Dienst Justitiële Inrichtingen Ministerie van

Dienst Justitiële Inrichtingen
Ministerie van Veiligheid en Justitie
>
Retouradres Postbus 30132 2500 GC Den Haag
Aan de directeuren van:
de penitentiaire inrichtingen,
de rijks forensisch psychiatrische centra,
de dienst NIFP,
de rijks justitiële jeugdinrichtingen,
de detentiecentra en uitzetcentra
de landelijke diensten,
het hoofd kantoor (t.a .v. sectord irecties, stafd irecties),
shared service centra.
—
-
-
-
-
-
-
-
Directie Personeel-,
Management-, en
Beleid, Control en
Overlegzaken
Turfmarkt 147
2511 DP Den Haag
Postbus 30132
2500 GC Den Haag
www.dji.nl
Contactpersoon
M. van Middelaar
senior beleidsadviseur
T 06 52799079
Datum
1 juli 2014
Onderwerp onderhandelaarsakkoord SOR en DGO Ven]
Geachte heer/mevrouw,
Ons kenmerk
535715
Bij beantwoording de datum
en ons kenmerk vermelden.
Wilt u slechts één zaak in uw
brief behandelen.
Hierbij ontvangt u ter informatie de onderhandelaarsakkoorden SOR en DGO
Ven]. Het SSC organiseert in samenspraak met het expertisecentrum Organisatie
en personeel (EC O&P) voorlichtingsbijeenkomsten en individuele spreekuren voor
de SBF-medewerker. U wordt te zijner tijd geïnformeerd over de locaties en de
data hiervan. Op de webpagina van Intranet onder ‘SBF-regeling bij D]I’ treft u de
nodige informatie over de nieuwe SBF-regeling aan.
Daarnaast vraag ik uw aandacht voor het intrekken van de SBF-verlofprocedure
en de medische keuring bij doorwerken.
1. Intrekken SBF-verlofprocedure
De nieuwe SBF-regeling treedt op 1 oktober 2014 in werking. Er geldt een
overgangsperiode van 1 oktober 2014 tot en met 31 maart 2015. De SBF-er die
in die periode uittreedt, kan kiezen om van de bestaande of van de nieuwe SBF
regeling gebruik te maken. Echter, er zijn SBF-medewerkers bij wie de SBF
verlofprocedure in werking is gesteld. Bij voortzetting van deze procedure komen
zij niet in aanmerking voor de nieuwe SBF-regeling. Het feit dat de nieuwe SBF
regeling in werking treedt, terwijl de SBF-verlofprocedure loopt kan de
medewerker niet verweten worden. De nieuwe SBF-regeling kan voor hem
(financieel) gunstiger zijn en dat voordeel dient hem niet ontnomen te worden,
zeker niet als de procedure van het intrekken voor Dii uit te voeren is.
Ik verzoek u dan ook een aanvraag van de SBF-medewerker om de SBF
verlofprocedure in te laten trekken te honoreren. Het betreft een SBF
verlofprocedure waarvoor de SBF-medewerker op of na 1 maart 2014 getekend
heeft en voor een SBF-verlof van 1 oktober 2014 of later. Het intrekken van de
SBF-verlofprocedure betekent dan dat hij gaat doorwerken en dat hij voor 1 april
2015 een keuze maakt tussen de huidige of de nieuwe SBF-regeling. Na 1 april
2015 is de nieuwe SBF-regeling op hem van toepassing.
2. Medische keuring
De SBF-medewerker kan in de nieuwe SBF-regeling naar eigen keuze de SBF
uitkering vanaf de leeftijd van 60 jaar in laten gaan. Hij kan dus doorwerken en
aan het doorwerken is in vergelijking met de huidige SBF-regeling geen
voorwaarde van een medische keuring verbonden. In de overgangsperiode kan de
Pagina 1 van 2
SBF-medewerker, die op grond van de huidige SBF-regeling doorwerkt, kiezen
voor een SBF-uitkering op grond van de nieuwe SBF-regeling. Materieel bezien
kan deze medewerker gelijk geschakeld worden met de medewerker, die direct
onder de nieuwe S3F-regeling valt. De medische keuring heeft voor deze
medewerker geen toegevoegde waarde en om die reden verzoek ik u in het licht
van de keuze die de medewerker heeft voor de nieuwe SBF-regeling geen
medische keuringen uit te laten voeren. Dit geldt overigens niet voor de SBFmedewerker met een tweede aanstelling.
Directie Personeel-,
Management-, en
Organisatleontwikkeling
Betd, Control en
Overlegzaken
Datum
1juli 2014
Ons kenmerk
535715
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en verzoek u deze
informatie te verspreiden binnen uw inrichting of dienst.
Ho
acht nd,
Hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen
Pagina 2 van 2
Akkoord aanvullende afspraken voor het ministerie van Veiligheid en Justitie, Dienst
Justitiële Inrichtingen, bij de nieuwe regeling substantieel bezwarende functies
In aanvulling op het onderhandelaarsakkoord dat de vakbonden met de minister voor Wonen en
Rijksdienst hebben afgesloten over een nieuwe regeling substantieel bezwarende functies van 26
juni 2014 wensen de partijen voor de medewerkers van het ministerie van Veiligheid en Justitie
werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) aanvullende afspraken te maken. Partijen
komen daarom specifiek het volgende overeen:
1.
De verplichte VWNW-kandidaat behoudt zijn aanspraken ten aanzien van de SBF-regeling bij
het bereiken van de SBF-gerechtigde leeftijd in de verplichte fase of bij herplaatsing in een
SB-functie. De verplichte fase van de VWNW-kandidaat telt niet mee voor de berekening van
de diensttijd van vijf jaar en de verplichte fase geldt niet als onderbreking van de
aaneengesloten diensttijd volgens artikel 97, tweede lid, van het ARAR.
2.
SBF-ers, die af willen spreken en af kunnen spreken om (bij eerste gelegenheid) binnen 18
maanden na de start van de verplichte VWNW-begeleiding van de SBF-regeling gebruik te
maken, worden op hun verzoek tot aan het moment, dat hen SBF-ontslag wordt verleend,
(maximaal 18 maanden) geplaatst in een pool, van waaruit ze op verschillende plaatsen en
voor verschillende werkzaamheden (binnen of buiten DII) kunnen worden ingezet. Het
bevoegd gezag biedt hen geen passende functie aan.
3.
De SB-functionaris, die verplichte VWNW-kandidaat wordt, kan in de eerste 6 maanden als
verplichte VWNW kandidaat nog gebruik maken van een voorziening analoog aan
arrangement C van de Tijdelijke regeling overstap naar een niet substantieel bezwarende
functie als aan hem eervol ontslag wordt verleend op basis van artikel 94 van het ARAR
(ontslag op eigen verzoek).
4.
Oplossen problematiek voor de SBF-medewerkers die bij Dii in de periode 1 januari 2010 tot
en met 30 juni 2012 met SBF-verlof zijn gegaan. Deze medewerkers ontvangen een
compensatie ter hoogte van twee SBF-uitkeringsmaanden netto.
5.
Het actief aanbieden aan de betrokken doelgroep bij DJI van een vertrekaanbod op basis van
de kan-bepalingen in het VWNW-beleid om de uitstroom van de SBF-medewerker te
bevorderen, waarover in het DGO VenJ wordt gesproken. Hierbij krijgt de betrokken
medewerker actief vanuit bestuurderszijde een individueel aanbod in verschillende
varianten(inclusief alle doorrekeningen). Hierbij zullen ook deeltijdvarianten worden
aangeboden. Dit betekent dat een medewerker er dus niet om hoeft te vragen bij zijn
leidinggevenden, maar dat hij pro-actief een individueel op maat-gesneden voorstel krijgt
voorgelegd van verschillende varianten van VWNW- en SBF-mogelijkheden.
Bij punt 5 zijn de volgende uitvoeringszaken overeengekomen:
a. DJI ondersteunt de medewerkers actief bij het gebruik maken van de bestaande mogelijkheden
om VWNW en SBF te combineren.
b. De medewerkers op een SB-functie, die vrijwillige of verplichte kandidaat zijn overeenkomstig
het VWNW-beleid, worden proactief benaderd met een aanbod.
c. De medewerkers op SB-functies waarvan de functie niet wordt bedreigd, zal algemene
voorlichting worden gegeven over een mogelijkheid op eigen verzoek een aanbod te ontvangen.
Waar dit in verband met de mogelijke bijdrage aan de taakstelling opportuun is, kunnen deze
medewerkers ook actief worden benaderd.
d. Voor de medewerkers bedoeld onder punt c is er de mogelijkheid er gebruik van te maken op
grond van de zogenaamde remplaçantenregeling.
1
In variant 2 gaan de regelingen tegelijkertijd in. Omdat het moment waarop de regelingen
eindigen, kan verschillen heeft de medewerker de mogelijkheid de maandbezoldiging van
het BV te verlagen of te verhogen.
In variant 3 gaan de regelingen ook tegelijkertijd in, maar heeft de medewerker de
mogelijkheid om het deeltijd percentage van het BV te verhogen. Dit betekent dat het SBF
deeltijdpercentage evenredig daalt. Ook in deze variant kan de medewerker de
maaridbezoldiging wijzigen.
Den Haag, 26juni 2014
Vertegenwoordiger minister van Veiligheid en Justitie
Vertegenwoordiger Abvakabo FNV
Vertegenwoordiger Ambtenarencentrum
Vertegenwoordiger CNV Publieke Zaak
Vertegenwoordiger CMHF
‘.
D
3
Akkoord nieuwe regeling substantieel bezwarende functies
Partijen wensen de Regeling uitkering substantieel bezwarende functies 2006 (SBF-regeling) te
vervangen door een nieuwe regeling gezien de volgende overwegingen:
• De SBF-regeling is bijzonder complex en voor werknemers moeilijk te begrijpen.
• Voor de berekening van de ontslagdatum (einde SBF-verlof) wordt gebruik gemaakt van het
overgangsrecht FPU. Dit overgangsrecht FPU is afhankelijk van de pensioenopbouw. SBF-ers zijn
het er niet mee eens dat zij een deel van hun pensioen (het overgangsrecht FPU) moeten
gebruiken voor zij de leeftijd van 65 jaar bereiken.
• In de bestaande SBF-regeling is de uitkeringsduur voor SBF-ers met veel dienstjaren veelal korter
dan voor SBF-ers met weinig dienstjaren.
• De Tweede Kamer heeft nagenoeg unaniem een motie aangenomen om de effecten van langer
doorwerken ten goede te laten komen aan de ambtenaar. Aan deze motie is nog geen gevolg
gegeven.
• Tijdens de SBF-uitkering is de SBF-er met verlof, Hierdoor is het netto inkomen lager dan indien
ontslag zou zijn verleend. SBF-ers klagen over de hoogte van hun netto inkomen.
• De SBF-regeling is niet aangepast aan de verhoging van de AOW-leeftijd.
Partijen komen daarom een nieuwe SBF-regeling overeen met de volgende inhoud:
1.
Ingang SBF-uitkering
De SBF-er met een aaneengesloten diensttijd van minimaal 5 jaar in een SB-functie kan de SBF
uitkering naar eigen keuze laten ingaan vanaf het eerste moment dat het ABP-pensioen in kan
gaan. Hiermee kan de SBF-er op hetzelfde moment het arbeidsproces verlaten als een
werknemer die niet op een SB-functie werkzaam is en kan hij er ook voor kiezen langer door te
werken.
2.
Ontslag
Bij ingang van de SBF-uitkering wordt de SBF-er ontslagen.
3.
Hoogte SBF-uitkering
De hoogte van de SBF-uitkering bedraagt 80% van de bruto bezoldiging.
4.
Uitkeringsduur
De duur van de SBF-uitkering is voor SBF-ers uit hetzelfde geboortejaar gelijk.
De duur loopt af van 34 maanden voor SBF-ers geboren in 1950 t/m 1952 tot 26 maanden voor
SBF-ers geboren vanaf 1965 volgens onderstaand schema.
Geboortejaar
1950, 1951, 1952
1953, 1954
1955, 1956
1957, 1958
1959, 1960
1961, 1962
1963
1964
1965 e.v.
Uitkeringsduur
34 maanden
33 maanden
32 maanden
31 maanden
30 maanden
29 maanden
28 maanden
27 maanden
26 maanden
5.
Einde SBF-uitkering
De SBF-uitkering eindigt na afloop van de uitkeringsduur, maar uiterlijk op de AOW-leeftijd.
6.
Deeltijduittreden
De SBF-er mag desgewenst in deeltijd uittreden. De SBF-er die in deeltijd uittreedt moet met het
oog op praktische inzetbaarheid en fiscale voorschriften minimaal 50% van zijn oorspronkelijke
dienstverband blijven werken. De uitkeringsduur wordt bij deeltijduittreden herrekend. Na een
deeltijduittreding kan de SBF-er op een later moment volledig uittreden. Dan wordt de
uitkeringsduur wederom herrekend.
7.
Beëindigen aparte regeling voor SB-functies met een uittreedleeftijd van 55 jaar
De aparte regeling voor SB-functies met een uittreedleeftijd van 55 jaar wordt met ingang van 1
april 2015 beëindigd. Voor werknemers die vanaf die datum instromen geldt vanaf 1 april 2015
de nieuwe SBF-regeling.
In het Georganiseerd Overleg van het ministerie van lenM wordt een overgangsmaatregel
afgesproken voor zittende SBF-ers. Deze overgangsmaatregel kan voor hen pas de huidige
aparte regeling voor 56-functies met een uittreedleeftijd van 55 jaar vervangen nadat er over de
overgangsmaatregel overeenstemming is bereikt. Onderdeel van deze overgangsmaatregel
wordt ook de aanspraak in geval de aanmerking als substantieel bezwarende functie komt te
vervallen.
8.
Overgangsmaatregel bij het vervallen van de aanmerking als substantieel bezwarende functie
Voor de werknemer in een SB-functie waarvan de aanmerking als substantieel bezwarende
functie vervalt, geldt de SBF-overgangsmaatregel onder de volgende voorwaarden:
• de werknemer heeft een aaneengesloten diensttijd van minimaal 5 jaar in een SB-functie op
de dag dat de aanmerking vervalt,
• de werknemer is maximaal 5 jaar verwijderd van het eerste moment dat het ABP-pensioen
in kan gaan of de werknemer is minimaal 20 jaar in een SB-functie werkzaam geweest,
• de werknemer moet tot zijn uittreden werkzaam blijven in zijn voormalige SB-functie.
De uitkeringsduur wordt berekend door het aantal jaren dat de werknemer aaneengesloten
heeft doorgebracht in een SB-functie te vermenigvuldigen met 1 maand, met als maximum de
duur van de nieuwe SBF-uitkering.
Deze SBF-overgangsmaatregel geldt ook voor degenen op wie thans het Besluit overgangsrecht
FLO-functies van toepassing is. Om voor deze overgangmaatregel in aanmerking te komen
gelden de volgende voorwaarden:
• de betrokkene heeft een aaneengesloten diensttijd van minimaal 5 jaar in een FL0- en/of
SB-functie op de dag dat het FLO-overgangsrecht op de functie van toepassing is
verklaard en
• is op de dag dat de nieuwe regelgeving in werking treedt maximaal 5 jaar verwijderd van
het eerste moment dat het ABP-pensioen in kan gaan of is minimaal 20 jaar in een FL0en/of SB-functie werkzaam geweest op de dag dat het FLO-overgangsrecht op de functie
van toepassing is verklaard en
• blijft tot het moment van uittreden werkzaam in zijn voormalige FL0- en/of SB-functie.
Werknemers op wie zowel de overgangsmaatregel als de Tijdelijke regeling overstap naar een
niet substantieel bezwarende functie van toepassing is, kunnen gebruik maken van arrangement
C van de Tijdelijke regeling overstap naar een niet substantieel bezwarende functie.
Bestaande afspraken die zijn gemaakt vanwege het niet aanmerken van een FLO-functie als SB
functie en vanwege het vervallen van de aanmerking als SB-functie worden geëerbiedigd. Over
individuele en collectieve afspraken die vanwege hun formulering niet geëerbiedigd kunnen
worden, dient in het decentraal georganiseerd overleg overeenstemming te worden bereikt in
de lijn van dit akkoord.
Ingang nieuwe regeling
De nieuwe regeling gaat in per 1 oktober 2014. Er geldt een overgangsperiode van 1 oktober 2014
tot en met 31 maart 2015. De SBF-er die in die periode uittreedt kan kiezen om van de bestaande of
de nieuwe SBF-regeling gebruik te maken.
Werknemers die in diezelfde periode gebruik kunnen maken van FLO-overgangsrecht kunnen er in
die periode voor kiezen gebruik te maken van het bestaande FLO-overgangsrecht of van de nieuwe
SBF-overgangsmaatregel,
Aanvullende afspraak
Partijen komen overeen dat SBF-ers die voor 1januari 2013 met SBF-verlof zijn gegaan in aanmerking
komen voor compensatie voor de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd. De compensatie
bedraagt het aantal maanden verhoging van de AOW-leeftijd vermenigvuldigd met 70% WML, Voor
SBF-ers die nog met SBF-verlof zijn, wordt de compensatie uitgekeerd bij ontslag. Voor SBF-ers die
aan het eind van hun SBF-verlof inmiddels ontslagen zijn, wordt de compensatie op aanvraag
verstrekt.
Onderzoek
Indien in de toekomst de AOW-leeftijd substantieel verder verhoogd wordt, zullen partijen
onderzoeken of dit moet leiden tot een aanpassing van de SBF-regeling.
Den Haag, 26juni 2014
Vertegenwoordiger minister voor Wonen en Rijksdienst
Vertegenwoordiger Abvakabo FNV
Vertegenwoordiger
Vertegenwoordiger CNV Publieke Zaak
Vertegenwoordiger CMHF
P7é4za€7
4. ÛLtL (1(i
\Ads