale welvaart. Onder economen is een debat gaande
over de vraag of het economisch herstel op dezelfde
manier gepaard zal gaan met stijging van de werkgelegenheid zoals we die de afgelopen decennia hebben
gezien. Daarover bestaan twijfels. Economen en
arbeidsdeskundigen verwachten dat voortschrijdende
automatisering nu de middelbare beroepen zal treffen.
Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld boekhoudcontrole: die kan sterk worden geautomatiseerd en dat
heeft consequenties voor economisch-administratief
personeel.
Recent arbeidsmarktonderzoek in opdracht van de
Economic Board Utrecht (Regioplan 2014) toont de
groeipotentie van ICT zelfs in een laagconjunctuur: de
sector kent een groot en groeiend aantal vacatures.
De voortschrijdende technologisering van alle sectoren stuwt die vraag bij verder economisch herstel. Tegelijkertijd zal dit dus consequenties hebben voor kennis en vaardigheden in andere beroepen, en kan niet
worden uitgesloten dat technologisering in sommige
sectoren ook banen zal gaan kosten. Het is lastig te
voorspellen hoe zich dit gaat ontwikkelen. Wel is het
relevant voor regionale partijen om op deze trend te
anticiperen: door de vinger aan de pols te houden en
gezamenlijk flexibel te investeren in om- en bijscholing
binnen bestaande beroepen, en in nieuwe opleidingen
voor nieuwe beroepen.
2.3 Conclusies
De economie verkeert niet langer in rustig vaarwater.
Niet alleen moet ze zich herstellen van een laagconjunctuur. Er is bovendien sprake van een wereld die er
fundamenteel anders uitziet dan voordat de laagconjunctuur intrad. Er worden hogere eisen gesteld aan
ondernemerschap: snelheid in producten- en dienstenontwikkeling, flexibiliteit in verdienmodellen en
financiering, grotere wendbaarheid waar het gaat om
het benutten van nieuwe technologieën en kennis. Dat
betekent ook dat ondernemingen er anders uitzien:
vanuit een kernorganisatie wordt in toenemende mate
samenwerking gezocht met zzp’ers die voor flexibiliteit zorgen, en met andere organisaties die kunnen
voorzien in complementaire kennis en/of vaardigheden.
Efficiency blijft relevant maar het kunnen aangaan en
onderhouden van complementaire relaties wordt des
te belangrijker voor ontwikkeling en groei, of dat nu
op de schaal van de zzp’er, het middenbedrijf of het
grootbedrijf is.
Voor beleid en stimulering van regionale economie
betekenen deze trends dat er een accentverschuiving
plaatsvindt van klassieke beleidsinstrumenten (ruimte,
bereikbaarheid, acquisitie) naar het verkennen van
kansen (innovatie) en verbinden van partners, sectoren en koplopers voor vernieuwing en versterking.
15
3. Economie van de
regio Amersfoort
In dit hoofdstuk behandelen we de actuele stand van
de economie van de regio Amersfoort. Hieronder
verstaan we de volgende gemeenten:
3.1
We belichten belangrijke economische indicatoren
(ontwikkeling bruto regionaal product, arbeidsplaatsen,
vestigingen) maar ook een aantal aspecten die voor
de robuustheid van de regionale economie relevant
zijn (leeftijdsopbouw en opleidingsniveau bevolking,
kwaliteit woon- en leefomgeving).
- Amersfoort
- Baarn
- Bunschoten
- Eemnes
- Leusden
- Soest
- Woudenberg
- Barneveld (prov Gelderland)
- Nijkerk (prov Gelderland)
3.1.1 Economische groei
De economische groei van stadsgewest Amersfoort in
de tweede helft van de jaren ‘90 lag op een uitzonderlijk hoog niveau: gemiddeld 6% stijging van het bruto
regionaal product per jaar, tegenover een landelijk
gemiddelde van ruim 3,5% per jaar. In de daaropvolgende jaren echter zakte het stadsgewest Amersfoort weg. Tussen 2001-2006 realiseerde de regio
een gemiddelde jaarlijkse groei van nipt 1%, tussen
2006-2011 schoot de regio zelfs onder de 1%-grens.
Daarmee scoorde de regio onder het landelijk gemiddelde.
Wanneer we inzoomen op de laatste vijf jaar, zien we
grote verschillen tussen de jaren, en een ontwikkeling
die niet parallel loopt aan de nationale trend. In 2008
schoot de regionale economie fors in de min terwijl
de nationale economie nog overeind bleef. In 2009
leek de regionale economie zich uiterst voorzichtig te
herstellen terwijl de nationale economie instortte, gevolgd door een verder herstel in 2010. In 2011 en 2012
kondigt een neergang in de Amersfoortse economie
een verdere neergang van de nationale conjunctuur
aan. De economie van stadsgewest Amersfoort lijkt
daarmee de nationale cyclus telkens een jaar voor te
zijn. Dat duidt op een conjunctuurgevoelige economische structuur, die vooruitloopt op de grote (positieve
én negatieve) bewegingen en vervolgens ook sterker
reageert. Bedrijven en organisaties die gevoelig zijn
voor conjuncturele bewegingen (zakelijke en financiële diensten, exportgeoriënteerde industrie) en die
onderdeel uitmaken van landelijke of internationale
concerns, kunnen in zo’n situatie sneller besluiten uit
efficiencyoverwegingen een aantal lokale vestigingen
te sluiten of te centraliseren.
Statistische gegevens zijn zoveel als mogelijk weergegeven op het niveau van de regio Amersfoort inclusief
Nijkerk en Barneveld. Soms konden alleen gegevens
worden verzameld voor het Utrechtse deel van de
regio Amersfoort (dus exclusief de Gelderse gemeenten Nijkerk en Barneveld). Het Centraal Bureau voor
de Statistiek onderscheidt nog een derde regionale
schaal: stadsgewest Amersfoort, bestaande uit
Amersfoort, Bunschoten, Leusden, Nijkerk en Soest
(dus exclusief Barneveld, Baarn, Eemnes en Woudenberg). Bij alle grafieken is aangegeven op welke regio
de gegevens betrekking hebben.
16
Economische indicatoren
17
3000
2001-2006
1996-2001
Cultuur, horeca en overige
dienstverlening
2006-2011
3
80
2000
1000
Zakelijke en finaniële
dienstverlening
60
0
Handel, vervoer
en opslag
1
40
20
Landbouw en winning
van delfstoffen
0
2000
-3
2013
Bron: PAR Utrecht/PAR Gelderland, 2013
-4
2008
2009
2010
2011
Bron: TNO 2012 op basis van PAR, CBS, CPB
De economie in deze regio is een combinatie van een
‘denk’- en een ‘doe’-economie. In het jaar 2000 waren
de publieke en commerciële diensten goed voor 45%
van de economie, net zo groot als de meer toepassingsgerichte sectoren (industrie, bouw, handel,
vervoer). In 2013 was het zwaartepunt licht gekanteld
in de richting van de diensten, nu goed voor 50% van
de banen.
Dat wil echter niet zeggen dat het aantal banen in de
toepassingsgerichte sectoren sterk daalde, integendeel. Het aantal banen in de industrie, productie en
bouw bleef redelijk stabiel op circa 31.000. Het aantal
banen in handel, vervoer en opslag steeg zelfs licht
van 46.000 naar 47.000. Daarmee blijft het karakter in
stand van een gediversificeerde economie met een
combinatie van ‘denkers’ en ‘doeners’. Onderzoek
naar de samenhang op de arbeidsmarkt (Van Oort in
Atzema et al., 2012) liet zien dat deze twee bij elkaar
komen in de vele ingenieursbureaus in de regio (zie
figuur 1 in bijlagen). Die diversiteit en schakelmogelijkheden vormen een belangrijke regionale kracht.
2012
Bron: CBS, 2013
3.1.2 Ontwikkeling arbeidsplaatsen
Figuur 3 laat zien dat het aantal arbeidsplaatsen in de
regio Amersfoort sinds 2000 sneller is gestegen dan
in de provincie Utrecht.
Figuur 3 Ontwikkeling arbeidsplaatsen regio Amersfoort, 2000-2013
120
Regio Amersfoort
Provincie Utrecht
115
110
105
100
95
90
2000
2002
2004
2006
2008
2010
Publieke en commerciële dienstverlening zijn de groeisectoren geweest sinds 2000. Wanneer we daarop
inzoomen, zien we echter grote verschillen. Het aantal
banen in de specialistische zakelijke diensten (consultancy, onderzoek) in de regio Amersfoort groeide van
15.000 naar 22.000. Echter, sinds 2008 daalt het aantal adviesbanen. De werkgelegenheid in de ICT-sector
2012
Bron: PAR Utrecht/PAR Gelderland, 2013
Het totaal aantal banen in de Amersfoortse regio
bedroeg in 2013 bijna 197.500. In 2000 bedroeg het
18
Landbouw en winning
van delfstoffen
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
Bron: PAR Utrecht/PAR Gelderland, 2013
Industrie, productie
en bouw
0
-2
Cultuur, horeca en
overige dienstverlening
Publieke dienstverlening
2
-1
Industrie, productie en bouw
3.1.3 Werkloosheid in de regio
Groei op basis van dienstverlenende sectoren is sinds
2008 kwetsbaar gebleken. De zakelijke dienstverlening zag grote marktsegmenten (overheid, vastgoedsector) krimpen. De financiële dienstverlening moet
herstructureren onder invloed van de achtereenvolgende financiële crises en toenemende online dienstverlening. De zorgsector is sterk afhankelijk van ontwikkeling van wet- en regelgeving (WMO, AWBZ) en van
financieringsarrangementen van zorgverzekeraars en
overheden. Ook treden hier rationalisering en aftopping van budgetten op waardoor de groeiverwachting
wordt getemperd. Deze effecten zijn zichtbaar in de
toename van het aantal niet-werkende werkzoekenden (nww’ers). De stijging is in de regio Amersfoort
sterker dan gemiddeld in Nederland. Daarmee toont
de regio haar conjuncturele gevoeligheid.
Figuur 7 Samenstelling economie, banen naar grootteklasse, regio Amersfoort 2013
Provincie Utrecht
Regio Amersfoort
Stad Amersfoort
16
14
12
10
Figuur 6 Ontwikkeling aantal niet-werkende werkzoekenden, regio Amersfoort, 2012-2013
8
6
200
4
180
2
160
0
140
1000+
100%
0
750 -999
1
Zakelijke en finaniële
dienstverlening
4000
500 -749
Figuur 4 Samenstelling economie, banen naar sector,
regio Amersfoort 2000 en 2013
5000
200 -499
2
Publieke dienstverlening
Handel, vervoer
en opslag
100 -199
3
6000
50 -99
4
Figuur 5 Ontwikkeling banen naar samengestelde
sectoren, regio Amersfoort, 2000-2013
20 -49
5
10 - 19
Stadsgewest Amersfoort
Provincie Utrecht
Nederland
6
draagt bijna 34.000 (bron: LISA 2012). Het aantal bedrijfsvestigingen groeit sneller in de regio Amersfoort
dan in Nederland als geheel. De groei van het aantal
vestigingen over de laatste jaren is voor het grootste
deel toe te schrijven aan het aantal zzp’ers. Hoewel
zzp’ers de afgelopen jaren in beleidsmatig opzicht de
aandacht hebben getrokken als groeipotentieel voor
de regionale economie, laten onderzoeken inmiddels
een genuanceerder beeld zien. Veel zzp’ers hebben
namelijk geen ambitie om personeel in dienst te
nemen en daarmee voor versnelde groei, schaalvoordelen en arbeidsmarkteffecten te zorgen. Uit onderzoek (Van den Born 2009) blijkt dat meer dan 80%
van de zzp’ers slechts beperkte winst maakt. Een
groeiend deel van de zzp’ers is zzp’er tegen wil en
dank, wegens gebrek aan kansen op een baan in loondienst. Anderzijds dragen zzp’ers ontegenzeggelijk bij
aan flexibilisering van de arbeidsmarkt, en stellen zij
andere bedrijven zodoende in staat om snel effectieve
en hoogwaardige projectteams samen te stellen.
De kracht van de regio Amersfoort schuilt in het midden- en kleinbedrijf: bedrijven met 2 tot 99 werknemers zijn goed voor 52% van de arbeidsplaatsen,
oftewel 100.000 banen. Nemen we de iets grotere
bedrijven (tot 500 werknemers) erbij, dan tekent deze
groep ondernemingen zelfs voor 70% van de regionale werkgelegenheid. Het MKB dreigt soms uit beeld
te verdwijnen, maar dat doet geen recht aan zijn rol
als stille motor van de regionale economie. In dit segment schuilt groei- en innovatiekracht, wendbaarheid
en regionale verankering, juist ook in combinatie met
de flexibele schil van zzp’ers.
5-9
7
schommelt sinds 2000 rond 10.000; werkgelegenheid in financiële dienstverlening blijft steken op circa
8.000. De werkgelegenheid in de zorgsector daarentegen steeg van 19.000 naar 29.000. (zie figuren in
bijlagen voor details).
2-4
aantal banen bijna 173.000. Het aantal banen is dus
in dertien jaar tijd gestegen met 25.000, oftewel bijna
1.800 per jaar in de gehele regio Amersfoort. Daarmee
lag de banengroei op een hoger niveau dan in de provincie Utrecht als geheel. De jaren 2006 en 2007 waren uitzonderlijk goede jaren voor werkgelegenheidsgroei (banengroei van 5.500 tot 6.000 per jaar), maar
die liggen dus boven het langjarig gemiddelde. Sinds
het verschijnen van het rapport van de commissie-Van
Ek in 2009 is het aantal banen per saldo nauwelijks
gegroeid.
0-1
Figuren 1 + 2: Ontwikkeling bruto regionaal product
stadsgewest Amersfoort, 1996-2013
120
Stadsgewest Amersfoort
Provincie Utrecht
Nederland
100
80
jan
‘12
mrt
‘12
mei
‘12
jul
‘12
sep
‘12
nov
‘12
jan
‘13
mrt
‘13
jul
‘13
sep
‘13
Bron: PAR Utrecht/Gelderland 2013
Dat het de regio niet aan vernieuwingscapaciteit
ontbreekt, blijkt ook uit de resultaten van een provinciale enquête naar innovatieactiviteiten in 2012. Drie
gemeenten in de regio scoren op of boven het provinciaal gemiddelde. Tegelijkertijd tonen de scores dat er
nog opwaarts potentieel aanwezig is.
nov
‘13
Bron: UWV, 2013
3.1.4 Ontwikkeling ondernemingsstructuur
Het aantal vestigingen in de regio Amersfoort be-
19
met groei van de bevolking die soms kan oplopen tot
10% (zie figuur 8). Krimpgemeenten liggen ten noorden en ten zuiden van de regio.
Tabel 1 Mate van innovatie bedrijfsleven, naar gemeente, regio Amersfoort 2012 (excl. Nijkerk, Barneveld)
innovatief niet-innovatief
3.2.2 Kwaliteit woon- en leefklimaat
De hoge kwaliteit van de woon- en leefomgeving van
de regio Amersfoort trekt mensen aan: vestigers die
de kerngebieden van de Randstad te duur vinden,
mensen die na een studie elders met hun gezin terugkeren naar de regio. De centrale ligging in Nederland
is een uiterst belangrijke kwaliteit van Amersfoort:
door die ligging in combinatie met de prima ontsluiting
naar alle windstreken, ligt er een enorme arbeidsmarkt binnen bereik van forenzen (Marlet en Zwart
2012, zie figuur in bijlage).
(koploper,
ontwikkelaar,
toepasser,
volger)
Amersfoort
58%42%
Baarn
54%46%
Leusden
54%46%
Soest
47%53%
Bunschoten
43%57%
Eemnes
47%53%
Woudenberg
42%58%
provincie Utrecht
54%
46%
Bron: Compendium voor de Leefomgeving op basis van CBS, 2012
gemeente
Figuur 10: Aandeel hoger opgeleiden per gemeente, 2012
Figuur 9: positie in de ranking beste woongemeente
van Nederland, 2013
Bron: PAR Utrecht 2012/bewerking EIM
Kwaliteiten van de regio Amersfoort
Bron: Bureau Louter, 2013
3.2.1Bevolkingsopbouw
De grote demografische trends laten de regio niet
ongemoeid: ook in de regio Amersfoort daalt het
aandeel jongeren (ontgroening) en stijgt het aandeel
65-plussers (vergrijzing). Desondanks heeft de regio
Amersfoort een jonge bevolkingsopbouw: ruim 26%
is jonger dan 20 jaar, tegenover 23% in Nederland. De
regio is ook minder sterk vergrijsd: terwijl in Nederland bijna 17% van de bevolking ouder is dan 65, is
dat in de regio 15,5% (voor details zie de bijlagen).
In de jaarlijkse Woonaantrekkelijkheidsindex die Bureau Louter opstelt in samenwerking met het weekblad Elsevier scoren de negen gemeenten vrijwel
allemaal in het bovenste kwart van de lijst (zie figuur
9). Alleen Barneveld vormt daarop met een 134ste
positie een uitzondering. In deze index worden alle
408 gemeenten van Nederland vergeleken op 42
indicatoren, variërend van culturele voorzieningen tot
pakketten voor kinderen, jongeren en ouderen, bereikbaarheid, veiligheid, saamhorigheid en economie. Ook
de bereikbaarheid van een groot aantal banen binnen
acceptabele reistijd levert een hoge score op.
De bevolking in de regio is ook hoger opgeleid dan
gemiddeld in Nederland, al zijn er grote verschillen tussen de gemeenten (zie figuur 10). Gemiddeld is 25%
van de Nederlandse bevolking hoger opgeleid.
Met krimp van de bevolking hoeft de regio Amersfoort
op basis van de prognoses van CBS/Planbureau voor
de Leefomgeving weinig rekening te houden. Alleen
voor Nijkerk en Soest wordt min of meer stabilisatie
van het aantal inwoners verwacht. De andere gemeenten in de regio moeten rekening blijven houden
3.2.3 Regio als scharnierpunt in het land
Binnen de regio is stad Amersfoort de centrumgemeente. De stad telt ruim 81.000 banen waarvan er
slechts 35.000 door eigen inwoners worden vervuld
(CBS 2009). Het wekt dan ook geen verbazing dat
15.000 regiogenoten dagelijks naar Amersfoort pendelden. Toch is Amersfoort niet enkel ontvangende
gemeente: er reisden ook dagelijks 11.000 mensen
vanuit Amersfoort naar andere gemeenten in de regio.
Figuur 8: Verwachte bevolkingsgroei tot 2040
In 2009 telde de regio Amersfoort bijna 186.000
banen waarvan er 111.000 door regiogenoten werden
vervuld. Dat betekent dat de regio ook een omvangrijke inkomende pendel nodig heeft. Daarvoor kan ze
een beroep doen op een grote omliggende arbeidsmarkt. Een belangrijk deel van de inkomende forenzen
(ca. 25.000) komt uit de regio’s ten noorden en ten
Bron: Planbureau voor de Leefomgeving/CBS, oktober 2013
20
uitgaande pendel functioneert de regio Amersfoort als
het scharnierpunt van Nederland, met een even grote
woon- als werkfunctie.
oosten van de regio Amersfoort. Daarbij moet niet
alleen worden gedacht aan de nabijgelegen regio’s
Putten en Apeldoorn; duizenden forenzen komen
vanuit Groningen, Friesland, Drenthe en Twente naar
Amersfoort. De regio haalt ook veel werkkracht uit de
regio Amsterdam/’t Gooi: meer dan 12.000 forenzen per dag. De regio’s Utrecht en Zuid-Holland zijn
eveneens goed voor 12.000 mensen. Naar de zuidelijke gebieden is het lijntje veel dunner; toch werken
ook mensen vanuit Breda, Tilburg en Eindhoven in de
regio Amersfoort.
Anderzijds levert de regio ook heel veel werknemers
aan de andere delen van Nederland. De uitgaande
forenzenstroom is het omvangrijkst naar Utrecht,
gevolgd door de regio Amsterdam/’t Gooi (incl. Schiphol). Duizenden uitgaande forenzen reizen dagelijks
naar Rotterdam en Den Haag.
Per saldo is de regio een leverancier van arbeid aan
met name de Randstad. Echter: door de omvangrijke
inkomende pendel en de nagenoeg even omvangrijke
3.2.4 Regio als onderdeel van een grotere
economische eenheid
De regio Amersfoort maakt niet alleen in termen van
bestuurlijke indeling deel uit van de provincie Utrecht
en van de Noordvleugel van de Randstad. Zoals hiervoor is geschetst, is ze volwaardig onderdeel van dit
economische gebied.
Daarmee maakt de regio deel uit van een Europese
regio met een krachtig potentieel: volgens onderzoek
van de Europese Unie zijn alle vier Randstadprovincies
goed voor een top-10 positie in de ranking van meest
competitieve regio’s van Europa. De provincie Utrecht
gaat hierbij aan kop. De basisvestigingsvoorwaarden
zoals bereikbaarheid, efficiënte markten en een hoog
opgeleide arbeidsmarkt zijn uitstekend op orde. Prestaties op het gebied van innovatie blijven daarentegen
iets achter bij Europese topregio’s.
Die innovatie kan worden versneld door bijvoorbeeld
de kansen te benutten die liggen in de langetermijnagenda van de Economic Board Utrecht. De thema’s
in deze agenda -gezond leven, groene economie en
diensteninnovatie- bieden aanknopingspunten voor
nieuwe kennis-, markt- en productontwikkeling. De
thematische benadering biedt bedrijven uit alle sectoren mogelijkheid om aan te haken.
Figuur 11: Pendel inkomend (groen) en uitgaand (rood)
binnen de regio Amersfoort
3.2.5Onderwijs
Amersfoort is zelf geen studentenstad en zal zich
ook niet in de klassieke zin van het woord als zodanig
ontwikkelen. Daarvoor is de aantrekkingskracht van de
traditionele studentensteden Utrecht en Amsterdam en
in mindere mate Nijmegen te groot. Amersfoort heeft
Bron: CBS, 2009
3.2
21
Bron: CBS, 2009
Figuur 12: Pendel inkomend (groen) en uitgaand (rood) tussen regio Amersfoort en rest van Nederland
met opleidingen op het gebied van zorg, onderwijs en
small business. Recentelijk opende SOMT (Stichting
Opleidingen Musculoskeletale Opleidingen) haar deuren in Amersfoort. SOMT richt zich op fysiotherapieonderwijs en kan profijt hebben van de concentratie van
medische technologiebedrijven in de regio (Atzema et
al 2012).
wel groot voordeel van de nabijheid van deze steden:
hoger opgeleiden vestigen zich na hun studie vaak in
de regio vanwege het grote aantal bereikbare banen en
de relatief goedkope huizenmarkt. Daarmee creëert de
regio haar eigen reservoir van high potentials.
Goed verankerd in de regio is het middelbaar beroepsonderwijs. ROC’s bieden in Amersfoort, Zeist, Leusden, Nijkerk en Barneveld een breed palet aan opleidingen aan. Daarbij springt ook de samenwerking met
het bedrijfsleven in het oog, zoals bij het Automotive
College en bij de Hotelschool Amersfoort.
Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, vergt
vernieuwing van de economie structurele samenwerking tussen ondernemers en onderwijs om kennis
up-to-date te houden, zowel in het klaslokaal als op de
werkvloer. Leven lang leren wordt dan ook van groot
belang. De aanwezigheid van (middelbaar) beroepsonderwijs, niet alleen in de centrumgemeente maar juist
ook in de regio, is daarbij van grote waarde. Het Techniekpact Noordvleugel richt zich op het vergroten van
de instroom in technische en ICT-opleidingen. Gelet op
de economische structuur van de regio Amersfoort,
met nog steeds een sterke en stabiele ‘doe’-component, is een effectief Techniekpact essentieel.
Bedrijven die kennis nodig hebben, zoeken die zowel
in de regio maar met name op nationaal niveau, zoals
onderzoek eerder uitwees (Atzema et al 2012). De
regio Amersfoort kan de banden met de Hogeschool
Utrecht en de Universiteit Utrecht versterken. Hogeschool Utrecht heeft nu een vestiging in Amersfoort
SOMT, een nieuwe onderwijsparel
Naast de reeds aanwezige post-HBO-opleidingen in
fysiotherapie gaat in 2014 in Amersfoort een universitaire opleiding van start, SOMT University. De Stichting Opleidingen Musculoskeletale Therapie (SOMT)
verzorgt masteronderwijs op het gebied van bewegingsgerelateerde klachten, zoals manuele therapie,
bekkenfysiotherapie, sportfysiotherapie en fysiotherapie in de Geriatrie. Het onderwijs wordt ondersteund
door onderzoek en kliniek (Mediferia).
Op termijn is het de bedoeling dat op bedrijventerrein
De Hoef een gezondheidscampus ontstaat (SOMT
campus Amersfoort), met naast de universiteit een
R&D center, een topsportcomplex en studentenwoningen. De komst van deze universiteit biedt regio
Amersfoort de mogelijkheid zich te profileren als
een medisch-technologische proeftuin, waarbij men
gebruik maakt van het reeds aanwezige krachtenveld,
namelijk de concentratie van bedrijven in de medische
technologie en het bestaande stimuleringsbeleid van
de EBU in het kader van het ‘gezondheids’-thema.
22
3.3Conclusies
3.2.6 Digitale bereikbaarheid
Fysieke bereikbaarheid blijft de bottomline voor een
goed functionerende regionale economie. Digitale
bereikbaarheid wordt echter minstens zo belangrijk nu
ICT een basisbestanddeel is geworden van economie
en samenleving. De regio Amersfoort heeft in dat
opzicht een forse voorsprong opgebouwd ten opzichte
van vergelijkbare regio’s, met een glasvezelnet dat minimaal 60% van de huishoudens bereikt. Alleen Baarn
en Eemnes vormen in de regio een uitzondering. De
gemeente Amersfoort heeft met het project AmersfoortBreed de afgelopen jaren ook bewust ingezet op
het ontwikkelen van en experimenteren met nieuwe
online diensten als onderdeel van lokaal innovatiebeleid. Dit project wordt nu opgeschaald naar de gehele
provincie onder de titel CoLab Diensteninnovatie.
De hoge glasvezelpenetratiegraad is een relevante
asset voor de regio (zie figuur 13). Het is van belang
dat deze infrastructuur effectief wordt ingezet voor en
door burgers en bedrijfsleven. Tegelijkertijd gaan de
technologische ontwikkelingen razendsnel: we zien
een omslag van dataverkeer via glasvezel c.q. kabel
(vast, locatiegebonden) naar zeer snel mobiel internet
via 4G (nu uitgerold). De nieuwste internettechnologie
(5G) wordt verwacht omstreeks 2020. Mobiel dataverkeer sluit aan bij de behoefte van gebruikers (particulier én zakelijk) om altijd en overal te beschikken over
data en toepassingen via apps en cloudcomputing.
Een hoge dichtheid van vaste digitale infrastructuur
kan dan ook als rem werken om te investeren in hoogwaardig mobiel internet.
De regio Amersfoort heeft een veerkrachtige economie door de relaties met alle omliggende regio’s. De
goede ontsluiting van de regio zorgt voor aansluiting
op bovenregionale arbeidsmarkten. Dat maakt de
regio aantrekkelijk om te wonen, toegankelijk om te
werken maar ook flexibel als het tegenzit. Door de
goede ligging, ontsluiting en het aantrekkelijke woonen leefklimaat zal de regio qua inwonersaantal het
komende decennium blijven groeien. Groei van de
werkgelegenheid zal daarom van belang blijven om de
eigen bevolking te cateren met banen en om economische dynamiek te houden.
De regio heeft eind jaren ‘90 sterk kunnen profiteren
van gronduitgifte, met een sterke groei van banen en
bruto regionaal product tot gevolg. Bedrijven die toen
in de regio zijn geland, zijn niet altijd geworteld geraakt. Als onderdeel van een landelijk of internationaal
concern zijn ze gemakkelijk het doelwit bij rationalisering van locaties (centralisatie of sluiting). Het groeipotentieel vanuit de eigen, gewortelde economie zou
daarom beter kunnen worden benut.
De kracht van de eigen economie van de regio Amersfoort kent vier pijlers.
Ten eerste is dat de diversificatie: de regio is zowel
een ‘denk’- als een ‘doe’-economie, met enerzijds een
groot aandeel publieke en zakelijke dienstverlening
maar anderzijds met een stabiele basis in productie,
industrie, bouw, handel en vervoer. Dat betekent dat
er ook ruimte is voor mensen van verschillende opleidingen en opleidingsniveaus.
De tweede kracht schuilt in het MKB. Bedrijven met 2
tot 100 werknemers vertegenwoordigen meer dan de
helft van de bijna 200.000 arbeidsplaatsen in de regio.
Schuiven we de grens op naar 500 werknemers, dan
omvatten MKB-bedrijven zelfs 70% van de regionale
werkgelegenheid. Gemiddeld genomen zijn MKBbedrijven innovatiever en wendbaarder in tijden van
economische voorspoed en tegenwind; ze zijn ook
vaker verankerd in de regio en kunnen door hun schaal
(groot genoeg voor investeringen, klein genoeg voor
flexibiliteit) groeikansen snel benutten. Daarbij kunnen
ze voor de vorming van projectteams gebruik maken
van een groeiende flexibele zzp-schil.
De derde pijler wordt gevormd door het hoge opleidingsniveau van de inwoners. In combinatie met de
diversificatie van de regionale economie schuilt hierin
groot en relevant innovatiepotentieel.
De vierde pijler tenslotte is de ligging en ontsluiting
van de regio. Als scharnier van west naar oost en
noord en vice versa kan de regio een belangrijke sleutelrol blijven spelen in logistiek van mensen, goederen, kennis en informatie. Hierdoor kan de regio ook
gemakkelijk slim gebruik maken van de kwaliteiten
van aangrenzende regio’s (‘borrowed size’).
Figuur 13: Percentage huishoudens aangesloten op
glasvezelnetwerk, per gemeente, 3de kwartaal 2013
Bron: Stratix, 2013
23
4. Naar een toekomstbestendige economie
In dit hoofdstuk gaan we in op beleid en strategieën,
die voortvloeien uit de trends en ontwikkelingen die in
de voorgaande hoofdstukken zijn beschreven. Allereerst kijken we terug naar het gevoerde beleid in de
afgelopen periode. Wat is er gedaan met de aanbevelingen uit het rapport van de commissie-Van Ek? Maar
uiteindelijk gaat het om de toekomst: hoe dragen we
bij aan een toekomstbestendige economie in de regio
Amersfoort? Welke strategieën en welke samenwerkingsrelaties kunnen daarbij het verschil maken?
4.1
Korte terugblik
Het rapport van de commissie-Van Ek was een wakeup call voor gemeente Amersfoort. Het college van
B&W en de gemeenteraad omarmden het rapport in
hoofdlijnen en diverse aanbevelingen werden direct
overgenomen. Zo werd besloten tot het vaststellen
van een Economische Agenda. De Raad voor Economische Ontwikkeling (REO) bewaakt sindsdien
de voortgang van de Economische Agenda en volgt
nauwgezet de economische ontwikkelingen en de
diverse projecten in stad en regio. Daarnaast brengt
de Raad gevraagd en ongevraagd advies uit over de
economische ontwikkeling en het economisch beleid
in de regio.
Verder is er een reeks belangrijke rapporten verschenen over de (toekomstige) ontwikkeling van de
economie in de stad en de regio, waarbij meer of
minder wordt voortgeborduurd op het rapport-Van Ek.
Naast het al eerder genoemde rapport van Atzema
e.a., (Vitale bedrijvenclusters in de regio Amersfoort,
2012) moeten onder meer worden genoemd het rapport ‘Verbinden in de Amersfoortse Regio’ (2013) van
de Federatie Bedrijvenkringen regio Amersfoort en
‘Stepping Stones. Strategische Agenda 2013-2020’
(2013) van de Economic Board Utrecht (EBU). Daarnaast heeft de REO Amersfoort zelf de afgelopen
jaren zeven adviezen uitgebracht over versterking van
de economie, onder meer over de woning-, kantorenen winkelmarkt, acquisitie en arbeidsmarkt.
De adviezen uit het rapport-Van Ek hebben niet in alle
individuele regiogemeenten voldoende weerklank
gevonden. Stimuleren van het vestigingsklimaat
gebeurt onder andere door een actieve, stimulerende
en dienstverlenende organisatie. Het inrichten van
accountmanagement en professionaliseren van de
dienstverlening is hierbij van belang. Niet elke gemeente uit de regio heeft voldoende capaciteit op het
gebied van economie. De REO vraagt van deze gemeenten om prioriteit te geven aan de lokale invulling
van de adviezen van het rapport-Van Ek.
Het is niet bij rapporten gebleven. Ook diverse concrete projecten zijn van de grond gekomen en nieuwe
beleidsrichtingen ingeslagen. Projecten op het gebied
van citymarketing, creatieve economie en innovatie
zijn gestart, tientallen websites zijn in de lucht gegaan.
Gemeente Amersfoort nam hierin dikwijls het voortouw en fungeerde als aanjager van nieuwe ontwikkelingen. Het gemeentebestuur verwelkomt nieuwe
ondernemers tegenwoordig met ‘de Rode Loper’,
accountmanagers bezoeken bedrijven en houden
de vinger aan de pols van de honderd belangrijkste
ondernemingen. Verder zijn - mede op aandringen van
24
25
het rapport-Van Ek en van de REO - in het gemeentelijk ruimtelijk ordeningsbeleid grote stappen gezet op
het gebied van functiemenging en flexibiliteit.
Eén van de pijlers van het advies van de commissieVan Ek was het pleidooi om meer te denken en te
handelen vanuit het regionaal perspectief. Sinds het
uitbrengen van het advies wordt er meer in regionaal
verband samengewerkt. We zien regionale en bovenregionale samenwerking op een aantal plaatsen
ontkiemen, bijvoorbeeld het Bestuursconvenant Regio
Amersfoort. De regiogemeenten zoeken onder meer
aansluiting op hogere schaalniveaus, zoals provincie
Utrecht (via Economic Board Utrecht) en Noordvleugel. Soms is het ook zoeken naar de goede balans
tussen inspanningen en opbrengsten, bijvoorbeeld
waar het gaat om samenwerking op acquisitiegebied
binnen Utrecht Investment Agency en Invest Utrecht.
4.2
Regionale samenwerking
Deze positieve resultaten kunnen echter niet verhullen dat er ook een aantal zaken zijn blijven liggen. De
regionale samenwerking heeft tot op heden te weinig
tastbare resultaten opgeleverd. Hoewel er stappen
worden gezet om in de regio Amersfoort meer en
beter samen te werken, schuurt met regelmaat het
belang van de regio met het bestuurlijke primaat van
de gemeente. Immers: wat goed is voor een individuele gemeente is niet per definitie goed voor de gehele
regio. Wel is het omgekeerde het geval: wat goed
is voor de regio, is goed voor de gemeenten die de
regio vormen. Die regel is de basis van de regionale
prioriteitstelling.
Regionaal bestuurlijk overleg heeft geleid tot de instelling van een kleine organisatie (Regio Amersfoort) en
een tweetal beleidsstukken: een ‘Samenwerkingsagenda Werklocaties Samen Sterk’ en een ‘Strategische Agenda’. In Samen Sterk zijn afspraken gemaakt
over de kwaliteit en afstemming van de werklocaties
in de regio. In de Strategische Agenda spreken de
betreffende gemeenten de wens uit om in de toekomst op verschillende beleidsterreinen, waaronder
economie, nauwer samen te werken en het beleid op
elkaar af te stemmen. De REO hoopt dat het niet bij
deze wens blijft en ziet met spanning uit naar concretisering van deze voornemens.
Daarnaast verdient ook de samenwerking tussen gemeente en het bedrijfsleven veel meer aandacht. We
zien hier en daar (bijvoorbeeld in Amersfoort, Baarn en
Soest) een bredere samenwerking ontkiemen. Het besef dat de gemeenten en het bedrijfsleven in de regio
elkaar nodig hebben en er een meerwaarde te behalen valt uit nauwe samenwerking tussen gemeenten,
bedrijven en kennisinstellingen, begint steeds meer
door te dringen. Het ontstaan van de Federatie Bedrijvenkringen regio Amersfoort is een goede ontwikkeling. REO juicht deze ontwikkelingen toe en roept alle
triple helix partijen op die samenwerking meer handen
en voeten te geven.
4.2.1 Schakelen tussen regionale schaalniveaus
De economie is een complex systeem dat arena’s,
netwerken en beleidsruimten kent op diverse niveaus. Door samenwerking is het mogelijk een betere
propositie te ontwikkelen richting het bovenregionaal
bedrijfsleven. Verder hebben regionale bedrijven baat
bij een breed netwerk aan strategische partners binnen de regio van collega-ondernemers, onderwijs- en
kennisinstellingen. Samenwerking en samenhang
maken immers schaalvoordelen mogelijk en stimuleren innovatie.
De samenhang en samenwerking vereist voortdurend
schakelen in de strategische relaties. Ieder beleidsonderwerp heeft zijn eigen schaal en bestuurlijke
betrokkenheid. Het acteren op verschillende niveaus
vraagt van de betrokken partijen extra vaardigheden.
Een eerste vereiste is bewustwording op bestuurlijk
26
en ambtelijk niveau dat een optimale dienstverlening
aan het bedrijfsleven niet ophoudt bij de gemeentegrenzen. Vervolgens is een bundeling van kennis,
competenties en activiteiten nodig om tot een goede
samenwerking en delegatie van opvattingen en
verantwoordelijkheden te komen. Ook vertrouwen in
elkaars kennis, competenties en contacten is daarbij
een noodzaak. Iedereen moet hetzelfde einddoel voor
ogen hebben en vertrouwen dat men ook elkaars
belangen in het oog houdt.
In hun notitie ‘Verbinden in de Amersfoortse Regio’
zijn eerste aanzetten gegeven voor verbinden van de
grote sectoren bouw, ICT, zorg en advies. De samenwerking tussen ondernemers kan zich ook uitstrekken
tot andere strategische allianties voor bijvoorbeeld
innovatie (gezamenlijk nieuwe producten en diensten
ontwikkelen), schaalvoordelen (onderwijs, om-, her- en
bijscholing) en marktmacht (collectief inkopen, coöperatieve kredietverlening etc.).
> ADVIEZEN
1. Blijf prioriteit geven aan de economische samenwerking in de regio Amersfoort. De komende jaren
moet de samenwerking tussen de regiogemeenten
verder worden geconcretiseerd. Daarbij is het van
belang dat er bij de individuele regiogemeenten
capaciteit vrijgemaakt wordt voor dienstverlening,
accountmanagement en regionale samenwerking.
2. De samenwerking vraagt betrokkenheid van de
diverse partijen in termen van energie, tijd en geld.
Samenwerking is geen kostenpost, maar een investering die wordt terugverdiend. De REO vraagt van
alle regiogemeenten een investering van jaarlijks
1 euro per inwoner voor regionale economische
samenwerking. Hiermee komt een budget van EUR
300.000 per jaar beschikbaar.
3. Zoek vanuit de regio samenwerking op het niveau van de provincie en de Noordvleugel van de
Randstad voor die onderwerpen die passen bij een
andere bestuurlijke schaal. Ambassadeurs kunnen
hierbij goede diensten bewijzen.
4. Het regionale bedrijfsleven moet zelf ook ruimte
creëren voor samenwerking.
a. Giet de incidentele samenwerking in een meer
structurele vorm. Richt deze op vraagstukken voor
de korte en middellange termijn (producten- en
dienstenontwikkeling, inkoop, aanbesteding) en op
vraagstukken voor de lange termijn (bijvoorbeeld
innovatie, flexibilisering, scholing en arbeidsmarkt).
b. Faciliteer en stimuleer samenwerking en uitwisseling tussen kleine, creatieve ondernemingen en
grote bedrijven. Geen vrijblijvende netwerkbijeenkomsten, maar face-to-face samenkomsten om
concrete vraagstukken aan te pakken (organisatievraagstukken, producten, diensten).
Strategisch samenwerken op verschillende niveaus:
concrete voorbeelden
- lokaal: netwerken van zzp’ers en bedrijvenkringen
- regionaal: regiomarketing, arbeidsmarktvraagstukken voor lager- en middelbaar opgeleiden, locatiebemiddeling voor bestaande bedrijven
- provinciaal: benutten kansen economische agenda
Economic Board Utrecht (groeimarkten groen,
gezond, slim), afstemming van acquisitie
- Noordvleugel: identificeren van regionale acquisitiepropositie (combinatie betaalbaar wonen +
hoogwaardige banen; kwaliteit digitale infrastructuur)
- landelijk: ruimtelijke investeringen (regio Amersfoort als knooppunt tussen Randstad en Oost- en
Noord-Nederland)
- Europees: gezamenlijke aanvraag Europese fondsen, bijvoorbeeld in het kader van Horizon2020 en
‘grand societal challenges’
Wie geeft het regionaal belang een gezicht?
Ervaringen elders suggereren dat een regio voor
een goede belangenbehartiging een ambassadeur,
een boegbeeld nodig heeft. Er is niet één ambasssadeur voor de regio nodig, gezamenlijk moeten we
gezicht en gewicht geven aan het regionale belang.
We kunnen dat als REO niet alleen maar hebben
ambassadeurs uit bedrijfsleven én bestuur nodig die
de belangen van de regio behartigen in de provincie
en de Noordvleugel van de Randstad. We vragen van
deze ambassadeurs om hun netwerk in te zetten om
accountmanagement en acquisitiebeleid te ondersteunen.
4.2.2 Economische samenhang
Hoewel ondernemers zich zelf niks gelegen laten liggen aan gemeente- of provinciegrenzen en zij dus zelf
baat zouden hebben bij betere regionale samenwerking, zien we ook nog vaak een afwachtende houding:
“Laat politiek en bestuur het initiatief maar nemen.”
Een positieve uitzondering hierop vormt de Federatie
Bedrijvenkringen regio Amersfoort, die zich juist inzet
voor het verbinden van belangen tussen de ondernemersverenigingen in de afzonderlijke gemeenten.
Uiteraard blijven er vraagstukken die op lokaal niveau
moeten worden aangepakt, maar de Federatie ziet de
noodzaak en de mogelijkheden om midden- en kleinbedrijf in de regio te verbinden en te stimuleren tot
regionale, crosssectorale samenwerking en innovatie.
27
Aan deze opvatting kleven echter haken en ogen.
Allereerst is de regionaal-economische theorie niet
langer overtuigd van de superioriteit van een economie die gedragen wordt door één dominante sector
of cluster. Onderzoek heeft uitgewezen dat in de
afgelopen jaren een meer gediversifieerde economie
succesvoller en schokbestendiger is (zie paragraaf
2.2). Daarnaast geldt in de regionale economie ook
het adagium ‘resultaten uit het verleden bieden geen
garantie voor de toekomst’. Niemand kan voorspellen
of een succesvolle bedrijfstak uit het verleden ook in
de toekomst succesvol zal blijven, of dat een groeisector daadwerkelijk zijn verwachtingen waar zal maken.
Regionaal beleid stoelen op één sector of cluster
houdt ook het risico in van inzet op een verliezend lot.
Hierbij komt, dat er in de huidige regionale economie van Amersfoort in feite geen duidelijke clusters
aangewezen kunnen worden. In het rapport Vitale
bedrijvenclusters in de regio Amersfoort (2012) zijn de
bestaande concentraties in de Amersfoortse economie (exclusief Nijkerk en Barneveld) in beeld gebracht.
De onderzoekers constateren dat de bedrijfstakken
weinig onderlinge relaties onderhouden en er dus
geen sprake is van duidelijke clustervorming.
4.3Dilemma’s
Niet alle aanbevelingen van het rapport-Van Ek hebben
in de afgelopen jaren tot resultaat geleid. Het lot van
deze aanbevelingen heeft ons aangezet tot een drietal
gevolgtrekkingen.
De eerste is een relativering voor wat betreft de
mogelijkheden om met beleid de economie te sturen
of te beïnvloeden. De sturing van de economie via de
aanleg van bedrijventerreinen is de afgelopen jaren
beperkt gebleken: uiteindelijk bepaalt de internationale conjunctuur of een bedrijventerrein vol loopt of
leeg blijft. Per jaar zouden alleen al in de gemeente
Amersfoort 1.000 tot 1.700 nieuwe banen geschapen
moeten worden. Echter: tussen 2009-2013 groeide
het aantal banen in de gehele regio per saldo nauwelijks (zie paragraaf 3.1.2). De economie sturen is onmogelijk, maar het is wel mogelijk invloed uit te oefenen
op het vestigingsklimaat in de regio.
Een tweede gevolgtrekking is, dat we in het vervolg van
dit rapport met onze aanbevelingen voortborduren op
ontwikkelingen die we al in de regio in de kiem waarnemen. Vanuit de opvatting dat alleen in een vruchtbare
voedingsbodem een zaadje kan ontkiemen, is het beter
om aan te sluiten op initiatieven die er al zijn en/of bestaande krachten slim met elkaar te verbinden, dan alle
hoop te vestigen op verre toekomstbeelden.
Ten derde zien we af van kwantitatieve opgaven en focussen we op kwalitatieve en/of relatieve opgaven. De
economische ontwikkeling is -per definitie- omkleed
met onzekerheden ten aanzien van externe factoren.
Beleid moet rekening houden met die onzekerheden
en ruimte bieden om soepel om te gaan met tegenwind en handig gebruik te maken van wind in de rug.
Dat vraagt van alle partijen in de regionale economie
om permanent de ogen open en de vinger aan de pols
te houden waar het gaat om trends en ontwikkelingen, en snel te schakelen als zich kansen voordoen.
De economie van morgen vraagt van ondernemers
aanpasbaarheid en flexibiliteit, maar evenzeer van
overheden, onderwijs- en kennisinstellingen.
Er mogen dan geen clusters zijn, in de regio liggen er
wel kansen voor een nauwere samenwerking tussen
de bedrijven in de verschillende sectoren. De huidige
economie biedt hiervoor voldoende aanknopingspunten. Vooral verbindingen tussen bedrijven uit de
‘doe’- en de ‘diensteneconomie’ leveren een aanzienlijke meerwaarde op; denk aan een hoogwaardig
technisch bedrijf uit Bunschoten dat samenwerkt met
een consultant uit Amersfoort. Daarnaast vragen de
grote maatschappelijke vraagstukken van morgen,
zoals de vergrijzing, de vraagstukken op het gebied
van gezondheidszorg of duurzame economie om
nieuwe samenwerkingsverbanden tussen specialisten
op verschillende terreinen. Te denken valt aan allerlei
ICT-toepassingen in de zorg, het onderwijs, tot aan de
eigen woning toe (domotica). De EBU tracht aan de
hand van de drie thema’s ‘groen, gezond en slim’ deze
nieuwe ontwikkelingen te stimuleren.
We verkennen nu de verschillende richtingen aan de
hand van enkele dilemma’s:
• generiek versus specifiek economisch beleid
• bedrijven: verankeren versus acquireren
• focus: zzp’er, MKB en grootbedrijf
• innovatie: werken en leren
• investeren in woon- en leefklimaat = investeren in
ondernemers- en groeiklimaat
> ADVIEZEN
1. Marktpartijen zijn zelf primair verantwoordelijk voor
het verkennen en verder uitwerken van kansrijke
cross-sectorale samenwerking om tot nieuwe
producten en diensten te komen. Daarbij is meer
aandacht voor trends en innovatie noodzakelijk en
inzicht in maatschappelijke vraagstukken van de
toekomst. Overheden en instellingen als de EBU
kunnen deze ontwikkelingen inzichtelijk maken, en
samenwerking aanmoedigen en ondersteunen.
2. Overheden kunnen zich beter richten op generiek
beleid waarin ruimte is voor vestiging en groei van
alle bedrijfstakken. Meer concreet betekent dit
onder meer:
a. meer flexibiliteit in het ruimtelijk ordeningsbeleid
(bestemmingsplannen).
4.3.1 generiek versus specifiek economisch
beleid
Specifiek beleid richt zich op stimulering van bepaalde sectoren of clusters, vanuit de opvatting dat
bestaande grote sectoren (bijvoorbeeld zakelijke en
financiële diensten, ICT, ingenieursbureaus), snelgroeiende sectoren (zoals de creatieve sector, life sciences,
zorg) of kansrijk geachte sectoren ‘dragers’ zijn van de
regionale economische groei.
28
b. stimuleren van innovatie, ook cross-sectoraal.
De gemeente kan als aanjager fungeren door zelf
innovatieve diensten in te inkopen.
c. verkennen van nieuwe toepassingsgebieden voor
bestaande producten en diensten, samen met de
EBU en andere relevante partners.
> ADVIEZEN
Formuleer een regionale behoudstrategie met daarin
aandacht voor
1. verbreding van het accountmanagement naar meer
bestaande bedrijven.
2. bundel (regionale) ondernemersprijzen (voor innovatiekracht, duurzaamheid of goed werkgeverschap). Partijen die deze prijzen uitreiken, kunnen
dit bijvoorbeeld met de Federatie Bedrijvenkringen
regio Amersfoort handen en voeten geven.
3. een integrale en regionale aanpak bij knelpunten
voor groei. Dat voorziet onder andere in:
a. ruimtelijk beleid, dat ertoe leidt dat groeiers met
vertrekplannen nieuwe ruimte wordt aangeboden,
zodat het bedrijf voor de regio behouden blijft.
b. het structureel karakter geven aan gezamenlijk
arbeidsmarktbeleid, gericht op het oplossen van
knelpunten op de arbeidsmarkt (enerzijds moeilijk
vervulbare vacatures in techniek en ICT, anderzijds
moeilijk bemiddelbare werklozen of arbeidsgehandicapten). Hoewel het begeleiden van werk-naar-werk
primair de verantwoordelijkheid is van werkgevers,
kunnen gemeenten hierin een coördinerende rol
vervullen.
4.3.2 bedrijven: verankeren versus acquireren
In het lokaal en regionaal economisch beleid krijgt
bedrijvenacquisitie dikwijls een hoge prioriteit, terwijl
men de reeds in de regio gevestigde bedrijven als een
gegeven beschouwt dat minder aandacht behoeft.
Die benadering gaat echter voorbij aan het belang van
het bestaande bedrijfsleven als motor voor toekomstige groei (zie paragraaf 2.2). Meer aandacht voor
deze ondernemers draagt bij aan een verankering van
de regionale bedrijvigheid. Bovendien geven deze
‘blijvers’ de regio een identiteit (branding), kunnen ze
een voorbeeldfunctie hebben voor jonge ondernemers en fungeren zij dikwijls als ‘local heroes’, die een
prominente rol vervullen in het maatschappelijk leven.
Zij vormen het cement van een stabiele en duurzame
regionale economie.
Bedrijvenacquisitie kan een versterking van de economische structuur van de regio bewerkstelligen.
Daarbij is de regio alleen gebaat bij duurzame vestigers. Omdat bedrijven van buiten de regio voornamelijk handelen vanuit een bovenregionaal perspectief,
dient de regio Amersfoort in het acquisitiebeleid te
appelleren aan vestigingsplaatsfactoren die voor het
goed functioneren van het bedrijf op lange termijn
doorslaggevend zijn (ligging, bereikbaarheid, beschikbaarheid personeel, beschikbaarheid en prijsstelling
bedrijfsmatig vastgoed, kwaliteit woon- en leefklimaat,
kennis- en innovatienetwerken, beschikbaarheid
voorzieningen). Dat komt niet alleen de toekomstige
vestiger ten goede, maar levert ook voor de regio een
meer duurzaam resultaat op. Concurrentie tussen
gemeenten op het vlak van bedrijvenacquisitie levert
geen meerwaarde: een bedrijf dat zich louter vestigt
vanwege de lage grondprijs, verankert niet.
4.3.3 focus: zzp’er, MKB en grootbedrijf
Binnen een regionale economie vallen grote bedrijven dikwijls meer op dan het midden- en kleinbedrijf.
Zij verschaffen veel mensen werk, kunnen door hun
omvang en schaalvoordelen brede uitstralingseffecten op de economie bewerkstelligen en geven de
regionale economie een concrete naam en gezicht.
Daartegenover staat dat het grootbedrijf soms minder
verankerd is in de regio. De directie handelt vanuit
een bovenregionaal perspectief; bij beslissingen over
inkoop of bedrijfsvestiging spelen regionale argumenten een ondergeschikte rol. Zij zijn vaker footloose dan
het MKB: een kleine wijziging in de omgevings- of
marktcondities kan een onderneming doen besluiten (onderdelen van) het bedrijf te verhuizen. Zeker
in geval van een concern met meerdere locaties is
er voor een buiten de regio gevestigd hoofdkantoor
nauwelijks een drempel om een nevenvestiging in de
regio te sluiten, in te krimpen of te verplaatsen. Met
die realiteit heeft de regio Amersfoort te maken, mede
omdat het zelf niet een grootstedelijke agglomeratie is
en dus als vestigingsplaats voor nationale hoofdkantoren van grote ondernemingen niet de meest voor de
hand liggende locatie is. Een stad als Amersfoort kan
moeilijk concurreren met de Zuidas in Amsterdam.
Naast het acquisitiebeleid is een behoudstrategie
noodzakelijk, gericht op het behoud en de groei van
het bestaande bedrijfsleven binnen de regio. De
‘rode-loperbenadering’, die vooralsnog alleen geldt
voor vestigers, zou ook moeten gelden voor ‘blijvers’,
voor groeiers, vernieuwers of gazelles. Het bestaande
bedrijfsleven zal zich daarmee gezien en gewaardeerd
voelen. Bovendien stimuleert een behoudstrategie het
uitwisselen van informatie: overheden krijgen bijtijds
zicht op de behoeften van bedrijven voor ondersteuning in hun groeikracht en groeiambities. Zwakke
punten of tekortkomingen in de economische structuur en voorzieningen komen sneller aan het licht en
gemeenten kunnen partners mobiliseren voor ondersteuning, bijvoorbeeld als het gaat om beschikbaarheid van alternatieve locaties en toegankelijkheid van
kennis en onderwijs.
De economische structuur van de regio Amersfoort
wordt daarentegen gekenmerkt door een relatief grote
en sterke MKB-sector, met meer dan 100.000 banen
in bedrijven tot 99 werknemers. Desondanks is juist
het MKB de afgelopen jaren in toenemende mate in
de knel gekomen. Eerste en grootste knelpunt vormt
de beperking van kredietverlening door de banken.
Door scherper toezicht en strengere eisen aan hun
financiële buffers leggen banken hun kredietverlening
29
zorgen deze lange termijn wel eens uit het oog. Dit
is een traject dat ondernemers prima vanuit eigen
kring kunnen starten, wanneer ze samenwerking
zoeken met partners vanuit verschillende sectoren
- ook onderwijs, kennisinstellingen en overheden
hebben een rol in de langetermijnstrategie van het
regionale MKB.
3. Binnen het MKB vormden de zzp’ers een apart
segment. In paragraaf 3.1.3. hebben we gezien
dat de groeipotentie van deze groep genuanceerd
benaderd moet worden. Het is van belang om het
verdien- en groeivermogen van zzp’ers te versterken, bijvoorbeeld door samenwerking te stimuleren
(tussen zzp’ers, bijvoorbeeld in coöperaties, maar
ook tussen zzp’ers en MKB/grootbedrijf).
aan banden. Met name MKB-ondernemers voelen
dit. Een belangrijk knelpunt wordt ook gevormd door
de lage consumentenbestedingen. Dit treft uiteraard
MKB-ondernemers die afhankelijk zijn van de consumentenmarkt. Verder leggen veranderingen in de
sociale zekerheids- en arbeidswetgeving een claim op
het midden- en kleinbedrijf. En tenslotte speelt de Nederlandse ondernemersparadox het MKB parten: jongeren hebben steeds meer interesse in ondernemen
en tegelijkertijd sluiten steeds meer bedrijven omdat
ze geen opvolgers kunnen vinden. Uitgaande van de
schatting die door de EU wordt gehanteerd, zouden
hiermee in de regio Amersfoort 2% oftewel 4.000 banen in het geding zijn. We constateren daarnaast een
hoog uitvalpercentage van startende ondernemers.
De Utrechtse Ondernemers Academie (UOA) becijfert,
mede gebaseerd op eigen ervaringen, dat dit door
goede begeleiding en opleiding op ondernemersvaardigheden met 30% kan worden verminderd.
4.3.4 innovatie: werken en leren
Regionale economieën zullen in de toekomst worden
gekenmerkt door kennisintensieve bedrijven, die snel
en flexibel inspelen op veranderingen in de markt,
voortdurend leren en innoveren. In deze economie is
human capital de doorslaggevende productiefactor.
De waarde van de onderneming zit niet meer in de gebouwen of de machines, maar in de factor arbeid, die
voor steeds meer bedrijven bestaat uit een vaste kern
van werknemers en een flexibele schil van uitzendkrachten en zzp’ers.
> ADVIEZEN
Grote ondernemingen zijn goed zichtbaar en krijgen
dus veel aandacht van bestuurders. Gemeentelijk
acquisitiebeleid en/of accountmanagement legt de focus dikwijls op het binnenhalen en -houden van grote
ondernemingen. Deze focus vraagt bijstelling, die het
beleid meer in overeenstemming brengt met de daadwerkelijke rolverdeling tussen groot- en kleinbedrijf in
de regionale economie.
1. Het ‘grote bedrijven-beleid’ hoeft niet te worden
afgebouwd, maar zou zich vooral moeten richten
op verankering van het grootbedrijf in de lokale en
regionale economie van de regio Amersfoort.
2. Maar bovenal verdient het MKB meer aandacht,
indachtig de stelling dat je vooral moet versterken
waar je goed in bent en waar kansen en potenties
liggen. Een integrale en regionale aanpak bij de
knelpunten voor groei is daarbij gewenst, in samenwerking met relevante partners. Waar financiering
en coaching hand in hand gaan, lijkt de kans op succesvol beleid het grootst.
a. Opstellen van een digitale gids met ervaringen
met nieuwe initiatieven op het gebied van kredietverlening, aanvullend op bancaire kredieten waarmee ondernemers kunnen inspelen op hun financieringsbehoefte. Deze initiatieven komen vanuit de
markt.
b. Investeren door het MKB en bedrijvenkringen in
het vraagstuk van bedrijfsoverdracht in samenwerking met o.m. Kamer van Koophandel.
c. Investeren door het MKB, in samenwerking met
de Federatie Bedrijvenkringen regio Amersfoort, in
coaching voor startende ondernemers in samenwerking met o.m. de Utrechtse Ondernemers Academie en de Kamer van Koophandel.
d. Investeren in het strategisch vermogen van het
midden- en kleinbedrijf. Grote bedrijven zijn gewend
om marktverkenningen uit te voeren en op basis
hiervan een langetermijnstrategie te verwoorden.
Het MKB daarentegen verliest in zijn dagelijkse
In verband met het toenemend belang van de factor
arbeid staat de regio voor enkele duidelijke opgaven.
Allereerst de ontgroening en vergrijzing. De beroepsbevolking in de regio Amersfoort is de laatste decennia relatief jong en hooggeschoold. Maar deze situatie
begint te keren; de regio krijgt ook te maken met
ontgroening en vergrijzing (zie paragraaf 3.2.1).
Daarnaast hebben we gezien dat regio Amersfoort
een gecombineerde ‘doe’- en ‘denk’-economie heeft.
Deze economie heeft veel groeipotentie, maar dat
vraagt voortdurende inspanningen op het gebied van
onderwijs en innovatie. Zonder bijscholing verouderen kennis en vaardigheden van de werknemers razendsnel en blijft de onderneming achter. Bovendien
vraag de ‘onderkant van de arbeidsmarkt’ speciale
aandacht, zeker met de inwerkingtreding van de
Participatiewet. Dat vraagt investeringen in om-, her-,
bij- en opscholing en leven lang leren, van de collegebanken tot op de werkvloer. Dit thema heeft de
wind in de rug, met de volgende lopende acties in en
buiten de regio:
- de Economic Board Utrecht stelt momenteel een
human capitalagenda op met het oog op de economie en de beroepen van de toekomst
- verschillende topsectoren hebben eigen human
capitalagenda’s opgesteld, waaronder high tech
systems & materials
- het Techniekpact stimuleert aandacht voor technisch
onderwijs en technische beroepen
- het Sociaal Akkoord tussen werkgevers- en werknemersorganisaties biedt landelijk EUR 600 mln voor
om- en bijscholingsprogramma’s die vanuit sectoren
30
lang leren is daarbij een belangrijk instrument. Om
de afstand tot de arbeidsmarkt voor moeilijk bemiddelbare werklozen (waaronder arbeidsgehandicapten en WSW-ers) te verkleinen, is een beroep op de
maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven
nodig: zij kunnen immers werkervaringsplaatsen
realiseren.
2. De REO moedigt een nadere verkenning van de
sociaal-economische gevolgen van de digitalisering
voor de regio aan: een analyse van de beroepen en
sectoren waar krimp van de werkgelegenheid te
verwachten is, het tempo van deze transformatie,
alsmede een visie op nieuwe werkgelegenheid.
3. De REO roept alle partijen in de regio op om best
practices en lessons learnt over innovatie met elkaar
te delen, ook storytelling draagt bij aan het leren van
elkaar.
worden aangedragen en die worden gecofinancierd
door bedrijven.
Voortschrijdende automatisering zal grote gevolgen
hebben voor de werkende bevolking. Economisch onderzoek suggereert dat meer dan 50% van alle beroepen te maken krijgen met de gevolgen van de digitalisering (zie paragraaf 2.2). In sommige sectoren zullen
daardoor veel banen verloren gaan, beroepen zullen
veranderen, en andere beroepen kunnen ontstaan. De
gevolgen van deze ontwikkeling voor de regio Amersfoort zijn nog volstrekt onduidelijk; zo ook de vraag of
en waar nieuwe werkgelegenheid zal ontstaan.
> ADVIEZEN
1. Het rapport-Van Ek ging uit van een optimale balans
tussen wonen en werken. Nieuwe inzichten in het
functioneren van regionale economieën voegen hier
een derde component aan toe: leren. Om de regio
Amersfoort toekomstbestendig te maken, moet het
gebied een gecombineerde woon-, werk- en leerregio worden: onderwijs als ontwikkelingskans. Een
stad als Amersfoort zal geen studentenstad worden.
Maar de regio kan wel inspelen op nieuwe trends,
zoals e-learning, leven lang leren en leerwerkbedrijven (zie ook hoofdstuk 3).
a. de sterke digitale infrastructuur en de ervaringen uit AmersfoortBreed vormen een vruchtbare
voedingsbodem voor de ontwikkeling van e-learningfaciliteiten. Het is slim om aansluiting te zoeken bij
CoLab Diensteninnovatie.
b. vanwege de goede bereikbaarheid is de regio
heel geschikt voor cursussen met kort-contactonderwijs, zoals opfriscursussen en masterclasses. Regio Amersfoort zou zich van daaruit kunnen
ontwikkelen tot een proeftuin voor leven lang leren.
De reeds aanwezige digitale infrastructuur (fiber
to the home) en de concentratie aan medische
technologiebedrijven biedt aanknopingspunten voor
nieuwe opleidingen in die richting. Naast het recent
opgericht SOMT (fysiotherapie) kan men bijvoorbeeld aansluiting zoeken bij ontwikkelingen op het
gebied van ‘zorgdomotica’. Bij het opzetten van een
dergelijke proeftuin is samenwerking met relevante
partners essentieel, zoals met de ROC’s in de
regio, Hogeschool Utrecht, de Universiteit Utrecht,
ICT-bedrijven en/of particuliere opleidingen. Ook
kan men aansluiting zoeken bij bestaande initiatieven (het thema gezond) binnen de EBU en bij haar
human capitalagenda.
c. Een derde belangrijke ontwikkeling betreft de
leerwerkbedrijven, waarbij de strikte scheiding
tussen onderwijs en bedrijfsleven wordt opgeheven. De samenwerking met het bedrijfsleven heeft
geresulteerd in nieuwe initiatieven zoals het Automotive College, de Hotelschool Amersfoort en het
recente ‘Kansjaar’-project van het kringloopcentrum
Amersfoort-Leusden.
d. Arbeidsmarktbeleid heeft als inzet om de aanwezige arbeid inzetbaar en flexibel te houden. Leven
4.3.5 Investeren in woon- en leefklimaat = investeren in een ondernemers- en groeiklimaat
Een derde uitdaging betreft het behoud en de versterking van het hoogwaardige woon- en leefklimaat.
Grootstedelijke agglomeraties blijven bedrijven trekken door de concentratie van kennis, arbeid, financiers, afnemers en partners. De Amersfoortse regio
blijft bewoners trekken door de ligging, de voorzieningen en het prijs/kwaliteitniveau. Om bedrijvigheid in
de Amersfoortse regio te stimuleren, is het dus van
groot belang om te blijven investeren in de kwaliteit
van het woon- en leefklimaat in nauwe relatie tot een
goed starters- en groeiklimaat voor ondernemers. Voor
de regio Amersfoort geldt dat des te meer, aangezien
het aantal arbeidsplaatsen en nieuwe bedrijfsvestigingen achterblijft bij de potenties.
> ADVIES
1. De regio Amersfoort moet een dynamische regio
blijven, die aantrekkelijk is voor jonge gezinnen.
Het aanbod aan woningen moet daarop inspelen.
De REO bepleit daarnaast voor de aanleg van een
nieuwe wijk met hoogwaardige voorzieningen. Daar
waar (grote) bedrijven zich vestigen, zijn woonruimte
en voorzieningen essentieel. Ook het voorzieningenniveau in de verschillende gemeenten vraagt in
dat opzicht voortdurende zorg. Daarbij gaat het om
bijvoorbeeld (investeren in) cultuur en uitgaansleven,
maar ook de kwaliteit en diversiteit van het onderwijs is voor jonge gezinnen van groot belang.
In de voorgaande paragrafen hebben we een groot
aantal adviezen gegeven om het ondernemersklimaat
in de regio te versterken: meer aandacht voor start,
groei en innovatie. Dat neemt niet weg dat er investeringen nodig blijven in de meer ‘klassieke’ onderdelen
van lokaal economisch beleid: vastgoed en infrastructuur.
Gemeenten gaven in het verleden het economisch
beleid vooral gestalte door te investeren in stenen en
asfalt: door bedrijventerreinen, kantorenlocaties en
31
wegen aan te leggen. Naar verwachting zal de huidige
scheefgroei op de markt voor bedrijventerreinen en
kantorenlocaties ook na een herstel van de economie niet geheel verdwijnen. De transformatie van de
economie ten gunste van MKB-bedrijven vraagt om
een andere aanpak van de bedrijfshuisvesting: meer
flexibiliteit, meer mogelijkheden tot functiemenging
en herstructurering van de bestaande terreinen. De
komende jaren heeft grootschalige uitgifte van nieuwe
terreinen geen prioriteit. Nieuwe terreinen zijn hoogstens nodig om ruimte te scheppen om herstructureringen in goede banen te leiden.
BRONNEN (SELECTIE)
oRabobank Cijfers & Trends - Sectorprognoses 2014
(Rabobank 2013)
oRabobank Commercial Services Update (Rabobank
2013)
oRabobank industrie update (Rabobank 2014)
oVisie op sectoren in 2014 (ING Economisch Bureau
2013)
- trends, analyses en beleid regionaal
oAtzema, O., C. de Groot, F. Neffke, L. Nedelkoska, F.
van Oort: Vitale bedrijvenclusters in de regio Amersfoort (Universiteit Utrecht/Erasmus Universiteit Rotterdam 2012)
oBraaksma, R.: Utrecht innoveert - hoe innovatief is
het bedrijfsleven van de provincie Utrecht? (EIM/
Panteia 2012)
oEconomie van de provincie Utrecht, Feiten, cijfers
en prognoses (Taskforce Innovatie Regio Utrecht en
Kamer van Koophandel Midden-Nederland, 2013)
oEconomische Verkenningen regio Utrecht (TNO
2012a, in opdracht van Taskforce Innovatie regio
Utrecht en Kamer van Koophandel Midden-Nederland)
oGrote regionale verschillen in innovatie (ING 2013)
oMarlet, G., R. Zwart: De aantrekkingskracht van de
Eemvallei (Atlas voor gemeenten 2011)
oMevissen, J., H. Visee: Advies human capital agenda
regio Utrecht (Regioplan 2014)
oMonitor Groen Geld Verdienen (Economic Board
Utrecht, 2013)
oRegional Competitiveness Index 2013 (EU/Joint
Research Center 2013)
oRegionale economie 2012 (CBS 2012)
oStepping Stones - Langetermijnagenda Economic
Board Utrecht (Economic Board Utrecht 2013)
oVerbinden in de Amersfoortse regio (Federatie van
Bedrijvenkringen regio Amersfoort 2013)
-Databronnen
oCompendium voor de leefomgeving (PBL 2013)
oGlasmonitor 2013 (Stratix Consulting 2013)
oProvinciaal Arbeidsplaatsen Register - PAR (Provincie Gelderland 2013)
oProvinciaal Arbeidsplaatsen Register - PAR (Provincie Utrecht, 2013)
oWoonaantrekkelijkheidsindex 2013 (Bureau Louter
2013)
-Websites
olisa.nl
ostatline.cbs.nl
ostratix.nl/glaskaart
ouwv.nl
- trends, analyses en scenario’s landelijk, internationaal
oBosch, N., G. Roelofs, D. van Vuuren, M. Wilkens:
De huidige en toekomstige groei van het aandeel
zzp´ers in de werkzame beroepsbevolking (Centraal
Planbureau 2012)
oHorizon 2020 - The Framework Programme for Research and Innovation (Europese Commissie 2011)
oLooking to 2060: Long-term global growth prospects
(OESO 2012)
oNaar een lerende economie - Investeren in het
verdienvermogen van Nederland (Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid 2013)
oNL2030: Contouren van een nieuw Nederlands
verdienmodel (Boston Consulting Group 2012)
oRegionale bevolkings- en huishoudensprognose
2013-2040 (Planbureau voor de Leefomgeving/Centraal Bureau voor de Statistiek, actualisatie oktober
2013)
oRaising the returns to innovation: structural policies
for a knowledged-based economy (OESO 2013)
oStel, A. van, S. Wennekers, G. Scholman: Solo selfemployed versus emploer entrepreneurs: determinants and macro-economic effects in OECD countries (Panteia 2014)
oTeeffelen, L. van: De effecten van opheffingen en
bedrijfsoverdrachten op de Nederlandse economie.
Schattingen voor het jaar 2011. (Hogeschool Utrecht,
Kamer van Koophandel 2012)
oThe Netherlands of 2040 (Centraal Planbureau,
2010)
oThe future of jobs - The onrushing wave (The Economist 18 januari 2014)
oVan den Born, J.A. :The Drivers of Career Success
of the Job-hopping Professional in the New Networked Economy; The Challenges of Being an Entrepreneur and an Employee. (Tilburg University 2009)
oVerhuizingen van bedrijven en groei van werkgelegenheid (Planbureau voor de Leefomgeving 2008)
oWeterings, A., D. Diodato, M. van den Berge: De
veerkracht van regionale arbeidsmarkten (Planbureau voor de Leefomgeving 2013)
oZzp’ers in beeld. Een integrale visie op zelfstandigen
zonder personeel (Sociaal-Economische Raad 2010)
- trends, analyses en scenario’s sectoraal
oBuilding blocks for smart networks (OESO 2013)
oDigital Infrastructure in the Netherlands - the third
Mainport (Deloitte 2013)
oFuture prospects for industrial biotechnology (OESO
2011)
oHarnessing data as a new source of growth: big
data analytics and policies (OESO Technology Foresight Forum 2012)
oInternet Economy Outlook (OESO 2012)
oJaarbericht gezondheidszorg: van groei- naar krimpstrategie (ING Economisch Bureau 2013)
> ADVIES
2. Maak gebruik van het huidige overschot van commercieel vastgoed om ervaringen op te doen met
hergebruik, herbestemming en flexibilisering en
deze ook uit te dragen. We roepen regiogemeenten
op om hierin gezamenlijk op te trekken.
Bereikbaarheid blijft daarentegen een belangrijke
vestigingsplaatsfactor. De dominante trend van de
afgelopen jaren behelst een relatieve verschuiving van
vervoer van goederen (‘oude economie’), naar vervoer
van mensen en ideeën (‘de nieuwe creatieve en kenniseconomie’). De digitale infrastructuur speelt hierop
in (zie paragraaf 3.2.5.).
De regio is dankzij de hoge glasvezelpenetratie klaar
voor de toekomst, maar de ontwikkelingen gaan snel.
Er is nog geen zicht op een duidelijke standaardtechnologie, waardoor diverse concurrerende systemen
elkaar snel opvolgen en/of naast elkaar fungeren. Dat
vergt omvangrijke investeringen, die soms wel en
soms niet renderen. Wat de toekomst ook zal brengen: gemeenten zullen deze ontwikkelingen op de
voet moeten volgen. Achterblijven is geen optie.
> ADVIES
3. Volg de innovaties op het gebied van digitale infrastructuur op de voet.
a. De REO roept gemeenten en bedirjvenkringen op
om bedrijven en organisaties te interesseren voor
het platform CoLab Diensteninnovatie.
b. bewerkstellig een publiek-private alliantie voor
benutting van de digitale infrastructuur, bijvoorbeeld
voor onderwijs (leven lang leren) en hoogwaardige zorgtoepassingen. Hierin liggen commerciële
kansen voor het MKB, zoals veilige cloudservices en
computing faciliteiten.
32
33
BIJLAGEN
Ingenieursbureaus Amersfoort: gerelateerdheid
aan andere sectoren via arbeidsmarkt
Focus: ontwikkeling aantal banen zakelijke dienstverlening 2000-2013
Aantrekkingskracht van regio Eemvallei
In 2011 publiceerden de onderzoeker Marlet en Zwart
een analyse over de aantrekkingskracht van de regio
Eemvallei (hetzelfde gebied dat in dit rapport wordt
aangeduid als de brede regio Amersfoort). De bovenste
staaf geeft de mate weer waarin de regio Eemvallei qua
aantrekkingskracht positief afwijkt van het gemiddelde
van de benchmarkregio’s. Daaronder zijn de factoren
te zien die daar positief aan bijdragen (beschikbaarheid
van banen, natuurlijke ligging) en negatief (het ontbreken van een universiteit). De conclusie van de onderzoekers was dat de groei van het aantal banen in de
regio achterblijft ten opzichte van vergelijkbare regio’s.
Daarmee is de regio primair een woonregio en wordt
het banenpotentieel onderbenut.
aantrekkingskracht
25000
Advisering, onderzoek, special.
zakelijke dienstverlening
beschikbaarheid van banen
20000
natuurlijke ligging
voorzieningen
15000
Financiële instellingen
Informatie en communicatie
gentrification
10000
woningvoorraad
5000
Verhuur van roerende goederen, Verhuur van en handel in onroerend goed
overige zakel. dienstverl.
0
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
universiteitsstad
historiciteit
Figuur 4.9: Het clusterdiagram voor de sectoren Architecten & Ingenieursbureaus Dit diagram laat het netwerk zien van de bedrijfstakken die sterk skill-­‐gerelateerd zijn aan de kern van het cluster Engineering. De omvang en omranding van de symbolen weerspiegelt de werkgelegenheid en inbedding van de bijbehorende bedrijfstakken in de regio als geheel. De dikte van de lijnen geeft de sterkte van de skill-­‐gerelateerdheid aan. Bron: Atzema et al 2012
58 overlast en onveiligheiod
Bron: PAR Utrecht/PAR Gelderland, 2013
TOELICHTING Een analyse van de overstappers op de
arbeidsmarkt toonde in 2012 aan dat architecten- en
ingenieursbureaus een verbindende rol spelen tussen
de ‘denk’- en de ‘doe’-economie: ze verbinden techniek met consultancy/economisch advies. In termen
van innovatiekracht koppelen dit type bedrijven verschillende vormen van innovatie met elkaar waardoor
technologische innovatie commercieel beter aansluit
en verandervaardigheid (sociale innovatie) beter wordt
ondersteund met technologie.
Het aantal banen in de specialistische zakelijke dienstverlening (consultancy, onderzoek) is met name sterk
gestegen tussen 2001 en 2008. Sinds 2008 daalt het
aantal banen in de sector. Het aantal banen in de financiële dienstverlening daalt sinds 2006. Deze sectoren ondervinden sterke gevolgen van de wereldwijde
economische crises (banken, verzekeringen), en van
budgetkrimp bij grote marktsegmenten (consultancy,
onderzoek in opdracht van overheid en vastgoed). Het
dwingt beide sectoren tot een herziening van verdienmodellen.
Bron: Marlet, Zwart, 2011
residu
-50
0
50
100
150
200
250
300
350
400
Bron: Neffke, Nedelkoska en Van Oort in: Vitale bedrijvenclusters in de
regio Amersfoort. UU/EUR 201
Focus: ontwikkeling aantal banen publieke dienstverlening 2000-2013
Ontwikkeling bevolkingssamenstelling regio
Amersfoort* vs Utrecht en Nederland, 2007-2013
35000
30000
Bevolkingssamenstelling naar leeftijd (%)
2007
2013
Regio Amersfoort
Jonger dan 20 jaar
26,9
26,2
20000
Provincie Utrecht
Jonger dan 20 jaar
25,1
24,4
15000
Nederland
Jonger dan 20 jaar
24,2
23,1
Regio Amersfoort
20 tot 65 jaar
59,9
58,3
Provincie Utrecht
20 tot 65 jaar
62,0
60,8
Nederland
20 tot 65 jaar
61,3
60,1
65 jaar of ouder
13,2
15,5
Provincie Utrecht
65 jaar of ouder
12,9
14,8
Nederland
65 jaar of ouder
14,5
16,8
10000
Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen
0
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
Bron: PAR Utrecht/PAR Gelderland, 2013
Het aantal banen in de zorgsector is de afgelopen
dertien jaar zeer sterk gestegen. Dat is niet alleen het
gevolg van stijgende vraag naar zorg door vergrijzing
en groeiende maatschappelijke aandacht voor zorg
en gezondheid, maar ook van stijgend aanbod door
professionalisering en commercialisering van zorg. De
verwachting is echter dat de recente groei zal afvlakken omdat de budgetten niet langer kunnen meestijgen. Dezelfde zorg zal dus met hetzelfde aantal of
minder professionals moeten worden gegeven.
Bron: CBS, 2013
* Regio Amersfoort is exclusief Nijkerk en Barneveld
Hoewel de regio Amersfoort met meer dan een kwart
jongeren gemiddeld ‘groener’ is dan Nederland,
daalt ook in deze regio hun aandeel. Gelijktijdig stijgt
het aandeel 65-plussers. Daarmee verandert het
arbeidsaanbod maar veranderen ook consumentenmarkten.
34
De tekst van dit rapport is afgesloten op 10 maart
2014.
Tekstbijdragen: Evelien Boshove, Addy Schuurman,
Monique Roso
Eindredactie: Monique Roso (Economic Board Utrecht)
Kaartmateriaal: Mooi Rood, Thomas van der Schoor
Vormgeving: Akimoto, Amersfoort
Drukwerk: Klomp Reproka
Dit rapport is een uitgave van de Raad voor
Economische Ontwikkeling regio Amersfoort.
Onderwijs
5000
Regio Amersfoort
Colofon
Gezondheids- en welzijnszorg
25000
Over de REO
De Raad voor Economische Ontwikkeling regio
Amersfoort (REO) is in 2009 ingesteld. Het doel van
de REO is een bijdrage leveren aan het realiseren van
de economische ambities van de regio Amersfoort.
De REO geeft gevraagd en ongevraagd advies over de
economische ontwikkeling in Amersfoort en de regio.
De adviezen zijn concreet en praktisch toepasbaar. De
adviezen van de REO zijn gericht aan alle partners die
betrokken zijn bij de Economische Agenda, zoals de
colleges van B&W en gemeenteraden uit de regio, betrokken partners en desgewenst aan de provincie(s).
Leden:
Jim Schuyt (voorzitter), Pascale Broks (vice-voorzitter),
Albert Jansen, Jan Nijhof, Willy Smeets, Denise
Notenboom, Carol Lemmens, Anita Wydoodt
35