Afsprakenboekje - Basisschool Wijchmaal

G.V.G. Basisschool Ticheleer vzw
Tichelovenstraat 2
3990 Wijchmaal - Peer
Tel. 011/63 30 32
Fax. 011/40 34 85
www.school-wijchmaal.be
e-mail: [email protected]
Op de speelplaats
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
Ik kom ’s morgens tussen 8.15 u. en 8.30 u. naar school.
Ik zeg vriendelijk goedendag tegen mijn klasgenootjes en de juf of meester.
Ik speel samen met mijn vriendjes. Iedereen mag meespelen!
Ik trek tijdens het spel nooit aan de kleren van de anderen.
Ik doe niemand pijn. Gebeurt dit toch per ongeluk, dan verontschuldig ik mij.
Ik hang niet aan de omheining of poorten!
Wanneer de speeltijd begint, ga ik eerst naar het toilet. Ik houd de WC net en
verknoei geen toiletpapier. Na het gebruik van het toilet spoel ik de WC door. Ik
ben zuinig met water wanneer ik mijn handen was. Ik knoei niet met water! Mijn
handen droog ik af aan één papieren handdoekje dat ik hierna wegwerp in de
voorziene afvalbak!
Ik gooi fruitresten in de juiste afvalbak (denk aan de kippen!). Ik speel niet in of rond
het containerpark. Koeken breng ik mee in een doosje. Het doosje houd ik zelf
goed bij. Snoepgoed en gesuikerde dranken laat ik thuis! Ik neem een stuk
fruit of een droge koek (zonder chocolade) mee.
Tijdens de speeltijd loop ik niet op de muurtjes of in de gangen. Ik blijf niet in de klas.
Ik voetbal enkel op het voetbalveld, niet op de speelplaats of onder het afdak!
Als het regent, speel ik onder het afdak.
Op het teken van de eerste bel stop ik met spelen en leg het speelgoed, de stelten...
terug in de berging onder het afdak. Ik ga naar het toilet en was mijn handen. Ik ga
onder het afdak staan en op het teken van de tweede bel sta ik in de rij en ben ik
stil en rustig!
In de gangen
1. Ik heb een vaste plaats aan de kapstok voor mijn turnzak, zwemtas,
fluovestje en jas. Mijn muts, sjaal en handschoenen steek ik in de mouw van
mijn jas.
2. Ik loop en praat niet in de gangen! Ik blijf rustig en kalm.
3. Ik laat niets rondslingeren in de gang!
4. Als er iets op de grond ligt, raap ik het op.
5. Ik blijf niet in de gangen staan praten.
6. ’s Morgens zet ik mijn boekentas netjes in de gang en wandel dan
onmiddellijk rustig naar buiten. Ik ga niet met mijn vriendjes, die later
aankomen, terug naar binnen.
7. ’s Middags, voor het eten, zet ik mijn boterhammendoos en drinkbus in
het daarvoor bestemde rek, de daarvoor bestemde mand of ik laat
ze nog in de boekentas steken. Na het eten zet ik alles terug in de mand of
steek ik alles terug in mijn boekentas. Afval hoort niet thuis in de mand!
In de klas
1. De klasdag begint steeds met een gebed.
2. Ik steek mijn vinger op als ik iets wil vragen en geef pas antwoord als ik
daarvoor de toestemming krijg van de juf of meester.
3. Mijn bank is net en ordelijk!
4. Ik ben steeds beleefd en spreek met twee woorden.
5. Als er iemand de klas binnenkomt, zeggen we goedendag en werken hierna
rustig verder.
6. Ik gebruik enkel het materiaal dat ik in de klas krijg (balpen, potlood, gom,
kleurpotloden, maatlat,…) en draag hiervoor zorg. Ik neem het niet mee naar
huis.
7. Tijdens de les ga ik niet naar het toilet. Zo stoor ik de anderen niet.
8. Als ik ziek ben, blijf ik thuis. Word ik ziek in de klas dan wordt mama of papa
verwittigd.
9. Verjaardagen worden gevierd in de klas. Als ik trakteer (wat geen
verplichting is), doe ik dat zeker niet met snoep of speelgoed!
In de turnzaal
1. Ik ben altijd in orde met mijn turnkledij: turnpantoffels, een zwarte
short en mijn turnshirt.
2. Mijn turnkledij steek ik netjes in de turnzak.
3. Mijn turnzak gebruik ik niet als voetbal!
4. Als ik turnen heb net na de speeltijd neem ik mijn turnzak voor de speeltijd
mee naar buiten en berg hem op in de voorziene bakjes onder het afdak.
5. Als ik turnen heb tot aan de speeltijd neem ik mijn drinken, eten, koek,
jas… mee en leg ik mijn turnzak na de les in de gang waar ’s morgens mijn
boekentas staat.
6. Voor elke vakantieperiode neem ik mijn turnkledij mee naar huis voor
een wasbeurt.
7. Ik ben beleefd tegenover meester Johan en werk goed mee in de les. Ik
weet dat bewegen gezond is voor mijn lichaam!
In de eetzaal
1. Voor het eten ga ik naar het toilet als dat nodig is.
2. Ik neem mijn flesje drank uit de bak en neem het voorzichtig mee naar mijn
plaats. Ik mag ook ongezoete drank meebrengen van thuis. Op vrijdag
drink ik enkel water. Ik breng een plastic flesje of bekertje van thuis mee.
3. Ik ga rustig zitten.
4. Ik maak een kruisteken voor het eten.
5. Tijdens het eten praat ik niet! Ik kan trouwens niet eten en praten
tegelijk. Dat is onbeleefd.
6. Na het eten ruim ik mijn plaats netjes op! Ik laat geen etensresten
achter.
7. Ik veeg met een doek de tafel mooi zuiver.
8. Op het teken van de leerkracht verlaat ik rustig de eetzaal. Ik plaats mijn
boterhammendoos in de klasmand of steek ze terug in de boekentas en
wandel dan rustig naar buiten.
9. Wanneer ik insta voor het helpen opruimen van de eetzaal doe ik dat goed!
10. Als ik thuis ga eten, kom ik na 13.00 u. terug naar school.
In het zwembad
1. Ik gedraag me op de bus: ik zit stil en praat zachtjes! Ik bevuil de vensters
van de bus niet!
2. Ik duw niet om in of uit de bus te raken.
3. Ik neem mijn zwemtas mee. Hierin zitten twee handdoeken, een borstel of
kam en mijn zwempak of zwembroek (zonder zakken!).
4. Ik doe gemakkelijke kledij aan en laat mijn juwelen thuis.
5. Ik douche voor ik in het zwembad ga maar ook erna.
6. Ik houd me in het zwembad aan de gemaakte afspraken. Hierdoor voorkom
ik ongelukken:
- ik ren niet op de natte vloer
- ik zwem alleen in het diepe water als meester Johan me hiervoor de
toestemming geeft
- ik kam mijn haren niet in de bus
7. Zwemmen is gezond! Enkel om gezondheidsredenen zwem ik niet mee. Ik
heb dan een doktersbriefje of een briefje van mijn ouders voor de meester of
juf. Ik blijf dan tijdens het zwemmen in de school bij een andere meester of
juf. Hier maak ik dan een werkje.
8. In de kleedkamer ben ik rustig. Ik roep niet!
9. ’s Winters draag ik een muts of een kap na het zwemmen.
10. Ik ga rustig in de rij terug naar de bus met de meester of juf.
Met de fietsrij naar huis
1. Ik zet mijn fiets voorzichtig in het fietsenrek en stap dan onmiddellijk naar
de speelplaats.
Na schooltijd neem ik mijn fiets voorzichtig uit het rek en ga in de fietsrij
staan. Ik duw en dring niet. We staan in de rij met twee naast elkaar.
2. Ik draag altijd mijn fluovestje, ook al ben ik te voet!
3. Ik gedraag me rustig op mijn fiets. Hierdoor voorkom ik ongelukken.
4. Ik stap te voet met mijn fiets aan de hand in de rij tot aan de overkant van de
Tichelovenstraat. Dan pas begin ik te fietsen.
5. Ik steek nooit de straat over zonder de toestemming van de meester of juf.
6. Ik ben verplicht met de fietsrij mee te fietsen.
7. Ik neem de veiligste weg naar huis. Ik blijf nergens staan praten en ga
onmiddellijk naar huis.
8. Mijn fiets is altijd goed in orde!
9. Ik ga nooit met een onbekende mee naar huis.
10. Als mijn mama of papa me komt afhalen, wacht ik op de afgesproken plaats.
Taalgebruik in onze school
1. Zowel in de klas als op de speelplaats spreek ik ‘Algemeen Nederlands’ tegen
de andere kinderen en de leerkracht. Ik spreek geen dialect!
2. Ik gebruik een correcte en beleefde taal.
3. Ik spreek Nederlands tegen anderstalige kinderen. Zo help ik hen om sneller
onze taal te leren.