Zorgplan 2012 – 2014 en Zorgverslag 2011-2012

Zorgplan 2012 – 2014
en
Zorgverslag 2011-2012
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 1 van 29
Voorwoord
Voor u ligt het zorgplan 2012-2014 en het zorgverslag 2011-2012. Wij hebben deze documenten gecombineerd omdat wij de ontwikkelpunten die voortkomen uit de evaluatie van het
huidige beleid willen integreren in onze ambities voor de komende twee schooljaren. Op deze manier wordt de cyclische manier waarop wij werken aan de kwaliteitsverbetering van
onze leerlingenzorg ook zichtbaar in onze beleidsdocumenten.
Het zorgplan en het zorgverslag hebben betrekking op de leerlingenzorg op Stad & Esch
Zuideinde. Het is wat kunstmatig om de leerlingenzorg apart te belichten aangezien deze
veelal geïntegreerd is met de onderwijspraktijk bij ons op school. Leerlingenzorg heeft, op
onze locatie, betrekking op alle activiteiten die leerlingen ondersteunen in hun leerproces.
Alle collega’s zijn dan ook in meer of mindere mate betrokken bij de leerlingenzorg.
Bij de geïntegreerde leerlingzorg/begeleiding is een speciale rol aan de mentor toebedeeld.
De mentor is het eerste aanspreekpunt voor alle geledingen. Toch komen er situaties voor
waarin de mentor concludeert dat ook andere expertise nodig is om de leerling verder te
kunnen helpen. In die gevallen doet de mentor een beroep op specialistische zorg. Over hoe
we willen omgaan met deze zorg, welke structuren we daarvoor hebben ontwikkeld en hoe
we deze in de toekomst verder willen ontwikkelen, daarover gaat dit zorgplan. De evaluatie
en de doelstellingen in dit document zijn echter geformuleerd op de meer gespecialiseerde
ondersteuningsbehoefte van leerlingen omdat de coördinatie op deze activiteiten nadrukkelijker gewenst is.
Tevens kijken we uitgebreid terug op het schooljaar 2011-2012 en we evalueren door middel
van het verslag van de activiteiten de leerlingbegeleiding/-zorg uit dat schooljaar.
Meppel, december 2012
Betty Rijkmans
Ger Boterman
Jasmijn Kester
zorgcoördinator
portefeuillehouder leerlingenzorg
directeur
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 2 van 29
Inhoud
Voorwoord..................................................................................................................................................................2
Inhoud .......................................................................................................................................................................... 3
1.
2.
3.
Evaluatie zorgplan 2010-2012 ............................................................................................................... 4
1.1.
Evaluatie speerpunt 1: Mentoraat verstevigen ......................................................................... 4
1.2.
Evaluatie speerpunt 2: Dyslexie .................................................................................................... 4
1.3.
Evaluatie speerpunt 3: Begeleiding van clusterleerlingen .................................................. 5
1.4.
Evaluatie speerpunt 4: Het verbeteren van de digitale LVS omgeving (Magister)... 5
Nieuwe speerpunten voor zorgplan 2012-2014 .................................................................................. 6
2.1.
Speerpunt 5: Opzetten intern zorgteam .................................................................................... 6
2.2.
Speerpunt 6: Beschrijven van alle procedures rondom de zorg ...................................... 6
2.3.
Speerpunt 7: Het landelijk protocol ziekteverzuim integreren op de locatie .............. 6
2.4.
Speerpunt 8: Scholing mentoren/docenten richting passend onderwijs...................... 6
Zorgverslag 2011-2012 ...................................................................................................................................7
3.1.
Zorgaanbod locatie .............................................................................................................................7
3.2.
De mentor .............................................................................................................................................. 8
3.3.
Contacten met basisscholen........................................................................................................... 9
3.4.
Brugklas .................................................................................................................................................10
3.5.
Testen ...................................................................................................................................................... 11
3.6.
Leerlingbesprekingen ....................................................................................................................... 12
3.7.
Decanaat ............................................................................................................................................... 13
3.8.
ZAT-team .............................................................................................................................................. 15
3.9.
Dyslexie.................................................................................................................................................. 17
3.10
Clusterleerlingen ............................................................................................................................... 20
3.11.
Klankbordouderavond over de zorg ......................................................................................... 22
3.12.
Vertrouwenspersonen ..................................................................................................................... 23
3.13.
Ondersteunende trainingen voor leerlingen........................................................................... 23
3.14.
Schoolmaatschappelijk werk Zuideinde 2011-2012 .............................................................. 27
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 3 van 29
1.
Evaluatie zorgplan 2010-2012
Speerpunten 2010-2012 waren:
1.
2.
3.
4.
1.1.
Mentoraat verstevigen
Dyslexie verbeteren
Begeleiding clusterleerlingen verbeteren
Inzetten van de digitale LVS omgeving (Magister).
Evaluatie speerpunt 1: Mentoraat verstevigen
Dit punt blijft onze aandacht vergen. Er is behoefte om processen uit te schrijven zodat eenduidigheid helder is voor alle betrokkenen (zie speerpunt 6). Inhoudelijk is er enorme vooruitgang geboekt. Voorbeelden:
•
•
•
•
•
•
1.2.
In een wekelijks overweg in het docententeam worden leerlingen besproken. Collega’s
informeren elkaar, wisselen meningen uit en helpen elkaar bij problemen. De mentor
brengt leerlingen in.
Het aantal contacturen met mentoren in klas 1 is relatief groot. De keuzewerktijduren in
de onderbouw (variërend van 3 tot 5 lessen per mentorklas) worden in praktisch alle
klassen ingevuld door de mentor.
Op diverse studiedagen is er ruimschoots aandacht geweest voor verbetering van het
pedagogisch klimaat. Inzicht hoe leerlingen leren en wat het aandeel is van een goede leraar en een goede les.
Opstarten van het traject “Van de Grift”. Iedere lesgevende collega is geschoold in het
verbeteren van zijn/haar lesgeefkwaliteiten door middel van intercollegiale consultaties.
De scorelijst wordt gebruikt bij onderzoek van de Groningse pedagogisch wetenschapper professor Van der Grift. In het vwo en in de havo kansklas doen collega’s mee aan de
training “krachtig meesterschap”.
Op dit moment worden afdelingscoördinatoren speciaal belast met het onderdeel leerlingenzorg. Zij staan dicht naast de mentor, hebben regelmatig overleg met elkaar en
zorgen voor goede afstemming in alle afdelingen.
Er wordt een intern zorgteam opgestart waar alle afdelingscoördinatoren hun leerlingen
in kunnen brengen. (zie speerpunt 5). Zodoende ondersteunen ze de mentoren en zorgen we voor afstemming in de begeleiding van alle leerlingen op de locatie.
Evaluatie speerpunt 2: Dyslexie
De werkgroep dyslexie vervolgt de aandacht om de inhoud van de begeleiding te verbeteren en aan te passen aan ons (digitale) onderwijs. Het samenwerkingsverband Zuideinde
met begeleidingsinstituut Educatie-Plus werkt goed en richt zich de komende jaren op het
verbeteren van informatie naar alle docenten, leerlingen en ouders.
Er is een werkgroep Kurzweil opgericht waaraan de locaties Zuideinde, Diever en Beroepencollege deelnemen. Het implementeren van het ondersteuningsprogramma Kurzweil vergt
veel tijd. We verwachten nog minstens drie jaren nodig te hebben om de diverse leerjaren
goed te laten werken met Kurzweil. Een belangrijk doel van de werkgroep is dat de werkwijze omgaan met dyslexie (+ Kurzweil) op alle locaties op elkaar afgestemd gaat worden. In
de komende jaren dient Kurzweil beter geïmplementeerd te worden in het onderwijs. Het
aanleveren van digitale lesstof te lezen door Kurzweil is tijdrovend. Extra aandacht zal gaan
naar het verbeteren van de kennis over dyslexie en het werken met Kurzweil bij lesstof en
toetsen aan de docenten.
In 2011-2012 is het dyslexieloket opgestart op het Zuideinde. Alle leerlingen met dyslexie en
alle docenten kunnen gebruikmaken van dit loket bij vragen en problemen omtrent dyslexie.
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 4 van 29
1.3.
Evaluatie speerpunt 3: Begeleiding van clusterleerlingen
In de afgelopen twee jaren is er een intensieve samenwerking met de Ambelt tot stand gekomen. Interne begeleiders van de Ambelt, alsmede een assistent-begeleider, hebben actief
geholpen bij het begeleiden van onze clusterleerlingen en zijn onder andere ingezet in de
bemensing van ons structuurlokaal ”lokaal 215". Zorgleerlingen kunnen als het nodig is naar
“lokaal 215 zorg voor optimaal speciaal’. Ook docenten van Stad & Esch bemensen dit lokaal,
dat daardoor de hele week open is van 8.00 tot 14.00 uur.
Extra aandacht moet er in de komende jaren zijn voor het verbeteren van de inhoud van de
begeleiding van leerlingen. De interne coaches (lees: docenten) hebben aangegeven dat ze
inhoudelijk beter op de hoogte willen zijn van de problematiek van de leerling. Die scholing
staat gepland voor de komende jaren. Ook willen we voor iedere zorgleerling een kijkwijzer
uitgeven. Daardoor is het voor docenten gemakkelijker om de hulp aan die individuele leerling zo goed mogelijk te geven. Kortom: we willen “zorg op maat bieden aan de individuele
zorgleerling”.
In de komende jaren zal tevens “passend onderwijs” vorm gaan krijgen in overleg met alle
betrokkenen van de zorg en de schoolleiding (zie speerpunt 8). De docenten moeten actief
betrokken worden in de materie en geschoold worden om de individuele leerling zo goed
mogelijk te begeleiden. Het zal nog enkele jaren veel tijd kosten om dit met alle betrokkenen
goed te implementeren.
1.4.
Evaluatie speerpunt 4: Het verbeteren van de digitale LVS omgeving (Magister)
Het digitale leerling(volg)systeem Magister is in 2010-2012 schoolbreed opgezet en er zijn
diverse scholingen en informatie-uitwisselingen geweest met het doel dat iedere docent
zijn/ haar informatie kon halen en brengen in Magister. Langzamerhand zijn de docenten
steeds beter geschoold en gewend aan het werken met Magister. Verbetering kan nog behaald worden doordat er betere afstemming komt over “waar” en “hoe” de docent zaken
noteert.
Het inzetten van Magister bij aanmelding nieuwe brugklasleerlingen 2012-2013 is goed gelukt. Alleen op detailniveau kan hier nog een stap gezet worden. Magister kent helaas ook
zijn beperkingen.
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 5 van 29
2.
Nieuwe speerpunten voor zorgplan 2012-2014
2.1.
Speerpunt 5: Opzetten intern zorgteam
Er is behoefte op de locatie om tussen de reguliere zorg (lesgevende docenten met mentor
+ teamoverleg) en het externe zorgteam een intern zorgoverleg op te zetten waarin een
leerling met zijn/haar problematiek eerst intern besproken wordt. Dit overleg wordt voorgezeten door de zorgcoördinator, leerlingen worden ingebracht door de afdelingscoördinator.
Alle afdelingscoördinatoren zijn aanwezig bij dit overleg en dat zal ervoor zorgen dat de
kennis en ervaring van de betrokken leerlingenzorgcollega’s beter op elkaar worden afgestemd.
2.2.
Speerpunt 6: Beschrijven van alle procedures rondom de zorg
Doel: op de locatie de zorg afstemmen waardoor er meer eenheid zal komen in het doen en
laten op de locatie. We gaan een stappenplan en werkwijzeprotocol maken voor alle zaken
uit de zorg. De zorgroute waardoor het duidelijker is op welk moment en hoe je als docent/mentor hulp vraagt bij het bespreken van een ( zorg)leerling wordt als eerste aangepakt in 2012-2013.
2.3.
Speerpunt 7: Het landelijk protocol ziekteverzuim integreren op de locatie
Dit landelijk protocol is opgestart in voorjaar 2012. Er is een nauwe samenwerking tot stand
gekomen tussen de schoolarts met de leerplichtambtenaar en de absentie coördinator.
Het doel is om dichter op het ziekteverzuim van de leerling te zitten. En daardoor te voorkomen dat er andere problemen ontstaan bij de leerling. De absentie coördinator werkt
nauw samen met de mentoren/ afdeling coördinatoren. De mentor heeft hierin een hele belangrijke rol en moet hulp krijgen van afgestemde procedures. Dan is helder wat er van de
mentor verwacht wordt en kan hij/zij beter een actieve rol hierin nemen.
2.4.
Speerpunt 8: Scholing mentoren/docenten richting passend onderwijs
Dit is een logisch vervolg op speerpunt 3 (begeleiding clusterleerlingen). Koos Nomden, directeur vmbo, zit namens Stad & Esch in het Samenwerkingsverband ZW-Drenthe. Hij overlegt met de zorgcoördinatoren van de locaties, die op hun beurt weer nauw contact houden
met de locaties over de invulling van de zorg op de diverse locaties. We bepalen samen met
docenten en schoolleiding welke zorgleerlingen met hun problematiek het beste hun onderwijs op Stad & Esch kunnen volgen. Er wordt een blauwdruk gemaakt van onze school, we
krijgen hulp bij het maken van ons onderwijsprofiel. Alle docenten vullen twee vragenlijsten
in. Daarin wordt duidelijk hoe we vorm willen geven aan passend onderwijs op Stad & Esch.
De ontwikkelingen volgen elkaar in snel tempo op. Dat moet ook wel, aangezien in augustus
2014 de wet passend onderwijs ingaat. Er is nog veel werk te doen.
Meppel, december 2012
Betty Rijkmans, zorgcoördinator.
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 6 van 29
3.
Zorgverslag 2011-2012
3.1.
Zorgaanbod locatie
Zorgaanbod
Mentoraat
- Aanspreekpunt binnen de school
- Begeleiding bij studievaardigheden
- Monitoring studievoortgang
- Begeleiding van sociaal groepsproces in klas
Zorgcoördinator
Coördinatie van alle zorgactiviteiten
binnen de locatie Zuideinde
Coördinator Kurzweil Stad & Esch
- implementatie programma Kurzweil
- coördinatie scholing collega’s en
voorlichting voor leerlingen en ouders
RT dyslexie
Begeleiding van leerlingen met dyslexie
- begeleidingsprogramma leerjaar 1
- inloop spreekuur voor leerlingen
leerjaar 2 en collega’s
Begeleiding clusterleerlingen
Voor wie?
Alle leerlingen
Door wie?
De meeste docenten zijn
tevens mentor
Collega’s, leerlingen,
ouders, externe partijen
Alle locaties Stad &
Esch
Betty Rijkmans (met assistentie Wessel de Vries)
Leerlingen met een
dyslexieverklaring in
leerjaar 1
Karin Staal
Berber Epker
Educatie-Plus: Carola Bassa
en Hadewich van Eerden
Leerlingen met een
cluster 4 indicatie en
cluster 3 geïndiceerde leerlingen
Structuurlokaal, lokaal 215
Leerlingen die tijdelijk met extra begeleiding hun leerproces continueren buiten reguliere setting.
Examenvreestraining
Bovenbouw
Sidderkuurtraining/faalangstreduktietraining
Training sociale vaardigheden
Onderbouwleerlingen
interne begeleiders van de
clusterleerlingen: diverse
docenten Zuideinde
cluster 4: de Ambelt: Eddy
Kuik, Nienke Zunnenberg
en Ada Folio
cluster 3: De Twijn: Ria
Rotgers
Alma de Lange
Karin Staal
Wessel de Vries
de Ambelt: Eddy Kuik, Nienke Zunnenberg en Ada
Folio
Wessel de Vries
Florens Wewerinke
Willem Bijker
Marije Boersma
Marije Boersma
Nienke Zunnenberg
Robert Koobs
Sanneke Ziermans
Vertrouwenspersoon
Decanaat
Begeleiding bij profiel- en pakketkeuze en oriëntatie op vervolgopleiding
Schoolmaatschappelijk werk (2 dagen
per week)
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
Onderbouwleerlingen
Leerlingen die met in
gesprek willen met
iemand anders dan
hun eigen mentor/docent
Alle leerlingen
Alle leerlingen
Betty Rijkmans (+ Milly de
Jong)
verstrekking digitale leerboeken door Egbert Bakker
Aart Seuters (hkk)
Patrick Schadee (havo)
Ineke Hofstee (vwo)
Marije Boersma
pagina 7 van 29
3.2.
De mentor
Bij de geïntegreerde leerlingbegeleiding is een speciale rol aan de mentor toebedeeld. De
mentor is het eerste aanspreekpunt voor alle geledingen (leerlingen mentorklas, lesgevende
docenten en ouders). Omdat de klas van de mentor gebaat is bij veel contacturen, laten we
de mentor naast de vaklessen zoveel mogelijk andere lesuren geven aan de mentorklas. Bijvoorbeeld de keuzewerktijduren en mentorlessen. Wel komen er situaties voor waarin de
mentor concludeert dat ook andere expertise nodig is om de leerling verder te kunnen helpen. In die gevallen doet de mentor een beroep op specialistische zorg. Hij/zij kan dan een
beroep doen op de afdelingscoördinatoren, teamleider, zorgcoördinator en alle mensen die
bij het interne en externe zorgteam betrokken zijn.
Overzicht van lesuren en invulling begeleiding door mentoren in 2011-2012:
• Brugklas havo kansklas (= theoretische leerweg)
De mentor heeft naast zijn/haar vaklessen 4 uren ter beschikking voor kwt en 1 mentoruur.
Inhoud: studievaardigheden aanleren en verbeteren en keuzewerktijd lessen: begeleiding
leerlingen, huiswerk maken, tijd voor individuele gesprekken.+ leefstijllessen (aandacht voor
de sociale emotionele leefwereld van de leerling).
• 2e klas havo kansklas (= theoretische leerweg)
Idem aan klas 1: 4 kwt-uren en 1 mentoruur.
Inhoud: studievaardigheden aanleren en verbeteren en keuzewerktijd lessen (idem). Individuele gespreken en groepsgesprekken ter voorbereiding op sectorkeuze voor t3.
• 3e klas havo kansklas (= theoretische leerweg)
3 kwt en 1 mentoruur
Inhoud: studievaardigheden aanleren en verbeteren en keuzewerktijd lessen (idem).
Individuele gespreken en groepsgesprekken ter voorbereiding op sectorkeuze voor t4
• 4e klas havo kans klas ( = theoretische leerweg)
Idem aan klas 3 - 3 kwt-uren en 1 mentoruur.
• Brugklas havo en vwo
3 lesuren
Inhoud: studievaardigheden aanleren/verbeteren en keuzewerktijd lessen: begeleiding leerlingen, huiswerk maken, tijd voor individuele gesprekken+ leefstijllessen (aandacht voor de
sociaal emotionele leefwereld van de leerling).
• 2e klas havo
2 lesuren
Inhoud: aandacht voor mentorzaken, ruimte voor individuele gesprekken en groepsgesprekken, vervolg begeleiding studievaardigheden
• 2e klas vwo
1 lesuur
Inhoud: leerlingbegeleiding (individuele gesprekjes), ondersteuning bij studievaardigheden,
aandacht voor levensbeschouwelijke zaken.
• 3e klas vwo en havo
1 lesuur
Inhoud: ondersteunen van het keuzeproces profielen bovenbouw. Dit uur zit in de havo in de
HACO-lestijd.
• 3e /4e (+5e) klas havo
2 lesuren
Inhoud: HACO (havo competent). Dit is een project dat is opgesteld om leerlingen middels
competentiegericht onderwijs voor te bereiden op een vervolgopleiding. In het derde leerjaar staat naast het kiezen van het juiste profiel het organiseren van de jaarlijkse schoolreis
centraal. Bedoeling is dat n.a.v. gerichte opdrachten regelmatig reflectie- en beoordelingszorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 8 van 29
gesprekken gevoerd worden. Door het compacte programma lukt dat helaas niet altijd. In
het vierde jaar staat HACO in het teken van bedrijf simulatie en arbeidsoriëntatie. Helaas is
er voor dit schooljaar slechts 1 uur HACO. Daardoor is een gedeelte van de stof in de mentorles gegeven en werd de tijd krap om de HACO-doelen te bereiken. In het vijfde jaar worden de leerlingen voorbereid op de definitieve keuze voor een vervolgopleiding. Daarnaast
wordt tijdens de HACO gewerkt aan het PWS.
• vwo 4
1 lesuur
Inhoud: de vaardigheden die nodig zijn voor de bovenbouw worden nog extra geoefend in
het mentoruur in de vierde klas (V-co lessen).
• bovenbouw v5, v6 en h5
De mentoren hebben tijd in hun taakbeleid en kunnen de leerlingen in de keuzewerktijd of
daarbuiten ondersteunen. De bovenbouwcontacten tussen mentor en leerlingen zijn steeds
beter in te plannen doordat de banduren-invulling meer ruimte biedt.
Aanbeveling: veel mentoren hebben behoefte om meer momenten van overleg met de lesgevende teams te hebben. Daarmee wordt de begeleiding nog beter afgestemd op de behoefte van de individuele leerling. Bekeken moet worden of dit in te passen is in het overlegschema.
3.3.
Contacten met basisscholen
• Voorlichting op (bijna) alle basisscholen in Meppel over ons onderwijs
Voorlichters (relatiebeheerders) hebben een aantal aanleverende scholen onder hun hoede.
Ze geven op die scholen voorlichting over ons onderwijsaanbod en zijn tussenpersoon tussen Stad & Esch en de basissschool.
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 9 van 29
• Resonansgroepoverleg
In de "Resonansgroep" worden de basisscholen twee keer per jaar uitgenodigd voor overleg
over de gehele scholengemeenschap. Het doel is informatieuitwisseling tussen Stad & Esch
en alle basisscholen, en daardoor betere aansluiting voor leerlingen. Tijdstippen: oktober en
mei.
• Informatieuitwisseling over zittende brugklasleerlingen
Een middag voor docenten van groep 8 die informatie ontvangen van de mentoren van alle
brugklassers. Alle brugklasleerlingen worden in dit overleg besproken. Het is een gezamenlijke actie met de vmbo-afdeling aan de Randweg. Het doel voor brugklasmentoren is checken of wij er uit halen bij de brugklasleerling wat er in zit. Voor bassischooldocenten is het
doel om te checken of hun plaatsingsadvies goed is geweest en het monitoren van oudleerlingen. Tijdstip: februari.
• Uitwisseling gegevens van nieuw aangemelde leerlingen uit groep acht
De teamleiders van de brugklassen bespreken samen met de coördinator van de plaatsingscommissie de plaatsingsadviezen met betrokken basisscholen en wisselen bijzonderheden
uit. Tijdstip: tussen april en juni voorafgaand aan het brugklasjaar.
3.4.
Brugklas
Eind juni hebben alle aankomende brugklasleerlingen de eerste kennismakingsmiddag op
school. gehad. De eerste ouderavond vond in dezelfde week plaats. Na de zomervakantie
begonnen de brugklassers met een ééndaagse kennismaking. Ze werden zo op een ontspannen manier geïnformeerd over het wel en wee van het voortgezet onderwijs. Hun mentor was steeds bij de introductie aanwezig. De dag daarna zijn de lessen begonnen.
3.4.1. Bijzondere activiteiten in de brugklas
Brugklaskamp (september)
In dit schooljaar gingen de brugklassen na drie lesweken op kamp. Iedere klas gaat met
mentor en begeleiders twee dagen naar groepsaccommodatie “de Westerbergen” in Echten.
Belangrijkste doel is om de band tussen groep en mentor te intensiveren en de leerlingen leren in korte tijd elkaar als groep beter kennen.
Kennismakingsgesprekken met ouder, leerling en mentor (oktober)
Vóór de herfstvakantie hebben alle mentoren van de brugklas per leerling een uitgebreid
kennismakingsgesprek. Zo kunnen ouders samen met hun kind en mentor uitspreken wat ze
willen bereiken en wat de mogelijkheden daarvoor zijn op school.
Verkeersmarkt (oktober)
Omdat leerlingen in het voortgezet onderwijs vaak verder moeten reizen en ze de regels in
het verkeer soms niet al te nauw nemen, organiseert de gemeente Meppel ieder jaar een
verkeersmarkt. Zo leren de leerlingen meer over de gevaren van het verkeer en er worden situaties nagebootst waarin ze kunnen ervaren hoe het is om bijvoorbeeld gehandicapt deel
te nemen aan het verkeer.
Pestproject ”gewoon” ( november)
Per brugklas hebben de mentoren het
thema pesten behandeld door middel van
een klassengesprek en een voorstelling
over pesten. Vervolgens heeft de klas samen met de mentor afspraken gemaakt
hoe de leerlingen omgaan met elkaar om
pesten te voorkomen. Stad & Esch heeft in
2011-2012 het pestprotocol hernieuwd
voor alle locaties.
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 10 van 29
IRun2BFit (april)
Alle brugklassers hebben in dit gezamenlijke project van de secties lichamelijke opvoeding
en biologie geleerd hoe ze hun conditie konden verbeteren. Dat hebben ze in de praktijk uitgevoerd. Ook leerden ze hoe belangrijk dat is en wat er gebeurt in het lichaam. Als afsluiting
van dit project heeft 90% van de leerlingen de “4 mijl” gelopen in het grote marathonevenement/spektakel van Zwolle.
Scapino (januari)
In april 2011 heeft theatergroep Scapino samen met de leerlingen een voorstelling ingestudeerd en `s avonds was er een optreden voor de ouders en andere familieleden. Zoals ieder
jaar is dit een groot succes.
Elektruck (november)
Alle brugklasleerlingen hebben in kleine groepjes in de "Elektruck” geleerd hoe leuk het is
om samen muziek te maken.
3.5.
Testen
In de onderbouw worden diverse testen afgenomen om
beter zicht te krijgen op de totale ontwikkeling van de
leerling. De testen zijn gericht op het verkrijgen van in
zicht in de kennisontwikkeling en in de sociaal emotionele
ontwikkeling van de leerling. Mede door deze testen kunnen we, indien nodig, leerlingen gericht ondersteunen
met extra trainingen.
3.5.1.
Schoolvragenlijst (SVL)
Met behulp van de SVL signaleert de mentor in klas 1, 2 en 3
problemen van individuele of groepen leerlingen, vooral op
het gebied van de houdingen: motivatie, welbevinden en zelfconcept. De uitslag geeft, zij het globaal, tevens richting aan
het zoekproces naar de herkomst van de aldus gesignaleerde
problemen. De uitslag fungeert als startpunt voor een gediagnosticeerde uitwerking die als volgt verloopt:
•
•
•
het interpreteren van de uitslag in termen van houdingen
en de daaruit voortvloeiende aanwijzingen en vermoedens
het natrekken van de juistheid en de betekenis van de uitslag met de leerling door middel van een gesprek
het zoeken naar achtergronden en oorzaken van de problematisch bevonden houdingen,
zo nodig tijdens de besprekingen in het zorgteam
Klas 1 en 2: afname in oktober 2011, uitslag in november (extra gegevens bij rapport 1).
Klas 3: afname in januari 2012, uitslag en acties begin februari
(extra gegevens bij rapport 2).
3.5.2. Hacqueboardtoets
Bij alle brugklassers wordt direct aan het begin van het schooljaar de Hacqueboardtoets afgenomen. Deze test geeft informatie over de vaardigheid van de leerling in tekstbegrip/het
begrijpend lezen en wordt door de rt-docent gebruikt bij het opsporen van dyslexie.
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 11 van 29
3.5.3. Cito-VAS toetsen
Om leerlingen beter te kunnen volgen in hun ontwikkeling, is gestart met het afnemen van
de Cito-VAS toetsen. De bedoeling is om alle leerlingen tot en met klas 3 jaarlijks te volgen
in hun ontwikkeling. Tevens geeft het de school meer inzicht in de resultaten van de niveaus.
In schooljaar 2011-2012 zijn we gestart met de nieuwe brugklasleerlingen met toets 0 (september bij de start van het brugjaar). De uitslagen waren relatief laag in vergelijking met de
instroomadviezen en testen van de basisscholen. Om de reden van deze uitslag te bekijken
is een onderzoek gestart samen met de orthopedagoog dhr. Henk van Goor en mw. Rianne
Naber. Zij waren van mening dat het zeer aannemelijk is dat het gekozen tijdstip, te snel na
de grote vakantie, verkeerd was en dat de testuitslag daardoor erg vertekend was. De aanwezige kennis was te ver weggezakt. Er is besloten om de toets 0 niet meer af te nemen en
alleen aan het einde van een schooljaar toets 1 voor te leggen.
De brugklassers zijn in juni 2012 opnieuw getoetst op hun niveau (toets 1). Die was meer in
overeenstemming met hun te verwachten profiel. Toets 2 is afgenomen bij leerlingen van de
2e klassen.
In 12-13 zullen alle leerlingen van klas 1, 2 en 3 aan het einde van het schooljaar getoetst worden.
3.6.
Leerlingbesprekingen
Onder leerlingbespreking verstaan we een klassenbespreking waaraan naast de teamleider
ook de mentor en/of de docenten die aan de betrokken klas lesgeven, deelnemen. Tijdens
de leerlingbespreking wordt uitvoerig aandacht besteed aan het functioneren van de betrokken leerling. Uitgangspunt is het cognitief functioneren waarbij uitgebreid aandacht
wordt besteed aan het sociaal en emotioneel functioneren van de leerling.
tijdstip
einde periode 1
november
idem
tijdsduur
1 lesuur per klas
wie
mentor/teamleider
wat
voorbesprekingen 1e rapport
1 lesuur per klas
besprekingen 1e rapport
einde periode 2
februari
idem
1 lesuur per klas
mentor/teamleider
lesgevende docenten
mentor/teamleider
einde periode 3
april
idem
1 lesuur per klas
1 lesuur per klas
mentor/teamleider
lesgevende docenten
einde periode 4
juli
idem
1 lesuur per klas
mentor/teamleider
besprekingen 3e rapport
advisering en voorlopige
overgangsbeslissing
voorbesprekingen 4e rapport
1 lesuur per klas
mentor/teamleider
lesgevende docenten
promotievergadering 4e rapport
1 lesuur per klas
mentor/teamleider
lesgevende docenten
mentor/teamleider
voorbesprekingen 2e rapport
besprekingen 2e rapport
voorbesprekingen 3e rapport
Na het 1e en 3e rapport zijn er ouderspreekavonden met lesgevende docenten.
Na het 2e rapport is er een mentorspreekavond.
3.6.1. Becijferen vaardigheden op rapport
In schooljaar 10-11 is onze afdeling havokansklas (de theoretische leerwegstroom) een proef
gestart met het becijferen van leerlingen op hun praktische vaardigheden. Er worden de
volgende omschrijvingen gegeven: onvoldoende (O), voldoende (V) of goed (G). Zo wordt
extra veel aandacht besteed aan de vaardigheden die nodig zijn om na het t-diploma een zo
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 12 van 29
groot mogelijke kans te hebben op succes in de havo bovenbouw. De vaardigheden worden
gescoord en tellen mee voor de overgang.
De ervaringen in de havokansklassen waren dusdanig positief dat in schooljaar 11-12 tevens
de havo en vwo in klas 1 en 2 deze extra wijze van becijferen gestart is. Ook daar tellen ze
mee voor de overgang. De leerlingen blijken door deze heldere manier beter te kunnen reflecteren op hun vaardigheden en dat werkt erg motiverend. Het bijbehorende gesprek over
deze vaardigheden verschaft vaak bij ouders en leerlingen veel duidelijkheid.
We hebben gekozen voor het becijferen van de volgende vaardigheden:
•
•
•
•
•
•
Zelfwerkzaamheid (in Magister: zw): hoe zelfstandig is de leerling aan het werk? Dat kan
in de les zijn, maar ook thuis. Bijvoorbeeld: hoe vaak stelt een leerling vragen.
Plannen (in Magister: pln): hoe plant de leerling? Bij het plannen van opdrachten voor
een vak, werkstukken en andere opdrachten of bij practica. Hoe plant de leerling het
huiswerk en levert de leerling op tijd de opdrachten in?
Reflectie (in Magister: rfl): hoe denkt de leerling na over zijn/haar (gemaakte) werk, over
zijn/haar gedrag in de klas en over zijn/haar werkhouding? Hoe gaat de leerling om met
kritiek?
Samenwerken (in Magister: sw): Hoe werkt de leerling samen met anderen, kan hij/zij
aangeven hoe die samenwerking gegaan is?
Verzorging werk (in Magister: vw): hoe verzorgt de leerling zijn werk. Hoe ziet het schrift
en eventueel het werkboek eruit? Hoe ziet het ingeleverde werk eruit en hoe levert hij/zij
het in?
Vakspecifieke vaardigheden (in Magister: vvh): deze verschillen per vak. Elk vak heeft
vaardigheden die typisch voor dat vak gelden (denk bij aardrijkskunde bijvoorbeeld aan
vaardig met de atlas zijn).
3.7.
Decanaat
De decanen van locatie Zuideinde leveren kennis van het wo en hbo (en in sommige gevallen mbo) en kennis van profielkeuzes e.d. De taak van de decaan in beide afdelingen is daarom het coördineren en begeleiden van de leerlingen t.a.v. het maken van keuzes waar zij in
hun schoolloopbaan voor gesteld worden (het LOB-proces): in de derde klas gaat het dan
om de profielkeuzes die gemaakt moeten worden, terwijl in de (voor-)examenklassen leerlingen bezig zijn met het maken van een gefundeerde keuze voor een vervolgopleiding.
In v3 wordt gebruik gemaakt van de methode “Qompas”. De uitvoering ligt hierbij in handen
van de mentoren en het accent ligt, zoals eerder aangegeven, op het kiezen van een profiel.
Bij de profielkeuze is het van belang rekening te houden met de interesses/vaardigheden en
de eisen en wensen van de vervolgopleiding (hbo en wo). De decaan vwo voert in verband
hiermee individuele gesprekken met de leerlingen. In v4, v5 en v6 komt steeds meer de nadruk te liggen op de vervolgopleiding. Om het keuzeproces goed in de gaten te houden
worden zowel in v5 en v6 op initiatief van de leerlingen individuele gesprekken gevoerd.
In havo 3 t/m 5 wordt gebruik gemaakt van de methode HACO (Havisten Competent) om
de leerlingen te helpen bij het keuzeproces van hun profiel en over de vervolgopleiding in de
4e en 5e klas. Met behulp van een aantal webquests (die verschillen per leerjaar) bereiden de
leerlingen zich voor op het vervolg op school. De uitvoering van de webquests ligt in handen
van de mentoren van de verschillende jaarlagen. De decaan havo houdt in principe de
hoofdlijnen en vooral de output (definitieve profielkeuze en het kiezen van een vervolgopleiding) in de gaten. De decaan voert daarom zowel in h3 als in h5 individuele gesprekken
met de leerlingen om te controleren of (a) de profielkeuze van leerlingen op de juiste gronden gemaakt zijn (komt de profielkeuze overeen met de eisen die bepaalde vervolgopleidingen stellen) en (b) of de leerling de voor hem/haar juiste vervolgopleiding kiest (passend bij
zijn/haar interesses, vaardigheden en profielkeuze). Leidraad bij deze gesprekken is het
LOB-dossier dat de leerlingen verplicht zijn om bij te houden.
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 13 van 29
Taken en activiteiten binnen het decanaat
Decanaat vwo
leerjaar
periode
v3
aug-sept
september
sept-dec
januari
Januari
jan-feb
feb-mrt
maart
april
taken
introductie Qompas/mentoren
voorlichting profielkeuze leerlingen
stand-by Qompas
organisatie voorlichting nieuwe vakken
inventariseren prognose vakdocenten i.v.m. profielkeuze
voorlichting ouders profielkeuze
gesprek alle leerlingen voorlopige keuze
inventariseren definitieve keuze/invoeren Excel-bestand in afwachting van nieuw systeem
definitieve keuze naar LMT
v4
sept-dec
april
april
verwerken mutaties profielkeuze
gesprekken vervolgopleiding alle leerlingen
College Carrousel bezoek aan RUG
v5
okt-nov
mei-juni
studiemarkt Oosterwolde (voorbereiding en bezoek)
gesprekken met alle leerlingen over vervolgopleiding
v6
sept-dec
gesprekken met alle leerlingen over vervolgopleiding
Decanaat havo
leerjaar
periode
h3
november
november
jan-feb
jan-feb
jan-feb
feb-mrt
jan-mrt
maart
april
sep-juni
h4
sept-dec
okt
jan-mrt
februari
april-juni
h5
sept-dec
sept-mrt
april-juni
Extern
april-juni
taken
begeleiden beroepsoriënterende stage (duur stage 3 dagen)
voorlichting profielkeuze leerlingen
organisatie voorlichting nieuwe vakken
inventariseren prognose vakdocenten i.v.m. profielkeuze
voorlichting ouders profielkeuze
gesprek met alle leerlingen over voorlopige keuze
(incidenteel) gesprekken met ouders + leerlingen over
profielkeuze
inventariseren definitieve keuze/invoeren in Excel-bestand in afwachting van nieuw systeem
definitieve keuze naar LMT
wekelijks overleg met mentoren h3 om programma HACO voor
te bereiden.
verwerken mutaties profielkeuze
studiemarkt Oosterwolde (voorbereiding en bezoek)
(incidenteel) gesprekken met ouders en/of leerlingen over overstap mbo
organiseren + voorbereiden + bezoek HanzeXperience Groningen
gesprekken vervolgopleiding alle leerlingen
gesprekken met alle leerlingen over vervolgopleiding
leerlingen bezoeken open dag hbo en schrijven verslag
(incidenteel) gesprekken met ouders en/of leerlingen over keuze
opleiding hbo
Intakegesprekken voeren met aankomende leerlingen van buiten
Stad & Esch, leerlingen die opstromen binnen de organisatie van
t4 naar h4 en leerlingen die vanuit het vwo afstromen naar h4
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 14 van 29
Gecombineerde decaantaken
v6/h5
klas 3 en
hoger
klas 3 en
hoger
oudleerlingen
feb-mrt
januari
inventariseren/beoordelen LOB-dossier
organisatie Rotary (voorlichting over beroepen)
jan-mrt
organisatie middag oud-leerlingen (voorlichting over opleidingen).
Enquête opstellen, versturen, verwerken en maken verslag “decanaat” welke dient als naslagwerk voor leerlingen locatie
Zuideinde
bezoek open dagen hbo en wo
bijeenkomsten decanenkring Drenthe
juni
hele jaar
3 x per
jaar
3.7.1.
Havokansklas en decanaat
Aan het Zuideinde is in dit schooljaar voor de eerste keer het examen theoretische leerweg
afgenomen. De havokansklas is gericht op doorstroming naar de havo bovenbouw na behalen van het diploma t4). Het slagingspercentage was: 89%. Doorstroming naar de havo was:
48% ( 23 leerlingen). De voorbereiding van de decanen was erop gericht om alle leerlingen
goed voor te bereiden op hun vervolgstudie. Voor 25 leerlingen was dit het mbo.
Overzicht onderwerpen:
tl (havokansklas) 2
De leerlingen kiezen aan het einde van dit jaar een sector en een aantal vakken. Het keuzeproces wordt begeleid door de mentoren.
tl (havokansklas) 3
De leerlingen bezoeken de studiemarkt in Zwolle in oktober (ze kijken bij zowel mbo als hbo
opleidingen). Ze lopen 3 dagen een beroepsoriënterende stage en ze bezoeken een mbo opleiding. Dit alles wordt begeleid door de mentoren, begeleid door de decaan van het Beroepencollege. Aan het einde van havokansklas 3 kiezen de leerlingen een definitieve sector en
een definitief vakkenpakket (7 vakken i.v.m. aansluiting havo), waarbij de leerlingen zoveel
mogelijk rekening houden met de profielen van de havo.
tl (havokansklas) 4
De leerlingen lopen een week stage. Daarnaast oriënteren ze zich op het mbo en het hbo. De
begeleiding vindt door de mentoren plaats. Zowel de begeleiding naar het mbo als naar de
havo wordt verzorgd door de decaan van het Stad & Esch Beroepencollege. Voorlichting
over de havo vindt plaats door de decaan van de havo.
3.8.
ZAT-team
Het ZAT (zorgadviesteam) komt ongeveer één maal in de acht weken samen en bespreekt
leerlingen die extra zorg of begeleiding nodig hebben. De leden van het ZAT maken afspraken over de begeleiding en hulp en nemen deze afspraken op in een handelingsplan. De
leerling wordt veelal aangemeld door de mentor. Dit ligt voor de hand, als je naar onze omschrijving van zorgleerling kijkt: "een leerling met een specifieke hulpvraag waarin het reguliere aanbod niet kan voorzien". De mentor probeert altijd eerst zelf wat hij/zij kan doen
voor de leerling. Hoe verloopt de route naar het zorgteam?
• de signalering
Een mentor signaleert dat er iets aan de hand is met een leerling. Dit kan door collega’s
worden ingebracht, maar ook de ouders kunnen bij dit signaleren een belangrijke rol spelen. Daarnaast heeft de mentor allerlei gegevens tot zijn/haar beschikking die ons ook een
beeld geven van hoe het met een leerling gaat. Dit kunnen zijn:
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 15 van 29
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
onderwijskundig rapport (incl. AVL)
schoolvragenlijst (SVL)
gedragsinventarisatielijst
verzuimgegevens
rapportcijfers
Op basis van (enkele van) bovenstaande gegevens kan een mentor besluiten dat de
leerling meer hulp nodig heeft.
• de probleemverheldering
De mentor treedt in overleg met, in eerste instantie, de leerling maar ook met collega’s en
ouders. De mentor denkt (samen met leerling en ouders) na over oplossingen en doet voorstellen daartoe. De mentor overlegt met de teamcoördinator over verdere mogelijkheden en
kan tot de conclusie komen dat hij geen adequate hulp meer kan bieden en spreekt af met
ouders en leerling de leerling te zullen melden bij het zorgteam.
• de aanmelding
De mentor vult een aanmeldingsformulier in. Op de volgende zorgteamvergadering wordt
de problematiek van de leerling besproken. Bij de bespreking gaat een ieder uit van
zijn/haar eigen deskundigheid. Vervolgens worden er afspraken gemaakt, die schriftelijk
worden vastgelegd.
data
13-10-2011
01-12-2011
23-02-2012
besproken leerlingen
5
10
8
betrokken personen
intern
• mentor
• afdelingsleider
• eventueel: rt-docent, counselor, vertrouwenspersonen
extern
• orthopedagoog: dhr. H. van Goor en mw. R.
Naber
• vertegenwoordiger van de Rebound: mw. P.
Mulders
• leerplichtambtenaar: mw. B. Klamer
• schoolarts: dhr. A.F. van Tellingen
• schoolmaatschappelijk werk: mw. M. Boersma
• ambulant begeleider de Ambelt: dhr. E Kuik en
mw. N. Zunnenberg
10-05-2012
6
21-06-2012
evaluatie van alle besproken leerlingen van
dit schooljaar.
N.B.
Er is 2 x extra overleg geweest over te hoog schoolverzuim van diverse leerlingen met de schoolarts, leerplichtambtenaar, zorgcoördinator en absentiecoördinator van de locatie. Dit overleg is toegevoegd omdat het landelijk
protocol terugdringen ziekteverzuim van start is gegaan.
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
totaal in dit schooljaar besproken: 23 leerlingen,
sommige leerlingen zijn meerdere keren in het
schooljaar besproken.
pagina 16 van 29
In het ZAT-overleg brengen de mentoren en/of afdelingsleiders uit alle klassenlagen leerlingen in. De meeste besproken leerlingen zitten in de onderbouw. Leerlingen uit de bovenbouw (vooral klas 5 en 6) worden bijna nooit aangemeld voor het ZAT-team. De meeste
leerlingen uit die leeftijdsgroep gaan zelfstandig naar de vertrouwenspersonen, schoolmaatschappelijk werk of zoeken zelf hulp buiten school. Wel worden ze nu beter zichtbaar voor
het ZAT-team nu we ons ziekteverzuim beleid aanscherpen.
De redenen voor inbreng in het ZAT overleg zijn divers. Slechte cijfers en of veel ziekteverzuim komen dan bijna altijd voor bij de ingebrachte leerlingen. Mogelijke acties na inbreng in
het zorgteam zijn:
•
•
•
•
•
afnemen ADHD tests en NPVJ-testen
intelligentietesten zoals DAT-testen
aanvraag clusterindicatie
maken handelingsplannen
extra overleg via jeugdarts en/of jeugdmaatschappelijk werk
De bespreking van leerlingen met hoog ziekteverzuim is dit jaar ingevoerd in overleg met de
schoolarts en leerplichtambtenaar. Het landelijk protocol is aangescherpt en Stad & Esch wil
graag meewerken aan deze vorm van zorgverbetering. Ook al omdat een hoog ziekteverzuim kan wijzen op andere problemen, op diverse gebieden.
Bij sommige zorgleerlingen geven we het advies om de leerling door te testen. De kosten die
tot nu toe door Stad & Esch werden betaald, lopen erg hoog op. In samenwerking met de
centrale schoolleiding wordt bekeken hoe we dit onderdeel van onze zorg volgend jaar zullen vormgeven. We ontkomen er niet aan om ouders te laten betalen voor de testen.
3.9.
Dyslexie
Stad & Esch biedt de basisscholen de mogelijkheid om leerlingen van groep 7 en 8 te testen
op dyslexie. Daardoor kan er meteen gestart worden met de begeleiding buiten de klas vanaf het begin van het schooljaar. Deze vroegtijdige opsporing blijkt een goede verbetering te
zijn in de direct opvang en zorg voor dyslectische leerlingen. 127 leerlingen van groep 7 en 8
zijn getest (N.B. Docenten van het po hebben alleen leerlingen waarvan ze dachten dat er
misschien sprake was van dyslexie, aangeboden voor deze test). 79 leerlingen bleken dyslexie te hebben (62%). Bij 48 leerlingen is geen dyslexie vastgesteld (38%), daarvan is bij 13
leerlingen het advies gegeven om in groep 8 opnieuw te testen (als de problemen blijven
bestaan en het aanbod opnieuw wordt gedaan door Stad & Esch).
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 17 van 29
De leerlingen die daarna kiezen voor het Zuideinde, starten direct bij het begin van het
schooljaar met hun begeleidingslessen dyslexie buiten de klas. In november organiseren we
een ouderavond voor de nieuwe ouders over onze begeleiding van dyslectische leerlingen
waarin we uitleggen hoe we omgaan met dyslexie. Ieder jaar aan het begin van het schooljaar ontvangen de docenten een lijst met de namen van alle dyslectische leerlingen en de
tegemoetkomingen voor deze leerlingen.
3.9.1. Hoe controleren we of we alle dyslecten in beeld hebben?
Ieder jaar wordt er toch nog bij brugklasleerlingen in de loop van het schooljaar dyslexie gediagnosticeerd. Of zelfs later in het begin van de bovenbouw. Hoe kan dat? Dat is mogelijk
omdat niet alle basisscholen hun twijfelleerlingen laten testen of sommige basisscholen nog
geen gebruik maken van het aanbod om hun leerlingen voor screening in aanmerking te laten komen. Vooral bij havo/vwo-leerlingen is er op de basisschool relatief vaak sprake van
compensatie. Hun moeilijkheden met technisch lezen en spelling vallen dan niet op. Vooral
niet als zij vergeleken worden met het algemeen gemiddelde. Deze leerlingen zullen niet snel
onder het gemiddelde scoren, maar binnen hun eigen profiel (bovengemiddeld tot hoog
functionerend) valt technisch lezen of spelling dan wel uit. Het is voor leerkrachten dus lastig
om deze leerlingen te herkennen als mogelijk hebbende dyslexie, maar ook is het op de basisschool soms nog lastig vast te stellen bij de hoog functionerende leerlingen. Dit is ook de
reden dat dyslexie soms pas in de bovenbouw vastgesteld wordt. In het begin van het scholjaar leggen we daarom aan alle brugklasleerlingen een klein aantal basistestjes (zinnen- en
woorddictee) voor. Ook nemen we de Hackeboardtoets af. Bij slechte scores bekijken we
deze slecht presterende leerlingen verder in samenwerking met de orthopedagoog van
Educatie-Plus.
In 2011-2012 hebben we geprobeerd om onze nadere informatie te halen uit de uitslag van
de Cito VAS toets 0 in plaats van uit het zinnen- en woorddictee. Dat was ons aanknopingspunt voor vervolg van de dyslexiescreening. Dit bleek een minder handige methode te zijn
vanwege de vreemde uitslag van de Cito VAS toets 0. Er vielen erg veel leerlingen uit op de
toets die leerlingen scoorden vervolgens wel normaal op de vaktoetsen. We hebben de leerlingen die uitvielen in de Cito VAS toets 0 in de loop van het jaar goed gevolgd en opgelet
of er alsnog sprake was van dyslexie. In een paar gevallen hebben we alsnog extra laten testen. Een paar leerlingen hebben alsnog dyslexieverklaring gekregen. Cito VAS 0 bleek geen
goede methode te zijn om de eerste signalen van dyslexie op te sporen. Daarom zullen we
het screeningstraject dyslexie in 2012-2013 weer op onze gewone wijze uitvoeren.
3.9.2. De basisaanpassingen voor het werken in de klas
Alle dyslectische leerlingen: krijgen een aantal basisfaciliteiten zoals: minder zwaar aanrekenen van spellingsfouten en meer tijd bij toetsen. Individuele dyslectische leerlingen: we bekijken wat die leerling eventueel nog extra nodig heeft om de problemen vanwege zijn/haar
dyslexie goed te kunnen aanpakken. Alle faciliteiten komen op de individuele dyslexiepas te
staan. Die pas kan de leerling gebruiken in zijn schoolcarrière en wordt zo nodig ieder
schooljaar aangepast in overleg met de dyslexiecoach. Dat betekent dat er minstens één
maal per jaar overleg is tussen de leerling en de coach hoe het gaat op school ondanks de
dyslexie. De dyslexiecoach is iedere week 2 uur aanwezig in het dyslexieloket om vragen van
leerlingen maar ook van docenten te beantwoorden.
3.9.3. Werkwijze begeleiding buiten de klas
Dyslexiebegeleiding
Alle brugklasleerlingen met dyslexie krijgen aan het begin van het schooljaar 12 weken lang,
één uur per week dyslexiebegeleiding in tweetallen. Aan het begin van de begeleiding ligt
het accent op de leerling inzicht geven in wat dyslexie is en wat dit voor hem of haar betekent. Daarnaast worden de begeleidingsuren gebruikt om samen met de leerlingen leerstrategieën door te nemen, gericht op de dyslexie, zodat de leerling weet hoe hij het beste kan
leren. Aan de hand hiervan wordt per leerling bepaald welke maatregelen nodig zijn en
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 18 van 29
wordt een dyslexiepas opgesteld. Vervolgens bekijken we per leerling of verdere begeleiding wenselijk is. Voor een aantal leerlingen is dit het geval, waarna de aangeleerde strategieën voor het omgaan met maak- en leerwerk (hoe leer ik woordjes, maken van een mindmap, het leren werken met Kurzweil (tekst-naar-spraak-software), het samenvatten van grote stukken tekst, het verbeteren van de klank-tekenkoppeling voor de moderne vreemde talen,) verder worden uitgediept. De uren worden zo mogelijk individueel maar soms in tweetallen gevolgd. Daarnaast is de frequentie van de begeleiding aangepast naar de mate waarin begeleiding wenselijk was.
Dyslexieloket
In het schooljaar 2011-2012 is het dyslexieloket gestart. Twee uur per week is dit geopend in
de mediatheek. Zowel de dyslexiecoach als een orthopedagoog van Educatie-Plus zijn hier
aanwezig. Het loket is opgezet voor leerlingen, leraren en ouders die vragen hebben over alles wat dyslexie te maken heeft. Daarnaast is halverwege het schooljaar gestart met het oproepen van leerlingen uit de tweede klas en hoger ten bate van het vernieuwen van hun dyslexiepas en om te vragen hoe het met de leerling gaat en of school nog iets voor hen kan betekenen op het gebied van dyslexie. In de praktijk blijkt het lastig om de leerlingen op te
roepen. Het bleek dat veel leerlingen uit de bovenbouw langs kwamen die vermoedden dat
zij wellicht dyslexie hebben.
Werkgroep dyslexie
Gedurende het schooljaar is ongeveer om de 6 weken een werkgroepoverleg gepland. Hierin
zaten Betty Rijkmans, Karin Staal, Carola Bassa-Bosman, Hadewich van Eerden, Rianne Naber en Berber Epker. Naast diverse lopende zaken zijn vanuit de werkgroep de volgende activiteiten georganiseerd:
⋅
startbijeenkomst voor leerlingen met dyslexie (september 2011)
⋅
ouderavond informatie en uitleg (november 2011)
⋅
klankbordavond voor alle ouders van leerlingen die speciale zorg krijgen (dyslexie en
clusterleerlingen, april 2012)
Daarnaast is vanuit de werkgroep Kurzweil in december een ouderavond geweest over de
werking en het gebruik van Kurzweil.
Dyslexiebegeleidingsoverzicht in 2011-2012
tijdstip
hele schoolloopbaan
wie
lesgevende docenten
vanaf september 2011
mw. K. Staal, begeleiders Educatie-Plus:
mw. C. Bassa en mw. H. van Eerden
november
2011
januari 2012
mw. K. Staal, mw. B. Rijkmans, dhr. H. van
Goor en mw. R. Naber
mw. K. Staal, mw. B. Rijkmans, mw. H. van
Eerden
vanaf febr
2012
herindeling leerlingen met dyslexie Zuideinde over begeleiders
gedurende
het hele jaar
gedurende
het hele jaar
dhr. H. van Goor en mw. R. Naber
mw. K. Staal, mw. J. Reuderink,
mw. B. Epker, begeleiders Educatie-Plus:
mw. C. Bassa en mw. H. van Eerden
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
wat
Begeleiding in de klas
rekening houden met dyslexie:
extra tijd bij toetsen, aangepaste beoordeling bij spelling, individuele dyslexiepas
Begeleiding buiten de klas
individuele begeleiding brugklassers met dyslexie buiten de
klas, wekelijks 1 lesuur
voorlichtingsavond dyslexie
brugklassers
informatie over Kurzweil, het
digitale tekst naar spraakprogramma voor ouders van
Randweg, Diever en Zuideinde
de “zwaardere” leerlingen met
dyslexie worden bij voorkeur
begeleid door Educatie-Plus
(=orthopedagogen)
tussentijds onderzoek leerlingen
tijdelijke hulp 2e klas of hoger
pagina 19 van 29
3.10
Clusterleerlingen
Zuideinde kent ieder jaar een groei van het aantal geïndiceerde (rugzak-)leerlingen. Dit jaar
bleek het aantal geïndiceerde leerlingen te stabiliseren omdat er een aantal geïndiceerde
leerlingen met een diploma de school verlaten. In schooljaar 2011-2012 heeft het Zuideinde
22 geïndiceerde leerlingen (21 cluster 4 leerlingen en 1 cluster 3 leerling).
De meeste leerlingen hebben een cluster 4 indicatie en worden door de interne coach + een
ambulant begeleider van de Ambelt begeleid. Sinds 2009 is dit in handen van een vaste begeleider, dhr. E. Kuik en mw Nienke Zunnenberg. Zij zijn op deze wijze maximaal aanwezig
op school. Ook al omdat zij een deel van het zorgstructuur lokaal 215 bemensen.
De problematiek van de clusterleerling is per leerling verschillend. Het vereist aanpassing
van docenten en andere betrokkenen rondom de zorg voor onze leerlingen. Het Zuideinde is
ervan overtuigd dat het instellen van lokaal 215 een grote stap voorwaarts is om tegemoet te
komen aan de eisen voor passend onderwijs. Tijdens het schooljaar is 1 clusteraanvraag gehonoreerd. Tijdens dit schooljaar is 1 leerling naar het speciaal onderwijs overgestapt, 5 leerlingen hebben hun diploma gehaald.
Clusterleerlingen 2011-2012
begin
schooljr
11-12
cluster
4 lln.
cluster 3
lln.
toekenning
tijdens
schooljr
cluster 4
toekenning
tijdens
schooljr
cluster 3
vertrokken tijdens/ einde
schooljr
over bij
einde
schooljr
11-12
uit klas 1
5
2
1 naar Randweg
uit klas 2
4
1
1 naar de Ambelt
1 andere school
uit klas 3
uit klas 4
4
5
uit klas 5
4
totaal
⋅
⋅
1
23
1 met diploma
theoretische
leerweg
4 met diploma
havo
2
8
17
lwoo leerlingen: 1
niet geïndiceerd maar wel ondersteuning in lokaal 215: 1 (uitgestroomd naar volwassenenonderwijs) en 1 uitgestroomd naar mbo
Bij de aanmelding van de nieuwe brugklasleerlingen wordt extra aandacht gegeven aan onze mogelijk nieuwe zorgleerlingen. We nodigen de basisschooldocent samen met de ouders
van leerlingen met een duidelijke zorgvraag uit voor een gesprek waarin we de mogelijke
problemen goed in kaart brengen. Zo nodig wordt alvast een clusterindicatie aangevraagd.
Ook wordt meteen een individueel handelingsplan gemaakt en doorgeven aan de komende
mentor. Dat alles zorgt ervoor dat de overstap voor deze leerlingen vaak beter verloopt, rustiger. Ook leren ze alvast lokaal 215 kennen. Bij de kennismakingsbijeenkomst in juni gaan
deze leerlingen met de ambulant begeleider nog even op bezoek in lokaal 215.
3.10.1. Lokaal 215
Sinds 2010 heeft Stad & Esch een speciaal zorglokaal genaamd lokaal 215. In het kader van
Passend Onderwijs is dit lokaal er voor leerlingen met een extra onderwijszorgvraag. Ook
docenten kunnen terecht met vragen over hoe zij beter op de leerling met de onderwijszorgvraag kunnen afstemmen. Het lokaal wordt de hele week bemenst door een drietal do-
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 20 van 29
centen, tevens persoonlijke coaches van de zorgleerlingen, twee ambulant begeleiders en
een onderwijsondersteuner vanuit de Ambelt en is dagelijks van 8.00 tot 14.00 uur open.
Leerlingen met extra zorg op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling, planning en
organisatie, gedrag en of andere (complexe) problemen komen, al dan niet tijdelijk naar lokaal 215 voor extra begeleiding. Leerlingen worden geholpen bij het plannen en het organiseren van het hun werk, leerlingen krijgen psycho-educatie of handreikingen hoe om te gaan
met bepaalde problemen. Er worden diverse instrumenten, zoals een time-timer en stoplicht
ingezet. Daarnaast zijn er zichtbare werk en ontspanningsplekken ingericht. Rust en regelmaat binnen het lokaal zorgen voor duidelijkheid en veiligheid. Het lokaal wordt ook gebruikt voor het afnemen van toetsen voor leerlingen die moeten worden voorgelezen of
voor leerlingen voor wie het beter is in alle rust hun proefwerk/tentamen te kunnen maken.
Daarnaast voorziet lokaal 215 in de behoefte om tot rust kunnen komen zodat de lessen
daarna weer lekker verlopen. Enkele leerlingen komen er dagelijks even eten en drinken,
praten met elkaar en/of een spelletje (puzzel) doen. Soms is lokaal 215 ook een tijdelijke interne time-out waarbij er bv een brug geslagen moet worden naar een andere school of andere vorm van onderwijs. Het is altijd de bedoeling om de leerlingen zoveel mogelijk aan de
reguliere lessen te laten deelnemen bij de vrienden en vriendinnen in de klas, maar soms zijn
er omstandigheden waardoor dat even niet of wat minder lukt en in een kleine setting handvatten aangereikt kunnen worden zodat het wel weer lukt.
Uit onderzoek is gebleken dat de leerlingen zich in lokaal 215 gehoord en gesteund voelen,
ze kunnen zijn wie ze zijn, ze kunnen even tot rust komen en de begeleiding op maat ontvangen. Enkele hebben aangegeven dat, wanneer er geen lokaal 215 en begeleiding zou zijn,
zij mogelijk niet meer op deze school zouden zitten. Ouders voegen eraan toe dat ze erg tevreden zijn omdat hun kinderen op deze wijze beter kunnen leren. Stad & Esch heeft met lokaal 215 en de samenwerking met de Ambelt een expertiseplek sociaal emotionele begeleiding in de school waar docenten en leerlingen een beroep op kunnen doen. Door lokaal 215
wordt het mogelijk om individuele onderwijszorgarrangementen in te zetten.
In het zoveel mogelijk op maat maken van de individuele trajecten moet de samenwerking
met Educatie-Plus ook zeker genoemd worden. Educatie-Plus participeerde afgelopen jaar
ook een tijd mee na 14.00 uur in lokaal 215. Zij hebben hun begeleiding na schooltijd echter
(tijdelijk) naar de Heerengracht verlegd. Mogelijk dat hier in de toekomst weer verandering
in komt.
Leerlingen uit alle leerjaren en opleidingen maken gebruik van dit lokaal. Een initiatief op
weg naar Passend Onderwijs waar leerlingen en docenten nu al de vruchten van plukken.
Verslag lokaal 215 vanuit zorg/ambulante begeleiding (tijdens schooltijd)
Eigenlijk al vanaf dag 1 dat het lokaal open was bleek het in een enorme behoefte te voorzien. De zorgleerlingen konden steeds terecht. Het schepte duidelijkheid en veiligheid. Er was
een plek waar de leerling altijd terecht kon en daar is dan ook ruimschoots gebruik van gemaakt. Daar konden ze rustig werken en hulp krijgen. Niet alleen om te studeren maar ook
voor het trainen van hun sociaal emotionele ontwikkeling. De docenten merkten meteen dat
lokaal 215 hen hielp om de leerling met succes op school te houden.
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 21 van 29
Een globaal overzicht van de bezetting tijdens schooluren
frequentie bezoekende
leerlingen
Eenmalig
af en toe, onregelmatig
Wekelijks
elke dag
doel en inhoud
incidentele hulp,
maken toetsen, maken plan van aanpak,
kleine steunmomenten, kleine gesprekjes, bemoediging van de leerlingen, preventieve coaching
coaching, psycho-educatie hulp bij
plannen, hulp bij leren, begeleiden gedrag in de les
opvang ter voorbereiding van een overgang naar andere school, time out functie, opvang inkomende leerling
geschatte aantallen
5
30
13
2
Vier middagen per week zijn orthopedagogen van Educatie-Plus aanwezig om zorgleerlingen
na schooltijd te begeleiden. De begeleiding is bedoeld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben op het gebied van studievaardigheden. Hierbij kan gedacht worden aan
het aanbrengen van structuur en regelmaat, de omschakeling van het basisonderwijs naar
het voortgezet onderwijs, het werken met een agenda en planners en het ‘leren leren’. Een
aantal leerlingen hebben de beschikking over een Persoons Gebonden Budget (PGB). Deze
leerlingen krijgen specifieke begeleiding die is afgestemd op de doelen beschreven in het indicatiebesluit. Lokaal 215 biedt de mogelijkheid om leerlingen binnen de eigen school deze
ondersteuning te geven. Een belangrijk aspect is de kleinschaligheid en de veilige omgeving
die hierdoor ontstaat. Er is ruimte voor persoonlijke aandacht en aan de hand van een individueel handelingsplan wordt er aangesloten bij de hulpvraag van de leerling.
In het schooljaar 2011-2012 hebben 5 leerlingen een beroep gedaan op begeleiding van Educatie-Plus in lokaal 215. Het betrof 5 leerlingen die in schooljaar 2010-2011 ook al begeleiding
kregen in lokaal 215. De begeleiding van deze 5 leerlingen in lokaal 215 is wat betreft de inzet
van Educatie Plus bekostigd uit het PGB. De ontwikkeling van deze leerlingen kwam medio
januari/februari 2012 in een fase terecht dat er meer verschillende begeleiders beschikbaar
moesten komen waarvoor onvoldoende gelegenheid was in lokaal 215. De begeleiding van
deze leerlingen is daarom per 1 maart 2012 verplaatst naar de hoofdlocatie van Educatie-Plus
aan de Heerengracht. De contacten tussen Stad & Esch, de Ambelt, ouders en Educatie-Plus
worden op de oorspronkelijke wijze voortgezet.
Sinds januari 2012 worden er geen indicaties voor PGB verstrekt waardoor er geen gelegenheid meer is geweest om begeleiding door Educatie-Plus in lokaal 215 vorm te geven.
3.11.
Klankbordouderavond over de zorg
In april 2012 is de jaarlijkse avond georganiseerd waarop ouders hun mening konden weergeven over de kwaliteit van de zorg (de begeleiding dyslexie en van de begeleiding clusterleerlingen)aan het Zuideinde. Ongeveer 30 ouders hebben deze avond bezocht. Iets minder
dan het jaar ervoor. Vooral de ouders van nieuwe brugklasleerlingen waren goed vertegenwoordigd en bleken goed tevreden over ons zorgaanbod. De ouders kregen eerst uitleg hoe
we de leerlingen ondersteunen. De ouders van de dyslexieleerlingen konden al het lesmateriaal van dyslexie bekijken. De ouders van de clusterleerlingen namen een kijkje in lokaal 215.
Daarna is er in groepen gediscussieerd over de mogelijke verbeterpunten voor de zorg. De
verbeterpunten van afgelopen jaar waren:
1.
dyslexie: inzetten dyslexieloket voor alle leerlingen met dyslexie, volgen van de leerlingen in de hogere leerjaren
2. inzetten Kurzweil voor individuele dyslectische leerlingen
3. begeleiding leerlingen beter uitleggen aan ouders
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 22 van 29
3.12.
Vertrouwenspersonen
De locatie heeft bewust gekozen voor een man en een vrouw die in de onderbouw en bovenbouw les geven. Deze twee vertrouwenspersonen hebben in dit jaar ongeveer 15 leerlingen bij zich gehad. Het betreft leerlingen uit de onder- en de bovenbouw. De zaken die besproken zijn:
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
pesten
zelfverminking (snijden)
gezinsproblemen
problemen rondom geaardheid
suïcidale gedachtes door persoonlijke problemen
In alle gevallen ging de hulpvraag de expertise te boven en paste de hulpvraag niet bij de
strikte rol als vertrouwenspersoon. Vandaar dat de leerlingen zijn doorverwezen naar
Schoolmaatschappelijk werk en naar externe hulpinstanties, zoals de huisarts en het Bureau
Jeugdzorg.
3.13.
Ondersteunende trainingen voor leerlingen
Ieder jaar wordt een aantal extra ondersteunende trainingen aangeboden aan leerlingen.
trainingen
sidderkuur
sociale vaardigheidstraining
examenvreestrainingen
studiesteungroep
voor wie?
onderbouw (vooral brugklassers)
voor hulp aan faalangstige leerlingen
onderbouw (vooral brugklassers)
voor leerlingen die niet goed weerbaar zijn
bovenbouw: examenklassen
bovenbouwleerlingen
trainers
dhr. Willem Bijker
mw. Marije Boersma
mw. Marije Boersma
mw. Nienke Zunnenberg
mw. I. Hofstee
dhr. W. de Vries
. is voor een deel wel
geïntegreerd in examenvreestraining
. mentoren ondersteunen verder zelf
hun leerlingen
Mentoren, docenten en andere betrokkenen kunnen leerlingen inbrengen als mogelijke deelnemer aan een ondersteunende onderbouwtraining.
Na aanmelding is er een informatieve ouderavond in december waar ouders met hun
zoon/dochter naar toe kunnen. De leerling moet zelf de zin van deelname inzien anders
heeft een training geen zin. In januari 2010 zijn de onderbouwtrainingen gestart. De bovenbouwleerlingen melden zich zelf aan en doen dat meestal in overleg met hun mentor.
3.13.1 Sidderkuur/faalangsttraining onderbouw
Verslag van de sidderkuurtraining schooljaar 2011 / 2012
Trainers: Marije Boersma (schoolmaatschappelijk werker)en Willem Bijker (leraar geschiedenis)
Voorbereiding:
Aan het begin van het schooljaar hebben leerlingen uit klas 1 en 2 een screeningslijst in moeten vullen met persoonlijke vragen. Uit deze lijst kwam ook een duidelijk beeld hoe het kind
omgaat met prestaties. De mentor heeft de leerlingen benaderd die in aanmerking kwamen
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 23 van 29
voor de training. Aan de training vooraf is een ouderavond georganiseerd. Hier hebben we
informatie gegeven over de training. Na deze avond konden leerlingen beslissen mee te doen
met de training. Met de leerlingen die zich hadden opgegeven hebben we een intakegesprek
gehad. Vervolgens hebben we daaruit een groep geformeerd waarmee we zijn begonnen.
Op 6 maart zijn wij met 10 leerlingen begonnen aan de sidderkuurtraining. Dit jaar waren er 8
leerlingen uit de brugklas en2 uit de tweede klas. Tijdens de eerste bijeenkomst hebben we
de leerlingen gevraagd welke problemen er waren en wat ze van de training verwachten.
Presentaties/spreekbeurten houden en blokkeren tijdens het maken van een toets werden als
twee voornaamste punten genoemd. In de vervolgbijeenkomsten hebben we het accent
hierop gelegd. We hebben de leerlingen veel doe opdrachten gegeven waarbij ze zichzelf
moesten ‘neerzetten’. Dus veel aandacht besteed aan het presenteren. Daarnaast is er aandacht besteed aan het zogenaamde G-denken, waarbij rationele gedachten en irrationele
gedachten belangrijke elementen zijn. Aan het eind van de tiende bijeenkomst hebben we de
leerlingen laten evalueren en gevraagd of ze profijt hebben gehad van de training. Veel leerlingen gaven aan tijdens de training wel aspecten te hebben geleerd die ze kunnen toepassen bij hun schoolopdrachten. Marije heeft vervolgens de training geëvalueerd met de ouders. Dit gebeurde telefonisch.
Korte terugblik op de samenwerking:
Dit jaar hebben Marije en ik om en om de training voorbereid. Omdat we soms niet zo goed
wisten wat we van elkaar konden verwachte,n verliep de samenwerking niet altijd even optimaal. Meer tijd ter voorbereiding zal de training zeker ten goede komen.
Tot zover.
Willem Bijker
3.13.2 Sociale vaardigheidstraining
Tijdpad en begeleiding
tijdstip
mei/juni
wie
aco’s
oktober
oktober
november
november
aco’s, mentoren , lesgevende docenten
mentoren brugklas
mentoren brugklas
zorgteam
januari
trainers
wat
eerste signalering van eventuele risicoleerlingen
m.b.v. AVL en onderwijskundig rapport van basisonderwijs
1e rapportvergadering met bespreking van eventuele
risicoleerlingen
afnemen SVL
gesprekken leerlingen over uitslag SVL
bespreken risicoleerlingen, leerlingen voordragen
voor de training
Informatieve ouderavond voor ouders met hun leerling . doel: bekijken of de training aansluit bij de behoefte van de leerling
In dit schooljaar is de training door Mw. Nienke Zunnenberg, werkzaam bij de Ambelt, samen
met onze schoolmaatschappelijk werkster, mw. M. Boersma, gegeven.
Evaluatie sociale vaardigheidstraining Stad & Esch Zuideinde schooljaar 2011-2012
10 bijeenkomsten - 8 leerlingen uit de brugklas
Gegeven door Marije Boersma en Nienke Zunnenberg
Voorbereiding:
Ter voorbereiding is er een test afgenomen bij de leerlingen. Uit deze test is een aantal leerlingen geselecteerd dat wel eens behoefte zou kunnen hebben aan een sociale vaardigheidstraining of een faalangsttraining. Deze leerlingen en ouders zijn uitgenodigd voor een informatieavond. Op die avond hebben de leerlingen zich op kunnen geven voor een van beide
trainingen. Naar aanleiding daarvan is er een intakegesprek geweest met de leerlingen en
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 24 van 29
hun ouders. Uit deze intakegesprekken zijn er acht leerlingen die uiteindelijk hebben meegedaan met de sociale vaardigheidstraining.
Training:
De training bestond uit 10 bijeenkomsten die gegeven werden op de donderdagmiddag van
14.00-15.30 uur. Alle leerlingen hadden hun individuele leervraag. De inhoud van de cursus is
daarop aangepast. Onderwerpen die aan bod zijn gekomen zijn: het maken van contact,
oogcontact, houding, stemvolume, open en gesloten vragen, gevoelens herkennen en bespreekbaar maken, assertief en sub assertief gedrag, wat zijn je kwaliteiten, complimenten
geven, feedback ontvangen, kritiek geven en het GGGG-model. Dit hebben we geleerd o.a.
door het doen van rollenspellen. We hebben het kwaliteitenspel gespeeld. Daarnaast kregen
de leerlingen elke bijeenkomst een huiswerkopdracht. Hierbij werden ook ouders betrokken.
We hebben ook gebruik gemaakt van enkele energizers. Tussentijds hebben we de leerdoelen geëvalueerd. Aan het einde van de training zijn we hier ook nogmaals op teruggekomen
en kon worden geconcludeerd dat de meeste leerlingen waren gegroeid in hun leerdoel.
Evaluatie:
We hebben kaartjes gekocht en namens ons een individueel stukje geschreven over de kwaliteiten die de kinderen bezitten en een aandachtspunt aangereikt. N.a.v. de cursus zijn alle
ouders gebeld en hebben zij de gelegenheid gekregen met hun kind een nagesprek te hebben met ons. Een oude paar heeft daar gebruik van gemaakt. Bij de andere ouders en kinderen was die behoefte niet aanwezig. Twee kinderen hebben de cursus niet voortgezet.
Resultaat:
We hebben met de kinderen de training en de leerdoelen die ze hadden geëvalueerd. Alle
kinderen waren tevreden en zijn met de leerdoelen vooruitgegaan. We hebben tips besproken die ze mee kunnen nemen voor na de training. Van tevoren hebben we ook gezegd dat
de training je niet zal veranderen, maar wel handvatten kan geven om met bepaalde dingen
om te gaan. Bij een enkele leerling hadden we het idee dat er meer nodig was. Voor deze
kinderen is er extra hulp aangeboden.
3.13.3. Examenvreestraining/Faalangstreductietraining in havo 4 en 5, vwo 5 en 6
Deze training is in 2011-2012 gegeven door dhr. W. de Vries. Hij heeft samen met een grote
groep bovenbouwdocenten/mentoren een uitgebreide scholing gehad van een oud-collega.
Daarin is uitgebreid geoefend hoe we het beste leerlingen kunnen ondersteunen bij hun
schoolwerk, inzet en motivatie voor school. De docenten/mentoren kunnen heel veel tips
prima gebruiken bij hun mentorwerk.
Verslag Examenvreestraining/Faalangstreductietraining in havo 4 en 5, vwo 5 en 6
Screening
• alle mentoren hebben een mail gehad dat de training ging starten. De mentoren hebben
regelmatig contact met hun mentorleerlingen, bespreken de cijfers van toetsweek 1. Als
er slechte cijfers zijn dan analyseren de mentor en leerling samen waar dat door gekomen
is. In sommige gevallen blijkt dat te veel examenstress blokkerend werkt op het halen van
slechte cijfers. En komt deelname aan de training in beeld. De training start pas na de
eerste toetsperiode na kerst) omdat leerlingen eerst ervaring moeten opdoen met het
omgaan met een examensituatie.
• tijdens de eerste begeleidingsles heeft de trainer een vragenlijst in laten vullen en aan de
hand daarvan bleek of een leerling wel of geen last van faalangst had. Daarna is er uitleg gegeven wat de training inhoudt en wat de leerling hoopt te bereiken in de training.
Ook worden afspraken gemaakt over wat er van de leerling verwacht wordt bij deelname.
Aan de hand daarvan wordt bepaalt of de leerling de training wel of niet wil volgen.
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 25 van 29
Aantal leerlingen uit
⋅
havo 4: 5 begonnen, 5 afgemaakt
⋅
havo 5: 4 begonnen, 2 afgemaak
⋅
vwo 5: 6 begonnen, 5 afgemaakt
⋅
vwo 6: 4 begonnen, 2 afgemaakt
Van de leerlingen die gestopt zijn, hebben een paar gemerkt dat de training niet paste bij
hen. Ze konden niet voldoen aan de verplichtingen. Een aantal leerlingen die eerder zijn gestopt hebben nog een paar goede gesprekken met mij gehad waarin ik persoonlijke oplossingen aan de hand kon doen. Eén leerling zou professionele hulp zoeken, een ander bedankte me voor het gesprek en de handvatten die ik haar had geboden, zij gaf aan mij nu niet
meer nodig te hebben. Twee andere leerlingen heb ik geholpen door meer aandacht te geven aan hulp bij studiebegeleiding.
Inhoud van de training
⋅
vrijdag 1e en 2e lesuur
⋅
start na de kerstvakantie
⋅
theorie met betrekking tot faalangst
⋅
wat spelletjes/praktijk
⋅
individuele gesprekken
Doel: denkpatroon veranderen
Resultaa: Iedereen van havo 5 is geslaagd.
Met de leerlingen uit havo 4 is een evaluatie gehouden. De verbeterpunten voor volgend jaar
waren:
⋅
training geven op vrijdagmiddag 6e en 7e lesuur (max. 7e en 8e lesuur)
⋅
daarna vrij zodat er geen druk bestaat dat de leerling meteen weer aan het leren moet
⋅
inhoudelijk belangrijk om een goede mix theorie en praktijk te hebben
⋅
geef de training in een blokuur i.p.v. enkel uur
⋅
verbeter het traject van screening: het moet eerder en duidelijker
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 26 van 29
3.14.
Schoolmaatschappelijk werk Zuideinde 2011-2012
Verslag van schoolmaatschappelijk werk: Marije Boersma
Dit is alweer het derde jaar dat er schoolmaatschappelijk werk is op Stad & Esch Zuideinde.
Het schoolmaatschappelijk werk is opgesteld om leerlingen, ouders en leerkrachten te ondersteunen. Het schoolmaatschappelijk werk biedt professionele hulp aan kinderen en jongeren van 4 tot 18 jaar bij het omgaan met of oplossen van problemen. Vaak zijn een paar gesprekken voldoende om weer op weg geholpen te worden, soms is er meer nodig. Het kan
ook zijn dat er een verwijzing plaatsvindt. Problemen die voorkomen zijn onder andere:
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
pesten
verslaving
sociale vaardigheden
depressieve gevoelens
problemen in de thuissituatie
verhuizen en geldzaken
problemen op school
vriendschappen en relaties
gescheiden ouders
mishandeling
rouw(verwerking)
discriminatie
Dit jaar ben ik in het begin van het schooljaar weer langs verschillende klassen gegaan om
mezelf voor te stellen. Ik ben bij ouderavonden geweest. Ook heb ik via de kantine de leerkrachten weer ontmoet en heb ik mezelf voorgesteld via de mail. Tijdens de rondes langs de
klassen heb ik ook folders uitgedeeld waarop helder is uitgelegd wat het schoolmaatschappelijk werk nou eigenlijk inhoudt. Ik ben bij een avond geweest voor nieuwe docenten op
Stad & Esch Zuideinde. Ik heb mezelf daar geïntroduceerd zodat het ook voor hun helder is
waarom ik op school aanwezig ben en hoe zij gebruik kunnen maken van het schoolmaatschappelijk werk. Dit jaar heb ik naast het doen van individuele trajecten met leerlingen ook
een faalangsttraining en een sociale vaardigheidstraining gegeven. Op deze manier word ik
steeds zichtbaarder op school en ook wordt mijn positie ook voor leerkrachten steeds meer
helder.
Hieronder zal ik schematisch weergeven wat de verhoudingen in het jaar 2011-2012 op Stad &
Esch Zuideinde zijn geweest en wat daaruit gezegd kan worden:
zorgplan 2012-2014 en zorgverslag 2011-2012
pagina 27 van 29
leerling
gen: totaal 51
5
(18 jong
gens, 33 me
eisjes)
35
30
25
Jongen
ns
20
Meisjes
15
10
5
0
studieriichting:
35
30
25
HAV
VO
20
VW
WO
15
10
5
0
havo en
n havokans:: 32
vwo: 19
leerjaarr:
18
16
Klas
s1
14
12
Klas
s2
10
Klas
s3
8
Klas
s4
6
Klas
s5
4
2
Klas
s6
0
klas 1: 17
7
klas 2: 11
1
klas 3: 9
klas 4: 10
1
klas 5: 3
klas 6: 1
zorgplan 2012-2014 en
n zorgverslag 2011-2012
pagina
a 28 van 29
aanmellding via:
35
30
25
School
20
Leerling
g
15
Ouders
10
Verweze
en
5
0
leerkrac
cht: 47
ouders: 1
leerling: 3
afrondiing met hullp van uitko
omst:
Positief
Negatieff
Verweze
en
positieff: 41
negatief: 2
verweze
en: 8
Top 4 van
v meest voorkomend
v
de problem
men:
⋅
onzekerheid
⋅
gesc
cheiden ouders
⋅
prob
blemen in en
e rondom de
d thuissitu
uatie
⋅
pestten
Conclussie en aanbevelingen:
bij het scho
Er zijn dit
d jaar veell jongeren aangemeld
a
oolmaatsch
happelijk we
erk. Daarnaa
ast heb ik
groepen
n gedraaid. Ik vond ditt zelf een le
euke manierr om leerlin
ngen en de sschool te le
eren kennen. Oo
ok ben ik op
p deze manier goed zic
chtbaar voo
or leerkrach
hten. Uit de
e gegevens kan je
opmake
en dat veel leerkrachte
en me wete
en te vinden
n. De meestte leerlingen
n worden aangemeld
via de mentor.
m
Daa
arnaast merrk ik dat lee
erlingen mijj ook steedss beter zelff weten te vinden.
v
Uiteinde
elijk zie je dat
d de hulp vaak positiief is, maar soms moett er ook doo
orverwezen
n worden
naar een andere in
nstantie. Ditt schooljaarr zijn er min
nder ouderss die contac
ct hebben opgenoo
men me
et het schoo
olmaatscha
appelijk werrk. Waarsch
hijnlijk heeftt dit te mak
ken met hett feit dat
ik niet meer
m
op de website sta
a bij actuee
el, zodat ou
uders mij toc
ch minder ssnel weten te vinden.
Een aan
ndachtspun
nt voor kom
mend schoolj
ljaar is mijn zichtbaarh
heid op scho
ool. Mijn kantoor is
niet erg
g zichtbaar, waardoor er
e weinig docenten
d
zo
omaar even bij mij kom
men met vra
agen. Ik
denk da
at dit jammer is, want er zou daarrdoor meerr gebruik ge
emaakt kunnen worden
n van het
schoolm
maatschapp
pelijk werk.
Marije Boersma,
B
sc
choolmaatschappelijk werk.
zorgplan 2012-2014 en
n zorgverslag 2011-2012
pagina
a 29 van 29