Uitvoeringsprogramma Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015

Uitvoeringsprogramma
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015
“Meedoen op de arbeidsmarkt”
Voorgenomen besluit van college en burgemeester van
11 november 2014
Datum: november 2014
Inhoudsopgave
1
Inleiding
3
2
Samenvatting
4
3
Uitgangspunten, doelen en ambitie
3.1 Strategische doelen, MAU en ambitie
3.2 Meer banen
3.3 Werkgever op kop
3.4 Samenhangende aanpak Sociaal Domein
3.5 Loonwaarde als kompas
3.6 Meedoen naar vermogen
3.7 Scholing waar mogelijk
3.8 Participatieplaatsen gericht op werk
3.9 Voorbeeldfunctie garantiebanen
3.10 Nieuw beschut werk en maatschappelijke voorzieningen als vangnet
3.11 Arbeidsbonus op eigen initiatief
5
5
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
4
Instrumentarium EAA 2015
4.1 Diagnose aan de kop van het proces
4.2 Op eigen kracht naar betaald werk
4.3 Leer- en werktrajecten naar betaald werk
4.3.1 Extra aandacht voor jongeren
4.3.2 Jongeren met een arbeidsbeperking
4.3.3 Studietoelage voor jongeren met een arbeidsbeperking
4.4 Maatschappelijke participatie
4.4.1 Maatschappelijke tegenprestatie
4.5 Monitoring
12
14
14
15
15
15
16
16
17
17
5
Financieel kader
5.1 Uitvoeringsbudget EAA 2015
18
18
6
Instrumentarium 2015 en kosten
19
Bijlage 1 Instrumentarium EAA 2015
Bijlage 2 Brief ministerie SZW met betrekking tot verdringing d.d. 1 oktober 2014
Bijlage 3 De belangrijkste aanpassingen van Klimopregeling naar de Participatieplaatsen
Bijlage 4 Verschillende doelgroepen binnen ons arbeidsmarktbeleid
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
2
1.
Inleiding
De nieuwe Participatiewet, ons coalitieakkoord ‘Duurzaam, samen, sterker!’ en de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 (Wmo) vormen de basis voor het uitvoeringsprogramma Enschedese
Arbeidsmarktaanpak (EAA) 2015. De kaders uit deze wetten en ons coalitieakkoord zijn in het
uitvoeringsprogramma vertaald naar de concrete inzet van instrumenten voor de re-integratie naar werk
en voor participatie in de samenleving. Dit in lijn met het visiedocument “Meedoen naar Vermogen”, dat in
2012 door de Raad is vastgesteld. Een integrale benadering van inwoners die ondersteuning nodig
hebben om te participeren vormt de kern van onze visie.
Aanpak
In Enschede zijn teveel mensen niet in staat zelf in hun inkomen te voorzien. Meer Enschedeërs
zelfvoorzienend laten zijn, heeft de hoogste prioriteit. Om dit te realiseren, doen we een groter beroep op
de zelfredzaamheid en de eigen kracht van mensen. Waar nodig ondersteunen en helpen we mensen,
met als doel concrete stappen te zetten op de participatieladder. Mensen arbeidsfit maken, hun
loonwaarde opbouwen en werkzoekenden plaatsen in een betaalde baan. Dat vormen de belangrijkste
onderdelen van de Enschedese aanpak. In deze aanpak staat de werkgever – ook in 2015 – op kop.
Onze arbeidsmarktaanpak sluit aan bij de inspanningen die Enschede, in samenwerking met partners,
levert om extra banen te realiseren. De Participatiewet verlangt samenwerking in de arbeidsmarktregio
Twente. Dit wordt via Werkplein Twente vormgegeven, waardoor een gezamenlijke
werkgeversbenadering voor Twente ontstaat.
Niet alle uitkeringsgerechtigden kunnen binnen afzienbare tijd naar betaald werk. In dat geval is op de
korte termijn maatschappelijke participatie het doel.
Participatiewet: voor iedereen met arbeidsvermogen
Eén regeling voor iedereen die in staat is om te werken: dat is in het kort de Participatiewet. Deze wet
vervangt de huidige regelingen die bestaan voor mensen met arbeidsvermogen: de Wet werk en
arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet
werk en bijstand (Wwb). Het Rijk streeft naar een arbeidsmarkt die plaats biedt aan jong en oud, aan
mensen met en zonder een arbeidsbeperking. De Participatiewet en de afspraak met sociale partners
over de garantiebanen, hebben tot doel om iedereen met arbeidsvermogen naar betaald werk te leiden.
De gemeente krijgt een grote rol in de realisatie van dit doel.
Leeswijzer
Na deze inleiding vindt u een beknopte samenvatting. Vervolgens benoemen we in hoofdstuk 3 de
uitgangspunten, doelen en ambitie voor het uitvoeringsprogramma EAA 2015. Op basis hiervan zijn de
instrumenten voor re-integratie nader uitgewerkt (hoofdstuk 4) en wordt ingegaan op het financiële kader
voor 2015 (hoofdstuk 5). Hoofdstuk 6 geeft een overzicht van de voor 2015 beschikbare instrumenten
EAA, inclusief de financiële vertaling per categorie werkzoekenden.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
3
2.
Samenvatting
Het hoofddoel van de Enschede arbeidsmarktaanpak 2015 is het verkrijgen van betaald werk. Voor de
groep werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt is onze ambitie om eind 2015 40%
(gedeeltelijke) uitstroom uit de uitkering te bereiken. Dit uitvoeringsprogramma draagt bij aan de realisatie
van de MAU-doelstellingen, die betrekking hebben op instroombeperking en uitstroombevordering. Dit is
onze aanpak:
1. trajecten nog meer richten op werk
De Enschedese Klimopbanen – werden ingezet als traject richting betaald werk, maar waren ook een doel
op zich om maatschappelijk actief te zijn – worden omgevormd naar de landelijke term
‘Participatieplaatsen’. De naamsverandering naar Participatieplaats geeft tevens de accentverschuiving
naar betaald werk weer. Participatieplaatsen worden dan ook bij voorkeur ingevuld daar waar kansen
liggen voor het aanvaarden van betaald werk.
2. meedoen in de samenleving
Niet alle uitkeringsgerechtigden kunnen binnen afzienbare tijd naar betaald werk. In dat geval is in eerste
instantie maatschappelijke participatie het doel. Dit kan door het verrichten van vrijwilligerswerk of
mantelzorg. Vanaf 2015 kan de gemeente uitkeringsgerechtigden verplichten om naar vermogen een
maatschappelijke tegenprestatie te leveren. De inzet van dit instrument verbinden we aan de concrete
behoeften vanuit de Enschedese samenleving. Voor de langere termijn blijft een betaalde baan het doel.
3. invoering nieuwe Participatiewet
Arbeidsvermogen vormt de gemeenschappelijke overeenkomst tussen de nieuwe doelgroepen die vallen
onder de Participatiewet. Dit betekent dat de loonwaarde van werkzoekenden centraal staat.
Jongeren met een arbeidshandicap krijgen een studietoelage die op basis van de Rijksbijdrage lager zal
uitvallen dan de huidige regeling van het UWV.
Er worden jaarlijks circa tien plekken nieuw beschut werk beschikbaar gesteld, die zoveel mogelijk bij
reguliere werkgevers worden ingevuld.
Er komen, volgens afspraak in het sociaal akkoord, garantiebanen voor werkzoekenden met een
arbeidshandicap. De gemeente Enschede gaat voorlopig uit van vijf garantiebanen per jaar voor de eigen
organisatie.
4. financiële besparingen doorvoeren
Voor de begeleiding van werkzoekenden op Participatieplaatsen ontvangen de werkgevers geen
financiële bijdrage meer. Deze werkzoekenden hebben namelijk gemiddeld een hogere loonwaarde, dan
de huidige Klimoppers. Hun inzet weegt voldoende op tegen de begeleidingskosten. Daarnaast wordt de
arbeidsbonus verlaagd van € 2.000,- naar € 1.000,-. Deze bonus is bedoeld voor werkzoekenden ouder
dan 27 jaar die meer dan twee jaar ononderbroken een uitkering hebben gehad en meer dan één jaar zijn
uitgestroomd naar werk. De bonus stimuleert het aanvaarden van werk. Voortaan wordt deze bonus op
aanvraag verstrekt.
Inzet middelen
De kosten van het uitvoeringsprogramma bedragen € 52,71 miljoen. De dekking bestaat uit de hierop
betrekking hebbende Rijksmiddelen (participatiebudget, SW, studietoelage, educatiemiddelen) en de
tijdelijke bijdrage SW zoals die is vastgelegd in het coalitieakkoord. Met de invoering van de
Participatiewet kan het tekort van de SW ten laste komen van het participatiebudget. Om de gevolgen
hiervan op re-integratiemogelijkheden van werkzoekenden te verzachten, is in het coalitieakkoord
afgesproken om voor de periode van drie jaar een bijdrage vanuit de algemene middelen te verstrekken.
De begeleidingsorganisatie SW is inmiddels afgeslankt en er wordt alles aan gedaan om het tekort te
minimaliseren.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
4
3.
Uitgangspunten, doelen en ambitie
Het uitvoeringsprogramma Enschedese arbeidsmarktaanpak (EAA) wordt jaarlijks geactualiseerd. De
inzet van de middelen richt zich vooral op de toeleiding van werkzoekenden naar de arbeidsmarkt. In het
licht van teruglopende budgetten en het ontwikkelplan van de Meerjarig Aanvullende Uitkering (MAU) is
het noodzakelijk om ons nog meer te concentreren op die kerntaak. In de volgende paragrafen wordt
ingegaan op de uitgangspunten van het instrumentarium en de doelen en ambitie die we daarmee willen
bereiken.
3.1
Strategische doelen, MAU en ambitie
Strategische doelen
De afgelopen collegeperiode stonden de strategische doelen “werken, leren, meedoen en jongeren”
centraal. In de tabel zijn de strategische doelen van de vorige collegeperiode en de realisatiecijfers
opgenomen.
Strategisch doel
2011
2012
2013
2014
(inclusief
arbeidsmarktoffensief)
1
Werken*
Directe plaatsing bij werkgevers gericht
375
(realisatie 366)
750
(realisatie 765)
1.125
(realisatie 1.136)
1.700**
(realisatie 1.333)
op regulier werk
2
Leren*
Leer-werkarrangementen BBL/BOL en
400
800
1.200
2.000**
(realisatie 487)
(realisatie 841)
(realisatie 1.597)
(realisatie 1.847)
1.160
1.270
1.380
2.090**
(realisatie1.164)
(realisatie1.590)
(realisatie 1.832)
(realisatie 1.852)
220
(realisatie 249)
440
(realisatie 529)
680
(realisatie 957)
1.100**
(realisatie 1.138)
vakscholing
3
Meedoen
Activering (o.a. via Klimopbanen bij
werkgevers)
4
Jongeren
Toeleiding naar arbeidsmarkt via
strategische doelen 1, 2 en 3
* De aantallen zijn cumulatief. Dat wil zeggen dat in het aantal te realiseren plekken in een bepaald jaar de gerealiseerde plekken van het
voorgaande jaar opgenomen zijn.
** Betreft realisatie t/m juni 2014.
Het huidige college legt de focus nog meer op uitstroom naar betaald werk. Hierbij zien wij de aantallen
trajecten “werken, leren, meedoen en jongeren” niet als doel, maar als middel om de uitstroom naar
betaald werk te realiseren. Daarom zal er geen vergelijkbare tabel voor 2015 komen.
Wel monitoren we de realisatie van onze uitstroomambitie, de inzet van arbeidsfit trajecten en
maatschappelijke participatie (zie 4.5). Hierbij worden de jongeren apart zichtbaar gemaakt.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
5
MAU
De realisatie van de MAU-doelstellingen hebben hoge prioriteit binnen onze organisatie, omdat deze het
gemeentelijke tekort op de uitkeringsverstrekking terugdringen. In het verbeterplan van september 2013
zijn onderstaande verbetermaatregelen benoemd. Daarnaast zijn in november 2014 aanvullende
maatregelen voorgesteld om de verlaging van het Rijksbudget 2014 voor uitkeringen levensonderhoud op
te vangen (zie kader).
Verbetermaatregelen:
A)
Instroombeperking:
1. Beperking doorstroom van WW naar WWB
2. Zoektijd voor iedereen
3. Aanpak voortijdig schoolverlaten
B)
Uitstroombevordering:
1. Arbeidsmarktoffensief
2. Eenvoudige aanvraagprocedure na beëindiging tijdelijk werk
3. Vergroten van deeltijdwerk
4. Job-carving & functiecreatie
5. Intensiveren werken met loonwaarde
6. Project Focus Duitsland
C) Handhaving
1. Lik-op-stuk-beleid bij verzuim
2. Intensivering thema-onderzoeken
3. Intensivering incasso debiteuren
D) Aanpalende beleidsterreinen
1. Voorlichting bij onderwijsinstellingen m.b.t. arbeidsmarkt
2. Sociale Return on Investment
Aanvullende maatregelen:
1. Innen wettelijke incassorente
2. Reistijd werk anderhalf uur (enkele reis)
3. Verlagen grens verplichte verkoop woning
4. Maximaliseren sanctiebeleid
5. Niet-erkende kinderen
Uitstroomambitie
De maatregelen gericht op uitstroombevordering maken deel uit van het instrumentarium EAA 2015. Onze
inzet concentreert zich hierbij op de groep werkzoekenden die binnen een (afzienbare) termijn van twee
jaar naar betaald werk kan.
Voor deze groep werkzoekenden is onze ambitie om eind 2015 40% (gedeeltelijke) uitstroom uit de
uitkering te realiseren. Bij loonkostensubsidie is gedeeltelijke uitstroom uit de uitkering (i-deel) het hoogst
haalbare.
3.2
Meer banen
Toegang tot voldoende banen is een voorwaarde voor een succesvolle arbeidsmarktaanpak. Op 10 juni
2014 presenteerde de commissie Draijer haar rapport “Versterken economische kracht van Twente”. De
commissie stelt voor om op korte termijn een “banenplan” op te stellen, gericht op minder hoog opgeleide
inwoners. De arbeidsmarktparticipatie van deze groep is laag en de maatschappelijke kosten (sociaal,
financieel) zijn hoog.
Enschede, met een hoge werkloosheid (18,5% niet werkenden werkzoekenden, juni 2014) en het laagste
niveau van arbeidsparticipatie (56,5% netto participatiegraad, Atlas voor gemeenten) van alle steden in
Nederland, heeft een dringende sociaal economische opgave. Kansen voor Twente en voor Enschede
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
6
moeten beter worden benut. Bijvoorbeeld door gericht met bedrijven in contact te komen die willen
investeren in onze regio. Ook onze investeringsstrategie gericht op banen voor Twente moet, met hulp
van mede-overheden, daarbij helpen. Twente Board, het samenwerkingsverband van ondernemers,
overheid, onderwijs en onderzoek in Twente, presenteert hiervoor in november 2014 haar actieplan
“Twente werkt!”. Dit plan richt zich zowel op de korte termijn met quick wins, maar verkent ook de kansen
op de langere termijn zoals verbetering in de bereikbaarheid en in de sociaal economische structuur.
3.3
Werkgever op kop
Een effectieve werkgeversbenadering koppelt kansen bij werkgevers aan werkzoekenden uit ons bestand.
Enschede zet hierbij de werkgever op kop. Werkgevers hebben de (toekomstige) banen en de
leermogelijkheden voor onze werkzoekenden. Bovendien kan de begeleiding voor het opdoen van
vaardigheden het beste bij werkgevers worden verkregen. De ‘Werkgever op kop’ blijft dan ook een
hoeksteen van het uitvoeringsprogramma. De adviseur werk is voor de werkgever het centrale
aanspreekpunt voor de inventarisatie, de uitvoering en de ondersteuning van trajecten naar werk. Een
goede relatie met de werkgever leidt tot meer en betere plaatsingen vanuit het werkzoekendenbestand.
Het ondernemersloket heeft een belangrijke rol in de acquisitie van bedrijven en het faciliteren van
bedrijven in hun groei en ontwikkeling.
Wij werken intensief samen met het UWV Werkbedrijf op het gebied van werkgeversbenadering. Wij
hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid en een gezamenlijke doelstelling voor het plaatsen van de
werkzoekenden die behoren tot de doelgroep van het UWV en de gemeente Enschede. De adviseur werk
is verantwoordelijk om bij de vraag van de werkgever het totale werkzoekenden bestand mee te nemen.
Een regionale werkgeversbenadering is één van de pijlers van de Participatiewet en bestaat voor Twente
uit de volgende vijf punten:
1. Eén werkbedrijf in Twente. Dit is een samenwerkingsverband waarbij werkgeversorganisaties,
werknemersorganisaties, gemeenten en het UWV samen het bestuur vormen. Het werkbedrijf
richt zich in eerste instantie op de nadere uitwerking van de garantiebanen. In Twente wordt de
uitvoering neergelegd bij het Werkplein Twente. Hierbij zijn de onderstaande punten van belang.
2. Eén werkgeversbenadering waarbij alle vacatures gemeld worden in één systeem (WBS).
Werkgevers hebben één aanspreekpunt bij het Werkplein Twente.
3. Eén marktbewerkingsplan. Hier maakt de realisatie van de garantiebanen deel van uit. Een
regionaal aanbod van instrumenten zorgt ervoor dat werkgevers op dezelfde manier worden
benaderd vanuit de verschillende gemeenten.
4. Eén systeem van loonwaardemeting. Dat betekent dat er eenduidigheid ontstaat in hoogte van
loonkostensubsidies, het inzetten van no-riskpolis, proefplaatsingen en job-coaching.
5. Afstemmen van het UWV instrumentarium voor de Wajong op het instrumentarium
Participatiewet. Dit voorkomt concurrentie tussen de regelingen.
Het werkbedrijf oprichten is een wettelijke verplichting om uitvoering te geven aan de wettelijke taak om
garantiebanen te realiseren. In Twente wordt de uitvoering neergelegd bij Werkplein Twente.
3.4
Samenhangende aanpak Sociaal Domein
De Enschedese arbeidsmarktaanpak staat niet op zichzelf. De drie decentralisaties van Jeugdzorg, Wet
maatschappelijk ondersteuning (Wmo) en Participatiewet vinden plaats in onderlinge samenhang en
binnen de wettelijke kaders van het sociale domein. Deze integraliteit wordt zichtbaar in de Enschedese
arbeidsmarktaanpak.
Samen met het programma Zorg en Welzijn werken we aan een samenhangend stelsel van voorzieningen
in de wijken. Mensen waarvoor geen beschutte werkplek beschikbaar is, zullen binnen deze
voorzieningen opgevangen worden.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
7
3.5
Loonwaarde als kompas
Arbeidsvermogen vormt de gemeenschappelijke overeenkomst tussen de nieuwe doelgroepen die vallen
onder de Participatiewet. Dit betekent dat de loonwaarde van werkzoekenden centraal staat. De ervaring
die Enschede opdeed met de pilot loondispensatie wordt ingezet bij het werken met loonkostensubsidies.
De Participatiewet gaat uit van deze subsidies.
De werkwijze blijft in de kern hetzelfde: de werkgever neemt de werkzoekende in dienst waarbij de
gemeente op basis van de loonwaarde van de werkzoekende een subsidie verstrekt. Nieuw is dat de
werkzoekende van de werkgever een loon ontvangt dat past binnen de voor de bedrijfstak geldende
collectieve arbeidsovereenkomst (cao). Of – als er geen cao van toepassing is – ten minste het wettelijk
minimumloon. De gemeentelijke loonkostensubsidie overbrugt het verschil tussen de loonwaarde van
werkzoekenden en het wettelijk minimumloon (inclusief werkgeverslasten). Nieuw is ook dat de
loonkostensubsidies een permanent karakter krijgen. Dit speelt met name bij de nieuwe doelgroepen.
Het verstrekken van loonkostensubsidie weegt niet in alle gevallen op tegen de besparing op de uitkering.
Bij de diagnose is de toekomstige loonwaarde nog niet vast te stellen. De loonwaarde kan namelijk pas op
de toekomstige werkplek worden bepaald. Daarom worden werkzoekenden niet op voorhand van
loonkostensubsidie uitgesloten. Wel worden de kosten en aantallen gemonitord zodat indien nodig een
heroverweging plaats kan vinden.
Naarmate de afstand tot de arbeidsmarkt groter is, verleent de gemeente een grotere bijdrage aan de
werkgever door:
- inzet van uren met behoud van uitkering (i-deel)
- inzet van de adviseur werk
- inzet van (vak)scholing
- verstrekken van een financiële bijdrage voor werkplekaanpassing
- job-coaching
- aanvullen van loonwaarde tot wettelijk minimum loon (uit i-deel)
Het werkbedrijf Twente en de sociale werkvoorziening werken met dezelfde loonwaardesystematiek. Zo
ontstaat voor de werkgevers in Twente een samenhangende benadering, zie paragraaf 3.3.
3.6
Meedoen naar vermogen
Meedoen naar vermogen voor iedereen is onze gemeentelijke ambitie. Voor zover deze gericht is op
arbeidsinpassing binnen een (afzienbare) termijn van twee jaar wordt deze ambitie door de afdeling Werk
met behulp van het instrumentarium EAA ingevuld. De werkgerichte instrumenten EAA bevinden zich op
trede 4 en hoger van de participatieladder.
participatieladder
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
8
Voor een deel van ons bestand is uitstroom naar betaald werk binnen een termijn van twee jaar geen
reële verwachting. Voor deze groep vormt participatie in de vorm van vrijwilligerswerk, mantelzorg,
maatschappelijke tegenprestatie, dagbesteding of (jeugd)zorg de korte termijn doelstelling. Voor
vrijwilligerswerk, mantelzorg (beiden onderdeel van trede 4) en voor activiteiten op de onderste drie treden
wordt de uitvoering dichtbij de mensen vormgegeven. Dit doen we door de wijkgerichte aanpak met
stadsdeelmanagement en wijkteams. Onze inzet is primair gericht op controleren en stimuleren. De winst
van deze aanpak ligt niet direct in de uitstroom naar betaald werk, maar wel in het versterken van de
burgerkracht en de zelfredzaamheid. Als blijkt dat de stap naar de arbeidsmarkt weer gemaakt kan
worden, faciliteert de EAA dit. De werkzoekende stroomt dan met de inzet van werkgerichte trajecten door
naar de hogere treden van de participatieladder.
3.7
Scholing waar mogelijk
Arbeidsmarktgerichte scholing is een belangrijke pijler van de Enschedese arbeidsmarktaanpak. Daarmee
borgen we de duurzame uitstroom naar werk. Hierbij zijn onderstaande punten van belang:
a.
b.
c.
d.
e.
Behalen van een actuele startkwalificatie of verbetering beroepskwalificatie
Duaal (leren in combinatie met werk)
Indien mogelijk met studiefinanciering
Gericht op uitplaatsing naar regulier werk
Samenwerking met regulier onderwijs in het leerwerkloket op het Werkplein
Door om- en bijscholing kunnen werkzoekenden doorstromen naar een hoger segment van de
arbeidsmarkt. Binnen bedrijven werken werknemers soms onder hun niveau. Als dit personeel
doorstroomt naar werk op eigen niveau, kunnen werkzoekenden instromen op de vrijgekomen plekken
binnen het bedrijf (oplossing verdringing, zie bijlage 2).
3.8
Participatieplaatsen gericht op werk
De afgelopen collegeperiode vormden Klimopbanen een belangrijk instrument om de strategische
doelstelling ‘Meedoen’ in te vullen. Klimopbanen werden ingezet als traject richting betaald werk, maar
waren ook een doel op zich om maatschappelijk actief te zijn. Het huidige college wil en moet de focus
nog meer op de uitstroom naar betaald werk leggen. Ook willen we in regionaal verband onze
arbeidsmarktinstrumenten zoveel mogelijk afstemmen. Hierin past het om de Enschedese term
Klimopbanen per 2015 te vervangen door de landelijke term van ‘Participatieplaatsen’.
De naamsverandering naar Participatieplaats geeft tevens de accentverschuiving naar betaald werk weer.
Participatieplaatsen worden dan ook bij voorkeur ingevuld daar waar kansen liggen voor uitstroom naar
betaald werk. Dat kan bij werkgevers met uitzicht op betaald werk binnen hun bedrijf.
Participatieplaatsen voor werkzoekenden met een kortere afstand tot de arbeidsmarkt (< 2 jaar) kunnen
echter ook worden ingevuld bij maatschappelijke organisaties die intern geen baanperspectief kunnen
bieden. De participatieplaatsen worden dan ingezet om de werknemersvaardigheden op het gewenste
niveau te brengen en te houden. Zodra dit niveau bereikt is start de uitplaatsing van de werkzoekenden
naar kansrijke plekken voor het verkrijgen van betaald werk. Maatschappelijke organisaties zijn voor ons
aantrekkelijker naarmate ze meer bijdragen aan de doorstroom van werkzoekenden richting betaald werk,
bijvoorbeeld door gebruik te maken van hun relatienetwerken en business clubs.
De premie van € 25,- per maand (> 10 uur inzet per week) of € 50,- per maand (> 20 uur inzet per week)
voor de deelnemers blijft onveranderd van kracht. De lopende Klimopcontracten blijven van kracht.
Als uitplaatsing naar betaald werk (op basis van loonwaarde) binnen twee jaar tot de mogelijkheden
behoort, wordt eerst bekeken of de werkzoekende dit op eigen kracht kan, of dat inzet van proefplaatsing
of een scholingstraject nodig is. Wanneer dit niet mogelijk is, worden Participatieplaatsen ingezet.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
9
Dit betekent dat de groep die van dit instrument gebruik maakt, een hogere loonwaarde heeft, dan de
groep die in het verleden van de Klimopbanen gebruik maakte. Bovendien moeten we scherpe keuzes
maken vanwege het lagere uitvoeringsbudget dat het Rijk ons ter beschikking stelt. Daarom vervalt per
2015 de begeleidingsbijdrage voor werkgevers.
De belangrijkste aanpassingen van de Klimopregeling naar de Participatieplaatsen zijn in bijlage 3
samengevat. Voor de overeenkomsten en verschillen zie onderstaand kader:
Premie deelnemer
€ 25,- per maand (> 10 uur inzet) of
€ 50,- per maand (> 20 uur inzet)
Gemiddelde duur
Focus
Participatieplaats
Ja
Klimopbaan
Ja
half jaar
betaald werk
één jaar
maatschappelijk actief en
betaald werk
circa 1.000
€ 1.000,- eerste halfjaar (naar rato)
Aantallen
Werkgeversbijdrage
circa 600*
€0
* Inclusief doorloop Klimopbanen vanuit 2014.
3.9
Voorbeeldfunctie garantiebanen
De Participatiewet geeft een extra impuls aan samenwerking binnen de arbeidsmarktregio Twente. In het
sociaal akkoord is afgesproken om in tien jaar tijd landelijk 125.000 garantiebanen bij bedrijfsleven en
overheid te creëren voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking. Voor de regio Twente betekent dit
dat de komende jaren circa 790 garantiebanen, waarvan 275 in overheid en onderwijs beschikbaar
komen. Ook de gemeente Enschede als werkgever zal hieraan moeten bijdragen, hoewel dit op
gespannen voet staat met de gemeentelijke krimp als gevolg van de CFO-doelstellingen. Mede vanwege
onze voorbeeldfunctie als centrumgemeente in de arbeidsmarktregio is het echter belangrijk om te laten
zien dat we als overheid de garantiebanen voortvarend oppakken. In samenspraak met P&O wordt
nagedacht over de concrete invulling binnen onze eigen gemeente. Hierbij wordt voorlopig uitgegaan van
vijf garantiebanen per jaar.
3.10
Nieuw beschut werk en maatschappelijke voorzieningen als vangnet
Zoals hiervoor aangegeven komen werkzoekenden die niet in staat zijn om het wettelijk minimumloon te
verdienen, in aanmerking voor garantiebanen. De Participatiewet biedt echter ook de ruimte om beschutte
werkplekken te creëren. Als de werkzoekende met een loonwaarde tussen twintig en veertig procent van
het UWV, op voordracht van de gemeente, de indicatie ‘beschut werk’ krijgt, dan is de gemeente verplicht
een arbeidscontract aan te bieden op basis van het wettelijk minimumloon. Uitgaande van de beschikbare
Rijksmiddelen kunnen jaarlijks in Enschede circa tien plekken nieuw beschut werk ingevuld worden.
Daarom proberen we in eerste instantie werkzoekenden te plaatsen op garantiebanen, zolang de
voorraad strekt.
Bij reguliere werkgevers
Nieuw beschut werk zal vanuit de “werkgever op kop” - gedachte zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers
plaatsvinden. Als dit niet lukt, kan de werkzoekende werkzaamheden uitvoeren bij de DCW (vangnet). De
hiervoor beschikbare begeleidingsmiddelen dragen in dat geval bij aan het reduceren van het tekort op de
sociale werkvoorziening.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
10
Twee alternatieven
Het geringe aantal plekken nieuw beschut werk is niet voldoende om de werkzoekenden die deze
kenmerken hebben op te vangen. Hiervoor zijn twee alternatieven beschikbaar:
1. plaatsing bij werkgevers met loonkostensubsidie (waar nodig met een Participatieplaats als voortraject)
of
2. maatschappelijke activering door gebruik te maken van de maatschappelijke en collectieve
voorzieningen in de wijken (stadsdelen, Wmo).
Verschil tussen dienstbetrekking en indicatie
Mensen die op 31 december 2014 een Wsw-dienstbetrekking hebben, houden hun huidige wettelijke
rechten en plichten. Mensen met een geldige Wsw-indicatie, die op 31 december 2014 geen Wswdienstbetrekking hebben, “wachtlijst Wsw”, kunnen niet meer in de Wsw instromen. Voor zover behorend
tot de gemeentelijke doelgroep vallen deze mensen in 2015 onder de werking van de Participatiewet. De
mensen van de wachtlijst hebben in 2015 en 2016 wel voorrang bij de bemiddeling naar de
garantiebanen.
3.11
Arbeidsbonus op eigen initiatief
De arbeidsbonus is bedoeld om het aanvaarden van werk te stimuleren vanuit de gedachte dat werken
moet lonen. Deze bovenwettelijke bonus wordt verstrekt aan werkzoekenden boven de 27 jaar, die ten
minste twee jaar ononderbroken een uitkering hebben gehad en meer dan één jaar zijn uitgestroomd naar
werk. Per 2015 wordt de arbeidsbonus verlaagd van € 2.000,- naar € 1.000,- om een besparing voor het
re-integratiebudget te realiseren van circa € 0,1 miljoen. Vanuit de eigen verantwoordelijkheid wordt de
arbeidsbonus voortaan op aanvraag verstrekt.
De arbeidsbonus geldt naast de regelingen die het Rijk hanteert om werk te laten lonen, zoals de
arbeidskorting die de Belastingdienst toepast.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
11
4.
Instrumentarium
Om werkzoekenden arbeidsfit te maken zetten we instrumenten in die re-integratie naar werk bevorderen.
De volgende factoren leiden daarbij tot een succesvolle aanpak:
1. aandacht door regelmatige contacten
2. structuur door het inzetten van trajecten
3. werken vanuit motivatie van betrokkene, binnen een gegeven verplichtingenkader
4. inzet van loonkostensubsidies op basis van loonwaarde
De verwachte trajectinzet om werkzoekenden arbeidsfit te maken, is in onderstaande tabel weergegeven.
Hierbij vormen de trajectaantallen geen doel op zich, maar een middel om de uitstroomambitie en de
bovengenoemde vier succesfactoren te realiseren.
Trajecten arbeidsfit
Op eigen kracht naar betaald werk
Uitstroomarrangementen
Proefplaatsingen
(Vak)scholing, opleiding en educatie
Participatieplaatsen*
Startersbegeleiding
Loonkostensubsidie (w.o. garantiebanen)
Nieuw beschut (10 plekken)
Specialistische dienstverlening
Nog in onderzoek
Totaal
Aantal
1.500
250
200
700
600
50
300
20
200
180
4.000
* Inclusief doorloop Klimopbanen vanuit 2014.
We maken zoveel mogelijk gebruik van de zelfredzaamheid van de werkzoekenden. Eigen
verantwoordelijkheid vormt hierbij ons uitgangspunt. De groep die naar werk kan (< 2 jaar) maar wat
minder zelfredzaam is, bieden we gerichte ondersteuning door de inzet van leer- en werktrajecten. Hierbij
plaatsen wij vanuit het uitstroomperspectief de werkzoekende op een zo kansrijk mogelijk traject.
Participatieplaatsen worden ingezet wanneer een proefplaatsing of scholingstraject voor de deelnemer
niet passend is.
Door regelmatig contact te hebben met de werkzoekende en de werkgever, houden we de voortgang in
de gaten. Zo nodig maken we nadere afspraken of zetten we handhaving in.
Voor de werkzoekenden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt (> 2 jaar) vormt maatschappelijke
participatie voor de korte termijn het doel. Voor de langere termijn blijft echter een betaalde baan het doel.
Ook hier geldt dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van de burgerkracht en zelfredzaamheid van
mensen. We bieden ondersteuning aan mensen die dit nodig hebben vanuit de wijkgerichte aanpak.
In de volgende paragrafen gaan we nader in op de verschillende doelgroepen binnen ons bestand en de
instrumenten EAA die hierop in 2015 worden ingezet. Op basis van bestandsanalyse is de omvang van de
verschillende doelgroepen (inclusief partners) ingeschat voor 2015, namelijk 4.000 werkzoekenden met
een korte afstand (< 2 jaar) en 3.500 (> 2 jaar) met een langere afstand tot de arbeidsmarkt. In bijlage 4
staat een nadere uitwerking van de verschillende doelgroepen binnen ons arbeidsmarktbeleid, inclusief de
SW en de Wajong doelgroep.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
12
De hierna volgende tabel geeft de inzet van de middelen over de verschillende doelgroepen weer.
Driekwart van de middelen wordt ingezet voor re-integratie naar werk en een kwart voor participatie in de
vorm van meedoen.
Korte afstand tot de
arbeidsmarkt (< 2 jaar)
Doel
(korte termijn)
en
begeleiding
Instrumenten
Betaald werk
Werk & Inkomen
Uitkeringsgerechtigden
Inzet middelen
(excl. SW)
Aantal
%
Bedrag
%
Proefplaatsingen, scholing,
participatieplaatsen, zelfstandig
ondernemerschap, etc.
4.000
53
9.965.000
76
Klimopbanen/p.plaatsen
Begeleidingsvergoeding € 600.000
Premie deelnemers
€ 200.000
2.500
33
2.175.000
17
1.000
14
910.000
7
7.500
100
13.050.000
100
- Beperkte ondersteuning/
op eigen kracht
- Met ondersteuning
Grotere afstand tot de
arbeidsmarkt (> 2 jaar)
Meedoen
Werk & Inkomen
- Beperkte ondersteuning/
op eigen kracht
Educatie
€ 300.000
Powers
€ 75.000
Personele inzet
Diagnose
€ 200.000
Maatsch. tegenprestatie
en inbedding AMO,
incl. werk als medicijn
€ 800.000
Grotere afstand tot de
arbeidsmarkt (> 2 jaar)
Meedoen
Wijkteams
- Met ondersteuning,
wijkteams (regie)
Inzet personeel
Educatie
Powers
Inzet diagnose
Totaal
€ 500.000
€135.000
€ 75.000
€ 200.000
Naast het Participatiebudget en de Wmo 2015 wordt vanuit het programma Maatschappelijke
Ondersteuning inzet gepleegd voor participatie en activering.
- Binnen de wijkteams vormt participatie een vast bespreekpunt met de cliënten die een beroep op de
wijkteams doen, waar mogelijk worden daar acties op uitgezet.
- Daarnaast wordt het budget beschermd wonen ingezet op alle leefgebieden waaronder participatie en
activering.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
13
4.1
Diagnose aan de kop van het proces
Bij binnenkomst van de uitkeringsgerechtigde krijgen wij door een diagnose een reëel beeld van de
mogelijkheden van een uitkeringsgerechtigde en de kansen op de arbeidsmarkt. Bij de diagnose wordt
vastgesteld of de werkzoekende op eigen kracht of met ondersteuning naar betaald werk kan. Wanneer
betaald werk binnen twee jaar niet de verwachting is, vormt maatschappelijke participatie de korte termijn
doelstelling. Dit is geen permanente indeling, maar wordt gebruikt bij de start van het traject en in de loop
daarvan geactualiseerd. Onderstaand schema is ingevoegd om de relatie tussen de inzet van Economie,
Werk & Onderwijs (EWO), Maatschappelijke Ondersteuning (MO) en Stadsdeelmanagement (SDM) aan
te geven.
4.2
Op eigen kracht naar betaald werk
Werkzoekenden zijn primair zelf verantwoordelijk om uit de uitkering te komen. De afdeling Werk biedt
ondersteuning bij het verkrijgen van werk. Door de economische recessie is er momenteel binnen ons
WWB-bestand een groep van ca. 1.500 werkzoekenden die de zoektocht naar werk in hoge mate
zelfstandig kan uitvoeren. Van deze werkzoekenden moeten de CV’s en competentieprofielen up-to-date
zijn en inzichtelijk voor werkgevers. Onze rol beperkt zich bij deze groep tot het stimuleren, faciliteren en
controleren van de inspanningen. Vanuit de afdeling Werk krijgt deze groep actief vacatures aangeleverd.
Ook worden sollicitatietrainingen en netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Werkzoekenden houden zelf
hun ePortfolio actueel, gaan bij werkgevers langs, bezoeken vacaturesites en kunnen het instrument
proefplaatsing (maximaal drie maanden werken met behoud van uitkering) inzetten om een werkgever
over de streep te trekken voor een betaalde baan. Indien werkgever en werkzoekenden van mening zijn
dat inzet van (vak)scholing nodig is, kan ook dit instrument worden ingezet om de indienstneming te
bevorderen.
De in te zetten instrumenten EAA zijn:
- Sollicitatietrainingen, netwerkbijeenkomsten en ePortfolio
- Proefplaatsingen
- (Vak)scholing
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
14
4.3
Via leer- en werktrajecten naar betaald werk
Een groep van ca. 2.500 werkzoekenden is in staat om binnen een periode van twee jaar uit te stromen
naar betaald werk, maar heeft hierbij ondersteuning nodig in de vorm van leer- en werktrajecten. Op deze
groep zetten we vanuit het participatiebudget de meeste middelen in. Investeren in deze groep loont,
want:
- we voorkomen dat mensen langdurig in de uitkering blijven
- de loonwaarde van deze groep wordt verzilverd.
Daarnaast is er een groep die via de sociale werkvoorziening, de WIW en ID-regeling of op basis van
loonwaarde een betaalde baan hebben en daarbij begeleiding krijgen vanuit de afdeling Werk.
De in te zetten instrumenten EAA zijn:
- Uitstroomarrangementen
- Proefplaatsingen
- (Vak)scholing, opleiding en educatie
- Participatieplaatsen
- Startersbegeleiding
- Loonkostensubsidie (job-coaching, werkplekaanpassingen,
“no-risk” polissen)
- Specialistische dienstverlening
4.3.1
Extra aandacht voor jongeren
Alle jongeren tot 27 jaar worden vanuit het Werkplein actief begeleid. Jongeren zonder startkwalificatie
worden al binnen de vier weken zoektijd ondersteund door het scholingsplichtteam of het actieteam
Voortijdig Schoolverlaten (VSV). Zij stimuleren jongeren om verder te leren of een betaalde baan te
vinden. Met een aantal jongeren is de gemeente vanuit jeugdzorg/Wmo al in contact om zorg te bieden.
Deze informatie wordt bij het uit te zetten traject naar werk of scholing betrokken.
In regionaal verband zijn in Twente jongerenadviseurs actief, die jongeren gerichte begeleiding bieden.
Tenslotte brengen onze adviseurs Werk de landelijke regeling premiekorting voor jongeren bij werkgevers
onder de aandacht, waardoor jongeren een financieel streepje voor krijgen op andere werkzoekenden.
4.3.2
Jongeren met een arbeidsbeperking
Vanaf 1 januari 2015 verstrekt het UWV geen Wajonguitkeringen meer aan jongeren met een
arbeidsbeperking als ze meer dan twintig procent loonwaarde hebben. Deze jongeren zijn voortaan voor
een uitkering aangewezen op de gemeente. De verwachte omvang van deze groep is circa 200 jongeren
in 2015.
Preventie
Door een nauwe samenwerking met het onderwijsveld (VSO, PRO en ROC) kan een deel van de
jongeren doorstromen naar werk (eventueel met LKS) en wordt uitval voorkomen. Deze samenwerking
wordt regionaal vormgegeven en lokaal vertaald. Voor de preventieve aanpak van de VSO- en PROscholen zijn Europese subsidiegelden (ESF) beschikbaar voor de periode 2015 en 2016 (circa € 1,3 mln).
Een eerste, door de scholen afgegeven, indicatie geeft aan dat circa 150 jongeren via de preventieve
aanpak aan een betaalde baan kunnen worden geholpen. In dat geval richten zo’n vijftig jongeren zich tot
de gemeente voor bemiddeling naar werk.
Actieteam
Om in te spelen op de situatie van deze jongeren is de intentie om het actieteam, bestaande uit
medewerkers van de gemeente Enschede, scholen en diverse zorginstanties, een rol te laten spelen. Het
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
15
actieteam richt zich nu met name op jongeren die nog een startkwalificatie kunnen halen. Voor de
jongeren die na 1 januari 2015 instromen, veelal afkomstig van VSO- en PRO-scholen, is dat vaak niet
haalbaar en ook niet verplicht. Door deze groep onder het actieteam te brengen, krijgen ze de juiste
begeleiding.
4.3.3
Studietoelage voor jongeren met een arbeidsbeperking
Een deel van de jongeren ontvangt studiefinanciering. Aangezien deze jongeren veelal niet in staat zijn
om te werken naast hun studie, komen zij in aanmerking voor een studietoelage. Voor 2015 bedraagt de
Rijksbijdrage € 68.000,-. In het coalitieakkoord is de wens uitgesproken om geen extra middelen in te
zetten bovenop de Rijksbijdragen. De studietoelage per individu valt daardoor aanzienlijk lager uit dan de
huidige regeling van het UWV. Binnen de arbeidsmarktregio Twente is afgestemd een bedrag van € 850,per jaar te hanteren gedurende maximaal vier jaar (duur sluit aan bij de Wet studiefinanciering). De
uitgaven worden jaarlijks gemonitord, zodat indien nodig bijgestuurd kan worden.
4.4
Maatschappelijke participatie
Vanuit onze bestanden komen ca. 3.500 mensen in aanmerking voor maatschappelijke participatie. De
inzet vanuit de afdelingen Werk en Inkomen is gericht op stimuleren, beperkt faciliteren en controleren van
de uitkeringsgerechtigde. Of en zo ja hoe uitkeringsgerechtigden maatschappelijk participeren, bekijken
we door middel van diagnose en periodieke herbeoordeling (hiervoor wordt een business case opgesteld).
Zo nodig stimuleren we mensen tot meer participatie. Primair gaan we uit van de eigen kracht van de
mensen en is de rol vanuit de afdelingen Werk en Inkomen beperkt tot wijzen op de mogelijkheden die er
zijn binnen onze gemeente.
Als mensen bijscholing nodig hebben op het gebied van taal en rekenen, zetten we educatietrajecten in.
Bij meervoudige problematiek of als voorkomen van zorgmogelijk is, brengen we mensen in contact met
wijkteams voor ondersteuning. Meedoen naar vermogen is hierbij onze insteek (zie bijlage 6).
Vanuit de wijkgerichte aanpak kan maatwerk geleverd worden. We zetten bijvoorbeeld leer- en
werktrajecten naar betaald werk in, wanneer overdracht naar de afdeling Werk vanuit de persoonlijke
situatie (nog) niet wenselijk is. Het betreft dan met name de inzet van Participatieplaatsen.
Baten van maatschappelijke participatie
De baten van deze aanpak liggen niet zozeer in de uitstroom naar betaald werk, maar bestaan vooral uit
het voorkomen van sociaal isolement, een goed voorbeeld geven aan de kinderen, preventie van
zorgkosten en een bijdrage leveren aan de samenleving door middel van vrijwilligerswerk en mantelzorg.
Vrijwilligerswerk
De WWB kan geen (langdurig) vrijwilligerswerk afdwingen. Het is aan de vrijwilligersorganisaties zelf om
hun vrijwilligers te koesteren. Bijvoorbeeld door begeleiding en aandacht te geven en eventueel een
vrijwilligersvergoeding te bieden. De gemeente faciliteert vrijwilligerswerk door:
- ondersteuning mantelzorg en vrijwilligerswerk (vrijwilligers053.nl)
- een opleidingsaanbod beschikbaar te stellen voor vrijwilligers
- toeleiding van potentiele vrijwilligers vanuit de diagnose EAA
- sluitstuk te zijn na de inzet van EAA-instrumenten.
De in te zetten instrumenten EAA zijn:
- Educatietrajecten
- Maatschappelijke tegenprestatie
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
16
4.4.1
Maatschappelijke tegenprestatie
Met de Participatiewet hebben gemeenten de mogelijkheid om mensen met een uitkering een
tegenprestatie op te leggen. Dit vanuit de gedachte dat van mensen die een beroep doen op de solidariteit
van de Nederlandse samenleving een tegenprestatie mag worden verwacht. Uitkeringsgerechtigden
geven hiermee invulling aan hun maatschappelijke betrokkenheid. Deze betrokkenheid is niet alleen goed
voor de samenleving, maar heeft ook nut voor de mensen zelf.
Uitgangspunten tegenprestatie
De gemeente kan vanaf 2015 uitkeringsgerechtigden verplichten om naar vermogen een
maatschappelijke tegenprestatie te leveren. Vanuit de wettelijke kaders gaat het om onbeloonde en
maatschappelijk nuttige werkzaamheden die beperkt zijn in omvang en duur, bijvoorbeeld bij
(sport)verenigingen en culturele instellingen. De tegenprestatie mag geen verdringende werking hebben
op de arbeidsmarkt. De inzet van de uitkeringsgerechtigde is “naar vermogen” en mag niet belemmerend
werken op het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid.
Inzet tegenprestatie
De maatschappelijke tegenprestatie is één van de instrumenten in het kader van onze gemeentelijke
ambitie om iedereen naar vermogen mee te laten doen. Hierbij wordt gekeken naar de persoonlijke
omstandigheden. Uitkeringsgerechtigden die een re-integratietraject naar werk volgen, of naar vermogen
vrijwilligerswerk of mantelzorg verrichten zijn van de maatschappelijke tegenprestatie vrijgesteld. De inzet
van de tegenprestatie verbinden we aan de concrete behoeften vanuit de Enschede samenleving. Door
de maatschappelijke tegenprestatie komen mensen in aanraking met het uitvoeren van activiteiten voor
verenigingen of andere vormen van maatschappelijke participatie. De verenigingen kunnen er dan voor
zorgen dat in die periode er enthousiasme voor het vrijwilligerswerk en binding met de vereniging ontstaat.
De maximale duur van de tegenprestatie is beperkt tot een half jaar en tot maximaal 24 uur per week.
Deze uitgangspunten zijn in de gemeentelijke verordening opgenomen, zoals het Rijk dat van ons vraagt.
4.5
Monitoring
De realisatie van onze uitstroomambitie van 40 % monitoren we. De arbeidsfit trajecten (zie inleiding
hoofdstuk 4) zijn een middel om de uitstroomambitie te bereiken en worden als zodanig gemonitord. Voor
wat betreft de maatschappelijke participatie (zie 4.4) monitoren we de inzet van onze
uitkeringsgerechtigden op vrijwilligerswerk, mantelzorg en maatschappelijke tegenprestatie.
Jongeren worden in de monitor als aparte groep zichtbaar gemaakt.
De Raad wordt twee keer per jaar geïnformeerd over de resultaten.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
17
5.
Financieel kader
Er zijn financiële middelen beschikbaar om de doelen en ambitie voor 2015 te bereiken (zie paragraaf
5.1). Daarnaast vormen de uitkeringsmiddelen (i-deel) een belangrijke basis voor het
uitvoeringsprogramma. Instrumenten als loonkostensubsidie, scholingstrajecten, Participatieplaatsen en
proefplaatsingen maken namelijk gebruik van inzet van werkzoekenden met (gedeeltelijk) behoud van
uitkering.
Bij inzet van (vak-)scholing wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van het reguliere onderwijs. Hiervoor
worden de financiering van het ministerie van OCW en de bedrijfscontacten van het onderwijs ingezet.
Verder maken we gebruik van de regelingen die een werkgever ter beschikking staan, zoals de Wet
vermindering afdracht (Wva), O&O fondsen en de premieregeling voor 50-plussers.
Om extra middelen te genereren, zoeken we voortdurend naar gelden uit Europese en regionale fondsen.
Op een ESF-subsidie voor jeugdwerkloosheid wordt inmiddels aanspraak gemaakt (circa € 0,2 miljoen).
Deze ESF-subsidie is in dit financieel kader niet meegenomen, omdat de datum van vaststelling
momenteel niet bekend is.
5.1
Uitvoeringsbudget EAA 2015
Voor het uitvoeringsprogramma EAA 2015 is € 53 miljoen beschikbaar. Dit bedrag is opgebouwd uit de
volgende middelen:
Middelen
Bedrag 2015 in miljoen euro’s
Participatiebudget
11,38
Uitvoeringskosten Participatiewet
0,05
Individuele studietoelage
0,07
Reserveringsregeling vanuit 2014
1,70
Educatiemiddelen
0,92
SW-middelen (exclusief omzet)
35,64
Tijdelijke bijdrage SW conform coalitieakkoord
2,95
Totaal
52,71
Omdat de uitgaven SW hoger liggen dan de beschikbare Rijksmiddelen, is sprake van een structureel
tekort. Met de invoering van de Participatiewet kan vanaf 2015 het tekort ten laste komen van het
participatiebudget. Om de gevolgen hiervan op re-integratiemogelijkheden van werkzoekenden te
verzachten, is in het coalitieakkoord afgesproken om voor de periode van drie jaar een bijdrage vanuit de
algemene middelen te verstrekken. Voor 2015 gaat het om een bijdrage van € 2,9 miljoen. Het resterende
tekort moet uit de middelen van het participatiebudget worden gedekt.
De educatiemiddelen behoorden voorheen tot het participatiebudget. Vanaf 2015 verandert dat en worden
de educatiemiddelen voor de arbeidsmarktregio Twente (€ 2.071.145 miljoen) overgemaakt naar de
centrumgemeente. De bedoeling is om het volledige bedrag in te zetten bij het ROC van Twente. Ook in
deze nieuwe situatie kunnen werkzoekenden worden geplaatst op educatietrajecten en dragen deze bij
aan de Enschedese Arbeidsmarktaanpak. De voor Enschede verwachte inzet van educatiemiddelen
maakt daarom onderdeel uit van bovenstaand overzicht.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
18
6.
Instrumentarium 2015 en kosten
De afgelopen jaren is het aanbod van de verschillende instrumenten teruggebracht door focus aan te
brengen op kernactiviteiten. De instrumenten die overgebleven zijn, hebben hun nut bewezen en worden
daarom voortgezet. Daarnaast wordt het instrumentarium aangevuld met instrumenten voor de nieuwe
doelgroepen.
De volgende tabel geeft per doelgroep inzicht in de benodigde instrumenten en bijbehorende uitgaven. De
tabel geeft eveneens inzicht in de kosten van flankerende voorzieningen, die niet specifiek zijn toe te
rekenen aan een doelgroep.
Voor nadere toelichting op het instrumentarium 2015 verwijzen we naar bijlage 1.
Inzet
Instrumenten
Uitgaven 2015
(miljoen €)
Op eigen kracht naar betaald
werk
Sollicitatietraining, netwerkbijeenkomsten en ePortfolio
Proefplaatsingen
(Vak)scholing
0,5
Leer- en werktrajecten naar
betaald werk
Uitstroomarrangementen
Proefplaatsingen
(Vak)scholing, opleiding en educatie
Participatieplaatsen
Startersbegeleiding
Loonkostensubsidie en nieuw beschut
Specialistische dienstverlening
5,1
Begeleid werken, Detacheringen en Beschut bedrijf
(oude doelgroep)
39,7
WIW en ID (afronding)
Taal en inburgering (afronding)
1,1
Educatietrajecten
0,8
Maatschappelijke participatie
Power
Maatschappelijke tegenprestatie
Flankerende voorzieningen
Personele inzet afd. Werk en Inkomen
5,5
Werkgeversbenadering
Functiecreatie
Arbeidsbonus
Nieuwe initiatieven en opvang terugloop middelen
Totaal uitvoeringsprogramma
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
52,7
19
Bijlage 1 Instrumentarium EAA 2015
In deze bijlage geven we een inhoudelijke beschrijving van het instrumentarium EAA, inclusief de kosten
per instrument vanuit het participatiebudget 2015. Hierbij worden de instrumenten ingedeeld naar de
verschillende doelgroepen.
1. Op eigen kracht naar betaald werk
€ 450.000,-
1.1
€ 350.000,-
Sollicitatietraining, netwerkbijeenkomsten
en ePortfolio
Vanuit de afdeling Werk krijgt de groep actief naar werk vacatures aangeleverd. Ook worden
sollicitatietrainingen en netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Werkzoekenden houden zelf hun
e-portfolio bij.
1.2
Proefplaatsingen
Personeel
zie flankerend
De doelgroep bestaat uit werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt (< 2 jaar). De
proefplaatsingen vinden rechtstreeks plaats bij de werkgevers, waarbij sprake moet zijn van een concreet
baanperspectief. De werkzoekende zorgt zelf voor een plek, of wordt met hulp van de adviseur werk
geplaatst bij werkgevers. Duur van de proefplaatsing is maximaal drie maanden, waarna werkzoekende
regulier in dienst wordt genomen of overgeplaatst naar een andere werkgever.
Omdat deze groep een geringe afstand tot de arbeidsmarkt heeft , wordt geen bijdrage aan de werkgever
verstrekt. De ingebrachte productiviteit dekt de begeleidingskosten immers in redelijke mate af.
1.3
(Vak) scholing
Personeel
zie flankerend
Trajecten
€ 100.000,-
Arbeidsmarktgerichte scholing is een belangrijke pijler van de Enschedese arbeidsmarktaanpak. Daarmee
borgen we de duurzame uitstroom naar werk. Hierbij zijn onderstaande punten van belang:
a. Behalen van een actuele startkwalificatie of verbetering beroepskwalificatie
b. Duaal (in combinatie met werk)
c. Indien mogelijk met studiefinanciering
d. Gericht op uitplaatsing naar regulier werk
e. Samenwerking met regulier onderwijs door:
Toeleiding via leerwerkloket op het werkplein
De adviseur werk bewaakt de arbeidsmarktrelevantie
Opleider regelt zowel de scholing als plaatsing op een erkende praktijkplek
Omzetting praktijkplek naar betaald werk gedurende scholingstraject door de adviseur werk.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
20
2. Leer- en werktrajecten naar betaald werk
€ 45.903.000,-
2.1
€ 500.000,-
Uitstroomarrangementen
Voor het eerst is in het uitvoeringsprogramma een budget opgenomen voor arrangementen die door
externe partijen kunnen worden ingediend, met als hard criterium uitstroom uit de gemeentelijke uitkering.
De inzet van financiële middelen EAA voor uitstroomarrangementen is bestemd voor de groep
werkzoekenden die met ondersteuning naar betaald werk uitstroomt. De voorstellen worden via de
gebruikelijke lijn van het beoordelingsteam behandeld. Hierbij wordt nagegaan of de plannen passen
binnen de kaders EAA uitgaande van kompas loonwaarde, geen verdringing, eenduidige
werkgeversaanpak Twente en prijs/kwaliteitverhouding met het reeds beschikbare instrumentarium gericht
op werk.
2.2
Proefplaatsingen
Personeel
zie flankerend
De doelgroep bestaat uit werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt (< 2 jaar). De
proefplaatsingen vinden rechtstreeks plaats bij de werkgevers, waarbij sprake moet zijn van een concreet
baanperspectief. De werkzoekende zorgt zelf voor een plek, of wordt met hulp van de adviseur werk
geplaatst bij werkgevers. Duur van de proefplaatsing is maximaal drie maanden, waarna werkzoekende
regulier in dienst wordt genomen of overgeplaatst naar een andere werkgever.
Omdat deze doelgroep een geringe afstand tot de arbeidsmarkt heeft, wordt geen bijdrage aan de
werkgever verstrekt. De ingebrachte productiviteit dekt de begeleidingskosten immers in redelijke mate af.
2.3
(Vak) scholing
Personeel
zie flankerend
Trajecten
€ 600.000,-
Om duurzame uitstroom naar werk te borgen is arbeidsmarktgerichte scholing een belangrijke pijler van
de Enschedese arbeidsmarktaanpak. Hierbij zijn onderstaande punten van belang:
a. Behalen van een actuele startkwalificatie of verbetering beroepskwalificatie
b. Duaal (in combinatie met werk)
c. Indien mogelijk met studiefinanciering
d. Gericht op uitplaatsing naar regulier werk
e. Samenwerking met reguliere onderwijs door:
Toeleiding via leerwerkloket op het werkplein
De adviseur werk bewaakt de arbeidsmarktrelevantie
Opleider regelt zowel de scholing als plaatsing op een erkende praktijkplek
Omzetting praktijkplek naar betaald werk gedurende scholingstraject door de adviseur werk.
2.4
Educatie
€ 800.000,-
Voor werkzoekenden met een erg laag startniveau zijn leer-werkarrangementen nog niet aan de orde,
maar wordt eerst gestart met een traject voornamelijk gericht op taal en rekenen. Hierbij worden
educatiemiddelen ingezet. Dit maakt deel uit van grotendeels geoormerkte Rijksmiddelen die bij het ROC
moeten worden ingezet. Daarvoor ontvangt Enschede een budget dat regionaal moet worden ingezet.
2.5
Studiekostenregeling
€
68.000,-
Jongeren met een arbeidsbeperking zijn voor een uitkering afhankelijk van de gemeente. Aangezien deze
jongeren vaak niet in staat zijn om te werken naast hun studie, komen zij in aanmerking voor een
studietoelage. Als voorwaarde om in aanmerking te komen voor de individuele studietoeslag geldt dat de
student minimaal 18 jaar is en geen vermogen heeft. Daarnaast geldt dat de persoon recht heeft op
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
21
studiefinanciering op grond van de Wsf 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van
hoofdstuk 4 van de WTOS (artikel 36b lid 1 Participatiewet).
2.6
Participatieplaatsen
Personeel
zie flankerend
Begeleidingsbijdrage
werkgevers
€ 1.200.000,-
Premie
Participatieplaats
€ 400.000,-
WA- verzekering
Klimoppers
€
15.000,-
Begeleidingsbijdrage werkgevers
Per 2015 vervalt de begeleidingsbijdrage voor werkgevers. De begrote bedragen voor de
begeleidingsbijdrage voor werkgevers zijn de doorloopkosten van de deelnemers die nog op een
Klimopplek zitten.
Als er twijfels zijn over de motivatie zetten we deelnemers op Participatieplaatsen bij werkgevers die in
staat zijn om de begeleiding “strak” in te vullen en die zeer korte lijnen met de afdeling Handhaving
hebben, zoals Surplus. Zij plaatsen deze groep binnen hun eigen bedrijf, of – met begeleiding – bij andere
werkgevers. Alleen voor deze groep werkzoekenden wordt nog een begeleidingsbijdrage aan de
werkgever verstrekt van € 1.000,- voor het eerste halfjaar (naar rato).
Participatiepremie
De premie voor de werkzoekende van € 25 per maand (> 10 uur inzet per week) of € 50 per maand (> 20
uur inzet per week) blijft gehandhaafd.
2.7
€ 300.000,-
Startersbegeleiding
De begeleiding van starters wordt in 2015 door het ROZ Twente (Regionale Organisatie Zelfstandigen)
uitgevoerd. Momenteel vinden met het ROZ gesprekken plaats over een toekomst bestendige werkwijze,
inzet en financiering. Contractueel is vastgelegd dat gefaseerde afbouw mogelijk is vanaf 2015.
2.8
Loonkostensubsidie
Personeel
zie flankerend
Loonwaardebepaling,
job-coaching,
werkplekaanpassingen
en “no-risk” – polissen
€ 570.000,-
De in Enschede opgedane ervaringen met de pilot loondispensatie worden ingezet bij het werken met
loonkostensubsidies waar de Participatiewet van uitgaat. De werkwijze blijft in de kern hetzelfde; de
werkgever neemt de werkzoekende in dienst waarbij de gemeente op basis van de loonwaarde van de
werkzoekende een subsidie verstrekt. Nieuw is dat de werkzoekende op basis van het wettelijk
minimumloon door de werkgever wordt betaald.
Job-coaching en werkplekaanpassingen worden ingezet voor de groep met een arbeidsbeperking.
Daarnaast kunnen “no-risk”-polissen worden ingezet om eventuele risico’s voor een werkgever te
verminderen.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
22
2.9
€ 39.657.000,-
Begeleid Werken, Detacheringen en
Beschut Bedrijf (oude doelgroep)
(exclusief inkomsten
beschut en
detacheringen)
In Enschede sorteren we al ruim 4 jaar voor op veranderingen in de Sociale Werkvoorziening. Onze inzet
is er de afgelopen jaren op gericht om mensen die intern bij de DCW werkten, te plaatsen bij reguliere
werkgevers. Deze beweging van binnen naar buiten is in Enschede succesvol geweest. We hebben
inmiddels een verdeling van 2/3 van de medewerkers die ‘buiten’ werkzaam zijn en 1/3 van de
medewerkers is nog bij het eigen SW-bedrijf DCW werkzaam. Daarnaast is er de afgelopen 2 jaar een
nauwe samenwerking met de WWB-activiteiten van de gemeente Enschede gerealiseerd ( oa. via een
integrale werkgeversbenadering). Enschede loopt hiermee voorop op andere sociale werkvoorzieningen.
Anticiperend op de komst van de Participatiewet (eerst de Wet werken naar Vermogen en nu de
Participatiewet) is in 2011 besloten om geen instroom in de WSW meer toe te laten. Alle swmedewerkers die op 31 december 2014 een Wsw-dienstbetrekking hebben, houden hun huidige
wettelijke rechten en plichten. Momenteel werken er 102 medewerkers in begeleid werken, 950
gedetacheerd, en 529 bij Beschut.
Mensen met een geldige Wsw-indicatie, die op 31 december 2014 geen Wsw-dienstbetrekking hebben,
kunnen niet meer in de Wsw instromen. Voor zover behorend tot de gemeentelijke doelgroep vallen deze
mensen in 2015 onder de werking van de Participatiewet.
1
Onder de nieuwe participatiewet bestaat nog de mogelijkheid voor (nieuw) beschut werk. Het gaat om
werkzoekenden met een loonwaarde tussen twintig en veertig procent, die van het UWV de indicatie
‘beschut werk’ krijgen. Na indicatie is de gemeente verplicht een arbeidscontract aan te bieden op basis
van het wettelijk minimumloon. Uitgaande van de beschikbare Rijksmiddelen kunnen jaarlijks circa tien
plekken nieuw beschut werk beschikbaar worden gesteld. De veranderingen in het Rijksbeleid gaan
gepaard met bezuinigingen waardoor de afgelopen jaren al grote ombuigingen zijn doorgevoerd. De
begeleidingsorganisatie is afgeslankt en de facilitaire ondersteuning wordt niet meer in eigen beheer
maar vanuit de gemeente geregeld. Tot aan 2019 wordt er jaarlijks nog eens €500 op de Rijksubsidie voor
de SW gekort. Dit heeft rechtstreeks gevolgen voor de financiering van de SW. We zullen alles op alles
moeten zetten om tekorten te minimaliseren.
Binnen het beschut bedrijf wordt ingezet op het verder vergroten van de omzet. De afgelopen 3 jaar is de
omzet bij de productie-afdeling jaarlijks met 8% gestegen. Er is hiervoor geïnvesteerd in het aantrekken
van nieuwe Duitse klanten, het verbeteren van de kwaliteit en logistiek van de opgeleverde producten
(lean-werken) en het verhogen van de inzet op de zogenaamde A-klanten. Om de financiële situatie
verder te verbeteren wordt in 2015 de expertise van het beschut bedrijf ingezet bij aanpalende
beleidsterreinen. Daarbij valt te denken aan voortrajecten voor mensen die we bij reguliere werkgevers
willen plaatsen, het aanbieden van arbeidsmatige dagbesteding aan mensen die in het kader van de
Wmo actief kunnen en willen zijn en het aanbieden van re-integratie activiteiten (spoor 2) aan
commerciële werkgevers.
De gevolgen van het Rijksbeleid hebben de komende jaren ook effect op het onderdeel detacheringen. De
instroom naar de SW stopt formeel. Het aantal detacheringen zal als gevolg daar van gaan dalen. In het
licht van het beleid om zoveel mogelijk mensen te plaatsen bij reguliere werkgevers is de afgelopen jaren
een belangrijke stap gezet in de verantwoordelijkheid die bij de werkgevers is neergelegd. De begeleiding
van de gedetacheerden is inmiddels voor 355 mensen over gegaan van de gemeente naar de werkgever
zelf. Met deze deta plus constructie is er nog feitelijk nog maar één verschil met de mensen die regulier in
dienst zijn bij deze werkgevers en dat is het dienstverband dat mensen formeel nog hebben met de
gemeente. De verwachting is dat het komende jaar nog eens tenminste 30 mensen overgaan naar een
deta plus constructie.
1
We spreken van nieuw beschut werk, om het onderscheid met het huidige beschut werk aan te geven
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
23
Voor 595 mensen geldt nog een reguliere detachering. We streven bij die groep naar een zo hoog
mogelijk sociaal en financieel rendement. We zijn en blijven werkgever van deze groep mensen. Het
komende jaar gaan we in overleg met werkgevers om bestaande langdurige (of voor onbepaalde tijd)
detacheringscontracten contracten om te vormen tot contracten waar we loonwaarde als basis voor de te
betalen detacheringsvergoeding gaan gebruiken. We beogen daarmee de omzet te verbeteren en de
opbrengsten per persoon te verhogen. Ondanks deze actie zal als gevolg van de daling van het aantal
mensen dat gedetacheerd is, de totale omzet gaan dalen vanaf 2015.
2.10
€
Nieuw Beschut
89.000,-
Uitgaande van de beschikbare Rijksmiddelen kunnen jaarlijks in Enschede circa tien plekken nieuw
beschut werk ingevuld worden. Nieuw beschut werk zal vanuit de “werkgever op kop” - gedachte zoveel
mogelijk bij reguliere werkgevers plaatsvinden. Als dit niet lukt, kan de werkzoekende werkzaamheden
uitvoeren bij de DCW (vangnet).
2.11
€ 600.000,-
Specialistische dienstverlening
Als het bestaande instrumentarium niet volstaat kan maatwerk worden geleverd door de inzet van
specialistische dienstverlening. Deze kan ingekocht worden door een PRB (persoonsgebonden reintegratiebudget) te verstrekken. Bijvoorbeeld voor kinderopvang, “no-risk”-polis, voucher of arbeidsmedische keuringen.
2.12
€ 1.004.000,-
WIW- en ID-banen (afronding)
De regeling voor ID/WIW-medewerkers is in 2019 afgebouwd, met uitzondering van degenen die op 1
januari 2010 nog geen 55 jaar oud waren. Deze groep wordt vanuit het participatiebudget gefinancierd. In
2014 liggen de kosten lager dan in 2013 vanwege met name uitstroom door pensionering.
2.13
€ 100.000,-
Taal en Inburgering (afronding)
Het budget voor de inburgering is van Rijkswege afgebouwd. Dit betekent dat in 2015 nog een beperkt
aantal lopende trajecten wordt afgerond. Vanaf 2013 moeten nieuwkomers/verplichte inburgeraars zelf
hun inburgering betalen en zich zelfstandig voorbereiden op het examen zonder bemoeienis van de
gemeente.
In november 2012 heeft de raad de nota Taal en Inburgering vastgesteld. De nieuwe aanpak houdt in dat
Alifa taallessen door vrijwilligers organiseert. Hiermee is in 2015 een bedrag van € 50.000,- gemoeid.
3. Maatschappelijke participatie
€ 850.000,-
3.1
€ 435.000,-
Educatie
Voor werkzoekenden met een erg laag startniveau zijn leer-werkarrangementen nog niet aan de orde,
maar wordt eerst gestart met een traject voornamelijk gericht op taal en rekenen. Hierbij worden
educatiemiddelen ingezet. Dit maakt deel uit van grotendeels geoormerkte Rijksmiddelen die bij het ROC
moeten worden ingezet. Daarvoor ontvangt Enschede een budget dat regionaal moet worden besteed.
3.2
Maatschappelijke tegenprestatie
Personeel
Zie flankerend
Met de Participatiewet hebben gemeenten de mogelijkheid om mensen met een uitkering een
tegenprestatie op te leggen.
3.3
Bijdrage wijkteams
€ 115.000,-
Betreft personele inzet van de afdeling werk in de wijkteams waardoor een gezamenlijke aanpak in de wijk
wordt gerealiseerd.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
24
3.4
€ 150.000,-
Bijdrage wijkbudgetten
Vanuit het participatiebudget is € 150.000,- bestemd voor een algemene bijdrage aan de wijk budgetten.
3.5
€ 150.000,-
Powers
Via de methodiek “empowerment” worden uitkeringsgerechtigden op een laagdrempelige manier
geactiveerd. In 2015 wordt de aansturing van de huidige Powers ondergebracht bij het
Stadsdeelmanagement. De financiering van de Powers wordt vanaf 2016 structureel geregeld door de
inzet van de budgetten Burgerkracht en het inkoopbudget van de wijkteams. In het overgangsjaar 2015
worden de Powers nog voor 50% gefinancierd uit het participatiebudget.
4. Flankerende voorzieningen
€ 5.504.000,-
4.1
€ 4.744.000,-
Personele inzet afdeling Werk en Inkomen
De adviseur werk is voor de werkgever het centrale aanspreekpunt voor de inventarisatie, uitvoering en
ondersteuning van trajecten naar werk. Een goede relatie met de werkgever leidt tot meer en betere
plaatsingen vanuit het werkzoekendenbestand. Het ondernemersloket heeft een belangrijke rol in de
acquisitie van bedrijven en het faciliteren van bedrijven. Beide gemeentelijke functies worden onderling
nauw afgestemd in hun groei en ontwikkeling.
Voor de diagnose en begeleiding van werkzoekenden worden vanuit het Werkplein diagnoseadviseurs,
werkzoekenden begeleiders en ondersteunende functies ingezet.
Arbeidsdeskundigen worden ingezet bij de diagnose en de uitplaatsing van werkzoekenden met een
arbeidsbeperking met behulp van loonkostensubsidie. De afdeling Inkomen draagt zorg voor de vertaling
van het inkomensdeel.
We willen onze werkzoekenden niet uit het oog verliezen en geven aandacht door regelmatige
cliëntcontacten. De periodieke herbeoordelingen maken hier onderdeel vanuit. Voor wat betreft de inzet
wordt een business case opgesteld. Hierbij houden we de voortgang in de gaten die op eigen kracht of
met ondersteuning is bereikt. Zo nodig worden nadere afspraken gemaakt of wordt handhaving ingezet.
De successen van het arbeidsmarktoffensief (AMO) worden ingebed in de reguliere werkwijze. Dit betreft
met name actueel inzicht in de cliëntcontacten, inclusief bewaking van de rechtmatigheid, en zo nodig met
behulp van huisbezoeken. We stimuleren uitstroom naar werk door inzet van het instrumentarium
Arbeidsfit. En als dit niet kan door maatschappelijk actief te worden. De reguliere inbedding gaat in 2015
gepaard met extra personele inzet om de resultaten van het project AMO te behouden en is inclusief een
bijdrage aan Glanerbrug Doet (conform B&W besluit 4 november 2014).
4.2
Werkgeversbenadering
PR
€ 75.000,-
Enschede gaat uit van het principe “de werkgever op kop”. Voor de contacten met werkgevers zijn
accountmanagers en adviseurs werk werkzaam. Deze maken gebruik van instrumenten als directe
bemiddeling, functiecreatie, loonkostensubsidie en proefplaatsingen. Het budget is bestemd voor
informatie- en voorlichtingscampagnes, bijeenkomsten met werkgevers en werkzoekenden en voor
uitvoeringskosten van het keurmerk Werkpakt.
4.3
Functiecreatie
€ 25.000,-
Vanuit de afdeling Werk krijgen werkgevers informatie en kunnen ze een advies voor hun bedrijf krijgen
over functiecreatie . Hierbij worden bedrijfsprocessen anders ingericht en eenvoudige taken afgesplitst,
waardoor werkzoekenden met een lagere beroepskwalificatie ingezet kunnen worden.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
25
4.4
Arbeidsbonus
€ 100.000,-
De arbeidsbonus betreft een stimuleringsregeling voor werkzoekenden die langdurig in de uitkering zitten.
Voorgesteld wordt om de gemeentelijke arbeidsbonus van € 2.000,- terug te brengen naar € 1.000,-. Deze
bonus is voor personen boven de 27 jaar, die langer dan twee jaar in de uitkering hebben gezeten en
meer dan één jaar zijn uitgestroomd.
4.5
Nieuwe initiatieven en opvang terugloop
middelen
€ 560.000,-
Deze middelen worden ingezet voor de uitvoering van nieuwe initiatieven met name vanuit de MAU en het
Twents Banenplan. Mogelijk extra inzet in verband met de nieuwe doelgroepen die in 2015 onder de
gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen en voor de opvang van de terugloop in middelen. Dit laatste is
van belang om de gevolgen van de budgetreductie in 2017 te verzachten.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
26
Bijlage 2 Brief ministerie SZW met betrekking tot verdringing d.d. 1 oktober 2014
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
27
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
28
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
29
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
30
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
31
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
32
Bijlage 3 De belangrijkste aanpassingen van Klimopregeling naar de Participatieplaatsen
Wat is de reden om Klimopbanen te veranderen?
Klimopbanen werden in de afgelopen collegeperiode voor twee verschillende doelen ingezet.
Enerzijds als traject richting betaald werk, maar anderzijds ook om mensen in de bijstand
maatschappelijk actief te laten zijn. Door afnemende middelen voor re-integratie van werkzoekenden,
wil het huidige college de beschikbare arbeidsmarktinstrumenten nog meer op uitstroom naar betaald
werk richten. Daarom is het voorstel aan de Raad de huidige Klimopbaan om te vormen tot
Participatieplaats.
Waar worden de nieuwe Participatieplaatsen ingezet?
Participatieplaatsen worden bij voorkeur ingevuld daar waar kansen liggen voor uitstroom naar
betaald werk. Dat kan bij werkgevers met uitzicht op betaald werk binnen hun bedrijf.
Naast de invulling van Participatieplaatsen bij reguliere werkgevers, kunnen werkzoekenden met een
kortere afstand tot de arbeidsmarkt (< 2 jaar) ook tijdelijk worden geplaatst bij maatschappelijke
organisaties en verenigingen die intern geen baanperspectief kunnen bieden. Doel van de
Participatieplaats is dan om de werknemersvaardigheden op het gewenste niveau te brengen en te
houden. Zodra dit niveau is bereikt, start de uitplaatsing van de werkzoekenden naar meer kansrijke
plekken voor het verkrijgen van betaald werk. Plaatsingen bij maatschappelijke organisaties en
verenigingen zijn voor de gemeente aantrekkelijker als ze meer bijdragen aan de doorstroom van
werkzoekenden richting betaald werk. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de aanwezige
relatienetwerken en business clubs.
Voor wie worden de Participatieplaatsen ingezet?
We richten ons bij de inzet van Participatieplaatsen op de doelgroep uit de bijstand die binnen twee
jaar naar werk kan. Dat is een verschuiving in de doelgroep die in het verleden voor een Klimopplek
in aanmerking kwam. In het nieuwe Uitvoeringsprogramma staan zelfredzaamheid en eigen
verantwoordelijkheid centraal. Daar stemmen we ook de begeleiding bij het zoeken naar werk op af.
De groep die binnen twee jaar naar werk kan maar daarbij een iets langere aanloop en meer
begeleiding nodig heeft, komt in aanmerking voor een Participatieplaats. Participatieplaatsen worden
dus ingezet als een proefplaatsing of scholingstraject voor de deelnemer (nog) niet passend is.
Wat is het perspectief voor verenigingen en instellingen waar nu veel klimoppers belangrijk
werk verrichten?
Enschedese verenigingen en instellingen krijgen - vergeleken met de huidige situatie - minder
werkzoekenden beschikbaar voor Participatieplaatsen. We schatten in dat het totale aantal
Klimopbanen en Participatieplaatsen in het overgangsjaar 2015 rond de 600 (nu circa 1.000) zal
liggen. De lopende contracten voor Klimop worden gewoon afgemaakt tot de afgesproken termijn.
De gemiddelde duur van een Participatieplaats is korter dan bij de huidige Klimopbaan. Dit sluit aan
bij de ingezette lijn van de afgelopen jaren, waarbij de duur van de Klimopbanen is teruggebracht van
4 jaar naar gemiddeld 1 jaar nu. De lengte van een Participatieplaats daalt naar verwachting nog
verder in de richting van een half jaar, omdat de groep werkzoekenden die wordt geplaatst, sneller
naar betaald werk kan uitstromen.
Wie gaat de werkzaamheden uitvoeren als we minder Participatieplaatsen kunnen invullen?
De afgelopen jaren zijn Klimoppers steeds meer taken gaan uitvoeren bij verenigingen en
instellingen, als versterking op uw vrijwilligers. Voor deze taken is door deze verandering vanaf 2015
minder ondersteuning in de vorm van Participatieplaatsen beschikbaar. Alternatief is dat een aantal
taken (weer) door vrijwilligers wordt gedaan. Daar willen we u bij ondersteunen. De huidige
Klimoppers, die niet kunnen uitstromen naar betaald werk, kunnen als vrijwilliger hun werkzaamheden
bij de verenigingen voortzetten. Ook de groep werkzoekenden die niet op korte termijn naar betaald
werk kan, stimuleren we om vrijwilligerswerk te verrichten.
Het is aan verenigingen en instellingen zelf om hun vrijwilligersbeleid goed in te richten. Ook daarbij
staat voor ons burgerkracht en zelfredzaamheid van mensen en organisaties voorop. Vanuit de
wijkaanpak bieden we ondersteuning aan mensen die dit nodig hebben. Daarnaast stimuleert
vrijwilligers053 het vrijwilligerswerk in Enschede door vraag en aanbod bij elkaar te brengen en
ondersteuning te bieden aan maatschappelijke organisaties.
De gemeente heeft vanaf 1 januari de mogelijkheid om uitkeringsgerechtigden een maatschappelijke
tegenpresentatie op te leggen. Verenigingen kunnen voor de werving van nieuwe vrijwilligers inspelen
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
33
op de mogelijkheden die deze maatschappelijke tegenprestatie te bieden heeft. Het college stelt dan
ook aan de gemeenteraad voor om deze tegenprestatie in te zetten en te verbinden we aan de
concrete behoeften uit de Enschedese samenleving.
Wat gebeurt er met de huidige klimoppers?
Alle lopende klimoptrajecten worden afgemaakt. Voor beëindiging van het traject wordt bekeken of de
klimopper kan doorstromen naar betaald werk, een ander werkgericht traject (bijvoorbeeld
proefplaatsing) of maatschappelijke participatie in de vorm van vrijwilligerswerk.
Wat gaat er gebeuren met de begeleidingsbijdrage en de premie voor de werkzoekende?
De begeleidingsbijdrage voor werkgevers die Participatieplaatsen bieden vervalt per 1 januari 2015
omdat werkzoekenden die worden geplaatst een hogere loonwaarde hebben.
De maandelijkse premie voor de deelnemer van € 25 (> 10 uur per week) respectievelijk € 50,- (> 20
uur per week) blijft hetzelfde als bij de Klimopbanen.
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
34
Bijlage 4 Verschillende doelgroepen binnen ons arbeidsmarktbeleid
WWB-bestand
Op basis van bestandsanalyse is de omvang van de WWB-doelgroepen (inclusief partners) ingeschat
voor 2015, namelijk 4.000 werkzoekenden met een korte afstand (< 2 jaar) en 3.500 (> 2 jaar) met
een langere afstand tot de arbeidsmarkt.
Korte afstand, zelfstandig op zoek naar werk
Door de economische recessie is er momenteel binnen ons WWB-bestand een groep van ca. 1.500
werkzoekenden die de zoektocht naar werk in hoge mate zelfstandig kan uitvoeren.
Van deze werkzoekenden moeten de CV’s en competentieprofielen up-to-date zijn en inzichtelijk voor
werkgevers. Onze rol beperkt zich bij deze groep tot het stimuleren, faciliteren, controleren van de
inspanningen en waar nodig bemiddelen we vanuit het Werkplein Twente naar werkgevers. Vanuit de
afdeling Werk krijgt deze groep actief vacatures aangeleverd. Ook worden sollicitatietrainingen en
netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Werkzoekenden houden zelf hun ePortfolio actueel, gaan bij
werkgevers langs, bezoeken vacaturesites en kunnen het instrument proefplaatsing (maximaal drie
maanden werken met behoud van uitkering) inzetten om een werkgever over de streep te trekken
voor een betaalde baan. Indien werkgever en werkzoekenden van mening zijn dat inzet van
(vak)scholing nodig is, kan ook dit instrument worden ingezet om de indienstneming te bevorderen.
Korte afstand, met ondersteuning op zoek naar werk
Een groep van ca. 2.500 werkzoekenden is in staat om binnen een periode van twee jaar uit te
stromen naar betaald werk, maar heeft hierbij ondersteuning nodig in de vorm van leer- en
werktrajecten. Op deze groep zetten we vanuit het participatiebudget de meeste middelen in.
Investeren in deze groep loont, want:
- we voorkomen dat mensen langdurig in de uitkering blijven
- de loonwaarde van deze groep wordt verzilverd.
Langere afstand, maatschappelijke participatie
Vanuit onze bestanden komen ca. 3.500 mensen in aanmerking voor maatschappelijke participatie,
waarvan er 1.000 mensen onder verantwoordelijkheid van de wijkteams vallen. In dat geval vormen
maatschappelijke participatie en activering een onderdeel van het ondersteuningsplan.
SW-doelgroep
De Wsw wordt vanaf 1 januari 2015 gesloten voor nieuwe instroom. De Wsw blijft bestaan voor de
mensen die nu al in de Wsw werkzaam zijn. Mensen die op 31 december 2014 in een Wswdienstbetrekking werken, houden hun wettelijke rechten en plichten. Momenteel werken er 102 swmedewerkers in begeleid werken, 950 gedetacheerd, en 529 bij Beschut (DCW en Indes).
Wajong-doelgroep
Aantallen peildatum eind 2013:
3680 Wajongers waarvan 2267 jonger dan 35 jaar.
2078 mannen en 1602 vrouwen
Nieuwe uitkeringen in 2013: 263
Verwachte aantal in Enschede vanaf 2015 is ca. 280 per jaar, waarvan:
o
Arbeidsvermogen: 200. Is doelgroep gemeente.
o
Duurzaam arbeidsongeschikt: 80. Is doelgroep UWV (Wajong-uitkering)
Enschedese arbeidsmarktaanpak 2015, voorgenomen besluit, 11/11/2014
35