zaterdag 07.06.2014 20.00 Concertzaal 19.15 Inleiding door Piet De Volder deFilharmonie Mahler 6 Biografieën Uitvoerders en programma deFilharmonie (BE) bezit als symfonieorkest een artistieke souplesse die toelaat om meerdere stijlen op een historisch verantwoorde wijze te vertolken. Het grote repertoire en het bijzondere karakter van het orkest zorgen voor een unieke positie in binnen- en buitenland. Zo wordt deFilharmonie regelmatig uitgenodigd door belangrijke internationale huizen zoals het Weense Musikverein en het Amsterdamse Concertgebouw. In haar cd-opnames focust deFilharmonie op het grote orkestrepertoire, Belgische muziek en hedendaags klassiek. Verschillende cd’s van deFilharmonie werden bekroond door de vakpers, waaronder recente opnames van Beethoven, Mendelssohn en Dvořák, onder leiding van Philippe Herreweghe. deFilharmonie: orkest Edo de Waart: dirigent — Gustav Mahler (1860-1911) Symfonie nr. 6 in a, ‘Tragische’ (1903-04) - Allegro energico, ma non troppo - Andante moderato - Scherzo: wuchtig - Finale: Sostenuto – Allegro moderato – Allegro energico Edo de Waart (NL) studeerde hobo, piano en orkestdirectie in Amsterdam, en werd na zijn studies aangesteld als eerste hobo solo van het Concertgebouworkest (Amsterdam). Sindsdien heeft hij een indrukwekkende carrière weten uit te bouwen. Als gastdirigent stond hij voor diverse toporkesten, waaronder de Berliner Philharmoniker, de New York Philharmonic, de Royal Stockholm Philharmonic, en het NHK Symphony Orchestra (Japan). Verder werkte hij als operadirigent in de belangrijkste operahuizen ter wereld: de Metropolitan Opera, Opéra de Paris, Covent Garden, de Nederlandse Opera, Nikikai Opera, de Opera van Genève en de Santa Fe Opera. Momenteel is de Waart chefdirigent van deFilharmonie, muziekdirecteur van het Milwaukee Symphony Orchestra, eredirigent van het Radio Filharmonisch Orkest (Hilversum) en vast verbonden aan het Saint Paul Chamber Orchestra. ORKESTRAAL Uw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad. Boos en strijdvaardig Mahlers Zesde Symfonie ‘Geen werk is zo, zonder omwegen, uit zijn hart voortgevloeid als dit. We weenden beiden erbij. Zo diep doorvoelden we deze muziek en wat ze vooruitblikkend verried. De Zesde [Symfonie] is zijn hoogst persoonlijkste werk en een profetisch bovendien. Zowel met Kindertotenlieder als met de Zesde had hij zijn leven ‘anticipando op muziek gezet’. Ook hij kreeg drie slagen van het noodlot toegediend en de derde velde hem. Op dat moment echter was hij opgewekt en zich bewust van de grootheid van zijn werk; de twijgen ervan groeiden en bloeiden.’ Bekende woorden uit Erinnerungen an Gustav Mahler, die voor het eerst verschijnen in Amsterdam in 1940. Alma Mahler evoceert de idyllische zomer van 1904, waarin Mahler zijn Zesde Symfonie voltooit en waarin hij gelijktijdig aan Kindertotenlieder werkt. Twee tragische werken geschreven op het toppunt van Mahlers professionele carrière en tegen de achtergrond van huiselijk geluk. Die zomer is de familie Mahler net uitgebreid met een tweede dochtertje, Anna Justina. Met twee schatten van meisjes, zijn grote liefde aan zijn zijde en opgeladen met creatieve energie, lacht het leven Mahler toe. Kan men het Alma dan kwalijk nemen dat ze onheilspellende voortekens leest in het feit dat de componist zich inlaat met Friedrich Rückerts smartelijke verzen over de dood van een kind en dat ze bij wijze van ‘Hineininterpretieren’ de hamerslagen uit de finale van de Zesde interpreteert als de drie klappen die het lot Mahler en zijn omgeving zal toedienen in 1907? Te weten: het verlies van het oudste, vierjarige dochtertje Maria Anna, de vaststelling van een hartkwaal en zijn ontslag als muziekdirecteur van de Wiener Hofoper. Alma mag zich, zoals vaker, bezondigen aan het door elkaar halen van privé- omstandigheden en het creatieve verhaal achter het oeuvre van haar echtgenoot, maar als directe en bevoorrechte getuige van Mahlers leven en werk vertelt ze ook dingen die meer dan een beschouwing waard zijn. Wellicht moeten we haar op haar woord geloven wanneer ze Mahler citeert die het heeft over ‘de held, die de drie slagen van het noodlot incasseert en die bij de derde valt, als een boom’, alsook wanneer ze het heeft over ‘het grootse, schwungvolle thema uit het eerste deel’ van de Zesde Symfonie als een thema waarmee Mahler, eveneens naar eigen zeggen, haar heeft geportretteerd. De commentaar waarvan de componist zijn werk op dat moment voorziet, hoeft niet per se één op één samen te vallen met het werk zoals het tot ons is gekomen, en de bedenkelijke, profetische kwaliteiten die Alma aan de Zesde toedicht, hoeft ons niet het zicht te ontnemen op de klinkende realiteit van dit monumentale werk met de langste puur symfonische finale die de componist ooit heeft bedacht. Wanneer we de Zesde Symfonie onbevangen benaderen, onwetend over de tragische gebeurtenissen uit 1907, dan verschijnt ons een grimmig, verscheurd en pessimistisch werk met een opvallend klassieke, vierdelige vormgeving. De diatonische snit van de hoofdthema’s en het gebruik van de beproefde sonatevorm versterken nog de uitwendige indruk van een old schoolsymfonie. Maar tegenover een hechte band met de traditie staat zoveel dat de klassieke principes van evenwicht en ‘nobele eenvoud en stille grootsheid’ (Winckelmann) tegenspreekt. Op dynamisch vlak oogt veel excessief. ‘Wie gepeitscht’ (‘als gegeseld’) luidt bijvoorbeeld de aanduiding voor de strijkers bij de korte voorslagen in het macabere Scherzo. In de finale lezen we het voorschrift: ‘Alles mit roher Kraft’ (‘alles met botte kracht’), maar het meest typerend voor de symfonie is wellicht nog: ‘wie wütend dreinfahren’ (‘als in woede er tegenaan gaan’). Mahlers Zesde Symfonie is bovenal een boos, woedend werk. Een werk waarin het thema van de levensstrijd en de stijlfiguur van de levensmars – zo vertrouwd uit vroegere symfonieën van zijn hand – veel hoekiger en ongenadiger contouren krijgen. De dreunende mars van het openingsdeel en het knarsetandende Scherzo – waarin met een omschrijving als ‘altväterisch’ (‘ouderwets’) ook parodie en satire hun plaats krijgen – zijn thematisch nauw verwant. De banaliteit van het menselijke bestaan, het ijdele en vergeefse van alle menselijke aspiraties en idealen lijken hier ongenadig verklankt. Als er al sprake is van het traject van een held (voortgaand op Alma’s getuigenis), dan is het eerder het negatief van de weg die de zegevierende componist-held aflegt in Richard Strauss’ symfonische gedicht Ein Heldenleben (1898). Een weg naar de ultieme nederlaag en mislukking. Maar terwijl het eerste deel nog onverwacht eindigt in een stralend majeur, is de catastrofe in de finale onafwendbaar. Kenmerkend hier zijn een voortdurende terugval in inertie en een onophoudelijke terugkeer naar een desolate beginsituatie. De muziek ademt reeds de afgrondelijke sfeer van Der Abschied uit het latere Das Lied von der Erde. Die terugval, door Peter Gülke verbonden met de omschrijving ‘studie over de eigen [menselijke] nutteloosheid’ is belangrijker als muziekdramatisch gebaar dan de legendarische hamerslagen, waarvan Mahler er uiteindelijk één schrapte. Een terugkerend motto in de hele Zesde is een fortissimo-akkoord in majeur dat direct overgaat in een pianissimo-mineurakkoord. Het weegt als een soort fatum op alle muzikale gebaren. Te midden van zoveel negativisme, gevat in een teneerdrukkend a-klein, is er het innige en lyrische Andante, dat net zoals het beroemde Adagietto uit de Vijfde Symfonie een klinkende getuigenis is van Mahlers liefde voor Alma. In de orkestratie horen we bevreemdende kleuren en bizarre texturen. Denken we bijvoorbeeld aan de solistische rol die aan de bastuba wordt toebedacht in de finale of aan de koebellen die in de concertzaal in de verte moeten worden opgesteld en die een sfeer van onaardse rust binnenbrengen, de vlucht in een idylle. Mahler was beducht voor een programmatische duiding van dit bijzondere timbre maar associeerde het, volgens de overlevering van Paul Bekker, met ‘het laatste gerucht dat de eenzame [mens] op de uiterste hoogte van de aarde nog bereikt, symbool voor het ver weg zijn van de wereld’. De ongewone klankwereld van Mahlers ‘Tragische’ (een benaming die niet door hem is bedacht), de naaktheid van het menselijke drama en een algehele melodische verscheurdheid, die zich uit in grote toonsprongen, spraken tot de verbeelding van expressionistisch georiënteerde kunstenaars. Niet toevallig was Mahlers Zesde een favoriete symfonie onder Weense avantgardecomponisten als Arnold Schönberg en Alban Berg. Piet De Volder Simon Vestdijk over Gustav Mahler De meeste, zo niet alle pogingen om op een duidelijke manier te beschrijven wat muziek uitdrukt, zijn in zekere zin tot mislukken gedoemd. Zo muziek al iets anders uitdrukt dan muziek, dan lijkt de raad van de filosoof Ludwig Wittgenstein ‘waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen’ nog het meest van toepassing. Nochtans wordt muziek beschouwd als een expressiekunst, en toegegeven: geen kunst is meer in staat ons rechtstreeks te beroeren dan muziek. Hoe dat komt, is nog altijd een onbeantwoorde vraag en voer voor psychologen en neurologen. Over de onbetwiste verbanden tussen muziek en emotie werden al heel wat woorden aan het papier toevertrouwd. Als er in het Nederlandse taalgebied een auteur was die op een tegelijkertijd erudiete, literaire en bevattelijke manier deze relatie kon beschrijven, dan was het wel de Nederlandse romanschrijver Simon Vestdijk (1898-1971). Vooral zijn essays over Gustav Mahler zijn nog altijd lezenswaard en werden nog niet zo lang geleden opnieuw gepubliceerd: Simon Vestdijk: Over Gustav Mahler, essays (De Bezige Bij, Amsterdam, 2010). Onderstaand voorbeeld uit zijn essay Mahler. De doemwaardige emotie (juni/juli 1950) illustreert dit overtuigend: ‘Hoewel deze zaken niet voor meting vatbaar zijn, is er weinig twijfel aan mogelijk, of Mahler is, op voornaam niveau, en zoals hij zich geeft in zijn muziek, verreweg de emotioneelste toondichter die we kennen. Zelfs romantici als Berlioz, Schumann, Wagner, Tchaikovsky kunnen het niet bij hem halen, in dit opzicht. Dit is bovendien, bij Mahler, een emotionaliteit zonder merkbare uitlaatklep naar het erotische, iets wat zich van de anderen bepaald niet laat zeggen. Reeds fysiologisch is de erotische spanning er een waarop met zekerheid ontspanning volgen moet; maar Mahler is altijd gespannen, deFilharmonie psychologisch beschouwd althans, de esthetiek van spanning en ontspanning in de muzikale structuur staat hier natuurlijk geheel buiten. (…) Bij al zijn, sinds jaar en dag door gegoede bewonderaars in het licht gestelde menselijkheid heeft Mahler iets onmenselijks, want deze ononderbroken hoogspanning – op hoog artistiek niveau dan nog – verdraagt zich moeilijk met de zijnswijze van het levend organisme dat biologisch op ups and downs is aangewezen, op curven, ritmen, inzinkingen, op een Goetheaans laisser aller.’ Johan Huys eerste viool Lisanne Soeterbroek Wouter Vossen Eric Baeten Peter Manouilov Yuko Kimura Claire Lechien Sihong Liang Mara Mikelsone Miel Pieters Christophe Pochet Natalia Tessak Guido Van Dooren La Ie Lee Eline Pauwels Floris Uytterhoeven Alexandra Van Beveren tweede viool Orsolya Horvath Miki Tsunoda Tamas Sandor Frederic Van Hille Xu Han Liesbeth Kindt Ilse Pasmans David Perry Lydia Seymortier Marjolijn Van der Jeught Maartje Van Eggelen Eva Ackerman Pieter Decolvenaer Hanneke Verbueken Gustav Mahler altviool Sander Geerts Ayako Ochi Barbara Giepner Rajmund Glowczynski Wieslaw Chorosinski Marija Krumes Krzysztof Kubala Luis Damian Ortiz Garcia Bart Vanistendael Lisbeth Lannie Neil Leiter Alexander Pavtchinskii cello Raphael Bell Marc Vossen Olivier Robe Dieter Schützhoff Birgit Barrea Claire Bleumer Diego Liberati Maria Mudrova Anne Meike Burgel Paul Stavridis contrabas Ioan Baranga Christian Vander Borght Jaroslaw Mroz Tadeusz Bohuszewicz Julita Fasseva Jeremiusz Trzaska Gazmir Gjonaj Dimitar Ivanov fluit Aldo Baerten Charlène Deschamps Peter Verhoyen Anke Lauwers Sofie Verbeeck hobo Eric Speller Piet Van Bockstal Sébastien Vanlerberghe Dimitri Mestdag Adrien Eble klarinet Nele Delafonteyne Benjamin Dieltjens Ria Moortgat Benoît Viratelle David Van Maele fagot Oliver Engels Graziano Moretto Bruno Verrept Tobias Knobloch Deian Toptchiev hoorn Michaela Buzkova Eliz Erkalp Koen Cools Zachary Cramer Morris Powell Koen Thijs Jean-Baptiste Humbert Jan Van Duffel Jos Verjans trompet Alain De Rudder Rudy Moercant Luc Van Gorp Steven Verhaert Serge Rigaumont Jonas Van Hoeydonck trombone Bart Van Nieuwenhuyze Guido Liveyns Maarten Lowel Roel Avonds tuba Bernd Van Echelpoel pauken Pieterjan Vranckx percussie Manuel Martinez Navarro Jaume-Blai Santonja Espinos Mieke Buekers Adriaan Feyaerts Bence Major Paul Moreau Simon Weetjens harp Samia Bousbaïne Valérie Moreels celesta Yutaka Oya In de kijker Sigiswald Kuijken Alisa Weilerstein © Jamie Jung za 21.06.14 / 20.00 / Concertzaal Laureatenconcert Koningin Elisabethwedstrijd / La Petite Bande Kandidaten van de Koningin Elisabethwedstrijd voor zang moeten een enorme artistieke veelzijdigheid aan de dag leggen. In een avondvullend muzikaal festijn begeleidt La Petite Bande een aantal laureaten in aria’s en ensembles uit opera’s van Haydn en Mozart. Authentiek en vol jeugdig enthousiasme. di 14.10.14 / 20.00 / Concertzaal Philharmonia Orchestra / Lamenti voor de Groote Oorlog In het openingsconcert van het herdenkingsprogramma GoneWest staat de Eerste Wereldoorlog centraal. Elgar schreef zijn Celloconcerto net na de oorlog en ook Vaughan Williams schreef met zijn Pastorale symfonie een oorlogsrequiem. De creatie Passchendaele van Turnage blikt terug op de oorlog vanuit een 21e-eeuws perspectief. BESTEL UW TICKETS NU OP Ontdek meer klassieke muziek op muzemuse.eu Coverbeeld: Edo de Waart © Bert Hulselmans / V.U. Katrien Van Eeckhoutte, ’t Zand 34, 8000 Brugge CONCERTGEBOUW SERVIES Gezellig tafelen voor of na een voorstelling met een verrassing op vertoon van het concertticket. Alle info over de deelnemende horecazaken op www.concertgebouw.be/servies.
© Copyright 2024 ExpyDoc