Ondersteuningsplan SWV de Eem definitief 1 mei 2014, pdf

INHOUDSOPGAVE
blz.
STATUS ONDERSTEUNINGSPLAN ................................................................................. 4!
VOORWOORD ........................................................................................................ 5!
LEESWIJZER ......................................................................................................... 6!
1.!
1.1!
1.2!
1.3!
INLEIDING .................................................................................................. 7!
Passend onderwijs in De Eem ............................................................................ 7!
Status en functie ondersteuningsplan .................................................................. 7!
Totstandkoming ondersteuningsplan.................................................................... 8!
2.!
2.1!
2.2!
2.3!
BELEID SAMENWERKINGSVERBAND .................................................................. 10!
Doelstelling passend onderwijs ........................................................................ 10!
Missie en visie ............................................................................................ 10!
Vertaling in concrete beleidsvoornemens ............................................................ 12!
3.!
3.1!
3.2!
3.3!
3.4!
3.5!
3.6!
3.7!
ORGANISATIE EN ACHTERGRONDEN SAMENWERKINGSVERBAND ............................... 13!
Beschrijving regio ........................................................................................ 13!
Overzicht deelnemende schoolbesturen en kengetallen .......................................... 13!
Uitgangssituatie voor passend onderwijs............................................................. 14!
Rechtsvorm en organisatie ............................................................................. 15!
Medezeggenschap en geschillen ....................................................................... 16!
Personeel.................................................................................................. 16!
Communicatie ............................................................................................ 16!
4.!
4.1!
4.2!
4.3!
4.4!
4.5!
4.6!
INRICHTING PASSEND ONDERWIJS ................................................................... 17!
Basisondersteuning: een stevig fundament in het regulier onderwijs ........................... 17!
Een dekkend netwerk ................................................................................... 23!
Een duidelijke ondersteuningsroute in De Eem ..................................................... 28!
Handelingsgericht arrangeren: gerichte toewijzing van ondersteuning ......................... 32!
Samenwerking met ouders: een partnerschap ...................................................... 41!
Samenwerking met ketenpartners .................................................................... 44!
5.!
5.1!
5.2!
5.3!
5.4!
KWALITEITSZORG ....................................................................................... 49!
Inrichting systeem en cyclus van kwaliteitszorg .................................................... 49!
Toezicht ................................................................................................... 49!
Ontwikkelagenda ........................................................................................ 50!
Ambitie, resultaat en aanpak .......................................................................... 52!
6.!
6.1!
6.2!
6.3!
6.4!
FINANCIËN ................................................................................................ 54!
Algemeen ................................................................................................. 54!
Overgangssituatie ........................................................................................ 54!
Baten ...................................................................................................... 55!
Lasten ..................................................................................................... 56!
BIJLAGE 1: OVERZICHT DEELNEMENDE BESTUREN ......................................................... 58!
BIJLAGE 2: OVERZICHT DEELNEMENDE SCHOLEN ........................................................... 59!
BIJLAGE 3: INVULLING BASISONDERSTEUNING DE EEM .................................................... 62!
BIJLAGE 4: OVERZICHT ARRANGEMENTEN SO EN SBO ..................................................... 69!
2 van 85
BIJLAGE 5: UITWERKING STAPPEN ARRANGEREN ........................................................... 76!
BIJLAGE 6: MEERJARENBEGROTING SAMENWERKINGSVERBAND ......................................... 78!
BIJLAGE 7: SAMENSTELLING WERKGROEPEN ................................................................ 83!
BIJLAGE 8: AFKORTINGEN ....................................................................................... 84!
3 van 85
STATUS ONDERSTEUNINGSPLAN
Stap
Datum
Voorlopige vaststelling ondersteuningsplan in ALV
31 oktober 2013
✓
Instemming OOGO op ondersteuningsplan
30 Januari 2014
✓
Instemming OPR op ondersteuningsplan
28 januari 2014
✓
Vaststelling van ondersteuningsplan in ALV
28 januari 2014
✓
4 van 85
VOORWOORD
Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem presenteert hiermee het eerste
ondersteuningsplan, waarmee we in regio De Eem passend onderwijs gaan realiseren.
Dit ondersteuningsplan is tot stand gekomen met inzet van veel verschillende mensen uit het
werkveld in De Eem. Ik denk dan aan de mensen die zich hebben ingezet in diverse werkgroepen en
daarmee samen betekenis hebben gegeven aan passend onderwijs of aan alle betrokkenen die in
klankbordbijeenkomsten hun feedback kwamen geven. Dit proces alleen al is een mooi begin
geweest van samen vormgeven aan passend onderwijs. Iets dat we de komende periode zullen
blijven doen.
In navolging van alle voorbereidende werkbijeenkomsten en de aanloopperiode vanaf 1 januari 2014
maken wij op 1 augustus 2014 daadwerkelijk met z’n allen een nieuwe start in een nieuwe
samenstelling. We maken een nieuw begin, maar nemen onze opgebouwde kennis en ervaringen
mee. De goede dingen die we al doen, die houden we vast. Daarnaast kijken we naar wat anders
kan en wat hierin de goede dingen zijn. In lijn hiermee zetten we in dit ondersteuningsplan een
duidelijke ambitie neer voor de toekomst.
We zijn er nog niet. Dit ondersteuningsplan is een eerste aanzet voor passend onderwijs in De Eem.
Gaandeweg zullen we met elkaar de verdere uitwerking, inkleuring en invulling van het
ondersteuningsplan vormgeven. Een eerste aanzet voor een ontwikkelagenda voor de toekomst is er
al (zie de aanzet tot activiteiten in dit plan).
Een dynamische tijd vraagt, meer dan ooit, om een lerende instelling en veranderingsgerichte
opstelling. Daar gaan we voor!
Leusden
Brigitta Gadella
directeur SWV de Eem
5 van 85
LEESWIJZER
Dit ondersteuningsplan geeft weer hoe binnen regio De Eem passend onderwijs gerealiseerd gaat
worden.
In hoofdstuk 1 is weergegeven wat de status en functie is van dit ondersteuningsplan en wordt
ingegaan op de totstandkoming ervan. Hoofdstuk 2 geeft weer wat de missie, visie en ambities zijn
van het samenwerkingsverband. In hoofdstuk 3 is op hoofdlijnen algemene informatie gegeven over
het samenwerkingsverband.
Vanaf hoofdstuk 4 gaan we meer de diepte in. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de zes
beleidsvoornemens voor de periode 2014-2018 een inhoudelijke uitwerking gegeven van passend
onderwijs. Dit zijn:
∗
basisondersteuning: een stevig fundament in het regulier onderwijs;
∗
een duidelijke ondersteuningsroute in de regio;
∗
efficiënte en gerichte toewijzing van extra onderwijsondersteuning;
∗
een dekkend netwerk aan voorzieningen in de regio Eemland;
∗
een open en transparante samenwerking met ouders1;
∗
samenwerking met ketenpartners vanuit eigen verantwoordelijkheid.
In het hoofdstuk 5 Kwaliteitszorg, wordt weergegeven hoe het samenwerkingsverband op een
transparante, cyclische en systematische manier wil werken. Afgerond wordt met het hoofdstuk
Financiën, waarna verschillende bijlagen volgen.
1
Waar in dit plan ‘ouders’ staat geformuleerd kunt u ook lezen ‘verzorgers’.
6 van 85
1.
INLEIDING
1.1
Passend onderwijs in De Eem
Per 1 augustus 2014 gaat de landelijke wetgeving rondom passend onderwijs in. Ook binnen
de regio Eemland gaat passend onderwijs van start, waarbij de intentie is om voor een
aanloopperiode te kiezen vanaf januari 2014. Scholen en schoolbesturen gaan dan in het
nieuwe Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem (SWV de Eem) samen werken aan
de implementatie van passend onderwijs voor elke leerling in de regio, waarbij actief de
samenwerking wordt gezocht met relevante ketenpartners.
Passend onderwijs is een stelselwijziging met aanzienlijke gevolgen voor het onderwijsveld.
Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de ‘oude situatie’ zijn:
∗
De bekostigings- en financieringsstromen van ondersteuning (zorg) verschuiven.
Nagenoeg alle middelen voor ondersteuning komen op één centrale plaats binnen,
namelijk bij het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband is
verantwoordelijk voor de toekenning van extra onderwijsondersteuning en een
doelmatige besteding van de middelen.
∗
De zorgplicht voor schoolbesturen is van kracht. Dit betekent dat besturen verplicht
worden om (bij aanmelding van een leerling) binnen zes tot tien weken een zo passend
mogelijk aanbod op de school van aanmelding, een andere reguliere of een speciale
school binnen de regio te regelen.
∗
Samenwerking wordt belangrijker. Scholen worden geacht binnen het
samenwerkingsverband intensiever samen te werken en elkaars kennis en kunde te
benutten, maar ook de samenwerking met jeugdzorg en andere ketenpartners wordt
versterkt.
∗
Tot slot verschuift de focus van het medisch labelen van kinderen (Wat mankeert dit
kind?) naar wat zij daadwerkelijk nodig hebben om passend onderwijs te kunnen
volgen. Deze onderwijsbehoefte is het uitgangspunt voor het handelen van
professionals.
Deze wijzigingen brengen met zich mee dat er de komende jaren anders gewerkt gaat
worden dan voorheen het geval was. De afspraken hierover staan opgenomen in dit
ondersteuningsplan.
1.2
Status en functie ondersteuningsplan
De wetgeving rondom passend onderwijs gaat in op 1 augustus 2014. Dan wordt het nieuwe
Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem conform het tijdspad in de wetgeving
officieel operationeel. Om passend onderwijs goed vorm te geven binnen de regio Eemland
dient een aantal belangrijke keuzes te worden gemaakt, procedures te worden ontwikkeld
en werkwijzen te worden verhelderd. De keuzes die worden gemaakt en de hieruit
voortvloeiende procedures en werkwijzen voor SWV de Eem zijn weergegeven in dit
ondersteuningsplan. In dit plan legt het samenwerkingsverband namelijk vast hoe het
passend onderwijs voor elk kind wil realiseren. Het ondersteuningsplan:
∗
is een wettelijk verplicht verantwoordingsdocument;
∗
wordt ten minste één keer per vier jaar opgesteld en kan tussentijds worden gewijzigd;
∗
geeft inzicht in de wijze waarop het samenwerkingsverband passend onderwijs
vormgeeft;
∗
is vastgesteld na op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente en
instemming van de ondersteuningsplanraad (OPR).
7 van 85
Dit ondersteuningsplan kent in principe een looptijd van vier jaar voor de periode 20142018. Echter, de wetgeving rondom passend onderwijs is nieuw en zal onderhevig zijn aan
doorontwikkeling en voortschrijdend inzicht. Het ligt dan ook voor de hand om hier de
eerste jaren de praktijk als leermeester te nemen, wat betekent dat tussentijdse
bijstellingen onvermijdelijk zijn. Aanpassingen zullen ook gezien de transitie jeugdzorg (in
2015) van belang zijn. De verwachting is dan ook dat dit document jaarlijkse bijgesteld zal
worden. De bijstellingen zullen vanzelfsprekend voorgelegd worden in de ALV van het
samenwerkingsverband, aan de OPR en hier zal OOGO over worden gevoerd.
De concretisering van het ondersteuningsplan krijgt een plek in de jaarlijkse
ontwikkelagenda. Deze agenda geeft weer hoe het samenwerkingsverband de
beleidsvoornemens uit het ondersteuningsplan gaat implementeren. Deze ontwikkelagenda
bouwt voort op de ambities en voorgestelde aanpak uit dit ondersteuningsplan en wordt
later bijgevoegd als bijlage bij het ondersteuningsplan. De ontwikkeling van deze agenda
vindt plaats in afstemming met de gemeenten, ketenpartners en het SWV VO.
1.3
Totstandkoming ondersteuningsplan
Ten grondslag aan de uitwerking van het ondersteuningsplan lag een aantal principeuitspraken. Deze documenten zijn richtinggevend geweest bij de uitwerking van passend
onderwijs in De Eem.
∗
Notitie: Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem: Doelstelling en functies in
hoofdlijnen (vastgesteld in deelnemersbijeenkomst van 24 april 2012)
∗
Notitie: Richtinggevende notitie Werkorganisatie De Eem (vastgesteld in ALV d.d. 12
februari 2013)
Hoewel er een nieuw samenwerkingsverband opgericht wordt, is in de regio Eemland er
sprake van een lange historie van samenwerking op het gebied van zorg en ondersteuning.
Ofwel, we beginnen niet vanaf nul. Het is zaak de positieve verworvenheden te behouden
en mee te nemen naar de toekomstige situatie. Tegelijkertijd dienen bestaande werkwijzen
ook kritisch onder de loep te worden genomen en nemen we afscheid van zaken die niet
(bleken te) werken. Bij het opstellen van het ondersteuningsplan is heel bewust gekeken
naar wat behouden moet worden en wat achter kan worden gelaten.
Bij het ontwikkelen van het nieuwe beleid van SWV de Eem (en dus het opstellen van het
ondersteuningsplan) is ervoor gekozen om de werkvloer een actieve rol te geven en deze te
betrekken bij de ontwikkeling van nieuw beleid. Zo zijn er verschillende werkgroepen actief
geweest, waarin nagedacht is over specifieke vraagstukken (zoals basisondersteuning,
arrangeren en de ondersteuningsstructuur). Voorts zijn er veel gesprekken gevoerd met
vertegenwoordigers uit het veld en zijn er verschillende klankbordbijeenkomsten
georganiseerd, waarin de koers van SWV de Eem getoetst is.
Over het concept van het ondersteuningsplan voert SWV de Eem op overeenstemming
gericht overleg (OOGO) met de gemeenten in de regio. Dit omdat beleid over en weer
gevolgen kan hebben. Dit geldt bijvoorbeeld op thema’s als samenhang in de
ondersteunings- en hulpstructuur voor jeugd en gezinnen (in scholen en gemeenten),
thuiszitters en leerlingenvervoer. In de regio Eemland is sprake van een gezamenlijk OOGO
met alle betrokken gemeenten binnen de regio. Dit betreft de gemeenten Amersfoort,
Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg. In de OOGO-voorbereidingsgroep
(ambtelijk en directieniveau) wordt een procedure ontwikkeld om te komen tot
overeenstemming over het ondersteuningsplan2. In dit voorbereidend overleg is afgesproken
2
Medio oktober 2013 gereed.
8 van 85
het ondersteuningsplan van SWV de Eem voor een jaar vast te stellen en voorts te komen
tot een ontwikkelagenda voor de toekomst. Naar verwachting zullen het ondersteuningsplan
en de ontwikkelagenda medio januari 2014 in het OOGO met bestuurlijke
vertegenwoordigers goedgekeurd worden.
Per 30 oktober 2013 wordt voor SWV de Eem een Ondersteuningsplanraad (OPR) ingesteld.
Daarmee zal dit plan besproken worden en zal bezien worden of de OPR instemming kan
geven aan het ondersteuningsplan. Volgende bijgestelde versies van het ondersteuningsplan
zullen uiteraard wederom voor instemming aan de OPR worden voorgelegd.
Bij de uitwerking van dit ondersteuningsplan is continu rekening gehouden met de
landelijke wet- en regelgeving, het Referentiekader Passend Onderwijs3 en de
handreikingen, zoals onder meer door de PO-Raad ontwikkeld.
3
PO-Raad, VO-raad, MBO Raad en AOC Raad (2013). Referentiekader Passend Onderwijs (versie januari 2013).
9 van 85
2.
BELEID SAMENWERKINGSVERBAND
2.1
Doelstelling passend onderwijs
Per 1 augustus 2014 wordt de wetswijziging passend onderwijs van kracht. De invoering van
passend onderwijs is een antwoord op een aantal gesignaleerde knelpunten in de onderwijsen jeugdzorgsector. Zo is er sprake van te veel druk op dure voorzieningen, een beperkte
keuzevrijheid van ouders, complexiteit en bureaucratie in het systeem, kinderen die tussen
wal en schip vallen, ondersteuning op scholen die onvoldoende is afgestemd op het brede
(jeugd)zorgdomein en tot slot is de kwaliteit van het onderwijs en de toerusting van
leerkrachten onvoldoende4. Passend onderwijs moet een antwoord bieden op deze
knelpunten en vraagt om een omslag in het werken van professionals.
VAN
Kindgericht
Probleemgericht: Wat mankeert dit kind?
Kind moet naar de zorg toe
Gefragmenteerde benadering
verschillende aanbieders
Curatieve zorg
NAAR
Systeemgericht
Oplossingsgericht: Wat heeft dit kind
nodig?
Ondersteuning in school, in de groep of
thuis
Eén kind, één gezin, één plan
Preventieve en vroegtijdige ondersteuning
Tabel 2.1 Passend onderwijs: een omslag
Passend onderwijs heeft verschillende doelstellingen:
∗
Budgettaire beheersbaarheid en transparantie
∗
Geen thuiszitters
∗
Minder bureaucratie
∗
Noodzaak tot labellen van kinderen vervalt
∗
Handelingsbekwame leerkrachten
∗
Afstemming met andere sectoren
Hoe SWV de Eem invulling wil geven aan deze doelstellingen van passend onderwijs staat
vermeld in de volgende paragraaf. Deze paragraaf beschrijft de visie van SWV de Eem. De
visie geeft sturing aan de organisatie en daarmee aan de inrichting van zowel de
inhoudelijke als de financiële kant van passend onderwijs.
2.2
Missie en visie
Kinderen
Kinderen verschillen. Verschillen zijn een uitdrukking van het unieke van ieder kind. Elk
kind heeft mogelijkheden. Het gaat er om die te zien en in het onderwijs te benutten voor
hun ontwikkeling.
Mogelijkheden
Het vormen van een totaalbeeld van een kind brengt de mogelijkheden van dit kind aan het
licht. De handelingsgerichte begeleiding van kinderen is gericht op de ontwikkeling van die
mogelijkheden.
4
PO-Raad, VO-raad, MBO Raad en AOC Raad (2013). Referentiekader Passend Onderwijs (versie januari 2013).
10 van 85
Onderwijs- en ondersteuningsbehoeften
De scholen stemmen hun onderwijs- en ondersteuningsaanbod af op de onderwijs- en
ondersteuningsbehoeften van alle kinderen en denken daarbij in mogelijkheden en kansen.
De ouders
De ouders van een kind zijn verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van het
kind en kiezen in dat kader voor hun kind de naar hun mening meest passende school.
De groepsleerkracht
De groepsleerkracht staat centraal als eerste verantwoordelijke voor de leerling. De
groepsleerkracht biedt, vraagt en regisseert het onderwijs en de ondersteuning die bij de
leerling passen. Daartoe werkt de leerkracht samen met de IB’er, de ouders, het
ondersteuningsteam en het samenwerkingsverband.
De schooldirecteur
De schooldirecteur draagt er zorg voor dat binnen de school de groepsleerkrachten, de IB’er
en andere medewerkers optimaal zijn toegerust voor de uitoefening van hun taken en
verantwoordelijkheden. Dit vraagt om onderlinge samenwerking teneinde op schoolniveau
een optimaal ondersteuningsprofiel te realiseren.
Het schoolbestuur
Het schoolbestuur is eindverantwoordelijk voor kwalitatief goed onderwijs en voor passende
ondersteuning voor de leerlingen en houdt mede daartoe het samenwerkingsverband in
stand.
Het samenwerkingsverband
Het samenwerkingsverband is een netwerkorganisatie van samenwerkende schoolbesturen
dat leerkrachten, scholen en schoolbesturen coacht, stimuleert en faciliteert in de
ondersteuning van leerlingen. Het samenwerkingsverband kan schoolbesturen aanspreken op
door hen c.q. hun scholen geleverde kwaliteit van ondersteuning. Het
samenwerkingsverband is vanuit wetgeving verantwoordelijk voor de besteding van
middelen voor lichte en zware ondersteuning in de regio De Eem. Het
samenwerkingsverband wijst zo nodig extra voorzieningen aan leerlingen toe in de vorm van
arrangementen. Ter uitoefening van zijn functie werkt het samenwerkingsverband binnen
de regio nauw samen met alle schoolbesturen, met de gemeenten en met de ketenpartners.
Arrangementen
Arrangementen komen tot stand door handelingsgericht te arrangeren, bij voorkeur dicht
bij de school aan de voorkant van het proces. Het samenwerkingsverband is transparant bij
de toewijzing van arrangementen, zowel in de richting van de ouders ten aanzien van de
inhoudelijke afweging als in de richting van de schoolbesturen ten aanzien van de financiële
afwegingen en consequenties.
Het samenwerkingsverband heeft als ambitie samenhang in onderwijs en ondersteuning te
optimaliseren en te continueren, zodanig dat er binnen het primair onderwijs voor elke
leerling zo thuisnabij mogelijk een passende plaats is waar de leerling zich optimaal kan
ontwikkelen. Ofwel, ondersteuning zo dicht mogelijk bij het kind, de middelen zo veel
mogelijk in de school.
11 van 85
2.3
Vertaling in concrete beleidsvoornemens
SWV de Eem heeft ten doel in overleg met en ten behoeve van de deelnemers een
samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen te realiseren, zodanig dat alle bij
de scholen van de deelnemers aangemelde leerlingen een ononderbroken
ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een
zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen5. Het samenwerkingsverband richt zich
hierbij op de scholen voor primair onderwijs van de deelnemers aan het
samenwerkingsverband.
Het samenwerkingsverband respecteert de vrije schoolkeuze van ouders voor hun kinderen.
In het kader van zijn doelstelling streeft het samenwerkingsverband ernaar zoveel als
redelijkerwijs mogelijk ‘selfsupporting’ te zijn voor wat betreft de breedte van het
onderwijsaanbod, ten minste ten aanzien van beschikbare voorzieningen, thuisnabijheid en
levensbeschouwelijke en pedagogisch-didactische identiteit. Voorts werkt het
samenwerkingsverband samen met scholen en schoolbesturen voor speciaal onderwijs in en
buiten de regio om een dekkend geheel aan voorzieningen te realiseren.
Hiervoor staat de visie van SWV de Eem genoemd. Wanneer aan een visie geen concrete
doorvertaling wordt gegeven, dan blijft het bij dagdromen. Daarom zijn hieronder concrete
beleidsvoornemens benoemd voor de komende periode, voortvloeiend uit de visie. Hier wil
SWV de Eem de komende jaren actief op inzetten. Hoe we dit doen en tot welke resultaten
dit moet leiden staat verderop vermeld in dit ondersteuningsplan. De beleidsvoornemens
van het samenwerkingsverband voor de periode 2014-2018 zijn:
∗
basisondersteuning: een stevig fundament in het regulier onderwijs;
∗
een duidelijke ondersteuningsroute in de regio;
∗
efficiënte en gerichte toewijzing van extra onderwijsondersteuning;
∗
een dekkend netwerk aan voorzieningen in de regio Eemland;
∗
een open en transparante samenwerking met ouders6;
∗
samenwerking met ketenpartners vanuit eigen verantwoordelijkheid.
Naast deze zes beleidsvoornemens heeft het samenwerkingsverband twee aanvullende
thema’s waarop ze nadrukkelijk gaat investeren. Dit zijn:
1. Communicatie: Bij de start van het samenwerkingsverband, maar ook gedurende de
verdere beleidsperiode, vormt communicatie een cruciaal onderdeel. Dit is van belang
om gezamenlijke werkwijzen te ontwikkelen, good practices te delen, maar vooral
samen meer te zijn dan de som der delen.
2. Kwaliteitszorg: We vragen van scholen en schoolbesturen om doelmatig, systematisch
en transparant te werken en dit doen we zelf ook. Hiervoor werken we met een
kwaliteitscyclus waarin evaluatie, monitoring en verantwoording een belangrijke plek
innemen.
In de volgende hoofdstukken staat vermeld welke uitwerking SWV de Eem wil geven aan
deze beleidsvoornemens. Deze aspecten worden verder uitgewerkt in een jaarlijkse
ontwikkelagenda waarin de implementatie van passend onderwijs een plek krijgt. De
kernthema’s van deze ontwikkelagenda hebben een plek in het hoofdstuk Kwaliteitszorg.
5
6
Conform art. 18a WPO en art. 28a WEC.
Waar in dit plan ‘ouders’ staat geformuleerd kunt u ook lezen ‘verzorgers’.
12 van 85
3.
ORGANISATIE EN ACHTERGRONDEN SAMENWERKINGSVERBAND
3.1
Beschrijving regio
Alle scholen in de regio Eemland maken deel uit van het nieuwe SWV de Eem (behoudens
scholen voor cluster 1 en 2). De regiogrens van het nieuwe samenwerkingsverband is via een
ministeriële regeling vastgesteld (aangeduid als regio PO 2602) en omvat de gemeenten
Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg.
In een groot deel van de regio is sprake van een lange traditie van samenwerking tussen
partners in het kader van de zorg en ondersteuning voor jeugd. Sinds 2007 bestaat in dit
kader het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland (RNPOE) als experimentele
voorloper van een samenwerkingsverband passend onderwijs. Het RNPOE zal, evenals de
huidige WSNS-verbanden, per augustus 2014 ophouden te bestaan. De inhoudelijke
opbrengsten van zowel het RNPOE, de ambulante diensten van schoolbesturen voor cluster
3 en cluster 4-onderwijs, als ook van de samenwerkingsverbanden WSNS (Nieuw Interzuilair
Samenwerkingsverband (NIS), PC Eemland en Zorgfederatie Kompas) zullen verwerkt
worden in de nieuwe regionale samenwerkingsverbanden voor PO en VO.
3.2
Overzicht deelnemende schoolbesturen en kengetallen
In de regio zijn scholen gevestigd van 28 verschillende schoolbesturen. Daarnaast hebben
zich vier schoolbesturen gemeld waarvan de scholen (voor speciaal onderwijs) weliswaar
buiten de regio zijn gevestigd, maar die hun expertise inbrengen in de regio en vanwege
grensverkeer een belang hebben bij de ontwikkelingen in de regio. Zodoende zijn in totaal
32 schoolbesturen bij het samenwerkingsverband aangesloten. Deze zijn weergegeven in
bijlage 1.
In de regio zijn in totaal 123 scholen (zie bijlage 2) gevestigd met in totaal zo’n 30.000
leerlingen. Van deze 123 scholen zijn:
∗
7 scholen voor speciaal basisonderwijs (alle gevestigd te Amersfoort)
− Boulevard410
− De Werf (Het Drieluik en Het Baken)
− Dr. M. van der Hoeveschool
− Kingmaschool
− Koningin Wilhelminaschool
− Michaëlschool
∗
3 scholen voor speciaal onderwijs (alle gevestigd te Amersfoort)
− Dr. A. van Voorthuijsenschool (cluster 3)
− Koningin Emmaschool (cluster 3)
− Mulock Houwerschool (cluster 4)
∗
113 reguliere basisscholen (soms met meerdere vestigingen.
Buiten
-
de regio zijn 6 scholen voor speciaal onderwijs gevestigd:
Berg en Boschschool
C.P. van Leersumschol
J.H. Donnerschool
Mytylschool de Trappenberg
Mytylschool Ariane de Ranitz
Utrechtse Buitenschool de Schans
13 van 85
3.3
Uitgangssituatie voor passend onderwijs
In de regio volgen de meeste leerlingen (96,1%7) onderwijs in reguliere basisscholen en bijna
3 procent van de leerlingen speciaal basisonderwijs. Dit percentage is de afgelopen jaren
vrij stabiel, maar ligt in vergelijking met het landelijk gemiddelde iets (0,25%)
bovengemiddeld. Zie onderstaande grafiek.
In onderstaande tabel is het verwijzingspercentage naar het speciaal onderwijs
weergegeven binnen SWV de Eem. Het totale verwijzingspercentage (1,65% op 1 januari
2012 ten opzichte van 1,64% landelijk) is onderverdeeld in de bekostigingscategorieën 1, 2
en 38.
∗
Categorie 1 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor zmlk (zeer moeilijk
lerende kinderen) en lz (langdurig zieken) in cluster 3 en cluster 4.
∗
Categorie 2 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor lg (lichamelijk
gehandicapt).
∗
Categorie 3 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor mg (meervoudig
gehandicapt).
7
Per 1 oktober 2012.
Welk type leerling in welke bekostigingscategorie valt, mag het samenwerkingsverband zelf bepalen. De bedragen voor
leerlingen die verwezen worden naar het speciaal onderwijs liggen wel vast.
8
14 van 85
3.4
Rechtsvorm en organisatie
SWV de Eem is ondergebracht in de voor dit doel opgerichte Vereniging
Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem9. Alle deelnemende schoolbesturen zijn
als lid bij deze vereniging aangesloten.
De vereniging kent als organen:
∗
een algemene vergadering. Hierin zijn alle schoolbesturen vertegenwoordigd. Aan de
algemene vergadering zijn de majeure besluiten ten aanzien van het
samenwerkingsverband voorbehouden (zoals de vaststelling van het ondersteuningsplan
en van de financiële kaders). Voorts benoemt de algemene vergadering het bestuur en
ziet toe op het algemene functioneren van het samenwerkingsverband;
∗
een bestuur. Het bestuur van de vereniging is als zodanig benoemd door de algemene
vergadering en telt vijf leden, te weten10:
− Willem Kuijpers, voorzitter (bestuurder van de Stichting Meerkring)
− Bart Sonnenberg, vicevoorzitter (bestuurder van de Stichting PCBO Baarn-Soest)
− Jan Overweg, penningmeester (bestuurder van de Stichting HAAL)
− Wil Ellenbroek, lid (bestuurder van de Stichting KPOA)
− Jan Reitsma, lid (bestuurder van de Stichting De Kleine Prins).
Het bestuur is belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de
algemene vergadering, benoemt de directeur en ziet toe op het dagelijks functioneren
van het samenwerkingsverband.
∗
een directeur. De directeur van de vereniging, Brigitta Gadella, is benoemd door het
bestuur. De directeur is belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van
het bestuur, draagt zorg voor het dagelijks functioneren van het samenwerkingsverband
en benoemt de overige personeelsleden van het samenwerkingsverband (en ziet toe op
hun functioneren).
32!
schoolbesturen!
ALV!!
SWV!de!Eem!
Bestuur!
OPR!
Directeur!
Figuur 3.1: Organogram samenwerkingsverband
9
10
De statuten van de Vereniging samenwerkingsverband Primair Onderwijs de Eem zijn te vinden op de website.
Per 1 januari 2014.
15 van 85
Voor beslechting van interne geschillen11 is de vereniging aangesloten bij de Landelijke
Arbitragecommissie passend onderwijs12, Postbus 85191, 3508 AD Utrecht.
3.5
Medezeggenschap en geschillen
Voor uitoefening van medezeggenschap ten aanzien van besluiten van het
samenwerkingsverband is een ondersteuningsplanraad (OPR) ingesteld. Deze OPR bestaat uit
acht leden, van wie vier personeelsleden en vier ouders. De leden van de OPR zijn ook lid
van een MR of een GMR van een school(bestuur) en vanuit deze (G)MR’s voorgedragen. Het
reglement van de OPR staat op de website van SWV de Eem.
Het samenwerkingsverband zal besluiten gaan nemen die de belangen van kinderen
betreffen. Over die besluiten kunnen geschillen ontstaan. Voor een overzicht van mogelijke
geschillenprocedures wordt verwezen naar www.geschillenpassendonderwijs.nl. Voor de
beslechting van geschillen tussen het samenwerkingsverband en ouders of schoolbesturen
over toelaatbaarheidsverklaringen is een ‘Regeling bezwaar toelaatbaarheid SWV de Eem’
vastgesteld. Deze staat op de website van SWV de Eem.
3.6
Personeel
Het samenwerkingsverband heeft als uitgangspunt slechts in beperkte mate personeel in
dienst te nemen. Het standpunt dat hieraan ten grondslag ligt, is dat de beschikbare
middelen zoveel mogelijk ten goede moeten komen aan passende ondersteuning voor de
leerlingen in De Eem.
Om personeel te kunnen benoemen is binnen het samenwerkingsverband een centrale
dienst ingesteld. De personeelsleden die in dienst zijn van het samenwerkingsverband, zijn
in eerste instantie de directeur, een adjunct-directeur, administratief medewerker(s) en
onderwijsondersteuners. Verdere personele inzet die noodzakelijk is om taken namens het
samenwerkingsverband te verrichten, vindt in beginsel plaats op basis van inhuur of
detachering.
3.7
Communicatie
Het samenwerkingsverband heeft een website ingericht (www.swvdeeem.nl). Daarop is
basisinformatie over het samenwerkingsverband te vinden. Het samenwerkingsverband
geeft regelmatig nieuwsbrieven uit die gericht zijn op de aangesloten besturen en scholen.
De uitgegeven nieuwsbrieven staan op de website.
Communicatie zal de komende tijd een belangrijk speerpunt zijn van het
samenwerkingsverband. Het beleid in dit ondersteuningsplan dient immers binnen de regio
gecommuniceerd te worden, met hieruit voortvloeiend nieuwe werkwijzen, andere
procedures en aanpakken. Naast dit ondersteuningsplan zal dan ook een implementatieplan
worden opgesteld waarin nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de communicatie binnen
De Eem.
11
12
Geschillen tussen een van de leden (schoolbesturen) en organen van de vereniging.
Zie www.onderwijsgeschillen.nl.
16 van 85
4.
INRICHTING PASSEND ONDERWIJS
Dit hoofdstuk geeft uitwerking aan de wijze waarop in SWV de Eem passend onderwijs
gerealiseerd gaat worden voor alle leerlingen.
4.1
Basisondersteuning: een stevig fundament in het regulier onderwijs
4.1.1
Inleiding
Binnen SWV de Eem wordt de basiskwaliteit (een basisarrangement) vereist van alle scholen
en alle leerkrachten. Basisondersteuning bouwt hierop voort en beschrijft het niveau van
ondersteuning dat van alle deelnemende scholen binnen het samenwerkingsverband wordt
verwacht13.
De afspraken over de invulling van de basisondersteuning worden op het niveau van het
samenwerkingsverband binnen de ALV vastgesteld middels de vaststelling van dit
ondersteuningsplan. SWV de Eem streeft naar een ambitieus doch realistisch niveau van
basisondersteuning. Er wordt ingezet op een stevig fundament in de reguliere basisscholen
om voor zo veel mogelijk leerlingen thuisnabij passend onderwijs te realiseren.
4.1.2
Over basisondersteuning
Basisondersteuning wordt gedefinieerd als:
Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve
interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school – eventueel samen met
ketenpartners14 - planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden
uitgevoerd.
De omschrijving en definiëring van basisondersteuning heeft in de praktijk drie functies:
1. Fundament: het fundament voor een continuüm van onderwijsondersteuning in de
regio
− waar rechten aan ontleend kunnen worden. Zo mag verwacht worden dat scholen
ondersteuningsvragen die binnen de basisondersteuning vallen, zelf kunnen
beantwoorden;
− wat gemonitord kan worden. Om de kwaliteit van ondersteuning aan leerlingen te
waarborgen is het van belang dat het niveau van basisondersteuning gemonitord
wordt15.
2. Transparante communicatie: ouders kunnen weten wat zij tenminste kunnen
verwachten van elke school (de omschrijving van basisondersteuning is onderdeel van
het schoolondersteuningsprofiel van elke school in De Eem)
3. Professionalisering van medewerkers: duidelijk moet uit het niveau van
basisondersteuning af te leiden zijn welke bekwaamheidseisen aan medewerkers
worden gesteld.
13
De basisondersteuning is in het bijzonder gericht op het regulier onderwijs. Van de SO- en SBO scholen wordt verondersteld
dat zij eenvoudig voldoen aan het vast te stellen niveau van basisondersteuning en daar bovenop aanvullende arrangementen
aanbieden.
14
Ketenpartners: lokale/regionale instanties die een bijdrage (kunnen) leveren aan een sluitende keten jeugd en onderwijs,
zoals scholen, (bureau) jeugdzorg, peuterspeelzalen/kinderdagverblijven, (school)maatschappelijk werk, politie, justitie,
jeugdgezondheidszorg/GGD, Jeugd-ggz, AMK, (sport)verenigingen, leerplicht, RMC-functie, verslavingszorg, buitenschoolse
opvang, welzijnswerk en zorgaanbieders in het kader van de AWBZ.
15
Hoe deze monitoring plaatsvindt, dat is een vraagstuk dat nog verder uitgewerkt dient te worden binnen het thema
‘kwaliteitszorg’.
17 van 85
Basisondersteuning vormt het fundament voor ondersteuningstoewijzing binnen De Eem en
heeft een directe verbinding met de inzet van extra ondersteuning. Ondersteuning die de
basisondersteuning overstijgt, heet extra ondersteuning. De basisondersteuning en extra
ondersteuning zijn communicerende vaten. Dit betekent dat naarmate de set van afspraken
over de basisondersteuning groter is, het aantal arrangementen voor extra ondersteuning
logischerwijs minder wordt. In de volgende afbeelding is dit weergegeven in drie blokken
waarvan de grootte kan afnemen en toenemen.
Figuur 4.1 Samenhang tussen de begrippen
Figuur 4.1 toont aan hoe belangrijk de basisondersteuning is binnen De Eem. Het vormt het
fundament voor ondersteuningstoewijzing in de regio. Ondersteuning die de
basisondersteuning overstijgt wordt als extra ondersteuning beschouwd. Extra
ondersteuning wordt verzorgd in de vorm van arrangementen (zie voor meer informatie
hierover paragraaf 4.4 van dit ondersteuningsplan). De top van de piramide beslaat de
arrangementen in het SBO en SO.
4.1.3
Invulling basisondersteuning
Binnen De Eem is in de periode mei–oktober 2013 in een werkgroep nagedacht over de
invulling van basisondersteuning binnen De Eem. Een gemêleerd gezelschap van
afgevaardigden uit het onderwijsveld in De Eem (zie bijlage 7) heeft invulling gegeven aan
een adequate omschrijving van basisondersteuning. De kern van dit advies16 is overgenomen
en daarmee integraal onderdeel van dit ondersteuningsplan.
De
A.
B.
C.
invulling van basisondersteuning bestaat uit een drietal onderdelen:
Bestuurlijke afspraken rondom basisondersteuning
Tien beloftes rondom basisondersteuning
Concrete uitwerking van deze tien beloftes
A. Bestuurlijke afspraken rondom basisondersteuning
Deel A bestaat uit algemene bestuurlijke afspraken. Dit betreffen de basisafspraken die ten
grondslag liggen aan de standaarden en waar alle schoolbesturen binnen het
samenwerkingsverband zich aan conformeren.
∗
16
Alle scholen binnen het samenwerkingsverband dienen te voldoen aan de basiskwaliteit
van de inspectie (en hebben een basisarrangement).
Het volledig advies is weergegeven op de website van SWV de Eem.
18 van 85
∗
∗
∗
Het omschreven niveau van basisondersteuning gaat in werking op 1 augustus 2014.
Het is te verwachten dat een deel van de scholen nog niet aan het beschreven niveau
van basisondersteuning zal voldoen. Indien dit het geval is dient binnen elke school op
planmatige wijze gewerkt te worden (schoolplan, jaarplan) om op korte termijn (in
afstemming tussen schoolbestuur en samenwerkingsverband) op het niveau van
basisondersteuning te komen. Uiterlijk op 1 augustus 2016 dienen alle scholen het
omschreven niveau van basisondersteuning te realiseren.
Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de realisering van het niveau van
basisondersteuning op hun scholen.
De zeven principes van handelingsgericht werken vormen het uitgangspunt van de
basisondersteuning. Alle lagen in de organisatie van SWV de Eem passen deze toe.
Zeven uitgangspunten van handelingsgericht werken
1. Onderwijs- en opvoedbehoeften van het kind staan centraal.
2. Het gaat om wisselwerking en afstemming tussen kind, onderwijs en opvoeding
(systeemdenken).
3. De leerkracht doet ertoe.
4. Positieve aspecten van kind, onderwijs en opvoeding zijn van groot belang.
5. Constructieve samenwerking met alle betrokken partijen.
6. Het handelen is doelgericht.
7. De werkwijze is systematisch en transparant.
∗
∗
∗
Scholen/schoolbesturen ontvangen impulsgelden17 op basis van leerlingaantallen ter
realisatie van de ambities van passend onderwijs. Deze impulsgelden kunnen mede
worden gebruikt voor de realisering/verbreding/verdieping van de basisondersteuning
(zie voor meer informatie hoofdstuk Financiën).
Het schoolondersteuningsprofiel van reguliere basisscholen – waarin omschreven wordt
in hoeverre de school voldoet aan de afspraken rondom basisondersteuning – voor
reguliere basisscholen wordt opgesteld conform de afspraken vanuit het
samenwerkingsverband, zodat vergelijkbaarheid en afstemming binnen de regio
mogelijk is.
Er is tussen het samenwerkingsverband en het schoolbestuur transparante
communicatie over het niveau van basisondersteuning binnen een school. Hierbij geldt
dat er wederkerige verantwoordelijkheden zijn:
− Indien het schoolbestuur constateert dat (er aanwijzingen zijn) dat de kwaliteit
van ondersteuning niet aan de basisondersteuning voldoet, dient dit
gecommuniceerd te worden met het samenwerkingsverband (bijvoorbeeld op basis
van de (beleids)plancyclus).
− Indien onderwijsondersteuners constateren dat er vanuit de school vragen worden
gesteld binnen het niveau van basisondersteuning of dat er herhaaldelijk
gelijksoortige vragen worden gesteld, dan wordt dit gecommuniceerd met de
schoolleiding.
− Indien de directie van het samenwerkingsverband constateert dat het
ondersteuningsniveau van de school niet aan de basisondersteuning voldoet, wordt
dit gecommuniceerd met de school en het schoolbestuur.
− Op basis van de geconstateerde tekortkomingen wordt door de school en het
schoolbestuur op korte termijn op planmatige wijze een verbetertraject ingezet
binnen de school.
B. Tien beloftes rondom basisondersteuning
Hoe willen we passend onderwijs binnen De Eem vormgeven? Welke kennis en vaardigheden
moeten dan binnen elke school voorhanden zijn? Wat moeten scholen presteren ofwel, wat
17
Dit betreffen impulsgelden basisondersteuning van SWV de Eem en zijn dus niet de impulsgelden voor onderwijskansen.
19 van 85
verstaan we onder basisondersteuning binnen De Eem? We geven dit weer middels tien
beloftes. Tien beloftes die aangeven hoe wij passend onderwijs willen realiseren in SWV de
Eem.
Figuur 4.2: Beloftes rondom basisondersteuning in De Eem
C. Concrete uitwerking van de 10 beloftes
Elke belofte is uitgewerkt in een aantal indicatoren. Dit om aan te geven wat wordt
volstaan onder desbetreffende belofte. Deze indicatoren geven weer wat in groepen en
scholen precies verwacht wordt qua voorzieningen, kennis en kunde. Deze uitwerking is
weergegeven in bijlage 3 van dit ondersteuningsplan. Deze indicatoren maken integraal
onderdeel uit van de omschrijving van basisondersteuning binnen De Eem.
4.1.4
Basisondersteuning in de praktijk
Onderdeel van de basisondersteuning is ‘basiskwaliteit’18. Binnen SWV de Eem wordt de
basiskwaliteit (een basisarrangement) vereist van alle scholen en alle leerkrachten.
Onderdeel van de basiskwaliteit is dat alle indicatoren binnen het kwaliteitsaspect Zorg en
Ondersteuning op 3 of 4 staan.
Bovenop de basiskwaliteit komt een aantal specifieke afspraken voor De Eem. Wat moet
elke school binnen het samenwerkingsverband beheersen en weten? Dit is weergegeven in
het niveau van basisondersteuning. Vanaf 1 augustus 2014 streven we binnen elke school
binnen De Eem naar dit niveau en verwacht wordt dat op 1 augustus 2016 alle scholen het
vastgestelde niveau van basisondersteuning aanbieden. De uitvoering en realisering van
basisondersteuning vindt plaats onder regie, verantwoordelijkheid en bekostiging van een
schoolbestuur. In ieder geval in de overgangsperiode tot 2016 stelt het
samenwerkingsverband impulsgelden ter beschikking.
18
Voor de beschrijving van de vereiste basiskwaliteit wordt verwezen naar het toezichtkader van de inspectie.
20 van 85
Voorlopers of achterblijvers
Het niveau van basisondersteuning zal niet de huidige feitelijke situatie op alle basisscholen
binnen De Eem weergeven. Sommige basisscholen presteren nu al ruim boven het
vastgestelde niveau van basisondersteuning en andere scholen zitten eronder en voldoen
zelfs (nog) niet aan de basiskwaliteit. Dit betekent dat de uitgangssituatie om tot de
basisondersteuning te komen sterk varieert en dus ook de ambitie c.q. opdracht voor elke
school de komende jaren sterk uiteenloopt.
NB: De actualisatie van de schoolondersteuningsprofielen zal dit verhelderen.
Geen vrijblijvendheid
De omschrijving van basisondersteuning is geen vrijblijvendheid. De verantwoordelijkheid
voor het niveau van basisondersteuning ligt bij schoolbesturen. Zij zijn verantwoordelijk
voor de realisering van het niveau van basisondersteuning in desbetreffende scholen. Indien
het niveau van basisondersteuning niet wordt behaald dient in afstemming tussen
schoolbestuur en samenwerkingsverband een planmatige aanpak te worden ontwikkeld
waarmee de geconstateerde tekortkomingen worden weggewerkt en verbeteringen worden
gerealiseerd binnen desbetreffende school.
Indien het niveau van basisondersteuning niet op het afgesproken niveau is, of er geen zicht
is op het huidige niveau van ondersteuning binnen een school heeft het
samenwerkingsverband verantwoordelijkheden en bevoegdheden om ontwikkeling in gang te
zetten binnen desbetreffende school. De in dit kader beschikbare bevoegdheden worden
pas in het uiterste geval ingezet. Deze treden in werking indien na formele gesprekken
tussen samenwerkingsverband en schoolbestuur en herhaalde verzoeken vanuit het
samenwerkingsverband, een jaar na vaststelling van een achterblijvend niveau van
basisondersteuning, nog steeds niet wordt voldaan aan het afgesproken niveau. De
vervolgstap is dan:
∗
Het samenwerkingsverband krijgt (financiële) sanctiebevoegdheid over de aan het
schoolbestuur ter beschikking gestelde impulsgelden voor passend onderwijs voor
desbetreffende school.
Eventuele geschillen over de toepassing van deze sanctie vallen onder de geschillenregeling
van SWV de Eem als bedoeld in artikel 15 van de statuten (en 16 van het Huishoudelijk
Reglement).
NB: Deze werkwijze gaat in na de overgangsperiode (na 1 augustus 2016).
Werk in uitvoering
De omschrijving van basisondersteuning geeft een aantal afspraken weer. Duidelijke
afspraken vragen om het scherp aangeven van de grenzen van basisondersteuning. Deze
grenzen zijn nu (nog) niet altijd duidelijk te geven, maar zullen de komende jaren steeds
duidelijker worden. Dit vraagt de komende jaren om bijstelling en verdere verfijning.
Immers, elke problematiek kent haar eigen gradaties en daarnaast spelen ook andere
factoren een rol bij de vraag of een school de benodigde ondersteuning zelf kan bieden,
zoals het aantal leerlingen binnen de school (of in een specifieke klas) met een extra
ondersteuningsbehoefte.
4.1.5
Doelstelling, resultaat en aanpak
Op deze plek worden de ambities geschetst voor de komende periode. Middels de
ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities.
Doelstelling en resultaat
Zoals eerder benoemd in deze paragraaf: het streven binnen SWV de Eem is gericht op de
realisering van een ambitieus doch realistisch niveau van basisondersteuning. We streven
21 van 85
ernaar dat op 1 augustus 2016 alle scholen binnen De Eem voldoen aan het niveau van
basisondersteuning.
Aanpak
Zoals hiervoor beschreven geldt dat de realisering van de basisondersteuning onder
verantwoordelijkheid en ook financiering van het schoolbestuur plaatsvindt. Echter,
scholen, schoolbesturen en het samenwerkingsverband bevinden zich in een overgangsfase
waarin passend onderwijs ingevoerd wordt. In deze fase vindt het samenwerkingsverband
het gepast dat het (tijdelijk) facilitering aanbiedt binnen de basisondersteuning. Het
samenwerkingsverband wil de scholen op verschillende manieren ondersteunen bij het
verhogen van hun ondersteuningsniveau om (minimaal) op het niveau van
basisondersteuning te komen (of hun ondersteuningsmogelijkheden verder uit te bouwen):
∗
Het samenwerkingsverband ondersteunt scholen door specifieke expertise aan te
bieden. Hiervoor wordt per gebied een onderwijsondersteuner aangesteld ter
ondersteuning van de scholen.
∗
Het samenwerkingsverband ondersteunt scholen door middel van het organiseren van
scholings- en professionaliseringsbijeenkomsten. De komende tijd ontwikkelt het
samenwerkingsverband (op basis van actuele schoolondersteuningsprofielen) een
professionaliseringsplan met bijbehorende activiteiten.
∗
Daarnaast ontvangen schoolbesturen in de schooljaren 2014-2015 en 2015-2016 vanuit
(de middelen van) het samenwerkingsverband een impulsbudget dat benut wordt voor:
− Het op orde brengen van het niveau van basisondersteuning;
− De inzet van lichte interventies op de school;
− Het verder uitbouwen van de ondersteuningsmogelijkheden van de school (extra
ondersteuning).
De financiële onderbouwing van dit budget en de besteding en toewijzing van middelen
na het schooljaar 2015-2016 is weergegeven in het hoofdstuk Financiën.
∗
De IB-kringen vanuit de samenwerkingsverbanden WSNS worden door betrokkenen
positief gewaardeerd. In naleving hiervan zullen in SWV de Eem kenniskringen een plek
krijgen. Het samenwerkingsverband ondersteunt hiermee de kennisdeling en –
uitwisseling tussen scholen in een gebied. Deze kenniskringen worden niet alleen op IBmaar ook op directieniveau georganiseerd. Het samenwerkingsverband onderzoekt de
komende tijd of kenniskringen voor leerkrachten op school/bestuursniveau worden
opgepakt, of dat dit vanuit het samenwerkingsverband ondersteund wordt
− De kenniskringen van IB’ers worden geleid door de onderwijsondersteuner. Deze
kenniskringen worden ongeveer 8 keer per jaar georganiseerd. De gehanteerde
gebiedsindeling dient als uitgangspunt voor de indeling van deze kenniskringen.
− De kenniskringen van directies worden geleid door de directie van het
samenwerkingsverband. Deze kenniskringen worden 2 á 3 keer per jaar
georganiseerd.
∗
Het samenwerkingsverband zal ter facilitering formats en documenten ontwikkelen die
de scholen ondersteunen bij het vorm geven van passend onderwijs.
Samenvattend
Met het vaststellen van dit ondersteuningsplan wordt ingestemd met de definiëring van
basisondersteuning voor SWV de Eem. In een divers samengestelde werkgroep is de
afgelopen maanden gewerkt aan deze realistische en tegelijkertijd ook realistische
omschrijving van basisondersteuning. Basisondersteuning veronderstelt én bouwt voort op
de basiskwaliteit in elke school.
22 van 85
Basisondersteuning geeft het niveau van ondersteuning weer dat van elke school binnen
SWV de Eem wordt verwacht. Per 1 augustus 2014 gaat gewerkt worden met dit niveau en
per 1 augustus 2016 wordt daadwerkelijk van elke school verwacht dat zij dit niveau
beheersen.
Basisondersteuning is geen vrijblijvendheid. De verantwoordelijkheid voor het niveau van
basisondersteuning ligt bij schoolbesturen. Indien het niveau van basisondersteuning niet op
het afgesproken niveau is, of er geen zicht is op het huidige niveau van ondersteuning
binnen een school heeft het samenwerkingsverband verantwoordelijkheden en
bevoegdheden om ontwikkeling in gang te zetten binnen desbetreffende school. De in dit
kader beschikbare bevoegdheden worden pas in het uiterste geval ingezet en worden
omschreven als ‘financiële sanctiebevoegdheid’.
Schoolbesturen ontvangen ten behoeve van hun scholen impulsgelden op basis van
leerlingaantallen ter realisatie van de ambities van passend onderwijs. Deze impulsgelden
kunnen mede worden gebruikt voor de realisering/verbreding/verdieping van de
basisondersteuning. Daarnaast faciliteert het samenwerkingsverband de scholen door
middel van activiteiten als: kenniskringen, scholings- en professionaliseringsbijeenkomsten.
4.2
Een dekkend netwerk
4.2.1
Inleiding
Met de invoering van passend onderwijs is SWV de Eem verplicht om per 1 augustus 2014
voor alle leerlingen een passende onderwijsplek te organiseren. Deze verplichting is
verankerd in de wet door middel van de zorgplicht, die is belegd bij de schoolbesturen. Om
aan deze zorgplicht te kunnen voldoen, is het van belang dat de regio De Eem een dekkend
geheel aan voorzieningen kan bieden. De mate waarin hier sprake van is, geven we weer in
deze paragraaf.
4.2.2
Zorgplicht
De ‘zorgplicht’ is verankerd in de wet, waarin staat dat het bevoegd gezag van de school
verantwoordelijk is voor de uitvoering van de zorgplicht. De zorgplicht is van toepassing op
leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en die niet zonder meer het regulier
onderwijs kunnen doorlopen. Zorgplicht betekent dat een school de aangemelde leerling
zelf een passend onderwijsaanbod doet of zorgt dat de leerling op een andere school wordt
geplaatst (binnen zes of tien weken).
Om de zorgplicht waar te kunnen maken – en daarmee ook thuiszitten te voorkomen - is het
van belang dat alle schoolbesturen voor regulier en speciaal onderwijs binnen de regio met
elkaar samenwerken. Deze samenwerking is niet vrijblijvend. Doel is om gezamenlijk een
dekkend aanbod van onderwijsondersteuning in de regio te kunnen doen, zodanig dat
leerlingen – al dan niet met extra ondersteuning - een ononderbroken ontwikkelingsproces
kunnen doormaken.
In dit kader is het ten eerste van belang dat de regio Eemland beschikt over een dekkend
netwerk. Om hier zicht op te krijgen actualiseert elke school het
schoolondersteuningsprofiel, zodat er zicht is op de mogelijkheden van de basisscholen dan
wel van SBO- of SO-scholen. We maken hierbij onderscheid tussen:
∗
de onderwijsvoorzieningen SO of SBO;
∗
de extra ondersteuningsmogelijkheden van reguliere onderwijsscholen.
De zorgplicht begint bij de aanmelding van een (nieuwe) leerling bij de school.
23 van 85
Aanmelding nieuwe leerling en de zorgplicht
Wanneer ouders hun kind schriftelijk aanmelden bij de school van voorkeur geven zij
aan of het kind extra ondersteuning nodig heeft. De leerling moet minimaal tien weken
voordat het nieuwe schooljaar begint, tien weken voordat de leerling de leeftijd van
vier jaar bereikt of tien weken voordat de leerling van start zou gaan op de school
aangemeld worden.
∗
Allereerst wordt geprobeerd de leerling te plaatsen op de school van voorkeur. Kan dit
niet omdat de extra onderwijs- of ondersteuningsbehoeften de mogelijkheden van de
school te boven gaan, dan gaat de school (onder verantwoordelijkheid van het
schoolbestuur) met de ouders op zoek naar een andere, meer passende plek. De
onderwijsondersteuner begeleidt de school en ouders hierbij. Hierbij worden de
uitgangspunten rondom handelingsgericht arrangeren gehanteerd. Verder wordt
rekening gehouden met:
− de behoefte en het welbevinden van de leerling;
− voorkeuren van de ouders;
− de mogelijkheden van de school en de regio (op basis van de
schoolondersteuningsprofielen en het ondersteuningsplan).
Op basis hiervan kan blijken dat met een arrangement of plaatsing op een andere
school voor regulier onderwijs tegemoet gekomen kan worden aan de onderwijs- en
ondersteuningsbehoeften van de leerling.
∗
Indien op basis van de stap hiervoor blijkt dat het niet mogelijk is in het regulier
onderwijs (met een arrangement) tegemoet te komen aan de onderwijs- of
ondersteuningsbehoeften van een leerling vindt een bespreking plaats in het Multi
Disciplinair Team (MDT) van het samenwerkingsverband. Op basis van deze bespreking
en nader onderzoek kan een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) tot het SBO of SO worden
afgegeven.
NB: De school heeft zes weken om te bekijken of een leerling kan worden toegelaten.
Deze periode kan door de school eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd.
∗
Figuur 4.3 Beslisboom bij aanmelding van een leerling
24 van 85
4.2.3
Een dekkend netwerk in het regulier onderwijs
Schoolondersteuningsprofielen
Alle scholen binnen SWV de Eem moeten per 1 augustus 2014 wettelijk gezien beschikken
over een actueel schoolondersteuningsprofiel (SOP). In het SOP beschrijft een school haar
mogelijkheden om ondersteuning te bieden aan leerlingen. Het SOP beschrijft de
ondersteuningsmogelijkheden op twee niveaus:
∗
Basisondersteuning: aan de omschrijving van de basisondersteuning liggen de afspraken
over basisondersteuning die binnen SWV de Eem zijn geformuleerd ten grondslag.
Duidelijk wordt of de school voldoet aan deze afspraken en hoe de school deze
afspraken in de praktijk brengt.
∗
Extra ondersteuning: de extra ondersteuning beschrijft de specifieke
ondersteuningsmogelijkheden van de school die verder gaan dan de afspraken die
gemaakt zijn over de basisondersteuning. Deze extra ondersteuning wordt
georganiseerd in de vorm van arrangementen.
De schoolondersteuningsprofielen scholen binnen De Eem zijn niet alleen op schoolniveau
relevant, maar dienen ook per gebied en op samenwerkingsniveau te worden
samengebracht. Op basis hiervan:
∗
kunnen uitspraken worden gedaan over sterke punten en zwakke punten binnen het
samenwerkingsverband en binnen afzonderlijke gebieden en kan hier
professionalisering aan worden verbonden;
∗
wordt het mogelijk gericht(er) te arrangeren en
∗
kunnen ouders een gerichte keuze maken voor een specifieke school voor hun kind.
Schoolondersteuningsprofielen vormen dan ook een belangrijk sturings- en
monitoringsmechanisme binnen het samenwerkingsverband.
In de regio Eemland is in de periode 2011-2012 voor de scholen die reeds onderdeel
uitmaakten van het RNPOE reeds een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Dit betekent
dat elke school beschikt over een schoolondersteuningsprofiel. Echter, hier is een aantal
kanttekeningen bij te plaatsen. Allereerst is een deel van deze profielen verouderd.
Daarnaast sluiten de schoolondersteuningsprofielen niet aan bij (het voorstel voor) de
omschrijving van basisondersteuning binnen De Eem en zien betrokkenen mogelijkheden tot
(kwaliteits)verbetering c.q. aanscherping van dit schoolondersteuningsprofiel. Dit alles
maakt dat het noodzakelijk is de schoolondersteuningsprofielen te actualiseren.
NB: Ook is er een select aantal scholen binnen SWV de Eem dat nog niet beschikt over een
schoolondersteuningsprofiel.
SWV de Eem wil de scholen de komende periode (januari–juni 2014) faciliteren en
ondersteunen bij de actualisering van de schoolondersteuningsprofielen. Hiertoe wordt:
∗
in nauwe samenwerking en afstemming met het werkveld een handzaam, beknopt en
gebruiksvriendelijk format ontwikkeld als basis voor een schoolondersteuningsprofiel.
Rekening houdend met: de landelijke eisen die aan het SOP worden gesteld; de
ervaringen die binnen De Eem zijn opgedaan met schoolondersteuningsprofielen en de
omschrijving van basisondersteuning binnen De Eem. Ook wordt rekening gehouden met
landelijke ontwikkelingen die in dit kader behulpzaam kunnen zijn (zoals Vensters PO).
∗
Aansluitend bij dit format wordt een werkwijze ontwikkeld waarbij:
− verschillende betrokkenen uit de school antwoord geven op vragen (bijvoorbeeld
middels vragenlijsten);
− de onderwijsondersteuner van de school de opbrengsten van deze vragenlijsten in
een gesprek met een afvaardiging van de school verder uitdiept;
− de opbrengsten door de school worden verwerkt in het overzichtelijke en beknopte
SOP;
25 van 85
het samenwerkingsverband vervolgens zorg draagt voor verwerking op gebieds- en
samenwerkingsniveau.
Het samenwerkingsverband initieert en faciliteert dit proces.
−
4.2.4
Een dekkend netwerk aan SBO en SO voorzieningen
Het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs spelen een belangrijke rol om voor
leerlingen met extra onderwijs- en ondersteuningsbehoeften onderwijs op maat te
realiseren. Hierbij kan het gaan om plaatsing op een SO- of SBO- school, maar ook om
ondersteuning en transfer van kennis en expertise vanuit het SO of SBO naar het regulier
onderwijs. In bijlage 4 geven we weer welke extra ondersteuningsmogelijkheden in en door
de specifieke voorzieningen in onze regio geboden kunnen worden. Ook is weergegeven met
welke partners buiten onze regio wordt samengewerkt. NB: dit overzicht wordt op basis van
de afspraken die de komende periode worden gemaakt verder bijgewerkt.
Op basis van een analyse van het grensverkeer van leerlingen naar scholen voor speciaal
onderwijs buiten de regio Eemland valt op dat de volgende leerlingen met specifieke
onderwijs- en ondersteuningsbehoeften veelal onderwijs volgen op een school buiten de
regio De Eem:
∗
leerlingen met internaliserende problematiek (in het autistisch spectrum);
∗
hoogbegaafde leerlingen met ASS en externaliserende problematiek;
∗
ZMOLK’ers (leerlingen met een intelligentie op MLK niveau en externaliserende
problematiek);
∗
leerlingen met een langdurige ziekte (LZ) en
∗
leerlingen met een meervoudige handicap (MG).
Op dit moment is nog niet duidelijk of en hoe binnen SWV de Eem voorzieningen voor deze
leerlingen gerealiseerd (kunnen) gaan worden. Het samenwerkingsverband zal de komende
periode met de S(B)O-scholen in gesprek gaan om te onderzoeken en te bespreken of er
mogelijkheden voor deze doelgroepen zijn of gecreëerd kunnen worden binnen de regio,
waarbij er aandacht zal zijn voor het feit dat bij heel specifieke expertise er ook een
bepaalde schaalgrootte nodig is om kwaliteit te kunnen leveren.
4.2.5
Afspraken rondom een dekkend netwerk
Schoolondersteuningsprofielen
∗
Elke school binnen De Eem beschikt per 1 juni 2014 over een actueel
schoolondersteuningsprofiel.
∗
Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van het SOP. Door het
samenwerkingsverband kunnen alleen beperkingen worden gesteld aan - de door de
school gewenste invulling van - het SOP indien dat voor het samenwerkingsverband een
onevenredige belasting zou vormen met het oog op de beschikbare
ondersteuningsmiddelen en -voorzieningen.
Dekkend geheel aan voorzieningen
∗
Het is van belang dat er binnen De Eem een dekkend geheel van voorzieningen
gerealiseerd kan worden. De zorgplicht maakt schoolbesturen verantwoordelijk om voor
elke leerling uit de regio een passende onderwijsplek te verzorgen.
4.2.6
Doelstellingen, resultaat en aanpak
Op deze plek worden de ambities geschetst van het samenwerkingsverband binnen dit
thema. Middels de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities.
26 van 85
Doelstellingen en resultaat
Het samenwerkingsverband heeft tot doel leerlingen thuisnabij passend onderwijs te
bieden. Een dekkend netwerk van kwalitatieve voorzieningen is hiertoe van belang. Dit
betreft voorzieningen voor regulier en speciaal (basis)onderwijs, binnen, maar ook buiten
De Eem. Zo is er bij heel specifieke expertise ook een bepaalde schaalgrootte nodig om
daadwerkelijke kwaliteit te kunnen leveren. De doelstelling is om voor 1 augustus 2014
duidelijke afspraken te maken over de ambitie van (schoolbesturen van) het
samenwerkingsverband ten aanzien van de realisering van een dekkend netwerk, in het
bijzonder bij specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften op het gebied van:
∗
leerlingen met internaliserende problematiek (in het autistisch spectrum);
∗
hoogbegaafde leerlingen met ASS en externaliserende problematiek;
∗
ZMOLK’ers (leerlingen met een intelligentie op MLK-niveau en externaliserende
problematiek);
∗
leerlingen met een langdurige ziekte (LZ) en
∗
leerlingen met een meervoudige handicap (MG).
Aanpak
∗
Herziening van de schoolondersteuningsprofielen voor het regulier onderwijs en
speciaal basisonderwijs in de regio door de scholen, ondersteund door
onderwijsondersteuners (periode januari-juni 2014).
− Het ontwikkelen van een gebruiksvriendelijk, beknopt en inhoudelijk
schoolondersteuningsprofiel.
− Per 1 augustus 2014 beschikt het samenwerkingsverband over overzichtelijke
analyses op basis van actuele schoolondersteuningsprofielen over het niveau van
basisondersteuning en extra ondersteuning binnen de scholen van het
samenwerkingsverband. Deze analyses worden te zijner tijd bijgevoegd als bijlage
bij dit ondersteuningsplan.
∗
Op basis van de analyse van de aanwezigheid van een dekkend netwerk blijkt dat er
meerdere specifieke aandachtsterreinen (ontbrekende expertises) zijn. Het
samenwerkingsverband gaat de komende periode met schoolbesturen in én buiten de
regio in gesprek - in het bijzonder met de besturen met een S(B)O-voorziening - over de
realisering van al dan niet een dekkend netwerk. Op 1 augustus 2014 zijn er duidelijke
afspraken over de ambitie van (de schoolbesturen van) SWV de Eem en is duidelijk hoe
deze ambitie gerealiseerd gaat worden.
Samenvattend
Met de invoering van passend onderwijs per 1 augustus 2014 is SWV de Eem verplicht om
voor alle leerlingen een passende onderwijsplek te organiseren. Deze verplichting heeft met
de ‘zorgplicht’ – een verplichting richting het bevoegd gezag van scholen (schoolbesturen) een verankering in de wet. Om de zorgplicht waar te maken is een dekkend netwerk van
belang. In hoeverre er sprake is van een dekkend netwerk blijkt uit de
ondersteuningsmogelijkheden die alle scholen in de regio kunnen bieden. Welke
ondersteuningsmogelijkheden een school kan bieden, is weergegeven in het
schoolondersteuningsprofiel: een uniek document per school. SWV de Eem faciliteert de
scholen de komende periode bij de actualisering van het schoolondersteuningsprofiel.
Op dit moment is er binnen de regio De Eem geen sprake van een dekkend netwerk. Wel
zijn er afspraken met schoolbesturen en scholen uit aanpalende regio’s passend onderwijs
(opting in) om voor leerlingen een passende onderwijsplek te bieden. Op dit moment is nog
niet duidelijk of en hoe binnen SWV de Eem voorzieningen voor alle doelgroepen
gerealiseerd (kunnen) gaan worden.
27 van 85
Het samenwerkingsverband zal de komende periode met de S(B)O scholen in gesprek gaan
om te onderzoeken en te bespreken voor welke ‘nieuwe’ of aanvullende doelgroepen een
arrangement gecreëerd kan worden. Op 1 augustus 2014 zijn er duidelijke afspraken over
de ambitie van (de schoolbesturen van) SWV de Eem en is duidelijk hoe deze ambitie
gerealiseerd gaat worden.
4.3
Een duidelijke ondersteuningsroute in De Eem
4.3.1
Inleiding
De ondersteuningsstructuur helpt de scholen binnen SWV de Eem om te komen tot passend
onderwijs. In die structuur zit ook de route om te komen tot interventies en voorzieningen
om aan de onderwijs- of ondersteuningsbehoeften van leerlingen, scholen en leerkrachten
te voldoen. In deze nieuwe structuur zullen de professionals in de school meer
mogelijkheden hebben om passende ondersteuning te organiseren (voor dit kind, in deze
school, in deze groep, bij deze leerkracht, van deze ouders, in dit gebied, in deze situatie).
Daarnaast zal de structuur eerst putten uit voorzieningen in het werkgebied alvorens
opgeschaald wordt naar het niveau van het samenwerkingsverband. De pijlers van de
ondersteuningsroute zijn ontwikkeld door een werkgroep (zie werkgroep samenstelling in
bijlage 7).
4.3.2
Pijlers van de ondersteuningsstructuur
De ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband kent een aantal pijlers. We
omschrijven deze beknopt.
Opschalingsmodel
Binnen SWV de Eem wordt gewerkt met een opschalingsmodel rondom extra ondersteuning.
Hoe complexer de ondersteuningsvraag, hoe meer
gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden van
het samenwerkingsverband. Er wordt, indien nodig,
opgeschaald van groep, school, gebied, naar MDT.
Dit betreft de vier niveaus van de
ondersteuningsstructuur in het
samenwerkingsverband. Aan deze ondersteuningsniveaus is een ondersteuningsroute gekoppeld die
weergeeft hoe scholen met een extra
ondersteuningsvraag de ondersteuning krijgen die
zij nodig hebben.
Figuur 4.4: Opschalingsmodel
Gebiedsgericht werken
SWV de Eem wordt ingedeeld in verschillende gebieden. In deze gebieden wordt op
decentrale schaal invulling gegeven aan de doelstellingen die het samenwerkingsverband
heeft met passend onderwijs. Er is een aantal criteria voor het vaststellen van de
werkgebieden:
∗
geografische spreiding;
∗
leerlingaantallen per gebied;
∗
scholen per gebied;
∗
onderlinge samenwerkingsmogelijkheden en kenmerken binnen een gemeentelijke wijk;
∗
speciale behoefte op grond van identiteitsprofilering.
28 van 85
NB: De scholen van HAAL en de gereformeerde scholen van Bunschoten worden op grond
van het laatste criterium beschouwd als één groep die begeleid wil worden door een
onderwijsondersteuner van het samenwerkingsverband die voldoet aan de
gereformeerde identiteitsprofilering. Dit vanwege de specifieke identiteitsgebonden
benoemingseisen die er gesteld worden aan het personeel.
Ook de scholen voor speciaal basisonderwijs zullen in de gebieden participeren. De
specifieke invulling die hieraan wordt gegeven wordt nog verder uitgewerkt. Voor het
speciaal onderwijs geldt dat op termijn gekeken moet worden hoe en in welke mate de SOscholen participeren in de gebiedsindeling. Aannemelijk(er) is dat zij hun regionale functie
behouden.
Nr.
1
2
3
4
5
6
Bevat de gemeenten/wijken
Soest, Baarn en Soesterberg
Leusden, Woudenberg
De scholen van HAAL en Bunschoten
Amersfoort (1)20
Amersfoort (2)
Amersfoort (3)
Aantal scholen
27
19
15
19
17
16
Aantal leerlingen19
6153
3543
2899
7085
3517
4369
Tabel 4.1: Voorstel gebiedsindeling SWV de Eem
Aan bovenstaande gebieden wordt een personele inzet van onderwijsondersteuning
gekoppeld (fte). Het samenwerkingsverband wil flexibel om gaan met bovenstaande
indeling in gebieden. Hier is een aantal argumenten voor te noemen:
∗
Afstemming en samenwerking: alle gebieden vormen samen SWV de Eem. Voorkomen
moet worden dat er harde grenzen gaan ontstaan tussen de afzonderlijke gebieden.
∗
Flexibele inzet: om tegemoet te komen aan over-/ondercapaciteit binnen een zeker
gebied.
∗
Ruimte bieden om te leren: passend onderwijs is nieuw en de praktijk zal als leerschool
dienen.
Daarnaast wil het samenwerkingsverband na 1 augustus 2014 periodiek de doelmatigheid
van deze indeling evalueren, waarna eventuele bijstelling volgt.
Op basis van de landelijke tendens en het streven naar één kind, één gezin, één plan en één
aanpak zal van de gemeenten verwacht worden dat zoveel mogelijk aangesloten wordt bij
de door SWV de Eem gemaakte indeling in ‘gebieden’.
Handelingsgericht werken
Handelingsgericht werken is een werkwijze waarbij de curatieve insteek (Wat is er mis met
deze leerling?) wordt omgezet in een meer preventieve benadering (Wat heeft deze leerling
nodig in aanpak, begeleiding, instructie en ondersteuning?). Bij HGW staan de
ondersteuningsvraag van de leerkracht en de onderwijsbehoeften van de leerling centraal.
Het vaststellen van die onderwijsbehoeften en de besluitvorming die daarop volgt, is
doelgericht, systematisch, inzichtelijk en transparant:
∗
Wat is het doel ?
∗
Hoe wordt dat bereikt ?
∗
Wie doet wat wanneer ?
∗
Wanneer en hoe wordt er geëvalueerd ?
HGW werkt vanuit een transactioneel referentiekader: de leerling wordt gezien in relatie
tot zijn/haar omgeving (deze ouders, deze leerkracht, deze groep in deze school et cetera).
19
20
Conform 1 oktober-telling 2011.
Te overwegen valt de kiezen voor de indeling Noord/Midden/Zuid of een andere naamgeving te hanteren.
29 van 85
Er wordt constructief samengewerkt tussen de leerkracht als onderwijsprofessional, de
ouders als ervaringsdeskundigen, de leerling en de IB’er, eventueel de
onderwijsondersteuner of derden. Alle gesprekspartners worden gezien als co-onderzoekers
en werken samen op basis van gelijkwaardigheid. Het benoemen van positieve aspecten
(beschermende factoren) van de leerling is een wezenlijk onderdeel van HGW.
Ontwikkelingsperspectief
Het ontwikkelingsperspectief (OPP) levert een bijdrage aan de opbrengstgerichtheid van het
onderwijs voor leerlingen met een onderwijsachterstand. Het werken met het OPP heeft tot
doel het onderwijs zo goed mogelijk af te kunnen stemmen op wat de leerling kan. Een
ontwikkelingsperspectief is ‘de inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van de
leerling voor een bepaalde langere periode’ en zegt iets over het verwachte
uitstroomniveau van een leerling. Door het instroomniveau en het verwachte
uitstroomniveau te verbinden ontstaat een prognose dan wel ontwikkelingslijn.
Ondersteuningsteam
Het ondersteuningsteam is een (multidisciplinair) team op het niveau van de school. In het
ondersteuningsteam participeren afgevaardigden uit de school (leerkracht, IB’er of
eventueel schoolleiding) en afgevaardigden van buiten de school, waaronder de
onderwijsondersteuner en eventueel de opvoedondersteuner. In het ondersteuningsteam
wordt een ondersteuningsvraag op schoolniveau multidisciplinair belicht. Hiertoe sluiten
professionals van buiten de school aan. De onderwijsondersteuner (vanuit het
samenwerkingsverband) en de opvoedondersteuner (vanuit jeugdzorg en –hulpverlening)
worden eventueel aangevuld met andere externen.
Onderwijsondersteuners
Het samenwerkingsverband is opgedeeld in een aantal gebieden. Binnen elke gebied is een
onderwijsondersteuner actief die de scholen ondersteunt bij het organiseren van passend
onderwijs. De onderwijsondersteuners zijn het eerste aanspreekpunt voor de school
wanneer er sprake is van een ondersteuningsvraag die het schoolniveau overstijgt. De
onderwijsondersteuners vormen een schoolnabije, direct benaderbare en laagdrempelige
ondersteuningsmogelijkheid binnen het samenwerkingsverband. Wanneer vanuit de school
een ondersteuningsvraag wordt gesteld aan de onderwijsondersteuner geldt dat:
∗
de onderwijsondersteuner de school ondersteunt bij het verhelderen van de onderwijsen ondersteuningsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsvraag van de
leerkracht, school of ouders;
∗
de onderwijsondersteuner helpt bij de vertaling van de ondersteuningsvraag naar een
passend arrangement;
∗
de onderwijsondersteuner de juiste routes kent om de school passende ondersteuning
te bieden.
Naast bovenstaande punten zijn taken van de onderwijsondersteuner:
∗
De onderwijsondersteuner is bekend met de scholen in het gebied, coördineert
expertise-uitwisseling tussen scholen en is de ‘sociale kaart’ in het gebied.
∗
De onderwijsondersteuner stemt het overleg af met de opvoedondersteuner (CJG,
jeugdzorg en jeugdhulpverlening), wanneer dit relevant is in het kader van de
ondersteuningsvraag. Daarmee wordt ook het uitgangspunt ‘één kind, één plan’
mogelijk.
∗
Bij uitzondering kan de onderwijsondersteuner ook ingezet worden voor een observatie
en/of adviezen.
∗
De onderwijsondersteuner coördineert het overleg met het multidisciplinair team van
het samenwerkingsverband.
30 van 85
Multidisciplinair team (MDT)
De leerlinggebonden financiering (het rugzakje) verdwijnt, de huidige
samenwerkingsverbanden, het RNPOE en de REC's worden opgeheven en de verplichte
indicatiestelling door de Permanente Commissie Leerlingbegeleiding (PCL) en de Commissie
van Indicatiestelling (CVI) stopt. Per 1 augustus 2014 bepaalt het samenwerkingsverband of
een leerling in aanmerking komt voor extra ondersteuning.
Het MDT is een orgaan op het niveau van het samenwerkingsverband dat op basis van een
handelingsgerichte werkwijze:
∗
casussen vanuit multidisciplinair perspectief belicht en van daaruit advies geeft aan
complexe ondersteuningsvragen;
∗
toelaatbaarheidsverklaringen voor plaatsing in het SO of SBO afgeeft en overleg voert
over terugplaatsingen uit het SO of SBO.
Verder worden in het MDT arrangementen besproken die een zekere financiële grens
overschrijden.
Hoewel het MDT een ‘vast’ orgaan is binnen het samenwerkingsverband varieert de
samenstelling en omvang van dit orgaan. De samenstelling van deze groep hangt namelijk
samen met de hulpvraag die wordt voorgelegd. Op basis daarvan wordt bepaald welke
specifieke deskundigheid noodzakelijk is in desbetreffende casus. Deze deskundigheid wordt
vervolgens ingevlogen in het MDT en kan onder meer voortkomen vanuit de
onderwijsondersteuners, functionarissen uit de expertisepool van het
samenwerkingsverband, afgevaardigden uit het S(B)O binnen het samenwerkingsverband of
afgevaardigden van het SO van buiten het samenwerkingsverband. De MDT-besprekingen
vinden plaats onder voorzitterschap van een directielid van het samenwerkingsverband.
Expertisepool
De expertisepool is een pool met specialisten en deskundigen die inzetbaar zijn binnen het
samenwerkingsverband. Professionals uit deze pool worden op basis van specifieke vragen
van een school gericht ingezet om hun kennis en expertise in te brengen in het onderwijs.
Deze specialisten hebben een diverse achtergrond en komen bijvoorbeeld vanuit het SBO
(waaronder JRK), SO, SMW of uit het regulier onderwijs. Binnen deze pool is in ieder geval
specifieke kennis en expertise beschikbaar van SBO, cluster 3 en 4-problematiek.
Deskundigen uit de expertisepool kunnen ingezet worden voor een observatie, coaching,
SVIB of co-teaching, maar kunnen ook ingezet worden ter ondersteuning van de school
middels de inzet van een onderwijsassistent. Deze functionarissen worden deels
gedetacheerd en deels ingehuurd via het samenwerkingsverband. Er zullen afspraken komen
met cluster 1 en 2 om ook gebruik te maken van hun expertise.
4.3.3
Doelstellingen, resultaat en aanpak
Op deze plek worden de ambities voor de komende periode beknopt weergegeven. Middels
de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities.
Doelstellingen en resultaat
Het samenwerkingsverband heeft tot doel om tot een heldere ondersteuningsstructuur en –
route te komen, zodat wanneer er sprake is van een ondersteuningsvraag adequate
ondersteuning geboden wordt. De hiervoor beschreven bouwstenen dienen hiertoe als
uitgangspunt.
31 van 85
Aanpak
∗
Uitwerken van de bouwstenen tot een concrete invulling van de
ondersteuningsstructuur.
∗
Beleid-, uitvoering en financiële kaders voor de onderwijsondersteuners uitwerken
(eventueel in een groeimodel).
∗
Onderwijsondersteuners toewijzen aan gebieden.
∗
Afspraken met partners over inhuur / detachering van mensen voor de expertisepool.
∗
Uitwerken van afspraken en richtlijnen rondom het OPP.
Samenvattend
In SWV de Eem zal met passend onderwijs gebiedsgericht worden gewerkt. In een zestal
gebieden werken scholen samen met ketenpartners aan de realisering van passend
onderwijs voor elke leerling. De onderwijsondersteuners nemen hierbij een belangrijke rol
in. Zij zijn het eerste aanspreekpunt voor de school wanneer er sprake is van een
ondersteuningsvraag die het schoolniveau overstijgt. Middels een opschalingsmodel wordt
vroegtijdig en snel passende ondersteuning geboden wanneer dit nodig is. Er wordt
opgeschaald van groep, school, gebied naar MDT. Handelingsgericht werken, diagnosticeren
en arrangeren ligt hierbij aan de basis.
Wanneer er extra ondersteuning nodig is, wordt dit geboden in de vorm van arrangementen.
Arrangementen kunnen door verschillende betrokkenen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld
door de school zelf of door een specialist of deskundige uit de expertisepool van het
samenwerkingsverband (een pool met experts vanuit onder meer SBO, SO of SMW).
4.4
Handelingsgericht arrangeren: gerichte toewijzing van ondersteuning
4.4.1
Inleiding
Arrangeren gaat over het gericht toewijzen van ondersteuning. Arrangeren vormt daarmee
een belangrijk onderdeel van passend onderwijs. Het is het proces waarin een belangrijke
omslag dient te worden gemaakt. Waar in het ‘oude systeem’ de focus lag op
onmogelijkheden, labeling en problemen dient met passend onderwijs te worden gekeken
naar wat een leerling wél kan en wat een leerling nodig heeft. Nog liever wordt de focus
verlegd van de leerling naar het gehele systeem (dit kind, deze groep, deze leerkracht,
deze school, dit gezin, in dit gebied, in deze situatie). Passend onderwijs en arrangeren
gaan dus niet alleen over een andere werkwijze, maar om een cultuuromslag. In een
werkgroep is nagedacht over dit model van arrangeren (zie de samenstelling in bijlage 7).
4.4.2
Over arrangeren
De startvraag bij het toekomstig systeem van arrangeren is: Is in deze situatie aanvullende
ondersteuning nodig? Is dat het geval, dan dient door middel van zorgvuldig arrangeren een
passend arrangement te worden ontwikkeld. Binnen SWV de Eem wordt arrangeren als volgt
gedefinieerd: De flexibele en doelgerichte toewijzing van inzet en/of expertise: wat heeft
dit kind, deze groep, deze leraar, deze school, dit gezin, in dit gebied, in deze situatie
nodig, hoe gaan we dat organiseren, wie en wat hebben we daarvoor nodig en welke inzet
van welke middelen is hiervoor nodig? Of beknopter: arrangeren is het matchen van de
onderwijs- en ondersteuningsbehoefte (van de leerling, de groep, de leraar, de school in
een gezin of gebied) met een daarbij passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod.
32 van 85
In de uitgebreide definitie valt een aantal zaken op:
∗
Het is een brede definitie. Het proces van arrangeren richt zich namelijk niet alleen op
de eventuele onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerling, maar kent een
integrale en brede blik, gericht op het gehele systeem. Ook de
ondersteuningsbehoeften van ouders, leraren en andere professionals worden in deze
definitie opgenomen.
∗
Het is een definitie die niet het probleem centraal stelt (Wat is er mis?), maar zich
richt op ‘dat wat nodig is’.
∗
In de definitie staat het kostenaspect benoemd, omdat – meer dan voorheen - een
doelmatige besteding van de ondersteuningsmiddelen van belang is. Naast doelmatige
besteding dient ook expliciet stil te worden gestaan bij de vraag welke partij een
arrangement financiert.
∗
In de definitie wordt gesproken over de toewijzing van inzet en/of expertise ten
gevolge van arrangeren. Echter, arrangeren heeft niet alleen te maken met de
vraagstukken die de basisondersteuning overstijgen. Ook binnen de basisondersteuning
wordt gearrangeerd, bijvoorbeeld door preventief te handelen of lichte ondersteuning
te bieden. Probeert een school immers niet continu af te stemmen op wat in een
specifieke situatie (leerling, groep, gezin) nodig is? Arrangeren is dan ook een continu
proces dat op alle niveaus plaatsvindt: binnen de basisondersteuning door middel van
lichte ondersteuning, wanneer het gaat om extra ondersteuning en bij een arrangement
in het SO of SBO.
Een onderwijsarrangement is als volgt gedefinieerd:
Een traject waarin aanvullende inzet en/of expertise wordt aangewend voor een kind, een
groep, een leraar, een school, uit dit gezin in een gebied en situatie.
Een onderwijsarrangement kan variëren van licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief
en langdurend van aard. Aan een onderwijsarrangement is altijd een arrangementsduur
gekoppeld. Dit betekent dat een onderwijsarrangement betrekking kan hebben op lichte
ondersteuning in het regulier onderwijs, extra ondersteuning in het regulier onderwijs of
speciaal basisonderwijs, maar ook een plaatsing op een SO of SBO kan betreffen. Een
onderwijszorgarrangement betreft een samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg (hierin
speelt naast de onderwijsondersteuner ook de opvoedondersteuner een rol).
4.4.3
Werkwijze en procedure rondom arrangeren
Wanneer we de voorgaande overwegingen in ogenschouw nemen en op zoek gaan naar een
passend model voor de toewijzing van ondersteuning aan leerlingen binnen SWV de Eem is
handelingsgericht arrangeren een goede keuze. Handelingsgericht arrangeren is, net als
handelingsgerichte diagnostiek, een uitvloeisel van het concept handelingsgericht werken.
Handelingsgericht arrangeren gaat uit van de toewijzing van arrangementen op basis van de
onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van leerlingen en de
ondersteuningsbehoeften van leerkrachten en ouders. Deze manier van arrangeren sluit
goed aan bij de historie binnen de regio en bij de brede definitie van arrangeren zoals
binnen De Eem geformuleerd (zie paragraaf hiervoor).
4.4.4
Uitgangspunten handelingsgericht arrangeren
Handelingsgericht arrangeren kent een zevental uitgangspunten die sterke raakvlakken
hebben met de zeven uitgangspunten van handelingsgericht werken. We omschrijven ze
kort.
1.
De onderwijs- en ondersteuningsbehoeften centraal: De onderwijs- en
opvoedbehoeften van leerlingen staan centraal, evenals de ondersteuningsbehoeften
van ouders/verzorgers en leerkrachten.
33 van 85
2.
3.
4.
5.
6.
7.
4.4.5
Wat is er nodig om het vastgestelde doel te behalen? Denk aan een bepaalde
instructie/uitleg, extra leertijd en oefening, meer uitdaging of duidelijke
gedragsafspraken met gerichte feedback. Wat heeft de leerling nodig? Wat hebben
ouders nodig? Wat heeft de leerkracht of de groep nodig? En wat heeft de school nodig?
Afstemming en wisselwerking: Het gaat niet alleen om het kind, maar om het kind in
wisselwerking met zijn omgeving. Het gaat om deze leerling in deze groep, bij deze
leerkracht, op deze school en van deze ouders. Hoe goed is de omgeving op school
(onderwijs) en thuis (opvoeding) afgestemd op wat dit kind nodig heeft?
Leerkrachten doen ertoe: Leerkrachten realiseren passend onderwijs en leveren
daarmee een cruciale bijdrage aan een positieve ontwikkeling van leerlingen op het
gebied van leren, werkhouding en sociaal-emotioneel functioneren. Met andere
woorden: het is de leerkracht die ’t doet. Wat hebben leerkracht (maar ook ouders)
nodig om het kind dit te kunnen bieden; wat zijn hun ondersteuningsbehoeften?
Positieve aspecten: Positieve elementen van kind, leerkracht, groep, school en ouders
zijn van groot belang. Naast problematische aspecten zijn deze nodig om de situatie te
begrijpen, ambitieuze doelen te stellen en om een succesvol plan van aanpak te maken
en uit te voeren. Binnen- en bovenschools is er daarom voortdurend aandacht voor het
positieve.
Samenwerking: Samenwerking tussen leerkrachten, leerlingen, ouders, interne en
externe begeleiders is noodzakelijk om een effectieve aanpak te realiseren. Dit vergt
constructieve communicatie tussen betrokkenen. Samen analyseren zij de situatie,
formuleren ze doelen en zoeken ze naar oplossingen. Ouders, kind, school en externe
deskundigen werken intensief samen, in het belang van kind, school en ouders. De
onderwijsondersteuner is hierbij een belangrijke schakel.
Doelgericht werken: Het schoolteam formuleert korte en langetermijndoelen voor
leren, werkhouding en sociaal-emotioneel functioneren van alle leerlingen en evalueert
deze in een cyclus van handelingsgericht en planmatig handelen. Ook het
ondersteuningsteam en externe deskundigen werken vraag- en doelgericht: zij
verzamelen alleen die informatie die nodig is en voorkomen dubbele administratieve
handelingen.
De werkwijze is systematisch en transparant: Het is betrokkenen duidelijk hoe men
wil werken en waarom. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, hoe en
wanneer. Schoolniveau en bovenschools niveau zijn op elkaar afgestemd. Formulieren
en checklists ondersteunen dit streven. Betrokkenen zijn open over hun manier van
werken en over hun plannen en motieven.
Handelingsgericht arrangeren in een viertal stappen
Handelingsgericht arrangeren gaat ervan uit dat in een school handelingsgericht wordt
gewerkt. In de handelingsgerichte cyclus vallen soms situaties op. Dit kunnen zijn:
∗
een leerling die opvalt vanwege zijn of haar extra onderwijs- of
ondersteuningsbehoeften;
∗
een lastige groep;
∗
een situatie waarin de onderwijs- of ondersteuningsbehoeften niet duidelijk zijn.
Dit zijn voorbeelden waarin het proces van arrangeren in werking treedt.
Figuur 4.5: Arrangeren in vier stappen
34 van 85
Stap 1: Groep
De leerkracht werkt in de groep vanuit de handelingsgerichte cyclus. De leerkracht handelt
naar aanleiding van eigen observaties en (toets)resultaten van de leerlingen. De leerkracht
volgt de ontwikkeling van iedere leerling door de analyse van methodegebonden toetsen en
methode-onafhankelijke toetsen. Op basis van de analyse voert de leerkracht – indien
noodzakelijk – kleine interventies uit, zoals verlengde instructie, de aanpassing van de
leerlijn en het bieden van extra verwerkingstijd. Het groepsplan vormt een belangrijk
hulpmiddel voor afstemming en differentiatie binnen de groep. Vroegsignalering is hierbij
van belang.
Stap 2: School
Indien de vorige stap onvoldoende effect heeft gehad, wordt de stap naar stap 2 gezet.
Hierin zoekt de leerkracht binnen de school aanvullende hulp. Zo kan een leerkracht een
collega of de IB’er consulteren. In deze stap wordt vanuit de handelingsgerichte cyclus
verder gezocht naar de specifieke onderwijs-, opvoedings- of ondersteuningsbehoeften
bij leerling, leerkracht, groep, gezin of school. Vroegsignalering van extra onderwijs- en
ondersteuningsbehoeften is in deze stap van belang.
Hoe de school vorm geeft aan arrangeren binnen de groep en binnen de school is een keuze
van de school zelf, mits de werkwijze in overeenstemming is met de omschrijving van
basisondersteuning. Daarom expliciteren we stap 1 en stap 2 in het proces van arrangeren
niet nader op deze plaats, maar gaan we wel in op stap 3 en stap 4.
Stap 3: Gebiedsgericht werken via de onderwijsondersteuner
In de volgende stap wordt opgeschaald naar gebiedsniveau waarbij externe expertise wordt
benut om ondersteuning te bieden bij de ondersteuningsvraag van de school. Zo is de
onderwijsondersteuner ondersteunend bij het verhelderen van de ondersteuningsvraag en
fungeert als makelaar naar andere scholen of organisaties (sociale kaart). Daarnaast
fungeert de onderwijsondersteuner als toeleider naar een mogelijk arrangement. Naast de
onderwijsondersteuner worden in deze fase mogelijk ook andere externe organisaties
ingeschakeld om multidisciplinair en vanuit verschillende expertise ondersteuning te bieden
op de school.
Stap 4: MDT
De volgende stap betreft het Multi Disciplinair Team. De onderwijsondersteuner brengt
indien sprake is van een complexe situatie de casus in in het MDT van het
samenwerkingsverband. Hierin wordt een casus vanuit verschillende disciplines en
perspectieven belicht.
In/via het MDT worden:
∗
toelaatbaarheidsverklaringen (TLV) afgegeven voor plaatsing in het SO of SBO;
∗
terugplaatsingen vanuit het SO of SBO besproken;
∗
complexe ondersteuningsvragen besproken (multidisciplinair overleg)
− uitmondend in een advies aan de school of aan ouders;
∗
arrangementen besproken die een zekere financiële grens overschrijden.
De stappen die een school doorloopt in het proces van arrangeren zijn weergegeven in
onderstaande afbeelding. Verder is in bijlage 5 een uitwerking van deze stappen gegeven.
35 van 85
Figuur 4.6: Stappen rondom arrangeren
4.4.6
Procedure voor plaatsing vanuit het regulier onderwijs in het SBO of SO
De overgang van het regulier onderwijs naar het SBO of SO verloopt via de
onderwijsondersteuner en het MDT van het samenwerkingsverband.
Dit gebeurt in drie stappen:
1.
2.
Deskundigenadvies door het MDT21
Het MDT van het samenwerkingsverband adviseert (onder meer op verzoek van school
en ouders) over de plaatsing van leerlingen in het SBO of SO. In dit MDT geven
orthopedagogen en andere deskundigen advies over de toelaatbaarheid van een leerling
op het SO of SBO. Dit betreft de inhoudelijke afweging of de onderwijsbehoeften van
de leerling het best kunnen worden tegemoet gekomen op een school voor speciaal
(basis)onderwijs.
Afgifte TLV (toelaatbaarheidsverklaring)
Om toegelaten te worden tot het S(B)O is een TLV vereist. De directeur van het
samenwerkingsverband neemt besluiten over de afgifte van TLV’s. Hiertoe ontvangt de
directeur van het samenwerkingsverband adviezen vanuit het MDT. In regel besluit de
directeur overeenkomstig het advies van het MDT. Indien de directeur van het
samenwerkingsverband het advies onvoldoende onderbouwd vindt of er sprake is van
gerede twijfel kan de directeur besluiten om een extern en onafhankelijk deskundige in
te schakelen voor een aanvullend advies. Op basis van dit tweede advies kan de
directeur al dan niet besluiten een leerling een TLV te geven voor plaatsing.
21
De inspectie zal er op toezien dat het samenwerkingsverband een deskundigenadvies inwint bij de beoordeling van de
toelaatbaarheid van een leerling tot het SBAO en het (V)SO. Bij de uitoefening van het toezicht op de
samenwerkingsverbanden zal de inspectie steekproefsgewijs deze adviezen opvragen.
36 van 85
3.
De directeur kan van het advies van het MDT afwijken op inhoudelijke gronden op basis
van het externe deskundigenadvies. Bij (mogelijke) afgifte van een TLV controleert het
samenwerkingsverband tevens of de juiste procedures zijn gevolgd.
Plaatsing door bevoegd gezag
De school voor S(B)O bepaalt vervolgens of zij de leerling toelaat en in de vastgestelde
onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kan voorzien. Het is denkbaar dat de SBOschool extra ondersteuning nodig heeft (een arrangement) om aan de specifieke
onderwijsbehoeften van de leerling te voldoen.
NB: Het is van belang dat een procedure snel, maar tegelijkertijd ook secuur wordt
doorlopen. Daarom kiest het samenwerkingsverband ervoor om stap 1 en 3 meer te
integreren. Hierbij wordt gedacht aan de volgende mogelijkheden:
− Voordat de casus wordt ingebracht in het MDT is reeds door de
onderwijsondersteuner nagevraagd of binnen een specifieke SBO- of SO-voorziening
tegemoet kan worden gekomen aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van
desbetreffende leerling.
− Een afgevaardigde vanuit het SBO of SO sluit desgewenst aan bij het MDT met de
gemandateerde bevoegdheid om uitspraken te doen over de toelating van een
leerling.
Over de toelaatbaarheidsverklaring
Binnen het samenwerkingsverband wordt bepaald (via het MDT en de directeur van het
samenwerkingsverband) welke leerlingen worden doorverwezen naar het S(B)O. Voor deze
leerlingen geeft het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) af. Zo'n
verklaring geeft recht op een plek in het speciaal onderwijs.
Categorieën toelaatbaarheidsverklaring
Het samenwerkingsverband geeft verschillende categorieën TLV af. Deze betreffen:
∗
SBO
∗
Categorie I: huidige zml, lzk, epilepsie, cluster 4
∗
Categorie II: huidige lg
∗
Categorie III: huidige mg
Aan deze categorieën zijn specifieke bekostigingsmodellen verbonden.
Geldigheidstermijn TLV
De geldigheidstermijn van een TLV zal variëren. Deze verklaringen hebben in principe een
langdurige looptijd die geldig is voor de periode waarin de leerling zich in de primair
onderwijsleeftijd bevindt (dit zal in de meeste gevallen tot 11-12 jaar zijn). Hier is een
aantal uitzonderingen op. Kortdurende verklaringen worden afgegeven indien er sprake is
van een onderzoeksvraag (crisissituaties, JRK et cetera) of indien er aanwijzingen zijn dat
de leerling na enige tijd weer in het regulier onderwijs kan participeren. Uiteraard wordt
tussentijds geëvalueerd of de geldigheidstermijn van de TLV nog steeds van toepassing is
en/of terugplaatsing naar het regulier onderwijs mogelijk is.
Toetsingscriteria TLV
Het samenwerkingsverband draagt zorg voor gestandaardiseerde toetsingscriteria. Twee
belangrijke bouwstenen hierbij zijn de zeven pijlers van handelingsgericht arrangeren en de
onderstaande afbeelding met processtappen rondom arrangeren.
Bezwaar tegen TLV
Ouders en schoolbesturen kunnen bij het bestuur van SWV de Eem bezwaar maken tegen
besluiten omtrent TLV’s (vaststelling, weigering, intrekking). SWV de Eem heeft hiervoor
een bezwaarprocedure vastgesteld die –conform de wettelijke eisen- voorziet in het
betrekken van een onafhankelijke adviescommissie.
37 van 85
Termijnen in de procedure
De school heeft na aanmelding van een leerling zes weken om te bekijken of een leerling
kan worden toegelaten. Deze periode kan door de school eenmaal met maximaal vier weken
worden verlengd. Deze periode van tien weken wordt ook aangehouden in het geval van een
mogelijke plaatsing in het SO of SBO.
TLV en verhuizing
Het zal voorkomen dat een leerling uit een andere regio in de regio Eemland komt wonen.
De leerling die in een ander samenwerkingsverband extra ondersteuning heeft gekregen, zal
dit waarschijnlijk in de regio Eemland ook nodig hebben. Het samenwerkingsverband zal
een TLV uit een andere regio in eerste instantie altijd overnemen. Na enige tijd wordt deze
(net als alle TLV’s) geëvalueerd. Wanneer er sprake is van een andere vorm van
ondersteuning, zal het samenwerkingsverband in overleg met ouders en school kijken welke
ondersteuningsmogelijkheden binnen het samenwerkingsverband goed aansluiten. De
ouders, de school en het samenwerkingsverband zoeken gezamenlijk naar de best haalbare
oplossing.
Figuur 4.7: Beslisboom bij het arrangeren
4.4.7
Procedure voor terugplaatsing in het SO of SBO
Het speciaal (basis)onderwijs wordt met passend onderwijs nadrukkelijker gezien als
schakelonderwijs voor leerlingen die tijdelijk extra ondersteuning nodig hebben. Dit
betekent dat terugplaatsing naar het regulier onderwijs vaker voor zal komen. Een TLV van
het samenwerkingsverband ligt ten grondslag aan de plaatsing in het SBO of SO. Indien
blijkt dat de plaatsing van de leerling in het SBO of SO niet langer noodzakelijk is, zorgt het
schoolbestuur van de SO- of SBO-school ervoor dat de leerling wordt teruggeplaatst naar het
regulier onderwijs. Dit betekent dat in de praktijk het speciaal (basis)onderwijs (de interne
38 van 85
Commissie voor de Begeleiding22) bepaalt of terugplaatsing van de leerling naar het regulier
onderwijs noodzakelijk of gewenst is. Hierbij wordt intensief samengewerkt met ouders en
wordt nadrukkelijk gekeken naar het welbevinden van de leerling. Formeel leidt dit traject
tot heroverweging (en mogelijke herziening) van de toelaatbaarheidsverklaring.
Indien op basis van het overleg tussen school, ouders en leerling besloten wordt dat
terugplaatsing naar het regulier onderwijs aan de orde is, wordt de aanvraag tot
terugplaatsing ingebracht in het MDT van het samenwerkingsverband. In dit MDT wordt
vervolgens besproken welke extra ondersteuning (arrangement) eventueel nodig is om
plaatsing in het regulier onderwijs mogelijk te maken. Ouders geven aan welke school voor
regulier onderwijs hun voorkeur heeft. In afstemming met ouders (en leerling), de gewenste
school, de S(B)O-school en het samenwerkingsverband wordt een passende onderwijsplek
gezocht. De onderwijsondersteuner die verbonden is aan de voorkeursschool van de ouders
speelt hierbij een coördinerende rol.
4.4.8
Afspraken over arrangeren
∗
∗
4.4.9
Arrangeren vindt plaats in een proces waarin school, ouders en samenwerkingsverband,
samen met de leerling, tot de meest optimale oplossing voor de leerling proberen te
komen.
− Naast de inhoudelijk faciliterende rol heeft het samenwerkingsverband tot taak om
voortijdige budgetuitputting te voorkomen. Het samenwerkingsverband dient dan
ook in te grijpen bij arrangementen die een onevenredige belasting vormen in de
besteding van middelen van het samenwerkingsverband en daarmee de continuïteit
van het samenwerkingsverband in het gedrang brengen.
Indien een school en schoolbestuur er niet in slagen om, na overleg met de ouders en
met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de
schoolondersteuningsprofielen van de scholen in De Eem, voor een leerling een school
te vinden die bereid is de leerling toe te laten, dreigt het schoolbestuur niet aan zijn
zorgplicht te kunnen voldoen (en een thuiszitter te ontstaan). Door vaststelling van dit
ondersteuningsplan aanvaarden de deelnemende schoolbesturen van SWV de Eem dat
het samenwerkingsverband in het uiterste geval een schoolbestuur kan verplichten een
leerling toe te laten (is doorzettingsmacht). Doorzettingsmacht zal uiteraard alleen in
extreme situaties worden toegepast en met inachtneming van voorwaarden (veiligheid
van de andere leerlingen en de school) en eventueel middelen (van SWV of jeugdzorg).
Doelstellingen, resultaat en aanpak
Op deze plek worden de doelstellingen voor de komende periode beknopt weergegeven.
Middels de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities.
Doelstellingen en resultaat
Binnen de regio Eemland zijn de verwijzingspercentages naar het SO op dit moment op orde
en liggen iets onder het landelijk gemiddelde. De verwijzingspercentages naar het SBO
liggen boven het landelijk gemiddelde. Het streven is om op korte termijn (1 augustus 2016)
het verwijzingspercentages naar het SBO terug te dringen naar landelijk gemiddeld niveau
(2,6 procent). Gedurende de looptijd 1 augustus 2016–1 augustus 2018 is het streven om het
aantal plaatsingen in het SBO verder terug te dringen tot onder het landelijk gemiddelde en
in plaats daarvan de ondersteuning in het regulier onderwijs te laten verzorgen door het SO
en SBO. Deze ambitie wordt op termijn nog nader onderbouwd en uitgewerkt. Daarnaast
streeft het samenwerkingsverband ernaar om steeds minder (en op termijn geen)
ondersteuningsvragen te krijgen die binnen de basisondersteuning vallen.
22
De Commissie voor de Begeleiding is een groep deskundigen in een S(B)O-school die de verantwoordelijkheid heeft om
leerlingen toe te laten en te plaatsen, de beginsituatie in beeld te brengen en het ontwikkelingsperspectief te formuleren.
39 van 85
Aanpak
∗
Het samenwerkingsverband zal de komende tijd scholingsactiviteiten uitwerken rondom
het thema arrangeren (richting scholen, onderwijsondersteuners, expertisepool).
∗
Specifieke aandacht gaat uit naar de begeleiding van de onderwijsondersteuners. Zij
spelen een cruciale en kritieke rol in het model van arrangeren. Uitwerken inwerkplan
(met scholing, intervisie et cetera).
∗
Het samenwerkingsverband zal ter facilitering handreikingen en documenten
ontwikkelen die de scholen ondersteunen bij het arrangeren, waaronder:
− voorbeelden van arrangementen;
− richtlijnen voor (groeps)arrangementen.
∗
Uitwerken van de toelaatbaarheidscriteria en –procedure voor plaatsingsarrangementen
op het S(B)O (aanmeldingsformulieren, handreikingen et cetera).
Samenvattend
Arrangeren gaat over het gericht toewijzen van extra ondersteuning. Het gaat ook wel over
het matchen van de ondersteuningsvraag aan het ondersteuningsaanbod in een regio.
Arrangeren wordt dan ook omschreven binnen De Eem als: De flexibele en doelgerichte
toewijzing van inzet en/of expertise: wat heeft dit kind, deze groep, deze leraar, deze
school, dit gezin, in dit gebied, in deze situatie nodig, hoe gaan we dat organiseren, wie en
wat hebben we daarvoor nodig en welke inzet aan van welke middelen is hiervoor nodig?
Arrangeren vindt plaats op basis van zeven uitgangspunten rondom handelingsgericht
arrangeren. Verder vindt arrangeren plaats in vier stappen, waarmee wordt gewerkt volgens
een opschalingsmodel: groep, school, gebied en MDT. Wanneer een ondersteuningsvraag
niet binnen een school (en dus binnen de basisondersteuning) opgevangen kan worden dan
dient de school contact te zoeken met de onderwijsondersteuner van desbetreffend gebied.
Wanneer er sprake is van een situatie waarin een leerling naar het SBO of SO wordt
verwezen vindt deze procedure plaats via de onderwijsondersteuner en het MDT. Op basis
van de inhoudelijke bespreking in het MDT geeft de directeur van het
samenwerkingsverband een TLV af. Ook is er een procedure voor terugplaatsing vanuit het
S(B)O naar het regulier onderwijs. Deze procedure verloopt eveneens via het MDT van het
samenwerkingsverband.
Naast de inhoudelijke rol heeft het samenwerkingsverband tot taak zorg te dragen tot het
adequaat inzetten van de middelen voor lichte en zware ondersteuning en voortijdige
budgetuitputting te voorkomen. Het samenwerkingsverband dient dan ook in te grijpen bij
arrangementen die een onevenredige belasting vormen in de besteding van middelen van
het samenwerkingsverband en daarmee de continuïteit van het samenwerkingsverband in
het gedrang brengen.
Indien een school en schoolbestuur er niet in slagen om, na overleg met de ouders en met
inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de
schoolondersteuningsprofielen van de scholen in De Eem, voor een leerling een school te
vinden die bereid is de leerling toe te laten, dreigt het schoolbestuur niet aan zijn
zorgplicht te kunnen voldoen (en een thuiszitter te ontstaan). Door vaststelling van dit
ondersteuningsplan aanvaarden de deelnemende schoolbesturen van SWV de Eem dat het
samenwerkingsverband in het uiterste geval een schoolbestuur kan verplichten een leerling
toe te laten (is doorzettingsmacht).
40 van 85
4.5
Samenwerking met ouders: een partnerschap
4.5.1
Inleiding
Scholen en ouders hebben elkaar nodig bij het vormgeven van passend onderwijs. Ouders
worden dan ook beschouwd als een belangrijke partner in passend onderwijs.
Alleen door samenwerking met ouders kunnen we zorg dragen voor de optimale
ontwikkeling van ieder kind. Ouders worden intensief betrokken binnen SWV de Eem; op
schoolniveau en samenwerkingsverbandniveau. Dit varieert van het formele partnerschap
rondom medezeggenschap tot de actieve betrokkenheid van ouders bij het
onderwijsleerproces van hun kind(eren).
Figuur 4.8: Triade, leerling, ouders en school
We
∗
∗
∗
4.5.2
maken in dit hoofdstuk onderscheid in drie thema’s:
Informatievoorziening aan ouders
Ouders als partner
Ouders en inspraak
Ouders en duidelijke informatievoorziening
Het is van belang dat ouders in de regio Eemland over duidelijke informatie beschikken en
weten waar zij terecht kunnen met vragen. Het samenwerkingsverband ondersteunt
besturen en scholen in de communicatie en voorlichting naar ouders op terreinen als
ondersteuning en toewijzing van ondersteuning.
∗
Het samenwerkingsverband draagt zorg voor heldere informatievoorziening aan ouders
via de website van het samenwerkingsverband, folders en brochures.
∗
Het samenwerkingsverband draagt zorg voor een duidelijk informatiepunt waar ouders
met vragen terecht kunnen.
4.5.3
Ouders als partner in het onderwijs
Een betrokken thuisfront draagt bij aan betere prestaties van de leerling op de school. Het
samenwerkingsverband ziet ouders als gelijkwaardige partners die actief betrokken worden
bij het bepalen van een passend onderwijsaanbod voor een leerling. Het samen (school,
ouders en leerling) bedenken van de oplossing vergroot de kwaliteit van de aanpak, maar
ook wordt de kans tot welslagen van de aanpak vergroot. Immers, betrokkenen voelen zich
gezamenlijk verantwoordelijk voor de oplossing.
HGW vormt een belangrijke pijler binnen het samenwerkingsverband. Eén van de zeven
uitgangspunten van HGW gaat over open en transparant samenwerken met ouders.
Dit betekent dat:
∗
de wisselwerking tussen het kind, de ouders en de leerkracht een belangrijk thema is;
41 van 85
∗
∗
∗
we kiezen voor een integrale aanpak. Het gaat erom wat het kind, de ouders en de
leerkracht nodig hebben voor succes op school;
de positieve aspecten van het kind, de ouders en de school erg belangrijk zijn;
de werkwijze doelgericht, gefaseerd en transparant is.
Scholen investeren nadrukkelijk in de relatie met ouders. Dit vindt plaats op verschillende
manieren:
∗
Scholen betrekken ouders actief als partner bij het onderwijsleerproces van hun kind.
∗
Wanneer blijkt dat er sprake is van een situatie met extra behoeften op terreinen als
onderwijs, opgroeien en opvoeden wordt de relatie met ouders verder geïntensiveerd23.
∗
Ouders zijn aanwezig bij besprekingen (in school) over hun kind en bij het opstellen van
het ontwikkelingsperspectief.
∗
Ouders worden door scholen betrokken bij de analyse van de situatie en het zoeken
naar mogelijke oplossingen.
We vragen ook iets van de ouders:
∗
Wanneer ouders hun kind schriftelijk aanmelden bij de school van voorkeur is het
noodzakelijk dat ouders aangeven of het kind extra ondersteuning nodig heeft. Deze
aanmelding moet minimaal tien weken voordat het nieuwe schooljaar begint of tien
weken voordat de leerling de leeftijd van vier jaar bereikt.
∗
Ouders informeren de school over alle relevante zaken betreffende de zorg en
ondersteuning van hun kind.
∗
Ouders zijn aanwezig bij besluitvormende besprekingen over hun kind.
∗
Leerkrachten en ouders informeren elkaar tijdig en regelmatig (minimaal drie keer per
jaar) over de ontwikkeling van de leerling.
Deze samenwerking met ouders vindt met name plaats vanuit de scholen en schoolbesturen.
Het samenwerkingsverband neemt hierin een minder prominente plek in. Om scholen,
schoolbesturen en ouders te faciliteren bij dit proces heeft het samenwerkingsverband in de
ondersteuningsroute rondom het arrangeren duidelijk opgenomen op welke momenten
ouders een actieve rol innemen.
4.5.4
Ouders en inspraak
Passend onderwijs wil de positie van ouders versterken. De zorgplicht vormt hiervoor een
belangrijke basis, maar ook op andere manieren wordt ouders inspraak en
medezeggenschap gegeven.
Informatie bij schoolkeuze
Het recht op vrijheid van schoolkeuze geeft ouders de mogelijkheid om de school te kiezen,
die het beste aansluit bij hun visie op de opvoeding van hun kinderen en op de samenleving.
Voor ouders met kinderen met een extra ondersteuning, geldt ditzelfde recht, maar is de
keuze beperkter. Scholen gaan met ouders bij eerste signalering daarover in gesprek.
Samen met de ouders bekijkt de school welke extra ondersteuning noodzakelijk is, of die op
de eigen school kan worden geboden of dat (tijdelijke) verwijzing naar een andere school
noodzakelijk is.
Als de school (van aanmelding) geen passend onderwijsplek voor een leerling kan verzorgen
is het de verantwoordelijkheid van het bestuur van de desbetreffende school ervoor te
zorgen, dat het kind elders een passende onderwijsplek krijgt. Ouders worden in dit proces
actief betrokken.
Advies en bemiddeling
23
Zie de ondersteuningsroute van het samenwerkingsverband waarin de rol en positie van ouders expliciet staat vermeld.
42 van 85
Ouders kunnen bij vragen of behoefte aan extra ondersteuning een beroep doen op een
onafhankelijk medewerker van het samenwerkingsverband.
Er komt een landelijke geschillenregeling voor passend onderwijs waar ouders terecht
kunnen wanneer ze het niet eens zijn met het toelatingsbeleid of de verwijdering van hun
kind van de school. Hoe deze geschillenregeling er precies uit gaat zien, is op dit moment
nog niet bekend. Informatie hierover vindt u te zijner tijd op www.passendonderwijs.nl.
Medezeggenschap
Naast het recht van ouders op individuele begeleiding bij ondersteuningstoewijzing aan hun
kind, is er ook collectieve belangenbehartiging in de vorm van medezeggenschap. Ouders
hebben er belang bij om mee te beslissen over het schoolondersteuningsprofiel van de
school en het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
Medezeggenschap op schoolniveau
De medezeggenschapsraad van de school heeft adviesrecht op de vaststelling of wijziging
van het schoolondersteuningsprofiel (SOP). Hiermee hebben zowel medewerkers als ouders
inspraak over de inhoud van het SOP. In het SOP staat aangegeven hoe ondersteuning wordt
geboden aan leerlingen die dat nodig hebben, of de school zich gaat specialiseren in een
bepaald type ondersteuning en hoe het aanmeldbeleid eruit ziet. De medezeggenschapsraad
heeft ook inzage in- en adviesrecht op de besteding van het ondersteuningsbudget van de
school en de besteding van ondersteuningsmiddelen die door het samenwerkingsverband
aan het schoolbestuur voor de school ter beschikking zijn gesteld.
Medezeggenschap op samenwerkingsverbandniveau
Ouders kunnen via de ondersteuningsplanraad (OPR) instemmen met het beleid van het
samenwerkingsverband. Opdat ouders hun rol goed kunnen vervullen is een eerste
voorwaarde dat zo breed en volledig mogelijke informatie wordt verstrekt. Het beschikbaar
stellen van algemene informatie over wet- en regelgeving, ontwikkelingen in onderwijs en
zorg, rechten en plichten van ouders, hulp bij schoolkeuze, medezeggenschap en dergelijke
is primair een taak van de overheid. Hiervoor is het Landelijk Infopunt Passend Onderwijs
(www.passendonderwijs.nl) ingesteld en een landelijke Ouderlijn (0800-5010).
4.5.5
Doelstellingen resultaat en aanpak
Op deze plek worden de ambities voor de komende periode beknopt weergegeven. Middels
de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities.
Doelstellingen en resultaat
Het samenwerkingsverband heeft tot doel een open en transparante samenwerking met
ouders te realiseren. Hiertoe zorg het voor voorlichting en informatievoorziening en
degelijke inspraakregelingen (formeel en informeel).
Aanpak
∗
De voorlichting aan ouders organiseren: netwerkorganisaties benaderen om de
behoeften te inventariseren; voorlichtingsmateriaal ontwikkelen.
∗
Uitwerken op welke manier in de organisatie oudercontacten zullen verlopen, welk
aanspreekpunt is er voor ouders en wat hierin de rol van de onderwijsondersteuner is.
Samenvattend
Scholen en ouders hebben elkaar nodig bij het vormgeven van passend onderwijs. Ouders
vormen een belangrijk partner; alleen met open en transparante samenwerking kunnen we
zorg dragen voor een optimale ontwikkeling van ieder kind.
43 van 85
In het kader van samenwerking met ouders is een aantal zaken van belang. Allereerst dient
er (vanuit het samenwerkingsverband) zorg te worden gedragen voor adequate
informatievoorziening naar ouders. Het samenwerkingsverband draagt in dit kader zorg voor
flyers en brochures, naast een overzichtelijke website. Voorts is er een informatiepunt voor
ouders, waar zij met vragen terecht kunnen.
Scholen (en schoolbesturen) investeren nadrukkelijk in de relatie met ouders. Op basis van
de principes van handelingsgericht werken blijkt dat het van groot belang is dat ouders als
partner in het onderwijs worden beschouwd. Samenwerking met ouders is dan ook expliciet
een thema in de omschrijving van de basisondersteuning binnen De Eem. Hierbij is sprake
van wederkerige verantwoordelijkheid.
Tot slot hebben ouders ook verschillende mogelijkheden tot inspraak. Passend onderwijs wil
de positie van ouders versterken. De zorgplicht vormt hierbij een belangrijke basis, maar
ook op andere manieren is inspraak mogelijk. Onder meer bij advies en bemiddeling
(landelijke geschillenregeling), medezeggenschap via de OPR van het
samenwerkingsverband en medezeggenschap via de MR van de school.
4.6
Samenwerking met ketenpartners
SWV de Eem werkt samen met verschillende partners om passend onderwijs te verzorgen.
Naast de partijen die in het samenwerkingsverband deelnemen (scholen, besturen PO en
S(B)O) zijn er relaties met het voortgezet onderwijs, voorzieningen voor speciaal onderwijs
cluster 1 en 2, afstemming met gemeenten et cetera.
4.6.1
Aansluiting met het VO
In de regio Eemland zijn vanuit de historie goede banden aanwezig tussen het primair en
voortgezet onderwijs. Dit blijkt alleen al uit de aanwezigheid van het Regionaal Netwerk
Passend Onderwijs Eemland (RNPOE) als experimentele voorloper van een
samenwerkingsverband passend onderwijs. Dit netwerk tracht zorg te dragen voor
afstemming tussen sectoren en er zijn de afgelopen jaren verschillende procedures,
afspraken en overlegorganen ingericht om deze afstemming te bewerkstelligen.
In de doorgaande lijnen zit een vanzelfsprekende onderbreking tussen PO en VO. Die
onderbreking wordt door procedures, afspraken, bovensectorale overlegorganen en brede
regionale samenwerking geminimaliseerd. Zo zijn er:
∗
goede overlegmomenten tussen PO en VO middels de BAVO-overleggen;
∗
goede overdracht middels eenduidige overdrachtsdocumenten, aanmeldingsformulieren
(waaronder OKR en OSO).
De samenwerkingsverbanden PO en VO gaan met passend onderwijs zorg dragen voor een
adequate overdracht en afstemming tussen PO en VO.
Voor alle ondersteuning op de basisschool die niet in de basisondersteuning heeft
plaatsgevonden, geldt dat het een punt van aandacht is in de overdracht op basis van het
laatst geformuleerde ontwikkelingsperspectief van de leerling.
Verdere afspraken:
∗
Bij een overgang van PO naar VO van een leerling met extra ondersteuning heeft de
school van aanmelding zorgplicht. Dit betekent dat de school de leerling niet mag
weigeren, zonder op zoek te gaan naar een alternatieve geschikte school.
∗
De overgang van PO naar VO is een natuurlijk moment van terugplaatsing van SO/SBO
naar regulier voortgezet onderwijs (dan al niet met LWOO). Indien er sprake is van een
44 van 85
∗
positief advies voor regulier voortgezet onderwijs draagt het voortgezet onderwijs in de
eerste periode zorg voor extra ondersteuning van de leerling. Dit om de startfase te
vergemakkelijken.
Indien er geen sprake is van een positief advies tot terugplaatsing in het regulier
voortgezet onderwijs, maar ouders wel deze voorkeur hebben, wordt de casus
ingebracht in het samenwerkingsverband VO om na te gaan of een TLV tot SO of SBO al
dan niet nodig is.
Echter, de praktijk wijst uit dat er aandachtspunten zijn. Enkele van deze
aandachtspunten:
∗
Met betrekking tot de plaatsing van leerlingen met een extra ondersteuningsvraag in
het voortgezet onderwijs zoeken PO en VO naar (nog) betere aansluiting met een
dekkend netwerk.
∗
Het stroomlijnen van de aanwezige overlegmomenten tussen PO en VO.
4.6.2
Aansluiting met voorschoolse periode
Intensieve samenwerking met voor- en vroegschoolse voorzieningen is erg belangrijk. De
aanmelding van een leerling op een basisschool is een cruciaal moment, met name wanneer
er sprake is van extra onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van een leerling. Om passend
onderwijs te kunnen leveren voor elke leerling is het van belang vroegtijdig te weten of een
leerling specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften heeft. Het maken van afspraken
over goede afstemming en een warme overdracht is in dit kader van belang.
Binnen de regio Eemland is er sprake van reeds bestaande samenwerkingsrelaties op dit
terrein. Een voorbeeld hiervan is het Convenant VVE Amersfoort waarin gemeenten, het
basisonderwijs, de GGD en de voorschoolse voorzieningen samen werken aan een goede
afstemming en doorlopende lijn tussen de voorschoolse periode en onderwijs. Ook zijn er in
ontwikkelwerkplaatsen (Baarn) al ervaringen opgedaan met verdergaande afstemming op dit
gebied. Het samenwerkingsverband wil de komende periode verdere regionale afspraken
maken (en/of deze nadrukkelijker onder de aandacht brengen) over de afstemming tussen
onderwijs en de voorschoolse periode.
4.6.3
Samenwerking met gemeenten
Samenwerking met gemeenten zal met de geplande decentralisaties nog belangrijker
worden. Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg en AWBZbegeleiding. Passend onderwijs en de decentralisatie van de jeugdzorg versterken elkaar en
de wetsvoorstellen bevatten complementaire bepalingen over samenwerking ten aanzien
van de uitvoering van beleid. De nieuwe verantwoordelijkheden van de gemeenten en de
samenwerkingsverbanden ten aanzien van kinderen en jeugd liggen dichtbij elkaar. Dit
vraagt om afstemming en samenwerking.
45 van 85
Figuur 4.9: 3 kolommenschema passend onderwijs en zorg voor de jeugd
Het samenwerkingsverband is in gesprek met de gemeenten over hoe samen vorm te geven
aan goede voorzieningen voor de jeugd in de regio Eemland. Passend onderwijs kan zeker
niet alleen gerealiseerd worden door (professionals uit) de onderwijssector. Sectoren
werken daarom in de regio Eemland samen om te zorgen dat het past. In de praktijk blijkt
dat dit niet altijd eenvoudig is. Het begrijpen van elkaars taal of misschien op termijn ook
wel het spreken van één taal is hierbij gewenst om te komen tot de ambitie: één kind, één
gezin, één plan en één aanpak.
SWV de Eem heeft te maken met verschillende gemeenten, te weten Amersfoort, Baarn,
Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg. Deze gemeenten hebben veelal een eigen
beleid en een eigen lokale educatieve agenda (LEA), waarin de gemeenten in samenwerking
met partners op het gebied van onderwijs en jeugd (kinderopvang, onderwijs (MBO, VO,
PO), CJG, welzijnsorganisaties et cetera) beschrijven hoe zij voor elk kind passende
ondersteuning willen realiseren. Daarnaast is er ook regionaal overleg in het kader van
OOGO voor zowel passend onderwijs als de decentralisatie van de jeugdzorg. Positief is dat
de geografische indeling van beide regio’s (passend onderwijs en jeugdzorg) nagenoeg
overeenkomt, wat afstemming vergemakkelijkt.
Enkele ambities die het samenwerkingsverband in dit kader heeft:
∗
Het samenwerkingsverband wil komen tot een regionale ontwikkelagenda voor de
implementatie van passend onderwijs. Deze ontwikkelagenda komt tot stand in
afstemming met de gemeenten en het beleid dat zij voeren. Dit vanuit de visie dat we
elkaar nodig hebben om tot goede afstemming te komen in de onderwijs- en
ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting op terreinen
als jeugdgezondheidszorg, de CJG’s en hulpverlening, maar ook in de afstemming
tussen de onderwijsondersteuners en opvoedondersteuners in de gebiedsgerichte
aanpak.
∗
Het samenwerkingsverband wil met de gemeenten in gesprek over de regelingen
rondom leerlingenvervoer. Wetgeving legt de opdracht tot het regelen van
leerlingenvervoer neer bij de gemeenten. Echter, inhoudelijke afstemming tussen
onderwijs en gemeenten is in dit kader van belang. Vanuit de visie van het
samenwerkingsverband op passend onderwijs prevaleert de onderwijssetting met de
beste ondersteuningsstructuur voor een leerling met specifieke onderwijs- en
ondersteuningsbehoeften. Idealiter is dit thuisnabij, maar dit is niet altijd
realiseerbaar. Leerlingvervoer moet dan faciliterend zijn, niet belemmerend.
46 van 85
∗
∗
∗
4.6.4
Uiteraard is het samenwerkingsverband ook bereid om, indien de beste
onderwijssetting wel thuisnabij is, maar zich in een ander aangrenzend
samenwerkingsverband bevindt, constructief te kijken naar de meest passende
oplossing. In dit geval kan een passende, thuisnabije oplossing prevaleren boven de
noodzaak om de leerling ‘binnen het samenwerkingsverband’ te houden.
Het is van belang beleid te ontwikkelen voor de positie van het schoolmaatschappelijk
werk. Deze voorziening wordt vanuit verschillende financiële bronnen gefinancierd, wat
vraagt om inhoudelijke keuzes en gezamenlijk beleid op de positie van deze
voorziening.
Het samenwerkingsverband wil in gesprek met gemeenten over de decentralisatie van
de AWBZ en afspraken maken over de besteding van middelen voor onder meer
dyslexie.
Samenwerking met cluster 1 en cluster 2
De scholen voor cluster 1- (voor leerlingen met een visuele beperking) en cluster 2onderwijs (voor leerlingen met een auditieve beperking) participeren niet bestuurlijk in de
samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Zij hebben een eigen, landelijke financiering
en ook hebben zij een andere werkwijze rondom aanmeldingen.
Aanmelding bij cluster 1
Wanneer bij de school of ouders het vermoeden bestaat dat een leerling een visuele
beperking heeft, kunnen de ouders hun kind aanmelden bij een voorziening voor cluster 1onderwijs en ondersteuning, namelijk Bartiméus. Bartiméus is een landelijke instelling voor
leerlingen met een visuele beperking. Veelal zal de leerling via het MDT (stap 4 in de
ondersteuningsroute) van SWV de Eem (na toestemming van de ouders) in contact worden
gebracht met Bartiméus. Na aanmelding van de leerling volgt eventueel verder onderzoek
en op grond van de resultaten van dit onderzoek beoordeelt de Commissie van Onderzoek
van de desbetreffende onderwijsinstelling voor cluster 1 of het kind op basis van de
landelijke toelatingscriteria recht heeft op een arrangement. Wanneer dit het geval is en de
leerling toelaatbaar is, wordt in afstemming met de ouders en de reguliere school (en
eventueel de onderwijsondersteuner) een passend arrangement samengesteld. Dit kan zijn:
∗
ambulante onderwijskundige begeleiding op een reguliere school;
∗
speciaal onderwijs bij een onderwijsinstelling voor leerlingen met een visuele
beperking;
∗
een vorm van samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs.
Ieder arrangement wordt op maat ingevuld op basis van de behoeften en
ondersteuningsvragen van de desbetreffende leerling.
Meer informatie over aanmeldingen rondom cluster 1 is voorhanden via:
http://www.bartimeus.nl/onderwijs
Aanmelding bij cluster 2
De procedures rondom verwijzing naar cluster 2-voorzieningen worden de komende tijd
door de landelijke cluster 2-instellingen verder uitgewerkt. In SWV de Eem werken op dit
moment twee landelijke cluster 2-instellingen, te weten Auris en Kentalis. Om efficiënter
en effectiever samen te werken hebben de cluster 2-instellingen een onderverdeling
gemaakt in samenwerkingsverbanden en zal in deze regio na 1 augustus 2014 met
samenwerkingspartner Auris gewerkt gaan worden.
Wanneer de procedures en werkwijzen rondom samenwerking met cluster 2-voorzieningen
helder zijn zullen deze worden opgenomen (als bijlage) in dit ondersteuningsplan.
47 van 85
4.6.5
Ambitie, resultaat en aanpak
Op deze plek worden de ambities voor de komende periode beknopt weergegeven. Middels
de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities.
Ambitie en resultaat
Het samenwerkingsverband wil samenwerken met ketenpartners. Het is hierbij van belang
welke verantwoordelijkheid bij welke partner ligt. Alleen dan voorkom je dat leerlingen
tussen voorzieningen terechtkomen. Eén kind, één gezin, één plan en één aanpak.
Aanpak
∗
Afspraken maken met ketenpartners van het samenwerkingsverband VO, voorschoolse
partners, gemeenten et cetera ten behoeve van de realisering van doorgaande lijnen.
∗
Regionale afspraken maken over de overdracht bij aanmelding en
aanmeldingsprocedures op de basisscholen. Daartoe overleg voeren met: voorschoolse
partners (kinderopvang, peuterspeelzalen, VVE partners) en gemeenten.
∗
Overleg voeren met REC 1 en 2 over soorten arrangementen in het (S)BAO,
arrangementen aanvraag procedures en toelaatbaarheidscriteria- en procedures.
Doel: realiseren van een dekkend netwerk en doorgaande lijnen. Zorgen voor een goede
afstemming met eigen netwerk, ondersteuningsstructuur en procedures.
∗
Regionale afspraken maken over de overdracht bij aanmelding en
aanmeldingsprocedures op de basisscholen. Daartoe overleg voeren met:
jeugdzorgpartners en gemeenten.
∗
Regionale afspraken maken over het leerlingenvervoer.
Samenvattend
Samenwerking met ketenpartners is van cruciaal belang om passend onderwijs mogelijk te
maken. SWV de Eem probeert deze partners met elkaar te verbinden. Naast de partijen die
in het samenwerkingsverband deelnemen (scholen en besturen PO en S(B)O) zijn er partners
als voortgezet onderwijs, voorzieningen voor speciaal onderwijs cluster 1 en 2, voorschoolse
voorzieningen, jeugdzorg gemeenten et cetera.
Vanuit de historie zijn er goede banden aanwezig tussen het PO en VO. In dit kader zijn er
veel procedures en afspraken in het kader van een goede overdracht en
overdrachtsdocumenten. Deze samenwerking kan nog worden geïntensiveerd, en beide
partijen hebben ideeën hoe deze samenwerking verder uitgewerkt kan worden.
Intensieve samenwerking met voor- en vroegschoolse voorzieningen is eveneens van belang.
De aanmelding van een leerling op een basisschool is een belangrijk en cruciaal moment.
Welke school kan het beste tegemoet komen aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften
van deze leerling? Met name wanneer sprake is van een extra ondersteuningsvraag is dit van
belang. Er liggen al afspraken over deze afstemming, maar er zijn zeker ook ideeën hoe
deze doorgaande lijn te versterken.
Samenwerking met gemeenten wordt met de geplande decentralisaties nog belangrijker.
Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg en AWBZ-begeleiding.
Passend onderwijs en de decentralisatie van de jeugdzorg versterken elkaar
(spiegelwetgeving). Het samenwerkingsverband wil de komende tijd investeren in
afstemming en samenwerking om mogelijk te maken dat er sprake is van één kind, één
gezin, één plan.
Tot slot is het van belang dat er afstemming wordt gezocht met de landelijke voorzieningen
voor cluster 1 en 2 onderwijs. Er moeten duidelijke procedures en routes komen voor
arrangementen voor leerlingen met visuele of auditieve ondersteuningsvragen.
48 van 85
5.
KWALITEITSZORG
5.1
Inrichting systeem en cyclus van kwaliteitszorg
Het samenwerkingsverband werkt met een vierjarige cyclus en hanteert daarbinnen een
jaarlijkse plancyclus. Dit ondersteuningsplan bevat de hoofdlijnen van beleid voor de
komende vier jaar. Echter, zoals ook in de inleiding van dit document verwoord: de
wetgeving rondom passend onderwijs is nieuw en zal onderhevig zijn aan doorontwikkeling
en voortschrijdend inzicht. Het ligt dan ook voor de hand om de eerste jaren de praktijk als
leermeester te nemen, wat betekent dat tussentijdse bijstellingen aan dit
ondersteuningsplan onvermijdelijk zijn, ook vanwege de transitie jeugdzorg (in 2015). Dit
plan wordt dan ook voor een periode van vier jaar vastgesteld en jaarlijks wordt bepaald ofen in hoeverre bijstellingen nodig zijn.
Het ondersteuningsplan wordt ieder jaar geëvalueerd. De doelstellingen voor vier jaar
schuiven mee, waardoor er altijd sprake is van een lange termijn beleid met een concreet
uitgewerkt voorstel voor planvorming in het eerste jaar middels de ontwikkelagenda.
Jaarlijks (aan het begin van elk schooljaar) stelt het samenwerkingsverband een
ontwikkelagenda op waarin de (aangescherpte) doelen en activiteiten voor het komende
schooljaar worden opgenomen. De ontwikkelagenda en de evaluatie van de
ontwikkelagenda van het lopende jaar vormen een vast agendapunt op de algemene
ledenvergadering aan het einde van het schooljaar. De plannen en de resultaten zijn voor
iedere betrokkene in het samenwerkingsverband zichtbaar.
Het samenwerkingsverband monitort actief de realisatie van de ontwikkelagenda’s. Deze
monitoring vindt plaats op verschillende niveaus, waaronder samenwerkingsverband-,
schoolbestuurlijk -, gebieds- en schoolniveau. Indien de evaluaties daartoe aanleiding
geven, worden de beleidsvoornemens (ook tussentijds) bijgesteld volgens de PDCAsystematiek.
Figuur 5.1: PDCA cyclus
5.2
Toezicht
Samenwerkingsverbanden passend onderwijs krijgen hun eigen inspectietoezicht. De
Inspectie van het Onderwijs zal na inwerkingtreding van de Wet Passend onderwijs, toezicht
houden op de uitvoering van deze wet. Hiertoe is een toezichtkader voor
samenwerkingsverbanden ontwikkeld. De inspectie hanteert bij haar toezicht een gefaseerd
invoeringstraject, omdat de meeste samenwerkingsverbanden ook na 1 augustus en de
inwerkingtreding van de zorgplicht nog volop in ontwikkeling zullen zijn. Daarnaast
49 van 85
verzamelt ze over de volle breedte informatie over de (zich ontwikkelende) kwaliteit van
de samenwerkingsverbanden.
Om ons als samenwerkingsverband te verantwoorden, maar ook ten behoeve van
monitoring, analyse en sturing worden de resultaten en opbrengsten van het
samenwerkingsverband (zowel kwantitatief als kwalitatief) in kaart gebracht. Het
samenwerkingsverband gebruikt de resultaten en opbrengsten om de relevantie en de
effectiviteit van het beleid te toetsen. Op grond van de uitkomsten van de onderzoeken kan
het bestuur van het samenwerkingsverband aan de ALV voorstellen doen voor bijstelling van
onderdelen van het beleid.
Het samenwerkingsverband stelt documenten en formats op voor scholen en schoolbesturen
ten behoeve van een efficiënte informatievergaring.
5.2.1
Informatie
Ten behoeve de ontwikkeling en bijsturing van het beleid worden gegevens bijgehouden
over:
∗
ontwikkelingen leerlingaantallen in het algemeen;
∗
ondersteuningsvragen bij onderwijsondersteuners;
∗
geëffectueerde arrangementen (aantal, aard en duur) op het gebied en onderwijsen/of zorgondersteuning;
∗
plaatsingen op scholen voor S(B)O;
∗
aantal thuiszitters en duur van thuiszitten24;
∗
opbrengsten van onderwijsondersteuning. Het gaat daarbij onder meer om de mate
waarin het opgestelde ontwikkelingsperspectief gerealiseerd wordt en daarnaast om
doorstroom van leerlingen naar de verschillende schoolsoorten in het voortgezet
onderwijs;
∗
tevredenheidsonderzoek. Het samenwerkingsverband voert jaarlijks een
tevredenheidsonderzoek uit onder ouders en medewerkers van de aangesloten scholen;
∗
opbrengsten van het onderwijs. Het samenwerkingsverband brengt per school(bestuur)
in kaart in welke mate zij leerlingen accommoderen in hun basisondersteuning en voor
welke aantallen leerlingen extra onderwijsarrangementen worden aangeboden. Via
deze gegevens ontstaat een beeld op welke wijze de scholen en schoolbesturen passend
onderwijs vormgeven en welke ontwikkeling daarin optreedt.
5.3
Ontwikkelagenda
De ontwikkelagenda is een dynamisch document dat continu bijgesteld en aangevuld wordt
op basis van nieuwe inzichten en evaluaties. Op dit moment zijn voor de komende periode
in ieder geval de volgende acties benoemd.
Doelstelling
Actie
Omschrijving en toelichting
Basisondersteuning: een stevig fundament
Scholing en
professionaliseringsactiviteiten
Kenniskringen inrichten voor IB’ers en
directies
In kaart brengen van behoefte naar
scholing vanuit samenwerkingsverband
en hier een aanbod op ontwikkelen
(professionaliseringsagenda)
Onderzoeken van mogelijkheden voor
kenniskringen voor leerkrachten
Dekkend netwerk
24
De doelstelling van het samenwerkingsverband is dat er geen thuiszitters zijn. In een enkel geval kan een leerling, voor wie
een specifiek arrangement noodzakelijk is, enige weken geen onderwijs ontvangen in afwachting van een plaatsing. Nauwe
samenwerking tussen onderwijs, ouders, hulpverlening, externe deskundigen en leerplicht moet resulteren in preventie ten
aanzien van leerlingen die dreigen uit te vallen. De school en leerplicht hebben hierin de sleutelrol.
50 van 85
Actualiseren SOP’s (aanpak, uitvoering,
analyse)
Afspraken maken met schoolbesturen
t.a.v. de realisering van een dekkend
netwerk
Duidelijke ondersteuningsroute
Uitwerken van de bouwstenen tot een
concrete invulling van de
ondersteuningsstructuur.
Beleid-, uitvoering en financiële kaders
voor de onderwijsondersteuners
uitwerken (eventueel in een
groeimodel).
Onderwijsondersteuners toewijzen aan
gebieden en inwerken.
Afspraken met partners over inhuur /
detachering van mensen voor de
expertisepool.
Uitwerken van afspraken en richtlijnen
rondom het OPP.
Handelingsgericht arrangeren.
Scholingsactiviteiten en voorlichting
uitvoeren rondom arrangeren.
Handreikingen en documenten
ontwikkelen rondom arrangeren die de
scholen ondersteunen bij het arrangeren
Uitwerken van de
toelaatbaarheidscriteria en –procedure
voor plaatsingsarrangementen op het
S(B)O
Inrichten van extern deskundigen advies
na verzoek van de directie van het
samenwerkingsverband.
Samenwerking met ouders
De voorlichting aan ouders organiseren
Uitwerken op welke manier in het
samenwerkingsverband oudercontacten
zullen verlopen
Samenwerking met ketenpartners
Regionale afspraken maken over de
regelingen rondom leerlingvervoer
Regionale afspraken maken over de
inhoudelijke afstemming binnen de
gebieden met jeugdzorg en gemeenten
Regionale afspraken maken over de
overdracht bij aanmelding en
aanmeldingsprocedures
Afspraken met SWV VO over de
51 van 85
In samenwerking met scholen
W.o. inrichting werkorganisatie (MDT,
onderwijsondersteuners, expertisepool
etc.)
Heldere communicatie van belang.
Specifieke aandacht gaat uit naar de
begeleiding van de
onderwijsondersteuners. Zij spelen een
cruciale en kritieke rol in het model van
arrangeren. Uitwerken inwerkplan (met
scholing, intervisie etc.)
Richting scholen,
onderwijsondersteuners, expertisepool
Voorbeelden van arrangementen,
richtlijnen voor (groeps)arrangementen
etc.
Aanmeldingsformulieren, handreikingen
etc.
Nagaan van samenwerkingsrelaties met
een ander samenwerkingsverband
Netwerkorganisaties benaderen om de
behoeften te inventariseren;
voorlichtingsmateriaal ontwikkelen
Welk aanspreekpunt is er voor ouders en
wat is hierin de rol van de
onderwijsondersteuner?
In afstemming met gemeenten
In het kader van de decentralisatie
jeugdzorg
Voorschoolse partners (kinderopvang,
peuterspeelzalen, VVE partners,
jeugdzorgpartners) en gemeenten.
SWV VO
realisering van doorgaande lijnen
Overleg met REC 1 en 2 over
arrangementen in het (S)BAO
Kwaliteitszorg op orde
Kind Kans invoeren
Kwaliteitssysteem ontwikkelen voor de
regio.
Kwaliteitsmanagement
samenwerkingsverband op orde
Een intern toezichtskader ontwikkelen
binnen de PDCA cyclus
Interne afspraken ontwikkelen
Arrangementen aanvraag procedures en
toelaatbaarheidscriteria- en procedures.
Doel: realiseren van een dekkend
netwerk en doorgaande lijnen.
Ten behoeve van monitoring, beheersing
workflow en budgetbewaking
Monitorsysteem ontwikkelen voor het
monitoren van resultaten van de regio.
Interne beleidscyclus systematisch en
planmatig inrichten en doorlopen
(PDCA).
welke informatie / data moet op welke
manier op welk moment om welke reden
gepresenteerd worden? Wat doen we
met deze gegevens?
(tevredenheidsonderzoeken, monitoring
basisondersteuning).
Gedeelde normen en waarden, in zet
van personeel,
Communicatie
Korte termijn
Huisstijl, Nieuwsbrief, Website
(voor 1-1-2014)
Middellange
termijn (1-1 – 18-2014, 2e ronde
Missie / visie uitingen: Presentaties in
alle lagen van pakkende samenvatting
van OP ( ondersteuningsplan)
Doelstelling: zichtbaarheid, start van
herkenbaarheid en informeren.
Doelstelling: informeren, meenemen in
verandering.
tot 1-1-'15)
Veranderingen communiceren:
Flowcharts en formats op posters / in
flyers. Inzet social media / blogs.
Aanpassen website
Lange termijn
Website is bron van informatie en
interactiviteit: directe links voor
leerkrachten/scholen en ouders;
forums/pols. Good practiceuitwisselingen: filmpjes, presentaties /
blogs
Doelstelling: Informeren, Inspireren,
Binden & Boeien
Geschillenprocedures opstellen en
vaststellen in de juiste gremia
Op basis van landelijke richtlijnen
Overige aspecten
5.4
Ambitie, resultaat en aanpak
Op deze plek worden de ambities voor de komende periode beknopt weergegeven. Middels
de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities.
52 van 85
Ambitie en resultaat
We vragen van scholen en schoolbesturen om doelmatig, systematisch en transparant te
werken en dit doen we zelf ook. Hiervoor werken we met een kwaliteitscyclus waarin
evaluatie, monitoring en verantwoording een belangrijke plek innemen.
Aanpak
∗
Kwaliteitsbeleid ontwikkelen, waaronder:
− Kind Kans invoeren ten behoeve van monitoring, beheersing workflow en
budgetbewaking
− Een interne kwaliteitscyclus ontwikkelen voor het samenwerkingsverband en daar
de beleidscyclus cyclisch en systematisch doorlopen (PDCA).
− Een intern toezichtskader ontwikkelen binnen de PDCA-cyclus: welke informatie /
data moet op welke manier op welk moment om welke reden gepresenteerd
worden? Welke ambities hebben we precies? Welke kengetallen horen hierbij? Wat
doen we met deze gegevens?
•
Tevredenheidsonderzoeken
•
Afspraken voor het monitoren van de SOP’s en de basisondersteuning op de
scholen.
− Interne afspraken ontwikkelen: gedeelde normen en waarden, inzet van personeel
et cetera.
53 van 85
6.
FINANCIËN
6.1
Algemeen
De huidige meerjarenraming van SWV de Eem (bijlage 6) is gebaseerd op de inkomsten die
aan SWV de Eem vanaf 2014-2015 worden toegekend. In deze meerjarenraming is geen
rekening gehouden met de volgende componenten:
1. overdracht van vermogen vanuit de oude samenwerkingsverbanden;
2. beschikbare gelden vanuit de implementatiesubsidie Passend Onderwijs, verstrekt over
de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014;
3. mogelijke overschotten vanuit het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland
(RNPOE);
4. de verdeling van de experimentsubsidie voor het schooljaar 2014-2015 tussen Primair
en Voorgezet Onderwijs voortvloeiend uit deelname aan het Regionaal Netwerk Passend
Onderwijs Eemland.
De huidige meerjarenraming is enigszins beleidsarm ingericht. In het overgangsjaar is
gekozen voor grotendeels handhaven van bestaande financieringsstromen en zet het
samenwerkingsverband in op implementatie en transitie. Aan de lastenkant zijn er vanaf
het schooljaar 2015-2016 nog geen lasten opgenomen voor lichte en zware ondersteuning
anders dan de reeds vaststaande verplichtingen. Voor 1 augustus 2014 zal er inzicht gegeven
worden in de financiële consequenties van het nieuwe beleid ten aanzien van de
basisondersteuning, de ondersteuningsstructuur en het arrangeren vanaf 2015.
6.2
Overgangssituatie
In de periode 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2016 is er sprake van een overgangssituatie:
scholen hebben in de T-1-systematiek met een aantal aspecten en tellingen uit het
voorgaande schooljaar te maken. Dat betekent eenmalig een overgang: het nieuwe stelsel
start, maar gegevens uit het oude stelsel werken nog door. Daarnaast is er een tripartiete
overeenkomst25 gesloten tussen OCW, sectorraden en vakorganisaties over de personele
gevolgen van de invoering van passend onderwijs. Tot 1 augustus 2016 komen hier
verplichtingen uit voort. Onder meer de verplichte winkelnering van AB’ers en doorbetaling
van AB’ers. De omvang van deze verplichtingen is gebaseerd op de teldatum 1 oktober
2013.
6.2.1
LGF/Arrangementen vanaf 1 augustus 2014?
De LGF-beschikkingen vervallen. Ouders, leerlingen, scholen en AB-diensten hebben geen
recht op voortzetting van de oude rechten. Daarvoor in de plaats komt een nieuw
bekostigingsstelsel. Uitgangspunt daarbij is dat de school passend onderwijs biedt.
De huidige LGF-middelen zijn gebaseerd op leerlingindicaties. Daarvoor gelden vastgestelde
bedragen. Vanaf 1 augustus 2014 ontvangt het samenwerkingsverband deze middelen.
Alleen in het schooljaar 2014-2015 is er sprake van een overgangsbekostiging gebaseerd op
de teldatum 1 oktober 2013. Vanaf 2015 is er geen relatie meer in de bekostiging met een
leerlingindicatie.
SWV de Eem handhaaft in het schooljaar 2014-2015 de bekostigingsafspraken zoals die
golden binnen het RNPOE voor de rugzakken en arrangementen die doorlopen, dus op basis
25
Tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs.
54 van 85
van vaste bedragen. Voor nieuwe arrangementen in het schooljaar 2014-2015 en de tweede
helft van de overgangsperiode, dus tot 1 augustus 2016, geldt dat bekostiging van
arrangementen gaat op basis van behoefte vanuit handelingsgericht arrangeren en
handelingsgerichte diagnostiek binnen nader vast te stellen kaders.
6.2.2
Impulsgelden
In de overgangssituatie, dus in ieder geval tot 1 augustus 2016,stelt SWV de Eem € 55,-- per
leerling beschikbaar aan de schoolbesturen om scholen te faciliteren en te stimuleren hun
basisondersteuning op het afgesproken niveau binnen het samenwerkingsverband te krijgen.
Schoolbesturen verantwoorden jaarlijks de inzet van de impulsmiddelen aan het
samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband biedt facilitering aan middels projecten
en scholingstrajecten in de scholen om te komen tot het niveau van basisondersteuning. In
SWV de Eem willen we binnen twee jaar alle scholen op het vastgestelde niveau van
basisondersteuning hebben. Na de overgangsperiode zal bekeken worden of de impulsgelden
bijgesteld kunnen en moeten worden.
6.2.3
Lichte en zware ondersteuningsbudgetten
De bekostiging van de samenwerkingsverbanden vanuit OCW is gebaseerd op lichte en zware
ondersteuning en dient vooralsnog ook in deze twee onderdelen te worden verantwoord.
Het past – vanuit de historie – niet bij de cultuur van de regio Eemland om deze scheiding
aan te brengen. In de toekomst willen we graag gaan werken met een vereenvoudigde
begroting waar deze scheiding is weggehaald. In deze startfase is het echter goed om
inzichtelijk te maken welke middelen op welke manier worden ingezet.
6.3
Baten
Bekostiging lichte ondersteuning
De leerlingaantallen zijn gebaseerd op prognoses die verstrekt zijn tot en met oktober
2016. Voor de latere jaren is de teldatum van 1 oktober 2016 toegepast.
Leerlingaantallen
01-10-2012
Bao
27849
SBO
816
Totaal aantal 28665
leerlingen
01-10-2013
27830
800
28630
01-10-2014
27583
795
28378
01-10-2015
27251
790
28041
01-10-2016
26994
786
27780
Tabel 6.1: Leerlingaantallen naar schoolsoort
De normbekostiging is gebaseerd op de bovenstaande leerlingaantallen.
Op grond van peildatum 1 oktober 2011 is de verevening vastgesteld voor het
samenwerkingsverband. Deze verevening wordt in vijf jaar afgebouwd en vanaf het
schooljaar 2020-2021 is van verevening geen sprake meer.
In het schooljaar 2014-2015 ontvangt het samenwerkingsverband de normbekostiging voor
onder andere de tweede peildatum in het speciaal onderwijs en de bekostiging ten behoeve
van het samenwerkingsverband. Ook zijn hier vergoedingscomponenten opgenomen die
voorheen niet rechtstreeks naar het speciaal onderwijs gingen (denk hierbij aan de AWBZmiddelen en de middelen voor het in stand houden van de REC's).
55 van 85
In 2014-2015 is er sprake van een overgangsbekostiging, omdat in dit schooljaar de LGFmiddelen (op basis van peildatum 1 oktober 2013) van het (S)BAO naar het
samenwerkingsverband gaan. In het verlengde van het Regionaal Netwerk Passend
Onderwijs Eemland zullen in het schooljaar 2014/2015 eveneens de LGF-middelen van de
ambulante diensten naar het samenwerkingsverband gaan. Dit is eveneens van toepassing
voor het voortgezet onderwijs. Daarmee zijn afspraken gemaakt voor wat betreft het
vaststellen van de bedragen.
6.4
Lasten
Personele lasten
De loonkosten voor de mensen van het samenwerkingsverband betreffen: 2 fte directie en
2 fte secretariaat en ondersteuning en de overige personele lasten voor de mensen in dienst
van het samenwerkingsverband.
Kosten inzet onderwijsondersteuning
De loonkosten van de onderwijsondersteuners (6 fte).
De detacheringslasten / inhuurkosten voor de lichte ondersteuning in het expertiseteam:
onderzoek, begeleiding, co-teaching.
In het schooljaar 2014-2015 ontvangt het SO rechtstreeks de middelen voor preventieve
ambulante begeleiding (PAB)vanuit OCW, reden waarom het PAB niet hier begroot is.
Voor 2015-2016 is er trekkingsrecht voor het SO van deze middelen, deze zijn dan ook
separaat begroot. Vanaf 2016-2017 worden kosten voor de inzet van expertise op lichte en
preventieve ondersteuning hier begroot op basis van de ervaringen opgedaan in 2014-2015
met de basisondersteuning en de inzet van het expertiseteam. Professionalisering betreft
onder andere voorlichting, trainingen, studiedagen vanuit SWV de Eem voor schoolteams om
te komen tot de afgesproken basisondersteuning. Na de overgangsperiode worden hier
nieuwe afspraken over gemaakt.
Kosten inzet middelen vanuit lichte ondersteuning
De afdracht aan basisscholen betreft de impulsgelden (€ 55,--) per leerling die eerder
genoemd zijn. Deze middelen worden afgedragen aan de schoolbesturen, zij zijn er immers
verantwoordelijk voor dat al hun scholen voldoen aan het afgesproken niveau van
basisondersteuning. De verhouding tussen enerzijds leerlingen in het basisonderwijs (BAO)
en anderzijds leerlingen in het speciaal basisonderwijs (SBAO) zorgt ervoor dat het
deelnamepercentage in het speciaal basisonderwijs gedurende de jaren gemiddeld op 2,8%
ligt. Dit is 0,8% meer dan wat aan het SBAO rechtstreeks wordt bekostigd. Concreet
betekent dit dat het samenwerkingsverband 0,8% dient af te dragen aan de SBAO-scholen.
Dit komt neer op een afdracht van ondersteuningsmiddelen voor ongeveer 230 leerlingen in
het SBAO. In de meerjarenprognose is rekening gehouden met een groei van 3% tussen
1 oktober en 1 februari (de tweede peildatum). Dit komt neer op een groei van ongeveer 24
leerlingen. Voor deze leerlingen dient dan zowel de basisbekostiging als de
ondersteuningsbekostiging afgedragen te worden.
Projectkosten (€ 250.000,--) betreffen implementatieprojecten om samen te komen tot de
juiste uitwerkingen en invullingen van het ondersteuningsplan.
De ondersteuningstrajecten (€ 195.000,--) zijn speciale arrangementen van en in het SBO.
De inzet van SMW (schoolmaatschappelijk werk) is gelijk aan de opbrengsten.
56 van 85
Kosten inzet middelen vanuit zware ondersteuning
In begroting opgenomen:
Leerlingaantallen
Categorie 1 (cluster 4/zmlk/lz)
SO jonger dan 8 jaar
SO 8 jaar en ouder
Categorie 2 (LG)
SO jonger dan 8 jaar
SO 8 jaar en ouder
Categorie 3 (MG)
SO jonger dan 8 jaar
SO 8 jaar en ouder
01-10-12
109
305
01-10-13
100
313
01-10-14
100
310
01-10-15
100
305
01-10-16
100
301
12
7
19
19
19
18
6
34
40
40
39
39
Tabel 6.1: Leerlingaantallen naar categorie
Voor het schooljaar 2014-2015 ontvangen de SO-scholen de subsidies voor het
leerlingenaantal op basis van de teldatum 1 oktober 2013 nog rechtstreeks vanuit OCW.
Vanaf het schooljaar 2015-2016 worden de leerlingen van het SO ten behoeve van de
ondersteuningsbekostiging bekostigd vanuit het samenwerkingsverband (door korting van
het budget door OCW). In de variawet staat thans het voorstel om de tweede teldatum
(1 februari) wettelijk vast te leggen voor het SO. Deze teldatum is voor het eerst van
toepassing op 1 februari 2014. In de normbekostiging van 2014-2015 is een vergoeding
opgenomen voor groei van het aantal leerlingen binnen het SO.
In de begroting is rekening gehouden met vijftien crisisplaatsingen (categorie 1, voorheen
cluster 4). Daarnaast is er rekening gehouden met tien extra ondersteuningstrajecten (5
categorie 1, 3 van categorie 2 en 2 van categorie 3) van of in het speciaal onderwijs.
De afdracht met betrekking tot de LGF is gebaseerd op de overdracht van middelen vanuit
OCW op basis van de gemaakte afspraken naar de peildatum 1 oktober 2012. Aangezien de
SBO-scholen geen gebruik meer maken van de ambulante begeleiding (cluster 4) zijn deze
middelen toegevoegd als afdrachten aan het SBO. Het gaat hier om een bedrag van
€ 65.000,-- (afgerond). Door deze vervolgens te verhogen met het reguliere deel van de LGF
voor de SBO-scholen (cluster 3 en 4) komt het totale begrote bedrag op € 222.804,--.
De herbesteding (2014-2015) en het trekkingsrecht (2015-2016) voor het AB-deel van de
clusters 3 en 4 zijn als zodanig opgenomen op basis van de peildatum 1 oktober 2012. Naast
het deel voor de reguliere afdracht aan de scholen buiten het samenwerkingsverband is ook
het ambulante deel als verplichting opgenomen voor het schooljaar 2014-2015.
De ondersteuningsmiddelen vallende onder de zware zorg zijn de middelen die in de
toekomst worden ingezet als arrangement gelden op de (S)BAO-scholen en voor het in stand
houden van de expertise in de regio. Beleidskaders voor de omvang van arrangementen en
de inzet van middelen op de scholen zal in 2014 ontwikkeld worden.
Materiële lasten
Afschrijvingen
De afschrijvingslasten meubilair zijn gebaseerd op een investering van € 20.000,-- en een
afschrijvingsduur van tien jaar. De afschrijvingslasten ICT zijn gebaseerd op een investering
van € 20.000,-- en een afschrijvingsduur van vier jaar.
Overige materiele lasten
In de ICT jaarlijkse lasten is rekening gehouden met de jaarlijkse kosten voor Kind Kans.
57 van 85
BIJLAGE 1: OVERZICHT DEELNEMENDE BESTUREN
Bestuur
Amersfoortse Schoolvereniging
Stichting C.P. van Leersumschool
Stichting De Kleine Prins
Stichting De Kosmos
Stichting Eem-Vallei Educatief
Stichting J. H. Donnerschool
Stichting Katholiek Onderwijs Achterveld (SKOA)
Stichting Katholiek Onderwijs Soest-Soesterberg (SKOSS)
Stichting Meerkring
Stichting Monton (St. Montessorischolen Midden Nederland)
Stichting Onderwijsgroep Amersfoort
Stichting PCBO Amersfoort
Stichting PCBO Baarn-Soest
Stichting PCO Gelderse Vallei
Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Utrecht (PCOU)
Stichting SO Amersfoort e.o.
Stichting Speciaal Onderwijs Midden Nederland
Stichting Van der Huchtscholen
Stichting Voila
Stichting voor Bijbelgetrouw Onderwijs (SVBO HAAL)
Stichting voor Katholiek en Algemeen Bijzonder Primair Onderwijs (Het Sticht)
Stichting voor Katholiek Primair Onderwijs Amersfoort e.o. (KPOA)
Stichting voor onderwijs op Islam. grondslag in Midden en Oost Ned. (SIMON)
Stichting Vrije School Amersfoort
Vereniging Nieuwe Baarnse School
Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Scholen met de Bijbel te Woudenberg
Vereniging van scholen met de Bijbel Dr. G. van Goor (PCO Bunschoten)
Vereniging voor Christelijk Onderwijs te Eemdijk
Vereniging voor Gereformeerd Onderwijs Bunschoten-Spakenburg (VVGO)
Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs (VPGO HAAL)
Vereniging voor Gereformeerd SBO De Werf
Vereniging voor Montessori Onderwijs Leusden
58 van 85
Bestuursnr.
25156
41178
41388
40514
41481
41450
65768
65430
41514
41226
41208
30010
41242
41337
62662
21881
40908
97358
41886
42584
69447
71488
31076
84801
37545
93419
83149
83136
49960
40975
41644
79835
BIJLAGE 2: OVERZICHT DEELNEMENDE SCHOLEN
Regulier onderwijs
01VI
03TB
04KD
04KI
04QC
04WU
05MX
05VO
06GW
06LM
06NJ
06UZ
06ZN
07BC
07EX
07IV
07WX
08CN
08EM
08EN
08KO
08TE
08VY
09BJ
09BR
09DI
09EJ
09UA
09YH
10AH
10LI
10ND
10RI
10SO
10SX
11AT
11CO
11FB
11FS
11HD
11HD01
11PE
11RD
11RO
11SX
12MF
12QU
13DW
De Wingerd / De Wegwijzer
De Langenoord
Amersfoortse Schoolvereniging
De Regenboog
Nieuwe Baarnse School
School op de Berg
School met de Bijbel
Pallas Athene
Amalia Astroschool
De Biezen
De Kleine Beer
De Postiljon
St. Josephschool
’t Ronde
Vrije School Amersfoort
Het Zwaluwnest
Koningin Wilhelminaschool
1e Van der Huchtschool-Paulus Potter
De Uitkijck
’t Kruisrak
Guido de Brès
Pr. Willem Alexanderschool
Groenhorst
Gaspard de Coligny
De Ark
2e Van der Huchtschool-Overhees
De Prangelaar
De Brink
Van Amerongenschool
Jan Ligthartschool
’t Anker
De Vallei
Koningin Julianaschool
De Griftschool
’t Palet
De Windroos
De Holm
De Grondtoon
SMDB Woudenberg /Willem van Oranjeschool
De Bongerd
Het Startblok
Loysder Hoek
De Wegwijzer
SMDB Woudenberg /Rehobothschool
De Hobbit
De Heerd
De Bolster
Berkenschool
59 van 85
Amersfoort
Hoogland
Amersfoort
Amersfoort
Baarn
Amersfoort
Eemdijk
Amersfoort
Baarn
Hoogland
Leusden
Soesterberg
Hooglanderveen
Leusden
Amersfoort
Amersfoort
Baarn
Soest
Baarn
Bunschoten
Baarn
Amersfoort
Leusden
Baarn
Bunschoten
Soest
Woudenberg
Leusden
Bunschoten
Woudenberg
Amersfoort
Leusden
Woudenberg
Woudenberg
Leusden
Amersfoort
Leusden
Bunschoten
Woudenberg
Leusden
Achterveld
Leusden
Bunschoten
Woudenberg
Leusden
Leusden
Amersfoort
Amersfoort
14MK
15CZ
15HB
15KT
15ML
15OZ
15PV
15SF
15TT
15WT
15YG
16CI
16GL
16HT
16VV
17KD
17WX
17XV
18EY
18FU
18HI
18HX
18JI
18JY
19JO
19RY
19TK
19UH
19VT
19VY
20IM
20IQ
20IT
20IY
20JB
21RQ
21RS
21RT
22FH
23PF
23PG
23PH
23PN
23PP
23TM
23UW
24AR
24EG
27JH
27LV
27NN
27NR
27NX
De Magneet
Aloysiusschool
De Kubus
De Vlindervallei
Caeciliaschool
De Drieslag
De Zevensprong
De Weesboom
Kinderhof
De Wiekslag / De Albatros
De Tafelronde
't Spectrum
Joost van den Vondelschool
De Bieshaar / De Border
St. Jozefschool
St. Carolusschool
Montinischool
Aloysiusschool
Kinderland
Dr. H. Bavinck
Klimrakker
Calvijn
De Rossenberg
Mr. Groen van Prinsterer
De Egelantier / deBuut
De Werveling
Da Costa
Insingerschool
Prof. Waterinkschool
De Bron
Ludgerusschool
De Driesprong
De Wegwijzer
Montessorischool
De Achtbaan
De Achtbaan
De Zonnewijzer
Kameleon
De Kosmos
De Meander
De Breede Hei
Gabrie Mehen
Het Talent
De Vlucht
3e Van der Huchtschool-Valeriaan
Bilalschool
De Horizon
De Dubbelster
De Wonderboom
De Malelande
De Startbaan / Pr. Willem Alexanderschool
De Marke
De Vuurvogel
60 van 85
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Hoogland / Amersfoort
Achterveld
Soesterberg
Baarn
Baarn
Leusden
Bunschoten
Leusden
Bunschoten
Leusden
Bunschoten
Soest
Soest
Soest
Soest
Soest
Soest
Soest
Soest
Soest
Soest
Soest
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Hoogland
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Bunschoten
Bunschoten
Soest
Amersfoort
Hoogland
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Soesterberg / Soest
Amersfoort
Amersfoort
27NY
29 XE
29 XW
29XR
30FP
De Gondelier
Atlantis
DOK 12
Kon-Tiki
De Parel
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Speciaal basisonderwijs
Brinnr
Schoolnaam
Plaats
00JL
00UI
01XA
14NB
14RD
16KH
23WK
Kingmaschool
Michaëlschool
De Drieluik
Boulevard410
Koningin Wilhelminaschool
Dr. M. van der Hoeveschool
Het Baken
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Amersfoort
Speciaal onderwijs
Brinnr
02AC
02RF
02YP
02YT
03ND
04AK
14RB
19SU
16OJ
Schoolnaam
Koningin Emmaschool
Berg en Boschschool / loc. De Boog Houten
Mytylschool De Trappenberg
Mytylschool Ariane de Ranitz
Utrechtse Buitenschool De Schans
C.P. van Leersumschool / loc. Veenendaal
J.H. Donnerschool / loc. Hilversum
Dr. A. v. Voorthuysenschool
Mulock Houwer Lage Weg / Fornhese
61 van 85
Plaats
Amersfoort
Bilthoven / Houten
Huizen
Utrecht
Utrecht
Zeist / Veenendaal
De Glind / Hilversum
Amersfoort
Amersfoort
BIJLAGE 3: INVULLING BASISONDERSTEUNING DE EEM
De
A.
B.
C.
invulling van basisondersteuning bestaat uit een drietal onderdelen:
Bestuurlijke afspraken rondom basisondersteuning
10 Beloftes rondom basisondersteuning
Concrete uitwerking van deze 10 beloftes
A. Bestuurlijke afspraken rondom basisondersteuning
Deel A bestaat uit algemene bestuurlijke afspraken. Dit betreffen de basisafspraken die ten
grondslag liggen aan de standaarden en waar alle schoolbesturen binnen het
samenwerkingsverband zich aan conformeren.
∗
∗
∗
∗
Alle scholen binnen het samenwerkingsverband dienen te voldoen aan de basiskwaliteit
van de inspectie (en hebben een basisarrangement).
Het omschreven niveau van basisondersteuning gaat in werking op 1 augustus 2014.
Het is te verwachten dat een deel van de scholen nog niet aan het beschreven niveau
van basisondersteuning zal voldoen. Indien dit het geval is dient binnen elke school op
planmatige wijze gewerkt te worden (schoolplan, jaarplan) om op korte termijn (in
afstemming tussen schoolbestuur en samenwerkingsverband) op het niveau van
basisondersteuning te komen. Uiterlijk op 1 augustus 2016 dienen alle scholen het
omschreven niveau van basisondersteuning te realiseren.
Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de realisering van het niveau van
basisondersteuning op hun scholen.
De zeven principes van handelingsgericht werken vormen het uitgangspunt van de
basisondersteuning. Alle lagen in de organisatie van SWV de Eem passen deze toe.
Zeven uitgangspunten van handelingsgericht werken
1. Onderwijs- en opvoedbehoeften van het kind staan centraal.
2. Het gaat om wisselwerking en afstemming tussen kind, onderwijs en opvoeding
(systeemdenken).
3. De leerkracht doet ertoe.
4. Positieve aspecten van kind, onderwijs en opvoeding zijn van groot belang.
5. Constructieve samenwerking met alle betrokken partijen.
6. Het handelen is doelgericht.
7. De werkwijze is systematisch en transparant.
∗
∗
∗
Scholen/schoolbesturen ontvangen impulsgelden op basis van leerlingaantallen ter
realisatie van de ambities van passend onderwijs. Deze impulsgelden kunnen mede
worden gebruikt voor de realisering/verbreding/verdieping van de basisondersteuning
(zie voor meer informatie hoofdstuk Financiën).
Het schoolondersteuningsprofiel van de reguliere basisscholen – waarin omschreven
wordt in hoeverre de school voldoet aan de afspraken rondom basisondersteuning –
wordt opgesteld conform de afspraken vanuit het samenwerkingsverband, zodat
vergelijkbaarheid en afstemming binnen de regio mogelijk is.
Er is tussen het samenwerkingsverband en het schoolbestuur transparante
communicatie over het niveau van basisondersteuning binnen een school. Hierbij geldt
dat er wederkerige verantwoordelijkheden zijn:
− Indien het schoolbestuur constateert dat (er aanwijzingen zijn dat) de kwaliteit
van ondersteuning niet aan de basisondersteuning voldoet, dient dit
gecommuniceerd te worden met het samenwerkingsverband (bijvoorbeeld op basis
van de (beleids)plancyclus).
− Indien onderwijsondersteuners constateren dat er vanuit de school vragen worden
gesteld binnen het niveau van basisondersteuning of dat er herhaaldelijk
62 van 85
−
−
gelijksoortige vragen worden gesteld, dan wordt dit gecommuniceerd met de
schoolleiding.
Indien de directie van het samenwerkingsverband constateert dat het
ondersteuningsniveau van de school niet aan de basisondersteuning voldoet, wordt
dit gecommuniceerd met de school en het schoolbestuur.
Op basis van de geconstateerde tekortkomingen wordt door de school en het
schoolbestuur op korte termijn op planmatige wijze een verbetertraject ingezet
binnen de school.
B. Tien beloftes rondom basisondersteuning
Hoe willen we passend onderwijs binnen De Eem vormgeven? Welke kennis en vaardigheden
moeten dan binnen elke school voorhanden zijn? Wat moeten scholen presteren ofwel, wat
verstaan we onder basisondersteuning binnen De Eem? We geven dit weer middels tien
beloftes. Tien beloftes die aangeven hoe wij passend onderwijs willen realiseren in SWV de
Eem.
Figuur 4.2: Beloftes rondom basisondersteuning in De Eem
63 van 85
C.
Concrete uitwerking van de 10 beloftes
EEN STEVIGE BASIS IN DE SCHOOL
1. We voeren transparant beleid op het gebied van ondersteuning aan leerlingen.
∗
De school26 kent en hanteert de ondersteuningsroute van het samenwerkingsverband.
∗
De school hanteert een interne ondersteuningsstructuur met duidelijk belegde taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
∗
Elke school heeft één aangewezen contactpersoon voor vraagstukken rondom
ondersteuning.
∗
De school beschikt over de volgende beleidsstukken en medewerkers passen deze toe:
− Protocol voor medische handelingen27
− Verwijsindex
− Veiligheidsplan
− Dyslexieprotocol
− Dyscalculieprotocol
Wet- en regelgeving rondom het schoolondersteuningsprofiel
∗
Elke school binnen De Eem heeft een schoolondersteuningsprofiel.
∗
De school heeft haar schoolondersteuningsprofiel na overleg met het team vastgesteld.
∗
Scholen stellen het schoolondersteuningsprofiel vast na instemming van de MR.
∗
Het schoolondersteuningsprofiel is onderdeel van het schoolplan en de schoolgids.
2. We realiseren een veilig pedagogisch klimaat.
∗
Teamleden werken volgens een effectieve pedagogische aanpak om goed gedrag te
bevorderen (binnen de regio wordt bijvoorbeeld gewerkt met De Vreedzame school,
PBS, Leefstijl en oplossingsgericht werken).
∗
De school hanteert een leerlingvolgsysteem waarmee de sociaal-emotionele
ontwikkeling van leerlingen wordt gevolgd.
∗
De school beschikt over een pestprotocol als onderdeel van een gedragsprotocol en
teamleden passen deze toe.
Indicatoren inspectie
∗
∗
∗
∗
De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school (4.2).
De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten
die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen (4.4).
De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in
en om de school (4.5).
Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met
elkaar en anderen omgaan (4.7).
26
In de uitvoering van basisondersteuning hebben verschillende gremia elk een eigen rol. In deze omschrijving van
basisondersteuning wordt onderscheid gemaakt in ‘de school’, ‘teamleden’ en ‘leerkrachten’. Er is bewust voor gekozen om
geen verdere invulling te geven, bijvoorbeeld in termen van ‘de schooldirecteur’ of ‘de IB’er’. De manier waarop invulling
wordt gegeven aan de basisondersteuning, daarin kan de school namelijk zelf keuzes maken en afhankelijk daarvan worden
taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden belegd. Wel is het van groot belang dat binnen de scholen de verschillende
taken (en daarmee verantwoordelijkheden) duidelijk worden toebedeeld.
27
Een protocol voor medische handelingen is belangrijk op school en wordt benoemd in het referentiekader passend
onderwijs. Het draagt zorg voor meer eenduidig handelen tussen leerkrachten.
64 van 85
3. We werken handelingsgericht28 en opbrengstgericht.
∗
Teamleden beschikken over een positieve grondhouding om leerlingen met extra
onderwijs- en opvoedingsbehoeften te begeleiden.
∗
Teamleden staan open voor feedback, reflecteren op hun eigen rol en trekken daaruit
conclusies voor hun handelen.
∗
De school onderschrijft de uitgangspunten van HGW en medewerkers passen deze toe in
hun handelen.
∗
De school faciliteert teamleden hun handelingsgerichte en opbrengstgerichte
vaardigheden te ontwikkelen.
∗
De school evalueert jaarlijks de inzet en opbrengsten van de (extra) ondersteuning aan
leerlingen en registreert dit.
∗
De school toont aan waarvoor de ondersteuningsmiddelen (beschikbaar gesteld door het
samenwerkingsverband) worden ingezet en wat het effect hiervan is (geweest).
Indicatoren inspectie
∗
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie (9.1).
∗
De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen (9.2).
∗
De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces (9.3).
∗
De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten (9.4).
∗
De school voert de zorg planmatig uit (8.3*29).
∗
De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg (8.4).
∗
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces (9.5).
∗
De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit
(9.6).
4. We dragen leerlingen zorgvuldig over.
∗
Bij een (tussentijdse) aanmelding wordt een gesprek gevoerd tussen school en ouders
(en eventueel de leerling).
∗
Voor alle leerlingen vindt een (informatie)overdracht plaats. Dit geldt voor de overgang
vanuit de voorschoolse voorziening en bij de overgang naar een andere school.
∗
Leerlingen met extra onderwijsbehoeften worden middels een gesprek overgedragen.
Dit geldt zowel voor de overdracht vanuit voorschoolse voorzieningen als bij de
overgang naar een andere school.
∗
Binnen de school worden leerlingen middels een groepsoverzicht en gesprek
overgedragen naar een volgende groep of een andere leerkracht.
∗
Een schooladvies van de school (voor overgang naar een andere school) komt in
samenwerking met ouders tot stand.
28
Handelingsgericht werken kent zeven belangrijke uitgangspunten. Deze uitgangspunten krijgen in de overige beloftes een
meer concrete uitwerking.
29
De asterisk verwijst naar het feit dat dit een zgn. normindicator is van de Onderwijsinspectie.
65 van 85
EEN PREVENTIEVE AANPAK
5. We monitoren de ontwikkeling van leerlingen continu30.
∗
Leerkrachten benoemen in hun groepsplan de doelen voor de lange (einde schooljaar)
en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en
geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s.
∗
Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het
opstellen, uitvoeren en realiseren van groepsplannen met een deskundige binnen
school.
∗
De school stelt voor een leerling die extra ondersteuning nodig heeft (overstijgend aan
de basisondersteuning) - in overleg met ouders - een ontwikkelingsperspectief31 vast.
∗
De ontwikkelingsperspectiefplannen voldoen aan de wettelijke criteria en omvatten in
elk geval de (verwachte) uitstroombestemming, de onderbouwing hiervan en de te
bieden extra ondersteuning.
∗
Het ontwikkelingsperspectiefplan wordt tenminste een keer per schooljaar met ouders
geëvalueerd.
Indicatoren inspectie
∗
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en
procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen
(7.1*).
∗
De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de
leerlingen (7.2).
∗
De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast
(S7.332).
∗
De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief
en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes(S7.333).
∗
De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben (8.1).
6. We stemmen het onderwijs af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen.
∗
Leerkrachten stemmen het onderwijs (de aangeboden leerinhouden, instructie,
verwerkingsopdrachten en onderwijstijd) af op de verschillen in ontwikkeling tussen
leerlingen.
∗
Leerkrachten realiseren een voorspelbare en overzichtelijke leeromgeving.
∗
Leerkrachten werken met een doelgericht (groeps)plan, tenminste voor de vakken
rekenen, Nederlands en sociaal-emotionele ontwikkeling, waarin ze de doelen en de
aanpak voor de groep, subgroepen en mogelijk een individuele leerling beschrijven.
∗
Binnen de school is sprake van een positieve grondhouding om leerlingen met extra
onderwijs- of ondersteuningsbehoeften op te vangen. Dit geldt bijvoorbeeld ten
aanzien van de afstemming en differentiatie in het onderwijs, maar ook voor de fysieke
mogelijkheden van het schoolgebouw34.
30
Mogelijk worden rondom het onderdeel ‘ontwikkelingsperspectief’ op een tijdstip later specifieke aanpassingen
doorgevoerd. Dit ten gevolge van mogelijke wet- en regelgeving rondom de inhoud en samenstelling van het
ontwikkelingsperspectief.
31
De verwachting is dat via een AmwB vanuit de overheid richtlijnen zullen komen voor de inhoud van het
ontwikkelingsperspectief.
32
Dit betreft een indicator die specifiek geldt voor leerlingen die geplaatst worden in het SBO vanuit de Onderwijsinspectie.
33
Dit betreft een indicator die specifiek geldt voor leerlingen die geplaatst worden in het SBO vanuit de Onderwijsinspectie.
34
Naast fysieke toegankelijkheid kan ook sprake zijn van een bredere toegankelijkheid in het kader van de Wgbh/cz.
66 van 85
Indicatoren inspectie
∗
De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof (5.1*).
∗
De leraren realiseren een taakgericht werksfeer (5.2*).
∗
De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten (5.3*)
∗
De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de
leerlingen (6.1).
∗
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen (6.2).
∗
De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de
leerlingen (6.3).
∗
De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen (6.4).
7. We werken open en transparant samen met ouders en leerlingen.
∗
Leerkrachten en de school betrekken ouders als partner en ervaringsdeskundige bij de
ontwikkeling van de leerling.
∗
Ouders informeren de school over alle relevante zaken betreffende de zorg en
ondersteuning van hun kind.
∗
Leerkrachten betrekken ouders vroegtijdig (bij de analyse van de situatie en het
uitvoeren van de aanpak) wanneer lichte ondersteuning noodzakelijk is.
∗
Ouders zijn aanwezig bij besluitvormende besprekingen van hun kind.
∗
Leerkrachten en ouders informeren elkaar tijdig en regelmatig (minimaal drie keer per
jaar) over de ontwikkeling van de leerling.
∗
Leerkrachten betrekken leerlingen bij de analyse, formuleren samen doelen en
benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen.
LICHTE ONDERSTEUNING IN DE GROEP
8. We signaleren vroegtijdig extra behoeften op het gebied van onderwijs, opvoeden en
opgroeien.
∗
De onderwijs- , opvoedings-, en ondersteuningsbehoeften en mogelijkheden van het
kind, de groep, de leerkracht, de school en het gezin staan centraal in elke casus.
∗
Leerkrachten observeren de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep
de leerstof en de evt. thuissituatie.
∗
Leerkrachten signaleren (op basis van basiskennis en vaardigheden) vroegtijdig extra
onderwijsbehoeften bij leerlingen met:
− (lichte) ondersteuningsvragen op terreinen als Nederlands en rekenen (zoals
dyslexie en dyscalculie);
− (lichte) ondersteuningsvragen van leerlingen met een meer of minder dan
gemiddelde intelligentie;
− (lichte) ondersteuningsvragen op sociaal-emotioneel gebied en
gedragsondersteuning;
− (lichte) ondersteuningsvragen op (senso)motorisch en logopedisch gebied.
∗
Leerkrachten signaleren (op basis van basiskennis en vaardigheden) vroegtijdig opgroeien opvoedproblemen en werken hiertoe samen met opvoedondersteuners.
∗
Leerkrachten gaan een partnerschap aan met ouders, om zo vroegtijdig extra
behoeften te signaleren op terreinen als onderwijs, opvoeden en opgroeien.
∗
Leerkrachten stellen op basis van een handelingsgerichte analyse van de verzamelde
gegevens (observaties, gesprekken, toetsanalyses) vast wat de specifieke
onderwijsbehoeften van de leerling zijn op basis van stimulerende en belemmerende
factoren.
∗
Leerkrachten stellen op basis van de onderwijsbehoeften van de leerling de
persoonlijke ondersteuningsbehoefte en ontwikkelambitie weer.
67 van 85
Indicatoren inspectie
∗
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor
de zorgleerlingen (8.2).
∗
Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden (1.4).
9. We beschikken over een aanbod voor lichte interventies op school.
∗
Alle leerkrachten beschikken over basiskennis en vaardigheden op het gebied van:
− (lichte) ondersteuningsvragen op terreinen als Nederlands en rekenen (zoals
dyslexie en dyscalculie) en leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde
intelligentie;
− (lichte) ondersteuningsvragen op sociaal-emotioneel gebied en
gedragsondersteuning35.
∗
Binnen het team zijn specifieke kennis en vaardigheden aanwezig over:
− ondersteuningsvragen op terreinen als taal, lezen, rekenen (zoals dyslexie en
dyscalculie) en leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie;
− (lichte) ondersteuningsvragen op sociaal-emotioneel gebied en
gedragsondersteuning36;
− (lichte) ondersteuningsvragen rondom medische ondersteuning en (senso)motorisch
en logopedisch gebied.
∗
De school heeft een kwalitatief ondersteuningsaanbod bij ondersteuningsvragen op het
gebied van:
− (lichte) ondersteuningsvragen op terreinen als Nederlands en rekenen (zoals
dyslexie en dyscalculie) en leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde
intelligentie;
− (lichte) ondersteuningsvragen op sociaal-emotioneel gebied en
gedragsondersteuning37;
− (lichte) ondersteuningsvragen rondom medische ondersteuning en (senso)motorisch
en logopedisch gebied.
EXTERNE ONDERSTEUNING
10. We werken samen met ketenpartners vanuit eigen verantwoordelijkheid.
∗
Scholen werken samen met ketenpartners en bieden met deze ketenpartners extra
ondersteuning bij ondersteuningsvragen op het gebied van opvoeden, opgroeien en
leren.
∗
De opvoedondersteuner is voor de school een belangrijke partner voor advies en
samenwerking op het gebied van opvoeden en opgroeien.
∗
De onderwijsondersteuner is voor de school een belangrijk partner voor advies en
samenwerking bij extra ondersteuningsbehoeften binnen het onderwijs.
∗
De school weet welke expertise op andere scholen binnen het samenwerkingsverband
beschikbaar is en maakt hier indien nodig gebruik van.
∗
De school meldt verzuim van leerlingen conform regionale afspraken bij de
leerplichtambtenaar.
Indicatoren inspectie
∗
De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke
interventies op leerling niveau haar eigen kerntaak overschrijden (8.5).
35
36
37
waaronder gedragskenmerken die corresponderen met bijvoorbeeld ASS en ADHD.
waaronder gedragskenmerken die corresponderen met bijvoorbeeld ASS en ADHD.
waaronder gedragskenmerken die corresponderen met bijvoorbeeld ASS en ADHD.
68 van 85
BIJLAGE 4: OVERZICHT ARRANGEMENTEN SO EN SBO
Binnen de regio Eemland
Speciaal onderwijs
Dr. A. van Voorthuysenschool
Arrangement/doelgroep
1) Leerlingen met:
* een beperkt IQ (35-55)
* een relatief hoog IQ (55-70)
2) Leerlingen die:
* behoefte hebben aan een veilig pedagogisch klimaat
flexibel arrangement
∗
(Ambulante) begeleiding binnen en buiten
school.
∗
Expertisecentrum met maatwerk
(therapeutische) specialisten.
∗
Ambitie voor kortdurende, partiële
arrangementen.
3) Leerlingen met een eventuele bijkomende
behoefte op het vlak van:
* meervoudig of lichamelijk gehandicapt (mg / lg)
* gedragsproblematiek (zmolk)
* autisme ass
Koningin Emmaschool
Arrangement/doelgroep
1] Leerlingen met:
∗
Een IQ tussen de 55 en 70.
∗
Bijkomende [gedrags-]problematiek aanwezig of
een disharmonisch ontwikkelingsprofiel
gemeten.
∗
Een sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van
>36 maanden.
2] Leerlingen met:
∗
Een IQ tussen de 35 en 55 met een
standaardbehoefte aan pedagogisch-didactische
ondersteuning.
∗
Of een IQ tussen de 55 en 70 met extra behoefte
aan pedagogisch-didactische ondersteuning naast
de standaardbehoefte zoals beschreven in de
standaardkaarten bij het verdiepte
arrangement.
∗
Een sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau <36
maanden.
∗
En/of in sommige gevallen een bijkomende
gedragsproblematiek of een disharmonisch
ontwikkelingsprofiel gemeten.
3] Leerlingen met:
∗
Een IQ onder de 35 met een standaardbehoefte
aan pedagogisch-didactische ondersteuning
∗
Een IQ onder de 35 met een (grote) extra
behoefte aan pedagogisch-didactische
ondersteuning, naast de standaardbehoefte zoals
beschreven in de arrangementkaarten bij het
basisarrangement.
∗
In sommige gevallen bijkomende
gedragsproblematiek of een disharmonisch
ontwikkelingsprofiel gemeten.
flexibel arrangement
Uitstroomperspectieven:
De uitstroommogelijkheden in het profiel
‘Dagbesteding’ zijn:
∗
Ervaringsgerichte dagbesteding
∗
Licht arbeidsmatige dagbesteding
∗
Arbeidsmatige dagbesteding
In het profiel ‘Arbeid’ hebben wij de volgende
uitstroommogelijkheden:
∗
Sociale werkvoorziening / Vrije bedrijf met
behoud van uitkering
∗
Vrije bedrijf / Betaalde arbeid
In een enkel geval zal een leerling uitstromen naar
een ‘Vervolgopleiding’, te definiëren als:
∗
Speciaal Basis Onderwijs [SBO]
∗
Praktijk Onderwijs [PrO] of VMBO
∗
MBO niveau 1
Ambitie 2013-2016
Kortdurende interventies verzorgen door het
aanbieden van speciale arrangementen binnen en
buiten het Scholencomplex op de Vosheuvel
Amersfoort.
69 van 85
∗
∗
Een sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau <24
maanden.
Een lichaamsgebonden ervaringsordening
(Timmers-Huijgen)
Mulock Houwer
Arrangement/doelgroep
Locatie Lageweg
Aanpak voor leerlingen met overwegend
externaliserende gedragsproblemen.
flexibel arrangement
∗
AB voor leerlingen met internaliserende of
externaliserende gedragsproblemen.
∗
Ambitie voor kortdurende, partiële
arrangementen.
∗
10 crisisplekken (afhankelijk van plek binnen de
school)
∗
In de toekomst plek voor internaliserende
problematiek in overleg met
samenwerkingsverband.
∗
In overleg met samenwerkingsverband en cluster
3 een aanbod voor Zmolkers.
Locatie Fornhese
Aanpak voor leerlingen met psychiatrische
problematiek die onder behandeling van de GGZ
staan, met een IQ van 85 of hoger.
Speciaal basisonderwijs
Boulevard410
Arrangement/doelgroep
Leerlingen met IQ tussen 60 en 85 met leerproblemen
en eventueel lichte gedragsproblemen.
Leerlingen met IQ >85 en lichte gedragsproblemen.
Leerlingen met disharmonische intelligentie profielen
De Werf
Arrangement/doelgroep
Het Baken
Leerlingen met IQ tussen 60 en 85 met leerproblemen
en eventueel lichte gedragsproblemen.
In ontwikkeling: specialisme ESM-problematiek bij
jonge leerlingen.
De Drieluik
Leerlingen met IQ >85 en lichte gedragsproblemen.
In ontwikkeling en gedeeltelijk al aanwezig:
Een beperkt gebied van zwaardere
gedragsproblematiek.
Dr. M. van der Hoeveschool
Arrangement/doelgroep
flexibel arrangement
∗
Ondersteuning bij leesproblemen en/of dyslexie
(“Leespaleis”)
∗
Ondersteuning bij rekenproblemen en/of
dyscalculie (“Rekentuin”)
∗
Ondersteuning voor JRK-kinderen
∗
Biedt i.s.m. Trajectum een geïntegreerd
onderwijs – zorg aanbod
∗
Ontwikkeling naar een Integraal Kindcentrum
voor Kinderen met speciale onderwijs- en
ondersteuningsbehoeften, waarbij de
samenwerking met gespecialiseerde
kinderopvang en jeugdzorg vorm wordt gegeven
flexibel arrangement
∗
Ondersteuning leerlingzorgvraagstukken voor
gereformeerde scholen (KOMPAS)
∗
Ambulante begeleiding binnen het gebied van
SBO-problematiek
flexibel arrangement
70 van 85
Kinderen bij wie het aanleren van de schoolse
vaardigheden en/of de ontwikkeling van de
persoonlijkheid niet als vanzelfsprekend verloopt
(mede) ten gevolge van beperkte mogelijkheden op
cognitief gebied (IQ-range doorgaans 55-85).
Kinderen die ondanks een laaggemiddelde
intelligentie, slechts beperkte leervorderingen
maken.
Kinderen (vanuit een talig milieu) die verwezen
(kunnen) worden naar het onderwijs voor zeer
moeilijk lerende kinderen en die bij ons talige
schoolmilieu aansluiting kunnen vinden.
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis i.c.m.
een laag/laag-gemiddelde intelligentie.
Kingmaschool
Arrangement/doelgroep
4-7 jarigen waarvan onderwijs- en
ondersteuningsbehoeften nog bepaald moeten
worden (JRK)
Leerlingen met IQ >85 en lichte gedragsproblemen
en/of ASS-problematiek.
Leerlingen met disharmonische intelligentie profielen
Koningin Wilhelminaschool
Arrangement/doelgroep
Leerlingen met een IQ van 60 en hoger met
leerproblemen (en eventueel gedragsproblemen);
leerlingen met een disharmonisch IQ (en grote
leerachterstanden).
∗
∗
∗
∗
∗
∗
Onderzoek en diagnostiek
Video-interactiebegeleiding
Faalangstreductietraining en sociale
vaardigheidstraining
Ondersteuning bij het opstellen van
ontwikkelingsperspectieven
Ondersteuning bij implementatie Passend
onderwijs
Observatie en advies aan leerlingen binnen de
basisschool
flexibel arrangement
∗
Ondersteuning bij leesproblemen en/of dyslexie
(“Leespaleis”)
∗
Ondersteuning bij rekenproblemen en/of
dyscalculie (“Rekentuin”)
∗
Ondersteuning voor JRK-kinderen
∗
Biedt i.s.m. Trajectum een geïntegreerd
onderwijsondersteuningsaanbod
∗
Ontwikkeling naar een Integraal Kindcentrum
voor Kinderen met speciale onderwijs- en
ondersteuningsbehoeften, waarbij de
samenwerking met gespecialiseerde
kinderopvang en jeugdzorg vorm wordt
gegevens.
flexibel arrangement
∗
inrichten/begeleiden ondersteuningsarrangement voor leerlingen met leerproblemen
en/of leerachterstanden in het regulier
onderwijs;
∗
ondersteunen van het opzetten van didactische
en/of pedagogische leerlijnen voor leerlingen
met leerproblemen en/of leerachterstanden in
het regulier onderwijs.
Michaëlschool
Arrangement/doelgroep
SBO Michaëlschool werkt met PBS (Positive Behaviour
Support), een schoolbrede aanpak ter bevordering
van de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Daarnaast werkt de school intensief samen met
diverse ketenpartners op het gebied van kind- en
ouderbegeleiding.
Kinderen met een IQ tussen 55 en 85 met leer- en/of
gedragsproblemen.
Kinderen met IQ > 85 in combinatie met een
disharmonisch IQ-profiel en/of leerproblemen en/of
gedragsproblemen.
Kinderen die ondersteuning nodig hebben op het
gebied van:
*het lezen/spellen en rekenen of een specifieke
leerstoornis hebben als dyslexie en dyscalculie
*taal-spraakontwikkeling
flexibel arrangement
∗
Intelligentieonderzoek
∗
Onderzoek werkhoudingsproblemen
∗
Didactisch onderzoek
∗
Ondersteuning bij het opstellen van
ontwikkelingsperspectieven
∗
Ondersteuning bij leerlingen met dyslexie/
dyscalculie
∗
Ondersteuning bij leerlingen met
werkhoudingsproblemen
∗
Onderzoek naar de sociaal-emotionele
ontwikkeling
∗
Ondersteuning van de sociaal-emotionele
ontwikkeling op grond van Positive Behaviour
Support
∗
Beoordeling en/ of begeleiding van leerlingen
71 van 85
*motorische ontwikkeling
*de sociaal-emotionele ontwikkeling en/of een
specifieke ontwikkelingsstoornis zoals ASS, PDD-NOS,
AD(H)D en (faal)angst(en).
*een complexe thuissituatie en waar nodig verbreden
van het sociale netwerk.
met een motorische achterstand
Voor elk gebied is er een specialist werkzaam binnen
de school.
Buiten de regio
Bartiméus Onderwijs en Ambulante Onderwijskundige Begeleiding
Arrangement/doelgroep
flexibel arrangement
Locatie Zeist
∗
AOB voor leerlingen met een visuele beperking
leerlingen met een visuele beperking
(blind/slechtziend) .
(blind/slechtziend).
∗
Ambitie voor kortdurende, partiële
arrangementen.
Locatie Doorn
Leerlingen met een meervoudige beperking en een
visuele beperking (blind/slechtziend).
Visio Onderwijs Huizen
Arrangement/doelgroep
Onderwijs aan leerlingen met een visuele beperking
als hoofddiagnose, met daarnaast een of meer andere
beperkingen.
flexibel arrangement
∗
AOB voor leerlingen met visuele beperking met
daarnaast andere beperkingen.
De Kleine Prins
Arrangement/doelgroep
Stichting De Kleine Prins verzorgt speciaal onderwijs
(SO) aan leerlingen met een enkelvoudige of
meervoudige beperking en aan langdurig zieke
leerlingen. Dit betreffen de scholen.
Mytylschool Ariane de Ranitz te Utrecht (SO en VSO)
Mytylschool De Trappenberg te Huizen (SO)
Utrechtse Buitenschool De Schans te Utrecht (SO)
Het speciaal onderwijs van de scholen van De Kleine
Prins is voor leerlingen in de leeftijd van 4 t/m 13
jaar, die vanwege een beperking of ziekte een
belemmering ervaren in het doorlopen van hun
onderwijsloopbaan in het regulier onderwijs.
flexibel arrangement
De mytylscholen van De Kleine Prins hebben een
samenwerking met twee revalidatiecentra: De
Hoogstraat in Utrecht en De Trappenberg in Huizen.
Er wordt gewerkt vanuit ‘Eén kind, één plan’:
onderwijs en revalidatiedagbehandeling
(paramedische zorg, therapie en begeleiding) worden
geïntegreerd aangeboden.
Er wordt intensief samengewerkt en er vindt
voortdurend afstemming plaats. De leerlingen hebben
een continurooster, therapieën worden gegeven
onder schooltijd (zie ook de schoolgidsen van de
afzonderlijke scholen).
J.H. Donnerschool
Arrangement/doelgroep
Leerlingen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar, die
vanwege een beperking in de sociaal emotionele
ontwikkeling en/of psychiatrische stoornis een
belemmering ervaren in het doorlopen van hun
onderwijsloopbaan in het regulier onderwijs.
De problemen doen zich langdurig voor en vinden
plaats in zowel de school- als de thuissituatie. Om
toegelaten te worden is het belangrijk dat een
leerling kan functioneren in een groep of binnen
korte tijd hiertoe in staat zal zijn. Ook moet de
leerling beschikken over een (laag)gemiddelde
intelligentie (TIQ vanaf 70).
De leerlingen kunnen binnen de school verschillende
flexibel arrangement
De ambulant begeleiders zijn allen leerkrachten en
hebben ervaring met de doelgroep cluster IV. Zij
begeleiden de leerlingen in de reguliere scholen,
basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, voortgezet
onderwijs en Middelbaar Beroeps Onderwijs. Ze
ondersteunen de leerlingen en de leerkrachten,
zowel direct als indirect. Allen hebben specialistische
kennis omtrent autisme, ADHD,
hechtingsproblematiek en omgang met agressie.
Er zijn medewerkers met een specialistische
opleiding voor: speltherapie ,muziektherapie,
tuintherapie psychomotore therapie, Sensorische
Informatie Verwerkingstherapie. Er zijn medewerkers
72 van 85
onderwijsarrangementen volgen. De leerroutes
vloeien voort uit de ontwikkelperspectief-stromen die
binnen onze school worden gehanteerd.
met de licentie Rots&Water, Taakspel, De eerste
Stap, School video interactie begeleiding (SVIB)
Het doel is om de leerling zijn onderwijsloopbaan in
het regulier onderwijs te houden.
De dienst heeft een uitgebreid scholingsprogramma
voor teams en leerkrachten (zie:
www.ambudonnerschool.nl).
Arrangementen van de SO-afdeling van de Berg en Boschschool met locaties in Houten en Bilthoven
De Berg en Boschschool verzorgt onderwijs aan leerlingen met leerlingen met gedrags- en/of psychiatrische
problemen. De SO-afdeling biedt onderwijs aan leerlingen van 4 t/m 13 jaar. De Berg en Boschschool is er met
name voor leerlingen met een vorm van autisme, die op een intelligentieniveau van 70 of hoger functioneren
(TIQ >70)
Berg en Boschschool
Arrangement
1.Preventief arrangement
2.Licht arrangement
3.Medium arrangement
4.Observatie/plaatsings
arrangement
Inzet
De leerling volgt regulier onderwijs.
Specifieke ondersteuning m.b.t. sociale en
emotionele problematiek,
gedragsondersteuning en leerwerkhouding staat centraal. Uitgaand van
het ontwikkelingsperspectief en de
onderwijsbehoefte van de leerling is de
duur van het arrangement
1 – 6 uur.
De leerling volgt regulier onderwijs.
Specifieke ondersteuning m.b.t. sociale en
emotionele problematiek,
gedragsondersteuning en leerwerkhouding staat centraal. Uitgaand van
het ontwikkelingsperspectief en de
onderwijsbehoefte van de leerling is de
duur van het arrangement
6 – 12 uur.
De inzet van de deskundigheid is
afhankelijk van de behoefte en de context
waarin de begeleiding plaats vindt. De
leerling volgt regulier onderwijs.
Specifieke ondersteuning m.b.t. sociale en
emotionele problematiek,
gedragsondersteuning en leerwerkhouding staat centraal. Uitgaand van
het ontwikkelingsperspectief en de
onderwijsbehoefte van de leerling is de
duur van het arrangement
12 – 40 uur.
De leerling wordt voor een periode van
ten minste een en ten hoogste drie
maanden op de Berg en Boschschool
geplaatst. Gedurende deze periode wordt
de problematiek van de leerling
nauwkeurig geobserveerd in een
onderwijsleersituatie op school. Deze
observaties worden gedaan door de
73 van 85
Uitgangspunten
Uitgangspunt in het lichte
arrangement is dat zo min mogelijk
afgeweken wordt van het reguliere
curriculum. Onderwijskundige
aanpassingen worden binnen het
reguliere lesprogramma
gerealiseerd. De ondersteuning is
indirect
Uitgangspunt in het lichte
arrangement is dat zo min mogelijk
afgeweken wordt van het reguliere
curriculum. Onderwijskundige
aanpassingen worden binnen het
reguliere lesprogramma
gerealiseerd.
De ondersteuning is direct en
indirect.
Uitgangspunt in het medium
arrangement is dat zo min mogelijk
afgeweken wordt van het reguliere
curriculum. Onderwijskundige
aanpassingen worden binnen het
reguliere lesprogramma
gerealiseerd. De ondersteuning is
direct en indirect. Voor specifieke
lessen wordt de leerling of een
groep(je) leerlingen apart genomen.
Uitgangspunt is het plaatsen van de
leerling in een klas op de berg en
Boschschool en het eerder voor de
leerling opgestelde
ontwikkelingsperspectief.
5.Intensief arrangement
6.Intensief verzwaard
arrangement
orthopedagoog, de intern begeleider en
de leerkracht van de groep waarin de
leerling wordt geplaatst. Er wordt
vastgesteld wat de leerling nodig heeft en
welke pedagogische aanpak goed aansluit
bij de specifieke ontwikkelings- en
onderwijsbehoefte van de leerling. Ook
wordt bekeken of de specifieke
onderwijsbehoefte van de leerling past
binnen het profiel van de school.
Vervolgens kan worden overgegaan tot
terugplaatsing in het regulier onderwijs,
plaatsing op de Berg en Boschschool of
wordt, in overleg met ouders, gekeken
naar een andere onderwijsinstelling of
behandelsetting.
De leerling heeft een plaats op de Berg en
Boschschool. Hij/zij functioneert in een
groep van 14 leerlingen, waar een
leerkracht en een onderwijsassistent
aanwezig zijn.
De leerling staat ingeschreven als leerling
van de Berg en Boschschool.
Afhankelijk van de onderwijsbehoefte en
de extra ondersteuningsbehoefte van de
leerling wordt
onderwijstijdonderschrijding aangevraagd.
Dit kan zijn voor een training buiten de
klas maar wel op school of externe
begeleiding gedurende een vooraf
vastgestelde periode en een vooraf
vastgesteld aantal uren/dagdelen per
week.
Naarmate de zorgbehoefte van de leerling
groter is, zal de verantwoordelijkheid voor
de leerling en zijn/haar onderwijs meer
komen te liggen bij de externe
hulpverlening.
74 van 85
Uitgangspunt is de plaats van de
leerling in een klas op de Berg en
Boschschool en het eerder voor de
leerling opgestelde
ontwikkelingsperspectief.
Uitgangspunt is het onderwijs in een
klas op de Berg en Boschschool.
Daarnaast kan er extra individuele
ondersteuning worden aangeboden
buiten de klas in de school of
externe begeleiding.
De school is verantwoordelijk voor
het onderwijs en de leermiddelen en
materialen
Toetsing van de opbrengsten en het
ontwikkelingsprofiel is de
verantwoordelijkheid van school
De Lasenberg
Arrangement/doelgroep
De Kolibrie een samenwerking tussen de school De
Lasenberg (mlk-zmok-onderwijs) en de zorginstelling
Kwadrant Arkemeyde.
flexibel arrangement
De Kolibrie
De Kolibrie is ontstaan uit een samenwerking tussen
de school De Lasenberg (mlk-zmok-onderwijs) en de
zorginstelling Kwadrant Arkemeyde.
De kolibrie verzorgt onderwijs aan leerlingen van 8 –
12 jaar die als gevolg van ernstige gedragsproblemen
en/of psychiatrische problematiek zich niet kunnen
handhaven binnen een reguliere vorm van speciaal
onderwijs.
Het doel is deze leerlingen in een periode van
maximaal 2 jaar te laten doorstromen naar een
reguliere vorm van speciaal onderwijs
De doelgroep van deze voorziening bestaat uit
leerlingen van 8 tot 12 jaar met een rec-4 indicatie
en zorgindicatie (samen met een tijdelijke ontheffing
van de leerplicht)
Korte omschrijving: De leerlingen in de kolibrie
krijgen zeer intensieve begeleiding op zowel sociaal
emotioneel als didactisch gebied. De klassen bestaan
uit maximaal 5 leerlingen, waarbij de begeleiding
afgestemd wordt op het individueel didactisch niveau
en pedagogische problematiek van de leerling.
75 van 85
BIJLAGE 5: UITWERKING STAPPEN ARRANGEREN
ARRANGEREN IN VERSCHILLENDE STAPPEN
Omschrijving
Stap 1: Groep
Stap 2: School
Stap 3: Wijk
Stap 4: MDT
De leerkracht werkt in de groep
Indien de vorige stap onvoldoende
In de volgende stap wordt opgeschaald
De volgende stap betreft het Multi
vanuit de handelingsgerichte
effect heeft gehad wordt de stap naar
naar de ‘wijk’ waarbij externen worden
Disciplinair Team. De
cyclus. De leerkracht handelt naar
stap 2 gezet. Hierin zoekt de leerkracht
ingeschakeld om bij de situatie te
onderwijsondersteuner brengt indien
aanleiding van eigen observaties
binnen de school aanvullende hulp. Zo
ondersteunen. Zo is de
sprake is van een complexe situatie de
en (toets)resultaten van de
kan een leerkracht een collega of de
onderwijsondersteuner ondersteunend bij
casus in in het MDT van het
leerlingen. De leerkracht volgt de
IB’er consulteren. In deze stap wordt
de handelingsgerichte cyclus. De
samenwerkingsverband. Hierin wordt een
ontwikkeling van iedere leerling
vanuit de handelingsgerichte cyclus
onderwijsondersteuner fungeert als
casus vanuit verschillende disciplines en
door de analyse van methode
verder gezocht naar de
makelaar naar andere scholen of
perspectieven belicht wat uitmondt in
gebonden toetsen en methode
ondersteuningsbehoeften bij de
organisaties (sociale kaart). Daarnaast
een advies aan de school of ouders,
onafhankelijke toetsen. Het
leerling, leerkracht, groep, gezin of
fungeert de onderwijsondersteuner als
toekenning van een arrangement of een
groepsplan vormt een belangrijk
school. Vroegsignalering is van belang.
toeleider naar een mogelijk
toelaatbaarheidsverklaring in het SBO of
hulpmiddel voor afstemming en
arrangement. Naast de
SO
differentiatie binnen de groep. Evt.
onderwijsondersteuner worden in deze
overlegt de leerkracht met de IB’er
fase mogelijk ook andere externe experts
over specifieke situaties.
ingeschakeld.
Vroegsignalering is van belang.
Betrokkenen
Leerkracht, Ib’er en
Leerkracht, Ib’er, evt. schoolleider en
Leerkracht, Ib’er, evt. schoolleider,
Onderwijsondersteuner en MDT,
ouders/leerling
ouders/leerling
onderwijsondersteuner en
aangevuld door externe experts.
ouders/leerling. Aangevuld door externe
experts.
Mogelijke
Bijvoorbeeld: voorinstructie of
Bijvoorbeeld: een extra observatie door
Bijvoorbeeld: uitbouwen en/of verdiepen
Bijvoorbeeld: HGW-bespreking in het
interventies
juist verlengde instructie, het
de ib’er, collegiale consultatie, een
van het HGW traject, een extra
MDT.
realiseren van een overzichtelijke
extra groepsbespreking of leerling/-
observatie (door een externe van de
en voorspelbare leeromgeving,
casusbespreking (waarbij de ouders (of
school), een casusbespreking (door het
kleine aanpassingen in het
leerling) ook aansluiten), inschakelen
ondersteuningsteam) of een
standaard leerstofaanbod en het
externe partner (SMW, …), start van een
arrangement.
investeren en onderhouden van een
HGW traject of een arrangement.
goede relatie met iedere leerling.
Start van een HGW traject of een
arrangement.
Aanspreekpunt
Leerkracht
Ib’er en directie
Duidelijk afspreken
(verantwoordelijk)
76 van 85
Duidelijk afspreken
Welke acties moeten
HGW-cyclus is minimaal 1x
HGW-cyclus is in deze fase minimaal 1x
Het HGW-traject wordt verder verdiept
uitgevoerd zijn om
doorlopen.
doorlopen.
(stimulerende en belemmerende
op te schalen naar
Groepsplan is minimaal 1x
De onderwijsbehoeften van de leerling
factoren, doel, onderwijs- en
een volgende stap?
uitgevoerd.
zijn verder verdiept en specifiek
ondersteuningsbeheoften). Ook de
Onderwijsbehoeften van de leerling
gemaakt.
ontwikkelambitie van de leerkracht moet
zijn benoemd
Er is een individueel kindplan gemaakt,
helder zijn. De onderwijsondersteuner
(± doorlooptijd 8-10 weken, 1
uitgevoerd en geëvalueerd.
faciliteert de school bij het komen tot
cyclus).
De school-brede interventies zijn
een passend arrangement. Ouders nemen
uitgevoerd en geregistreerd.
een actieve rol in bij deze stap.
N.v.t.
Betrokkenheid
De leerling wordt betrokken bij de
De leerling wordt betrokken bij de
De leerling wordt betrokken bij de eigen
De leerling wordt betrokken bij de eigen
leerling
eigen analyse en aanpak.
eigen analyse en aanpak.
analyse en aanpak.
analyse en aanpak.
Betrokkenheid
Met de ouders zijn regelmatig
Leerkracht gaat in gesprek met ouders,
Ouders als ervaringspartner en
Toestemming ouders vragen.
ouders
gesprekken over handelingsgericht
deelt zorgen, uitwisselen ervaringen,
deskundige betrekken bij gesprek met het
betrokken bij…
werken en over de ontwikkeling
uitwisselen analyse en afstemmen
ondersteuningsteam en toestemming
van hun kind.
aanpak38 .
vragen.
Verslaglegging schoolspecifiek.
Verslaglegging schoolspecifiek.
* Standaarddocumenten
* Standaarddocumenten
* Verslag groepsbespreking
* Ontwikkelen format/ lijst met punten
samenwerkingsverband (groeidocument)
samenwerkingsverband (groeidocument)
* Verslag leerlingbespreking
waaraan verslaglegging moet voldoen
* Overzicht interventies
binnen de school.
Verslaglegging
* Groepsplan
Stap naar volgende
Indien de betrokkenen (leerkracht
Indien de betrokkenen (leerkracht,
Indien de betrokkenen (school, ouders,
stap
ouders en leerling) samen
school, ouders en leerling) samen
onderwijsondersteuner en leerling) samen
onvoldoende tot oplossingen komen
onvoldoende tot oplossingen komen
onvoldoende tot oplossingen komen
o.b.v. de mogelijke interventies en
o.b.v. de mogelijke interventies en
o.b.v. de mogelijke interventies en acties
acties wordt opgeschaald naar stap
acties wordt opgeschaald naar stap 3.
wordt opgeschaald naar stap 4.
2.
38
NB: Bij opschaling naar stap 3 of stap 4 wordt altijd instemming van ouders/verzorgers gevraagd. Naast instemming worden zij actief betrokken bij de situatie.
77 van 85
BIJLAGE 6: MEERJARENBEGROTING SAMENWERKINGSVERBAND
2014/2015
2015/2016
2016/2017
2017/2018
2018/2019
2019/2020
2020/2021
BATEN:
Rijksbijdragen OCW:
Ondersteuningsmiddelen lichte ondersteuning:
Personeel (bao)
€ 4.143.330
€ 4.106.557
€ 4.057.129
€ 4.018.867
€ 4.018.867
€ 4.018.867
€ 4.018.867
Materieel (bao)
€ 205.385
€ 203.563
€ 201.112
€ 199.216
€ 199.216
€ 199.216
€ 199.216
Schoolmaatschappelijk werk (schoolgewicht)
€ 71.298
€ 71.298
€ 71.298
€ 71.298
€ 71.298
€ 71.298
€ 71.298
Subtotaal lichte ondersteuning
€ 4.420.013
€ 4.381.417
€ 4.329.539
€ 4.289.380
€ 4.289.380
€ 4.289.380
€ 4.289.380
€ 655.397
€ 9.161.837
€ 9.053.037
€ 8.968.773
€ 8.968.773
€ 8.968.773
€ 8.968.773
€ -211.905
€ -190.715
€ -158.929
€ -127.143
€ -63.572
€-
€ 8.949.932
€ 8.862.322
€ 8.809.844
€ 8.841.630
€ 8.905.202
€ 8.968.773
€ 13.331.349
€ 13.191.861
€ 13.099.224
€ 13.131.010
€ 13.194.581
€ 13.258.153
Ondersteuningsmiddelen zware ondersteuning:
Normbekostiging (bao en sbao)
Verevening
Overgangsbekostiging:
LGF - RNPO participerende scholen
€ 2.471.771
LGF - niet RNPO participerende scholen
€ 214.401
Subtotaal zware ondersteuning
€ 3.341.569
Experimentsubsidie
P.M.
TOTALE BATEN:
€ 7.761.583
78 van 85
2014/2015
2015/2016
2016/2017
2017/2018
2018/2019
2019/2020
2020/2021
Loonkosten directie
€ 196.100
€ 196.100
€ 196.100
€ 196.100
€ 196.100
€ 196.100
€ 196.100
Loonkosten secretariaat en ondersteuning
€ 96.400
€ 96.400
€ 96.400
€ 96.400
€ 96.400
€ 96.400
€ 96.400
Controller
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
Scholing
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
Verzorging personeel
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
Arbodienst
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
Algemene kosten/inhuur extern/procesbegeleiding
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
Onderwijsondersteuners
€ 484.500
€ 484.500
€ 484.500
€ 484.500
€ 484.500
€ 484.500
€ 484.500
Expertiseteam
€ 130.000
LASTEN:
Personele lasten:
Directie/secretariaat en algemene personele lasten:
Kosten inzet onderwijsondersteuning:
Preventieve begeleidingsinzet (SO)
€ 75.040
Budget voor personeelsbeleid, ambulante begeleiding (SO)
€ 34.634
Professionalisering scholen
€ 80.000
€ 120.000
Afdracht basisscholen
€ 1.530.650
€ 1.517.065
Afdracht SBO-scholen (o.b.v. 1 oktober t-1)
€ 922.786
€ 922.948
€ 930.009
€ 934.960
€ 934.960
€ 934.960
€ 934.960
Afdracht SBO-scholen (o.b.v. 1 februari)
€ 165.533
€ 164.498
€ 163.464
€ 162.636
€ 162.636
€ 162.636
€ 162.636
Uitgaand en inkomend grensverkeer
€ 162.319
€ 182.609
€ 202.899
€ 219.131
€ 219.131
€ 219.131
€ 219.131
Projecten
€ 250.000
€ 250.000
Ondersteuningstrajecten
€ 195.000
Schoolmaatschappelijk werk
€ 71.298
€ 71.298
€ 71.298
€ 71.298
€ 71.298
€ 71.298
Kosten inzet middelen vanuit lichte ondersteuning:
€ 71.298
79 van 85
2014/2015
2015/2016
2016/2017
2017/2018
2018/2019
2019/2020
2020/2021
Kosten inzet middelen vanuit zware ondersteuning:
Afdrachten SO op basis van 1 oktober (t-1):
Categorie 1 (cluster 4/zmlk/lz)
€ 3.509.344
€ 3.468.530
€ 3.436.921
€ 3.436.921
€ 3.436.921
€ 3.436.921
Categorie 2 (LG)
€ 276.800
€ 273.513
€ 270.967
€ 270.967
€ 270.967
€ 270.967
Categorie 3 (MG)
€ 855.146
€ 844.991
€ 837.126
€ 837.126
€ 837.126
€ 837.126
Afdrachten SO op basis van 1 februari (t-1):
Categorie 1 (cluster 4/zmlk/lz)
€ 144.849
€ 143.623
€ 141.983
€ 140.713
€140.713
€ 140.713
€ 140.713
Categorie 2 (LG)
€ 17.561
€ 17.561
€ 17.561
€ 17.561
€ 17.561
€ 17.561
€ 17.561
Categorie 3 (MG)
€ 48.879
€ 48.879
€ 48.879
€ 48.879
€ 48.879
€ 48.879
€ 48.879
Crisisplaatsing (15 leerlingen)
€ 180.610
€ 180.610
€ 180.610
€ 180.610
€ 180.610
€ 180.610
€ 180.610
Ondersteuningstrajecten binnen SO (10 leerlingen)
€ 153.736
€ 153.736
€ 153.736
€ 153.736
€ 153.736
€ 153.736
€ 153.736
€ 7.339.472
€ 7.316.537
€ 7.316.537
€ 7.316.537
€ 7.316.537
Ondersteuningsmiddelen (t/m 2015/2016 LGF-ab)
Afdracht basisonderwijs
€ 1.272.047
Afdracht basisonderwijs buiten samenwerkingsverband
€ 119.160
Afdracht Speciaal basisonderwijs
€ 222.804
Herbesteding/trekkingsrecht AB (SO)
€ 915.695
€ 915.695
Inzet begeleiding
Herbesteding AB buiten samenwerkingsverband
TOTAAL personele lasten
€ 80.520
DEEL A
€ 7.505.446
€ 10.281.485
80 van 85
2014/2015
2015/2016
2016/2017
2017/2018
2018/2019
2019/2020
2020/2021
Materiele lasten:
Directie/secretariaat en algemene personele lasten:
Afschrijvingen:
ICT
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
Meubilair
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
Huur
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
Schoonmaak
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
Kopieerkosten
€ 3.000
€ 3.000
€ 3.000
€ 3.000
€ 3.000
€ 3.000
€ 3.000
Telefoon
€ 9.000
€ 9.000
€ 9.000
€ 9.000
€ 9.000
€ 9.000
€ 9.000
Porti
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
Vergaderkosten
€ 9.000
€ 9.000
€ 9.000
€ 9.000
€ 9.000
€ 9.000
€ 9.000
Communicatie
€ 35.000
€ 35.000
€ 35.000
€ 35.000
€ 35.000
€ 35.000
€ 35.000
ICT, jaarlijkse kosten
€ 20.000
€ 20.000
€ 20.000
€ 20.000
€ 20.000
€ 20.000
€ 20.000
Accountantskosten
€ 7.500
€ 7.500
€ 7.500
€ 7.500
€ 7.500
€ 7.500
€ 7.500
Kosten administratie
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
Abonnementen/ vakliteratuur
€ 1.500
€ 1.500
€ 1.500
€ 1.500
€ 1.500
€ 1.500
€ 1.500
Toets-/testmaterialen
€ 4.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
Representatie
€ 1.500
€ 1.500
€ 1.500
€ 1.500
€ 1.500
€ 1.500
€ 1.500
Huisvesting:
Overig:
81 van 85
2014/2015
2015/2016
2016/2017
2017/2018
2018/2019
2019/2020
2020/2021
Kosten inzet middelen vanuit lichte ondersteuning:
Afdracht SBO-scholen (o.b.v. 1 oktober t-1)
€ 50.390
€ 50.398
€ 50.784
€ 51.054
€ 51.054
€ 51.054
€ 51.054
Afdracht SBO-scholen (o.b.v. 1 februari)
€ 5.318
€ 5.285
€ 5.252
€ 5.225
€ 5.225
€ 5.225
€ 5.225
Uitgaand en inkomend grensverkeer
€ 8.864
€ 9.972
€ 11.080
€ 11.966
€ 11.966
€ 11.966
€ 11.966
Categorie 1 (cluster 4/zmlk/lz)
€ 12.868
€ 12.755
€ 12.603
€ 12.486
€ 12.486
€ 12.486
€ 12.486
Categorie 2 (LG)
€ 1.494
€ 1.494
€ 1.494
€ 1.494
€ 1.494
€ 1.494
€ 1.494
Categorie 3 (MG)
€ 3.547
€ 3.547
€ 3.547
€ 3.547
€ 3.547
€ 3.547
€ 3.547
€ 236.980
€ 235.951
€ 237.259
€ 238.272
€ 238.272
€ 238.272
€ 238.272
€ 7.742.426
€ 10.517.436
€ 7.576.732
€ 7.554.809
€ 7.554.809
€ 7.554.809
€ 7.554.809
€ 19.156
€ 2.813.914
€ 5.615.129
€ 5.544.415
€ 5.576.201
€ 5.639.772
€ 5.703.344
Kosten inzet middelen vanuit zware ondersteuning:
Afdrachten SO op basis van 1 februari (t-1):
TOTAAL materiele lasten
TOTALE LASTEN
RESULTAAT
DEEL B
A+B
82 van 85
BIJLAGE 7: SAMENSTELLING WERKGROEPEN
Werkgroep 1: Ondersteuningsniveaus (basisondersteuning)
Naam
Functie
Leo Bras
Ineke van Dijk
Resi van Gestel
Petra Harpe
Directeur
IB’er betrokken bij ontwikkelwerkplaats Soest.
IB’er
Voorzitter PCL, trainer HGW en onderwijspsycholoog
in het ZAT
directeur
IB-er/RT-er
TB, orthopedagoog
IB’er en adjunct-directeur
TB’er en IB’er
Beleidsmedewerker onderwijs en leerkracht
Directeur
IB’er
Voorzitter ZAT en schoolbegeleider en orthopedagoog
Frank van Oordt
Engelien Houben-Feddema
Mary Anema
Rianne Ruitenbeek
Willemien Hofman
Lieuwe Medema
Ronald van Dorp
Maroesja Boersma
Daphne Olde
Werkgroep 2: Ondersteuningsstructuur
Naam
Functie
Eefje Lise
Piet Immerzeel
Carla Franssen
Margreet Visser
Wendela Kruijt
Ella van Ginneken
Annemarie Laseur
Elma van Aller
Henk Hylkema
Tonnie van Diemen
Trajectbegeleider en orthopedagoog
Directeur SWV WSNS
SMW
Bovenschools zorgcoördinator
Vestigingsdirecteur
SMW (OLBZ en ZAT), MDO, AMW
IB’er
Directeur regulier onderwijs
Directeur SO/ VSO ZML
Projectleider AB
Werkgroep 3: Arrangeren
Naam
Functie
Jan de Jong
Robbert Jan van der Bos
Augusta van Oene
Ien Holman
Hanneke Nordeman
Guus Heneweer
Ingrid Schutte
Evelien Mastenbroek
Dirk-Jan van der Veer
Anita Bosch
Geke Vellema
Pieter Ozinga
Directeur SWV
Directeur SBO
TB’er
Voorzitter PCL NIS
Ontwikkelingspsycholoog en schoolbegeleider
AB’er cluster 4
AB’er cluster 4
IB’er
Directeur
IB’er en WVC’er
(Bovenschools) IB’er
Vestigingsdirecteur
83 van 85
BIJLAGE 8: AFKORTINGEN
ALV
CJG
CvI
GGL
HBO
JGZ
LG
LGF
LVB
LWO
LZK
MDT
MBO
MG
OLBZ
OOGO
OPP
OPR
PCL
PO
REC
SBO
SO
SBO
SWV
TLV
TVO
VO
VVE
WMS
WSNS
ZML
Algemene Leden Vergadering
Centrum voor Jeugd en Gezin
Commissie van Indicatiestelling
Gewogen gemiddelde leeftijd
Hoger beroepsonderwijs
Jeugdgezondheidszorg
Lichamelijk gehandicapt
Leerlinggebonden financiering
Licht Verstandelijke Beperking
Leerwegondersteunend
Langdurig zieke kinderen
Multi disciplinair team
Middelbaar beroepsonderwijs
Meervoudig gehandicapt
Onderwijs loket bovenschoolse zorg
Op overeenstemming gericht overleg
Ontwikkelingsperspectief
Ondersteuningsplanraad
Permanente Commissie Leerlingenzorg
Primair Onderwijs
Regionale Expertise Centra
Speciaal Basis Onderwijs
Speciaal Onderwijs
Speciaal basisonderwijs
Samenwerkingsverband
Toelaatbaarheidsverklaring
Toewijzen vanuit onderwijsbehoeften
Voortgezet Onderwijs
Voor- en Vroegschoolse Educatie
Wet medezeggenschap
Weer samen naar school
Zeer moeilijk lerend
84 van 85
85 van 85