voetcontrole bij de patiënt met diabetes mellitus uitgelicht

ARTIKEL
Voetcontrole bij de patiënt met diabetes mellitus
uitgelicht
Monique Gouw, medisch directeur en podotherapeut Podotherapeutisch Centrum RondOm te Leusden
Elke praktijkondersteuner en praktijkverpleegkundige die zich bezighoudt met diabeteszorg krijgt te maken met de
voetcontrole. Hierdoor neemt de praktijkverpleegkundige/praktijkondersteuner (verder pvk/poh genoemd) een zeer
belangrijke rol in bij het vroegtijdig herkennen en signaleren van een diabetische voet of een verhoogd risico daarop.
Niet iedere patiënt met diabetes heeft of krijgt een
diabetische voet. Pas wanneer sprake is van neuropathie,
angiopathie, autonome neuropathie of limited joint
mobility in de voeten kan men spreken van een diabetische voet. Kortom als geen van deze complicaties aanwezig is heeft de patiënt voeten zoals u en ik en zijn de
risico’s hetzelfde.
Simms-classificatie
In Nederland krijgt ongeveer 25% van alle mensen met
diabetes te maken met de ‘diabetische voet’. Van deze 25%
krijgt ongeveer 15% een ulcus aan de voet, wat in 4% van
alle gevallen leidt tot amputatie. Een ulcus aan de voet
kan dus ernstige gevolgen hebben.
De definitie van een diabetisch ulcus is: ‘een onderbreking van de huid, die langer bestaat dan één week
en nauwelijks tot geen genezingstendens vertoont’.
Mechanische stress maakt dat de huid van een voet kapot
gaat; er vallen dus nooit zomaar ‘gaten’ in de voet.
Een regelmatig terugkerende inspectie van de voeten
bij patiënten met diabetes is zeer belangrijk. Vorig jaar
is dan ook de richtlijn ‘Multidisciplinaire samenwerking rond diabetische voetulcera’ verschenen, waarin
beschreven wordt op basis van de Simms-classificatie
(zie afbeelding 2, Zorgmodule Preventie Diabetische Voetulcera)
wie wanneer de controle van en zorg voor voeten van de
patiënten met diabetes uitvoert. De vijf hoekstenen van
de preventie van een voetulcus zijn:
1. Jaarlijks onderzoek en herkenning van de voet met een
verhoogd risico
2. Gericht (voet)onderzoek bij patiënten met een verhoogd risico
3. Schoeisel en andere hulpmiddelen bij abnormale belasting van de voet
4. Follow-up en educatie afhankelijk van het risicoprofiel
5. Regelmatige voetcontrole bij verhoogd risico
Het vaststellen van de Simms-classificatie in de eerste
lijn is onderdeel van de jaarlijkse controle en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de huisarts en de
pvk/poh waarbij tevens het zorgprofiel wordt vastgesteld.
Ondanks de stroomdiagrammen en schema’s blijft het
soms moeilijk om tot een goede risicoschatting en dus
het juiste zorgprofiel te komen. In dit artikel gaan we in
op de werkwijze bij het voetenonderzoek om het zorgprofiel vast te kunnen stellen.
Voetcontrole
Afbeelding 1. Diabetische voet
14
Het uitvoeren van de voetcontrole zelf is niet altijd even
gemakkelijk. Waar het vroeger soms moeilijk was aan de
patiënt uit te leggen wat de bedoeling was van de test,
is deze tegenwoordig soms handig en bedreven om de
uitkomst van de tests te beïnvloeden, als hij wil dat de
benodigde zorg vergoed wordt en wil dat er een bepaalde
Simms-classificatie wordt toegekend.
Alle disciplines binnen de gezondheidszorg gericht
op de voeten zullen hier bedacht op moeten zijn en de

















































































Afbeelding 2. Zorgmodule Preventie Diabetische Voetulcera. Bron: ProVoet en Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten
voetcontrole zorgvuldig moeten uitvoeren om in de
toekomst geen misverstanden te krijgen. Het is namelijk erg vervelend als de uitkomsten tussen disciplines
verschillen. Wanneer je dan net degene bent bij wie uit
de test ‘Simms 0’ komt, terwijl een collega ‘Simms 1’
heeft getest, zul je dus de patiënt de boodschap moeten
overbrengen dat bijvoorbeeld een voetbehandeling bij
een pedicure niet uit het basispakket wordt vergoed.
Vanwege de signalerende rol die de pvk/poh inneemt, is
het belangrijk dat hij/zij naast het kunnen vaststellen
welke Simms-classificatie iemand heeft, ook inzicht heeft
in de gezondheid van de voet.
Naast de uitslagen van de testen speelt de anamnese een
belangrijke rol. Door het stellen van de juiste vragen kun
je al voordat je praktisch aan slag gaat, inschatten of
er bijvoorbeeld mogelijk sprake zal zijn van verlies van
protectieve sensibiliteit ( PS) of perifeer arterieel vaatlijden (PAV).
Het is belangrijk te weten dat er een verschil bestaat
tussen het uitvoeren van een screening van de voet en
het doen van een uitgebreid voetonderzoek. Het doel van
de screening door de pvk/poh is het vroegtijdig opsporen van risico’s die de diabetespatiënt loopt. Het doel is
daarbij preventie. Aan de hand van deze uitkomst kan de
patiënt gericht worden doorgestuurd naar de discipline
die de zorg kan bieden die de patiënt nodig heeft (zie
afbeelding 2). Een podotherapeut voert te allen tijde een
uitgebreid voetonderzoek uit waarbij de onderdelen van
de screening aan bod komen en verder worden uitgediept. Het doel van de podotherapeut kan bijvoorbeeld
zijn: de afwikkeling verbeteren waardoor de drukbelasting onder de voorvoet vermindert.
Het uitvoeren van de screening
Waar let je op en hoe moet je de bevindingen inter­preteren?
Inspectie van de voeten in stand
Hierbij moet worden gekeken naar de stand van het
hielbeen en de mediale voetboog. Kortom welke voettype heeft deze persoon? Als praktijkverpleegkundige/
15
praktijkondersteuner hoef je alleen maar het voettype
te kunnen herkennen, waarbij het dan vooral gaat om
het signaleren of de voet in vergelijking met een eerdere
screening is veranderd. Deze veranderingen kunnen aantonen of er sprake is van motorische neuropathie.
Bij motorische neuropathie valt de intrinsieke voetmusculatuur uit en zal extrinsieke voetmusculatuur de overhand krijgen. In de meeste gevallen ontwikkelt men dan
een holvoet met een klauwstand van de tenen. Dit heeft
grote gevolgen voor de mechanische stress die op de huid
komt. Onder de voorvoet komen hoge druk en schuifkrachten en op de PIP-gewrichten ontstaat frictie met het
schoeisel, omdat de teensprong van het huidige schoeisel
in de meeste gevallen te laag is.
Inspectie in zittende positie
Vergelijk altijd links en rechts. Ga op zoek naar de
verschillen en als deze er zijn probeer deze dan te inter­
preteren.
Allereerst wordt gekeken naar de gezondheid van de huid
van de voeten en de onderbenen. Is deze droog, glanzend,
zijn er bruine verkleuringen zichtbaar? Of is er juist een
blauwe verkleuring zichtbaar? Zo ja, is de verkleuring
dan in het gehele been zo of bijvoorbeeld alleen bij de
tenen?
Er kan sprake zijn van autonome neuropathie en/of
microangiopathie.
Door autonome neuropathie is de zweetsecretie verminderd en ontstaat er een droge huid met fisuren/kloven
(dit laatste vaak rondom het hielbeen. Het risico op het
krijgen van een ulcus op deze plaats is verhoogd).
Tevens verandert de bloedstroomregulatie doordat de
AV-shunts open blijven staan, waardoor er meer bloed
direct naar de venen stroomt. Het bloed stroomt dan met
een relatief hoge snelheid door het botweefsel waardoor er eerder botontkalking en spontaan fractuur kan
plaatsvinden. Hierdoor worden de venen meer belast,
waardoor een oedemateuze warme voet kan ontstaan.
Het is belangrijk dat de patiënt de huid goed insmeert en
dus soepel houdt.
Microangiopathie is te herkennen aan de bruine verkleuringen op de huid, verminderde haargroei op de benen
en glanzen van de huid. De uitwisseling van voedingstoffen en afvalstoffen raakt verstoord. De uitwisseling van
zuurstof en afvalstoffen naar de omliggende weefsels
verloopt moeizaam of vindt niet meer plaats. Dit is onder
andere een van de oorzaken waardoor een ulcus zeer
slecht geneest.
Naast het bekijken van de huid van voet en onderbeen
wordt de temperatuur van de huid gecontroleerd. Dit kan
met de rug van de hand. Let goed op dat je dezelfde plaatsen links en rechts met elkaar vergelijkt. Tegenwoordig
zijn er ook infrarood huidtemperatuurmeters te koop.
Dit maakt deze controle een stuk betrouwbaarder. Een
16
verschil van 2 tot 3 graden celsius is ‘verdacht’. Deze
bevinding staat nooit op zich zelf en moet altijd worden
gecombineerd met andere bevindingen. Bijvoorbeeld:
de linkervoet is kouder dan de rechter en daarnaast kan
men de arteriën niet palperen; de huid ziet bleek met
blauwe verkleuringen aan de tenen.
Palperen van de arteriën
Arteria tibialis posterior en arteria dorsalis pedis.
Wanneer één van beide palpabel is, is dat voldoende
voor een goede bloedtoevoer richting de voet. De arteria
dorsalis pedis is niet bij iedere persoon op dezelfde wijze
aangelegd en ligt niet altijd op dezelfde plaats.
Wanneer de arteriën niet kunnen worden gepalpeerd
moet er met een pulsewavedoppler worden getest.
Belangrijk is dan niet alleen of men de pulsaties kan
horen, maar ook of men de juiste vaattonen kan horen
(een bifasisch of trifasisch geluid). Tevens kan er een
enkel-arm-index (EAI) worden gedaan. Een EAI < 0,09
geeft een slechte genezingstendens en een EAI > 1,15
kan duiden op Mönkebergsclerose. Deze controles zijn
testen voor de macroangiopathie. In de anamnese kan
de patiënt hebben verteld niet verder dan 100 meter te
kunnen lopen zonder te pauzeren.
Verhoogde druk
Bij een verkeerde belasting van de voeten of het dragen
van inadequaat schoeisel, ontstaan er grote druk- en
schuifkrachten op de huid van de voet. Op deze plaatsen
kan overmatige eeltvorming ontstaan waardoor de druk
lokaal extra toeneemt. In combinatie met het verlies van
de protectieve sensibiliteit vormt dit een groot risico voor
het ontstaan van een ulcus. Het overmatige eelt schuift
heen en weer over de gezonde huid waardoor er een ulcus
onder het eelt kan ontstaan.
Het is belangrijk dat overmatig eelt vakkundig wordt verwijderd. Bij een Simms-classificatie van 0 en 1 is een pedicure daarvoor de aangewezen professional. Het is uit den
boze dat een patiënt vanaf Simms 1 zelf eelt verwijdert of
nagels knipt, dit om wondjes te voorkomen. Wanneer een
patiënt Simms-classificatie 2 of 3 heeft, zal de behandeling door de podotherapeut worden uitgevoerd, vaak in
samenwerking met een pedicure. De podotherapeut kan
onderzoeken waardoor de verhoogde druk ontstaat en
deze verminderen door middel van bijvoorbeeld podotherapeutische zolen. Bij verlies van protectieve sensibiliteit,
de aanwezigheid van perifeer arteriaal vaatlijden en verhoogde druk (dit is de ernstigste Simms 2) is de podotherapeut de aangewezen professional om de instrumentele
behandeling uitvoeren. Let op dat een verdikte nagel of
een hyperconvexe nagel ook zorgt voor verhoogde druk
op het nagelbed! Kortom de risico’s bij een Simms 2 en
3 voor het krijgen van een ulcus zijn aanzienlijk groter,
vandaar dat extra controle van groot belang is.
Afbeelding 3. Monofilament
Afbeelding 4. Stemvork
Sensibiliteitstesten
aangespannen, wat een meer betrouwbare test geeft. (Zie
afbeelding 4 voor plaatsing van de stemvork). Wanneer
de patiënt de trilling van de stemvork 10 seconden kan
waarnemen is de test negatief en is er dus voldoende
sensibiliteit aanwezig. De podotherapeut zal deze test
anders uitvoeren. Hij of zij wil namelijk weten tot op
welke hoogte de trilling kan worden waargenomen en de
patiënt het been kan aansturen. Dit omdat het verlies van
de proprioceptie leidt tot een instabiel looppatroon.
Limited joint mobility (LJM) ontstaat doordat suikermoleculen zich binden aan het bindweefsel van de gewrichtkapseleiwitten. Wanneer sprake is van LJM is het gehele
lichaam aangedaan. De patiënt wordt stijver en kan
hierdoor moeilijk bukken of opstaan. In de voet heeft dit
met name invloed op de functie van het MTP-1-gewricht
en het bovenste spronggewricht. Dit kan worden getest
door de hallux in dorsaalflexie te bewegen. 60 graden
dorsaalflexie is nodig om een normale afwikkeling te
kunnen verzorgen. Voor het bovenste spronggewricht
geldt 10 graden dorsaalflexie vanuit een uitgangspositie
van 90 graden. Door de aanwezigheid van LJM verloopt de
afwikkeling vaak over MTP 2 en 3, waardoor er hoge druk
en schuifkrachten onder deze uiteinden van de tenen ontstaan. Op deze plaats kan forse eeltvorming ontstaan wat
zeker een risico is voor het ontstaan van een ulcus.
Iedereen is bekend met het prayers sign. Dit is een
sneltest om te kijken of er LJM aanwezig is. Helemaal
betrouwbaar is deze test niet. Bij vormafwijkingen van de
hand of schouder is deze test niet te gebruiken.
De protectieve sensibiliteit wordt getest met een 10 grams
monofilament (zie afbeelding 3), hierbij wordt de oppervlakkige sensibiliteit van de huid getest.
In de screening worden vaak drie plaatsen gebruikt:
de hallux, de metatarsophalangeale gewrichten 1 en 5
(gewrichten tussen middenvoetsbeentje en basiskootje
van de teen). De patiënt moet iedere plaats 2 van de
3x waarnemen om een negatieve test te hebben. Het is
belangrijk dat het monofilament in een lichte boog tegen
de huid wordt aangedrukt en daarna direct wordt losgelaten. Dan geef je de juiste druk op de huid die de patiënt
moet kunnen waarnemen.
De podotherapeut zal deze test uitgebreider uitvoeren en
meerdere plaatsen aanraken. Dit om een completer beeld
te vormen. Let op dat de patiënt niet mee kijkt. Wanneer
je twijfelt vraag dan of de patiënt kan benoemen op
welke plaats hij het monofilament voelt. Bij een positieve
test zal een patiënt niet meer kunnen waarnemen of
bijvoorbeeld schoenen nog wel passen. Ook een naad
van de sok of een steentje in de schoen kan niet meer
worden gevoeld. Het feit dat men deze signalen mist is
het grootste risico voor het oplopen van een ulcus. Als
podotherapeut kom ik allerlei voorwerpen in de schoenen tegen waar men al lang op loopt en dus niet heeft
gevoeld. Laatst zei een patiënt “O, hier is dus de sleutel
van de achterdeur, ik was hem al weken kwijt”.
Bij de test met de stemvork (128 Hz) wordt de proprioceptie getest. Ook wel het diepe gevoel genoemd. Eigenlijk
test je of de patiënt kan waarnemen wat de positie van de
voet en/ of het been is. Door het gebruik van een stemvorkspanner wordt de stemvork altijd op dezelfde manier
Schoeninspectie
Het schoeisel van de patiënten met sensibiliteitsverlies
en/of perifeer arterieel vaatlijden dient regelmatig onder-
17
zocht te worden (minimaal bij de jaarlijkse screening).
Vaak is de schoen de directe aanleiding of een onderhoudende factor voor een ulcus.
Let goed op of de schoen de juiste lengte en breedte heeft
voor de voet. Een te grote schoen kan net zo goed problemen geven als te klein schoeisel.
Wenselijk is een schoen met een klittenband- of vetersluiting vanwege de mogelijkheid dat men deze kan verstellen wanneer de voet wat dikker is. Daarnaast wordt hierdoor de schoen op de juiste wijze aan de voet gehouden.
De hakhoogte mag niet hoger zijn dan 3 cm. Verder is het
belangrijk dat de schoenen een stevig contrefort (hielstuk) hebben en niet buigen in het midden van de schoen.
De ballijn is een normaal buigpunt van het schoeisel en
is nodig om goed af te kunnen wikkelen.
Het is wenselijk dat de patiënt het dagelijkse schoeisel
meebrengt naar de screening ter beoordeling en het
geven van advies.
Educatie en adviezen
Bij alle preventieve verrichtingen hoort uiteraard educatie om het zelfmanagement van de patiënt te bevorderen.
De educatie over voetverzorging betreft de dagelijkse
voethygiëne en aanvullende maatregelen gericht op basis
van de bevindingen bij de voetcontrole. Daarnaast is het
belangrijk aandacht te besteden aan andere factoren
die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van een
diabetische voet. Hierbij kun je denken een slechte visus
of beperkte mobiliteit, waardoor de dagelijkse inspectie
en verzorging van de voeten problemen op kan leveren.
Daarnaast dient aandacht besteed te worden aan risico­
verhogende leefstijlfactoren zoals roken en alcohol­
gebruik.
Conclusie
Hoewel complicaties aan de voeten ten gevolge van diabetes niet helemaal uit te bannen zijn, kan er in de eerste
lijn veel leed worden voorkomen door een goede voetcontrole met daarbij adequate adviezen en maatregelen.
Als er in het verleden al sprake is geweest van een ulcus
of amputatie of als er klachten zijn van perifeer arterieel
lijden, dan verhoogt dat het risico aanzienlijk en zal de
frequentie van de voetcontrole daarop aangepast moeten
worden. Met behulp van de Simms-classificatie voor de
multidisciplinaire samenwerking rond de diabetische
voet wordt duidelijk wie de controles uit moet voeren.
morgen kunt u
haar gerust weer
een vraag stellen
Bel de gratis KWF Kanker
Infolijn 0800 - 022 66 22
Al uw persoonlijke vragen over kanker
persoonlijk beantwoord
iedereen verdient een morgen
18