Gezamenlijke brief Consumentenbond en Woonbond (PDF)

Datum
18 december 2014
Ministerie van Veiligheid en Justitie
De heer mr. F. Teeven
Postbus 20301
2500 EH DEN HAAG
Onderwerp
Consultatie Wet stelselvernieuwing
rechtsbijstand
Geachte heer Teeven,
De Nederlandse Woonbond en de Consumentenbond maken hierbij graag
gezamenlijk gebruik van de mogelijkheid om te reageren op het door u ter
consultatie openbaar gemaakte conceptwetsvoorstel Stelselvernieuwing
rechtsbijstand. De Consumentenbond en de Woonbond behartigen als
representatieve organisaties de belangen van consumenten en huurders en
woningzoekenden in Nederland.
Toegang tot het recht en de rechter dient ook voor huurders en
consumenten te worden gegarandeerd
Het uitsluiten van bepaalde rechtsgebieden als zodanig is volgens ons in strijd
met de rechten van rechtzoekenden, zoals verankerd in de Grondwet en
verdragen als het EVRM. Tegen de achtergrond van onze eerdere bezwaren
daartegen, stellen wij met voldoening vast dat u bent teruggekomen op uw
eerdere voorstel om consumenten- en huurgeschillen categorisch uit te sluiten
van gefinancierde rechtsbijstand.
Het effect van de door u aangekondigde maatregelen zal voor verreweg de
meeste huurders en consumenten echter helaas nog steeds hetzelfde zijn,
namelijk dat zij niet of nauwelijks nog in aanmerking zullen komen voor
toevoeging van een advocaat en dat de toegang tot de rechter, met
gebruikmaking van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand voor hen
wordt afgesneden.
Het voorstel om structureel 85 miljoen minder uit te geven aan hulp blijft
vooralsnog gehandhaafd. Waar tot op heden de hoogwaardige rechtsbijstand
van een advocaat noodzakelijk werd geacht, verwacht u dat het aantal
toevoegingen bij uitvoering van uw plannen met 80 en zelfs 90% zal kunnen
afnemen bij huurzaken, respectievelijk consumentengeschillen. Een en ander
met toepassing van strengere “noodzakelijkheidscriteria”. Bovendien wordt door
u voorzien in een verhoging met 100% van de drempelbedragen voor het
verkrijgen van een toevoeging, als gevolg waarvan rechtzoekenden sowieso
geen advocaat toegevoegd kunnen krijgen wanneer sprake is van een op geld
waardeerbaar belang lager dan € 1000.
Daarmee wordt de toegang tot het recht en de rechter niet voor eenieder
gewaarborgd en al helemaal niet voor minder draagkrachtige huurders en
consumenten.
De Consumentenbond en de Woonbond blijven zich dan ook met hand en tand
verzetten tegen de door u voorgestelde maatregelen, zoals uitgewerkt in het
voorliggende conceptwetsvoorstel. Wij lichten onze bezwaren graag als volgt
nader toe.
Het conceptwetsvoorstel strookt nog steeds niet met de Grondwet en
het EVRM
De Consumentenbond en de Woonbond erkennen dat het recht op toegang tot
de rechter niet absoluut is, maar houden staande dat de wens om bezuinigingen
te realiseren geen legitiem doel vormt om dat recht te beperken. Wij menen dat
u dit (ook door anderen aangedragen) argument, niet heeft weerlegd. Temeer
niet, omdat de consequenties van uw voorstellen moeten worden gezien en
gewogen in combinatie met andere maatregelen, die het recht op toegang tot
de rechter raken.
Ondanks de oproep daartoe van de Raad van State en de Eerste Kamer (en
anderen) heeft u tot op heden nog altijd niet inzichtelijk gemaakt wat de
cumulatieve, concrete gevolgen zijn van de voorgestelde (en in het recente
verleden reeds genomen) bezuinigingsmaatregelen op het recht op de toegang
tot de rechter. Een integrale visie daarop, met name in relatie tot de hoogte van
de door rechtzoekenden te betalen eigen bijdrage en griffierechten ontbreekt
nog steeds.
Wij dringen erop aan daarin alsnog te voorzien, alvorens tot het zetten van
onomkeerbare stappen over te gaan. Het ligt (mede gelet op de door de Eerste
Kamer aangenomen moties van het lid Kox c.s. van 29 oktober 2013, het lid
Ruers c.s. van 11 maart 2014 en het lid Strik c.s. van 11 maart 2014) volgens
ons op uw weg aan te tonen dat de toegang tot de rechter en rechtshulp ook
voor consumenten en huurders wordt gewaarborgd c.q. wordt gegarandeerd.
Volgens ons is dat niet het geval.
Het recht op toegang tot de rechter mag slechts worden beperkt indien aan een
aantal voorwaarden wordt voldaan. Dat volgt uit artikel 6 van het EVRM, de
jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU, het Europese Hof tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de
nationale jurisprudentie. Wij zijn van mening dat uw voorstellen (in combinatie
met elkaar) niet aan die voorwaarden voldoen, omdat zij het recht op toegang
tot de rechter van huurders en consumenten in essentie schaden, geen
gerechtvaardigd doel dienen en niet noodzakelijk en proportioneel zijn.
Aan de uit artikel 6 EVRM voorvloeiende minimale eisen, die gelden bij het recht
op toegang tot de rechter, wordt niet tegemoet gekomen. Elk individu heeft
recht op een gelijke en eerlijke behandeling, dus ook huurders en consumenten.
Ook dat aspect dient dus steeds bij elk individueel verzoek om gefinancierde
rechtsbijstand te worden meegewogen. Uw voorstellen voorzien daar ten
onrechte niet in. U stelt immers voor dat consumenten per definitie niet voor
een toevoeging in aanmerking komen, indien zij naar een geschillencommissie
of de Huurcommissie kunnen. Bij consumenten- en huurgeschillen is per
definitie sprake van een ongelijke strijd, gezien de professionaliteit van de
ondernemer of de verhuurder en de betere mogelijkheden voor die partijen om
een advocaat in te schakelen.
Ook bij een geschillencommissie laten ondernemers zich regelmatig bijstaan
door een bedrijfsjurist of advocaat. Het is in onze ogen dus te kort door de
bocht en disproportioneel om te stellen dat consumenten en huurders in die
gevallen per definitie geen hulp van een advocaat nodig zouden hebben.
Ook wanneer er (nog) geen sprake is van een gerechtelijke procedure bij de
rechter dient een verzoek om rechtshulp te worden getoetst aan alle criteria die
voortvloeien uit artikel 6 EVRM en de daarop betrekking hebbende
jurisprudentie. Criteria als de complexiteit van de zaak en de mate waarin de
betreffende rechtzoekende in staat is om voor zichzelf op te komen moeten
steeds als individuele omstandigheden worden meegewogen.
Consumentenzaken en huurzaken zijn niet per definitie eenvoudig. Het kan
daarbij ook om grote (financiële) belangen gaan. Veel huurrechtzaken raken de
basale zekerheid van ‘een dak boven je hoofd’. De sterke rechtsbescherming
voor huurders is geregeld op legitieme gronden en is een van de pijlers van
onze sociale rechtstaat. Deze bescherming heeft in de praktijk echter weinig
waarde als de huurder geen toegang heeft tot deskundige rechtsbijstand bij het
beslechten van ontstane geschillen, of bij het voorkomen van verdere escalatie
daarvan.
Bovendien is de huurder of de consument vaak de gedaagde partij en is het de
verhuurder c.q. ondernemer die de rechter inschakelt. In die gevallen heeft de
consument niet de mogelijkheid ervoor te kiezen om het geschil op een
alternatieve wijze te beslechten. Bij huurgeschillen betreft het in veel gevallen
zaken waarin beëindiging van het huurcontract en ontruiming van de woning
wordt gevorderd, bijvoorbeeld wegens dringend eigen gebruik, renovatie,
overlast of overlijden van de huurder met achterblijvende huisgenoten. Het kan
ook gaan om geschillen over huurbetaling of vermeende huurachterstanden,
waarbij de huurder gedagvaard wordt door de verhuurder en de huurder het
risico loopt zijn woonruimte te verliezen. De huurder wordt dan betrokken bij
een rechtszaak die door de verhuurder is aangespannen. Als een basale
zekerheid in iemands leven, een plek om te wonen, dreigt te worden aangetast,
is gespecialiseerde tweedelijns juridische bijstand van wezenlijk belang. Zeker
in situaties waar sprake is van grote machtsongelijkheid. Huurders hebben een
relatief zwakke positie. Veel huurders vallen in de laagste inkomenscategorieën.
Uit onderzoek van RIGO in opdracht van de Woonbond blijkt dat 28% van de
huurders in de gereguleerde sector, na aftrek van de woonlasten, zelfs onder de
armoedegrens leeft.
Alternatieve geschillenbeslechting, in relatie tot de toegang tot de
rechter en de Grondwet
De Consumentenbond werkt sinds 1970, in nauwe samenwerking met het
bedrijfsleven aan het oprichten van geschillencommissies als alternatief voor de
rechter en zet zich optimaal in om de dekkingsgraad onder ondernemers te
vergroten, zodat de toegang voor consumenten zo breed mogelijk is. Daarbij
maakt de bond dankbaar gebruik van de steun die door uw departement wordt
verleend.
Ook de Woonbond ondersteunt het streven naar verbreding van de
mogelijkheden van alternatieve en proactieve geschiloplossingen. Volgens haar
zijn verbeteringen denkbaar, waardoor (laagdrempelige) geschilbeslechting nog
beter mogelijk wordt1. De Woonbond denkt hierbij aan uitbreiding van de
competentie van de Huurcommissie.
Dit alles laat echter onverlet dat consumenten én bedrijven alleen uit vrije wil
kunnen overeenkomen een geschil op een bepaalde alternatieve wijze te
beslechten. Volgens artikel 17 van de Grondwet kan niemand tegen zijn wil
worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent. Die keuzevrijheid
dreigt nu te worden aangetast. Het enkele feit dat een alternatief voor de
rechter bestaat, is onvoldoende om rechtzoekenden de facto de toegang tot de
rechter (via gefinancierde rechtshulp) te ontzeggen2.
1 De Woonbond pleit in dat kader voor toegankelijkheid voor alle huurders,
zowel in de gereguleerde als geliberaliseerde sector en wil behandeling door de
Huurcommissie mogelijk maken van geschillen over restitutie van onterecht
betaalde bemiddelingskosten (onredelijk beding 7: 264, lid 1 BW), sleutelgeld
(onredelijk beding artikel 7:246, lid 1 BW), resitutie waarborgsom / herstel in
oude staat en over de redelijkheid van de hoogte van verhuurkosten (HR 6 april
2012 Ymere / Nellestein, onredelijk beding artikel 7: 264, lid 1 BW).
2 De Consumentenbond en de Woonbond staan niet alleen in dit standpunt. Ook
het College van de Rechten voor de mens in Utrecht is die mening onder andere
toegedaan (zie dienaangaande de brief van het College van 14 februari 2014
aan de Tweede Kamer).
Het is ons in dit verband overigens niet duidelijk geworden wat u onder
volwaardig alternatief verstaat. Doelt u in het kader van de toetsing van een
verzoek om rechtsbijstand uitsluitend op de Huurcommissie en
geschillencommissies die onder De Geschillencommissie ressorteren, of kan ook
de mogelijke toegang tot een andere geschillencommissie naar uw opvatting
leiden tot uitsluiting van de mogelijkheid van toevoeging van een advocaat? Wij
menen dat nadere helderheid hier geboden is. Er zijn in Nederland immers tal
van andere alternatieve vormen van geschillenbeslechting. Te denken valt
hierbij aan het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening en andere erkende
en niet erkende vormen van alternatieve geschillenbeslechting (bijvoorbeeld
eenzijdig door het bedrijfsleven ingestelde interne of externe klachten- en
geschillencommissies).
Wij zijn er in dit verband niet van overtuigd dat huurders en consumenten niet
anders worden behandeld dan andere rechtzoekenden, zoals u stelt. Ook voor
niet huurders en consumenten bestaan tal van alternatieve manieren om hun
geschil te beslechten. Zij blijven blijkbaar in beginsel wel recht houden op een
toevoeging, ook al bestaat er toegang tot dat alternatief. Huurders en
consumenten dreigen meer dan andere rechtzoekenden te zijn aangewezen op
hun zelfredzaamheid en te worden beperkt in hun mogelijkheden bijstand van
een advocaat te krijgen.
Voorts brengen wij onder uw aandacht dat inschakeling van de Huurcommissie
leidt tot een uitspraak die in principe bindend is, tenzij een van de partijen
binnen 8 weken de zaak voorlegt aan de kantonrechter. Hierdoor komt het
regelmatig voor dat een huurder een geschil voor de Huurcommissie in zijn
voordeel beslecht, maar dat de verhuurder de uitspraak niet uitvoert. De
huurder moet dan toch naar de rechter om de al gedane uitspraak af te
dwingen. Beperken van de gesubsidieerde rechtsbijstand zal tot gevolg hebben
dat verhuurders vaker een uitspraak van de Huurcommissie naast zich
neerleggen.
Daarnaast is de Huurcommissie niet bevoegd uitspraken te doen over zaken
waarin huisuitzetting wordt gevorderd. Juist in zaken waarin de huurder het dak
boven zijn hoofd kan verliezen, is een gang naar de rechter verplicht. Juridische
bijstand is essentieel indien een dergelijk grondrecht op het spel staat.
Ten slotte is de Huurcommissie slechts bevoegd uitspraak te doen over
gereguleerde huurcontracten. De huurders in de geliberaliseerde sector kunnen
slechts hun recht via de rechtbank halen. Door de recente maatregelen op de
huurmarkt zien wij een stijging van het aantal huurders met lage inkomens in
de geliberaliseerde sector. Zij kunnen niet naar de Huurcommissie. Uitbreiding
van de bevoegdheden van de Huurcommissie ligt daarom volgens de Woonbond
voor de hand.
Versterking van de eerste lijn via het Juridisch Loket?
De Consumentenbond en de Woonbond verschillen met u van opvatting over de
vraag of uw plannen een versterking van de eerstelijns hulpverlening via het
Juridisch Loket tot gevolg zullen hebben (in vergelijking tot de gefinancierde
rechtshulp zoals die op dit moment verleend wordt). Wij menen dat daarvan
geen sprake is. Het Loket krijgt er immers meer taken bij, maar moet die
zwaardere taken met aanzienlijk minder geld uitvoeren. Bij het uitbreiden van
het takenpakket, hoort logischerwijs een uitbreiding van het budget om alle
taken naar behoren te kunnen (blijven) uitvoeren, zeker wanneer een relatieve
verbetering wordt beoogd. Daarnaast is sprake van een achteruitgang in het
kwaliteitsniveau van de te verlenen hulp. Ten eerste omdat de hulp die
voorheen door een advocaat werd verleend, volgens uw verwachting straks in
80 tot 90% van de gevallen, verleend zal gaan worden door medewerkers van
het Juridisch Loket. Ten tweede, omdat die medewerkers geacht worden bij te
dragen aan het behalen van de bezuinigingsdoelstellingen, onder meer door
consumenten zoveel mogelijk door te verwijzen naar een geschillencommissie,
of de Huurcommissie of de boodschap mee te geven dat zij geacht worden hun
probleem zelf op te lossen.
Wij menen dat u in het kader van het geschetste toekomstbeeld geen helder
onderscheid maakt tussen het afhandelen van een verzoek om rechtshulp door
het Loket enerzijds en het oplossen van een probleem anderzijds. Dat zijn
uiteraard twee verschillende dingen. In dit verband wijzen wij erop dat
medewerkers van het Loket per definitie niet de mogelijkheid zullen kunnen
krijgen op te treden als belangenbehartiger en vertegenwoordiger van de
huurder en de consument. Een en ander in tegenstelling tot de bestaande
dienstverlening door een advocaat. Bij een geschil zijn twee (of zelfs meer)
partijen betrokken. Voor het oplossen van een geschil is de medewerking van
de wederpartij vereist. De ervaring leert dat die wederpartij niet altijd bereid zal
zijn die medewerking te verlenen. Consumenten hebben dat niet in de hand
(zelfs niet als zij hun rechten kennen en daarvoor opkomen en zelfredzaam
zijn). In die gevallen is het noodzakelijk nadere stappen te zetten om rechten af
te dwingen, via de rechter of anderszins. Het bestaande recht op bijstand en
toevoeging wordt uitgehold tot uiterst beperkte hulp in de vorm van
doorverwijzing, informatie of advies.
De stelselwijziging is ingegeven door de wens om tot structurele bezuinigingen
te komen. Het Juridisch Loket is een dienst van de overheid. Een beoordeling
van een verzoek om gefinancierde rechtsbijstand die van meet af aan los staat
van de eigen belangen van de overheid lijkt ons om die reden van meet af aan
gerechtvaardigd en noodzakelijk. Tegen die achtergrond vinden wij het
bezwaarlijk het Juridisch Loket de sturende rol toe te bedelen, die het in het
aanvraagproces krijgt. Daaraan doet naar onze mening niet af, dat een
rechtzoekende tegen een afwijzing (na voorafgaand bezwaar) beroep kan
aantekenen bij de rechter.
Conclusie
Wij verzoeken u de voorstellen te heroverwegen en aan te passen, rekening
houdend met onze kritiek en de gelijkluidende bezwaren van tal van anderen.
Naar onze mening worden consumenten en huurders door de door u
voorgestelde maatregelen onevenredig zwaar getroffen. Die maatregelen doen
naar onze overtuiging afbreuk aan de fundamentele grondrechten die aan
rechtzoekenden zijn toegekend. Het is op dit moment voor veel huurders en
consumenten al te moeilijk en te kostbaar hun recht te halen. Het is juist
dringend noodzakelijk de drempels in de toegang tot het recht en de rechter te
verlagen, in plaats van te verhogen. Wanneer rechtzoekenden hun
(grond)recht(en) niet krijgen, zullen zij eerder geneigd zijn hun vertrouwen in
de rechtsstaat te verliezen. Wij blijven opkomen voor de belangen van de minst
draagkrachtigen in onze samenleving en pleiten voor een stelsel van
rechtsbijstand waarbij hun rechten onverkort gestand worden gedaan.
Tot een toelichting van onze standpunten en een nadere gedachtewisseling over
de toekomst van het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand zijn wij graag
bereid.
Met vriendelijke groet,
namens de Nederlandse Woonbond,
namens de Consumentenbond,
Ronald Paping,
Algemeen Directeur
Bart Combée
Algemeen Directeur