Samenwerking binnen de waterketen in een waterketenbedrijf? Essay van Esther ten Voorde Studentnummer: 3393631 Vak: Water en infrastructuur In Nederland is waterbeheer een publieke taak. De overheid behoort de zorg voor het water op zich te nemen.1 Dit klinkt als een duidelijke taaktoekenning. Toch is niet zo duidelijk uit wie ‘de overheid’ bestaat. Verschillende overheidsorganen hebben elk hun eigen taak in het waterbeheer. Omdat het waterbeheer deels centraal en deels decentraal wordt benaderd, is samenwerking erg belangrijk. Verschillende waterbeheerders en andere autoriteiten met een watertaak moeten nauw samenwerken op de publieke taak van het waterbeheer uit te voeren. Er zijn verantwoordelijkheden voor het Rijk, de provincie, de gemeenten en de waterschappen. Samen moeten zij zorgen dat het water in Nederland aan zijn verschillende functies kan voldoen. Oorspronkelijk was waterzorg in Nederland gericht op bescherming tegen overstromingen en de bewoonbaarheid van het land. Door de jaren heen werden de doelstellingen en taken uitgebreid. Zo nam bijvoorbeeld de aandacht voor waterkwaliteit toe. Op dit moment is de reikwijdte van het waterbeheer behoorlijk ruim. Wat heden ten dage onder waterbeheer valt, wordt toegelicht in artikel 2.1 van de Waterwet. Het waterbeheer in brede zin omvat ook de zorg voor het waterketen. In de waterwetgeving zijn de noodzakelijke bevoegdheden en instrumenten toegekend om de taken die behoren tot waterketen te kunnen uitvoeren. Deze waterketentaken worden door verschillende organisaties uitgevoerd. Een duidelijke taakverdeling zou bij moeten dragen aan een goede taakuitvoering. Echter, de taken binnen het waterketen zijn zo met elkaar verweven, dat de gescheiden uitvoering er juist voor kan zorgen dat er dingen langs elkaar lopen. Dit is een reden waarom er in toenemende mate aandacht wordt besteed aan samenwerking binnen de waterketen. In dit essay staat de uitvoering van de taken in het waterketen centraal. De centrale vraag is: Kan het samenwerken in een waterketenbedrijf zorgen voor een betere uitvoering van de werkzaamheden binnen de waterketen? ‘Een betere uitvoering’ is een breed begrip, dat wijst op onder meer een betere afstemming, een betere efficiëntie, een betere kostenbesparing van (de uitvoering van) taken binnen de waterketen. Allereerst wordt in kaart gebracht welke verschillende organisaties taken en bevoegdheden hebben in het waterketen. Deze taken en bevoegdheden zullen vervolgens worden omschreven. Nadat de huidige bevoegdheidsverdeling in kaart is gebracht, zullen we kijken in hoeverre er een noodzaak bestaat voor een (verdergaande) samenwerking tussen de verschillende betrokken waterketenorganisaties. Tot slot wordt de mogelijkheid om een Waterketenbedrijf op te richten bezien. Geeft dit passende mogelijkheden om de samenwerking te bevorderen? Enkele begrippen Waterketen: De waterketen is het geheel van de productie en levering van drinkwater door drinkwaterbedrijven, de inzameling en afvoer van gebruikt drinkwater en overtollig regenwater en grondwater en het transport en de zuivering van dit afvalwater.2 Waterketenorganisaties: De organisaties die binnen het waterketen bepaalde taken en bevoegdheden hebben. Waterketentaken: Taken die binnen de waterketen worden uitgevoerd, zie bij het begrip waterketen. 1. Welke verschillende bevoegdheden in het waterketen Zoals hierboven is aangegeven, wordt de bevoegdheidsverdeling van veel watertaken in de Waterwet gereguleerd. Voor wat betreft het waterketen is dit niet geheel het geval. De soorten waterzorg die binnen het waterketen vallen zijn drinkwaterwinning- en levering, rioleringszorg en zuiveringszorg. 1 2 Dit blijkt onder meer uit artikel 21 van de Grondwet. Hendriks, Voortgangsrapport visitatiecommissie Waterketen 2014, p. 3. 2 Van deze drie soorten van waterzorg reguleert de Waterwet alleen de zuivering van het afvalwater. Het transport van het afvalwater (rioleringszorg) en de drinkwaterzorg vallen buiten de reikwijdte van de Waterwet. Om de bevoegdheidsverdeling in kaart te kunnen brengen moeten ook de Drinkwaterwet en de Wet milieubeheer geraadpleegd worden. Het is goed om te bedenken dat de diverse wetten waarop de bevoegdheden in het waterketen zijn gebaseerd, vaak voortkomen uit het Europese recht. Verschillende richtlijnen bevatten regels die betrekking hebben op de waterketen, zoals de Drinkwaterrichtlijn en de Richtlijn stedelijk afvalwater. Hoewel deze richtlijnen van groot belang zijn zal er hieronder vooral aandacht worden besteedt aan de Nederlandse regelgeving. De drinkwaterbedrijven, gemeenten en waterschappen spelen een grote rol in de uitvoering van de taken van het waterketen. Hieronder zal achtereenvolgens worden stilgestaan bij de waterketentaak van de drinkwaterbedrijven, de waterketentaak van de gemeente en de waterketentaak van de waterschappen. Waterketentaak van drinkwaterbedrijven Drinkwaterbedrijven (of waterleidingbedrijven) hebben een belangrijke taak in het waterketen. Zij zijn verantwoordelijk voor het winnen, produceren en transporteren van drinkwater naar de consument. De zorg voor drinkwatervoorziening berust op grond van artikel 3 van de Drinkwaterwet bij de drinkwaterbedrijven. Bijna alle drinkwaterbedrijven kunnen worden aangemerkt als semi-publieke organisaties.3 De aandelen zijn in bezit van de provincie of de gemeente. Hierdoor hebben deze publiekrechtelijke rechtspersonen de zeggenschap over de drinkwaterbedrijven.4 Drinkwaterbedrijven zijn volgens de Drinkwaterwet verplicht om een bepaald distributiegebied te voorzien van drinkwater.5 Voor de uitoefening van hun taken zijn de drinkwaterbedrijven sterk afhankelijk van bestuursorganen voor goede drinkwaterbronnen. Deze drinkwaterbronnen moeten beschermd worden om een goede drinkwatervoorziening te kunnen organiseren. Naast de drinkwaterbedrijven hebben op deze wijze ook het Rijk en de regionale overheden een taak in de drinkwatervoorziening. Artikel 2 van de Drinkwaterwet kent een zorgplicht voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening toe aan bestuursorganen. De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft een belangrijke taak in het vaststellen van de beleidsnota inzake de openbare drinkwatervoorziening. Hierin staan de hoofdlijnen en beginselen die nodig zijn om een deugdelijke en duurzame openbare drinkwatervoorziening te realiseren.6 Drinkwaterbedrijven stellen een leveringsplan op, waarin wordt beschreven hoe ze aan de vereisten voldoen. Er is dus sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid; zowel de drinkwaterbedrijven als de publiekrechtelijke bestuursorganen hebben verantwoordelijkheden met betrekking tot de drinkwatervoorziening. Dat de Minister een behoorlijke vinger in de pap heeft komt bijvoorbeeld naar voren bij het opstellen van een leveringsplan. De drinkwaterbedrijven zelf maken het leveringsplan, maar zij houden hierbij rekening met de beleidsnota van de Minister. Het leveringsplan moet voor het wordt vastgesteld eerst worden goedgekeurd door de inspecteur die wordt aangewezen door de Minister.7 Waterketentaak van de gemeenten Ook elke gemeente heeft taken in het kader van het waterketen. De verantwoordelijkheid die de gemeente heeft in het waterketen betreft de inzameling en het transport van het afvalwater uit de gemeente. In aanvulling op de Europese vuilwaterzorgplicht uit de Richtlijn Stedelijk afval wordt in artikel 10.33 Wet milieubeheer (hierna: Wm) de zorgplicht voor stedelijk afvalwater aan de gemeente toebedeeld. Stedelijk afvalwater is afvalwater dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater eventueel gemengd met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. De gemeenteraad of burgemeester en wethouders dragen volgens artikel 10.33 lid 1 Wm zorg voor de 3 Havekes en Van Rijswick, Herziene editie Waterrecht in Nederland, par. 7.3.4.10. Artikel 15 Drinkwaterwet jo. artikel 1 Drinkwaterwet. Artikel 5 jo artikel 8 Drinkwaterwet. 6 Artikel 6 Drinkwaterwet. 7 Artikel 48 lid 1 Drinkwaterwet 4 5 3 inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt binnen het grondgebied van de gemeente, door het middels een openbaar vuilwaterriool naar een rwzi te vervoeren. Naast de zorgplicht voor het stedelijk afvalwater heeft de gemeente ook zorgplichten voor hemelwater en grondwater in het stedelijk gebied. De zorgplicht voor een doelmatige inzameling van afvloeiend hemelwater is neergelegd in artikel 3.5 Waterwet. De zorgplicht voor grondwater staat in artikel 3.6 Waterwet. Volgens artikel 10.32a Wm kan de gemeente in een verordening bepalen dat aan bepaalde regels moet worden voldaan bij het brengen van afvloeiend hemelwater of grondwater in de bodem of in het riool. Hiermee wordt ook een deel van de verantwoording bij de perceeleigenaars gelegd. Zij moeten zorgdragen voor het verwerken van hemelwater en het voorkomen van grondwaterproblemen. Alle hiervoor genoemde taken komen samen in het gemeentelijk rioleringsplan, waarin deze taken beleidsmatig worden uitgewerkt. De gemeente stelt ingevolge artikel 4.22 Wm dit rioleringsplan vast. In dit plan word een overzicht gegeven van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater alsmede de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater. Ook worden maatregelen opgenomen om nadelige gevolgen van de grondwaterstand te voorkomen of beperken. De taken die hierboven als zorgplichten zijn geformuleerd, worden zodoende nader ingevuld in het rioleringsplan. De hierboven genoemde zorgplichten en taken van de gemeente zijn alle drie van belang voor het waterketen. Van de trits drinkwatervoorziening – rioleringsbeheer – zuiveringsbeheer zullen met rioleringsbeheer in dit artikel de gemeentelijke watertaken op het gebied van inzameling van vuilwater, afvoeren van vuilwater en overtollig hemelwater en het zorg dragen voor de aanpak van structurele grondwaterproblemen worden bedoeld. Waterketentaak van de waterschappen Het waterschap draagt als functionele decentrale overheid zorg voor de waterstaatkundige verzorging van een bepaald gebied.8 De Waterwet en de Waterschapswet (hierna: Wsw) regelen de taken en bevoegdheden van de waterschappen. In het kader van het waterketen heeft een waterschap volgens artikel 3.4 Waterwet en artikel 1 lid 2 Wsw als taak de zorg voor het zuiveren van afvalwater. Via het openbare vuilwaterriool wordt het stedelijk afvalwater naar een zuiveringtechnisch werk geleid. De zuivering vindt daar plaats in kostbare rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s). De zorgplicht voor het waterschap sluit op deze manier direct aan op de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van afvalwater. De 26 waterschappen zuiveren het stedelijk afvalwater (bestaand uit afvalwater van huishoudens en bedrijven, afvloeiend hemelwater en eventueel grondwater) in 365 rioolwaterzuiveringsinstallaties.9 De waterschappen mogen de feitelijke exploitatie van de rwzi uitbesteden aan een andere rechtspersoon, maar blijven zelf verantwoordelijk om aan de zorgplicht te voldoen.10 In Europese richtlijnen en de nationale Waterwet, het Waterbesluit en de Waterregeling, zijn verplichtingen met betrekking tot de zuivering neergelegd. Onder andere in het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water worden aanvullende eisen met betrekking tot de waterkwaliteit waaraan het gezuiverde water moet voldoen gesteld. Het waterschap is aan al deze kaders gebonden bij het uitvoeren van waterzuiveringstaken. De waterzuiveringstaak van de waterschappen valt onder de zorg voor de waterkwaliteit. De waterketen in het kort De hiervoor besproken taken in de waterketen hangen nauw met elkaar samen. De drinkwaterbedrijven stellen drinkwater ter beschikking door het te leveren aan de gebruikers. Dit drinkwater wordt na gebruik als afvalwater afgevoerd. Het rioolbeheer dat hiervoor nodig is, ligt in de handen van de gemeente, die het afvalwater verzamelt en transporteert. Hier gaat het over in het zuiveringsbeheer, dat in handen van de waterschappen ligt. Het afvalwater wordt in de rwzi’s 8 Artikel 1 lid 1 Waterstaatswet Ministerie VROM, Doelmatig beheer waterketen, 2010, p. 26. 10 Handboek Water, Rijksoverheid, te vinden via: http://www.helpdeskwater.nl 9 4 gezuiverd. Na zuivering komt het water weer bij de drinkwaterbedrijven terecht, waarmee de cirkel rond is. 2. Het belang van samenwerking Hierboven zijn de taken en verantwoordelijkheden in het kader van de waterketen beschreven. Zowel waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven voeren taken uit binnen de waterketen. Rijk en provincies oefenen invloed uit op deze taakuitvoering. Vanwege de onderlinge relaties tussen die taken is het van belang dat al deze organisaties goed samenwerken. Deze onderscheiden taken staan echter niet op zichzelf, maar moeten in onderlinge samenwerking worden uitgevoerd. De noodzaak van samenwerking De verantwoordelijkheden in het waterketen zijn nauw met elkaar verbonden. Zo zijn waterschappen verantwoordelijk voor de zuivering van het afvalwater, maar zijn ze hierbij afhankelijk van de wijze waarop de gemeente zijn inzameling regelt. Op het gebied van inzameling heeft een waterschap geen bevoegdheden en dus nauwelijks instrument om in te grijpen.11 Zo heeft de gemeente geen vergunning nodig voor het lozen van de riolering op de zuivering, en heeft de waterbeheerder hier niets over te zeggen. Er is zodoende een noodzaak tot samenwerking tussen de waterschappen en gemeenten. Het water dat de gemeente inzamelt wordt getransporteerd naar de rwzi van het waterschap. Een goede afstemming van deze taken van de gemeente en het waterschap is dan ook een veelbesproken onderwerp. Het feit dat het waterschap en de gemeente geen hiërarchische relatie hebben, maar staatsrechtelijk gezien nevengeschikt zijn, benadrukt het belang van samenwerking, overleg en afstemming des te meer. Een ander aspect dat iets zegt over de benodigde samenwerking, is de dubbele rol van gemeenten en provincies. In het waterketen hebben gemeenten en provincies naast hun eigen waterketentaak vaak een taak als aandeelhouder van een waterbedrijf.12 Afstemming van deze twee taken is noodzakelijk om het waterketen goed te laten functioneren. Ook samenwerking tussen de drinkwaterbedrijven en de waterschappen lijkt een winst. Drinkwaterbedrijven hebben de plicht om drinkwater te leveren, maar zijn hiervoor afhankelijk van het gezuiverde water dat zij krijgen uit de rwzi’s. Een goeie afstemming geeft ook in deze verhouding de mogelijkheid doelmatiger te werk te gaan. Met doelmatigheid wordt hier bedoeld dat de waterketendiensten tegen een zo goed mogelijke prijs/prestatie-verhouding worden geleverd. Door efficiënter te werken kan kostenbesparing teweeg brengen. In een tijd waarin het klimaat verandert en de vraag naar rioolvervanging en waterkwaliteitsverbetering steeds groter wordt, is meer geld nodig. De verwachtingen voor de komende jaren zijn dat de kosten voor rioleringsbeheer en voor zuivering beiden toegenomen.13 Samenwerken wordt gezien als kostenbesparend middel, waardoor op alle veranderende omstandigheden kan worden ingespeeld. Huidige samenwerking Hieronder zal kort worden stilgestaan bij de samenwerking die reeds vorm gegeven is. Het gaat hierbij vooral om samenwerking tussen waterschap en gemeente. Hierna gaan we snel over naar de kern van dit artikel, de mogelijkheden tot het verbeteren van de waterketen door een samenwerkingsvorm; het waterketenbedrijf. Enkele verplichtingen tot samenwerking voor het waterschap en de gemeente, vloeien uit de wet voort. Allereerst wordt in artikel 3.8 Waterwet aan waterschappen en gemeenten de opdracht gegeven zorg te dragen voor de met het oog op een doelmatig en samenhangend waterbeheer benodigde afstemming 11 Behalve het adviesrecht bij een vergunningsaanvraag voor indirecte lozingen en de mogelijkheid om handhaving te verzoeken aan de gemeente. 12 Vijlbrief, De keten sterker dan de sterkste schakel?, 2000, p. 35. 13 Volgens het Rapport Doelmatig beheer waterketen uit 2010 nemen de kosten voor rioleringsbeheer met 30% en de kosten voor zuivering met bijna 20% toe, zie: Ministerie VROM, Doelmatig beheer waterketen, 2010 p. 2. 5 van taken en bevoegdheden waaronder het zelfstandige beheer van inname, inzameling en zuivering van afvalwater. Zowel waterschappen als gemeenten krijgen hier de opdracht om met elkaar samen te werken, zodat de taken op een doelmatige en samenhangende manier uitgevoerd kunnen worden. Daarnaast moet de gemeente wanneer zij een rioleringsplan maakt, bij de voorbereiding hiervan gedeputeerde staten en de waterschappen betrekken. Deze samenwerking komt voort uit artikel 4.23 lid 1 Wm. Het waterschap is als beheerder van de zuiveringstechnische werken waarnaar het ingezamelde afvalwater wordt getransporteerd (onder b) en als beheerder van het oppervlaktewater waarop het ingezamelde water wordt geloosd (onder c) een belangrijke betrokkene. Overigens is het maar de vraag hoe dit in de nieuwe omgevingswet vorm gegeven zal worden. De strategische plannen worden allemaal in één geïntegreerd plan opgenomen. Gemeenten zijn dan niet langer verplicht een rioleringsplan te maken. Deze wijze van coördinatie kan dan ook eenvoudig verloren gaan.14 Tot slot is er vrij recent een nieuwe impuls gegeven aan de samenwerking tussen de waterketenorganisaties, voornamelijk gericht op het waterschap en de gemeente. Het Bestuursakkoord Water uit 2011 stimuleert een dergelijke samenwerking op verschillende gebieden. Dit Bestuursakkoord is ondertekend door provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven. Om de doelen van kostenbeheersing, kwaliteitsverbetering en kwetsbaarheidsvermindering te bereiken moeten er meer worden samengewerkt. Eén van de onderwerpen van het Bestuursakkoord water is het doelmatige beheer van de waterketen. Er zijn concrete afspraken opgenomen om de onderlinge samenwerking te versterken en daarmee een substantiële kostenbesparingen te realiseren.15 Het bestuursakkoord veronderstelt dat er structurele besparingen mogelijk zijn in het waterbeheer wanneer er meer efficiënt wordt samengewerkt en de taken worden gecoördineerd, kennis wordt uitgewisseld, de taakverdeling duidelijker wordt afgebakend en kritisch gekeken wordt door wie een taak het best en goedkoopst uitgevoerd kan worden.16 Naar aanleiding van het Bestuursakkoord Water, wordt de mate van samenwerking regelmatig geïnventariseerd. De VNG heeft in 2012 een Voortgang samenwerking in de afvalwaterketen opgesteld, waaruit naar voren komt dat de aandacht voor samenwerking grootschalig is toegenomen tussen gemeenten onderling, met waterschappen en drinkwaterbedrijven. Er is bestuurlijk draagvlak voor samenwerking en er worden op steeds meer plekken concrete stappen gezet op weg naar samenwerking bij onder meer de voorbereiding van het beleid als de uitvoering van operationele taken. Ook is er een visitatiecommissie ingesteld, bestaande uit onafhankelijke experts, die gaan kijken hoe de afspraken uit het Bestuursakkoord water worden nageleefd.17 Mede als reactie op het Bestuursakkoord water hebben gemeenten en waterschappen zich georganiseerd in samenwerkingsregio’s om de doelen uit het akkoord te realiseren. Verdergaande samenwerking Uit het bovenstaande blijkt de noodzaak tot het samenwerken binnen de waterketen. Ook de waterketenorganisaties zelf zien er steeds meer het nut van in partners te worden en de verschillende aspecten van het waterbeheer op elkaar af te stemmen. Vanuit de Vereniging Nederlanse Gemeenten en de Unie van Waterschappen wordt ook in toenemende aandacht gevraagd voor integratie en sterkere relaties om te komen tot een kosteneffectieve afvalwaterketen.18 Deze toenemende aandacht is op zichzelf positief te waarderen, maar wil niet zeggen dat de samenwerking ook beter tot stand komt. Zo laat een inventarisatie van de naleving van het hierboven genoemde Bestuursakkoord Water door de visitatiecommissie zien dat er wel meer aandacht werd besteed aan het doelmatiger maken van de waterketen, maar dat de concrete maatregelen in veel plaatsen nog uitblijven.19 Om daadwerkelijk een verbeterde samenwerking tot stand te brengen, is een goede samenwerkingsvorm nodig. 14 OECD,Water Governance in the Netherlands: Fit for the Future?, OECD Studies on Water 2014, p. 107. OECD,Water Governance in the Netherlands: Fit for the Future?, OECD Studies on Water 2014, p. 39-40 16 OECD,Water Governance in the Netherlands: Fit for the Future?, OECD Studies on Water 2014, p. 95. 17 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2013, nr. IENM/BSK-2013/121020, houdende vaststelling van het Instellingsbesluit Visitatiecommissie Waterketen. 18 Unie van Waterschappen en Vereniging Nederlandse Gemeenten (2010), Gezamenlijke doelgerichte aanpak afvalwaterketen, p. 1-2. 19 Hendriks, Voortgangsrapportage Visitatiecommissie Waterketen 2014, p. 9. 15 6 Een initiatief om de samenwerking te verbeteren is de Stuurgroep Water, waarin de bij het waterketen betrokken partijen samenwerken om invulling te geven aan de gedeelde verantwoordelijkheid binnen het waterbeheer. In de Stuurgroep Water vindt overleg plaats tussen de Minister van I en M, de waterschappen, provincies, gemeenten en drinkwaterbedrijven. Het waterbeleid wordt op deze manier bestuurlijk afgesteld en er worden afspraken gemaakt over de uitvoering. Verdergaande samenwerking kan tot stand komen op verschillende manieren. Zo is er de mogelijkheid om op grond van artikel 61 Wet gemeenschappelijke regelingen een gemeenschappelijke regeling te maken, waarbij een gemeenschappelijk openbaar lichaam kan worden ingesteld. Ook kan een waterschap conform artikel 3.7 lid 2 Waterwet een waterakkoord vaststellen en de gemeente uitnodigen om hieraan deel te nemen. In het waterakkoord kunnen afspraken worden gemaakt tussen alle organen die een bepaalde waterstaatkundige taak uitvoeren. Daarnaast kan er gekozen worden voor een bestuursovereenkomst of voor informele vormen van samenwerking in waterpanels en convenanten.20 Naast deze mogelijke vormen van samenwerking, is er de mogelijkheid tot het oprichten van een waterketenbedrijf. In een waterketenbedrijf kunnen de taken van zowel de gemeente, het waterschap en het drinkwaterbedrijf worden samengevoegd en afgestemd. 3. Het waterketenbedrijf Zoals hierboven is betoogd, heeft de samenwerking tussen waterschap en gemeente veel aandacht gekregen. Bijvoorbeeld in het Bestuursakkoord Water is het belang van deze samenwerking benadrukt. Toch is de vraag of het waterketen optimaal vorm krijgt door alleen de afvoer en zuivering op elkaar af te stemmen. Moet niet de voorkeur gegeven worden aan een systeem dat alle drie de waterketentaken op elkaar afstemt? Zowel bij de inzameling en het transport van afvalwater en overtollig hemel- en grondwater, het zuiveren van het afvalwater en het leveren van drinkwater moet dan nauw samengewerkt worden. Het waterketenbedrijf is een fenomeen waarbij deze drie taken samengevoegd worden. In het Waterketenbedrijf kunnen de verschillende organisaties samenwerken. Daarnaast kan een waterketenbedrijf verschillende vormen en taken hebben. Hieronder staan enkele voorbeelden van Waterketenbedrijven. Aansluitend zal een beschrijving van het waterketenbedrijf gegeven worden zoals deze naar mijn mening het beste vorm kan krijgen. Voorbeelden van experimentele en structurele samenwerking in een waterketenbedrijf 1. Waterketenbedrijf Moerdijkse Hoek is een vennootschap waarin de provincie, de waterleidingmaatschappij en het waterschap samenwerken.21 Het waterketenbedrijf zorgt voor inkoop, bereiding en distributie van water, behandeling van proces- en afvalwater, hergebruik van gezuiverde waterstromen, levering van drinkwater. Ook de aanleg en het beheer van de pomp- en zuiveringsinstallaties is een taak van het Waterketenbedrijf.22 2. Waterketenbedrijf Limburg zou een samenwerking worden tussen Waterleidingmaatschappij Limburg, het Waterschap Zuiveringsschap Limburg en de gemeenten worden. Het voornemen om dit waterketenbedrijf op te richten is echter nooit uitgevoerd. Bedrijfsmatige activiteiten met een nutskarakter zouden de kerntaken van dit waterketenbedrijf vormen. Deze naamloze vennootschap zou als uitvoerend nutsbedrijf een dochter worden van de waterketenorganisaties gezamenlijk. De taakomschrijving richtte zich op drinkwater, riolering, afvalwaterzuivering en klantenrelaties.23 3. Waterketenbedrijf DZH/Rijnland, bestaande uit Waterschap Rijnland en het Duinwaterbedruif, is begonnen door op verzoek van de gemeente Noordwijkerhout rioleringstaken over te nemen. In eerste instantie is een tijd gewerkt onder een intentieverklaring, waarna men is overgegaan tot het tot stand brengen van een gemeenschappelijke regeling in de vorm van een publiek-private samenwerking. Uiteindelijk heeft men ervoor gekozen een waterketenbedrijf op te richten, waarmee werd verwacht de taken in het waterketen efficiënter uit te kunnen voeren. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het rioolbeheer en behoudt juridisch de zorgplicht voor de riolering. In de dienstverleningsovereenkomst, behorende bij de Gemeenschappelijke regeling, zijn taken benoemd die het waterketenbedrijf gaat uitvoeren en taken die de 20 Havekes en Van Rijswick, Herziene editie Waterrecht in Nederland, par. 9.4.4.9. Van den Berg e.a., Duurzaamheid in bedrijf op Moerdijkse Hoek, 2006, p. 22. Van den Berg e.a., Duurzaamheid in bedrijf op Moerdijkse Hoek, 2006, p. 22. 23 In ‘t Veld e.a., Koudwatervrees, Lessen uit het project waterketen Limburg over ketens, netwerken en Processen, Den Haag: Lemma 2006, p. 9-10. 21 22 7 gemeente blijft doen. De verhouding en taakverdeling tussen het Duinwaterbedrijf en het waterschap heeft men vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Alle taken die overblijven voert het waterketenbedrijf uit.24 4. Waternet is eigenlijk geen waterketenbedrijf maar een watercyclusbedrijf. Waternet verzorgt alle waterketentaken, maar daarnaast ook andere taken uit het watercyclus zoals oppervlaktewater en vaarwegbeheer. Het is een stichting, opgericht door gemeente Amsterdam en het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Ook de Dienst Waterbeheer en Riolering en het Waterleidingbedrijf Amsterdam zijn gefuseerd in Waternet. 25 5. Ook Aquairo is geen waterketenbedrijf, maar wordt hier wel kort genoemd omdat het vergelijkbaar functioneert. Aquario is een BV, opgericht door het Wetterskip Fryslan en waterbedrijf Vitens. Aquario is een nutsbedrijf dat alleen zorgt voor rioleringsbeheer. De gemeenten kunnen in het kader van hun zorgplicht voor de riolering, taken aan Aquario opdragen. Waarschijnlijk wordt Aquario per 1 januari 2015 opgeheven.26 De vorm van een waterketenbedrijf Evenals het huidige drinkwaterbedrijf wordt het waterketenbedrijf opgericht als een vennootschap, waarbij de aandelen in handen zijn van gekwalificeerde rechtspersonen. Deze publiekrechtelijke rechtspersonen zoals provincies, gemeenten en waterschappen hebben dan de zeggenschap over het waterketenbedrijf. Het bestaande drinkwaterbedrijf gaat op in het waterketenbedrijf. Het waterketenbedrijf heeft als uitvoerend nutsbedrijf evenals het huidige drinkwaterbedrijf de vrijheid om de benodigde beslissingen te kunnen maken bijvoorbeeld op het gebied van investeringen. Het waterketenbedrijf heeft de bevoegdheid om bedrijfsmatige nutstaken (ten behoeve van het watersysteem) uit te voeren. Het bedrijf heeft volledige bedrijfsverantwoordelijkheid en is in staat bedrijfseconomische keuzes maken. Verantwoording wordt afgelegd aan de publieke aandeelhouders en de Raad van Commissarissen houdt toezicht. Bij het vormgeven van een waterketenbedrijf kunnen de huidige wettelijke verantwoordelijkheden intact blijven. Enkel de uitvoering van de taken vindt plaats in het nieuwe waterketenbedrijf. Doordat enkel de operationele taken gezamenlijk worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheden niet naar het waterketenbedrijf worden overgeheveld, is er geen wetswijziging nodig. Artikel 10.33 Wet milieubeheer en 3.4 Waterwet geven namelijk een zorgplicht aan de gemeente en het waterschap, welke zorgplicht ook bij samenwerking in een waterketenbedrijf van kracht blijft. De wet vereist niet dat de taken ter uitvoering van deze zorgplicht door de gemeente dan wel het waterschap zelf worden verricht. Hieronder is geïllustreerd hoe de verdeling in de waterketen nu plaatsvindt en hoe dit zou zijn wanneer er een waterketenbedrijf wordt opgericht. Het waterketenbedrijf kan echter ook meerdere provincies omvatten. Bron: J.A.W. Vijlbrief, De keten sterker dan de sterkste schakel?, p. 10. 24 Grovenstein en Spaans, Van productie van drinkwater tot het schoonmaken van afvalwater, Tijdschrift Neerslag 2002, vol. 37, afl. 4, p. 5657. 25 Ministerie VROM, Doelmatig beheer waterketen, Vewin 2010, p. 14. 26 Ministerie VROM, Doelmatig beheer waterketen, Vewin 2010, p. 3. 8 Samenwerking in een waterketenbedrijf Samenwerking in een waterketenbedrijf heeft voordelen en nadelen, die hieronder uiteengezet worden. Allereerst staan we stil bij enkele voordelen van de uitvoering van waterketentaken door samenwerking in een waterketenorganisatie. Daarna wordt er aandacht besteedt aan enkele knelpunten van deze samenwerkingsvorm. Bundelen van krachten en schaalvoordelen Het samenwerken in een waterketenbedrijf zorgt ervoor dat optimaal gebruik gemaakt kan worden van de aanwezige kennis en ervaring. Zo weten gemeenten veel van de rioleringszorg af, beschikken waterschappen over uitgebreide kennis van afvalwaterzuivering en het watersysteem en zijn drinkwaterbedrijven goed in het bedrijfsmatig managen van zuiveringen en het zorgen voor de levering door leidingen van drinkwater. Deze kennis en vaardigheden kunnen gebundeld worden, waardoor er een waterketenbedrijf ontstaat dat tot veel in staat is.27 Vooral ook voor kleine waterketenorganisaties is het bundelen van kennis en capaciteit een grote winst. Bijvoorbeeld voor kleine gemeentes, die vaak in het rioolbeheer afhankelijk zijn van adviesbureaus, zorgt het overhevelen van taken naar het waterketenbedrijf voor afname van de kwetsbaarheid en de afhankelijkheid van de markt.28 Door de werkzaamheden te combineren en zo te komen tot een grote hoeveelheid kennis en ervaring, kunnen de taken beter uitgevoerd worden. Een integrale benadering zorgt op deze manier voor voordelen bij de dagelijkse operationele werkzaamheden. 29 Er kan geprofessionaliseerd worden en de prestaties zullen verbeteren. Hier komt bij dat zoals hierboven is genoemd, continuïteit een voorwaarde is voor een doelmatig en efficiënt beheer. Continuïteit wil zeggen dat een goede uitvoering is gewaarborgd in een organisatie en niet afhangt van individuen. Hiervoor is een bepaalde omvang nodig, zodat de organisatie blijft draaien wanneer er personeel vertrekt. Dit belang van continuïteit geeft voor kleine waterketenorganisaties nog een extra impuls tot samenwerking in een waterketenbedrijf. Ruimte voor innovatie en verbetering In een groot waterketenbedrijf is meer ruimte aanwezig voor innovatie. 30 Er kunnen nieuwe technologieën en werkwijzen worden ontwikkeld en geïmplementeerd waarbij rekening wordt gehouden met nieuwe ontwikkelingen. Er kunnen nieuwe duurzame oplossingen worden bedacht voor problemen op diverse gebieden binnen het waterketen.31 Een goed waterbeheer in de waterketen optimaliseert verder door monitoring. Wanneer alle taken in het waterketen in een bepaald gebied door één waterketenbedrijf worden uitgevoerd, is het makkelijker om te monitoren en verbeteringen door te voeren. Besparing en doelmatigheid Wanneer de verschillende organisaties alle taken in de waterketen in een aparte uitvoeringsorganisatie onderbrengen, zorgt dit ervoor dat er een krachtige organisatie ontstaat. Een voordeel hiervan is dat een dergelijke organisatie met betrekking tot toekomstige ontwikkelingen in de waterketen een betere inschatting kan maken van de te verwachten risico’s en een afweging van investerings- en beheerskosten. Door gezamenlijk investeringen te doen en operationele taken uit te voeren, kunnen de waterketenorganisaties een kostenbesparing realiseren.32 Een afvalketenbedrijf kan gebruik maken van een bedrijfsmatige focus, waarin efficiëntie en doelmatigheid centraal staan. Dit zorgt ervoor dat er bedrijfseconomisch goede keuzes kunnen worden gemaakt, waarbij wordt gezocht naar de optimale kwaliteit tegen de laagst mogelijke kosten voor de burger. Grotere organisaties kunnen diensten aanbieden tegen een lagere kostprijs of een betere 27 World Bank, Models of aggregation for water and sanitation provision. Water Supply and Sanitation working notes 1, Washington, DC: World Bank 2005, p. 33. 28 Gast en Van der Eem, Doelmatig beheer waterketen, ontwikkelingen na het feitenonderzoek uit 2010, 2013, p. 3 en 25. 29 Grovenstein en Spaans, Van productie van drinkwater tot het schoonmaken van afvalwater, Tijdschrift Neerslag 2002, vol. 37, afl. 4, p. 5657. 30 Van den Berg e.a., Duurzaamheid in bedrijf op Moerdijkse Hoek, 2006, p. 22. 31 In ‘t Veld e.a., Koudwatervrees, Lessen uit het project waterketen Limburg over ketens, netwerken en Processen, Den Haag: Lemma 2006, p. 4. 32 Hermans en Van der Eem, Samen in de waterketen: het werkt!, Riza Lelystad 2006, p. 24 en 45; Zie ook: In ‘t Veld e.a., Koudwatervrees, Lessen uit het project waterketen Limburg over ketens, netwerken en Processen, Den Haag: Lemma 2006, p. 10, waar de te behalen winst van samenwerking in Waterketenbedrijf Limburg geschat wordt op 22 miljoen euro per jaar voor heel Limburg. 9 kwaliteit tegen dezelfde prijs.33 Deze voordelen zijn te zien bij de drinkwaterbedrijven, waar de bedrijfsstructuur een snelle verbetering van de doelmatigheid heeft gestimuleerd. 34 Klantvriendelijkheid Wanneer ervoor wordt gekozen om alle taken uit het waterketen onder te brengen bij een waterketenbedrijf, is het makkelijker ook de kosten gezamenlijk te regelen in één watertarief.35 Op dit moment worden drie verschillende kosten apart in rekening gebracht. De drinkwaterbedrijven brengen kosten voor drinkwater met diverse belastingen daarbij in rekening (drinkwaternota), de gemeente heeft de rioolheffing en de waterschappen brengen zuiveringskosten in rekening. Door over te gaan op één financieringsstructuur zou voor de burgers het systeem overzichtelijker en transparanter worden.36 De burger betaalt dan enkel waterketenheffing, die is gekoppeld aan de hoeveelheid drinkwater die wordt afgenomen (waar de rioolheffing en kosten voor zuivering bij in zitten). Een ander voordeel met betrekking tot klantvriendelijkheid is dat er bij een waterketenbedrijf nog maar één aanspreekpunt is waarnaar de burger zich kan richten met vragen of klachten op he gebied van riolering, water, en elektriciteit.37 Afstemming verantwoordelijkheden en bevoegdheden Door samenwerking in een waterketenbedrijf kunnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de waterketen beter op elkaar afgestemd worden. Onder de huidige werkwijze, hebben de waterschappen geen controle op de stortingen die op de riolering worden gedaan, terwijl zij wel verantwoordelijk zijn voor de zuivering van het afvalwater dat via dit riool bij hen terecht komt. Deze spanning tussen de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van het waterschap is al enigszins afgenomen doordat het Bestuursakkoord water coördinatie van taken van de gemeente en het waterschap stimuleert. Door de verantwoordelijkheid voor verzameling en transport van afvalwater bij de gemeente te laten en de verantwoordelijkheid van de zuivering bij de waterschappen, maar beide taken uit te laten voeren door een waterketenbedrijf, wordt de afstemming eenvoudiger. Zowel de gemeente als de waterschappen zijn aandeelhouders van dit waterketenbedrijf en hebben zeggenschap in de manier waarop deze taken worden uitgevoerd. Een gezamenlijke uitvoering door middel van overleg tussen aandeelhouders kan op deze wijze de kloof tussen verantwoordelijkheid en bevoegdheid dichten.38 Er zijn echter ook punten die in twijfel trekken dat samenwerken in een waterketenbedrijf zorgt voor een betere uitvoering van de waterketentaken. Daar komt bij dat meerdere hierboven beschreven voorbeelden waarbij werd gepoogd samen te werken in een waterketenbedrijf, uiteindelijk zijn mislukt. Hoe komt dit en welke knelpunten zijn te vinden? Onbegrijpelijke organisatiestructuur Het is maar de vraag of het waterketen voor de burger daadwerkelijk duidelijker en overzichtelijker wordt door alle taken in een waterketenbedrijf onder te brengen. In het kader van schaalvergroting en samenwerking hebben zich al veel fusies en dergelijke voorgedaan. Voor een burger zal het lastig zijn te begrijpen hoe de organisatiestructuur nu precies in elkaar zit. Huiverige gemeenten Gemeenten zijn terughoudend in het participeren in een waterketenbedrijf. Gemeenten blijken huiverig voor het uitbesteden van de rioleringszorg aan een nieuw bedrijf waarvan hen nog onbekend is hoe het gaat functioneren. Het feit dat er taken en bevoegdheden worden overgeheveld naar dit nieuwe waterketenbedrijf, zorgt ook voor terughoudendheid. Een gemeente krijgt hiervoor in de plaats samen 33 World Bank, Models of aggregation for water and sanitation provision. Water Supply and Sanitation working notes 1, Washington, DC: World Bank 2005, p. 33. 34 Ministerie VROM, Doelmatig beheer waterketen, Vewin 2010, p. 17. 35 Groenewegen, Toekomstige bekostiging waterbeheer, op weg naar het waterketenbedrijf, tijdschrift B&G 2010, p. 31. 36 Kamerstukken II, 2003-2004, 29 428, nr. 1 37 In ‘t Veld e.a., Koudwatervrees, Lessen uit het project waterketen Limburg over ketens, netwerken en Processen, Den Haag: Lemma 2006, p. 4. 38 OECD,Water Governance in the Netherlands: Fit for the Future?, OECD Studies on Water 2014, p. 102 10 met alle andere gemeenten die meedoen, een derde zeggenschap in het nieuwe waterketenbedrijf.39 Vooral kleine gemeenten zullen dit als bedreigend ervaren en bang zijn invloed te verliezen. Grote gemeenten daarentegen zijn vaak al in staat hun watertaken redelijk efficiënt uit te voeren, waardoor zij het nut minder in zullen zien van efficiencywinst. 40 Afbreuk aan de samenhang tussen riolering en ruimtelijke taken Een andere belemmering voor gemeenten om taken over te hevelen naar een waterketenbedrijf, ligt in de relatie tussen riolering en wegbeheer. Een gemeente laat de vervanging van rioleringen meestal samengaan met de aanleg van nieuwe wegen. Hiermee worden kosten bespaard, waardoor de kosten voor wegonderhoud lager komen te liggen voor gemeenten. Gemeenten vrezen dat wanneer zij niet langer rioleringstaken uit zullen voeren, de desintegratieschade veel groter is dan winst door synergie in de waterketen.41 Een ander ruimtelijk aspect waarmee rioolbeheer nauw samenhangt is de opvang en berging van hemelwater. Zo kan de openbare ruimte gebruikt worden om hemelwater te bergen, waardoor minder kosten worden gemaakt bij het afvoeren via de riolering van overtollig hemelwater. Wanneer de gemeente het rioolbeheer niet meer zelf gaat uitvoeren, vrezen de gemeenten dat het onderling afstemmen van deze twee taken lastiger wordt. 42 Geen eenduidigheid over voordelen In 2012 is er een onderzoek gedaan naar de efficiencyvoordelen van waterketenbedrijven. Uit het onderzoek komt naar voren dat het vooral voor kleine organisaties voordelig is om een groter samenwerkingsverband te creëren omdat daardoor schaaleffecten worden bereikt. De resultaten lieten echter zien dat grotere organisaties de kosten van opschaling zwaarder wegen dan de baten, en er dus efficiëntie-verlies optreedt. Het rapport ‘Doelmatig beheer waterketen’ spreekt dan over synergienadelen.43 De conclusie van het onderzoek is dat de literatuur geen eenduidige antwoorden geeft op de vraag of waterketenbedrijven zorgen voor meer efficiëntie en dat daarop per taak moet worden gekeken op welke schaal deze het beste uitgevoerd kan worden. 44 4. Conclusie Diverse organisaties hebben een taak in de waterketen. De vraag die in dit artikel centraal stond was of het oprichten van een waterketenbedrijf een geschikt middel is om tot een betere uitvoering van waterketentaken te komen. Dit artikel is begonnen met een omschrijving van de diverse waterketentaken en wie daarvoor verantwoordelijk is. Er is stilgestaan bij noodzaak van samenwerking binnen de waterketen. Het waterketenbedrijf is geïntroduceerd als zijnde een manier om een verbeterde samenwerking in de waterketen te bereiken. Zo levert samenwerking in een waterketenbedrijf schaalvoordelen op en bundelt het de krachten. Ook geeft het mogelijkheden tot besparing en ruimte voor innovatie. Daarnaast heeft samenwerken in een waterketenbedrijf op het gebied van klantvriendelijkheid zijn voordelen. Tot slot kan de bedrijfsmatige werkwijze van een waterketenbedrijf voor veel winst zorgen. Er zijn echter ook wat knelpunten beschreven. Als we hier terugblikken op de genoemde knelpunten, lijken de meesten daarvan te maken te hebben met opstartproblemen dan wel een niet zorgvuldig voorbereide implementatie. Zo is de onbegrijpelijkheid van de organisatiestructuur voor de burger een kwestie van duidelijk informatievoorziening. Het knelpunt dat er geen eenduidigheid is over de In ‘t Veld e.a., Koudwatervrees, Lessen uit het project waterketen Limburg over ketens, netwerken en Processen, Den Haag: Lemma 2006, p. 19-20. 40 In ‘t Veld e.a., Koudwatervrees, Lessen uit het project waterketen Limburg over ketens, netwerken en Processen, Den Haag: Lemma 2006, p. 19. 41 Vijlbrief, De keten sterker dan de sterkste schakel?, 2000, p. 35. 42 Unie van Waterschappen en Vereniging Nederlandse Gemeenten, Gezamenlijke doelgerichte aanpak afvalwaterketen, 2010, p. 2; Ministerie VROM, Doelmatig beheer waterketen, Vewin 2010, p. 19. 43 Gast en Van der Eem, Doelmatig beheer waterketen, ontwikkelingen na het feitenonderzoek uit 2010, 2013, p. 3. 44 OECD,Water Governance in the Netherlands: Fit for the Future?, OECD Studies on Water 2014, p. 97. 39 11 voordelen die een waterketenbedrijf meebrengt heeft alles te maken het voorbereidingstraject, waarin dergelijke voordelen in kaart moeten worden gebracht. Huiverige gemeenten kunnen ook worden gezien als een opstartprobleem, succesvolle voorbeelden van waterketenbedrijven zullen de terughoudendheid van deze gemeenten doen afnemen. De meeste knelpunten lijken in dit opzicht makkelijk uit te weg te ruimen. Hiervoor is van belang dat in de voorbereiding en de startfase van een waterketenbedrijf goede keuzes worden gemaakt. Zo is het bijvoorbeeld van belang dat de diverse actoren binnen de waterketen zich goed bewust zijn van de noodzaak en de voor- en nadelen van samenwerking in een waterketenbedrijf. Door gezamenlijke uitgangspunten te benadrukken wordt, kan draagvlak gecreëerd worden.45 Verder is ook van belang om niet direct alles vast te leggen maar flexibiliteit in de opstartfase te verzekeren, waardoor partijen niet afschrikken maar juist kan worden ingespeeld op onverwachte situaties. Ten derde moet bij de implementatie rekening gehouden worden met de verschillende organisaties die samen gaan werken. Zo heeft een drinkwaterbedrijf een bedrijfsmatige werkcultuur, terwijl binnen gemeenten en waterschappen een overheidscultuur heerst.46 Tot slot is een vrijwillig initiatief tot samenwerking in een waterketenbedrijf (bottomup) van meer waarde dan een van hoger hand opgelegde samenwerking. De centrale overheid kan vrijwillige samenwerking wel aanmoedigen en stimuleren en aandacht vragen voor de mogelijkheid in een waterketenbedrijf samen te werken.47 Met betrekking tot het knelpunt dat de verhouding tussen het rioolbeheer en de gemeentelijke ruimtelijke ordeningstaak beschrijft, is nader onderzoek geboden. Het is van belang hiervoor een oplossing te vinden, zodat bij het uitbesteden aan een waterketenbedrijf van rioleringstaken niet de gevreesde desintegratieschade optreedt. Er moet uitgezocht worden op welke wijze de investeringsbeslissingen in het rioolbeheer in nauw overleg met de gemeenten kunnen blijven uitgevoerd. Bij waterschappen en gemeenten bestaat een angst dat zij inspraak verliezen. Om te voorkomen dat er te veel afstand ontstaat tussen de aandeelhouders en de operationele werkzaamheden die worden uitgevoerd door het waterketenbedrijf, kunnen maatregelen worden getroffen. De aandeelhouders kunnen zich inspannen voor nauw overleg en een actieve rol innemen. Op deze manier zullen de aandeelhouders naar mijn mening de mogelijkheid hebben om de uitvoering van de taken door het waterketenbedrijf te blijven beïnvloeden. Op grond van de genoemde punten, moet naar mijn mening de mogelijkheid om samenwerking in de waterketen te realiseren met behulp van een waterketenbedrijf niet te snel aan de kant worden gezet. Vanwege de grote samenhang van de taken binnen de waterketen, kan meer efficiëntie en effectiviteit worden bereikt door op waterketen-schaal samen te werken. Hetgeen in dit artikel naar voren is gekomen duidt er naar mijn mening op dat de uitvoering van waterketentaken bij één organisatie kan zorgen voor een aantal verbeteringen in de uitvoering van deze taken. Een betere uitvoering van waterketentaken kan dan ook bereikt worden door samenwerking in een waterketenbedrijf. De mogelijkheden die dit biedt zijn uniek vergeleken met andere samenwerkingsvormen. In dit onderzoek voerde het te ver om al de andere samenwerkingsvormen uitgebreid uiteen te zetten. Het dient aanbeveling een dergelijk vergelijkend onderzoek alsnog uit te voeren, waarin het waterketenbedrijf en de andere in dit artikel kort benoemde samenwerkingsvormen tegen elkaar worden afgezet. Op grond van een dergelijk onderzoek is niet alleen te zeggen of samenwerken in een waterketenbedrijf een verbetering teweegbrengt in de uitvoering van 45 Het belang van het erkenning van de noodzaak komt naar voren in het rapport Koudwatervrees, waarin het mislukken van de oprichting van Waterketenbedrijf Limburg wordt geanalyseerd, zie: In ‘t Veld e.a., Koudwatervrees, Lessen uit het project waterketen Limburg over ketens, netwerken en Processen, Den Haag: Lemma 2006. 46 Deze organisatieverschillen kunnen leiden tot een moeilijkheden bij samenwerking, zie: In ‘t Veld e.a., Koudwatervrees, Lessen uit het project waterketen Limburg over ketens, netwerken en Processen, Den Haag: Lemma 2006, p. 26. 47 Dit blijkt ook uit: World Bank, Models of aggregation for water and sanitation provision. Water Supply and Sanitation working notes 1, Washington, DC: World Bank 2005, p. 33. 12 waterketentaken, maar ook of dit de beste samenwerkingsvorm is voor de uitvoering van deze taken. Mijn verwachting is dat een dergelijk onderzoek in het voordeel van het waterketenbedrijf zal uitvallen. Dit omdat de samenwerking in een waterketenbedrijf grootschaliger en integraler is dan de samenwerkingsvormen tussen een paar gemeenten onderling of tussen gemeenten en waterschappen. Juist het betrekken van de drinkwatermaatschappijen levert naar mijn verwachting een voordeel op, er kan daardoor beter worden ingespeeld op alles wat komt kijken bij de uitvoering van diverse taken binnen de waterketen. Literatuurlijst Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2013, nr. IENM/BSK-2013/121020, houdende vaststelling van het Instellingsbesluit Visitatiecommissie Waterketen. Havekes en Van Rijswick, Herziene editie Waterrecht in Nederland Hendriks, Voortgangsrapport visitatiecommissie Waterketen 2014. Hermans en Van der Eem, Samen in de waterketen: het werkt!, Riza Lelystad 2006, p. 24 en 45. Gast en Van der Eem, Doelmatig beheer waterketen, ontwikkelingen na het feitenonderzoek uit 2010, 2013. (Vindplaats: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/11/15/doelmatig-beheerwaterketen-ontwikkelingen-na-het-feitenonderzoek-2010.html) Grovenstein en Spaans, Van productie van drinkwater tot het schoonmaken van afvalwater, Tijdschrift Neerslag 2002, vol. 37, afl. 4. World Bank, Models of aggregation for water and sanitation provision. Water Supply and Sanitation working notes 1, Washington, DC: World Bank 2005 In ‘t Veld e.a., Koudwatervrees, Lessen uit het project waterketen Limburg over ketens, netwerken en Processen, Den Haag: Lemma 2006 Kamerstukken II, 2003-2004, 29 428, nr. 1 Ministerie VROM, Doelmatig beheer waterketen, Vewin 2010, (vindplaats: http://www.vrom.nl/Docs/milieu/Feitenonderzoek_Doelmatig_Waterketenbeheer.pdf) OECD,Water Governance in the Netherlands: Fit for the Future?, OECD Studies on Water 2014 Unie van Waterschappen en Vereniging Nederlandse Gemeenten, Gezamenlijke doelgerichte aanpak afvalwaterketen, 2010. Van den Berg e.a. Duurzaamheid in bedrijf op Moerdijkse Hoek 2006, (vindplaats: www.brabant.nl/applicaties/sis/download.ashx?qvi=20634) Vijlbrief, De keten sterker dan de sterkste schakel?, 2000, (vindplaats: repository.tudelft.nl/assets/uuid:2a732266.../MSc-Thesis_Vijlbrief.pdf ) 13
© Copyright 2024 ExpyDoc