INHOUDSOPGAVE blz. STATUS ONDERSTEUNINGSPLAN ................................................................................. 4! VOORWOORD ........................................................................................................ 5! LEESWIJZER ......................................................................................................... 6! 1.! 1.1! 1.2! 1.3! INLEIDING .................................................................................................. 7! Passend onderwijs in De Eem ............................................................................ 7! Status en functie ondersteuningsplan .................................................................. 7! Totstandkoming ondersteuningsplan.................................................................... 8! 2.! 2.1! 2.2! 2.3! BELEID SAMENWERKINGSVERBAND .................................................................. 10! Doelstelling passend onderwijs ........................................................................ 10! Missie en visie ............................................................................................ 10! Vertaling in concrete beleidsvoornemens ............................................................ 12! 3.! 3.1! 3.2! 3.3! 3.4! 3.5! 3.6! 3.7! ORGANISATIE EN ACHTERGRONDEN SAMENWERKINGSVERBAND ............................... 13! Beschrijving regio ........................................................................................ 13! Overzicht deelnemende schoolbesturen en kengetallen .......................................... 13! Uitgangssituatie voor passend onderwijs............................................................. 14! Rechtsvorm en organisatie ............................................................................. 15! Medezeggenschap en geschillen ....................................................................... 16! Personeel.................................................................................................. 16! Communicatie ............................................................................................ 16! 4.! 4.1! 4.2! 4.3! 4.4! 4.5! 4.6! INRICHTING PASSEND ONDERWIJS ................................................................... 17! Basisondersteuning: een stevig fundament in het regulier onderwijs ........................... 17! Een dekkend netwerk ................................................................................... 23! Een duidelijke ondersteuningsroute in De Eem ..................................................... 28! Handelingsgericht arrangeren: gerichte toewijzing van ondersteuning ......................... 32! Samenwerking met ouders: een partnerschap ...................................................... 41! Samenwerking met ketenpartners .................................................................... 44! 5.! 5.1! 5.2! 5.3! 5.4! KWALITEITSZORG ....................................................................................... 49! Inrichting systeem en cyclus van kwaliteitszorg .................................................... 49! Toezicht ................................................................................................... 49! Ontwikkelagenda ........................................................................................ 50! Ambitie, resultaat en aanpak .......................................................................... 52! 6.! 6.1! 6.2! 6.3! 6.4! FINANCIËN ................................................................................................ 54! Algemeen ................................................................................................. 54! Overgangssituatie ........................................................................................ 54! Baten ...................................................................................................... 55! Lasten ..................................................................................................... 56! BIJLAGE 1: OVERZICHT DEELNEMENDE BESTUREN ......................................................... 58! BIJLAGE 2: OVERZICHT DEELNEMENDE SCHOLEN ........................................................... 59! BIJLAGE 3: INVULLING BASISONDERSTEUNING DE EEM .................................................... 62! BIJLAGE 4: OVERZICHT ARRANGEMENTEN SO EN SBO ..................................................... 69! 2 van 85 BIJLAGE 5: UITWERKING STAPPEN ARRANGEREN ........................................................... 76! BIJLAGE 6: MEERJARENBEGROTING SAMENWERKINGSVERBAND ......................................... 78! BIJLAGE 7: SAMENSTELLING WERKGROEPEN ................................................................ 83! BIJLAGE 8: AFKORTINGEN ....................................................................................... 84! 3 van 85 STATUS ONDERSTEUNINGSPLAN Stap Datum Voorlopige vaststelling ondersteuningsplan in ALV 31 oktober 2013 ✓ Instemming OOGO op ondersteuningsplan 30 Januari 2014 ✓ Instemming OPR op ondersteuningsplan 28 januari 2014 ✓ Vaststelling van ondersteuningsplan in ALV 28 januari 2014 ✓ 4 van 85 VOORWOORD Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem presenteert hiermee het eerste ondersteuningsplan, waarmee we in regio De Eem passend onderwijs gaan realiseren. Dit ondersteuningsplan is tot stand gekomen met inzet van veel verschillende mensen uit het werkveld in De Eem. Ik denk dan aan de mensen die zich hebben ingezet in diverse werkgroepen en daarmee samen betekenis hebben gegeven aan passend onderwijs of aan alle betrokkenen die in klankbordbijeenkomsten hun feedback kwamen geven. Dit proces alleen al is een mooi begin geweest van samen vormgeven aan passend onderwijs. Iets dat we de komende periode zullen blijven doen. In navolging van alle voorbereidende werkbijeenkomsten en de aanloopperiode vanaf 1 januari 2014 maken wij op 1 augustus 2014 daadwerkelijk met z’n allen een nieuwe start in een nieuwe samenstelling. We maken een nieuw begin, maar nemen onze opgebouwde kennis en ervaringen mee. De goede dingen die we al doen, die houden we vast. Daarnaast kijken we naar wat anders kan en wat hierin de goede dingen zijn. In lijn hiermee zetten we in dit ondersteuningsplan een duidelijke ambitie neer voor de toekomst. We zijn er nog niet. Dit ondersteuningsplan is een eerste aanzet voor passend onderwijs in De Eem. Gaandeweg zullen we met elkaar de verdere uitwerking, inkleuring en invulling van het ondersteuningsplan vormgeven. Een eerste aanzet voor een ontwikkelagenda voor de toekomst is er al (zie de aanzet tot activiteiten in dit plan). Een dynamische tijd vraagt, meer dan ooit, om een lerende instelling en veranderingsgerichte opstelling. Daar gaan we voor! Leusden Brigitta Gadella directeur SWV de Eem 5 van 85 LEESWIJZER Dit ondersteuningsplan geeft weer hoe binnen regio De Eem passend onderwijs gerealiseerd gaat worden. In hoofdstuk 1 is weergegeven wat de status en functie is van dit ondersteuningsplan en wordt ingegaan op de totstandkoming ervan. Hoofdstuk 2 geeft weer wat de missie, visie en ambities zijn van het samenwerkingsverband. In hoofdstuk 3 is op hoofdlijnen algemene informatie gegeven over het samenwerkingsverband. Vanaf hoofdstuk 4 gaan we meer de diepte in. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de zes beleidsvoornemens voor de periode 2014-2018 een inhoudelijke uitwerking gegeven van passend onderwijs. Dit zijn: ∗ basisondersteuning: een stevig fundament in het regulier onderwijs; ∗ een duidelijke ondersteuningsroute in de regio; ∗ efficiënte en gerichte toewijzing van extra onderwijsondersteuning; ∗ een dekkend netwerk aan voorzieningen in de regio Eemland; ∗ een open en transparante samenwerking met ouders1; ∗ samenwerking met ketenpartners vanuit eigen verantwoordelijkheid. In het hoofdstuk 5 Kwaliteitszorg, wordt weergegeven hoe het samenwerkingsverband op een transparante, cyclische en systematische manier wil werken. Afgerond wordt met het hoofdstuk Financiën, waarna verschillende bijlagen volgen. 1 Waar in dit plan ‘ouders’ staat geformuleerd kunt u ook lezen ‘verzorgers’. 6 van 85 1. INLEIDING 1.1 Passend onderwijs in De Eem Per 1 augustus 2014 gaat de landelijke wetgeving rondom passend onderwijs in. Ook binnen de regio Eemland gaat passend onderwijs van start, waarbij de intentie is om voor een aanloopperiode te kiezen vanaf januari 2014. Scholen en schoolbesturen gaan dan in het nieuwe Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem (SWV de Eem) samen werken aan de implementatie van passend onderwijs voor elke leerling in de regio, waarbij actief de samenwerking wordt gezocht met relevante ketenpartners. Passend onderwijs is een stelselwijziging met aanzienlijke gevolgen voor het onderwijsveld. Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de ‘oude situatie’ zijn: ∗ De bekostigings- en financieringsstromen van ondersteuning (zorg) verschuiven. Nagenoeg alle middelen voor ondersteuning komen op één centrale plaats binnen, namelijk bij het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de toekenning van extra onderwijsondersteuning en een doelmatige besteding van de middelen. ∗ De zorgplicht voor schoolbesturen is van kracht. Dit betekent dat besturen verplicht worden om (bij aanmelding van een leerling) binnen zes tot tien weken een zo passend mogelijk aanbod op de school van aanmelding, een andere reguliere of een speciale school binnen de regio te regelen. ∗ Samenwerking wordt belangrijker. Scholen worden geacht binnen het samenwerkingsverband intensiever samen te werken en elkaars kennis en kunde te benutten, maar ook de samenwerking met jeugdzorg en andere ketenpartners wordt versterkt. ∗ Tot slot verschuift de focus van het medisch labelen van kinderen (Wat mankeert dit kind?) naar wat zij daadwerkelijk nodig hebben om passend onderwijs te kunnen volgen. Deze onderwijsbehoefte is het uitgangspunt voor het handelen van professionals. Deze wijzigingen brengen met zich mee dat er de komende jaren anders gewerkt gaat worden dan voorheen het geval was. De afspraken hierover staan opgenomen in dit ondersteuningsplan. 1.2 Status en functie ondersteuningsplan De wetgeving rondom passend onderwijs gaat in op 1 augustus 2014. Dan wordt het nieuwe Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem conform het tijdspad in de wetgeving officieel operationeel. Om passend onderwijs goed vorm te geven binnen de regio Eemland dient een aantal belangrijke keuzes te worden gemaakt, procedures te worden ontwikkeld en werkwijzen te worden verhelderd. De keuzes die worden gemaakt en de hieruit voortvloeiende procedures en werkwijzen voor SWV de Eem zijn weergegeven in dit ondersteuningsplan. In dit plan legt het samenwerkingsverband namelijk vast hoe het passend onderwijs voor elk kind wil realiseren. Het ondersteuningsplan: ∗ is een wettelijk verplicht verantwoordingsdocument; ∗ wordt ten minste één keer per vier jaar opgesteld en kan tussentijds worden gewijzigd; ∗ geeft inzicht in de wijze waarop het samenwerkingsverband passend onderwijs vormgeeft; ∗ is vastgesteld na op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente en instemming van de ondersteuningsplanraad (OPR). 7 van 85 Dit ondersteuningsplan kent in principe een looptijd van vier jaar voor de periode 20142018. Echter, de wetgeving rondom passend onderwijs is nieuw en zal onderhevig zijn aan doorontwikkeling en voortschrijdend inzicht. Het ligt dan ook voor de hand om hier de eerste jaren de praktijk als leermeester te nemen, wat betekent dat tussentijdse bijstellingen onvermijdelijk zijn. Aanpassingen zullen ook gezien de transitie jeugdzorg (in 2015) van belang zijn. De verwachting is dan ook dat dit document jaarlijkse bijgesteld zal worden. De bijstellingen zullen vanzelfsprekend voorgelegd worden in de ALV van het samenwerkingsverband, aan de OPR en hier zal OOGO over worden gevoerd. De concretisering van het ondersteuningsplan krijgt een plek in de jaarlijkse ontwikkelagenda. Deze agenda geeft weer hoe het samenwerkingsverband de beleidsvoornemens uit het ondersteuningsplan gaat implementeren. Deze ontwikkelagenda bouwt voort op de ambities en voorgestelde aanpak uit dit ondersteuningsplan en wordt later bijgevoegd als bijlage bij het ondersteuningsplan. De ontwikkeling van deze agenda vindt plaats in afstemming met de gemeenten, ketenpartners en het SWV VO. 1.3 Totstandkoming ondersteuningsplan Ten grondslag aan de uitwerking van het ondersteuningsplan lag een aantal principeuitspraken. Deze documenten zijn richtinggevend geweest bij de uitwerking van passend onderwijs in De Eem. ∗ Notitie: Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem: Doelstelling en functies in hoofdlijnen (vastgesteld in deelnemersbijeenkomst van 24 april 2012) ∗ Notitie: Richtinggevende notitie Werkorganisatie De Eem (vastgesteld in ALV d.d. 12 februari 2013) Hoewel er een nieuw samenwerkingsverband opgericht wordt, is in de regio Eemland er sprake van een lange historie van samenwerking op het gebied van zorg en ondersteuning. Ofwel, we beginnen niet vanaf nul. Het is zaak de positieve verworvenheden te behouden en mee te nemen naar de toekomstige situatie. Tegelijkertijd dienen bestaande werkwijzen ook kritisch onder de loep te worden genomen en nemen we afscheid van zaken die niet (bleken te) werken. Bij het opstellen van het ondersteuningsplan is heel bewust gekeken naar wat behouden moet worden en wat achter kan worden gelaten. Bij het ontwikkelen van het nieuwe beleid van SWV de Eem (en dus het opstellen van het ondersteuningsplan) is ervoor gekozen om de werkvloer een actieve rol te geven en deze te betrekken bij de ontwikkeling van nieuw beleid. Zo zijn er verschillende werkgroepen actief geweest, waarin nagedacht is over specifieke vraagstukken (zoals basisondersteuning, arrangeren en de ondersteuningsstructuur). Voorts zijn er veel gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers uit het veld en zijn er verschillende klankbordbijeenkomsten georganiseerd, waarin de koers van SWV de Eem getoetst is. Over het concept van het ondersteuningsplan voert SWV de Eem op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeenten in de regio. Dit omdat beleid over en weer gevolgen kan hebben. Dit geldt bijvoorbeeld op thema’s als samenhang in de ondersteunings- en hulpstructuur voor jeugd en gezinnen (in scholen en gemeenten), thuiszitters en leerlingenvervoer. In de regio Eemland is sprake van een gezamenlijk OOGO met alle betrokken gemeenten binnen de regio. Dit betreft de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg. In de OOGO-voorbereidingsgroep (ambtelijk en directieniveau) wordt een procedure ontwikkeld om te komen tot overeenstemming over het ondersteuningsplan2. In dit voorbereidend overleg is afgesproken 2 Medio oktober 2013 gereed. 8 van 85 het ondersteuningsplan van SWV de Eem voor een jaar vast te stellen en voorts te komen tot een ontwikkelagenda voor de toekomst. Naar verwachting zullen het ondersteuningsplan en de ontwikkelagenda medio januari 2014 in het OOGO met bestuurlijke vertegenwoordigers goedgekeurd worden. Per 30 oktober 2013 wordt voor SWV de Eem een Ondersteuningsplanraad (OPR) ingesteld. Daarmee zal dit plan besproken worden en zal bezien worden of de OPR instemming kan geven aan het ondersteuningsplan. Volgende bijgestelde versies van het ondersteuningsplan zullen uiteraard wederom voor instemming aan de OPR worden voorgelegd. Bij de uitwerking van dit ondersteuningsplan is continu rekening gehouden met de landelijke wet- en regelgeving, het Referentiekader Passend Onderwijs3 en de handreikingen, zoals onder meer door de PO-Raad ontwikkeld. 3 PO-Raad, VO-raad, MBO Raad en AOC Raad (2013). Referentiekader Passend Onderwijs (versie januari 2013). 9 van 85 2. BELEID SAMENWERKINGSVERBAND 2.1 Doelstelling passend onderwijs Per 1 augustus 2014 wordt de wetswijziging passend onderwijs van kracht. De invoering van passend onderwijs is een antwoord op een aantal gesignaleerde knelpunten in de onderwijsen jeugdzorgsector. Zo is er sprake van te veel druk op dure voorzieningen, een beperkte keuzevrijheid van ouders, complexiteit en bureaucratie in het systeem, kinderen die tussen wal en schip vallen, ondersteuning op scholen die onvoldoende is afgestemd op het brede (jeugd)zorgdomein en tot slot is de kwaliteit van het onderwijs en de toerusting van leerkrachten onvoldoende4. Passend onderwijs moet een antwoord bieden op deze knelpunten en vraagt om een omslag in het werken van professionals. VAN Kindgericht Probleemgericht: Wat mankeert dit kind? Kind moet naar de zorg toe Gefragmenteerde benadering verschillende aanbieders Curatieve zorg NAAR Systeemgericht Oplossingsgericht: Wat heeft dit kind nodig? Ondersteuning in school, in de groep of thuis Eén kind, één gezin, één plan Preventieve en vroegtijdige ondersteuning Tabel 2.1 Passend onderwijs: een omslag Passend onderwijs heeft verschillende doelstellingen: ∗ Budgettaire beheersbaarheid en transparantie ∗ Geen thuiszitters ∗ Minder bureaucratie ∗ Noodzaak tot labellen van kinderen vervalt ∗ Handelingsbekwame leerkrachten ∗ Afstemming met andere sectoren Hoe SWV de Eem invulling wil geven aan deze doelstellingen van passend onderwijs staat vermeld in de volgende paragraaf. Deze paragraaf beschrijft de visie van SWV de Eem. De visie geeft sturing aan de organisatie en daarmee aan de inrichting van zowel de inhoudelijke als de financiële kant van passend onderwijs. 2.2 Missie en visie Kinderen Kinderen verschillen. Verschillen zijn een uitdrukking van het unieke van ieder kind. Elk kind heeft mogelijkheden. Het gaat er om die te zien en in het onderwijs te benutten voor hun ontwikkeling. Mogelijkheden Het vormen van een totaalbeeld van een kind brengt de mogelijkheden van dit kind aan het licht. De handelingsgerichte begeleiding van kinderen is gericht op de ontwikkeling van die mogelijkheden. 4 PO-Raad, VO-raad, MBO Raad en AOC Raad (2013). Referentiekader Passend Onderwijs (versie januari 2013). 10 van 85 Onderwijs- en ondersteuningsbehoeften De scholen stemmen hun onderwijs- en ondersteuningsaanbod af op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van alle kinderen en denken daarbij in mogelijkheden en kansen. De ouders De ouders van een kind zijn verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind en kiezen in dat kader voor hun kind de naar hun mening meest passende school. De groepsleerkracht De groepsleerkracht staat centraal als eerste verantwoordelijke voor de leerling. De groepsleerkracht biedt, vraagt en regisseert het onderwijs en de ondersteuning die bij de leerling passen. Daartoe werkt de leerkracht samen met de IB’er, de ouders, het ondersteuningsteam en het samenwerkingsverband. De schooldirecteur De schooldirecteur draagt er zorg voor dat binnen de school de groepsleerkrachten, de IB’er en andere medewerkers optimaal zijn toegerust voor de uitoefening van hun taken en verantwoordelijkheden. Dit vraagt om onderlinge samenwerking teneinde op schoolniveau een optimaal ondersteuningsprofiel te realiseren. Het schoolbestuur Het schoolbestuur is eindverantwoordelijk voor kwalitatief goed onderwijs en voor passende ondersteuning voor de leerlingen en houdt mede daartoe het samenwerkingsverband in stand. Het samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband is een netwerkorganisatie van samenwerkende schoolbesturen dat leerkrachten, scholen en schoolbesturen coacht, stimuleert en faciliteert in de ondersteuning van leerlingen. Het samenwerkingsverband kan schoolbesturen aanspreken op door hen c.q. hun scholen geleverde kwaliteit van ondersteuning. Het samenwerkingsverband is vanuit wetgeving verantwoordelijk voor de besteding van middelen voor lichte en zware ondersteuning in de regio De Eem. Het samenwerkingsverband wijst zo nodig extra voorzieningen aan leerlingen toe in de vorm van arrangementen. Ter uitoefening van zijn functie werkt het samenwerkingsverband binnen de regio nauw samen met alle schoolbesturen, met de gemeenten en met de ketenpartners. Arrangementen Arrangementen komen tot stand door handelingsgericht te arrangeren, bij voorkeur dicht bij de school aan de voorkant van het proces. Het samenwerkingsverband is transparant bij de toewijzing van arrangementen, zowel in de richting van de ouders ten aanzien van de inhoudelijke afweging als in de richting van de schoolbesturen ten aanzien van de financiële afwegingen en consequenties. Het samenwerkingsverband heeft als ambitie samenhang in onderwijs en ondersteuning te optimaliseren en te continueren, zodanig dat er binnen het primair onderwijs voor elke leerling zo thuisnabij mogelijk een passende plaats is waar de leerling zich optimaal kan ontwikkelen. Ofwel, ondersteuning zo dicht mogelijk bij het kind, de middelen zo veel mogelijk in de school. 11 van 85 2.3 Vertaling in concrete beleidsvoornemens SWV de Eem heeft ten doel in overleg met en ten behoeve van de deelnemers een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen te realiseren, zodanig dat alle bij de scholen van de deelnemers aangemelde leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen5. Het samenwerkingsverband richt zich hierbij op de scholen voor primair onderwijs van de deelnemers aan het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband respecteert de vrije schoolkeuze van ouders voor hun kinderen. In het kader van zijn doelstelling streeft het samenwerkingsverband ernaar zoveel als redelijkerwijs mogelijk ‘selfsupporting’ te zijn voor wat betreft de breedte van het onderwijsaanbod, ten minste ten aanzien van beschikbare voorzieningen, thuisnabijheid en levensbeschouwelijke en pedagogisch-didactische identiteit. Voorts werkt het samenwerkingsverband samen met scholen en schoolbesturen voor speciaal onderwijs in en buiten de regio om een dekkend geheel aan voorzieningen te realiseren. Hiervoor staat de visie van SWV de Eem genoemd. Wanneer aan een visie geen concrete doorvertaling wordt gegeven, dan blijft het bij dagdromen. Daarom zijn hieronder concrete beleidsvoornemens benoemd voor de komende periode, voortvloeiend uit de visie. Hier wil SWV de Eem de komende jaren actief op inzetten. Hoe we dit doen en tot welke resultaten dit moet leiden staat verderop vermeld in dit ondersteuningsplan. De beleidsvoornemens van het samenwerkingsverband voor de periode 2014-2018 zijn: ∗ basisondersteuning: een stevig fundament in het regulier onderwijs; ∗ een duidelijke ondersteuningsroute in de regio; ∗ efficiënte en gerichte toewijzing van extra onderwijsondersteuning; ∗ een dekkend netwerk aan voorzieningen in de regio Eemland; ∗ een open en transparante samenwerking met ouders6; ∗ samenwerking met ketenpartners vanuit eigen verantwoordelijkheid. Naast deze zes beleidsvoornemens heeft het samenwerkingsverband twee aanvullende thema’s waarop ze nadrukkelijk gaat investeren. Dit zijn: 1. Communicatie: Bij de start van het samenwerkingsverband, maar ook gedurende de verdere beleidsperiode, vormt communicatie een cruciaal onderdeel. Dit is van belang om gezamenlijke werkwijzen te ontwikkelen, good practices te delen, maar vooral samen meer te zijn dan de som der delen. 2. Kwaliteitszorg: We vragen van scholen en schoolbesturen om doelmatig, systematisch en transparant te werken en dit doen we zelf ook. Hiervoor werken we met een kwaliteitscyclus waarin evaluatie, monitoring en verantwoording een belangrijke plek innemen. In de volgende hoofdstukken staat vermeld welke uitwerking SWV de Eem wil geven aan deze beleidsvoornemens. Deze aspecten worden verder uitgewerkt in een jaarlijkse ontwikkelagenda waarin de implementatie van passend onderwijs een plek krijgt. De kernthema’s van deze ontwikkelagenda hebben een plek in het hoofdstuk Kwaliteitszorg. 5 6 Conform art. 18a WPO en art. 28a WEC. Waar in dit plan ‘ouders’ staat geformuleerd kunt u ook lezen ‘verzorgers’. 12 van 85 3. ORGANISATIE EN ACHTERGRONDEN SAMENWERKINGSVERBAND 3.1 Beschrijving regio Alle scholen in de regio Eemland maken deel uit van het nieuwe SWV de Eem (behoudens scholen voor cluster 1 en 2). De regiogrens van het nieuwe samenwerkingsverband is via een ministeriële regeling vastgesteld (aangeduid als regio PO 2602) en omvat de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg. In een groot deel van de regio is sprake van een lange traditie van samenwerking tussen partners in het kader van de zorg en ondersteuning voor jeugd. Sinds 2007 bestaat in dit kader het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland (RNPOE) als experimentele voorloper van een samenwerkingsverband passend onderwijs. Het RNPOE zal, evenals de huidige WSNS-verbanden, per augustus 2014 ophouden te bestaan. De inhoudelijke opbrengsten van zowel het RNPOE, de ambulante diensten van schoolbesturen voor cluster 3 en cluster 4-onderwijs, als ook van de samenwerkingsverbanden WSNS (Nieuw Interzuilair Samenwerkingsverband (NIS), PC Eemland en Zorgfederatie Kompas) zullen verwerkt worden in de nieuwe regionale samenwerkingsverbanden voor PO en VO. 3.2 Overzicht deelnemende schoolbesturen en kengetallen In de regio zijn scholen gevestigd van 28 verschillende schoolbesturen. Daarnaast hebben zich vier schoolbesturen gemeld waarvan de scholen (voor speciaal onderwijs) weliswaar buiten de regio zijn gevestigd, maar die hun expertise inbrengen in de regio en vanwege grensverkeer een belang hebben bij de ontwikkelingen in de regio. Zodoende zijn in totaal 32 schoolbesturen bij het samenwerkingsverband aangesloten. Deze zijn weergegeven in bijlage 1. In de regio zijn in totaal 123 scholen (zie bijlage 2) gevestigd met in totaal zo’n 30.000 leerlingen. Van deze 123 scholen zijn: ∗ 7 scholen voor speciaal basisonderwijs (alle gevestigd te Amersfoort) − Boulevard410 − De Werf (Het Drieluik en Het Baken) − Dr. M. van der Hoeveschool − Kingmaschool − Koningin Wilhelminaschool − Michaëlschool ∗ 3 scholen voor speciaal onderwijs (alle gevestigd te Amersfoort) − Dr. A. van Voorthuijsenschool (cluster 3) − Koningin Emmaschool (cluster 3) − Mulock Houwerschool (cluster 4) ∗ 113 reguliere basisscholen (soms met meerdere vestigingen. Buiten - de regio zijn 6 scholen voor speciaal onderwijs gevestigd: Berg en Boschschool C.P. van Leersumschol J.H. Donnerschool Mytylschool de Trappenberg Mytylschool Ariane de Ranitz Utrechtse Buitenschool de Schans 13 van 85 3.3 Uitgangssituatie voor passend onderwijs In de regio volgen de meeste leerlingen (96,1%7) onderwijs in reguliere basisscholen en bijna 3 procent van de leerlingen speciaal basisonderwijs. Dit percentage is de afgelopen jaren vrij stabiel, maar ligt in vergelijking met het landelijk gemiddelde iets (0,25%) bovengemiddeld. Zie onderstaande grafiek. In onderstaande tabel is het verwijzingspercentage naar het speciaal onderwijs weergegeven binnen SWV de Eem. Het totale verwijzingspercentage (1,65% op 1 januari 2012 ten opzichte van 1,64% landelijk) is onderverdeeld in de bekostigingscategorieën 1, 2 en 38. ∗ Categorie 1 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor zmlk (zeer moeilijk lerende kinderen) en lz (langdurig zieken) in cluster 3 en cluster 4. ∗ Categorie 2 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor lg (lichamelijk gehandicapt). ∗ Categorie 3 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor mg (meervoudig gehandicapt). 7 Per 1 oktober 2012. Welk type leerling in welke bekostigingscategorie valt, mag het samenwerkingsverband zelf bepalen. De bedragen voor leerlingen die verwezen worden naar het speciaal onderwijs liggen wel vast. 8 14 van 85 3.4 Rechtsvorm en organisatie SWV de Eem is ondergebracht in de voor dit doel opgerichte Vereniging Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem9. Alle deelnemende schoolbesturen zijn als lid bij deze vereniging aangesloten. De vereniging kent als organen: ∗ een algemene vergadering. Hierin zijn alle schoolbesturen vertegenwoordigd. Aan de algemene vergadering zijn de majeure besluiten ten aanzien van het samenwerkingsverband voorbehouden (zoals de vaststelling van het ondersteuningsplan en van de financiële kaders). Voorts benoemt de algemene vergadering het bestuur en ziet toe op het algemene functioneren van het samenwerkingsverband; ∗ een bestuur. Het bestuur van de vereniging is als zodanig benoemd door de algemene vergadering en telt vijf leden, te weten10: − Willem Kuijpers, voorzitter (bestuurder van de Stichting Meerkring) − Bart Sonnenberg, vicevoorzitter (bestuurder van de Stichting PCBO Baarn-Soest) − Jan Overweg, penningmeester (bestuurder van de Stichting HAAL) − Wil Ellenbroek, lid (bestuurder van de Stichting KPOA) − Jan Reitsma, lid (bestuurder van de Stichting De Kleine Prins). Het bestuur is belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de algemene vergadering, benoemt de directeur en ziet toe op het dagelijks functioneren van het samenwerkingsverband. ∗ een directeur. De directeur van de vereniging, Brigitta Gadella, is benoemd door het bestuur. De directeur is belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van het bestuur, draagt zorg voor het dagelijks functioneren van het samenwerkingsverband en benoemt de overige personeelsleden van het samenwerkingsverband (en ziet toe op hun functioneren). 32! schoolbesturen! ALV!! SWV!de!Eem! Bestuur! OPR! Directeur! Figuur 3.1: Organogram samenwerkingsverband 9 10 De statuten van de Vereniging samenwerkingsverband Primair Onderwijs de Eem zijn te vinden op de website. Per 1 januari 2014. 15 van 85 Voor beslechting van interne geschillen11 is de vereniging aangesloten bij de Landelijke Arbitragecommissie passend onderwijs12, Postbus 85191, 3508 AD Utrecht. 3.5 Medezeggenschap en geschillen Voor uitoefening van medezeggenschap ten aanzien van besluiten van het samenwerkingsverband is een ondersteuningsplanraad (OPR) ingesteld. Deze OPR bestaat uit acht leden, van wie vier personeelsleden en vier ouders. De leden van de OPR zijn ook lid van een MR of een GMR van een school(bestuur) en vanuit deze (G)MR’s voorgedragen. Het reglement van de OPR staat op de website van SWV de Eem. Het samenwerkingsverband zal besluiten gaan nemen die de belangen van kinderen betreffen. Over die besluiten kunnen geschillen ontstaan. Voor een overzicht van mogelijke geschillenprocedures wordt verwezen naar www.geschillenpassendonderwijs.nl. Voor de beslechting van geschillen tussen het samenwerkingsverband en ouders of schoolbesturen over toelaatbaarheidsverklaringen is een ‘Regeling bezwaar toelaatbaarheid SWV de Eem’ vastgesteld. Deze staat op de website van SWV de Eem. 3.6 Personeel Het samenwerkingsverband heeft als uitgangspunt slechts in beperkte mate personeel in dienst te nemen. Het standpunt dat hieraan ten grondslag ligt, is dat de beschikbare middelen zoveel mogelijk ten goede moeten komen aan passende ondersteuning voor de leerlingen in De Eem. Om personeel te kunnen benoemen is binnen het samenwerkingsverband een centrale dienst ingesteld. De personeelsleden die in dienst zijn van het samenwerkingsverband, zijn in eerste instantie de directeur, een adjunct-directeur, administratief medewerker(s) en onderwijsondersteuners. Verdere personele inzet die noodzakelijk is om taken namens het samenwerkingsverband te verrichten, vindt in beginsel plaats op basis van inhuur of detachering. 3.7 Communicatie Het samenwerkingsverband heeft een website ingericht (www.swvdeeem.nl). Daarop is basisinformatie over het samenwerkingsverband te vinden. Het samenwerkingsverband geeft regelmatig nieuwsbrieven uit die gericht zijn op de aangesloten besturen en scholen. De uitgegeven nieuwsbrieven staan op de website. Communicatie zal de komende tijd een belangrijk speerpunt zijn van het samenwerkingsverband. Het beleid in dit ondersteuningsplan dient immers binnen de regio gecommuniceerd te worden, met hieruit voortvloeiend nieuwe werkwijzen, andere procedures en aanpakken. Naast dit ondersteuningsplan zal dan ook een implementatieplan worden opgesteld waarin nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de communicatie binnen De Eem. 11 12 Geschillen tussen een van de leden (schoolbesturen) en organen van de vereniging. Zie www.onderwijsgeschillen.nl. 16 van 85 4. INRICHTING PASSEND ONDERWIJS Dit hoofdstuk geeft uitwerking aan de wijze waarop in SWV de Eem passend onderwijs gerealiseerd gaat worden voor alle leerlingen. 4.1 Basisondersteuning: een stevig fundament in het regulier onderwijs 4.1.1 Inleiding Binnen SWV de Eem wordt de basiskwaliteit (een basisarrangement) vereist van alle scholen en alle leerkrachten. Basisondersteuning bouwt hierop voort en beschrijft het niveau van ondersteuning dat van alle deelnemende scholen binnen het samenwerkingsverband wordt verwacht13. De afspraken over de invulling van de basisondersteuning worden op het niveau van het samenwerkingsverband binnen de ALV vastgesteld middels de vaststelling van dit ondersteuningsplan. SWV de Eem streeft naar een ambitieus doch realistisch niveau van basisondersteuning. Er wordt ingezet op een stevig fundament in de reguliere basisscholen om voor zo veel mogelijk leerlingen thuisnabij passend onderwijs te realiseren. 4.1.2 Over basisondersteuning Basisondersteuning wordt gedefinieerd als: Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school – eventueel samen met ketenpartners14 - planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd. De omschrijving en definiëring van basisondersteuning heeft in de praktijk drie functies: 1. Fundament: het fundament voor een continuüm van onderwijsondersteuning in de regio − waar rechten aan ontleend kunnen worden. Zo mag verwacht worden dat scholen ondersteuningsvragen die binnen de basisondersteuning vallen, zelf kunnen beantwoorden; − wat gemonitord kan worden. Om de kwaliteit van ondersteuning aan leerlingen te waarborgen is het van belang dat het niveau van basisondersteuning gemonitord wordt15. 2. Transparante communicatie: ouders kunnen weten wat zij tenminste kunnen verwachten van elke school (de omschrijving van basisondersteuning is onderdeel van het schoolondersteuningsprofiel van elke school in De Eem) 3. Professionalisering van medewerkers: duidelijk moet uit het niveau van basisondersteuning af te leiden zijn welke bekwaamheidseisen aan medewerkers worden gesteld. 13 De basisondersteuning is in het bijzonder gericht op het regulier onderwijs. Van de SO- en SBO scholen wordt verondersteld dat zij eenvoudig voldoen aan het vast te stellen niveau van basisondersteuning en daar bovenop aanvullende arrangementen aanbieden. 14 Ketenpartners: lokale/regionale instanties die een bijdrage (kunnen) leveren aan een sluitende keten jeugd en onderwijs, zoals scholen, (bureau) jeugdzorg, peuterspeelzalen/kinderdagverblijven, (school)maatschappelijk werk, politie, justitie, jeugdgezondheidszorg/GGD, Jeugd-ggz, AMK, (sport)verenigingen, leerplicht, RMC-functie, verslavingszorg, buitenschoolse opvang, welzijnswerk en zorgaanbieders in het kader van de AWBZ. 15 Hoe deze monitoring plaatsvindt, dat is een vraagstuk dat nog verder uitgewerkt dient te worden binnen het thema ‘kwaliteitszorg’. 17 van 85 Basisondersteuning vormt het fundament voor ondersteuningstoewijzing binnen De Eem en heeft een directe verbinding met de inzet van extra ondersteuning. Ondersteuning die de basisondersteuning overstijgt, heet extra ondersteuning. De basisondersteuning en extra ondersteuning zijn communicerende vaten. Dit betekent dat naarmate de set van afspraken over de basisondersteuning groter is, het aantal arrangementen voor extra ondersteuning logischerwijs minder wordt. In de volgende afbeelding is dit weergegeven in drie blokken waarvan de grootte kan afnemen en toenemen. Figuur 4.1 Samenhang tussen de begrippen Figuur 4.1 toont aan hoe belangrijk de basisondersteuning is binnen De Eem. Het vormt het fundament voor ondersteuningstoewijzing in de regio. Ondersteuning die de basisondersteuning overstijgt wordt als extra ondersteuning beschouwd. Extra ondersteuning wordt verzorgd in de vorm van arrangementen (zie voor meer informatie hierover paragraaf 4.4 van dit ondersteuningsplan). De top van de piramide beslaat de arrangementen in het SBO en SO. 4.1.3 Invulling basisondersteuning Binnen De Eem is in de periode mei–oktober 2013 in een werkgroep nagedacht over de invulling van basisondersteuning binnen De Eem. Een gemêleerd gezelschap van afgevaardigden uit het onderwijsveld in De Eem (zie bijlage 7) heeft invulling gegeven aan een adequate omschrijving van basisondersteuning. De kern van dit advies16 is overgenomen en daarmee integraal onderdeel van dit ondersteuningsplan. De A. B. C. invulling van basisondersteuning bestaat uit een drietal onderdelen: Bestuurlijke afspraken rondom basisondersteuning Tien beloftes rondom basisondersteuning Concrete uitwerking van deze tien beloftes A. Bestuurlijke afspraken rondom basisondersteuning Deel A bestaat uit algemene bestuurlijke afspraken. Dit betreffen de basisafspraken die ten grondslag liggen aan de standaarden en waar alle schoolbesturen binnen het samenwerkingsverband zich aan conformeren. ∗ 16 Alle scholen binnen het samenwerkingsverband dienen te voldoen aan de basiskwaliteit van de inspectie (en hebben een basisarrangement). Het volledig advies is weergegeven op de website van SWV de Eem. 18 van 85 ∗ ∗ ∗ Het omschreven niveau van basisondersteuning gaat in werking op 1 augustus 2014. Het is te verwachten dat een deel van de scholen nog niet aan het beschreven niveau van basisondersteuning zal voldoen. Indien dit het geval is dient binnen elke school op planmatige wijze gewerkt te worden (schoolplan, jaarplan) om op korte termijn (in afstemming tussen schoolbestuur en samenwerkingsverband) op het niveau van basisondersteuning te komen. Uiterlijk op 1 augustus 2016 dienen alle scholen het omschreven niveau van basisondersteuning te realiseren. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de realisering van het niveau van basisondersteuning op hun scholen. De zeven principes van handelingsgericht werken vormen het uitgangspunt van de basisondersteuning. Alle lagen in de organisatie van SWV de Eem passen deze toe. Zeven uitgangspunten van handelingsgericht werken 1. Onderwijs- en opvoedbehoeften van het kind staan centraal. 2. Het gaat om wisselwerking en afstemming tussen kind, onderwijs en opvoeding (systeemdenken). 3. De leerkracht doet ertoe. 4. Positieve aspecten van kind, onderwijs en opvoeding zijn van groot belang. 5. Constructieve samenwerking met alle betrokken partijen. 6. Het handelen is doelgericht. 7. De werkwijze is systematisch en transparant. ∗ ∗ ∗ Scholen/schoolbesturen ontvangen impulsgelden17 op basis van leerlingaantallen ter realisatie van de ambities van passend onderwijs. Deze impulsgelden kunnen mede worden gebruikt voor de realisering/verbreding/verdieping van de basisondersteuning (zie voor meer informatie hoofdstuk Financiën). Het schoolondersteuningsprofiel van reguliere basisscholen – waarin omschreven wordt in hoeverre de school voldoet aan de afspraken rondom basisondersteuning – voor reguliere basisscholen wordt opgesteld conform de afspraken vanuit het samenwerkingsverband, zodat vergelijkbaarheid en afstemming binnen de regio mogelijk is. Er is tussen het samenwerkingsverband en het schoolbestuur transparante communicatie over het niveau van basisondersteuning binnen een school. Hierbij geldt dat er wederkerige verantwoordelijkheden zijn: − Indien het schoolbestuur constateert dat (er aanwijzingen zijn) dat de kwaliteit van ondersteuning niet aan de basisondersteuning voldoet, dient dit gecommuniceerd te worden met het samenwerkingsverband (bijvoorbeeld op basis van de (beleids)plancyclus). − Indien onderwijsondersteuners constateren dat er vanuit de school vragen worden gesteld binnen het niveau van basisondersteuning of dat er herhaaldelijk gelijksoortige vragen worden gesteld, dan wordt dit gecommuniceerd met de schoolleiding. − Indien de directie van het samenwerkingsverband constateert dat het ondersteuningsniveau van de school niet aan de basisondersteuning voldoet, wordt dit gecommuniceerd met de school en het schoolbestuur. − Op basis van de geconstateerde tekortkomingen wordt door de school en het schoolbestuur op korte termijn op planmatige wijze een verbetertraject ingezet binnen de school. B. Tien beloftes rondom basisondersteuning Hoe willen we passend onderwijs binnen De Eem vormgeven? Welke kennis en vaardigheden moeten dan binnen elke school voorhanden zijn? Wat moeten scholen presteren ofwel, wat 17 Dit betreffen impulsgelden basisondersteuning van SWV de Eem en zijn dus niet de impulsgelden voor onderwijskansen. 19 van 85 verstaan we onder basisondersteuning binnen De Eem? We geven dit weer middels tien beloftes. Tien beloftes die aangeven hoe wij passend onderwijs willen realiseren in SWV de Eem. Figuur 4.2: Beloftes rondom basisondersteuning in De Eem C. Concrete uitwerking van de 10 beloftes Elke belofte is uitgewerkt in een aantal indicatoren. Dit om aan te geven wat wordt volstaan onder desbetreffende belofte. Deze indicatoren geven weer wat in groepen en scholen precies verwacht wordt qua voorzieningen, kennis en kunde. Deze uitwerking is weergegeven in bijlage 3 van dit ondersteuningsplan. Deze indicatoren maken integraal onderdeel uit van de omschrijving van basisondersteuning binnen De Eem. 4.1.4 Basisondersteuning in de praktijk Onderdeel van de basisondersteuning is ‘basiskwaliteit’18. Binnen SWV de Eem wordt de basiskwaliteit (een basisarrangement) vereist van alle scholen en alle leerkrachten. Onderdeel van de basiskwaliteit is dat alle indicatoren binnen het kwaliteitsaspect Zorg en Ondersteuning op 3 of 4 staan. Bovenop de basiskwaliteit komt een aantal specifieke afspraken voor De Eem. Wat moet elke school binnen het samenwerkingsverband beheersen en weten? Dit is weergegeven in het niveau van basisondersteuning. Vanaf 1 augustus 2014 streven we binnen elke school binnen De Eem naar dit niveau en verwacht wordt dat op 1 augustus 2016 alle scholen het vastgestelde niveau van basisondersteuning aanbieden. De uitvoering en realisering van basisondersteuning vindt plaats onder regie, verantwoordelijkheid en bekostiging van een schoolbestuur. In ieder geval in de overgangsperiode tot 2016 stelt het samenwerkingsverband impulsgelden ter beschikking. 18 Voor de beschrijving van de vereiste basiskwaliteit wordt verwezen naar het toezichtkader van de inspectie. 20 van 85 Voorlopers of achterblijvers Het niveau van basisondersteuning zal niet de huidige feitelijke situatie op alle basisscholen binnen De Eem weergeven. Sommige basisscholen presteren nu al ruim boven het vastgestelde niveau van basisondersteuning en andere scholen zitten eronder en voldoen zelfs (nog) niet aan de basiskwaliteit. Dit betekent dat de uitgangssituatie om tot de basisondersteuning te komen sterk varieert en dus ook de ambitie c.q. opdracht voor elke school de komende jaren sterk uiteenloopt. NB: De actualisatie van de schoolondersteuningsprofielen zal dit verhelderen. Geen vrijblijvendheid De omschrijving van basisondersteuning is geen vrijblijvendheid. De verantwoordelijkheid voor het niveau van basisondersteuning ligt bij schoolbesturen. Zij zijn verantwoordelijk voor de realisering van het niveau van basisondersteuning in desbetreffende scholen. Indien het niveau van basisondersteuning niet wordt behaald dient in afstemming tussen schoolbestuur en samenwerkingsverband een planmatige aanpak te worden ontwikkeld waarmee de geconstateerde tekortkomingen worden weggewerkt en verbeteringen worden gerealiseerd binnen desbetreffende school. Indien het niveau van basisondersteuning niet op het afgesproken niveau is, of er geen zicht is op het huidige niveau van ondersteuning binnen een school heeft het samenwerkingsverband verantwoordelijkheden en bevoegdheden om ontwikkeling in gang te zetten binnen desbetreffende school. De in dit kader beschikbare bevoegdheden worden pas in het uiterste geval ingezet. Deze treden in werking indien na formele gesprekken tussen samenwerkingsverband en schoolbestuur en herhaalde verzoeken vanuit het samenwerkingsverband, een jaar na vaststelling van een achterblijvend niveau van basisondersteuning, nog steeds niet wordt voldaan aan het afgesproken niveau. De vervolgstap is dan: ∗ Het samenwerkingsverband krijgt (financiële) sanctiebevoegdheid over de aan het schoolbestuur ter beschikking gestelde impulsgelden voor passend onderwijs voor desbetreffende school. Eventuele geschillen over de toepassing van deze sanctie vallen onder de geschillenregeling van SWV de Eem als bedoeld in artikel 15 van de statuten (en 16 van het Huishoudelijk Reglement). NB: Deze werkwijze gaat in na de overgangsperiode (na 1 augustus 2016). Werk in uitvoering De omschrijving van basisondersteuning geeft een aantal afspraken weer. Duidelijke afspraken vragen om het scherp aangeven van de grenzen van basisondersteuning. Deze grenzen zijn nu (nog) niet altijd duidelijk te geven, maar zullen de komende jaren steeds duidelijker worden. Dit vraagt de komende jaren om bijstelling en verdere verfijning. Immers, elke problematiek kent haar eigen gradaties en daarnaast spelen ook andere factoren een rol bij de vraag of een school de benodigde ondersteuning zelf kan bieden, zoals het aantal leerlingen binnen de school (of in een specifieke klas) met een extra ondersteuningsbehoefte. 4.1.5 Doelstelling, resultaat en aanpak Op deze plek worden de ambities geschetst voor de komende periode. Middels de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities. Doelstelling en resultaat Zoals eerder benoemd in deze paragraaf: het streven binnen SWV de Eem is gericht op de realisering van een ambitieus doch realistisch niveau van basisondersteuning. We streven 21 van 85 ernaar dat op 1 augustus 2016 alle scholen binnen De Eem voldoen aan het niveau van basisondersteuning. Aanpak Zoals hiervoor beschreven geldt dat de realisering van de basisondersteuning onder verantwoordelijkheid en ook financiering van het schoolbestuur plaatsvindt. Echter, scholen, schoolbesturen en het samenwerkingsverband bevinden zich in een overgangsfase waarin passend onderwijs ingevoerd wordt. In deze fase vindt het samenwerkingsverband het gepast dat het (tijdelijk) facilitering aanbiedt binnen de basisondersteuning. Het samenwerkingsverband wil de scholen op verschillende manieren ondersteunen bij het verhogen van hun ondersteuningsniveau om (minimaal) op het niveau van basisondersteuning te komen (of hun ondersteuningsmogelijkheden verder uit te bouwen): ∗ Het samenwerkingsverband ondersteunt scholen door specifieke expertise aan te bieden. Hiervoor wordt per gebied een onderwijsondersteuner aangesteld ter ondersteuning van de scholen. ∗ Het samenwerkingsverband ondersteunt scholen door middel van het organiseren van scholings- en professionaliseringsbijeenkomsten. De komende tijd ontwikkelt het samenwerkingsverband (op basis van actuele schoolondersteuningsprofielen) een professionaliseringsplan met bijbehorende activiteiten. ∗ Daarnaast ontvangen schoolbesturen in de schooljaren 2014-2015 en 2015-2016 vanuit (de middelen van) het samenwerkingsverband een impulsbudget dat benut wordt voor: − Het op orde brengen van het niveau van basisondersteuning; − De inzet van lichte interventies op de school; − Het verder uitbouwen van de ondersteuningsmogelijkheden van de school (extra ondersteuning). De financiële onderbouwing van dit budget en de besteding en toewijzing van middelen na het schooljaar 2015-2016 is weergegeven in het hoofdstuk Financiën. ∗ De IB-kringen vanuit de samenwerkingsverbanden WSNS worden door betrokkenen positief gewaardeerd. In naleving hiervan zullen in SWV de Eem kenniskringen een plek krijgen. Het samenwerkingsverband ondersteunt hiermee de kennisdeling en – uitwisseling tussen scholen in een gebied. Deze kenniskringen worden niet alleen op IBmaar ook op directieniveau georganiseerd. Het samenwerkingsverband onderzoekt de komende tijd of kenniskringen voor leerkrachten op school/bestuursniveau worden opgepakt, of dat dit vanuit het samenwerkingsverband ondersteund wordt − De kenniskringen van IB’ers worden geleid door de onderwijsondersteuner. Deze kenniskringen worden ongeveer 8 keer per jaar georganiseerd. De gehanteerde gebiedsindeling dient als uitgangspunt voor de indeling van deze kenniskringen. − De kenniskringen van directies worden geleid door de directie van het samenwerkingsverband. Deze kenniskringen worden 2 á 3 keer per jaar georganiseerd. ∗ Het samenwerkingsverband zal ter facilitering formats en documenten ontwikkelen die de scholen ondersteunen bij het vorm geven van passend onderwijs. Samenvattend Met het vaststellen van dit ondersteuningsplan wordt ingestemd met de definiëring van basisondersteuning voor SWV de Eem. In een divers samengestelde werkgroep is de afgelopen maanden gewerkt aan deze realistische en tegelijkertijd ook realistische omschrijving van basisondersteuning. Basisondersteuning veronderstelt én bouwt voort op de basiskwaliteit in elke school. 22 van 85 Basisondersteuning geeft het niveau van ondersteuning weer dat van elke school binnen SWV de Eem wordt verwacht. Per 1 augustus 2014 gaat gewerkt worden met dit niveau en per 1 augustus 2016 wordt daadwerkelijk van elke school verwacht dat zij dit niveau beheersen. Basisondersteuning is geen vrijblijvendheid. De verantwoordelijkheid voor het niveau van basisondersteuning ligt bij schoolbesturen. Indien het niveau van basisondersteuning niet op het afgesproken niveau is, of er geen zicht is op het huidige niveau van ondersteuning binnen een school heeft het samenwerkingsverband verantwoordelijkheden en bevoegdheden om ontwikkeling in gang te zetten binnen desbetreffende school. De in dit kader beschikbare bevoegdheden worden pas in het uiterste geval ingezet en worden omschreven als ‘financiële sanctiebevoegdheid’. Schoolbesturen ontvangen ten behoeve van hun scholen impulsgelden op basis van leerlingaantallen ter realisatie van de ambities van passend onderwijs. Deze impulsgelden kunnen mede worden gebruikt voor de realisering/verbreding/verdieping van de basisondersteuning. Daarnaast faciliteert het samenwerkingsverband de scholen door middel van activiteiten als: kenniskringen, scholings- en professionaliseringsbijeenkomsten. 4.2 Een dekkend netwerk 4.2.1 Inleiding Met de invoering van passend onderwijs is SWV de Eem verplicht om per 1 augustus 2014 voor alle leerlingen een passende onderwijsplek te organiseren. Deze verplichting is verankerd in de wet door middel van de zorgplicht, die is belegd bij de schoolbesturen. Om aan deze zorgplicht te kunnen voldoen, is het van belang dat de regio De Eem een dekkend geheel aan voorzieningen kan bieden. De mate waarin hier sprake van is, geven we weer in deze paragraaf. 4.2.2 Zorgplicht De ‘zorgplicht’ is verankerd in de wet, waarin staat dat het bevoegd gezag van de school verantwoordelijk is voor de uitvoering van de zorgplicht. De zorgplicht is van toepassing op leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en die niet zonder meer het regulier onderwijs kunnen doorlopen. Zorgplicht betekent dat een school de aangemelde leerling zelf een passend onderwijsaanbod doet of zorgt dat de leerling op een andere school wordt geplaatst (binnen zes of tien weken). Om de zorgplicht waar te kunnen maken – en daarmee ook thuiszitten te voorkomen - is het van belang dat alle schoolbesturen voor regulier en speciaal onderwijs binnen de regio met elkaar samenwerken. Deze samenwerking is niet vrijblijvend. Doel is om gezamenlijk een dekkend aanbod van onderwijsondersteuning in de regio te kunnen doen, zodanig dat leerlingen – al dan niet met extra ondersteuning - een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken. In dit kader is het ten eerste van belang dat de regio Eemland beschikt over een dekkend netwerk. Om hier zicht op te krijgen actualiseert elke school het schoolondersteuningsprofiel, zodat er zicht is op de mogelijkheden van de basisscholen dan wel van SBO- of SO-scholen. We maken hierbij onderscheid tussen: ∗ de onderwijsvoorzieningen SO of SBO; ∗ de extra ondersteuningsmogelijkheden van reguliere onderwijsscholen. De zorgplicht begint bij de aanmelding van een (nieuwe) leerling bij de school. 23 van 85 Aanmelding nieuwe leerling en de zorgplicht Wanneer ouders hun kind schriftelijk aanmelden bij de school van voorkeur geven zij aan of het kind extra ondersteuning nodig heeft. De leerling moet minimaal tien weken voordat het nieuwe schooljaar begint, tien weken voordat de leerling de leeftijd van vier jaar bereikt of tien weken voordat de leerling van start zou gaan op de school aangemeld worden. ∗ Allereerst wordt geprobeerd de leerling te plaatsen op de school van voorkeur. Kan dit niet omdat de extra onderwijs- of ondersteuningsbehoeften de mogelijkheden van de school te boven gaan, dan gaat de school (onder verantwoordelijkheid van het schoolbestuur) met de ouders op zoek naar een andere, meer passende plek. De onderwijsondersteuner begeleidt de school en ouders hierbij. Hierbij worden de uitgangspunten rondom handelingsgericht arrangeren gehanteerd. Verder wordt rekening gehouden met: − de behoefte en het welbevinden van de leerling; − voorkeuren van de ouders; − de mogelijkheden van de school en de regio (op basis van de schoolondersteuningsprofielen en het ondersteuningsplan). Op basis hiervan kan blijken dat met een arrangement of plaatsing op een andere school voor regulier onderwijs tegemoet gekomen kan worden aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerling. ∗ Indien op basis van de stap hiervoor blijkt dat het niet mogelijk is in het regulier onderwijs (met een arrangement) tegemoet te komen aan de onderwijs- of ondersteuningsbehoeften van een leerling vindt een bespreking plaats in het Multi Disciplinair Team (MDT) van het samenwerkingsverband. Op basis van deze bespreking en nader onderzoek kan een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) tot het SBO of SO worden afgegeven. NB: De school heeft zes weken om te bekijken of een leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan door de school eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd. ∗ Figuur 4.3 Beslisboom bij aanmelding van een leerling 24 van 85 4.2.3 Een dekkend netwerk in het regulier onderwijs Schoolondersteuningsprofielen Alle scholen binnen SWV de Eem moeten per 1 augustus 2014 wettelijk gezien beschikken over een actueel schoolondersteuningsprofiel (SOP). In het SOP beschrijft een school haar mogelijkheden om ondersteuning te bieden aan leerlingen. Het SOP beschrijft de ondersteuningsmogelijkheden op twee niveaus: ∗ Basisondersteuning: aan de omschrijving van de basisondersteuning liggen de afspraken over basisondersteuning die binnen SWV de Eem zijn geformuleerd ten grondslag. Duidelijk wordt of de school voldoet aan deze afspraken en hoe de school deze afspraken in de praktijk brengt. ∗ Extra ondersteuning: de extra ondersteuning beschrijft de specifieke ondersteuningsmogelijkheden van de school die verder gaan dan de afspraken die gemaakt zijn over de basisondersteuning. Deze extra ondersteuning wordt georganiseerd in de vorm van arrangementen. De schoolondersteuningsprofielen scholen binnen De Eem zijn niet alleen op schoolniveau relevant, maar dienen ook per gebied en op samenwerkingsniveau te worden samengebracht. Op basis hiervan: ∗ kunnen uitspraken worden gedaan over sterke punten en zwakke punten binnen het samenwerkingsverband en binnen afzonderlijke gebieden en kan hier professionalisering aan worden verbonden; ∗ wordt het mogelijk gericht(er) te arrangeren en ∗ kunnen ouders een gerichte keuze maken voor een specifieke school voor hun kind. Schoolondersteuningsprofielen vormen dan ook een belangrijk sturings- en monitoringsmechanisme binnen het samenwerkingsverband. In de regio Eemland is in de periode 2011-2012 voor de scholen die reeds onderdeel uitmaakten van het RNPOE reeds een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Dit betekent dat elke school beschikt over een schoolondersteuningsprofiel. Echter, hier is een aantal kanttekeningen bij te plaatsen. Allereerst is een deel van deze profielen verouderd. Daarnaast sluiten de schoolondersteuningsprofielen niet aan bij (het voorstel voor) de omschrijving van basisondersteuning binnen De Eem en zien betrokkenen mogelijkheden tot (kwaliteits)verbetering c.q. aanscherping van dit schoolondersteuningsprofiel. Dit alles maakt dat het noodzakelijk is de schoolondersteuningsprofielen te actualiseren. NB: Ook is er een select aantal scholen binnen SWV de Eem dat nog niet beschikt over een schoolondersteuningsprofiel. SWV de Eem wil de scholen de komende periode (januari–juni 2014) faciliteren en ondersteunen bij de actualisering van de schoolondersteuningsprofielen. Hiertoe wordt: ∗ in nauwe samenwerking en afstemming met het werkveld een handzaam, beknopt en gebruiksvriendelijk format ontwikkeld als basis voor een schoolondersteuningsprofiel. Rekening houdend met: de landelijke eisen die aan het SOP worden gesteld; de ervaringen die binnen De Eem zijn opgedaan met schoolondersteuningsprofielen en de omschrijving van basisondersteuning binnen De Eem. Ook wordt rekening gehouden met landelijke ontwikkelingen die in dit kader behulpzaam kunnen zijn (zoals Vensters PO). ∗ Aansluitend bij dit format wordt een werkwijze ontwikkeld waarbij: − verschillende betrokkenen uit de school antwoord geven op vragen (bijvoorbeeld middels vragenlijsten); − de onderwijsondersteuner van de school de opbrengsten van deze vragenlijsten in een gesprek met een afvaardiging van de school verder uitdiept; − de opbrengsten door de school worden verwerkt in het overzichtelijke en beknopte SOP; 25 van 85 het samenwerkingsverband vervolgens zorg draagt voor verwerking op gebieds- en samenwerkingsniveau. Het samenwerkingsverband initieert en faciliteert dit proces. − 4.2.4 Een dekkend netwerk aan SBO en SO voorzieningen Het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs spelen een belangrijke rol om voor leerlingen met extra onderwijs- en ondersteuningsbehoeften onderwijs op maat te realiseren. Hierbij kan het gaan om plaatsing op een SO- of SBO- school, maar ook om ondersteuning en transfer van kennis en expertise vanuit het SO of SBO naar het regulier onderwijs. In bijlage 4 geven we weer welke extra ondersteuningsmogelijkheden in en door de specifieke voorzieningen in onze regio geboden kunnen worden. Ook is weergegeven met welke partners buiten onze regio wordt samengewerkt. NB: dit overzicht wordt op basis van de afspraken die de komende periode worden gemaakt verder bijgewerkt. Op basis van een analyse van het grensverkeer van leerlingen naar scholen voor speciaal onderwijs buiten de regio Eemland valt op dat de volgende leerlingen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften veelal onderwijs volgen op een school buiten de regio De Eem: ∗ leerlingen met internaliserende problematiek (in het autistisch spectrum); ∗ hoogbegaafde leerlingen met ASS en externaliserende problematiek; ∗ ZMOLK’ers (leerlingen met een intelligentie op MLK niveau en externaliserende problematiek); ∗ leerlingen met een langdurige ziekte (LZ) en ∗ leerlingen met een meervoudige handicap (MG). Op dit moment is nog niet duidelijk of en hoe binnen SWV de Eem voorzieningen voor deze leerlingen gerealiseerd (kunnen) gaan worden. Het samenwerkingsverband zal de komende periode met de S(B)O-scholen in gesprek gaan om te onderzoeken en te bespreken of er mogelijkheden voor deze doelgroepen zijn of gecreëerd kunnen worden binnen de regio, waarbij er aandacht zal zijn voor het feit dat bij heel specifieke expertise er ook een bepaalde schaalgrootte nodig is om kwaliteit te kunnen leveren. 4.2.5 Afspraken rondom een dekkend netwerk Schoolondersteuningsprofielen ∗ Elke school binnen De Eem beschikt per 1 juni 2014 over een actueel schoolondersteuningsprofiel. ∗ Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van het SOP. Door het samenwerkingsverband kunnen alleen beperkingen worden gesteld aan - de door de school gewenste invulling van - het SOP indien dat voor het samenwerkingsverband een onevenredige belasting zou vormen met het oog op de beschikbare ondersteuningsmiddelen en -voorzieningen. Dekkend geheel aan voorzieningen ∗ Het is van belang dat er binnen De Eem een dekkend geheel van voorzieningen gerealiseerd kan worden. De zorgplicht maakt schoolbesturen verantwoordelijk om voor elke leerling uit de regio een passende onderwijsplek te verzorgen. 4.2.6 Doelstellingen, resultaat en aanpak Op deze plek worden de ambities geschetst van het samenwerkingsverband binnen dit thema. Middels de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities. 26 van 85 Doelstellingen en resultaat Het samenwerkingsverband heeft tot doel leerlingen thuisnabij passend onderwijs te bieden. Een dekkend netwerk van kwalitatieve voorzieningen is hiertoe van belang. Dit betreft voorzieningen voor regulier en speciaal (basis)onderwijs, binnen, maar ook buiten De Eem. Zo is er bij heel specifieke expertise ook een bepaalde schaalgrootte nodig om daadwerkelijke kwaliteit te kunnen leveren. De doelstelling is om voor 1 augustus 2014 duidelijke afspraken te maken over de ambitie van (schoolbesturen van) het samenwerkingsverband ten aanzien van de realisering van een dekkend netwerk, in het bijzonder bij specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften op het gebied van: ∗ leerlingen met internaliserende problematiek (in het autistisch spectrum); ∗ hoogbegaafde leerlingen met ASS en externaliserende problematiek; ∗ ZMOLK’ers (leerlingen met een intelligentie op MLK-niveau en externaliserende problematiek); ∗ leerlingen met een langdurige ziekte (LZ) en ∗ leerlingen met een meervoudige handicap (MG). Aanpak ∗ Herziening van de schoolondersteuningsprofielen voor het regulier onderwijs en speciaal basisonderwijs in de regio door de scholen, ondersteund door onderwijsondersteuners (periode januari-juni 2014). − Het ontwikkelen van een gebruiksvriendelijk, beknopt en inhoudelijk schoolondersteuningsprofiel. − Per 1 augustus 2014 beschikt het samenwerkingsverband over overzichtelijke analyses op basis van actuele schoolondersteuningsprofielen over het niveau van basisondersteuning en extra ondersteuning binnen de scholen van het samenwerkingsverband. Deze analyses worden te zijner tijd bijgevoegd als bijlage bij dit ondersteuningsplan. ∗ Op basis van de analyse van de aanwezigheid van een dekkend netwerk blijkt dat er meerdere specifieke aandachtsterreinen (ontbrekende expertises) zijn. Het samenwerkingsverband gaat de komende periode met schoolbesturen in én buiten de regio in gesprek - in het bijzonder met de besturen met een S(B)O-voorziening - over de realisering van al dan niet een dekkend netwerk. Op 1 augustus 2014 zijn er duidelijke afspraken over de ambitie van (de schoolbesturen van) SWV de Eem en is duidelijk hoe deze ambitie gerealiseerd gaat worden. Samenvattend Met de invoering van passend onderwijs per 1 augustus 2014 is SWV de Eem verplicht om voor alle leerlingen een passende onderwijsplek te organiseren. Deze verplichting heeft met de ‘zorgplicht’ – een verplichting richting het bevoegd gezag van scholen (schoolbesturen) een verankering in de wet. Om de zorgplicht waar te maken is een dekkend netwerk van belang. In hoeverre er sprake is van een dekkend netwerk blijkt uit de ondersteuningsmogelijkheden die alle scholen in de regio kunnen bieden. Welke ondersteuningsmogelijkheden een school kan bieden, is weergegeven in het schoolondersteuningsprofiel: een uniek document per school. SWV de Eem faciliteert de scholen de komende periode bij de actualisering van het schoolondersteuningsprofiel. Op dit moment is er binnen de regio De Eem geen sprake van een dekkend netwerk. Wel zijn er afspraken met schoolbesturen en scholen uit aanpalende regio’s passend onderwijs (opting in) om voor leerlingen een passende onderwijsplek te bieden. Op dit moment is nog niet duidelijk of en hoe binnen SWV de Eem voorzieningen voor alle doelgroepen gerealiseerd (kunnen) gaan worden. 27 van 85 Het samenwerkingsverband zal de komende periode met de S(B)O scholen in gesprek gaan om te onderzoeken en te bespreken voor welke ‘nieuwe’ of aanvullende doelgroepen een arrangement gecreëerd kan worden. Op 1 augustus 2014 zijn er duidelijke afspraken over de ambitie van (de schoolbesturen van) SWV de Eem en is duidelijk hoe deze ambitie gerealiseerd gaat worden. 4.3 Een duidelijke ondersteuningsroute in De Eem 4.3.1 Inleiding De ondersteuningsstructuur helpt de scholen binnen SWV de Eem om te komen tot passend onderwijs. In die structuur zit ook de route om te komen tot interventies en voorzieningen om aan de onderwijs- of ondersteuningsbehoeften van leerlingen, scholen en leerkrachten te voldoen. In deze nieuwe structuur zullen de professionals in de school meer mogelijkheden hebben om passende ondersteuning te organiseren (voor dit kind, in deze school, in deze groep, bij deze leerkracht, van deze ouders, in dit gebied, in deze situatie). Daarnaast zal de structuur eerst putten uit voorzieningen in het werkgebied alvorens opgeschaald wordt naar het niveau van het samenwerkingsverband. De pijlers van de ondersteuningsroute zijn ontwikkeld door een werkgroep (zie werkgroep samenstelling in bijlage 7). 4.3.2 Pijlers van de ondersteuningsstructuur De ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband kent een aantal pijlers. We omschrijven deze beknopt. Opschalingsmodel Binnen SWV de Eem wordt gewerkt met een opschalingsmodel rondom extra ondersteuning. Hoe complexer de ondersteuningsvraag, hoe meer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden van het samenwerkingsverband. Er wordt, indien nodig, opgeschaald van groep, school, gebied, naar MDT. Dit betreft de vier niveaus van de ondersteuningsstructuur in het samenwerkingsverband. Aan deze ondersteuningsniveaus is een ondersteuningsroute gekoppeld die weergeeft hoe scholen met een extra ondersteuningsvraag de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Figuur 4.4: Opschalingsmodel Gebiedsgericht werken SWV de Eem wordt ingedeeld in verschillende gebieden. In deze gebieden wordt op decentrale schaal invulling gegeven aan de doelstellingen die het samenwerkingsverband heeft met passend onderwijs. Er is een aantal criteria voor het vaststellen van de werkgebieden: ∗ geografische spreiding; ∗ leerlingaantallen per gebied; ∗ scholen per gebied; ∗ onderlinge samenwerkingsmogelijkheden en kenmerken binnen een gemeentelijke wijk; ∗ speciale behoefte op grond van identiteitsprofilering. 28 van 85 NB: De scholen van HAAL en de gereformeerde scholen van Bunschoten worden op grond van het laatste criterium beschouwd als één groep die begeleid wil worden door een onderwijsondersteuner van het samenwerkingsverband die voldoet aan de gereformeerde identiteitsprofilering. Dit vanwege de specifieke identiteitsgebonden benoemingseisen die er gesteld worden aan het personeel. Ook de scholen voor speciaal basisonderwijs zullen in de gebieden participeren. De specifieke invulling die hieraan wordt gegeven wordt nog verder uitgewerkt. Voor het speciaal onderwijs geldt dat op termijn gekeken moet worden hoe en in welke mate de SOscholen participeren in de gebiedsindeling. Aannemelijk(er) is dat zij hun regionale functie behouden. Nr. 1 2 3 4 5 6 Bevat de gemeenten/wijken Soest, Baarn en Soesterberg Leusden, Woudenberg De scholen van HAAL en Bunschoten Amersfoort (1)20 Amersfoort (2) Amersfoort (3) Aantal scholen 27 19 15 19 17 16 Aantal leerlingen19 6153 3543 2899 7085 3517 4369 Tabel 4.1: Voorstel gebiedsindeling SWV de Eem Aan bovenstaande gebieden wordt een personele inzet van onderwijsondersteuning gekoppeld (fte). Het samenwerkingsverband wil flexibel om gaan met bovenstaande indeling in gebieden. Hier is een aantal argumenten voor te noemen: ∗ Afstemming en samenwerking: alle gebieden vormen samen SWV de Eem. Voorkomen moet worden dat er harde grenzen gaan ontstaan tussen de afzonderlijke gebieden. ∗ Flexibele inzet: om tegemoet te komen aan over-/ondercapaciteit binnen een zeker gebied. ∗ Ruimte bieden om te leren: passend onderwijs is nieuw en de praktijk zal als leerschool dienen. Daarnaast wil het samenwerkingsverband na 1 augustus 2014 periodiek de doelmatigheid van deze indeling evalueren, waarna eventuele bijstelling volgt. Op basis van de landelijke tendens en het streven naar één kind, één gezin, één plan en één aanpak zal van de gemeenten verwacht worden dat zoveel mogelijk aangesloten wordt bij de door SWV de Eem gemaakte indeling in ‘gebieden’. Handelingsgericht werken Handelingsgericht werken is een werkwijze waarbij de curatieve insteek (Wat is er mis met deze leerling?) wordt omgezet in een meer preventieve benadering (Wat heeft deze leerling nodig in aanpak, begeleiding, instructie en ondersteuning?). Bij HGW staan de ondersteuningsvraag van de leerkracht en de onderwijsbehoeften van de leerling centraal. Het vaststellen van die onderwijsbehoeften en de besluitvorming die daarop volgt, is doelgericht, systematisch, inzichtelijk en transparant: ∗ Wat is het doel ? ∗ Hoe wordt dat bereikt ? ∗ Wie doet wat wanneer ? ∗ Wanneer en hoe wordt er geëvalueerd ? HGW werkt vanuit een transactioneel referentiekader: de leerling wordt gezien in relatie tot zijn/haar omgeving (deze ouders, deze leerkracht, deze groep in deze school et cetera). 19 20 Conform 1 oktober-telling 2011. Te overwegen valt de kiezen voor de indeling Noord/Midden/Zuid of een andere naamgeving te hanteren. 29 van 85 Er wordt constructief samengewerkt tussen de leerkracht als onderwijsprofessional, de ouders als ervaringsdeskundigen, de leerling en de IB’er, eventueel de onderwijsondersteuner of derden. Alle gesprekspartners worden gezien als co-onderzoekers en werken samen op basis van gelijkwaardigheid. Het benoemen van positieve aspecten (beschermende factoren) van de leerling is een wezenlijk onderdeel van HGW. Ontwikkelingsperspectief Het ontwikkelingsperspectief (OPP) levert een bijdrage aan de opbrengstgerichtheid van het onderwijs voor leerlingen met een onderwijsachterstand. Het werken met het OPP heeft tot doel het onderwijs zo goed mogelijk af te kunnen stemmen op wat de leerling kan. Een ontwikkelingsperspectief is ‘de inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling voor een bepaalde langere periode’ en zegt iets over het verwachte uitstroomniveau van een leerling. Door het instroomniveau en het verwachte uitstroomniveau te verbinden ontstaat een prognose dan wel ontwikkelingslijn. Ondersteuningsteam Het ondersteuningsteam is een (multidisciplinair) team op het niveau van de school. In het ondersteuningsteam participeren afgevaardigden uit de school (leerkracht, IB’er of eventueel schoolleiding) en afgevaardigden van buiten de school, waaronder de onderwijsondersteuner en eventueel de opvoedondersteuner. In het ondersteuningsteam wordt een ondersteuningsvraag op schoolniveau multidisciplinair belicht. Hiertoe sluiten professionals van buiten de school aan. De onderwijsondersteuner (vanuit het samenwerkingsverband) en de opvoedondersteuner (vanuit jeugdzorg en –hulpverlening) worden eventueel aangevuld met andere externen. Onderwijsondersteuners Het samenwerkingsverband is opgedeeld in een aantal gebieden. Binnen elke gebied is een onderwijsondersteuner actief die de scholen ondersteunt bij het organiseren van passend onderwijs. De onderwijsondersteuners zijn het eerste aanspreekpunt voor de school wanneer er sprake is van een ondersteuningsvraag die het schoolniveau overstijgt. De onderwijsondersteuners vormen een schoolnabije, direct benaderbare en laagdrempelige ondersteuningsmogelijkheid binnen het samenwerkingsverband. Wanneer vanuit de school een ondersteuningsvraag wordt gesteld aan de onderwijsondersteuner geldt dat: ∗ de onderwijsondersteuner de school ondersteunt bij het verhelderen van de onderwijsen ondersteuningsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsvraag van de leerkracht, school of ouders; ∗ de onderwijsondersteuner helpt bij de vertaling van de ondersteuningsvraag naar een passend arrangement; ∗ de onderwijsondersteuner de juiste routes kent om de school passende ondersteuning te bieden. Naast bovenstaande punten zijn taken van de onderwijsondersteuner: ∗ De onderwijsondersteuner is bekend met de scholen in het gebied, coördineert expertise-uitwisseling tussen scholen en is de ‘sociale kaart’ in het gebied. ∗ De onderwijsondersteuner stemt het overleg af met de opvoedondersteuner (CJG, jeugdzorg en jeugdhulpverlening), wanneer dit relevant is in het kader van de ondersteuningsvraag. Daarmee wordt ook het uitgangspunt ‘één kind, één plan’ mogelijk. ∗ Bij uitzondering kan de onderwijsondersteuner ook ingezet worden voor een observatie en/of adviezen. ∗ De onderwijsondersteuner coördineert het overleg met het multidisciplinair team van het samenwerkingsverband. 30 van 85 Multidisciplinair team (MDT) De leerlinggebonden financiering (het rugzakje) verdwijnt, de huidige samenwerkingsverbanden, het RNPOE en de REC's worden opgeheven en de verplichte indicatiestelling door de Permanente Commissie Leerlingbegeleiding (PCL) en de Commissie van Indicatiestelling (CVI) stopt. Per 1 augustus 2014 bepaalt het samenwerkingsverband of een leerling in aanmerking komt voor extra ondersteuning. Het MDT is een orgaan op het niveau van het samenwerkingsverband dat op basis van een handelingsgerichte werkwijze: ∗ casussen vanuit multidisciplinair perspectief belicht en van daaruit advies geeft aan complexe ondersteuningsvragen; ∗ toelaatbaarheidsverklaringen voor plaatsing in het SO of SBO afgeeft en overleg voert over terugplaatsingen uit het SO of SBO. Verder worden in het MDT arrangementen besproken die een zekere financiële grens overschrijden. Hoewel het MDT een ‘vast’ orgaan is binnen het samenwerkingsverband varieert de samenstelling en omvang van dit orgaan. De samenstelling van deze groep hangt namelijk samen met de hulpvraag die wordt voorgelegd. Op basis daarvan wordt bepaald welke specifieke deskundigheid noodzakelijk is in desbetreffende casus. Deze deskundigheid wordt vervolgens ingevlogen in het MDT en kan onder meer voortkomen vanuit de onderwijsondersteuners, functionarissen uit de expertisepool van het samenwerkingsverband, afgevaardigden uit het S(B)O binnen het samenwerkingsverband of afgevaardigden van het SO van buiten het samenwerkingsverband. De MDT-besprekingen vinden plaats onder voorzitterschap van een directielid van het samenwerkingsverband. Expertisepool De expertisepool is een pool met specialisten en deskundigen die inzetbaar zijn binnen het samenwerkingsverband. Professionals uit deze pool worden op basis van specifieke vragen van een school gericht ingezet om hun kennis en expertise in te brengen in het onderwijs. Deze specialisten hebben een diverse achtergrond en komen bijvoorbeeld vanuit het SBO (waaronder JRK), SO, SMW of uit het regulier onderwijs. Binnen deze pool is in ieder geval specifieke kennis en expertise beschikbaar van SBO, cluster 3 en 4-problematiek. Deskundigen uit de expertisepool kunnen ingezet worden voor een observatie, coaching, SVIB of co-teaching, maar kunnen ook ingezet worden ter ondersteuning van de school middels de inzet van een onderwijsassistent. Deze functionarissen worden deels gedetacheerd en deels ingehuurd via het samenwerkingsverband. Er zullen afspraken komen met cluster 1 en 2 om ook gebruik te maken van hun expertise. 4.3.3 Doelstellingen, resultaat en aanpak Op deze plek worden de ambities voor de komende periode beknopt weergegeven. Middels de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities. Doelstellingen en resultaat Het samenwerkingsverband heeft tot doel om tot een heldere ondersteuningsstructuur en – route te komen, zodat wanneer er sprake is van een ondersteuningsvraag adequate ondersteuning geboden wordt. De hiervoor beschreven bouwstenen dienen hiertoe als uitgangspunt. 31 van 85 Aanpak ∗ Uitwerken van de bouwstenen tot een concrete invulling van de ondersteuningsstructuur. ∗ Beleid-, uitvoering en financiële kaders voor de onderwijsondersteuners uitwerken (eventueel in een groeimodel). ∗ Onderwijsondersteuners toewijzen aan gebieden. ∗ Afspraken met partners over inhuur / detachering van mensen voor de expertisepool. ∗ Uitwerken van afspraken en richtlijnen rondom het OPP. Samenvattend In SWV de Eem zal met passend onderwijs gebiedsgericht worden gewerkt. In een zestal gebieden werken scholen samen met ketenpartners aan de realisering van passend onderwijs voor elke leerling. De onderwijsondersteuners nemen hierbij een belangrijke rol in. Zij zijn het eerste aanspreekpunt voor de school wanneer er sprake is van een ondersteuningsvraag die het schoolniveau overstijgt. Middels een opschalingsmodel wordt vroegtijdig en snel passende ondersteuning geboden wanneer dit nodig is. Er wordt opgeschaald van groep, school, gebied naar MDT. Handelingsgericht werken, diagnosticeren en arrangeren ligt hierbij aan de basis. Wanneer er extra ondersteuning nodig is, wordt dit geboden in de vorm van arrangementen. Arrangementen kunnen door verschillende betrokkenen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door de school zelf of door een specialist of deskundige uit de expertisepool van het samenwerkingsverband (een pool met experts vanuit onder meer SBO, SO of SMW). 4.4 Handelingsgericht arrangeren: gerichte toewijzing van ondersteuning 4.4.1 Inleiding Arrangeren gaat over het gericht toewijzen van ondersteuning. Arrangeren vormt daarmee een belangrijk onderdeel van passend onderwijs. Het is het proces waarin een belangrijke omslag dient te worden gemaakt. Waar in het ‘oude systeem’ de focus lag op onmogelijkheden, labeling en problemen dient met passend onderwijs te worden gekeken naar wat een leerling wél kan en wat een leerling nodig heeft. Nog liever wordt de focus verlegd van de leerling naar het gehele systeem (dit kind, deze groep, deze leerkracht, deze school, dit gezin, in dit gebied, in deze situatie). Passend onderwijs en arrangeren gaan dus niet alleen over een andere werkwijze, maar om een cultuuromslag. In een werkgroep is nagedacht over dit model van arrangeren (zie de samenstelling in bijlage 7). 4.4.2 Over arrangeren De startvraag bij het toekomstig systeem van arrangeren is: Is in deze situatie aanvullende ondersteuning nodig? Is dat het geval, dan dient door middel van zorgvuldig arrangeren een passend arrangement te worden ontwikkeld. Binnen SWV de Eem wordt arrangeren als volgt gedefinieerd: De flexibele en doelgerichte toewijzing van inzet en/of expertise: wat heeft dit kind, deze groep, deze leraar, deze school, dit gezin, in dit gebied, in deze situatie nodig, hoe gaan we dat organiseren, wie en wat hebben we daarvoor nodig en welke inzet van welke middelen is hiervoor nodig? Of beknopter: arrangeren is het matchen van de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte (van de leerling, de groep, de leraar, de school in een gezin of gebied) met een daarbij passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod. 32 van 85 In de uitgebreide definitie valt een aantal zaken op: ∗ Het is een brede definitie. Het proces van arrangeren richt zich namelijk niet alleen op de eventuele onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerling, maar kent een integrale en brede blik, gericht op het gehele systeem. Ook de ondersteuningsbehoeften van ouders, leraren en andere professionals worden in deze definitie opgenomen. ∗ Het is een definitie die niet het probleem centraal stelt (Wat is er mis?), maar zich richt op ‘dat wat nodig is’. ∗ In de definitie staat het kostenaspect benoemd, omdat – meer dan voorheen - een doelmatige besteding van de ondersteuningsmiddelen van belang is. Naast doelmatige besteding dient ook expliciet stil te worden gestaan bij de vraag welke partij een arrangement financiert. ∗ In de definitie wordt gesproken over de toewijzing van inzet en/of expertise ten gevolge van arrangeren. Echter, arrangeren heeft niet alleen te maken met de vraagstukken die de basisondersteuning overstijgen. Ook binnen de basisondersteuning wordt gearrangeerd, bijvoorbeeld door preventief te handelen of lichte ondersteuning te bieden. Probeert een school immers niet continu af te stemmen op wat in een specifieke situatie (leerling, groep, gezin) nodig is? Arrangeren is dan ook een continu proces dat op alle niveaus plaatsvindt: binnen de basisondersteuning door middel van lichte ondersteuning, wanneer het gaat om extra ondersteuning en bij een arrangement in het SO of SBO. Een onderwijsarrangement is als volgt gedefinieerd: Een traject waarin aanvullende inzet en/of expertise wordt aangewend voor een kind, een groep, een leraar, een school, uit dit gezin in een gebied en situatie. Een onderwijsarrangement kan variëren van licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief en langdurend van aard. Aan een onderwijsarrangement is altijd een arrangementsduur gekoppeld. Dit betekent dat een onderwijsarrangement betrekking kan hebben op lichte ondersteuning in het regulier onderwijs, extra ondersteuning in het regulier onderwijs of speciaal basisonderwijs, maar ook een plaatsing op een SO of SBO kan betreffen. Een onderwijszorgarrangement betreft een samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg (hierin speelt naast de onderwijsondersteuner ook de opvoedondersteuner een rol). 4.4.3 Werkwijze en procedure rondom arrangeren Wanneer we de voorgaande overwegingen in ogenschouw nemen en op zoek gaan naar een passend model voor de toewijzing van ondersteuning aan leerlingen binnen SWV de Eem is handelingsgericht arrangeren een goede keuze. Handelingsgericht arrangeren is, net als handelingsgerichte diagnostiek, een uitvloeisel van het concept handelingsgericht werken. Handelingsgericht arrangeren gaat uit van de toewijzing van arrangementen op basis van de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van leerlingen en de ondersteuningsbehoeften van leerkrachten en ouders. Deze manier van arrangeren sluit goed aan bij de historie binnen de regio en bij de brede definitie van arrangeren zoals binnen De Eem geformuleerd (zie paragraaf hiervoor). 4.4.4 Uitgangspunten handelingsgericht arrangeren Handelingsgericht arrangeren kent een zevental uitgangspunten die sterke raakvlakken hebben met de zeven uitgangspunten van handelingsgericht werken. We omschrijven ze kort. 1. De onderwijs- en ondersteuningsbehoeften centraal: De onderwijs- en opvoedbehoeften van leerlingen staan centraal, evenals de ondersteuningsbehoeften van ouders/verzorgers en leerkrachten. 33 van 85 2. 3. 4. 5. 6. 7. 4.4.5 Wat is er nodig om het vastgestelde doel te behalen? Denk aan een bepaalde instructie/uitleg, extra leertijd en oefening, meer uitdaging of duidelijke gedragsafspraken met gerichte feedback. Wat heeft de leerling nodig? Wat hebben ouders nodig? Wat heeft de leerkracht of de groep nodig? En wat heeft de school nodig? Afstemming en wisselwerking: Het gaat niet alleen om het kind, maar om het kind in wisselwerking met zijn omgeving. Het gaat om deze leerling in deze groep, bij deze leerkracht, op deze school en van deze ouders. Hoe goed is de omgeving op school (onderwijs) en thuis (opvoeding) afgestemd op wat dit kind nodig heeft? Leerkrachten doen ertoe: Leerkrachten realiseren passend onderwijs en leveren daarmee een cruciale bijdrage aan een positieve ontwikkeling van leerlingen op het gebied van leren, werkhouding en sociaal-emotioneel functioneren. Met andere woorden: het is de leerkracht die ’t doet. Wat hebben leerkracht (maar ook ouders) nodig om het kind dit te kunnen bieden; wat zijn hun ondersteuningsbehoeften? Positieve aspecten: Positieve elementen van kind, leerkracht, groep, school en ouders zijn van groot belang. Naast problematische aspecten zijn deze nodig om de situatie te begrijpen, ambitieuze doelen te stellen en om een succesvol plan van aanpak te maken en uit te voeren. Binnen- en bovenschools is er daarom voortdurend aandacht voor het positieve. Samenwerking: Samenwerking tussen leerkrachten, leerlingen, ouders, interne en externe begeleiders is noodzakelijk om een effectieve aanpak te realiseren. Dit vergt constructieve communicatie tussen betrokkenen. Samen analyseren zij de situatie, formuleren ze doelen en zoeken ze naar oplossingen. Ouders, kind, school en externe deskundigen werken intensief samen, in het belang van kind, school en ouders. De onderwijsondersteuner is hierbij een belangrijke schakel. Doelgericht werken: Het schoolteam formuleert korte en langetermijndoelen voor leren, werkhouding en sociaal-emotioneel functioneren van alle leerlingen en evalueert deze in een cyclus van handelingsgericht en planmatig handelen. Ook het ondersteuningsteam en externe deskundigen werken vraag- en doelgericht: zij verzamelen alleen die informatie die nodig is en voorkomen dubbele administratieve handelingen. De werkwijze is systematisch en transparant: Het is betrokkenen duidelijk hoe men wil werken en waarom. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, hoe en wanneer. Schoolniveau en bovenschools niveau zijn op elkaar afgestemd. Formulieren en checklists ondersteunen dit streven. Betrokkenen zijn open over hun manier van werken en over hun plannen en motieven. Handelingsgericht arrangeren in een viertal stappen Handelingsgericht arrangeren gaat ervan uit dat in een school handelingsgericht wordt gewerkt. In de handelingsgerichte cyclus vallen soms situaties op. Dit kunnen zijn: ∗ een leerling die opvalt vanwege zijn of haar extra onderwijs- of ondersteuningsbehoeften; ∗ een lastige groep; ∗ een situatie waarin de onderwijs- of ondersteuningsbehoeften niet duidelijk zijn. Dit zijn voorbeelden waarin het proces van arrangeren in werking treedt. Figuur 4.5: Arrangeren in vier stappen 34 van 85 Stap 1: Groep De leerkracht werkt in de groep vanuit de handelingsgerichte cyclus. De leerkracht handelt naar aanleiding van eigen observaties en (toets)resultaten van de leerlingen. De leerkracht volgt de ontwikkeling van iedere leerling door de analyse van methodegebonden toetsen en methode-onafhankelijke toetsen. Op basis van de analyse voert de leerkracht – indien noodzakelijk – kleine interventies uit, zoals verlengde instructie, de aanpassing van de leerlijn en het bieden van extra verwerkingstijd. Het groepsplan vormt een belangrijk hulpmiddel voor afstemming en differentiatie binnen de groep. Vroegsignalering is hierbij van belang. Stap 2: School Indien de vorige stap onvoldoende effect heeft gehad, wordt de stap naar stap 2 gezet. Hierin zoekt de leerkracht binnen de school aanvullende hulp. Zo kan een leerkracht een collega of de IB’er consulteren. In deze stap wordt vanuit de handelingsgerichte cyclus verder gezocht naar de specifieke onderwijs-, opvoedings- of ondersteuningsbehoeften bij leerling, leerkracht, groep, gezin of school. Vroegsignalering van extra onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is in deze stap van belang. Hoe de school vorm geeft aan arrangeren binnen de groep en binnen de school is een keuze van de school zelf, mits de werkwijze in overeenstemming is met de omschrijving van basisondersteuning. Daarom expliciteren we stap 1 en stap 2 in het proces van arrangeren niet nader op deze plaats, maar gaan we wel in op stap 3 en stap 4. Stap 3: Gebiedsgericht werken via de onderwijsondersteuner In de volgende stap wordt opgeschaald naar gebiedsniveau waarbij externe expertise wordt benut om ondersteuning te bieden bij de ondersteuningsvraag van de school. Zo is de onderwijsondersteuner ondersteunend bij het verhelderen van de ondersteuningsvraag en fungeert als makelaar naar andere scholen of organisaties (sociale kaart). Daarnaast fungeert de onderwijsondersteuner als toeleider naar een mogelijk arrangement. Naast de onderwijsondersteuner worden in deze fase mogelijk ook andere externe organisaties ingeschakeld om multidisciplinair en vanuit verschillende expertise ondersteuning te bieden op de school. Stap 4: MDT De volgende stap betreft het Multi Disciplinair Team. De onderwijsondersteuner brengt indien sprake is van een complexe situatie de casus in in het MDT van het samenwerkingsverband. Hierin wordt een casus vanuit verschillende disciplines en perspectieven belicht. In/via het MDT worden: ∗ toelaatbaarheidsverklaringen (TLV) afgegeven voor plaatsing in het SO of SBO; ∗ terugplaatsingen vanuit het SO of SBO besproken; ∗ complexe ondersteuningsvragen besproken (multidisciplinair overleg) − uitmondend in een advies aan de school of aan ouders; ∗ arrangementen besproken die een zekere financiële grens overschrijden. De stappen die een school doorloopt in het proces van arrangeren zijn weergegeven in onderstaande afbeelding. Verder is in bijlage 5 een uitwerking van deze stappen gegeven. 35 van 85 Figuur 4.6: Stappen rondom arrangeren 4.4.6 Procedure voor plaatsing vanuit het regulier onderwijs in het SBO of SO De overgang van het regulier onderwijs naar het SBO of SO verloopt via de onderwijsondersteuner en het MDT van het samenwerkingsverband. Dit gebeurt in drie stappen: 1. 2. Deskundigenadvies door het MDT21 Het MDT van het samenwerkingsverband adviseert (onder meer op verzoek van school en ouders) over de plaatsing van leerlingen in het SBO of SO. In dit MDT geven orthopedagogen en andere deskundigen advies over de toelaatbaarheid van een leerling op het SO of SBO. Dit betreft de inhoudelijke afweging of de onderwijsbehoeften van de leerling het best kunnen worden tegemoet gekomen op een school voor speciaal (basis)onderwijs. Afgifte TLV (toelaatbaarheidsverklaring) Om toegelaten te worden tot het S(B)O is een TLV vereist. De directeur van het samenwerkingsverband neemt besluiten over de afgifte van TLV’s. Hiertoe ontvangt de directeur van het samenwerkingsverband adviezen vanuit het MDT. In regel besluit de directeur overeenkomstig het advies van het MDT. Indien de directeur van het samenwerkingsverband het advies onvoldoende onderbouwd vindt of er sprake is van gerede twijfel kan de directeur besluiten om een extern en onafhankelijk deskundige in te schakelen voor een aanvullend advies. Op basis van dit tweede advies kan de directeur al dan niet besluiten een leerling een TLV te geven voor plaatsing. 21 De inspectie zal er op toezien dat het samenwerkingsverband een deskundigenadvies inwint bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van een leerling tot het SBAO en het (V)SO. Bij de uitoefening van het toezicht op de samenwerkingsverbanden zal de inspectie steekproefsgewijs deze adviezen opvragen. 36 van 85 3. De directeur kan van het advies van het MDT afwijken op inhoudelijke gronden op basis van het externe deskundigenadvies. Bij (mogelijke) afgifte van een TLV controleert het samenwerkingsverband tevens of de juiste procedures zijn gevolgd. Plaatsing door bevoegd gezag De school voor S(B)O bepaalt vervolgens of zij de leerling toelaat en in de vastgestelde onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kan voorzien. Het is denkbaar dat de SBOschool extra ondersteuning nodig heeft (een arrangement) om aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling te voldoen. NB: Het is van belang dat een procedure snel, maar tegelijkertijd ook secuur wordt doorlopen. Daarom kiest het samenwerkingsverband ervoor om stap 1 en 3 meer te integreren. Hierbij wordt gedacht aan de volgende mogelijkheden: − Voordat de casus wordt ingebracht in het MDT is reeds door de onderwijsondersteuner nagevraagd of binnen een specifieke SBO- of SO-voorziening tegemoet kan worden gekomen aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van desbetreffende leerling. − Een afgevaardigde vanuit het SBO of SO sluit desgewenst aan bij het MDT met de gemandateerde bevoegdheid om uitspraken te doen over de toelating van een leerling. Over de toelaatbaarheidsverklaring Binnen het samenwerkingsverband wordt bepaald (via het MDT en de directeur van het samenwerkingsverband) welke leerlingen worden doorverwezen naar het S(B)O. Voor deze leerlingen geeft het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) af. Zo'n verklaring geeft recht op een plek in het speciaal onderwijs. Categorieën toelaatbaarheidsverklaring Het samenwerkingsverband geeft verschillende categorieën TLV af. Deze betreffen: ∗ SBO ∗ Categorie I: huidige zml, lzk, epilepsie, cluster 4 ∗ Categorie II: huidige lg ∗ Categorie III: huidige mg Aan deze categorieën zijn specifieke bekostigingsmodellen verbonden. Geldigheidstermijn TLV De geldigheidstermijn van een TLV zal variëren. Deze verklaringen hebben in principe een langdurige looptijd die geldig is voor de periode waarin de leerling zich in de primair onderwijsleeftijd bevindt (dit zal in de meeste gevallen tot 11-12 jaar zijn). Hier is een aantal uitzonderingen op. Kortdurende verklaringen worden afgegeven indien er sprake is van een onderzoeksvraag (crisissituaties, JRK et cetera) of indien er aanwijzingen zijn dat de leerling na enige tijd weer in het regulier onderwijs kan participeren. Uiteraard wordt tussentijds geëvalueerd of de geldigheidstermijn van de TLV nog steeds van toepassing is en/of terugplaatsing naar het regulier onderwijs mogelijk is. Toetsingscriteria TLV Het samenwerkingsverband draagt zorg voor gestandaardiseerde toetsingscriteria. Twee belangrijke bouwstenen hierbij zijn de zeven pijlers van handelingsgericht arrangeren en de onderstaande afbeelding met processtappen rondom arrangeren. Bezwaar tegen TLV Ouders en schoolbesturen kunnen bij het bestuur van SWV de Eem bezwaar maken tegen besluiten omtrent TLV’s (vaststelling, weigering, intrekking). SWV de Eem heeft hiervoor een bezwaarprocedure vastgesteld die –conform de wettelijke eisen- voorziet in het betrekken van een onafhankelijke adviescommissie. 37 van 85 Termijnen in de procedure De school heeft na aanmelding van een leerling zes weken om te bekijken of een leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan door de school eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd. Deze periode van tien weken wordt ook aangehouden in het geval van een mogelijke plaatsing in het SO of SBO. TLV en verhuizing Het zal voorkomen dat een leerling uit een andere regio in de regio Eemland komt wonen. De leerling die in een ander samenwerkingsverband extra ondersteuning heeft gekregen, zal dit waarschijnlijk in de regio Eemland ook nodig hebben. Het samenwerkingsverband zal een TLV uit een andere regio in eerste instantie altijd overnemen. Na enige tijd wordt deze (net als alle TLV’s) geëvalueerd. Wanneer er sprake is van een andere vorm van ondersteuning, zal het samenwerkingsverband in overleg met ouders en school kijken welke ondersteuningsmogelijkheden binnen het samenwerkingsverband goed aansluiten. De ouders, de school en het samenwerkingsverband zoeken gezamenlijk naar de best haalbare oplossing. Figuur 4.7: Beslisboom bij het arrangeren 4.4.7 Procedure voor terugplaatsing in het SO of SBO Het speciaal (basis)onderwijs wordt met passend onderwijs nadrukkelijker gezien als schakelonderwijs voor leerlingen die tijdelijk extra ondersteuning nodig hebben. Dit betekent dat terugplaatsing naar het regulier onderwijs vaker voor zal komen. Een TLV van het samenwerkingsverband ligt ten grondslag aan de plaatsing in het SBO of SO. Indien blijkt dat de plaatsing van de leerling in het SBO of SO niet langer noodzakelijk is, zorgt het schoolbestuur van de SO- of SBO-school ervoor dat de leerling wordt teruggeplaatst naar het regulier onderwijs. Dit betekent dat in de praktijk het speciaal (basis)onderwijs (de interne 38 van 85 Commissie voor de Begeleiding22) bepaalt of terugplaatsing van de leerling naar het regulier onderwijs noodzakelijk of gewenst is. Hierbij wordt intensief samengewerkt met ouders en wordt nadrukkelijk gekeken naar het welbevinden van de leerling. Formeel leidt dit traject tot heroverweging (en mogelijke herziening) van de toelaatbaarheidsverklaring. Indien op basis van het overleg tussen school, ouders en leerling besloten wordt dat terugplaatsing naar het regulier onderwijs aan de orde is, wordt de aanvraag tot terugplaatsing ingebracht in het MDT van het samenwerkingsverband. In dit MDT wordt vervolgens besproken welke extra ondersteuning (arrangement) eventueel nodig is om plaatsing in het regulier onderwijs mogelijk te maken. Ouders geven aan welke school voor regulier onderwijs hun voorkeur heeft. In afstemming met ouders (en leerling), de gewenste school, de S(B)O-school en het samenwerkingsverband wordt een passende onderwijsplek gezocht. De onderwijsondersteuner die verbonden is aan de voorkeursschool van de ouders speelt hierbij een coördinerende rol. 4.4.8 Afspraken over arrangeren ∗ ∗ 4.4.9 Arrangeren vindt plaats in een proces waarin school, ouders en samenwerkingsverband, samen met de leerling, tot de meest optimale oplossing voor de leerling proberen te komen. − Naast de inhoudelijk faciliterende rol heeft het samenwerkingsverband tot taak om voortijdige budgetuitputting te voorkomen. Het samenwerkingsverband dient dan ook in te grijpen bij arrangementen die een onevenredige belasting vormen in de besteding van middelen van het samenwerkingsverband en daarmee de continuïteit van het samenwerkingsverband in het gedrang brengen. Indien een school en schoolbestuur er niet in slagen om, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de scholen in De Eem, voor een leerling een school te vinden die bereid is de leerling toe te laten, dreigt het schoolbestuur niet aan zijn zorgplicht te kunnen voldoen (en een thuiszitter te ontstaan). Door vaststelling van dit ondersteuningsplan aanvaarden de deelnemende schoolbesturen van SWV de Eem dat het samenwerkingsverband in het uiterste geval een schoolbestuur kan verplichten een leerling toe te laten (is doorzettingsmacht). Doorzettingsmacht zal uiteraard alleen in extreme situaties worden toegepast en met inachtneming van voorwaarden (veiligheid van de andere leerlingen en de school) en eventueel middelen (van SWV of jeugdzorg). Doelstellingen, resultaat en aanpak Op deze plek worden de doelstellingen voor de komende periode beknopt weergegeven. Middels de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities. Doelstellingen en resultaat Binnen de regio Eemland zijn de verwijzingspercentages naar het SO op dit moment op orde en liggen iets onder het landelijk gemiddelde. De verwijzingspercentages naar het SBO liggen boven het landelijk gemiddelde. Het streven is om op korte termijn (1 augustus 2016) het verwijzingspercentages naar het SBO terug te dringen naar landelijk gemiddeld niveau (2,6 procent). Gedurende de looptijd 1 augustus 2016–1 augustus 2018 is het streven om het aantal plaatsingen in het SBO verder terug te dringen tot onder het landelijk gemiddelde en in plaats daarvan de ondersteuning in het regulier onderwijs te laten verzorgen door het SO en SBO. Deze ambitie wordt op termijn nog nader onderbouwd en uitgewerkt. Daarnaast streeft het samenwerkingsverband ernaar om steeds minder (en op termijn geen) ondersteuningsvragen te krijgen die binnen de basisondersteuning vallen. 22 De Commissie voor de Begeleiding is een groep deskundigen in een S(B)O-school die de verantwoordelijkheid heeft om leerlingen toe te laten en te plaatsen, de beginsituatie in beeld te brengen en het ontwikkelingsperspectief te formuleren. 39 van 85 Aanpak ∗ Het samenwerkingsverband zal de komende tijd scholingsactiviteiten uitwerken rondom het thema arrangeren (richting scholen, onderwijsondersteuners, expertisepool). ∗ Specifieke aandacht gaat uit naar de begeleiding van de onderwijsondersteuners. Zij spelen een cruciale en kritieke rol in het model van arrangeren. Uitwerken inwerkplan (met scholing, intervisie et cetera). ∗ Het samenwerkingsverband zal ter facilitering handreikingen en documenten ontwikkelen die de scholen ondersteunen bij het arrangeren, waaronder: − voorbeelden van arrangementen; − richtlijnen voor (groeps)arrangementen. ∗ Uitwerken van de toelaatbaarheidscriteria en –procedure voor plaatsingsarrangementen op het S(B)O (aanmeldingsformulieren, handreikingen et cetera). Samenvattend Arrangeren gaat over het gericht toewijzen van extra ondersteuning. Het gaat ook wel over het matchen van de ondersteuningsvraag aan het ondersteuningsaanbod in een regio. Arrangeren wordt dan ook omschreven binnen De Eem als: De flexibele en doelgerichte toewijzing van inzet en/of expertise: wat heeft dit kind, deze groep, deze leraar, deze school, dit gezin, in dit gebied, in deze situatie nodig, hoe gaan we dat organiseren, wie en wat hebben we daarvoor nodig en welke inzet aan van welke middelen is hiervoor nodig? Arrangeren vindt plaats op basis van zeven uitgangspunten rondom handelingsgericht arrangeren. Verder vindt arrangeren plaats in vier stappen, waarmee wordt gewerkt volgens een opschalingsmodel: groep, school, gebied en MDT. Wanneer een ondersteuningsvraag niet binnen een school (en dus binnen de basisondersteuning) opgevangen kan worden dan dient de school contact te zoeken met de onderwijsondersteuner van desbetreffend gebied. Wanneer er sprake is van een situatie waarin een leerling naar het SBO of SO wordt verwezen vindt deze procedure plaats via de onderwijsondersteuner en het MDT. Op basis van de inhoudelijke bespreking in het MDT geeft de directeur van het samenwerkingsverband een TLV af. Ook is er een procedure voor terugplaatsing vanuit het S(B)O naar het regulier onderwijs. Deze procedure verloopt eveneens via het MDT van het samenwerkingsverband. Naast de inhoudelijke rol heeft het samenwerkingsverband tot taak zorg te dragen tot het adequaat inzetten van de middelen voor lichte en zware ondersteuning en voortijdige budgetuitputting te voorkomen. Het samenwerkingsverband dient dan ook in te grijpen bij arrangementen die een onevenredige belasting vormen in de besteding van middelen van het samenwerkingsverband en daarmee de continuïteit van het samenwerkingsverband in het gedrang brengen. Indien een school en schoolbestuur er niet in slagen om, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de scholen in De Eem, voor een leerling een school te vinden die bereid is de leerling toe te laten, dreigt het schoolbestuur niet aan zijn zorgplicht te kunnen voldoen (en een thuiszitter te ontstaan). Door vaststelling van dit ondersteuningsplan aanvaarden de deelnemende schoolbesturen van SWV de Eem dat het samenwerkingsverband in het uiterste geval een schoolbestuur kan verplichten een leerling toe te laten (is doorzettingsmacht). 40 van 85 4.5 Samenwerking met ouders: een partnerschap 4.5.1 Inleiding Scholen en ouders hebben elkaar nodig bij het vormgeven van passend onderwijs. Ouders worden dan ook beschouwd als een belangrijke partner in passend onderwijs. Alleen door samenwerking met ouders kunnen we zorg dragen voor de optimale ontwikkeling van ieder kind. Ouders worden intensief betrokken binnen SWV de Eem; op schoolniveau en samenwerkingsverbandniveau. Dit varieert van het formele partnerschap rondom medezeggenschap tot de actieve betrokkenheid van ouders bij het onderwijsleerproces van hun kind(eren). Figuur 4.8: Triade, leerling, ouders en school We ∗ ∗ ∗ 4.5.2 maken in dit hoofdstuk onderscheid in drie thema’s: Informatievoorziening aan ouders Ouders als partner Ouders en inspraak Ouders en duidelijke informatievoorziening Het is van belang dat ouders in de regio Eemland over duidelijke informatie beschikken en weten waar zij terecht kunnen met vragen. Het samenwerkingsverband ondersteunt besturen en scholen in de communicatie en voorlichting naar ouders op terreinen als ondersteuning en toewijzing van ondersteuning. ∗ Het samenwerkingsverband draagt zorg voor heldere informatievoorziening aan ouders via de website van het samenwerkingsverband, folders en brochures. ∗ Het samenwerkingsverband draagt zorg voor een duidelijk informatiepunt waar ouders met vragen terecht kunnen. 4.5.3 Ouders als partner in het onderwijs Een betrokken thuisfront draagt bij aan betere prestaties van de leerling op de school. Het samenwerkingsverband ziet ouders als gelijkwaardige partners die actief betrokken worden bij het bepalen van een passend onderwijsaanbod voor een leerling. Het samen (school, ouders en leerling) bedenken van de oplossing vergroot de kwaliteit van de aanpak, maar ook wordt de kans tot welslagen van de aanpak vergroot. Immers, betrokkenen voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor de oplossing. HGW vormt een belangrijke pijler binnen het samenwerkingsverband. Eén van de zeven uitgangspunten van HGW gaat over open en transparant samenwerken met ouders. Dit betekent dat: ∗ de wisselwerking tussen het kind, de ouders en de leerkracht een belangrijk thema is; 41 van 85 ∗ ∗ ∗ we kiezen voor een integrale aanpak. Het gaat erom wat het kind, de ouders en de leerkracht nodig hebben voor succes op school; de positieve aspecten van het kind, de ouders en de school erg belangrijk zijn; de werkwijze doelgericht, gefaseerd en transparant is. Scholen investeren nadrukkelijk in de relatie met ouders. Dit vindt plaats op verschillende manieren: ∗ Scholen betrekken ouders actief als partner bij het onderwijsleerproces van hun kind. ∗ Wanneer blijkt dat er sprake is van een situatie met extra behoeften op terreinen als onderwijs, opgroeien en opvoeden wordt de relatie met ouders verder geïntensiveerd23. ∗ Ouders zijn aanwezig bij besprekingen (in school) over hun kind en bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief. ∗ Ouders worden door scholen betrokken bij de analyse van de situatie en het zoeken naar mogelijke oplossingen. We vragen ook iets van de ouders: ∗ Wanneer ouders hun kind schriftelijk aanmelden bij de school van voorkeur is het noodzakelijk dat ouders aangeven of het kind extra ondersteuning nodig heeft. Deze aanmelding moet minimaal tien weken voordat het nieuwe schooljaar begint of tien weken voordat de leerling de leeftijd van vier jaar bereikt. ∗ Ouders informeren de school over alle relevante zaken betreffende de zorg en ondersteuning van hun kind. ∗ Ouders zijn aanwezig bij besluitvormende besprekingen over hun kind. ∗ Leerkrachten en ouders informeren elkaar tijdig en regelmatig (minimaal drie keer per jaar) over de ontwikkeling van de leerling. Deze samenwerking met ouders vindt met name plaats vanuit de scholen en schoolbesturen. Het samenwerkingsverband neemt hierin een minder prominente plek in. Om scholen, schoolbesturen en ouders te faciliteren bij dit proces heeft het samenwerkingsverband in de ondersteuningsroute rondom het arrangeren duidelijk opgenomen op welke momenten ouders een actieve rol innemen. 4.5.4 Ouders en inspraak Passend onderwijs wil de positie van ouders versterken. De zorgplicht vormt hiervoor een belangrijke basis, maar ook op andere manieren wordt ouders inspraak en medezeggenschap gegeven. Informatie bij schoolkeuze Het recht op vrijheid van schoolkeuze geeft ouders de mogelijkheid om de school te kiezen, die het beste aansluit bij hun visie op de opvoeding van hun kinderen en op de samenleving. Voor ouders met kinderen met een extra ondersteuning, geldt ditzelfde recht, maar is de keuze beperkter. Scholen gaan met ouders bij eerste signalering daarover in gesprek. Samen met de ouders bekijkt de school welke extra ondersteuning noodzakelijk is, of die op de eigen school kan worden geboden of dat (tijdelijke) verwijzing naar een andere school noodzakelijk is. Als de school (van aanmelding) geen passend onderwijsplek voor een leerling kan verzorgen is het de verantwoordelijkheid van het bestuur van de desbetreffende school ervoor te zorgen, dat het kind elders een passende onderwijsplek krijgt. Ouders worden in dit proces actief betrokken. Advies en bemiddeling 23 Zie de ondersteuningsroute van het samenwerkingsverband waarin de rol en positie van ouders expliciet staat vermeld. 42 van 85 Ouders kunnen bij vragen of behoefte aan extra ondersteuning een beroep doen op een onafhankelijk medewerker van het samenwerkingsverband. Er komt een landelijke geschillenregeling voor passend onderwijs waar ouders terecht kunnen wanneer ze het niet eens zijn met het toelatingsbeleid of de verwijdering van hun kind van de school. Hoe deze geschillenregeling er precies uit gaat zien, is op dit moment nog niet bekend. Informatie hierover vindt u te zijner tijd op www.passendonderwijs.nl. Medezeggenschap Naast het recht van ouders op individuele begeleiding bij ondersteuningstoewijzing aan hun kind, is er ook collectieve belangenbehartiging in de vorm van medezeggenschap. Ouders hebben er belang bij om mee te beslissen over het schoolondersteuningsprofiel van de school en het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Medezeggenschap op schoolniveau De medezeggenschapsraad van de school heeft adviesrecht op de vaststelling of wijziging van het schoolondersteuningsprofiel (SOP). Hiermee hebben zowel medewerkers als ouders inspraak over de inhoud van het SOP. In het SOP staat aangegeven hoe ondersteuning wordt geboden aan leerlingen die dat nodig hebben, of de school zich gaat specialiseren in een bepaald type ondersteuning en hoe het aanmeldbeleid eruit ziet. De medezeggenschapsraad heeft ook inzage in- en adviesrecht op de besteding van het ondersteuningsbudget van de school en de besteding van ondersteuningsmiddelen die door het samenwerkingsverband aan het schoolbestuur voor de school ter beschikking zijn gesteld. Medezeggenschap op samenwerkingsverbandniveau Ouders kunnen via de ondersteuningsplanraad (OPR) instemmen met het beleid van het samenwerkingsverband. Opdat ouders hun rol goed kunnen vervullen is een eerste voorwaarde dat zo breed en volledig mogelijke informatie wordt verstrekt. Het beschikbaar stellen van algemene informatie over wet- en regelgeving, ontwikkelingen in onderwijs en zorg, rechten en plichten van ouders, hulp bij schoolkeuze, medezeggenschap en dergelijke is primair een taak van de overheid. Hiervoor is het Landelijk Infopunt Passend Onderwijs (www.passendonderwijs.nl) ingesteld en een landelijke Ouderlijn (0800-5010). 4.5.5 Doelstellingen resultaat en aanpak Op deze plek worden de ambities voor de komende periode beknopt weergegeven. Middels de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities. Doelstellingen en resultaat Het samenwerkingsverband heeft tot doel een open en transparante samenwerking met ouders te realiseren. Hiertoe zorg het voor voorlichting en informatievoorziening en degelijke inspraakregelingen (formeel en informeel). Aanpak ∗ De voorlichting aan ouders organiseren: netwerkorganisaties benaderen om de behoeften te inventariseren; voorlichtingsmateriaal ontwikkelen. ∗ Uitwerken op welke manier in de organisatie oudercontacten zullen verlopen, welk aanspreekpunt is er voor ouders en wat hierin de rol van de onderwijsondersteuner is. Samenvattend Scholen en ouders hebben elkaar nodig bij het vormgeven van passend onderwijs. Ouders vormen een belangrijk partner; alleen met open en transparante samenwerking kunnen we zorg dragen voor een optimale ontwikkeling van ieder kind. 43 van 85 In het kader van samenwerking met ouders is een aantal zaken van belang. Allereerst dient er (vanuit het samenwerkingsverband) zorg te worden gedragen voor adequate informatievoorziening naar ouders. Het samenwerkingsverband draagt in dit kader zorg voor flyers en brochures, naast een overzichtelijke website. Voorts is er een informatiepunt voor ouders, waar zij met vragen terecht kunnen. Scholen (en schoolbesturen) investeren nadrukkelijk in de relatie met ouders. Op basis van de principes van handelingsgericht werken blijkt dat het van groot belang is dat ouders als partner in het onderwijs worden beschouwd. Samenwerking met ouders is dan ook expliciet een thema in de omschrijving van de basisondersteuning binnen De Eem. Hierbij is sprake van wederkerige verantwoordelijkheid. Tot slot hebben ouders ook verschillende mogelijkheden tot inspraak. Passend onderwijs wil de positie van ouders versterken. De zorgplicht vormt hierbij een belangrijke basis, maar ook op andere manieren is inspraak mogelijk. Onder meer bij advies en bemiddeling (landelijke geschillenregeling), medezeggenschap via de OPR van het samenwerkingsverband en medezeggenschap via de MR van de school. 4.6 Samenwerking met ketenpartners SWV de Eem werkt samen met verschillende partners om passend onderwijs te verzorgen. Naast de partijen die in het samenwerkingsverband deelnemen (scholen, besturen PO en S(B)O) zijn er relaties met het voortgezet onderwijs, voorzieningen voor speciaal onderwijs cluster 1 en 2, afstemming met gemeenten et cetera. 4.6.1 Aansluiting met het VO In de regio Eemland zijn vanuit de historie goede banden aanwezig tussen het primair en voortgezet onderwijs. Dit blijkt alleen al uit de aanwezigheid van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland (RNPOE) als experimentele voorloper van een samenwerkingsverband passend onderwijs. Dit netwerk tracht zorg te dragen voor afstemming tussen sectoren en er zijn de afgelopen jaren verschillende procedures, afspraken en overlegorganen ingericht om deze afstemming te bewerkstelligen. In de doorgaande lijnen zit een vanzelfsprekende onderbreking tussen PO en VO. Die onderbreking wordt door procedures, afspraken, bovensectorale overlegorganen en brede regionale samenwerking geminimaliseerd. Zo zijn er: ∗ goede overlegmomenten tussen PO en VO middels de BAVO-overleggen; ∗ goede overdracht middels eenduidige overdrachtsdocumenten, aanmeldingsformulieren (waaronder OKR en OSO). De samenwerkingsverbanden PO en VO gaan met passend onderwijs zorg dragen voor een adequate overdracht en afstemming tussen PO en VO. Voor alle ondersteuning op de basisschool die niet in de basisondersteuning heeft plaatsgevonden, geldt dat het een punt van aandacht is in de overdracht op basis van het laatst geformuleerde ontwikkelingsperspectief van de leerling. Verdere afspraken: ∗ Bij een overgang van PO naar VO van een leerling met extra ondersteuning heeft de school van aanmelding zorgplicht. Dit betekent dat de school de leerling niet mag weigeren, zonder op zoek te gaan naar een alternatieve geschikte school. ∗ De overgang van PO naar VO is een natuurlijk moment van terugplaatsing van SO/SBO naar regulier voortgezet onderwijs (dan al niet met LWOO). Indien er sprake is van een 44 van 85 ∗ positief advies voor regulier voortgezet onderwijs draagt het voortgezet onderwijs in de eerste periode zorg voor extra ondersteuning van de leerling. Dit om de startfase te vergemakkelijken. Indien er geen sprake is van een positief advies tot terugplaatsing in het regulier voortgezet onderwijs, maar ouders wel deze voorkeur hebben, wordt de casus ingebracht in het samenwerkingsverband VO om na te gaan of een TLV tot SO of SBO al dan niet nodig is. Echter, de praktijk wijst uit dat er aandachtspunten zijn. Enkele van deze aandachtspunten: ∗ Met betrekking tot de plaatsing van leerlingen met een extra ondersteuningsvraag in het voortgezet onderwijs zoeken PO en VO naar (nog) betere aansluiting met een dekkend netwerk. ∗ Het stroomlijnen van de aanwezige overlegmomenten tussen PO en VO. 4.6.2 Aansluiting met voorschoolse periode Intensieve samenwerking met voor- en vroegschoolse voorzieningen is erg belangrijk. De aanmelding van een leerling op een basisschool is een cruciaal moment, met name wanneer er sprake is van extra onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van een leerling. Om passend onderwijs te kunnen leveren voor elke leerling is het van belang vroegtijdig te weten of een leerling specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften heeft. Het maken van afspraken over goede afstemming en een warme overdracht is in dit kader van belang. Binnen de regio Eemland is er sprake van reeds bestaande samenwerkingsrelaties op dit terrein. Een voorbeeld hiervan is het Convenant VVE Amersfoort waarin gemeenten, het basisonderwijs, de GGD en de voorschoolse voorzieningen samen werken aan een goede afstemming en doorlopende lijn tussen de voorschoolse periode en onderwijs. Ook zijn er in ontwikkelwerkplaatsen (Baarn) al ervaringen opgedaan met verdergaande afstemming op dit gebied. Het samenwerkingsverband wil de komende periode verdere regionale afspraken maken (en/of deze nadrukkelijker onder de aandacht brengen) over de afstemming tussen onderwijs en de voorschoolse periode. 4.6.3 Samenwerking met gemeenten Samenwerking met gemeenten zal met de geplande decentralisaties nog belangrijker worden. Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg en AWBZbegeleiding. Passend onderwijs en de decentralisatie van de jeugdzorg versterken elkaar en de wetsvoorstellen bevatten complementaire bepalingen over samenwerking ten aanzien van de uitvoering van beleid. De nieuwe verantwoordelijkheden van de gemeenten en de samenwerkingsverbanden ten aanzien van kinderen en jeugd liggen dichtbij elkaar. Dit vraagt om afstemming en samenwerking. 45 van 85 Figuur 4.9: 3 kolommenschema passend onderwijs en zorg voor de jeugd Het samenwerkingsverband is in gesprek met de gemeenten over hoe samen vorm te geven aan goede voorzieningen voor de jeugd in de regio Eemland. Passend onderwijs kan zeker niet alleen gerealiseerd worden door (professionals uit) de onderwijssector. Sectoren werken daarom in de regio Eemland samen om te zorgen dat het past. In de praktijk blijkt dat dit niet altijd eenvoudig is. Het begrijpen van elkaars taal of misschien op termijn ook wel het spreken van één taal is hierbij gewenst om te komen tot de ambitie: één kind, één gezin, één plan en één aanpak. SWV de Eem heeft te maken met verschillende gemeenten, te weten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg. Deze gemeenten hebben veelal een eigen beleid en een eigen lokale educatieve agenda (LEA), waarin de gemeenten in samenwerking met partners op het gebied van onderwijs en jeugd (kinderopvang, onderwijs (MBO, VO, PO), CJG, welzijnsorganisaties et cetera) beschrijven hoe zij voor elk kind passende ondersteuning willen realiseren. Daarnaast is er ook regionaal overleg in het kader van OOGO voor zowel passend onderwijs als de decentralisatie van de jeugdzorg. Positief is dat de geografische indeling van beide regio’s (passend onderwijs en jeugdzorg) nagenoeg overeenkomt, wat afstemming vergemakkelijkt. Enkele ambities die het samenwerkingsverband in dit kader heeft: ∗ Het samenwerkingsverband wil komen tot een regionale ontwikkelagenda voor de implementatie van passend onderwijs. Deze ontwikkelagenda komt tot stand in afstemming met de gemeenten en het beleid dat zij voeren. Dit vanuit de visie dat we elkaar nodig hebben om tot goede afstemming te komen in de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting op terreinen als jeugdgezondheidszorg, de CJG’s en hulpverlening, maar ook in de afstemming tussen de onderwijsondersteuners en opvoedondersteuners in de gebiedsgerichte aanpak. ∗ Het samenwerkingsverband wil met de gemeenten in gesprek over de regelingen rondom leerlingenvervoer. Wetgeving legt de opdracht tot het regelen van leerlingenvervoer neer bij de gemeenten. Echter, inhoudelijke afstemming tussen onderwijs en gemeenten is in dit kader van belang. Vanuit de visie van het samenwerkingsverband op passend onderwijs prevaleert de onderwijssetting met de beste ondersteuningsstructuur voor een leerling met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. Idealiter is dit thuisnabij, maar dit is niet altijd realiseerbaar. Leerlingvervoer moet dan faciliterend zijn, niet belemmerend. 46 van 85 ∗ ∗ ∗ 4.6.4 Uiteraard is het samenwerkingsverband ook bereid om, indien de beste onderwijssetting wel thuisnabij is, maar zich in een ander aangrenzend samenwerkingsverband bevindt, constructief te kijken naar de meest passende oplossing. In dit geval kan een passende, thuisnabije oplossing prevaleren boven de noodzaak om de leerling ‘binnen het samenwerkingsverband’ te houden. Het is van belang beleid te ontwikkelen voor de positie van het schoolmaatschappelijk werk. Deze voorziening wordt vanuit verschillende financiële bronnen gefinancierd, wat vraagt om inhoudelijke keuzes en gezamenlijk beleid op de positie van deze voorziening. Het samenwerkingsverband wil in gesprek met gemeenten over de decentralisatie van de AWBZ en afspraken maken over de besteding van middelen voor onder meer dyslexie. Samenwerking met cluster 1 en cluster 2 De scholen voor cluster 1- (voor leerlingen met een visuele beperking) en cluster 2onderwijs (voor leerlingen met een auditieve beperking) participeren niet bestuurlijk in de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Zij hebben een eigen, landelijke financiering en ook hebben zij een andere werkwijze rondom aanmeldingen. Aanmelding bij cluster 1 Wanneer bij de school of ouders het vermoeden bestaat dat een leerling een visuele beperking heeft, kunnen de ouders hun kind aanmelden bij een voorziening voor cluster 1onderwijs en ondersteuning, namelijk Bartiméus. Bartiméus is een landelijke instelling voor leerlingen met een visuele beperking. Veelal zal de leerling via het MDT (stap 4 in de ondersteuningsroute) van SWV de Eem (na toestemming van de ouders) in contact worden gebracht met Bartiméus. Na aanmelding van de leerling volgt eventueel verder onderzoek en op grond van de resultaten van dit onderzoek beoordeelt de Commissie van Onderzoek van de desbetreffende onderwijsinstelling voor cluster 1 of het kind op basis van de landelijke toelatingscriteria recht heeft op een arrangement. Wanneer dit het geval is en de leerling toelaatbaar is, wordt in afstemming met de ouders en de reguliere school (en eventueel de onderwijsondersteuner) een passend arrangement samengesteld. Dit kan zijn: ∗ ambulante onderwijskundige begeleiding op een reguliere school; ∗ speciaal onderwijs bij een onderwijsinstelling voor leerlingen met een visuele beperking; ∗ een vorm van samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs. Ieder arrangement wordt op maat ingevuld op basis van de behoeften en ondersteuningsvragen van de desbetreffende leerling. Meer informatie over aanmeldingen rondom cluster 1 is voorhanden via: http://www.bartimeus.nl/onderwijs Aanmelding bij cluster 2 De procedures rondom verwijzing naar cluster 2-voorzieningen worden de komende tijd door de landelijke cluster 2-instellingen verder uitgewerkt. In SWV de Eem werken op dit moment twee landelijke cluster 2-instellingen, te weten Auris en Kentalis. Om efficiënter en effectiever samen te werken hebben de cluster 2-instellingen een onderverdeling gemaakt in samenwerkingsverbanden en zal in deze regio na 1 augustus 2014 met samenwerkingspartner Auris gewerkt gaan worden. Wanneer de procedures en werkwijzen rondom samenwerking met cluster 2-voorzieningen helder zijn zullen deze worden opgenomen (als bijlage) in dit ondersteuningsplan. 47 van 85 4.6.5 Ambitie, resultaat en aanpak Op deze plek worden de ambities voor de komende periode beknopt weergegeven. Middels de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities. Ambitie en resultaat Het samenwerkingsverband wil samenwerken met ketenpartners. Het is hierbij van belang welke verantwoordelijkheid bij welke partner ligt. Alleen dan voorkom je dat leerlingen tussen voorzieningen terechtkomen. Eén kind, één gezin, één plan en één aanpak. Aanpak ∗ Afspraken maken met ketenpartners van het samenwerkingsverband VO, voorschoolse partners, gemeenten et cetera ten behoeve van de realisering van doorgaande lijnen. ∗ Regionale afspraken maken over de overdracht bij aanmelding en aanmeldingsprocedures op de basisscholen. Daartoe overleg voeren met: voorschoolse partners (kinderopvang, peuterspeelzalen, VVE partners) en gemeenten. ∗ Overleg voeren met REC 1 en 2 over soorten arrangementen in het (S)BAO, arrangementen aanvraag procedures en toelaatbaarheidscriteria- en procedures. Doel: realiseren van een dekkend netwerk en doorgaande lijnen. Zorgen voor een goede afstemming met eigen netwerk, ondersteuningsstructuur en procedures. ∗ Regionale afspraken maken over de overdracht bij aanmelding en aanmeldingsprocedures op de basisscholen. Daartoe overleg voeren met: jeugdzorgpartners en gemeenten. ∗ Regionale afspraken maken over het leerlingenvervoer. Samenvattend Samenwerking met ketenpartners is van cruciaal belang om passend onderwijs mogelijk te maken. SWV de Eem probeert deze partners met elkaar te verbinden. Naast de partijen die in het samenwerkingsverband deelnemen (scholen en besturen PO en S(B)O) zijn er partners als voortgezet onderwijs, voorzieningen voor speciaal onderwijs cluster 1 en 2, voorschoolse voorzieningen, jeugdzorg gemeenten et cetera. Vanuit de historie zijn er goede banden aanwezig tussen het PO en VO. In dit kader zijn er veel procedures en afspraken in het kader van een goede overdracht en overdrachtsdocumenten. Deze samenwerking kan nog worden geïntensiveerd, en beide partijen hebben ideeën hoe deze samenwerking verder uitgewerkt kan worden. Intensieve samenwerking met voor- en vroegschoolse voorzieningen is eveneens van belang. De aanmelding van een leerling op een basisschool is een belangrijk en cruciaal moment. Welke school kan het beste tegemoet komen aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van deze leerling? Met name wanneer sprake is van een extra ondersteuningsvraag is dit van belang. Er liggen al afspraken over deze afstemming, maar er zijn zeker ook ideeën hoe deze doorgaande lijn te versterken. Samenwerking met gemeenten wordt met de geplande decentralisaties nog belangrijker. Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg en AWBZ-begeleiding. Passend onderwijs en de decentralisatie van de jeugdzorg versterken elkaar (spiegelwetgeving). Het samenwerkingsverband wil de komende tijd investeren in afstemming en samenwerking om mogelijk te maken dat er sprake is van één kind, één gezin, één plan. Tot slot is het van belang dat er afstemming wordt gezocht met de landelijke voorzieningen voor cluster 1 en 2 onderwijs. Er moeten duidelijke procedures en routes komen voor arrangementen voor leerlingen met visuele of auditieve ondersteuningsvragen. 48 van 85 5. KWALITEITSZORG 5.1 Inrichting systeem en cyclus van kwaliteitszorg Het samenwerkingsverband werkt met een vierjarige cyclus en hanteert daarbinnen een jaarlijkse plancyclus. Dit ondersteuningsplan bevat de hoofdlijnen van beleid voor de komende vier jaar. Echter, zoals ook in de inleiding van dit document verwoord: de wetgeving rondom passend onderwijs is nieuw en zal onderhevig zijn aan doorontwikkeling en voortschrijdend inzicht. Het ligt dan ook voor de hand om de eerste jaren de praktijk als leermeester te nemen, wat betekent dat tussentijdse bijstellingen aan dit ondersteuningsplan onvermijdelijk zijn, ook vanwege de transitie jeugdzorg (in 2015). Dit plan wordt dan ook voor een periode van vier jaar vastgesteld en jaarlijks wordt bepaald ofen in hoeverre bijstellingen nodig zijn. Het ondersteuningsplan wordt ieder jaar geëvalueerd. De doelstellingen voor vier jaar schuiven mee, waardoor er altijd sprake is van een lange termijn beleid met een concreet uitgewerkt voorstel voor planvorming in het eerste jaar middels de ontwikkelagenda. Jaarlijks (aan het begin van elk schooljaar) stelt het samenwerkingsverband een ontwikkelagenda op waarin de (aangescherpte) doelen en activiteiten voor het komende schooljaar worden opgenomen. De ontwikkelagenda en de evaluatie van de ontwikkelagenda van het lopende jaar vormen een vast agendapunt op de algemene ledenvergadering aan het einde van het schooljaar. De plannen en de resultaten zijn voor iedere betrokkene in het samenwerkingsverband zichtbaar. Het samenwerkingsverband monitort actief de realisatie van de ontwikkelagenda’s. Deze monitoring vindt plaats op verschillende niveaus, waaronder samenwerkingsverband-, schoolbestuurlijk -, gebieds- en schoolniveau. Indien de evaluaties daartoe aanleiding geven, worden de beleidsvoornemens (ook tussentijds) bijgesteld volgens de PDCAsystematiek. Figuur 5.1: PDCA cyclus 5.2 Toezicht Samenwerkingsverbanden passend onderwijs krijgen hun eigen inspectietoezicht. De Inspectie van het Onderwijs zal na inwerkingtreding van de Wet Passend onderwijs, toezicht houden op de uitvoering van deze wet. Hiertoe is een toezichtkader voor samenwerkingsverbanden ontwikkeld. De inspectie hanteert bij haar toezicht een gefaseerd invoeringstraject, omdat de meeste samenwerkingsverbanden ook na 1 augustus en de inwerkingtreding van de zorgplicht nog volop in ontwikkeling zullen zijn. Daarnaast 49 van 85 verzamelt ze over de volle breedte informatie over de (zich ontwikkelende) kwaliteit van de samenwerkingsverbanden. Om ons als samenwerkingsverband te verantwoorden, maar ook ten behoeve van monitoring, analyse en sturing worden de resultaten en opbrengsten van het samenwerkingsverband (zowel kwantitatief als kwalitatief) in kaart gebracht. Het samenwerkingsverband gebruikt de resultaten en opbrengsten om de relevantie en de effectiviteit van het beleid te toetsen. Op grond van de uitkomsten van de onderzoeken kan het bestuur van het samenwerkingsverband aan de ALV voorstellen doen voor bijstelling van onderdelen van het beleid. Het samenwerkingsverband stelt documenten en formats op voor scholen en schoolbesturen ten behoeve van een efficiënte informatievergaring. 5.2.1 Informatie Ten behoeve de ontwikkeling en bijsturing van het beleid worden gegevens bijgehouden over: ∗ ontwikkelingen leerlingaantallen in het algemeen; ∗ ondersteuningsvragen bij onderwijsondersteuners; ∗ geëffectueerde arrangementen (aantal, aard en duur) op het gebied en onderwijsen/of zorgondersteuning; ∗ plaatsingen op scholen voor S(B)O; ∗ aantal thuiszitters en duur van thuiszitten24; ∗ opbrengsten van onderwijsondersteuning. Het gaat daarbij onder meer om de mate waarin het opgestelde ontwikkelingsperspectief gerealiseerd wordt en daarnaast om doorstroom van leerlingen naar de verschillende schoolsoorten in het voortgezet onderwijs; ∗ tevredenheidsonderzoek. Het samenwerkingsverband voert jaarlijks een tevredenheidsonderzoek uit onder ouders en medewerkers van de aangesloten scholen; ∗ opbrengsten van het onderwijs. Het samenwerkingsverband brengt per school(bestuur) in kaart in welke mate zij leerlingen accommoderen in hun basisondersteuning en voor welke aantallen leerlingen extra onderwijsarrangementen worden aangeboden. Via deze gegevens ontstaat een beeld op welke wijze de scholen en schoolbesturen passend onderwijs vormgeven en welke ontwikkeling daarin optreedt. 5.3 Ontwikkelagenda De ontwikkelagenda is een dynamisch document dat continu bijgesteld en aangevuld wordt op basis van nieuwe inzichten en evaluaties. Op dit moment zijn voor de komende periode in ieder geval de volgende acties benoemd. Doelstelling Actie Omschrijving en toelichting Basisondersteuning: een stevig fundament Scholing en professionaliseringsactiviteiten Kenniskringen inrichten voor IB’ers en directies In kaart brengen van behoefte naar scholing vanuit samenwerkingsverband en hier een aanbod op ontwikkelen (professionaliseringsagenda) Onderzoeken van mogelijkheden voor kenniskringen voor leerkrachten Dekkend netwerk 24 De doelstelling van het samenwerkingsverband is dat er geen thuiszitters zijn. In een enkel geval kan een leerling, voor wie een specifiek arrangement noodzakelijk is, enige weken geen onderwijs ontvangen in afwachting van een plaatsing. Nauwe samenwerking tussen onderwijs, ouders, hulpverlening, externe deskundigen en leerplicht moet resulteren in preventie ten aanzien van leerlingen die dreigen uit te vallen. De school en leerplicht hebben hierin de sleutelrol. 50 van 85 Actualiseren SOP’s (aanpak, uitvoering, analyse) Afspraken maken met schoolbesturen t.a.v. de realisering van een dekkend netwerk Duidelijke ondersteuningsroute Uitwerken van de bouwstenen tot een concrete invulling van de ondersteuningsstructuur. Beleid-, uitvoering en financiële kaders voor de onderwijsondersteuners uitwerken (eventueel in een groeimodel). Onderwijsondersteuners toewijzen aan gebieden en inwerken. Afspraken met partners over inhuur / detachering van mensen voor de expertisepool. Uitwerken van afspraken en richtlijnen rondom het OPP. Handelingsgericht arrangeren. Scholingsactiviteiten en voorlichting uitvoeren rondom arrangeren. Handreikingen en documenten ontwikkelen rondom arrangeren die de scholen ondersteunen bij het arrangeren Uitwerken van de toelaatbaarheidscriteria en –procedure voor plaatsingsarrangementen op het S(B)O Inrichten van extern deskundigen advies na verzoek van de directie van het samenwerkingsverband. Samenwerking met ouders De voorlichting aan ouders organiseren Uitwerken op welke manier in het samenwerkingsverband oudercontacten zullen verlopen Samenwerking met ketenpartners Regionale afspraken maken over de regelingen rondom leerlingvervoer Regionale afspraken maken over de inhoudelijke afstemming binnen de gebieden met jeugdzorg en gemeenten Regionale afspraken maken over de overdracht bij aanmelding en aanmeldingsprocedures Afspraken met SWV VO over de 51 van 85 In samenwerking met scholen W.o. inrichting werkorganisatie (MDT, onderwijsondersteuners, expertisepool etc.) Heldere communicatie van belang. Specifieke aandacht gaat uit naar de begeleiding van de onderwijsondersteuners. Zij spelen een cruciale en kritieke rol in het model van arrangeren. Uitwerken inwerkplan (met scholing, intervisie etc.) Richting scholen, onderwijsondersteuners, expertisepool Voorbeelden van arrangementen, richtlijnen voor (groeps)arrangementen etc. Aanmeldingsformulieren, handreikingen etc. Nagaan van samenwerkingsrelaties met een ander samenwerkingsverband Netwerkorganisaties benaderen om de behoeften te inventariseren; voorlichtingsmateriaal ontwikkelen Welk aanspreekpunt is er voor ouders en wat is hierin de rol van de onderwijsondersteuner? In afstemming met gemeenten In het kader van de decentralisatie jeugdzorg Voorschoolse partners (kinderopvang, peuterspeelzalen, VVE partners, jeugdzorgpartners) en gemeenten. SWV VO realisering van doorgaande lijnen Overleg met REC 1 en 2 over arrangementen in het (S)BAO Kwaliteitszorg op orde Kind Kans invoeren Kwaliteitssysteem ontwikkelen voor de regio. Kwaliteitsmanagement samenwerkingsverband op orde Een intern toezichtskader ontwikkelen binnen de PDCA cyclus Interne afspraken ontwikkelen Arrangementen aanvraag procedures en toelaatbaarheidscriteria- en procedures. Doel: realiseren van een dekkend netwerk en doorgaande lijnen. Ten behoeve van monitoring, beheersing workflow en budgetbewaking Monitorsysteem ontwikkelen voor het monitoren van resultaten van de regio. Interne beleidscyclus systematisch en planmatig inrichten en doorlopen (PDCA). welke informatie / data moet op welke manier op welk moment om welke reden gepresenteerd worden? Wat doen we met deze gegevens? (tevredenheidsonderzoeken, monitoring basisondersteuning). Gedeelde normen en waarden, in zet van personeel, Communicatie Korte termijn Huisstijl, Nieuwsbrief, Website (voor 1-1-2014) Middellange termijn (1-1 – 18-2014, 2e ronde Missie / visie uitingen: Presentaties in alle lagen van pakkende samenvatting van OP ( ondersteuningsplan) Doelstelling: zichtbaarheid, start van herkenbaarheid en informeren. Doelstelling: informeren, meenemen in verandering. tot 1-1-'15) Veranderingen communiceren: Flowcharts en formats op posters / in flyers. Inzet social media / blogs. Aanpassen website Lange termijn Website is bron van informatie en interactiviteit: directe links voor leerkrachten/scholen en ouders; forums/pols. Good practiceuitwisselingen: filmpjes, presentaties / blogs Doelstelling: Informeren, Inspireren, Binden & Boeien Geschillenprocedures opstellen en vaststellen in de juiste gremia Op basis van landelijke richtlijnen Overige aspecten 5.4 Ambitie, resultaat en aanpak Op deze plek worden de ambities voor de komende periode beknopt weergegeven. Middels de ontwikkelagenda wordt verder uitwerking gegeven aan deze ambities. 52 van 85 Ambitie en resultaat We vragen van scholen en schoolbesturen om doelmatig, systematisch en transparant te werken en dit doen we zelf ook. Hiervoor werken we met een kwaliteitscyclus waarin evaluatie, monitoring en verantwoording een belangrijke plek innemen. Aanpak ∗ Kwaliteitsbeleid ontwikkelen, waaronder: − Kind Kans invoeren ten behoeve van monitoring, beheersing workflow en budgetbewaking − Een interne kwaliteitscyclus ontwikkelen voor het samenwerkingsverband en daar de beleidscyclus cyclisch en systematisch doorlopen (PDCA). − Een intern toezichtskader ontwikkelen binnen de PDCA-cyclus: welke informatie / data moet op welke manier op welk moment om welke reden gepresenteerd worden? Welke ambities hebben we precies? Welke kengetallen horen hierbij? Wat doen we met deze gegevens? • Tevredenheidsonderzoeken • Afspraken voor het monitoren van de SOP’s en de basisondersteuning op de scholen. − Interne afspraken ontwikkelen: gedeelde normen en waarden, inzet van personeel et cetera. 53 van 85 6. FINANCIËN 6.1 Algemeen De huidige meerjarenraming van SWV de Eem (bijlage 6) is gebaseerd op de inkomsten die aan SWV de Eem vanaf 2014-2015 worden toegekend. In deze meerjarenraming is geen rekening gehouden met de volgende componenten: 1. overdracht van vermogen vanuit de oude samenwerkingsverbanden; 2. beschikbare gelden vanuit de implementatiesubsidie Passend Onderwijs, verstrekt over de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014; 3. mogelijke overschotten vanuit het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland (RNPOE); 4. de verdeling van de experimentsubsidie voor het schooljaar 2014-2015 tussen Primair en Voorgezet Onderwijs voortvloeiend uit deelname aan het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland. De huidige meerjarenraming is enigszins beleidsarm ingericht. In het overgangsjaar is gekozen voor grotendeels handhaven van bestaande financieringsstromen en zet het samenwerkingsverband in op implementatie en transitie. Aan de lastenkant zijn er vanaf het schooljaar 2015-2016 nog geen lasten opgenomen voor lichte en zware ondersteuning anders dan de reeds vaststaande verplichtingen. Voor 1 augustus 2014 zal er inzicht gegeven worden in de financiële consequenties van het nieuwe beleid ten aanzien van de basisondersteuning, de ondersteuningsstructuur en het arrangeren vanaf 2015. 6.2 Overgangssituatie In de periode 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2016 is er sprake van een overgangssituatie: scholen hebben in de T-1-systematiek met een aantal aspecten en tellingen uit het voorgaande schooljaar te maken. Dat betekent eenmalig een overgang: het nieuwe stelsel start, maar gegevens uit het oude stelsel werken nog door. Daarnaast is er een tripartiete overeenkomst25 gesloten tussen OCW, sectorraden en vakorganisaties over de personele gevolgen van de invoering van passend onderwijs. Tot 1 augustus 2016 komen hier verplichtingen uit voort. Onder meer de verplichte winkelnering van AB’ers en doorbetaling van AB’ers. De omvang van deze verplichtingen is gebaseerd op de teldatum 1 oktober 2013. 6.2.1 LGF/Arrangementen vanaf 1 augustus 2014? De LGF-beschikkingen vervallen. Ouders, leerlingen, scholen en AB-diensten hebben geen recht op voortzetting van de oude rechten. Daarvoor in de plaats komt een nieuw bekostigingsstelsel. Uitgangspunt daarbij is dat de school passend onderwijs biedt. De huidige LGF-middelen zijn gebaseerd op leerlingindicaties. Daarvoor gelden vastgestelde bedragen. Vanaf 1 augustus 2014 ontvangt het samenwerkingsverband deze middelen. Alleen in het schooljaar 2014-2015 is er sprake van een overgangsbekostiging gebaseerd op de teldatum 1 oktober 2013. Vanaf 2015 is er geen relatie meer in de bekostiging met een leerlingindicatie. SWV de Eem handhaaft in het schooljaar 2014-2015 de bekostigingsafspraken zoals die golden binnen het RNPOE voor de rugzakken en arrangementen die doorlopen, dus op basis 25 Tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs. 54 van 85 van vaste bedragen. Voor nieuwe arrangementen in het schooljaar 2014-2015 en de tweede helft van de overgangsperiode, dus tot 1 augustus 2016, geldt dat bekostiging van arrangementen gaat op basis van behoefte vanuit handelingsgericht arrangeren en handelingsgerichte diagnostiek binnen nader vast te stellen kaders. 6.2.2 Impulsgelden In de overgangssituatie, dus in ieder geval tot 1 augustus 2016,stelt SWV de Eem € 55,-- per leerling beschikbaar aan de schoolbesturen om scholen te faciliteren en te stimuleren hun basisondersteuning op het afgesproken niveau binnen het samenwerkingsverband te krijgen. Schoolbesturen verantwoorden jaarlijks de inzet van de impulsmiddelen aan het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband biedt facilitering aan middels projecten en scholingstrajecten in de scholen om te komen tot het niveau van basisondersteuning. In SWV de Eem willen we binnen twee jaar alle scholen op het vastgestelde niveau van basisondersteuning hebben. Na de overgangsperiode zal bekeken worden of de impulsgelden bijgesteld kunnen en moeten worden. 6.2.3 Lichte en zware ondersteuningsbudgetten De bekostiging van de samenwerkingsverbanden vanuit OCW is gebaseerd op lichte en zware ondersteuning en dient vooralsnog ook in deze twee onderdelen te worden verantwoord. Het past – vanuit de historie – niet bij de cultuur van de regio Eemland om deze scheiding aan te brengen. In de toekomst willen we graag gaan werken met een vereenvoudigde begroting waar deze scheiding is weggehaald. In deze startfase is het echter goed om inzichtelijk te maken welke middelen op welke manier worden ingezet. 6.3 Baten Bekostiging lichte ondersteuning De leerlingaantallen zijn gebaseerd op prognoses die verstrekt zijn tot en met oktober 2016. Voor de latere jaren is de teldatum van 1 oktober 2016 toegepast. Leerlingaantallen 01-10-2012 Bao 27849 SBO 816 Totaal aantal 28665 leerlingen 01-10-2013 27830 800 28630 01-10-2014 27583 795 28378 01-10-2015 27251 790 28041 01-10-2016 26994 786 27780 Tabel 6.1: Leerlingaantallen naar schoolsoort De normbekostiging is gebaseerd op de bovenstaande leerlingaantallen. Op grond van peildatum 1 oktober 2011 is de verevening vastgesteld voor het samenwerkingsverband. Deze verevening wordt in vijf jaar afgebouwd en vanaf het schooljaar 2020-2021 is van verevening geen sprake meer. In het schooljaar 2014-2015 ontvangt het samenwerkingsverband de normbekostiging voor onder andere de tweede peildatum in het speciaal onderwijs en de bekostiging ten behoeve van het samenwerkingsverband. Ook zijn hier vergoedingscomponenten opgenomen die voorheen niet rechtstreeks naar het speciaal onderwijs gingen (denk hierbij aan de AWBZmiddelen en de middelen voor het in stand houden van de REC's). 55 van 85 In 2014-2015 is er sprake van een overgangsbekostiging, omdat in dit schooljaar de LGFmiddelen (op basis van peildatum 1 oktober 2013) van het (S)BAO naar het samenwerkingsverband gaan. In het verlengde van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland zullen in het schooljaar 2014/2015 eveneens de LGF-middelen van de ambulante diensten naar het samenwerkingsverband gaan. Dit is eveneens van toepassing voor het voortgezet onderwijs. Daarmee zijn afspraken gemaakt voor wat betreft het vaststellen van de bedragen. 6.4 Lasten Personele lasten De loonkosten voor de mensen van het samenwerkingsverband betreffen: 2 fte directie en 2 fte secretariaat en ondersteuning en de overige personele lasten voor de mensen in dienst van het samenwerkingsverband. Kosten inzet onderwijsondersteuning De loonkosten van de onderwijsondersteuners (6 fte). De detacheringslasten / inhuurkosten voor de lichte ondersteuning in het expertiseteam: onderzoek, begeleiding, co-teaching. In het schooljaar 2014-2015 ontvangt het SO rechtstreeks de middelen voor preventieve ambulante begeleiding (PAB)vanuit OCW, reden waarom het PAB niet hier begroot is. Voor 2015-2016 is er trekkingsrecht voor het SO van deze middelen, deze zijn dan ook separaat begroot. Vanaf 2016-2017 worden kosten voor de inzet van expertise op lichte en preventieve ondersteuning hier begroot op basis van de ervaringen opgedaan in 2014-2015 met de basisondersteuning en de inzet van het expertiseteam. Professionalisering betreft onder andere voorlichting, trainingen, studiedagen vanuit SWV de Eem voor schoolteams om te komen tot de afgesproken basisondersteuning. Na de overgangsperiode worden hier nieuwe afspraken over gemaakt. Kosten inzet middelen vanuit lichte ondersteuning De afdracht aan basisscholen betreft de impulsgelden (€ 55,--) per leerling die eerder genoemd zijn. Deze middelen worden afgedragen aan de schoolbesturen, zij zijn er immers verantwoordelijk voor dat al hun scholen voldoen aan het afgesproken niveau van basisondersteuning. De verhouding tussen enerzijds leerlingen in het basisonderwijs (BAO) en anderzijds leerlingen in het speciaal basisonderwijs (SBAO) zorgt ervoor dat het deelnamepercentage in het speciaal basisonderwijs gedurende de jaren gemiddeld op 2,8% ligt. Dit is 0,8% meer dan wat aan het SBAO rechtstreeks wordt bekostigd. Concreet betekent dit dat het samenwerkingsverband 0,8% dient af te dragen aan de SBAO-scholen. Dit komt neer op een afdracht van ondersteuningsmiddelen voor ongeveer 230 leerlingen in het SBAO. In de meerjarenprognose is rekening gehouden met een groei van 3% tussen 1 oktober en 1 februari (de tweede peildatum). Dit komt neer op een groei van ongeveer 24 leerlingen. Voor deze leerlingen dient dan zowel de basisbekostiging als de ondersteuningsbekostiging afgedragen te worden. Projectkosten (€ 250.000,--) betreffen implementatieprojecten om samen te komen tot de juiste uitwerkingen en invullingen van het ondersteuningsplan. De ondersteuningstrajecten (€ 195.000,--) zijn speciale arrangementen van en in het SBO. De inzet van SMW (schoolmaatschappelijk werk) is gelijk aan de opbrengsten. 56 van 85 Kosten inzet middelen vanuit zware ondersteuning In begroting opgenomen: Leerlingaantallen Categorie 1 (cluster 4/zmlk/lz) SO jonger dan 8 jaar SO 8 jaar en ouder Categorie 2 (LG) SO jonger dan 8 jaar SO 8 jaar en ouder Categorie 3 (MG) SO jonger dan 8 jaar SO 8 jaar en ouder 01-10-12 109 305 01-10-13 100 313 01-10-14 100 310 01-10-15 100 305 01-10-16 100 301 12 7 19 19 19 18 6 34 40 40 39 39 Tabel 6.1: Leerlingaantallen naar categorie Voor het schooljaar 2014-2015 ontvangen de SO-scholen de subsidies voor het leerlingenaantal op basis van de teldatum 1 oktober 2013 nog rechtstreeks vanuit OCW. Vanaf het schooljaar 2015-2016 worden de leerlingen van het SO ten behoeve van de ondersteuningsbekostiging bekostigd vanuit het samenwerkingsverband (door korting van het budget door OCW). In de variawet staat thans het voorstel om de tweede teldatum (1 februari) wettelijk vast te leggen voor het SO. Deze teldatum is voor het eerst van toepassing op 1 februari 2014. In de normbekostiging van 2014-2015 is een vergoeding opgenomen voor groei van het aantal leerlingen binnen het SO. In de begroting is rekening gehouden met vijftien crisisplaatsingen (categorie 1, voorheen cluster 4). Daarnaast is er rekening gehouden met tien extra ondersteuningstrajecten (5 categorie 1, 3 van categorie 2 en 2 van categorie 3) van of in het speciaal onderwijs. De afdracht met betrekking tot de LGF is gebaseerd op de overdracht van middelen vanuit OCW op basis van de gemaakte afspraken naar de peildatum 1 oktober 2012. Aangezien de SBO-scholen geen gebruik meer maken van de ambulante begeleiding (cluster 4) zijn deze middelen toegevoegd als afdrachten aan het SBO. Het gaat hier om een bedrag van € 65.000,-- (afgerond). Door deze vervolgens te verhogen met het reguliere deel van de LGF voor de SBO-scholen (cluster 3 en 4) komt het totale begrote bedrag op € 222.804,--. De herbesteding (2014-2015) en het trekkingsrecht (2015-2016) voor het AB-deel van de clusters 3 en 4 zijn als zodanig opgenomen op basis van de peildatum 1 oktober 2012. Naast het deel voor de reguliere afdracht aan de scholen buiten het samenwerkingsverband is ook het ambulante deel als verplichting opgenomen voor het schooljaar 2014-2015. De ondersteuningsmiddelen vallende onder de zware zorg zijn de middelen die in de toekomst worden ingezet als arrangement gelden op de (S)BAO-scholen en voor het in stand houden van de expertise in de regio. Beleidskaders voor de omvang van arrangementen en de inzet van middelen op de scholen zal in 2014 ontwikkeld worden. Materiële lasten Afschrijvingen De afschrijvingslasten meubilair zijn gebaseerd op een investering van € 20.000,-- en een afschrijvingsduur van tien jaar. De afschrijvingslasten ICT zijn gebaseerd op een investering van € 20.000,-- en een afschrijvingsduur van vier jaar. Overige materiele lasten In de ICT jaarlijkse lasten is rekening gehouden met de jaarlijkse kosten voor Kind Kans. 57 van 85 BIJLAGE 1: OVERZICHT DEELNEMENDE BESTUREN Bestuur Amersfoortse Schoolvereniging Stichting C.P. van Leersumschool Stichting De Kleine Prins Stichting De Kosmos Stichting Eem-Vallei Educatief Stichting J. H. Donnerschool Stichting Katholiek Onderwijs Achterveld (SKOA) Stichting Katholiek Onderwijs Soest-Soesterberg (SKOSS) Stichting Meerkring Stichting Monton (St. Montessorischolen Midden Nederland) Stichting Onderwijsgroep Amersfoort Stichting PCBO Amersfoort Stichting PCBO Baarn-Soest Stichting PCO Gelderse Vallei Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Utrecht (PCOU) Stichting SO Amersfoort e.o. Stichting Speciaal Onderwijs Midden Nederland Stichting Van der Huchtscholen Stichting Voila Stichting voor Bijbelgetrouw Onderwijs (SVBO HAAL) Stichting voor Katholiek en Algemeen Bijzonder Primair Onderwijs (Het Sticht) Stichting voor Katholiek Primair Onderwijs Amersfoort e.o. (KPOA) Stichting voor onderwijs op Islam. grondslag in Midden en Oost Ned. (SIMON) Stichting Vrije School Amersfoort Vereniging Nieuwe Baarnse School Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Scholen met de Bijbel te Woudenberg Vereniging van scholen met de Bijbel Dr. G. van Goor (PCO Bunschoten) Vereniging voor Christelijk Onderwijs te Eemdijk Vereniging voor Gereformeerd Onderwijs Bunschoten-Spakenburg (VVGO) Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs (VPGO HAAL) Vereniging voor Gereformeerd SBO De Werf Vereniging voor Montessori Onderwijs Leusden 58 van 85 Bestuursnr. 25156 41178 41388 40514 41481 41450 65768 65430 41514 41226 41208 30010 41242 41337 62662 21881 40908 97358 41886 42584 69447 71488 31076 84801 37545 93419 83149 83136 49960 40975 41644 79835 BIJLAGE 2: OVERZICHT DEELNEMENDE SCHOLEN Regulier onderwijs 01VI 03TB 04KD 04KI 04QC 04WU 05MX 05VO 06GW 06LM 06NJ 06UZ 06ZN 07BC 07EX 07IV 07WX 08CN 08EM 08EN 08KO 08TE 08VY 09BJ 09BR 09DI 09EJ 09UA 09YH 10AH 10LI 10ND 10RI 10SO 10SX 11AT 11CO 11FB 11FS 11HD 11HD01 11PE 11RD 11RO 11SX 12MF 12QU 13DW De Wingerd / De Wegwijzer De Langenoord Amersfoortse Schoolvereniging De Regenboog Nieuwe Baarnse School School op de Berg School met de Bijbel Pallas Athene Amalia Astroschool De Biezen De Kleine Beer De Postiljon St. Josephschool ’t Ronde Vrije School Amersfoort Het Zwaluwnest Koningin Wilhelminaschool 1e Van der Huchtschool-Paulus Potter De Uitkijck ’t Kruisrak Guido de Brès Pr. Willem Alexanderschool Groenhorst Gaspard de Coligny De Ark 2e Van der Huchtschool-Overhees De Prangelaar De Brink Van Amerongenschool Jan Ligthartschool ’t Anker De Vallei Koningin Julianaschool De Griftschool ’t Palet De Windroos De Holm De Grondtoon SMDB Woudenberg /Willem van Oranjeschool De Bongerd Het Startblok Loysder Hoek De Wegwijzer SMDB Woudenberg /Rehobothschool De Hobbit De Heerd De Bolster Berkenschool 59 van 85 Amersfoort Hoogland Amersfoort Amersfoort Baarn Amersfoort Eemdijk Amersfoort Baarn Hoogland Leusden Soesterberg Hooglanderveen Leusden Amersfoort Amersfoort Baarn Soest Baarn Bunschoten Baarn Amersfoort Leusden Baarn Bunschoten Soest Woudenberg Leusden Bunschoten Woudenberg Amersfoort Leusden Woudenberg Woudenberg Leusden Amersfoort Leusden Bunschoten Woudenberg Leusden Achterveld Leusden Bunschoten Woudenberg Leusden Leusden Amersfoort Amersfoort 14MK 15CZ 15HB 15KT 15ML 15OZ 15PV 15SF 15TT 15WT 15YG 16CI 16GL 16HT 16VV 17KD 17WX 17XV 18EY 18FU 18HI 18HX 18JI 18JY 19JO 19RY 19TK 19UH 19VT 19VY 20IM 20IQ 20IT 20IY 20JB 21RQ 21RS 21RT 22FH 23PF 23PG 23PH 23PN 23PP 23TM 23UW 24AR 24EG 27JH 27LV 27NN 27NR 27NX De Magneet Aloysiusschool De Kubus De Vlindervallei Caeciliaschool De Drieslag De Zevensprong De Weesboom Kinderhof De Wiekslag / De Albatros De Tafelronde 't Spectrum Joost van den Vondelschool De Bieshaar / De Border St. Jozefschool St. Carolusschool Montinischool Aloysiusschool Kinderland Dr. H. Bavinck Klimrakker Calvijn De Rossenberg Mr. Groen van Prinsterer De Egelantier / deBuut De Werveling Da Costa Insingerschool Prof. Waterinkschool De Bron Ludgerusschool De Driesprong De Wegwijzer Montessorischool De Achtbaan De Achtbaan De Zonnewijzer Kameleon De Kosmos De Meander De Breede Hei Gabrie Mehen Het Talent De Vlucht 3e Van der Huchtschool-Valeriaan Bilalschool De Horizon De Dubbelster De Wonderboom De Malelande De Startbaan / Pr. Willem Alexanderschool De Marke De Vuurvogel 60 van 85 Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Hoogland / Amersfoort Achterveld Soesterberg Baarn Baarn Leusden Bunschoten Leusden Bunschoten Leusden Bunschoten Soest Soest Soest Soest Soest Soest Soest Soest Soest Soest Soest Amersfoort Amersfoort Amersfoort Hoogland Amersfoort Amersfoort Amersfoort Bunschoten Bunschoten Soest Amersfoort Hoogland Amersfoort Amersfoort Amersfoort Soesterberg / Soest Amersfoort Amersfoort 27NY 29 XE 29 XW 29XR 30FP De Gondelier Atlantis DOK 12 Kon-Tiki De Parel Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Speciaal basisonderwijs Brinnr Schoolnaam Plaats 00JL 00UI 01XA 14NB 14RD 16KH 23WK Kingmaschool Michaëlschool De Drieluik Boulevard410 Koningin Wilhelminaschool Dr. M. van der Hoeveschool Het Baken Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Speciaal onderwijs Brinnr 02AC 02RF 02YP 02YT 03ND 04AK 14RB 19SU 16OJ Schoolnaam Koningin Emmaschool Berg en Boschschool / loc. De Boog Houten Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Ariane de Ranitz Utrechtse Buitenschool De Schans C.P. van Leersumschool / loc. Veenendaal J.H. Donnerschool / loc. Hilversum Dr. A. v. Voorthuysenschool Mulock Houwer Lage Weg / Fornhese 61 van 85 Plaats Amersfoort Bilthoven / Houten Huizen Utrecht Utrecht Zeist / Veenendaal De Glind / Hilversum Amersfoort Amersfoort BIJLAGE 3: INVULLING BASISONDERSTEUNING DE EEM De A. B. C. invulling van basisondersteuning bestaat uit een drietal onderdelen: Bestuurlijke afspraken rondom basisondersteuning 10 Beloftes rondom basisondersteuning Concrete uitwerking van deze 10 beloftes A. Bestuurlijke afspraken rondom basisondersteuning Deel A bestaat uit algemene bestuurlijke afspraken. Dit betreffen de basisafspraken die ten grondslag liggen aan de standaarden en waar alle schoolbesturen binnen het samenwerkingsverband zich aan conformeren. ∗ ∗ ∗ ∗ Alle scholen binnen het samenwerkingsverband dienen te voldoen aan de basiskwaliteit van de inspectie (en hebben een basisarrangement). Het omschreven niveau van basisondersteuning gaat in werking op 1 augustus 2014. Het is te verwachten dat een deel van de scholen nog niet aan het beschreven niveau van basisondersteuning zal voldoen. Indien dit het geval is dient binnen elke school op planmatige wijze gewerkt te worden (schoolplan, jaarplan) om op korte termijn (in afstemming tussen schoolbestuur en samenwerkingsverband) op het niveau van basisondersteuning te komen. Uiterlijk op 1 augustus 2016 dienen alle scholen het omschreven niveau van basisondersteuning te realiseren. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de realisering van het niveau van basisondersteuning op hun scholen. De zeven principes van handelingsgericht werken vormen het uitgangspunt van de basisondersteuning. Alle lagen in de organisatie van SWV de Eem passen deze toe. Zeven uitgangspunten van handelingsgericht werken 1. Onderwijs- en opvoedbehoeften van het kind staan centraal. 2. Het gaat om wisselwerking en afstemming tussen kind, onderwijs en opvoeding (systeemdenken). 3. De leerkracht doet ertoe. 4. Positieve aspecten van kind, onderwijs en opvoeding zijn van groot belang. 5. Constructieve samenwerking met alle betrokken partijen. 6. Het handelen is doelgericht. 7. De werkwijze is systematisch en transparant. ∗ ∗ ∗ Scholen/schoolbesturen ontvangen impulsgelden op basis van leerlingaantallen ter realisatie van de ambities van passend onderwijs. Deze impulsgelden kunnen mede worden gebruikt voor de realisering/verbreding/verdieping van de basisondersteuning (zie voor meer informatie hoofdstuk Financiën). Het schoolondersteuningsprofiel van de reguliere basisscholen – waarin omschreven wordt in hoeverre de school voldoet aan de afspraken rondom basisondersteuning – wordt opgesteld conform de afspraken vanuit het samenwerkingsverband, zodat vergelijkbaarheid en afstemming binnen de regio mogelijk is. Er is tussen het samenwerkingsverband en het schoolbestuur transparante communicatie over het niveau van basisondersteuning binnen een school. Hierbij geldt dat er wederkerige verantwoordelijkheden zijn: − Indien het schoolbestuur constateert dat (er aanwijzingen zijn dat) de kwaliteit van ondersteuning niet aan de basisondersteuning voldoet, dient dit gecommuniceerd te worden met het samenwerkingsverband (bijvoorbeeld op basis van de (beleids)plancyclus). − Indien onderwijsondersteuners constateren dat er vanuit de school vragen worden gesteld binnen het niveau van basisondersteuning of dat er herhaaldelijk 62 van 85 − − gelijksoortige vragen worden gesteld, dan wordt dit gecommuniceerd met de schoolleiding. Indien de directie van het samenwerkingsverband constateert dat het ondersteuningsniveau van de school niet aan de basisondersteuning voldoet, wordt dit gecommuniceerd met de school en het schoolbestuur. Op basis van de geconstateerde tekortkomingen wordt door de school en het schoolbestuur op korte termijn op planmatige wijze een verbetertraject ingezet binnen de school. B. Tien beloftes rondom basisondersteuning Hoe willen we passend onderwijs binnen De Eem vormgeven? Welke kennis en vaardigheden moeten dan binnen elke school voorhanden zijn? Wat moeten scholen presteren ofwel, wat verstaan we onder basisondersteuning binnen De Eem? We geven dit weer middels tien beloftes. Tien beloftes die aangeven hoe wij passend onderwijs willen realiseren in SWV de Eem. Figuur 4.2: Beloftes rondom basisondersteuning in De Eem 63 van 85 C. Concrete uitwerking van de 10 beloftes EEN STEVIGE BASIS IN DE SCHOOL 1. We voeren transparant beleid op het gebied van ondersteuning aan leerlingen. ∗ De school26 kent en hanteert de ondersteuningsroute van het samenwerkingsverband. ∗ De school hanteert een interne ondersteuningsstructuur met duidelijk belegde taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. ∗ Elke school heeft één aangewezen contactpersoon voor vraagstukken rondom ondersteuning. ∗ De school beschikt over de volgende beleidsstukken en medewerkers passen deze toe: − Protocol voor medische handelingen27 − Verwijsindex − Veiligheidsplan − Dyslexieprotocol − Dyscalculieprotocol Wet- en regelgeving rondom het schoolondersteuningsprofiel ∗ Elke school binnen De Eem heeft een schoolondersteuningsprofiel. ∗ De school heeft haar schoolondersteuningsprofiel na overleg met het team vastgesteld. ∗ Scholen stellen het schoolondersteuningsprofiel vast na instemming van de MR. ∗ Het schoolondersteuningsprofiel is onderdeel van het schoolplan en de schoolgids. 2. We realiseren een veilig pedagogisch klimaat. ∗ Teamleden werken volgens een effectieve pedagogische aanpak om goed gedrag te bevorderen (binnen de regio wordt bijvoorbeeld gewerkt met De Vreedzame school, PBS, Leefstijl en oplossingsgericht werken). ∗ De school hanteert een leerlingvolgsysteem waarmee de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen wordt gevolgd. ∗ De school beschikt over een pestprotocol als onderdeel van een gedragsprotocol en teamleden passen deze toe. Indicatoren inspectie ∗ ∗ ∗ ∗ De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school (4.2). De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen (4.4). De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school (4.5). Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan (4.7). 26 In de uitvoering van basisondersteuning hebben verschillende gremia elk een eigen rol. In deze omschrijving van basisondersteuning wordt onderscheid gemaakt in ‘de school’, ‘teamleden’ en ‘leerkrachten’. Er is bewust voor gekozen om geen verdere invulling te geven, bijvoorbeeld in termen van ‘de schooldirecteur’ of ‘de IB’er’. De manier waarop invulling wordt gegeven aan de basisondersteuning, daarin kan de school namelijk zelf keuzes maken en afhankelijk daarvan worden taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden belegd. Wel is het van groot belang dat binnen de scholen de verschillende taken (en daarmee verantwoordelijkheden) duidelijk worden toebedeeld. 27 Een protocol voor medische handelingen is belangrijk op school en wordt benoemd in het referentiekader passend onderwijs. Het draagt zorg voor meer eenduidig handelen tussen leerkrachten. 64 van 85 3. We werken handelingsgericht28 en opbrengstgericht. ∗ Teamleden beschikken over een positieve grondhouding om leerlingen met extra onderwijs- en opvoedingsbehoeften te begeleiden. ∗ Teamleden staan open voor feedback, reflecteren op hun eigen rol en trekken daaruit conclusies voor hun handelen. ∗ De school onderschrijft de uitgangspunten van HGW en medewerkers passen deze toe in hun handelen. ∗ De school faciliteert teamleden hun handelingsgerichte en opbrengstgerichte vaardigheden te ontwikkelen. ∗ De school evalueert jaarlijks de inzet en opbrengsten van de (extra) ondersteuning aan leerlingen en registreert dit. ∗ De school toont aan waarvoor de ondersteuningsmiddelen (beschikbaar gesteld door het samenwerkingsverband) worden ingezet en wat het effect hiervan is (geweest). Indicatoren inspectie ∗ De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie (9.1). ∗ De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen (9.2). ∗ De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces (9.3). ∗ De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten (9.4). ∗ De school voert de zorg planmatig uit (8.3*29). ∗ De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg (8.4). ∗ De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces (9.5). ∗ De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit (9.6). 4. We dragen leerlingen zorgvuldig over. ∗ Bij een (tussentijdse) aanmelding wordt een gesprek gevoerd tussen school en ouders (en eventueel de leerling). ∗ Voor alle leerlingen vindt een (informatie)overdracht plaats. Dit geldt voor de overgang vanuit de voorschoolse voorziening en bij de overgang naar een andere school. ∗ Leerlingen met extra onderwijsbehoeften worden middels een gesprek overgedragen. Dit geldt zowel voor de overdracht vanuit voorschoolse voorzieningen als bij de overgang naar een andere school. ∗ Binnen de school worden leerlingen middels een groepsoverzicht en gesprek overgedragen naar een volgende groep of een andere leerkracht. ∗ Een schooladvies van de school (voor overgang naar een andere school) komt in samenwerking met ouders tot stand. 28 Handelingsgericht werken kent zeven belangrijke uitgangspunten. Deze uitgangspunten krijgen in de overige beloftes een meer concrete uitwerking. 29 De asterisk verwijst naar het feit dat dit een zgn. normindicator is van de Onderwijsinspectie. 65 van 85 EEN PREVENTIEVE AANPAK 5. We monitoren de ontwikkeling van leerlingen continu30. ∗ Leerkrachten benoemen in hun groepsplan de doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s. ∗ Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van groepsplannen met een deskundige binnen school. ∗ De school stelt voor een leerling die extra ondersteuning nodig heeft (overstijgend aan de basisondersteuning) - in overleg met ouders - een ontwikkelingsperspectief31 vast. ∗ De ontwikkelingsperspectiefplannen voldoen aan de wettelijke criteria en omvatten in elk geval de (verwachte) uitstroombestemming, de onderbouwing hiervan en de te bieden extra ondersteuning. ∗ Het ontwikkelingsperspectiefplan wordt tenminste een keer per schooljaar met ouders geëvalueerd. Indicatoren inspectie ∗ De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen (7.1*). ∗ De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen (7.2). ∗ De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast (S7.332). ∗ De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes(S7.333). ∗ De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben (8.1). 6. We stemmen het onderwijs af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. ∗ Leerkrachten stemmen het onderwijs (de aangeboden leerinhouden, instructie, verwerkingsopdrachten en onderwijstijd) af op de verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. ∗ Leerkrachten realiseren een voorspelbare en overzichtelijke leeromgeving. ∗ Leerkrachten werken met een doelgericht (groeps)plan, tenminste voor de vakken rekenen, Nederlands en sociaal-emotionele ontwikkeling, waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, subgroepen en mogelijk een individuele leerling beschrijven. ∗ Binnen de school is sprake van een positieve grondhouding om leerlingen met extra onderwijs- of ondersteuningsbehoeften op te vangen. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de afstemming en differentiatie in het onderwijs, maar ook voor de fysieke mogelijkheden van het schoolgebouw34. 30 Mogelijk worden rondom het onderdeel ‘ontwikkelingsperspectief’ op een tijdstip later specifieke aanpassingen doorgevoerd. Dit ten gevolge van mogelijke wet- en regelgeving rondom de inhoud en samenstelling van het ontwikkelingsperspectief. 31 De verwachting is dat via een AmwB vanuit de overheid richtlijnen zullen komen voor de inhoud van het ontwikkelingsperspectief. 32 Dit betreft een indicator die specifiek geldt voor leerlingen die geplaatst worden in het SBO vanuit de Onderwijsinspectie. 33 Dit betreft een indicator die specifiek geldt voor leerlingen die geplaatst worden in het SBO vanuit de Onderwijsinspectie. 34 Naast fysieke toegankelijkheid kan ook sprake zijn van een bredere toegankelijkheid in het kader van de Wgbh/cz. 66 van 85 Indicatoren inspectie ∗ De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof (5.1*). ∗ De leraren realiseren een taakgericht werksfeer (5.2*). ∗ De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten (5.3*) ∗ De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen (6.1). ∗ De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen (6.2). ∗ De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen (6.3). ∗ De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen (6.4). 7. We werken open en transparant samen met ouders en leerlingen. ∗ Leerkrachten en de school betrekken ouders als partner en ervaringsdeskundige bij de ontwikkeling van de leerling. ∗ Ouders informeren de school over alle relevante zaken betreffende de zorg en ondersteuning van hun kind. ∗ Leerkrachten betrekken ouders vroegtijdig (bij de analyse van de situatie en het uitvoeren van de aanpak) wanneer lichte ondersteuning noodzakelijk is. ∗ Ouders zijn aanwezig bij besluitvormende besprekingen van hun kind. ∗ Leerkrachten en ouders informeren elkaar tijdig en regelmatig (minimaal drie keer per jaar) over de ontwikkeling van de leerling. ∗ Leerkrachten betrekken leerlingen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen. LICHTE ONDERSTEUNING IN DE GROEP 8. We signaleren vroegtijdig extra behoeften op het gebied van onderwijs, opvoeden en opgroeien. ∗ De onderwijs- , opvoedings-, en ondersteuningsbehoeften en mogelijkheden van het kind, de groep, de leerkracht, de school en het gezin staan centraal in elke casus. ∗ Leerkrachten observeren de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep de leerstof en de evt. thuissituatie. ∗ Leerkrachten signaleren (op basis van basiskennis en vaardigheden) vroegtijdig extra onderwijsbehoeften bij leerlingen met: − (lichte) ondersteuningsvragen op terreinen als Nederlands en rekenen (zoals dyslexie en dyscalculie); − (lichte) ondersteuningsvragen van leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie; − (lichte) ondersteuningsvragen op sociaal-emotioneel gebied en gedragsondersteuning; − (lichte) ondersteuningsvragen op (senso)motorisch en logopedisch gebied. ∗ Leerkrachten signaleren (op basis van basiskennis en vaardigheden) vroegtijdig opgroeien opvoedproblemen en werken hiertoe samen met opvoedondersteuners. ∗ Leerkrachten gaan een partnerschap aan met ouders, om zo vroegtijdig extra behoeften te signaleren op terreinen als onderwijs, opvoeden en opgroeien. ∗ Leerkrachten stellen op basis van een handelingsgerichte analyse van de verzamelde gegevens (observaties, gesprekken, toetsanalyses) vast wat de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling zijn op basis van stimulerende en belemmerende factoren. ∗ Leerkrachten stellen op basis van de onderwijsbehoeften van de leerling de persoonlijke ondersteuningsbehoefte en ontwikkelambitie weer. 67 van 85 Indicatoren inspectie ∗ Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen (8.2). ∗ Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden (1.4). 9. We beschikken over een aanbod voor lichte interventies op school. ∗ Alle leerkrachten beschikken over basiskennis en vaardigheden op het gebied van: − (lichte) ondersteuningsvragen op terreinen als Nederlands en rekenen (zoals dyslexie en dyscalculie) en leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie; − (lichte) ondersteuningsvragen op sociaal-emotioneel gebied en gedragsondersteuning35. ∗ Binnen het team zijn specifieke kennis en vaardigheden aanwezig over: − ondersteuningsvragen op terreinen als taal, lezen, rekenen (zoals dyslexie en dyscalculie) en leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie; − (lichte) ondersteuningsvragen op sociaal-emotioneel gebied en gedragsondersteuning36; − (lichte) ondersteuningsvragen rondom medische ondersteuning en (senso)motorisch en logopedisch gebied. ∗ De school heeft een kwalitatief ondersteuningsaanbod bij ondersteuningsvragen op het gebied van: − (lichte) ondersteuningsvragen op terreinen als Nederlands en rekenen (zoals dyslexie en dyscalculie) en leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie; − (lichte) ondersteuningsvragen op sociaal-emotioneel gebied en gedragsondersteuning37; − (lichte) ondersteuningsvragen rondom medische ondersteuning en (senso)motorisch en logopedisch gebied. EXTERNE ONDERSTEUNING 10. We werken samen met ketenpartners vanuit eigen verantwoordelijkheid. ∗ Scholen werken samen met ketenpartners en bieden met deze ketenpartners extra ondersteuning bij ondersteuningsvragen op het gebied van opvoeden, opgroeien en leren. ∗ De opvoedondersteuner is voor de school een belangrijke partner voor advies en samenwerking op het gebied van opvoeden en opgroeien. ∗ De onderwijsondersteuner is voor de school een belangrijk partner voor advies en samenwerking bij extra ondersteuningsbehoeften binnen het onderwijs. ∗ De school weet welke expertise op andere scholen binnen het samenwerkingsverband beschikbaar is en maakt hier indien nodig gebruik van. ∗ De school meldt verzuim van leerlingen conform regionale afspraken bij de leerplichtambtenaar. Indicatoren inspectie ∗ De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling niveau haar eigen kerntaak overschrijden (8.5). 35 36 37 waaronder gedragskenmerken die corresponderen met bijvoorbeeld ASS en ADHD. waaronder gedragskenmerken die corresponderen met bijvoorbeeld ASS en ADHD. waaronder gedragskenmerken die corresponderen met bijvoorbeeld ASS en ADHD. 68 van 85 BIJLAGE 4: OVERZICHT ARRANGEMENTEN SO EN SBO Binnen de regio Eemland Speciaal onderwijs Dr. A. van Voorthuysenschool Arrangement/doelgroep 1) Leerlingen met: * een beperkt IQ (35-55) * een relatief hoog IQ (55-70) 2) Leerlingen die: * behoefte hebben aan een veilig pedagogisch klimaat flexibel arrangement ∗ (Ambulante) begeleiding binnen en buiten school. ∗ Expertisecentrum met maatwerk (therapeutische) specialisten. ∗ Ambitie voor kortdurende, partiële arrangementen. 3) Leerlingen met een eventuele bijkomende behoefte op het vlak van: * meervoudig of lichamelijk gehandicapt (mg / lg) * gedragsproblematiek (zmolk) * autisme ass Koningin Emmaschool Arrangement/doelgroep 1] Leerlingen met: ∗ Een IQ tussen de 55 en 70. ∗ Bijkomende [gedrags-]problematiek aanwezig of een disharmonisch ontwikkelingsprofiel gemeten. ∗ Een sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van >36 maanden. 2] Leerlingen met: ∗ Een IQ tussen de 35 en 55 met een standaardbehoefte aan pedagogisch-didactische ondersteuning. ∗ Of een IQ tussen de 55 en 70 met extra behoefte aan pedagogisch-didactische ondersteuning naast de standaardbehoefte zoals beschreven in de standaardkaarten bij het verdiepte arrangement. ∗ Een sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau <36 maanden. ∗ En/of in sommige gevallen een bijkomende gedragsproblematiek of een disharmonisch ontwikkelingsprofiel gemeten. 3] Leerlingen met: ∗ Een IQ onder de 35 met een standaardbehoefte aan pedagogisch-didactische ondersteuning ∗ Een IQ onder de 35 met een (grote) extra behoefte aan pedagogisch-didactische ondersteuning, naast de standaardbehoefte zoals beschreven in de arrangementkaarten bij het basisarrangement. ∗ In sommige gevallen bijkomende gedragsproblematiek of een disharmonisch ontwikkelingsprofiel gemeten. flexibel arrangement Uitstroomperspectieven: De uitstroommogelijkheden in het profiel ‘Dagbesteding’ zijn: ∗ Ervaringsgerichte dagbesteding ∗ Licht arbeidsmatige dagbesteding ∗ Arbeidsmatige dagbesteding In het profiel ‘Arbeid’ hebben wij de volgende uitstroommogelijkheden: ∗ Sociale werkvoorziening / Vrije bedrijf met behoud van uitkering ∗ Vrije bedrijf / Betaalde arbeid In een enkel geval zal een leerling uitstromen naar een ‘Vervolgopleiding’, te definiëren als: ∗ Speciaal Basis Onderwijs [SBO] ∗ Praktijk Onderwijs [PrO] of VMBO ∗ MBO niveau 1 Ambitie 2013-2016 Kortdurende interventies verzorgen door het aanbieden van speciale arrangementen binnen en buiten het Scholencomplex op de Vosheuvel Amersfoort. 69 van 85 ∗ ∗ Een sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau <24 maanden. Een lichaamsgebonden ervaringsordening (Timmers-Huijgen) Mulock Houwer Arrangement/doelgroep Locatie Lageweg Aanpak voor leerlingen met overwegend externaliserende gedragsproblemen. flexibel arrangement ∗ AB voor leerlingen met internaliserende of externaliserende gedragsproblemen. ∗ Ambitie voor kortdurende, partiële arrangementen. ∗ 10 crisisplekken (afhankelijk van plek binnen de school) ∗ In de toekomst plek voor internaliserende problematiek in overleg met samenwerkingsverband. ∗ In overleg met samenwerkingsverband en cluster 3 een aanbod voor Zmolkers. Locatie Fornhese Aanpak voor leerlingen met psychiatrische problematiek die onder behandeling van de GGZ staan, met een IQ van 85 of hoger. Speciaal basisonderwijs Boulevard410 Arrangement/doelgroep Leerlingen met IQ tussen 60 en 85 met leerproblemen en eventueel lichte gedragsproblemen. Leerlingen met IQ >85 en lichte gedragsproblemen. Leerlingen met disharmonische intelligentie profielen De Werf Arrangement/doelgroep Het Baken Leerlingen met IQ tussen 60 en 85 met leerproblemen en eventueel lichte gedragsproblemen. In ontwikkeling: specialisme ESM-problematiek bij jonge leerlingen. De Drieluik Leerlingen met IQ >85 en lichte gedragsproblemen. In ontwikkeling en gedeeltelijk al aanwezig: Een beperkt gebied van zwaardere gedragsproblematiek. Dr. M. van der Hoeveschool Arrangement/doelgroep flexibel arrangement ∗ Ondersteuning bij leesproblemen en/of dyslexie (“Leespaleis”) ∗ Ondersteuning bij rekenproblemen en/of dyscalculie (“Rekentuin”) ∗ Ondersteuning voor JRK-kinderen ∗ Biedt i.s.m. Trajectum een geïntegreerd onderwijs – zorg aanbod ∗ Ontwikkeling naar een Integraal Kindcentrum voor Kinderen met speciale onderwijs- en ondersteuningsbehoeften, waarbij de samenwerking met gespecialiseerde kinderopvang en jeugdzorg vorm wordt gegeven flexibel arrangement ∗ Ondersteuning leerlingzorgvraagstukken voor gereformeerde scholen (KOMPAS) ∗ Ambulante begeleiding binnen het gebied van SBO-problematiek flexibel arrangement 70 van 85 Kinderen bij wie het aanleren van de schoolse vaardigheden en/of de ontwikkeling van de persoonlijkheid niet als vanzelfsprekend verloopt (mede) ten gevolge van beperkte mogelijkheden op cognitief gebied (IQ-range doorgaans 55-85). Kinderen die ondanks een laaggemiddelde intelligentie, slechts beperkte leervorderingen maken. Kinderen (vanuit een talig milieu) die verwezen (kunnen) worden naar het onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen en die bij ons talige schoolmilieu aansluiting kunnen vinden. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis i.c.m. een laag/laag-gemiddelde intelligentie. Kingmaschool Arrangement/doelgroep 4-7 jarigen waarvan onderwijs- en ondersteuningsbehoeften nog bepaald moeten worden (JRK) Leerlingen met IQ >85 en lichte gedragsproblemen en/of ASS-problematiek. Leerlingen met disharmonische intelligentie profielen Koningin Wilhelminaschool Arrangement/doelgroep Leerlingen met een IQ van 60 en hoger met leerproblemen (en eventueel gedragsproblemen); leerlingen met een disharmonisch IQ (en grote leerachterstanden). ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ Onderzoek en diagnostiek Video-interactiebegeleiding Faalangstreductietraining en sociale vaardigheidstraining Ondersteuning bij het opstellen van ontwikkelingsperspectieven Ondersteuning bij implementatie Passend onderwijs Observatie en advies aan leerlingen binnen de basisschool flexibel arrangement ∗ Ondersteuning bij leesproblemen en/of dyslexie (“Leespaleis”) ∗ Ondersteuning bij rekenproblemen en/of dyscalculie (“Rekentuin”) ∗ Ondersteuning voor JRK-kinderen ∗ Biedt i.s.m. Trajectum een geïntegreerd onderwijsondersteuningsaanbod ∗ Ontwikkeling naar een Integraal Kindcentrum voor Kinderen met speciale onderwijs- en ondersteuningsbehoeften, waarbij de samenwerking met gespecialiseerde kinderopvang en jeugdzorg vorm wordt gegevens. flexibel arrangement ∗ inrichten/begeleiden ondersteuningsarrangement voor leerlingen met leerproblemen en/of leerachterstanden in het regulier onderwijs; ∗ ondersteunen van het opzetten van didactische en/of pedagogische leerlijnen voor leerlingen met leerproblemen en/of leerachterstanden in het regulier onderwijs. Michaëlschool Arrangement/doelgroep SBO Michaëlschool werkt met PBS (Positive Behaviour Support), een schoolbrede aanpak ter bevordering van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarnaast werkt de school intensief samen met diverse ketenpartners op het gebied van kind- en ouderbegeleiding. Kinderen met een IQ tussen 55 en 85 met leer- en/of gedragsproblemen. Kinderen met IQ > 85 in combinatie met een disharmonisch IQ-profiel en/of leerproblemen en/of gedragsproblemen. Kinderen die ondersteuning nodig hebben op het gebied van: *het lezen/spellen en rekenen of een specifieke leerstoornis hebben als dyslexie en dyscalculie *taal-spraakontwikkeling flexibel arrangement ∗ Intelligentieonderzoek ∗ Onderzoek werkhoudingsproblemen ∗ Didactisch onderzoek ∗ Ondersteuning bij het opstellen van ontwikkelingsperspectieven ∗ Ondersteuning bij leerlingen met dyslexie/ dyscalculie ∗ Ondersteuning bij leerlingen met werkhoudingsproblemen ∗ Onderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling ∗ Ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling op grond van Positive Behaviour Support ∗ Beoordeling en/ of begeleiding van leerlingen 71 van 85 *motorische ontwikkeling *de sociaal-emotionele ontwikkeling en/of een specifieke ontwikkelingsstoornis zoals ASS, PDD-NOS, AD(H)D en (faal)angst(en). *een complexe thuissituatie en waar nodig verbreden van het sociale netwerk. met een motorische achterstand Voor elk gebied is er een specialist werkzaam binnen de school. Buiten de regio Bartiméus Onderwijs en Ambulante Onderwijskundige Begeleiding Arrangement/doelgroep flexibel arrangement Locatie Zeist ∗ AOB voor leerlingen met een visuele beperking leerlingen met een visuele beperking (blind/slechtziend) . (blind/slechtziend). ∗ Ambitie voor kortdurende, partiële arrangementen. Locatie Doorn Leerlingen met een meervoudige beperking en een visuele beperking (blind/slechtziend). Visio Onderwijs Huizen Arrangement/doelgroep Onderwijs aan leerlingen met een visuele beperking als hoofddiagnose, met daarnaast een of meer andere beperkingen. flexibel arrangement ∗ AOB voor leerlingen met visuele beperking met daarnaast andere beperkingen. De Kleine Prins Arrangement/doelgroep Stichting De Kleine Prins verzorgt speciaal onderwijs (SO) aan leerlingen met een enkelvoudige of meervoudige beperking en aan langdurig zieke leerlingen. Dit betreffen de scholen. Mytylschool Ariane de Ranitz te Utrecht (SO en VSO) Mytylschool De Trappenberg te Huizen (SO) Utrechtse Buitenschool De Schans te Utrecht (SO) Het speciaal onderwijs van de scholen van De Kleine Prins is voor leerlingen in de leeftijd van 4 t/m 13 jaar, die vanwege een beperking of ziekte een belemmering ervaren in het doorlopen van hun onderwijsloopbaan in het regulier onderwijs. flexibel arrangement De mytylscholen van De Kleine Prins hebben een samenwerking met twee revalidatiecentra: De Hoogstraat in Utrecht en De Trappenberg in Huizen. Er wordt gewerkt vanuit ‘Eén kind, één plan’: onderwijs en revalidatiedagbehandeling (paramedische zorg, therapie en begeleiding) worden geïntegreerd aangeboden. Er wordt intensief samengewerkt en er vindt voortdurend afstemming plaats. De leerlingen hebben een continurooster, therapieën worden gegeven onder schooltijd (zie ook de schoolgidsen van de afzonderlijke scholen). J.H. Donnerschool Arrangement/doelgroep Leerlingen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar, die vanwege een beperking in de sociaal emotionele ontwikkeling en/of psychiatrische stoornis een belemmering ervaren in het doorlopen van hun onderwijsloopbaan in het regulier onderwijs. De problemen doen zich langdurig voor en vinden plaats in zowel de school- als de thuissituatie. Om toegelaten te worden is het belangrijk dat een leerling kan functioneren in een groep of binnen korte tijd hiertoe in staat zal zijn. Ook moet de leerling beschikken over een (laag)gemiddelde intelligentie (TIQ vanaf 70). De leerlingen kunnen binnen de school verschillende flexibel arrangement De ambulant begeleiders zijn allen leerkrachten en hebben ervaring met de doelgroep cluster IV. Zij begeleiden de leerlingen in de reguliere scholen, basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, voortgezet onderwijs en Middelbaar Beroeps Onderwijs. Ze ondersteunen de leerlingen en de leerkrachten, zowel direct als indirect. Allen hebben specialistische kennis omtrent autisme, ADHD, hechtingsproblematiek en omgang met agressie. Er zijn medewerkers met een specialistische opleiding voor: speltherapie ,muziektherapie, tuintherapie psychomotore therapie, Sensorische Informatie Verwerkingstherapie. Er zijn medewerkers 72 van 85 onderwijsarrangementen volgen. De leerroutes vloeien voort uit de ontwikkelperspectief-stromen die binnen onze school worden gehanteerd. met de licentie Rots&Water, Taakspel, De eerste Stap, School video interactie begeleiding (SVIB) Het doel is om de leerling zijn onderwijsloopbaan in het regulier onderwijs te houden. De dienst heeft een uitgebreid scholingsprogramma voor teams en leerkrachten (zie: www.ambudonnerschool.nl). Arrangementen van de SO-afdeling van de Berg en Boschschool met locaties in Houten en Bilthoven De Berg en Boschschool verzorgt onderwijs aan leerlingen met leerlingen met gedrags- en/of psychiatrische problemen. De SO-afdeling biedt onderwijs aan leerlingen van 4 t/m 13 jaar. De Berg en Boschschool is er met name voor leerlingen met een vorm van autisme, die op een intelligentieniveau van 70 of hoger functioneren (TIQ >70) Berg en Boschschool Arrangement 1.Preventief arrangement 2.Licht arrangement 3.Medium arrangement 4.Observatie/plaatsings arrangement Inzet De leerling volgt regulier onderwijs. Specifieke ondersteuning m.b.t. sociale en emotionele problematiek, gedragsondersteuning en leerwerkhouding staat centraal. Uitgaand van het ontwikkelingsperspectief en de onderwijsbehoefte van de leerling is de duur van het arrangement 1 – 6 uur. De leerling volgt regulier onderwijs. Specifieke ondersteuning m.b.t. sociale en emotionele problematiek, gedragsondersteuning en leerwerkhouding staat centraal. Uitgaand van het ontwikkelingsperspectief en de onderwijsbehoefte van de leerling is de duur van het arrangement 6 – 12 uur. De inzet van de deskundigheid is afhankelijk van de behoefte en de context waarin de begeleiding plaats vindt. De leerling volgt regulier onderwijs. Specifieke ondersteuning m.b.t. sociale en emotionele problematiek, gedragsondersteuning en leerwerkhouding staat centraal. Uitgaand van het ontwikkelingsperspectief en de onderwijsbehoefte van de leerling is de duur van het arrangement 12 – 40 uur. De leerling wordt voor een periode van ten minste een en ten hoogste drie maanden op de Berg en Boschschool geplaatst. Gedurende deze periode wordt de problematiek van de leerling nauwkeurig geobserveerd in een onderwijsleersituatie op school. Deze observaties worden gedaan door de 73 van 85 Uitgangspunten Uitgangspunt in het lichte arrangement is dat zo min mogelijk afgeweken wordt van het reguliere curriculum. Onderwijskundige aanpassingen worden binnen het reguliere lesprogramma gerealiseerd. De ondersteuning is indirect Uitgangspunt in het lichte arrangement is dat zo min mogelijk afgeweken wordt van het reguliere curriculum. Onderwijskundige aanpassingen worden binnen het reguliere lesprogramma gerealiseerd. De ondersteuning is direct en indirect. Uitgangspunt in het medium arrangement is dat zo min mogelijk afgeweken wordt van het reguliere curriculum. Onderwijskundige aanpassingen worden binnen het reguliere lesprogramma gerealiseerd. De ondersteuning is direct en indirect. Voor specifieke lessen wordt de leerling of een groep(je) leerlingen apart genomen. Uitgangspunt is het plaatsen van de leerling in een klas op de berg en Boschschool en het eerder voor de leerling opgestelde ontwikkelingsperspectief. 5.Intensief arrangement 6.Intensief verzwaard arrangement orthopedagoog, de intern begeleider en de leerkracht van de groep waarin de leerling wordt geplaatst. Er wordt vastgesteld wat de leerling nodig heeft en welke pedagogische aanpak goed aansluit bij de specifieke ontwikkelings- en onderwijsbehoefte van de leerling. Ook wordt bekeken of de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling past binnen het profiel van de school. Vervolgens kan worden overgegaan tot terugplaatsing in het regulier onderwijs, plaatsing op de Berg en Boschschool of wordt, in overleg met ouders, gekeken naar een andere onderwijsinstelling of behandelsetting. De leerling heeft een plaats op de Berg en Boschschool. Hij/zij functioneert in een groep van 14 leerlingen, waar een leerkracht en een onderwijsassistent aanwezig zijn. De leerling staat ingeschreven als leerling van de Berg en Boschschool. Afhankelijk van de onderwijsbehoefte en de extra ondersteuningsbehoefte van de leerling wordt onderwijstijdonderschrijding aangevraagd. Dit kan zijn voor een training buiten de klas maar wel op school of externe begeleiding gedurende een vooraf vastgestelde periode en een vooraf vastgesteld aantal uren/dagdelen per week. Naarmate de zorgbehoefte van de leerling groter is, zal de verantwoordelijkheid voor de leerling en zijn/haar onderwijs meer komen te liggen bij de externe hulpverlening. 74 van 85 Uitgangspunt is de plaats van de leerling in een klas op de Berg en Boschschool en het eerder voor de leerling opgestelde ontwikkelingsperspectief. Uitgangspunt is het onderwijs in een klas op de Berg en Boschschool. Daarnaast kan er extra individuele ondersteuning worden aangeboden buiten de klas in de school of externe begeleiding. De school is verantwoordelijk voor het onderwijs en de leermiddelen en materialen Toetsing van de opbrengsten en het ontwikkelingsprofiel is de verantwoordelijkheid van school De Lasenberg Arrangement/doelgroep De Kolibrie een samenwerking tussen de school De Lasenberg (mlk-zmok-onderwijs) en de zorginstelling Kwadrant Arkemeyde. flexibel arrangement De Kolibrie De Kolibrie is ontstaan uit een samenwerking tussen de school De Lasenberg (mlk-zmok-onderwijs) en de zorginstelling Kwadrant Arkemeyde. De kolibrie verzorgt onderwijs aan leerlingen van 8 – 12 jaar die als gevolg van ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek zich niet kunnen handhaven binnen een reguliere vorm van speciaal onderwijs. Het doel is deze leerlingen in een periode van maximaal 2 jaar te laten doorstromen naar een reguliere vorm van speciaal onderwijs De doelgroep van deze voorziening bestaat uit leerlingen van 8 tot 12 jaar met een rec-4 indicatie en zorgindicatie (samen met een tijdelijke ontheffing van de leerplicht) Korte omschrijving: De leerlingen in de kolibrie krijgen zeer intensieve begeleiding op zowel sociaal emotioneel als didactisch gebied. De klassen bestaan uit maximaal 5 leerlingen, waarbij de begeleiding afgestemd wordt op het individueel didactisch niveau en pedagogische problematiek van de leerling. 75 van 85 BIJLAGE 5: UITWERKING STAPPEN ARRANGEREN ARRANGEREN IN VERSCHILLENDE STAPPEN Omschrijving Stap 1: Groep Stap 2: School Stap 3: Wijk Stap 4: MDT De leerkracht werkt in de groep Indien de vorige stap onvoldoende In de volgende stap wordt opgeschaald De volgende stap betreft het Multi vanuit de handelingsgerichte effect heeft gehad wordt de stap naar naar de ‘wijk’ waarbij externen worden Disciplinair Team. De cyclus. De leerkracht handelt naar stap 2 gezet. Hierin zoekt de leerkracht ingeschakeld om bij de situatie te onderwijsondersteuner brengt indien aanleiding van eigen observaties binnen de school aanvullende hulp. Zo ondersteunen. Zo is de sprake is van een complexe situatie de en (toets)resultaten van de kan een leerkracht een collega of de onderwijsondersteuner ondersteunend bij casus in in het MDT van het leerlingen. De leerkracht volgt de IB’er consulteren. In deze stap wordt de handelingsgerichte cyclus. De samenwerkingsverband. Hierin wordt een ontwikkeling van iedere leerling vanuit de handelingsgerichte cyclus onderwijsondersteuner fungeert als casus vanuit verschillende disciplines en door de analyse van methode verder gezocht naar de makelaar naar andere scholen of perspectieven belicht wat uitmondt in gebonden toetsen en methode ondersteuningsbehoeften bij de organisaties (sociale kaart). Daarnaast een advies aan de school of ouders, onafhankelijke toetsen. Het leerling, leerkracht, groep, gezin of fungeert de onderwijsondersteuner als toekenning van een arrangement of een groepsplan vormt een belangrijk school. Vroegsignalering is van belang. toeleider naar een mogelijk toelaatbaarheidsverklaring in het SBO of hulpmiddel voor afstemming en arrangement. Naast de SO differentiatie binnen de groep. Evt. onderwijsondersteuner worden in deze overlegt de leerkracht met de IB’er fase mogelijk ook andere externe experts over specifieke situaties. ingeschakeld. Vroegsignalering is van belang. Betrokkenen Leerkracht, Ib’er en Leerkracht, Ib’er, evt. schoolleider en Leerkracht, Ib’er, evt. schoolleider, Onderwijsondersteuner en MDT, ouders/leerling ouders/leerling onderwijsondersteuner en aangevuld door externe experts. ouders/leerling. Aangevuld door externe experts. Mogelijke Bijvoorbeeld: voorinstructie of Bijvoorbeeld: een extra observatie door Bijvoorbeeld: uitbouwen en/of verdiepen Bijvoorbeeld: HGW-bespreking in het interventies juist verlengde instructie, het de ib’er, collegiale consultatie, een van het HGW traject, een extra MDT. realiseren van een overzichtelijke extra groepsbespreking of leerling/- observatie (door een externe van de en voorspelbare leeromgeving, casusbespreking (waarbij de ouders (of school), een casusbespreking (door het kleine aanpassingen in het leerling) ook aansluiten), inschakelen ondersteuningsteam) of een standaard leerstofaanbod en het externe partner (SMW, …), start van een arrangement. investeren en onderhouden van een HGW traject of een arrangement. goede relatie met iedere leerling. Start van een HGW traject of een arrangement. Aanspreekpunt Leerkracht Ib’er en directie Duidelijk afspreken (verantwoordelijk) 76 van 85 Duidelijk afspreken Welke acties moeten HGW-cyclus is minimaal 1x HGW-cyclus is in deze fase minimaal 1x Het HGW-traject wordt verder verdiept uitgevoerd zijn om doorlopen. doorlopen. (stimulerende en belemmerende op te schalen naar Groepsplan is minimaal 1x De onderwijsbehoeften van de leerling factoren, doel, onderwijs- en een volgende stap? uitgevoerd. zijn verder verdiept en specifiek ondersteuningsbeheoften). Ook de Onderwijsbehoeften van de leerling gemaakt. ontwikkelambitie van de leerkracht moet zijn benoemd Er is een individueel kindplan gemaakt, helder zijn. De onderwijsondersteuner (± doorlooptijd 8-10 weken, 1 uitgevoerd en geëvalueerd. faciliteert de school bij het komen tot cyclus). De school-brede interventies zijn een passend arrangement. Ouders nemen uitgevoerd en geregistreerd. een actieve rol in bij deze stap. N.v.t. Betrokkenheid De leerling wordt betrokken bij de De leerling wordt betrokken bij de De leerling wordt betrokken bij de eigen De leerling wordt betrokken bij de eigen leerling eigen analyse en aanpak. eigen analyse en aanpak. analyse en aanpak. analyse en aanpak. Betrokkenheid Met de ouders zijn regelmatig Leerkracht gaat in gesprek met ouders, Ouders als ervaringspartner en Toestemming ouders vragen. ouders gesprekken over handelingsgericht deelt zorgen, uitwisselen ervaringen, deskundige betrekken bij gesprek met het betrokken bij… werken en over de ontwikkeling uitwisselen analyse en afstemmen ondersteuningsteam en toestemming van hun kind. aanpak38 . vragen. Verslaglegging schoolspecifiek. Verslaglegging schoolspecifiek. * Standaarddocumenten * Standaarddocumenten * Verslag groepsbespreking * Ontwikkelen format/ lijst met punten samenwerkingsverband (groeidocument) samenwerkingsverband (groeidocument) * Verslag leerlingbespreking waaraan verslaglegging moet voldoen * Overzicht interventies binnen de school. Verslaglegging * Groepsplan Stap naar volgende Indien de betrokkenen (leerkracht Indien de betrokkenen (leerkracht, Indien de betrokkenen (school, ouders, stap ouders en leerling) samen school, ouders en leerling) samen onderwijsondersteuner en leerling) samen onvoldoende tot oplossingen komen onvoldoende tot oplossingen komen onvoldoende tot oplossingen komen o.b.v. de mogelijke interventies en o.b.v. de mogelijke interventies en o.b.v. de mogelijke interventies en acties acties wordt opgeschaald naar stap acties wordt opgeschaald naar stap 3. wordt opgeschaald naar stap 4. 2. 38 NB: Bij opschaling naar stap 3 of stap 4 wordt altijd instemming van ouders/verzorgers gevraagd. Naast instemming worden zij actief betrokken bij de situatie. 77 van 85 BIJLAGE 6: MEERJARENBEGROTING SAMENWERKINGSVERBAND 2014/2015 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 BATEN: Rijksbijdragen OCW: Ondersteuningsmiddelen lichte ondersteuning: Personeel (bao) € 4.143.330 € 4.106.557 € 4.057.129 € 4.018.867 € 4.018.867 € 4.018.867 € 4.018.867 Materieel (bao) € 205.385 € 203.563 € 201.112 € 199.216 € 199.216 € 199.216 € 199.216 Schoolmaatschappelijk werk (schoolgewicht) € 71.298 € 71.298 € 71.298 € 71.298 € 71.298 € 71.298 € 71.298 Subtotaal lichte ondersteuning € 4.420.013 € 4.381.417 € 4.329.539 € 4.289.380 € 4.289.380 € 4.289.380 € 4.289.380 € 655.397 € 9.161.837 € 9.053.037 € 8.968.773 € 8.968.773 € 8.968.773 € 8.968.773 € -211.905 € -190.715 € -158.929 € -127.143 € -63.572 €- € 8.949.932 € 8.862.322 € 8.809.844 € 8.841.630 € 8.905.202 € 8.968.773 € 13.331.349 € 13.191.861 € 13.099.224 € 13.131.010 € 13.194.581 € 13.258.153 Ondersteuningsmiddelen zware ondersteuning: Normbekostiging (bao en sbao) Verevening Overgangsbekostiging: LGF - RNPO participerende scholen € 2.471.771 LGF - niet RNPO participerende scholen € 214.401 Subtotaal zware ondersteuning € 3.341.569 Experimentsubsidie P.M. TOTALE BATEN: € 7.761.583 78 van 85 2014/2015 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 Loonkosten directie € 196.100 € 196.100 € 196.100 € 196.100 € 196.100 € 196.100 € 196.100 Loonkosten secretariaat en ondersteuning € 96.400 € 96.400 € 96.400 € 96.400 € 96.400 € 96.400 € 96.400 Controller € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 Scholing € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 Verzorging personeel € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 Arbodienst € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 Algemene kosten/inhuur extern/procesbegeleiding € 10.000 € 10.000 € 10.000 € 10.000 € 10.000 € 10.000 € 10.000 Onderwijsondersteuners € 484.500 € 484.500 € 484.500 € 484.500 € 484.500 € 484.500 € 484.500 Expertiseteam € 130.000 LASTEN: Personele lasten: Directie/secretariaat en algemene personele lasten: Kosten inzet onderwijsondersteuning: Preventieve begeleidingsinzet (SO) € 75.040 Budget voor personeelsbeleid, ambulante begeleiding (SO) € 34.634 Professionalisering scholen € 80.000 € 120.000 Afdracht basisscholen € 1.530.650 € 1.517.065 Afdracht SBO-scholen (o.b.v. 1 oktober t-1) € 922.786 € 922.948 € 930.009 € 934.960 € 934.960 € 934.960 € 934.960 Afdracht SBO-scholen (o.b.v. 1 februari) € 165.533 € 164.498 € 163.464 € 162.636 € 162.636 € 162.636 € 162.636 Uitgaand en inkomend grensverkeer € 162.319 € 182.609 € 202.899 € 219.131 € 219.131 € 219.131 € 219.131 Projecten € 250.000 € 250.000 Ondersteuningstrajecten € 195.000 Schoolmaatschappelijk werk € 71.298 € 71.298 € 71.298 € 71.298 € 71.298 € 71.298 Kosten inzet middelen vanuit lichte ondersteuning: € 71.298 79 van 85 2014/2015 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 Kosten inzet middelen vanuit zware ondersteuning: Afdrachten SO op basis van 1 oktober (t-1): Categorie 1 (cluster 4/zmlk/lz) € 3.509.344 € 3.468.530 € 3.436.921 € 3.436.921 € 3.436.921 € 3.436.921 Categorie 2 (LG) € 276.800 € 273.513 € 270.967 € 270.967 € 270.967 € 270.967 Categorie 3 (MG) € 855.146 € 844.991 € 837.126 € 837.126 € 837.126 € 837.126 Afdrachten SO op basis van 1 februari (t-1): Categorie 1 (cluster 4/zmlk/lz) € 144.849 € 143.623 € 141.983 € 140.713 €140.713 € 140.713 € 140.713 Categorie 2 (LG) € 17.561 € 17.561 € 17.561 € 17.561 € 17.561 € 17.561 € 17.561 Categorie 3 (MG) € 48.879 € 48.879 € 48.879 € 48.879 € 48.879 € 48.879 € 48.879 Crisisplaatsing (15 leerlingen) € 180.610 € 180.610 € 180.610 € 180.610 € 180.610 € 180.610 € 180.610 Ondersteuningstrajecten binnen SO (10 leerlingen) € 153.736 € 153.736 € 153.736 € 153.736 € 153.736 € 153.736 € 153.736 € 7.339.472 € 7.316.537 € 7.316.537 € 7.316.537 € 7.316.537 Ondersteuningsmiddelen (t/m 2015/2016 LGF-ab) Afdracht basisonderwijs € 1.272.047 Afdracht basisonderwijs buiten samenwerkingsverband € 119.160 Afdracht Speciaal basisonderwijs € 222.804 Herbesteding/trekkingsrecht AB (SO) € 915.695 € 915.695 Inzet begeleiding Herbesteding AB buiten samenwerkingsverband TOTAAL personele lasten € 80.520 DEEL A € 7.505.446 € 10.281.485 80 van 85 2014/2015 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 Materiele lasten: Directie/secretariaat en algemene personele lasten: Afschrijvingen: ICT € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 Meubilair € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 Huur € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 Schoonmaak € 10.000 € 10.000 € 10.000 € 10.000 € 10.000 € 10.000 € 10.000 Kopieerkosten € 3.000 € 3.000 € 3.000 € 3.000 € 3.000 € 3.000 € 3.000 Telefoon € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000 Porti € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 Vergaderkosten € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000 Communicatie € 35.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000 ICT, jaarlijkse kosten € 20.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000 Accountantskosten € 7.500 € 7.500 € 7.500 € 7.500 € 7.500 € 7.500 € 7.500 Kosten administratie € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 € 15.000 Abonnementen/ vakliteratuur € 1.500 € 1.500 € 1.500 € 1.500 € 1.500 € 1.500 € 1.500 Toets-/testmaterialen € 4.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 € 2.000 Representatie € 1.500 € 1.500 € 1.500 € 1.500 € 1.500 € 1.500 € 1.500 Huisvesting: Overig: 81 van 85 2014/2015 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 Kosten inzet middelen vanuit lichte ondersteuning: Afdracht SBO-scholen (o.b.v. 1 oktober t-1) € 50.390 € 50.398 € 50.784 € 51.054 € 51.054 € 51.054 € 51.054 Afdracht SBO-scholen (o.b.v. 1 februari) € 5.318 € 5.285 € 5.252 € 5.225 € 5.225 € 5.225 € 5.225 Uitgaand en inkomend grensverkeer € 8.864 € 9.972 € 11.080 € 11.966 € 11.966 € 11.966 € 11.966 Categorie 1 (cluster 4/zmlk/lz) € 12.868 € 12.755 € 12.603 € 12.486 € 12.486 € 12.486 € 12.486 Categorie 2 (LG) € 1.494 € 1.494 € 1.494 € 1.494 € 1.494 € 1.494 € 1.494 Categorie 3 (MG) € 3.547 € 3.547 € 3.547 € 3.547 € 3.547 € 3.547 € 3.547 € 236.980 € 235.951 € 237.259 € 238.272 € 238.272 € 238.272 € 238.272 € 7.742.426 € 10.517.436 € 7.576.732 € 7.554.809 € 7.554.809 € 7.554.809 € 7.554.809 € 19.156 € 2.813.914 € 5.615.129 € 5.544.415 € 5.576.201 € 5.639.772 € 5.703.344 Kosten inzet middelen vanuit zware ondersteuning: Afdrachten SO op basis van 1 februari (t-1): TOTAAL materiele lasten TOTALE LASTEN RESULTAAT DEEL B A+B 82 van 85 BIJLAGE 7: SAMENSTELLING WERKGROEPEN Werkgroep 1: Ondersteuningsniveaus (basisondersteuning) Naam Functie Leo Bras Ineke van Dijk Resi van Gestel Petra Harpe Directeur IB’er betrokken bij ontwikkelwerkplaats Soest. IB’er Voorzitter PCL, trainer HGW en onderwijspsycholoog in het ZAT directeur IB-er/RT-er TB, orthopedagoog IB’er en adjunct-directeur TB’er en IB’er Beleidsmedewerker onderwijs en leerkracht Directeur IB’er Voorzitter ZAT en schoolbegeleider en orthopedagoog Frank van Oordt Engelien Houben-Feddema Mary Anema Rianne Ruitenbeek Willemien Hofman Lieuwe Medema Ronald van Dorp Maroesja Boersma Daphne Olde Werkgroep 2: Ondersteuningsstructuur Naam Functie Eefje Lise Piet Immerzeel Carla Franssen Margreet Visser Wendela Kruijt Ella van Ginneken Annemarie Laseur Elma van Aller Henk Hylkema Tonnie van Diemen Trajectbegeleider en orthopedagoog Directeur SWV WSNS SMW Bovenschools zorgcoördinator Vestigingsdirecteur SMW (OLBZ en ZAT), MDO, AMW IB’er Directeur regulier onderwijs Directeur SO/ VSO ZML Projectleider AB Werkgroep 3: Arrangeren Naam Functie Jan de Jong Robbert Jan van der Bos Augusta van Oene Ien Holman Hanneke Nordeman Guus Heneweer Ingrid Schutte Evelien Mastenbroek Dirk-Jan van der Veer Anita Bosch Geke Vellema Pieter Ozinga Directeur SWV Directeur SBO TB’er Voorzitter PCL NIS Ontwikkelingspsycholoog en schoolbegeleider AB’er cluster 4 AB’er cluster 4 IB’er Directeur IB’er en WVC’er (Bovenschools) IB’er Vestigingsdirecteur 83 van 85 BIJLAGE 8: AFKORTINGEN ALV CJG CvI GGL HBO JGZ LG LGF LVB LWO LZK MDT MBO MG OLBZ OOGO OPP OPR PCL PO REC SBO SO SBO SWV TLV TVO VO VVE WMS WSNS ZML Algemene Leden Vergadering Centrum voor Jeugd en Gezin Commissie van Indicatiestelling Gewogen gemiddelde leeftijd Hoger beroepsonderwijs Jeugdgezondheidszorg Lichamelijk gehandicapt Leerlinggebonden financiering Licht Verstandelijke Beperking Leerwegondersteunend Langdurig zieke kinderen Multi disciplinair team Middelbaar beroepsonderwijs Meervoudig gehandicapt Onderwijs loket bovenschoolse zorg Op overeenstemming gericht overleg Ontwikkelingsperspectief Ondersteuningsplanraad Permanente Commissie Leerlingenzorg Primair Onderwijs Regionale Expertise Centra Speciaal Basis Onderwijs Speciaal Onderwijs Speciaal basisonderwijs Samenwerkingsverband Toelaatbaarheidsverklaring Toewijzen vanuit onderwijsbehoeften Voortgezet Onderwijs Voor- en Vroegschoolse Educatie Wet medezeggenschap Weer samen naar school Zeer moeilijk lerend 84 van 85 85 van 85
© Copyright 2024 ExpyDoc