programma - De Bijloke

30.05.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
deFILHARMONIE &
JOYCE YANG
RACHMANINOV, DEBUSSY, RAVEL
PROGRAMMA
UITVOERDERS
RACHMANINOV (1873-1943)
Pianoconcerto nr. 2 in c, opus 18
I. Moderato
II. Adagio sostenuto
III. Allegro scherzando
deFILHARMONIE
Edo de Waart | dirigent
Joyce Yang | piano
Pauze
CLAUDE DEBUSSY (1862-1918)
La mer
I. De l’aube à midi sur la mer
II. Jeux de vagues
III. Dialogue du vent et de la mer
MAURICE RAVEL (1875-1937)
Boléro
NIEUW! 24 UUR VOOR EN NA HET CONCERT
Vind snel meer achtergrondinfo.
Bereken je route naar De Bijloke.
Deel je mening over dit concert.
debijloke.be/nu
2
DEFILHARMONIE & JOYCE YANG
GENIETEN VAN RACHMANINOV
RISOLUTO — RACHMANINOVS TWEEDE
PIANOCONCERTO
In 1897 werd Rachmaninovs Eerste symfonie, waarmee hij hoopte door te breken,
finaal afgekraakt. “Dit is geen symfonie”
zo orakelde een recensent, “maar een evocatie van de zeven plagen van Egypte!”
Drie jaar psychotherapie en hypnotische revalidatie waren nodig vooraleer
de teergevoelige componist opnieuw
een noot op papier durfde zetten. Het
werk waarmee Rachmaninov het echec
van zijn Eerste symfonie overwon, was
zijn Tweede pianoconcerto: het werk werd
niet toevallig opgedragen aan zijn therapeut.
de altviolengroep maakt een korte, maar
stijlvolle kronkel naar het prachtige neventhema, dat door de piano wordt ingezet. De
tweede beweging begint als een symfonie
van Dvorák, met een atmosferische entree.
Opnieuw zet Rachmaninov het klavier in als
begeleider, ditmaal van fluit en klarinet, die
de melodie inzetten die in 1975 wereldberoemd werd door de popsong All by myself.
De finale begint als jolig marsje, maar evolueert tot een bruisende, avontuurlijke beweging. Dat ook deze beweging gebruikt zou
worden in een song (Sinatra’s Full moon and
empty arms) bewijst Rachmaninovs talent
voor ronkende, aanstekelijke en ongecompliceerde melodieën. Het concerto eindigt
risoluto, waarin de piano het orkest naar de
slotmaat hamert. Een passend einde, zeg
maar, voor iemand die dankzij psychotherapie opnieuw zichzelf leerde zijn.
Waar het Eerste pianoconcerto agressief
inzette, begint het Tweede met tollende
piano-akkoorden die vanuit het niets
opdoemen. Rachmaninov bouwt een harmonische en dynamische spanning op, die
uitdraait op een intense, meeslepende melodie voor strijkers en klarinet. Wat opvalt, is
de geringe omvang van de melodie. Net
zoals de bijzonder eenvoudige inzet van zijn
Derde pianoconcerto ligt de bloedmooie,
pakkende melodie haast volledig binnen
het bereik van één octaaf. De melodie wordt
ondersteund door schuimende arpeggio’s
in de piano, en ook dat is een handelsmerk van Rachmaninov: zelfs wanneer hij
de solist in de rol van begeleider dwingt, is
zijn partij zo interessant gemaakt dat je er
als pianist eigen accenten in kan leggen.
Het orkest klimt naar een hoogtepunt, en
GEVAAR! — DEBUSSY’S LA MER
Toen Claude Debussy in 1902 zijn langverwachte opera Pelléas et Mélisande aan de
wereld voorstelde, stond Parijs op z’n kop.
Het ‘psychosprookje’ van Maurice Maeterlinck was door Debussy opgevangen met
verstrooide kerktoonsoorten en geparfumeerde stiltes. Uiteraard was er verontwaardiging over zijn gedurfde harmonieën,
maar ditmaal was de bewondering groter.
Met zijn nieuwe opera, zo begreep le tout
Paris, veegde Debussy het zaligmakende
wagnerisme finaal de mantel uit. Marcel
Proust vereeuwigde de gangbare opinie
3
door in À la recherche du temps perdu te
laten opmerken dat “Debussy in zekere zin
een hogere Wagner was”.
kingskracht uitgeoefend op Debussy. Toen
hij in 1903 de eerste noten van La mer op
papier zette, herinnerde hij een vriend eraan
dat hij “voorbestemd was voor het matrozenleven, en dat het slechts bij toeval anders
met mij uitdraaide. Niettemin heb ik altijd al
een grote passie gehad voor de zee”. Van uitstapjes naar de Bretoense kust wist Debussy
ook dat de zee woest tekeer kon gaan. Over
een storm die hij daar meemaakte, schreef
hij: “Het was een van de heftigste gevoelens
die ik ooit meemaakte. Gevaar! Het is niet
onplezierig, want je voelt jezelf leven!”
Debussy’s muziek werd vanaf dat ogenblik
een zaak van nationaal belang. De componist cultiveerde die stralenkrans. In 1903
werd hij toegelaten tot het Légion d’honneur,
twee jaar later kocht hij zich een appartement in het chique zestiende district, op
de bomenrijke Avenue du Bois de Boulogne (nu: Avenue Foch). Het was hier, te
midden van dure snuisterijen en boeken,
dat Debussy zijn grootste en beroemdste
orkestwerk, La mer, schreef. Meer dan een
realistische natuurschildering, is La mer dus
een artistieke ‘verbeelding’ van de zee. Zijn
vriend en collega-componist André Messager vergeleek Debussy met een landschapsschilder die in zijn studio een panoramisch
vergezicht schilderde.
La mer begint in elk geval zeer atmosferisch, met een verbeelding van de zonsopgang. Een liggende basnoot wordt subtiel
ingekleurd door pauken, harpakkoorden
en oprijzende cello’s en altviolen. Deze statische, lichtjes tintelende passages kan je
moeiteloos associëren met de rustige waterspiegel, die spatjes zonlicht weerkaatst. Buitengewoon geraffineerd voert Debussy het
orkest naar de climax, een groots einde met
glorieuze kopers en schuimende strijkers
dat voorafgegaan wordt door een wonderlijke melodie in Engelse hoorn en cello’s.
Jeux de vagues, is een snel middendeel,
waarin Debussy het golvenspel evoceert
door middel van een kleurrijk complex
van minuscule motiefjes, vol sierlijk kronkelende houtblazers, zinderende strijkers
en suggestief slagwerk. Als laatste deel is er
een geschakeerde “dialoog tussen de wind
en de zee”. Debussy begint met wagneriaans opdoemende contrabassen en cello’s,
maar trekt daarna een mysterieuze, maar
opwindende beweging op gang, waarin
flarden uit het openingsdeel terugkeren. De
De muziek van Debussy is wel vaker met
schilderkunst vergeleken. In 1902 schreef
Camille Mauclair in La Peinture musicienne
et la Fusion des arts dat “de wonderlijke
landschappen van Claude Monet eigenlijk
eenvoudige symfonieën zijn van lumineuze
golven. De muziek van Monsieur Debussy
– niet gebaseerd op opeenvolgende thema’s
maar op de kracht van geluiden op zich –
bezit een opmerkelijke gelijkenis met deze
schilderijen. Het is impressionisme, maar dan
in toetsjes geluid.” Ook al voelde Debussy zich
nauwer verwant met stromingen als fauvisme
en symbolisme, toch is het vignet ‘impressionisme’ steeds op zijn muziek blijven kleven.
De oceaan had altijd al een grote aantrek-
4
slotmaten, waarin het verzameld koper het
opneemt tegen bruisende strijkers en murmelende houtblazers, laat niet minder dan
een majestueuze indruk na.
was mateloos gefascineerd door de toonladders van de Javaanse gamelanmuziek,
was een levenslang bewonderaar van de
sprookjesachtige orkestmuziek van RimskiKorsakov en een groot liefhebber van uitheemse muziekstijlen of zigeunerklanken.
Toch was Ravels interesse voor vreemde
musicalia niet gratuit. Zijn eclectische
belangstelling was niet belust op zomaar
wat gegoochel met clichés, maar diende net
als stimulus en katalysator voor (orkestrale)
klankenweelde. Exotisme was voor Ravel
dus geen doel, maar net middel om zijn
composities vorm te geven.
ONPERSOONLIJK — RAVELS BOLÉRO
Voor Ravel stond het onomstotelijk vast dat
“de Franse muziek veel eenvoudiger is dan
die van Wagner of zijn navolgers. Ze heeft niet
hun gigantische proporties en is veel rijker
in muzikale materie. De Franse componisten
van vandaag werken op een kleiner canvas,
waarop elke verfstrook van vitaal belang
is.” Wat Ravel zo waardeerde in de Franse
stilistiek was niets meer dan “le plaisir délicieux et toujours nouveau d’une occupation
inutile” – om het met een versregel van zijn
goede vriend Henri de Régnier te zeggen.
Het mooiste voorbeeld daarvan is ongetwijfeld zijn beroemdste compositie: de Boléro
uit 1928. Deze orkestklassieker ontleent zijn
naam dan wel aan het bezwerende boleroritme, het is geen hispanofiele fantasie die
de luisteraar wil inpakken met Spaanse
zwier of zuiderse thema’s. In plaats van een
sfeerscheppend portret is deze Boléro in de
eerste plaats een orkestraal experiment. “Er
zijn geen contrasten, en eigenlijk gebeurt er
nauwelijks iets origineels, behalve dan op
het vlak van uitvoering. De thema’s zijn zo
goed als onpersoonlijk: Spaanse en Arabische volksliedjes.” Hoe schamper Ravel ook
deed over deze orkestrale dans, zijn Boléro
groeide uit tot een van de meest spraakmakende composities uit het Franse orkestrepertoire. De grote aantrekkingskracht van
dit werk ligt dan ook net in Ravels gave
om méér te bieden dan louter intercultureel exotisme: de Boléro is een compositie
die herkenbaar anekdotisme (de flamencosfeer) weet om te buigen tot extreme objectiviteit (het genadeloos machinale ritme).
Ravels uitspraak getuigt niet enkel van
een blind vertrouwen in de toekomst van
Franse muziek, ze geeft ook aan waar het
hem en zijn tijdgenoten om te doen was:
muziek schrijven die excelleert in essentie, sensitiviteit en delicate ongekunsteldheid. Daartoe behoefde hij geen Franse
‘nationalismen’. Integendeel, als er iets was
waar deze zoon van een Franse vader en
een Baskische moeder prat op ging, wasrenhet wel zijn lichtjes allochtone roots.
Het levert een paradoxaal plaatje op: net
omdat hij zo overtuigd was van de uniciteit van de Franse muziek kon Ravel zich
ontpoppen als de muzikale eclecticus bij
uitstek. Anders gezegd: juist Ravels geloof
in de Franse componeerstijl liet toe een
ongehoord muzikaal exotisme te ontwikkelen. Hij componeerde dan ook met gemak
liederen op Hebreeuwse teksten, liet zich
graag inspireren door de prille jazzmuziek,
5
BIO
EDO DE WAART
Edo de Waart is chef-dirigent van deFilharmonie (Royal Flemish Philharmonic), muziekdirecteur van het Milwaukee
Symphony Orchestra, eredirigent van het
Radio Filharmonisch Orkest (Hilversum)
en vast verbonden aan het Saint Paul
Chamber Orchestra.
JOYCE YANG
Yang werd geboren in Zuid-Korea en
kreeg haar eerste pianolessen op vierjarige
leeftijd. Ze studeerde aan de Korea National University of Arts en verhuisde nadien
naar Amerika, waar ze zich specialiseerde
aan de Juilliard School in New York
Internationaal brak ze door in 2005,
toen ze als jongste kandidate de zilveren
medaille won op de Van Cliburn International Piano Competition. Sindsdien
werkte ze samen met orkesten als het New
York Philharmonic, Chicago Symphony,
Los Angeles Philharmonic, Philadelphia
Orchestra, San Francisco Symphony, het
Deutsches Symphonie-Orchester Berlin,
Baltimore Symphony, Houston Symphony
en BBC Philharmonic.
Na zijn studies werd hij als eerste hobo
solo aangesteld van het Concertgebouworkest. Op 23-jarige leeftijd won hij de
Dimitri Mitropoulos Conducting Competition in New York. Hij was assistent
van Leonard Bernstein aan de New York
Philharmonic en van Bernard Haitink aan
het Concertgebouworkest. In 1973 werd
hij chef-dirigent en muziekdirecteur van
het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
Nadien is hij chef geweest van het Radio
Filharmonisch Orkest, San Francisco
Symphony, Minnesota Orchestra, Sydney
Symphony Orchestra, de Nederlandse
Opera en Hong Kong Philharmonic.
Ze werkte samen met dirigenten als Edo
de Waart, Lorin Maazel, James Conlon,
Leonard Slatkin, David Robertson, Bramwell Tovey en Jaap van Zweden. Ze trad op
in prestigieuze zalen als Lincoln Center en
het Metropolitan Museum, het Kennedy
Center in Washington en de Tonhalle van
Zürich.
Hij dirigeerde meerdere toporkesten
(waaronder de Berliner Philharmoniker,
New York Philharmonic, Los Angeles
Symphony en NHK Symphony) en werkte
in de belangrijkste operahuizen ter wereld
(Metropolitan Opera, Opéra de Bastille,
Covent Garden ...).
Ze gaf reeds solorecitals in Amerika en
Europa, ondermeer op de Cambridge
International Piano Series. In kamermuziekverband trad ze op met het Takàcs
Quartet, het Alexander String Quartet en
het Modigliani Quartet.
Met deFilharmonie neemt hij het grote
orkestrepertoire op voor het eigen label.
6
Yang maakte indruk tijdens een kamermuziekconcert met het Emerson String
Quartet op het Mostly Mozart Festival.
Met violist Augustin Hadelich en gitarist
Pablo Sáinz-Villegas werkte Yang samen
aan een multimediaal tangoproject
In 2010 kreeg ze een Avery Fisher Career
Grant, een van de meest prestigieuze
onderscheidingen in de klassieke muzieksector.
Onlangs bracht ze een tweede recital-cd
uit, met muziek van Bartók, Hindemith,
Schumann en Rachmaninov.
BINNENKORT
ZA | 31.05.14 | 20:00
Brussels Philharmonic, Michel Tabachnik (dirigent)
Stravinski, Gershwin, Dvorak
ZA | 21.06.14 | 20:00
Symfonieorkest Vlaanderen
Negende symfonie van Beethoven
DI | 24.06.14 | 20:00
Koningin Elisabethwedstrijd voor Zang:
Symfonisch Orkest van de Vlaamse Opera,
Dmitri Jurowski (dirigent)
Laureatenconcert
7
HIGHLIGHTS 2014-2015
VR | 12.09.14 | 20:00
Brussels Philharmonic
Das Cabinet des Dr. Caligari - SEIZOENSOPENER
WO | 04.03.15 | 20:00
Asko|Schönberg
Rzewski, 2de Pianoconcerto- WERELDCREATIE
VR | 19.09.14 | 20:00
Raquel Andueza & La Galania
Merula, Pegaso - WERELDCREATIE
ZA | 21.03.15 | 20:00
Ensemble Correspondances
Charpentier
ZA | 27.09.14 | 20:00
Ann Hallenberg & Orchestre des Champs-Elysées
Wagner, Mahler, Brahms
DO | 02.04.15 | 20:00
Collegium Vocale Gent
Bach, Johannespassie
DO | 06.11.14 | 20:00
Medeski, Scofield, Martin & Wood
Jazz
WO | 29.04.15 | 20:00
Andreas Staier & Lorenzo Coppola
Brahms, Schönberg, Schumann, Berg
ZA | 22.11.14 | 20:00
Asko|Schönberg
Louis Andriessen 75!
DO | 07.05.15 | 20:00
Collegium Vocale Gent & Concerto Köln
Haendel
VR | 19.12.14 | 20:00
Academy of Ancient Music
Haendel, The Messiah
VR | 22.05.15 | 20:00
Sophie Karthäuser & B’Rock
Mozart, von Glück
VR | 23.01.15 | 20:00
Cappella Mediterranea & Choeur de Chambre de
Namur
Falvetti
WO | 29.04.15 | 20:00
Andreas Staier & Lorenzo Coppola
Brahms, Schönberg, Schumann, Berg
VR | 30.01.15 | 20:00
Brussels Jazz Orchestra, Enrico Pieranunzi
& Bert Joris
Jazz
DO | 28.05.15 | 20:00
Hyoid & Aton’&Armide
Nono, Janssens
Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke Gent
Colofon
J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent
Tekst programmaboekje | Tom Janssens
Di - vr 10:00 - 17:00 | Za 13:00 - 17:00
v.u. | Daan Bauwens
09 269 92 92 | [email protected] | www.debijloke.be
© Muziekcentrum De Bijloke Gent
Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)