2014-11-20 stukken BC GZH - Veiligheidsregio Fryslân

AG E N D A
Bestuurscommissie gezondheid
Datum
:
20 november 2014
Tijdstip
:
11.00 – 13.00 uur
Locatie
:
Oranjezaal, Gemeente Leeuwarden, Hofplein 38 te Leeuwarden
Deelnemers
:
Leden bestuurscommissie
Onderwerp
Bijlage
Doel
1.
Opening en vaststellen van de agenda
2.
Verslag van 28 mei jl. en 24 september jl.
Bijlagen
Ter vaststelling
3.
Post en mededelingen
Bijlage
Ter kennisname
4.
Verslag bezuinigingen JGZ
Bijlage
Ter kennisname
5.
Achtmaandsrapportage
Bijlage
Ter informatie
6.
Benchmark GGD
Bijlage
Ter informatie
7.
Meerjarenbeleidsplan GGD
Bijlage
Ter instemming en
advisering
8.
Organisatieontwikkeling VRF en GGD
Bijlage
Ter advisering
9.
Aanbestedingstrajecten
Bijlage
Ter bespreking en
ter instemming
10. JOGG
Bijlage
Ter instemming
11. Escalatiepool
Bijlage en
Ter instemming
presentatie
12. Rondvraag en sluiting
G:\Bestuur\BC Gezondheid\2014\2014-11-20\00_2014-11-20 agenda BC GZH.doc
V E R S L AG
Bestuurscommissie gezondheid
Datum
Locatie
:
:
28 mei 2014
Stadhuis, Leeuwarden
Aanwezig:
Leden:
Dhr. D.A. Fokkema (vz)
Mevr. C.M. de Pee
(Franekeradeel)
Mevr. T. Koster (Leeuwarden)
Dhr. W. Kooistra (Opsterland)
Mevr. B. Tol (Het Bildt)
Dhr. H. Kuiken (Harlingen)
Mevr. M. Reijndorp
(Littenseradiel)
Mevr. M. Krans
(Smallingerland)
Dhr. G. Wiersma (Dantumadiel) Dhr. S.J. Boorsma (Dongerdadeel)
Dhr. J.C.F. Broekhuizen
Dhr. P. Maasbommel (Kollumerland)
(Heerenveen)
Dhr. A. Dijkstra (Menameradiel) Dhr. S. de Boer (Ooststellingwerf)
Dhr. S. Tolsma (Súdwest
Fryslân)
Dhr. T. de Jong (Terschelling)
Dhr. F. Haenen (hoofd Z & A)
Dhr. T. Hartman (hoofd JGZ)
Mevr. A.T.C. Zijlstra (concernstaf)
Dhr. N.J. Oud (Ameland)
Dhr. J.W. de Vries
(Ferwerderadiel)
Dhr. H. Visser (Vlieland)
Mevr. J.P. Schouwerwou (Fryske
Marren)
Dhr. F. Kloosterman
(Weststellingwerf)
GGD:
Dhr. W. Kleinhuis (directeur
publieke gezondheid)
Dhr. J. Oostinga (directeur
bedrijfsvoering)
Afwezig met kennisgeving:
Mevr. G. Postma
(Achtkarspelen)
Dhr. C. Vos (Leeuwarderadeel)
1.
•
•
2.
•
•
•
3.
•
•
Dhr. W. Meerdink
(Schiermonnikoog)
Onderwerp
Introductie GGD
De voorzitter heet iedereen van harte welkom. Vanwege de nieuwe samenstelling van de
bestuurscommissie gezondheid staat deze bijeenkomst voornamelijk in het teken van kennismaking met
de GGD.
De leden krijgen informatie over de verschillende taken van de GGD.
Presentatie
Dhr. W. Kleinhuis, directeur, houdt een presentatie over de taken, organisatie en governance van GGD
Fryslân. De presentatie is bij dit verslag gevoegd.
Dhr. Wiersma vraagt naar het model van Groningen wat betreft keuzes in de transitie van de jeugdzorg.
De informatie over dit model is bij dit verslag gevoegd.
Mevr. Krans vraag hoe de JGZ gaat aansluiten op de gebiedsteams. Dhr. Hartman antwoordt dat deze
aansluiting per gemeente kan verschillen, en er daarom lokaal afspraken over worden gemaakt. Daarbij
wordt tevens aandacht besteed aan de omslag naar een meer vraaggerichte werkwijze.
Mededelingen
De bestuurscommissie heeft kennisgenomen van de schriftelijke mededeling over de voortgang van het
project de Nuchtere Fries.
Dhr. Kleinhuis heeft aanvullend de volgende mededeling:
- momenteel vindt een groot TBC-onderzoek plaats in de gemeente Leeuwarden;
1
- gemeenten hebben een mail ontvangen over MERS. Mocht er sprake zijn van een uitbraak in een
Friese gemeente, dan wordt rechtstreeks contact met de betreffende gemeente opgenomen;
- naar aanleiding van het ongeval in Twijzel heeft ook inzet van de GHOR en GGD plaatsgevonden, o.a.
in het nazorgtraject naar de scholen.
4.
•
•
Verslag bestuurscommissie gezondheid van 9 april jl.
Tekstueel: geen opmerkingen. Het verslag is hierbij vastgesteld.
Naar aanleiding van:
- dhr. Kleinhuis meldt dat het Ministerie van V & J heeft besloten om de forensische geneeskunde aan te
besteden op de schaal van de politieregio’s. GGD Fryslân bereidt zich hier, samen met de GGD
Groningen en Drenthe, op voor. Mocht de uitvoering van de forensische geneeskunde niet aan de
GGD’en worden gegund, dan heeft dit nadelige financiële consequenties voor de uitvoering van de
gemeentelijke lijkschouw.
5.
•
(Her)benoeming leden Agendacommissie gezondheid en auditcommissie
Dhr. Fokkema meldt dat er, ter aanvulling op de beslispunten, een mail is gestuurd over de voordracht
van dhr. Broekhuizen voor de agendacommissie vanuit de regio Zuidoost.
Besluiten:
1. De bestuurscommissie gezondheid benoemt de leden Koster, Maasbommel en Schouwerwou als
leden van de agendacommissie gezondheid voor een periode van vier jaren.
2. De bestuurscommissie gezondheid benoemt dhr. D. Fokkema als voorzitter van de bestuurscommissie
gezondheid voor een periode van vier jaren.
3. De bestuurscommissie gezondheid benoemt dhr. H. Broekhuizen namens de regio Zuidoost als nieuw
lid voor de agendacommissie gezondheid.
4. De agendacommissie gezondheid vraagt geïnteresseerden voor de auditcommissie zich kandidaat te
stellen voor 1 september a.s., zodat voordracht en benoeming kan plaatsvinden in de vergadering van de
bestuurscommissie gezondheid van 24 september a.s.
•
6.
•
•
•
•
•
Rondvraag en sluiting
Mevr. Tol vraagt naar de rol van de GGD inzake de subsidie van VWS voor “Gezond in de stad”.
Dhr. Kleinhuis meldt dat de GGD naar de landelijke bijeenkomst hierover gaat en vervolgens samen met
gemeenten in Friesland gaat bespreken wat wenselijk is. GGD is bereid om, indien gewenst, hierbij te
ondersteunen, faciliteren en/of te coördineren.
Mevr. Tol meldt dat ze de opzet van de introductie van de GGD (-taken) goed vindt, en geeft de
complimenten aan de betrokken medewerkers.
Dhr. Fokkema vult aan dat het goed zou zijn om vaker een praktijkthema in de bestuurscommissie te
bespreken.
De voorzitter bedankt een ieder voor zijn/haar inbreng, en sluit de vergadering.
2
V E R S L AG
Bestuurscommissie gezondheid
Datum
Locatie
:
:
24 september 2014
Koperen Tuin, Leeuwarden
Aanwezig:
Leden:
Dhr. D.A. Fokkema (vz)
Dhr. R. Bos (Dantumadiel)
Dhr. G. Wiersma (Dantumadiel)
Mevr. J.P. Schouwerwou
(Fryske Marren)
Dhr. S. de Boer
(Ooststellingwerf)
Dhr. H. Kuiken (Harlingen)
Dhr. F. Haenen (hoofd Z&A)
Dhr. T. Hartman (hoofd JGZ)
Dhr. J. Oostinga (directeur
bedrijfsvoering)
Dhr. N.J. Oud (Ameland)
Mevr. B. Tol (Het Bildt)
Dhr. C. Vos
(Leeeuwarderadeel)
Dhr. W. Meerdink
(Schiermonnikoog)
Mevr. M. Reijndorp
(Littenseradiel)
Dhr. S. Tolsma (Súdwest
Fryslân)
Dhr. J.W. de Vries
Dhr. P. Maasbommel (Kollumerland)
(Ferwerderadiel)
Dhr. A. Dijkstra (Menameradiel) Dhr. W. Kooistra (Opsterland)
Dhr. S.J. Boorsma
(Dongeradeel)
Dhr. J.C.F. Broekhuizen
(Heerenveen)
Dhr. T. de Jong (Terschelling,
namens alle Waddeneilanden)
GGD:
Dhr. W.K. Kleinhuis (algemeen
directeur en dpg)
Mevr. A.T.C. Zijlstra
(concernstaf)
Mevr. G. Postma
(Achtkarspelen)
Mevr. C.M. de Pee
(Franekeradeel)
Mevr. T. Koster (Leeuwarden)
Mevr. M. Krans (Smallingerland)
Dhr. C. Trompetter
(Weststellingwerf)
Afwezig met kennisgeving:
1.
•
Dhr. H. Visser (Vlieland)
Onderwerp
Opening, mededelingen en vaststellen agenda
Voorafgaand aan deze vergadering heeft de strategiebijeenkomst van de bestuurscommissie gezondheid
plaatsgevonden. De uitkomsten van deze discussie worden verwerkt in het meerjarenbeleidsplan van
GGD Fryslân.
2.
•
Benoeming leden auditcommissie
Besluit: de bestuurscommissie gezondheid benoemt dhr. C. Trompetter en mevr. C. de Pee als leden
voor de auditcommissie.
3.
•
JOGG
Mevr. Koster doet het voorstel om JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht) als Friese gemeenten
gezamenlijk op te pakken. Dit is efficiënter en goedkoper dan dat alle gemeenten dit apart gaan
organiseren.
Dhr. Kuiken meldt dat de gemeente Harlingen al heeft besloten om JOGG te gaan doen. Hij kan zich
echter goed vinden in een bredere, provinciale aanpak.
Smallingerland voert JOGG al uit als gemeentelijk project. Mevr. Krans geeft aan dat zij zich ook kan
vinden in een provinciale aanpak, en dat daarbij goed gebruik kan worden gemaakt van de ervaringen in
Smallingerland.
Besluit: GGD Fryslân krijgt de opdracht om de mogelijkheden en kansen te onderzoeken met betrekking
•
•
•
1
tot een bovenlokale aanpak van ‘Jongeren Op Gezond Gewicht’ in alle Friese gemeenten, en hierover in
de volgende bestuurscommissie een voorstel voor te leggen.
4.
•
•
•
5.
•
Mededelingen
Aanbesteding forensische geneeskunde: dhr. Kleinhuis meldt dat de politie de uitvoering van de
forensische geneeskunde gaat aanbesteden. GGD Fryslân voert dit nu uit voor het werkgebied Fryslân.
De aanbesteding gaat uit van de politie-eenheid Noord Nederland. De aanbesteding wordt met de
GGD’en van Drenthe en Groningen gezamenlijk voorbereid. Als de forensische geneeskunde niet aan de
GGD’en wordt gegund, heeft dit consequenties voor de uitvoering van de gemeentelijke lijkschouw.
Gezien de reactietermijnen is het niet mogelijk de evt. aanbesteding bestuurlijk voor te leggen. Dit is in de
agendacommissie besproken, en afgesproken is om één en ander in nauw overleg met de voorzitter af te
stemmen.
Inspectie jeugdgezondheidszorg: landelijk beeld laat twee aandachtspunten zien. Allereerst hoe de
kwaliteit van zorg kan worden gegarandeerd, en het tweede punt betreft het onvoldoende in beeld
hebben van alle risicokinderen. Dit laatste is tevens een aandachtspunt voor GGD Fryslân.
Doorlichting VRF: bureau Berenschot heeft de VRF doorgelicht op het directiemodel en de overhead. De
overhead is, in vergelijking met vergelijkbare organisaties, laag. Wat betreft het directiemodel wordt
getwijfeld aan de dubbelfunctie van algemeen directeur en directeur publieke gezondheid, gezien het
pakket van beide functies. De uitkomsten worden besproken in het dagelijks bestuur van 8 oktober a.s.
Rondvraag en sluiting
De voorzitter sluit de vergadering.
2
OPLEGNOTITIE
Voorstel ter behandeling in
de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid
Datum
20 november 2014
Onderwerp
Post en mededelingen
Bijlage ten behoeve van
agendapunt 3
Portefeuillehouder
W. Kleinhuis
Opsteller
A. Zijlstra
Telefoon
E-mail
Bijlage(n)
1. Brieven over internationale steun bij ebola bestrijding:
a) Brief van GGD GHOR Nederland aan de voorzitters van GGD-besturen en Veiligheidsregio’s.
b) Brief van ministerie van VWS aan de voorzitters van GGD-besturen en Veiligheidsregio’s
In beide brieven wordt de oproep van Artsen zonder Grenzen voor inzet van personeel en materieel te
ondersteunen.
GGD Fryslân heeft een bericht op haar intranet geplaatst, en wil evt. uitzending van medewerker graag
ondersteunen.
2. Mail en rapportage over klacht bij ombudsman.
Op 15 oktober jl. bent u per mail (zie ook bijlage) geïnformeerd over de uitkomsten van de behandeling
van een klacht bij de Nationale Ombudsman.
3. Voortgangsrapportage Nuchtere Fries met twee bijlagen.
Middels bijgevoegde voortgangsbericht wordt u geïnformeerd over de voortgang van het project Nuchtere
Fries:
- inzet van het theaterproject “Ik dacht het niet”
- start van nalevingonderzoek
- themabijeenkomst op 4 december a.s. over hokken- en ketenbeleid
- inventarisatie genotmiddelenbeleid op scholen
- meedenken invulling contactmoment jeugdgezondheidszorg 14+
- intergemeentelijke samenwerking toezicht Drank- en Horecawet
- ondersteuning alcoholbeleid feesten en evenementen
- peiling koop- en drinkgedrag 16- en 17-jarigen
- workshops voor en door (v)mbo leerlingen
4. Kamerbrief van ministerie van VWS over flexibilisering in de JGZ, met bijlage uitwerking van twee
modellen voor invulling van de flexibilisering.
5. Mededelingen
Na besluitvorming:
Akkoord met voorstel
Paraaf
secretaris:
Akkoord met voorstel met aantekening:
Pagina 1 van 2
[Vul hier de aantekening(en) in]
Niet akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Origineel in archief
Kopie naar ambtelijk aanspreekpunt
Pagina 2 van 2
ØHZ
NEDERIA Ni7
Aan de voorzitters van GGD-besturen en Veiligheidsregio’s
Datum:
3 oktober 2014
Kenmerk:
14-086.MdV
Betreft:
Internationale steun gevraagd bij ebola bestrijding
Geachte voorzitter,
Langs deze weg vraag ik aandacht voor de internationale oproep van de World Health
Organisation (WHO) en Artsen zonder Grenzen (AzG) voor steun in de strijd tegen ebola.
De ebola-uitbraak in Liberia, Sierra Leone en Guinee houdt aan. De epidemie breidt zich
sneller uit dan de getroffen landen, de Verenigde Naties en de aanwezige hulporganisaties
aankunnen.
Meer dan een halfjaar na het begin van de epidemie neemt het aantal besmette en
overleden mensen dramatisch toe. Het virus heeft inmiddels het leven gekost aan meer dan
3000 mensen. Meer dan 6500 mensen zijn met het virus besmet. Het zorgsysteem in de
getroffen landen is zeer fragiel, behandelcentra kunnen de toestroom aan patiënten niet aan.
De WHO heeft op indringende wijze duidelijk gemaakt dat de buitenlandse hulp aan landen
waar ebola heerst, enorm moet worden opgeschaald en heeft daarvoor ook een beroep op
Nederland gedaan.
Bijgaand vindt u die oproep van Artsen zonder Grenzen, die GGD GHOR Nederland en het
kabinet van harte ondersteunen. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
benadrukt dat in haar brief die u eveneens als bijlage aantreft.
Vanuit Artsen Zonder Grenzen is het verzoek gekomen om binnen ons netwerk te
onderzoeken of wij artsen en verpleegkundigen kennen, die deel willen nemen aan de
hulpoperatie in de landen Sierra Leone en Liberia. Het gaat hierbij specifiek om het werken in
GGD GHOR Nederland
•
Zwarte Woud 2
•
3524 SJ Utrecht
•
[email protected]
NEDERL4 N17
ebola klinieken, voor een minimale periode van vijf weken, ofwel op korte termijn, dan wel in
de komende maanden.
Gezondheid medewerkers voorop
De gezondheid van medewerkers is de eerste prioriteit van Artsen zonder Grenzen. Voor
vertrek zorgt Artsen zonder Grenzen voor uitgebreide informatie en training om mensen voor
te bereiden op de werkzaamheden. Voor, tijdens en na de uitzending krijgen medewerkers
medische en psychologische begeleiding. Voor personen die worden uitgezonden regelt
Artsen zonder Grenzen een contract inclusief verzekering en onkostenvergoeding, maar met
een beperkt salaris.
Ik wil u vragen om geïnteresseerden betaald verlof te verlenen dan wel compensatie aan te
bieden tot hun huidige salaris.
Wij begrijpen dat er aarzeling is onder artsen en verpleegkundigen, ook door het risico dat
men daar loopt. Artsen zonder Grenzen heeft op dit punt echter een uitstekende reputatie als
het gaat om aandacht aan de veiligheid van het personeel dat zij inzetten. Een belangrijk
onderdeel hierbij is het stellen van strikte eisen aan het profiel van de uit te zenden
medewerkers. Dit vindt u terug in de bijgesloten profielen.
Er is met name behoefte aan personeel met:
•
ervaring in het uitvoeren van de directe patiëntenzorg en werken onder strikte
isolatie met gebruik van persoonlijk beschermingsmateriaal (Personal Protection
Equipment, PPE).
•
vaardigheden om onder bovengenoemde omstandigheden verpleegtechnische
handelingen te kunnen uitvoeren als inbrengen van intraveneuze (i.v.)-lijn en
bloedafna me.
Oproep van de WHO
Naast artsen en verpleegkundigen, die via Artsen zonder Grenzen uitgezonden kunnen
worden, heeft de WHO ook behoefte aan epidemiologen, logistieke medewerkers en
materieel.
•
•
Kunt u aan de vraag die de WHO heeft op het gebied van medewerkers en materieel
voldoen?
Dit geldt ook voor de vraag of er in uw regio materiele middelen vrijgemaakt kunnen
worden zoals bijvoorbeeld geneeskundige combinaties.
GGD GHOR Nederland
•
Zwarte Woud 2
•
3524 S] Utrecht
•
[email protected]
000
0000
NEDERIA ND
De specificaties van materieel waaraan behoefte is, is te vinden op de website van UNOCHA:
https ://docs. unocha .org/sites/dms/CAP/Ebola outbreak Sep 20 14.pdf
Repatriëring belangrijk
Het kabinet verzekert alles op alles te zullen zetten om mensen die zich hier vrijwillig voor
inzetten, te repatriëren mocht dit nodig zijn. Daarbij kan gerekend worden op hulp van de
Europese commissie en andere Europese landen en de VS.
Tot slot
Ik zou u willen verzoeken deze brief met bijlagen binnen de GGD- en Veiligheidsregio ‘s te
verspreiden. Mocht er vanuit de GGD en GHOR-organisatie behoefte zijn aan
informatiebijeenkomsten voor geïnteresseerden, dan faciliteert GGD GHOR Nederland dit
samen met VWS, RIVM en Artsen Zonder Grenzen.
Indien u naar aanleiding van deze brief reacties, vragen of opmerkingen heeft, kunt u
uiteraard contact met ons opnemen.
Hoogachtend,
A.G.M. van de Vondervoort
Voorzitter
Bij lagen:
1. Brief Minister van VWS d.d. 3 oktober 2014
2. Oproep Artsen zonder Grenzen
3. Functieprofielen
4. Contactgegevens WHO en Artsen zonder Grenzen
GGD GHOR Nederland
•
Zwarte Woud 2
•
3524 S] Utrecht
•
[email protected]
000
01Z103
NEDERIJ4 Ni7
Bijlage 4
Contactgegevens Artsen Zonder Grenzen en WHO
Artsen Zonder Grenzen
Voor vragen rondom het werken in een epidemie als deze kan contact worden opgenomen
met Artsen Zonder Grenzen in Amsterdam;
•
TeI.nr. 020 5208714 of met Floor de Roos, tel.nr: 06-27627334.
•
Zie ook de twee documenten met Frequently Asked Questions en de speciale pagina op
website: www.artsenzondergrenzen.nl/ebola-epidemie
Geïnteresseerd?
Stuur een e-mail in het Engels met motivatie, beschikbaarheid en curriculum vitae naar
[email protected].
Vermeld daarbij s.v.p. als onderwerp ‘ebola recruitment’. Na een eerste screening op basis
van e-mail en curriculum vitae worden kandidaten uitgenodigd.
WHO
The consolidated Ebola Virus Disease Outbreak Overview of Needs and Requirements is
available on OCHA’s website on the following link:
https ://docs. u nocha org/sites/dms/CAP/Ebola_outbreak_Sep_20 14. pdf
.
Contactgegevens:
Cintia Diaz-Herrera
,
Coordinator
External Relations and Resource Mobilization
Emergency Risk Management & Humanitarian Response
World Health Organization
E-mail: [email protected]
T: +41 22 791 1629
Mob: +41 7946 71371
GPN: 11629
GGD GHOR Nederland
•
Zwarte Woud 2
•
3524 S] Utrecht
•
[email protected]
Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
>
Retouradres Postbus 20350 2500 Ei Den Haag
Aan de voorzitters GGD besturen en Veiligheidsregio’s
Directie Publieke
Gezondheid
Crisisbeheersing en
Infectieziekten
Bezoekadres
Rijnstraat 50
2515 XP Den Haag
T 070 340 79 11
F 070 340 98 34
www.riiksoverheid nl
Datum
Betreft
03 OKT. 2014
Ebola
Kenmerk
673208-127015-PG
Uw brief
Bijlage(n)
Geachte heer/mevrouw,
De ebola-uitbraak in Liberia, Sierra Leone en Guinee houdt aan. De epidemie
breidt zich sneller uit dan de getroffen landen, de Verenigde Naties en de
aanwezige hulporganisaties aankunnen. Meer dan een halfjaar na het begin van
de epidemie neemt het aantal besmette en overleden mensen dramatisch toe. Het
zorgsysteem in de getroffen landen is zeer fragiel, behandelcentra kunnen de
toestroom aan patiënten niet aan en dit heeft tot gevolg dat besmettelijke
patiënten in de algemene populatie blijven.
Correspondentie uitsluitend
richten aan het retouradres
met vermelding van de
datum en het kenmerk van
deze brief.
Het kabinet heeft 18 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de bestrijding van de
Ebola-epidemie. Deze bijdrage gaat naar de Verenigde Naties, het Rode Kruis en
Artsen zonder Grenzen.
Maar er is meer nodig. Zoals de voorzitter van GGD GHOR Nederland in haar brief
aan u schrijft is voor de komende maanden onder meer behoefte aan personeel
voor behandelcentra. Daarvoor doen zij en ik een beroep op u. De oproep van
Artsen zonder Grenzen wordt door het kabinet van harte ondersteund. Met de
voorzitter van uw vereniging wil ik u verzoeken deze oproep en de daarbij
behorende functieprofielen onder uw personeel te verspreiden.
Een punt van zorg dat mogelijk bij uw personeelsleden leeft, is de vraag of
repatriëring geregeld is, wanneer er een mogelijke besmetting heeft
plaatsgevonden. Ik wil u namens het kabinet verzekeren dat, mocht het scenario
ontstaan waarbij er commercieel, door de verzekeraar, geen geschikte
repatriëringmogelijkheid te vinden is, we alles op alles zetten om de Nederlandse
hulpverleners veilig terug te krijgen.
Daarbij kunnen we niet alleen rekenen op hulp van de Europese Commissie en
onze collega’s uit andere Europese landen maar werken we ook samen met de VS.
Ik heb daarom ook aan de WHO laten weten dat Nederland bereid is hulpverleners
(ook niet-Nederlanders) die besmet raken, in Nederland op te vangen en te
behandelen. Voor dit internationale aanbod is het Calamiteiten Hospitaal in
gereedheid gebracht. Het kabinet bekijkt ook andere mogelijkheden om bij te
dragen.
Pagina 1 van 2
Ik ben u bij voorbaat erkentelijk voor de medewerking die u kunt en wilt verlenen
aan het leveren van een Nederlandse bijdrage aan de internationale inspanningen
om deze epidemie te beteugelen en aan het leveren van medische zorg zowel in
ons land als in West Afrika.
Mede namens de Minister van Defensie en de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking,
Directie Publieke
Gezondheid
Crisisbeheersing en
Infectieziekten
Kenmerk
673208-127015-PG
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
Pagina 2 van 2
pagina 1 van 1
Van: Colinda Mans namens Wim Kleinhuis
Verzonden: woensdag 15 oktober 2014 16:25
Onderwerp: Onderzoek Nationale Ombudsman naar klachtbehandeling GGD Fryslân
Bijlagen: Def Rapportage NO 20140923.pdf
Geachte leden van de Agendacommissie Gezondheid,
Eind september 2014 heeft de Nationale Ombudsman geoordeeld over een zaak waarbij GGD Fryslân
Jeugdgezondheidszorg betrokken is. Het gaat hierbij over een klacht uit december 2013 over de handelswijze
van een JGZ-arts. De klacht had betrekking op het delen van informatie uit een kinddossier. Op het verzoek
van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) deelde een jeugdarts deze informatie. De klagers
waren van mening dat de jeugdarts geen correcte afweging had gemaakt bij het delen van de informatie en
zo niet relevante informatie had gedeeld met het AMK. Met name informatie over de achternaamswijziging
van het kind was naar mening van de klagers niet relevant voor het onderzoek.
Na ontvangst van de klacht is getracht de klacht te bespreken met de klagers, de regiomanager en de
jeugdarts in een gesprek. De klagers hebben hier niet mee ingestemd. De klacht is door hun voorgelegd aan
de klachtencommissie van Veiligheidsregio Fryslân. De klachtencommissie heeft in februari 2014 de klacht
behandeld door middel van een hoorzitting. Op basis van documenten en wat zij tijdens de hoorzitting hebben
gehoord, is een oordeel en advies geformuleerd. De conclusie is dat er bij de bepaling van de gegevens door
de jeugdarts geen afstemming is gezocht met een aandachtsfunctionaris Kindermishandeling terwijl dit wel zo
is vastgelegd in de Meldcode Kindermishandeling van GGD Fryslân. De VRF deelt deze conclusie en betreurt
het ook dat afstemming niet heeft plaatsgevonden.
Er is toen direct ingezet op de borging van het protocol voor het delen van informatie met het AMK bij artsen
en verpleegkundigen. Dit zorgt ervoor dat bij alle onderzoeksvragen van het AMK afstemming met een
aandachtsfunctionaris Kindermishandeling plaatsvindt en niet alleen bij complexe gevallen. De klagers zijn
hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.
Omdat de klagers zich daarna niet volledig door mij als directeur GGD gehoord voelden, hebben zij zich
gericht tot de Nationale Ombudsman. De Nationale Ombudsman heeft vervolgens onderzoek gedaan naar de
wijze waarop ik, als directeur GGD, en de klagers contact hadden nadat de klachtencommissie haar oordeel
en advies had gegeven.De Ombudsman oordeelt daarover dat dit niet goed is gegaan. De betreffende
rapportage is opgenomen als bijlage bij deze email.
De directie heeft kennisgenomen van de rapportage en heeft inmiddels actie ondernomen voor uitvoering van
de aanbeveling welke gericht is op het laten verwijderen van de geleverde gegevens aan het AMK uit het
onderzoeksdossier.
Omdat de klagers na de uitspraak van de Nationale Ombudsman nog niet tevreden zijn, worden we
geadviseerd door een jurist. De klagers hebben een gesprek geweigerd.
Ik hoop u hiermee vooreerst voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groeten,
Wim Kleinhuis
Algemeen directeur
Veiligheidsregio Fryslân
Harlingertrekweg 58
Postbus 612
8901 BK LEEUWARDEN
088 22 99 990
[email protected]
Binnen Veiligheidsregio Fryslân werken Brandweer Fryslân en GGD Fryslân aan de brandweerzorg, publieke
gezondheidszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing.
file:///G:/Bestuur/AgC%20Gezondheid/2014/2014-11-05/3_bijlage%202%20Mail%2... 31-10-2014
VOORTGANGSBERICHT
FRIES PROGRAMMA JEUGD, ALCOHOL EN DRUGS
November 2014
Inleiding
In november 2013 heeft de Bestuurscommissie Gezondheid het Fries programma Jeugd, Alcohol en Drugs
vastgesteld. Doel van het programma: tegengaan van alcohol- en drugsgebruik door jongeren en verantwoord
alcoholgebruik onder jongeren boven de achttien te bevorderen. Het programma richt zich primair op de
omgeving van jongeren en kent verschillende activiteiten binnen de drie belangrijke pijlers van effectief beleid
op het gebied van alcohol- en drugsproblematiek:
-
beleid (grenzen stellen),
handhaving (grenzen bewaken) en
bewustwording (grenzen overdragen).
Met dit voortgangsbericht geeft het Platform de Bestuurscommissie inzicht in de voortgang van het programma.
Hiermee kan zij de resultaten en geplande (vervolg)activiteiten monitoren.
Stand van zaken
'IK DACHT HET NIET!' - een vernieuwende preventieaanpak
-
Betrokkenheid van ouders
Aansluiten bij de leefwereld en ontwikkeling van pubers: groepsdruk en grenzen
Doen en ervaren in plaats van kennis overdragen
Deze elementen zijn effectief bewezen in de aanpak van alcohol- en drugsgebruik onder jongeren. Ze vormden
de basis voor de preventieaanpak die het afgelopen jaar binnen het Platform Nuchtere Fries is ontwikkeld door
Verslavingszorg Noord Nederland en Theater Smoar. Jongeren, ouders, scholen en gemeenten zijn er
enthousiast over, zo blijkt uit de reacties en de opkomst van ouders op ouderavonden, die verdubbelt of
verdriedubbelt. De nieuwsbriefspecial die over “Ik dacht het niet!” is te lezen via de volgende link:
http://eepurl.com/Ui4BD.
Inzet van “Ik dacht het niet” op Friese scholen in 2014:
-
Piter Jelles Montessori en Ynsicht, Leeuwarden
Dockinga college, Ferwert
Nijdjip, Grou
De Foorakker , St. Annaparochie
Singelland de Venen, Drachten
De Krijtenburg (VMBO) en De Zeester (basisschool), Vlieland
1
-
Liudger Splitting, Drachten
Bogerman, Koudum
De Finne, Aldeboarn
OSG Singeland
Bogerman, Wommels/Sneek
Nordwin, Sneek
Piter Jelles, Kollum
Burgemeester Harmsmaschool, Gorredijk
Sevenwolden (Kingcollege en Vakcollege), Heerenveen
Het Platform onderzoekt mogelijkheden om de werking van de interventie of elementen eruit wetenschappelijk
te laten onderzoeken.
Werkgroep nalevingonderzoek gestart
Platform Nuchtere Fries voert in deze programmaperiode twee keer een provinciaal nalevingonderzoek uit en komt
met een aanbeveling over de borging van de organisatie hiervan in de toekomst. Bij een nalevingonderzoek wordt
een bedrijf of instelling dat alcohol verkoopt, bezocht door een 17-jarige die zich voordoet als klant, zonder dat het
personeel op de hoogte is van het onderzoek. De onderzoeksvraag is de mate waarin verstrekkers van alcohol zich
houden aan de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol. Het levert informatie op lokaal niveau op om het
toezicht binnen de Drank- en Horecawet efficiënt in te zetten (hotspots) en geeft extra input voor
alcoholmatigingsbeleid. Hiervoor is in het Fries programma Jeugd Alcohol en Drugs 2014-2017 twee keer €60.000
begroot.
De werkgroep met vertegenwoordigers van negen Friese gemeenten (Smallingerland, Weststellingwerf, Heerenveen,
Leeuwarden, de Friese Waddeneilanden en Dantumadiel) die invulling gaat geven aan het Friese nalevingonderzoek
en de organisatie van de aanbesteding, is opgestart.
Themabijeenkomst over hokken- en ketenbeleid: 4 december
Platform Nuchtere Fries organiseert bijeenkomsten over actuele thema's voor Friese beleidsmedewerkers en andere
professionals die zich bezighouden met alcohol, drugs en jeugd. Gemeentebeleid over hokken en keten staat op dit
moment, zowel in Fryslân als in de rest van het land, volop in de belangstelling. Het platform organiseert daarom op
donderdag 4 december 2014 een bijeenkomst over dit thema. Drie gemeenten lichten hun ervaringen en dilemma’s
toe en het programma sluit af me een debat over het effect van ketenbeleid op de gezondheid van jongeren.
Inventarisatie genotmiddelenbeleid scholen
Om Friese scholen van passende informatie en advies te voorzien over de mogelijkheden die zij hebben,
inventariseert het Platform Nuchtere Fries de stand van zaken met betrekking tot hun genotmiddelenbeleid. Het
gaat daarbij om genotmiddelen als thema in het curriculum, regels over gebruik en bezit ervan op school of tijdens
activiteiten van school en andere preventieve activiteiten. De resultaten worden eind dit jaar verwacht.
2
Invulling contactmoment jeugdgezondheidszorg met adolescenten 14+
In het kader van het begrotingsakkoord 2013 investeert het Ministerie van VWS extra in het bevorderen van een
gezonde leefstijl van de jeugd. Dit is onder andere een extra contactmoment van de jeugdgezondheidszorg met
adolescenten 14-Plus. Doel ervan is het bevorderen van gezondheid en gezond gedrag van jongeren. Hierdoor
wordt hun participatie vergroot en kunnen ze beter deelnemen aan de maatschappij. Het Platform Nuchtere
Fries denkt vanuit haar expertise en ervaring mee over de invulling van dit contactmoment. Een van de
onderdelen hiervan is de op 1 oktober gelanceerde jongerenwebsite JouwGGD.nl.
Intergemeentelijke samenwerking toezicht Drank- en Horecawet
Op verzoek zeven Friese gemeenten (Súdwest-Fryslân, Littenseradiel, De Friese Meren, Leeuwarden, Franekeradeel,
Heerenveen en Smallingerland) die willen nagaan op welke wijze duurzame samenwerking kan plaatsvinden op het
terrein van leeftijdscontroles DHW, heeft het platform de behoefte aan intergemeentelijke samenwerking onder de
Friese gemeenten geïnventariseerd. Uit deze inventarisatie (als bijlage bijgevoegd) is naar voren gekomen dat 18
Friese gemeenten een duidelijke meerwaarde zien en interesse hebben in een bepaalde vorm van provinciale
samenwerking als het gaat om leeftijdscontroles DHW en de professionalisering van de toezichtfunctie. Naar
aanleiding hiervan is besloten het intergemeentelijke overleg tussen de zeven gemeenten en Platform Nuchtere
Fries voort te zetten, de gemeentelijke besturen hierbij te betrekken en nader te bepalen op welke wijze de
intergemeentelijke samenwerking leeftijdscontroles DHW binnen Fryslân het beste vorm kan worden gegeven.
Alcoholbeleid op feesten en evenementen
Op evenementen komen jongeren in aanraking met alcohol. Om evenementorganisatoren te ondersteunen bij
het opstellen en werken met verantwoord effectief alcoholbeleid, geeft het Platform Nuchtere Fries in
samenwerking met enkele evenementorganisatoren een handreiking uit. Het is een lijst van mogelijke
maatregelen die een evenementorganisator kan treffen voor, tijdens en na afloop van het evenement. De
maatregelen kunnen in overleg met de gemeente als vergunningverlener worden ingezet, rekening houdend
met de lokale situatie en het type evenement.
Platform Nuchtere Fries stimuleert actief alcoholbeleid op feesten en evenementen. In 2014 stelt zij kosteloos
polsbandjes ("zonder polsbandje geen alcohol"), ID-readers (kleine mobiele apparaten waarmee snel leeftijd vast
te stellen is aan de hand van een identiteitsbewijs), blaastesten (om bijvoorbeeld te controleren op "indrinken")
en/of campagnemateriaal ter beschikking. Hiermee kunnen organisatoren experimenteren met de controle op
leeftijd.
Geleverde en geplande ondersteuning in 2014:
-
Club Red, Leeuwarden
WTC colourparty, Leeuwarden
WTC Poiesz klantenfeesten
Koningsdag Beetsterzwaag
Heechspanning
Harlinger Visserijdagen
Skoattermerke
3
-
Middelseehayride, Stiens
Nix-party Blokhuispoort, Leeuwarden
Evenementen, Achtkarspelen
Tall ships races, Harlingen
PC, Franeker
Feestweek Lemmer
Sneekweek
Freulepartij Wommels
DODO festival, Beetsterzwaag
Simmerjûn, Burgum
Visserijdagen, Harlingen
Dorpsfeest Terwisel
Schuurfeest Siegerswoude
Kerkgemeenschap Twijzelerheide
Flayelfeesten Nieuwehorn
Kroegentocht Heerenveen
Peiling koop- en drinkgedrag Friese 16- en 17-jarigen na invoering nieuwe Drank- en Horecawet
Veranderen Friese jongeren hun gedrag met de nieuwe regels? Kopen jongeren van 16 en 17 jaar in Fryslân zelf
alcoholhoudende dranken, en zo ja waar? Is dit in 2014 veranderd? Waar brengen jongeren hun vrije tijd door en
is dat ook veranderd? En hoe zit het met hun vakantiebestemmingen? Is de verkrijgbaarheid van alcohol daarbij
van belang? Dit zijn enkele vragen uit de peiling die studenten van de NHL Hogeschool in opdracht van Platform
Nuchtere Fries hebben gedaan onder 536 jongeren. De resultaten zijn eind augustus verzonden aan alle Friese
gemeenten en eveneens als bijlage bijgevoegd.
Workshops voor en door (v)mbo leerlingen
Studenten hebben onder begeleiding van het Platform Nuchtere Fries een workshop ontwikkeld die voor en
door (v)mbo-leerlingen gegeven kan worden: Lang Leve de Vrijheid. Doel van de workshop: jongeren - met
elkaar in interactie door middel van spel, gesprek, discussie, rollenspel - meer inzicht geven in groepsdruk, wat
dit met jezelf en met andere jongeren doet en het eigen middelengebruik. Via het ‘leerbedrijf’ Present
Promotions wordt deze workshop dit jaar ongeveer dertig keer uitgevoerd op diverse mbo en vmbo scholen in
Friesland.
Doorlopende en meer algemene activiteiten:
-
advisering en ondersteuning gemeenten
monitoren cijfers en trends genotmiddelen
ondersteuning Nix18-campagne
Communicatie
Gemeenten, partners en andere betrokkenen worden op de hoogte gehouden van ontwikkelingen binnen en
buiten het Platform via een digitale nieuwsbrief. Aanmelden voor de nieuwsbrief en meer informatie over het
Platform Nuchtere Fries: http://platform.nuchterefries.nl/
4
Inventarisatie intergemeentelijke samenwerking in Fryslân op het terrein van
toezicht Drank- en Horecawet
Augustus 2014
Inleiding
Op verzoek van de gemeenten Súdwest-Fryslân, De Friese Meren, Leeuwarden, Franekeradeel, Heerenveen en
Smallingerland heeft het Platform Nuchtere Fries geïnventariseerd in hoeverre de Friese gemeenten behoefte
en/of plannen hebben met betrekking tot duurzame onderlinge samenwerking op het terrein van toezicht op
de drank- en Horecawet (DHW). De inventarisatie willen de gemeenten gebruiken om te bepalen of en hoe zij
vervolgstappen ondernemen om op termijn te komen tot een samenwerking.
Een uitwerking van deze telefonische inventarisatieronde vind je in dit document, beginnend met een
samenvatting van de resultaten. Dit document is in september 2014 besproken in een ambtelijke bijeenkomst
van “initiatiefgemeenten” en in het Platform Nuchtere Fries.
In de telefonische inventarisatieronde vormden de volgende vragen de leidraad: op welke wijze zal de
gemeente op hoofdlijnen omgaan met preventie en repressie met betrekking tot alcoholgebruik onder
jongeren? Is de DHW-verordening en/of het preventie- en handhavingsplan vastgesteld en wat zijn de
hoofdzaken? Wat wordt al gedaan of gaat in de nabije toekomst opgepakt worden (repressief en preventief)?
Hoeveel geld is er structureel beschikbaar voor beleidsontwikkeling en uitvoering en hoe is dit budget
gelabeld? Wordt er al samengewerkt / samenwerking gezocht / gedacht over samenwerken met andere
gemeenten? Zo ja, vanuit welke overwegingen? Indien de gemeente interesse heeft in samenwerking op
bijvoorbeeld provinciale schaal, wat zou dan mogelijke passende samenwerkingsscenario’s kunnen zijn?
Samenvatting resultaten
De resultaten van de inventarisatie zijn gebaseerd op (voorlopige) ambtelijke standpunten en plannen. Veel
gemeenten zitten op het moment van de inventarisatie in het traject van besluitvorming over preventie- en
handhavingsplan, strategie en inrichting van toezicht en handhaving.
Achttien gemeenten zien een duidelijke meerwaarde van / hebben interesse in een vorm van provinciale
samenwerking als het gaat om het DHW-toezicht. Voor de meeste gemeenten gaat het daarbij om
leeftijdsgrenzencontroles en professionalisering van de toezichtfunctie. Drie gemeenten staan wel voor open
voor een eventuele samenwerking op termijn. Een gemeente geeft duidelijk aan geen interesse te hebben in
een vorm van verdere samenwerking en met twee gemeenten is nog niet gesproken.
Overwegingen die het meest genoemd worden om samenwerking te zoeken met andere gemeenten:
Herkenbaarheid van boa’s (“ze zien je nu letterlijk aankomen” en “vreemde ogen dwingen”)
- Deze toezichttaak vraagt heel andere expertise dan huidige toezichttaken (delen van expertise etc.)
- Creëren van een (efficiënte) flexibele schil (werk buiten kantooruren, drukte, ziekte, evenementen en
lastige locaties waarbij bijvoorbeeld het werken in koppels noodzakelijk is)
- Problematiek (jeugd en alcohol) heeft een bovengemeentelijk karakter en een gezamenlijke boodschap en
werkwijze vergroot het effect.
Onderlinge verschillen zijn er met betrekking tot: prioriteitstelling van het thema, sanctiestrategieën (onder
andere het wel/niet werken met een “bhwb-convenant”) en bepalingen uit de paracommerciële verordening.
De volgende samenwerkingsscenario’s worden genoemd:
- Roulering- / uitruilsysteem / pool (onderling)
- Provinciaal inzetbare toezichtcapaciteit vanuit een gemeente aantrekken, opleiden en doorontwikkelen
1
Er zijn en/of ontstaan ongeveer acht clusters van gemeenten die samenwerking met elkaar zoeken als het gaat
om hun verantwoordelijkheden op basis van de Drank- en Horecawet. Per cluster zijn de reacties van de Friese
gemeenten weergegeven.
Vlieland, Ameland, Schiermonnikoog en Terschelling
De Friese Waddeneilanden werken samen, zowel op het gebied van preventie als ook op het terrein van
toezicht/handhaving. Dit ligt voor de hand gezien de bestaande samenwerkingsverbanden tussen de eilanden.
De Waddeneilanden hebben op het gebied van horeca wel te maken met eigen specifieke problematiek. De
basis van het preventie- en handhavingsplan wordt voor de Waddeneilanden gezamenlijk opgesteld en per
eiland zelf ingevuld. Streven is om halverwege dit jaar het plan te kunnen presenteren.
Geen van de eilanden heeft eigen boa’s of gespecialiseerde DHW-toezichthouders. Handhaving is in 2013 door
het jongerenteam van de VWA uitgevoerd in samenwerking met de politie, nadat eerst onder andere is
bekeken of Leeuwarden hierin iets kon betekenen. BHBW is voor dit jaar ingehuurd om de handhaving (met
name op terrein van de leeftijdscontroles) uit te voeren. Er wordt gewerkt met samenwerkingsconvenanten
tussen de BHBW en de ondernemers op de eilanden. Voor wat betreft de horecabedrijven zal de aandacht zich
daar vooral richten op de hotspots (bedrijven waar veelvuldig jongeren onder de 18 aanwezig zijn). Daarnaast
worden alle andere bedrijven bezocht waar alcohol verkocht wordt zoals supermarkten, cafetaria’s etc.
Tenslotte staan een aantal controles gepland tijdens evenementen. Overige bedrijven vallen niet onder de
methodiek van BHBW maar kunnen wel gecontroleerd worden (“reguliere controles” door ingehuurde BOA’s).
In de convenanten wordt afgesproken dat bij overtredingen geen dwangsom/bestuurlijke boete wordt
opgelegd, maar het ingelegde geld door de verstrekker niet aan hem wordt terugbetaald door de gemeente. In
de loop van het jaar zal deze aanpak geëvalueerd worden.
De gemeenten geloven dat de effectiviteit dat de controles op de leeftijdgrenzen het grootst is wanneer deze
uitgevoerd worden door onherkenbare jeugdig ogende BOA’s.
Vlieland
Peter Jan Tijdeman, senior beleidsmedewerker
Gemeente Vlieland zal de samenwerking met de andere eilanden dit jaar bekijken en bepalen hoe een en ander
in 2015 opgepakt gaat worden. Alle opties zullen daarbij de revue passeren. Samenwerking in Friesland wordt
daarbij niet uitgesloten, maar dit is nog niet besproken. Belangrijkste overweging hiervoor is: herkenbaarheid
van BOA’s (gezien de geïsoleerdheid van een eiland). Voor het jaar 2014 is een budget beschikbaar van €
10.000 voor de handhaving DHW.
Hoofdzaken uit huidig beleid / de paracommerciële verordening:
http://www.vlieland.nl/bestuur-en-organisatie/regelgeving_3487/item/drank-en-horecaverordening-vlieland2013_485.html
Ameland
Carina Smid, juridisch medewerker
Gemeente Ameland is zeker geïnteresseerd in intergemeentelijke samenwerking in Friesland. Belangrijkste
overweging hiervoor is: herkenbaarheid van BOA’s (gezien de geïsoleerdheid van een eiland). Tegelijk hangt het
er ook vanaf wat je elkaar kunt bieden (gemeente Ameland heeft geen eigen BOA’s) en of beleid/strategie in de
uitvoering met elkaar te rijmen is. Gemeente Ameland vindt een focus op controle van leeftijdsgrenzen van
belang en wil dit ook stringenter gaan handhaven.
Hoofdzaken uit huidig beleid / de paracommerciële verordening:
- Schenktijd pc 1 uur voor tot 2 uur na de activiteit
- Geen alcohol bij bijeenkomsten van persoonlijke aard
- Geen sterke drank bij cafetaria, snackbar, buurthuis, clubhuis en (sport)kantines
2
- Geen personen onder de 16 jaar toegestaan tussen 1 en 7
- Verbod happy hours
Voor het jaar 2014 is een krediet beschikbaar van € 27.022,50 voor de handhaving DHW
De huidige stand van zaken omtrent preventie is onduidelijk als gevolg van uitval van een collega.
Schiermonnikoog
Martje Huizing, administratief juridisch medewerker
Gemeente Schiermonnikoog staat op dit onderwerp voor minder grote uitdagingen dan de andere drie
eilanden. De gemeente is zeker geïnteresseerd in intergemeentelijke samenwerking in Friesland. Belangrijke
overwegingen hiervoor zijn: herkenbaarheid van BOA’s (gezien de geïsoleerdheid van een eiland) en het
wegnemen van de kwetsbaarheid bij het aanstellen van een of twee BOA’s (uitval/vakantie en dergelijke).
Tegelijk hangt het er ook vanaf wat je elkaar kunt bieden (gemeente Schiermonnikoog heeft geen eigen BOA’s)
en of beleid en strategie in de uitvoering met elkaar te rijmen is. Gemeente Schiermonnikoog vindt een focus
op controle van leeftijdsgrenzen van belang en wil dit ook stringenter gaan handhaven.
Hoofdzaken uit huidig beleid / de paracommerciële verordening:
- Schenktijd 1 uur voor aanvang en eindigende 1 uur na beëindiging van activiteiten
- Geen alcohol bij bijeenkomsten van persoonlijke aard wanneer dit leidt tot oneerlijke mededinging.
Terschelling
Lieke Hornstra, beleidsmedewerker onderwijs en jeugd
Gemeente Terschelling is zeker geïnteresseerd in intergemeentelijke samenwerking in Friesland. Wat je samen
kan doen, moet je samen doen en veel jongeren zitten door de week aan de wal.
Dongeradeel, Dantumadiel, Kollumerland en Ferwerderadiel
Op het gebied van preventie vinden de samenwerkende gemeenten elkaar al omdat zij een gezamenlijke nota
gezondheid hebben opgesteld. Hoofdzaken: preventie alcohol- en drugsgebruik door jongeren. Vroeg beginnen
om zo de volgende generaties te bereiken. Aansluiten bij wat er al is.
Het preventie- en handhavingsplan wordt in deze vier gemeenten gezamenlijk opgepakt onder andere op basis
van het format van het Platform Nuchtere Fries.
Er ligt een bestuursopdracht om een breed team handhaving te vormen (breder dan de DHW). Hiervoor is de
huidige capaciteit onvoldoende. Wie feitelijk de uitvoering gaat doen, staat nog niet vast. Een convenant met
verstrekkers wordt overwogen.
Dantumadeel
Grietje Oldersma, beleidsmedewerker veiligheid
Gemeente Dantumadeel vindt het interessant om met name de controle/handhaving op leeftijd gezamenlijk
(intergemeentelijk en wellicht ook provinciaal) op te pakken. Belangrijkste overweging: herkenbaarheid van
BOA’s.
Er is een structureel budget van € 50.000 beschikbaar voor de handhaving (DHW).
Paracommerciële verordening is vastgesteld en nagenoeg gelijk in de gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel en
Kollumerland. Hoofdzaken uit de verordening: geen happy hours, paracommerciële inrichtingen onderscheid
3
tussen inrichtingen gericht op sportieve en andere activiteiten met een begin en eindtijd voor het schenken,
geen prijsacties supermarkten.
Dongeradeel
Gerdien Tiesinga, senior team Algemene en Juridische Zaken
Onder de toezichthouders wordt erg verschillend over de controles op leeftijdsgrenzen gedacht. Sommigen
zien dit wel zitten, anderen niet: ‘ze zien je letterlijk aankomen; hoe effectief ben je dan?’. Vanuit die gedachte
vindt gemeente Dongeradeel een intergemeentelijke / provinciale pool interessant. Dit zou dan wel een grote
pool moeten zijn, zodat je die onherkenbaarheid goed kunt waarborgen.
Paracommerciële verordening is vastgesteld en nagenoeg gelijk in de gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel en
Kollumerland. Hoofdzaken uit de verordening: geen happy hours, paracommerciële inrichtingen onderscheid
tussen inrichtingen gericht op sportieve en andere activiteiten met een begin en eindtijd voor het schenken,
geen prijsacties supermarkten.
Andere overwegingen voor gemeente Dongeradeel om breder/provinciaal samen te gaan werken zouden zijn:
het gezamenlijk op pad kunnen sturen van BOA’s en de ondersteuning van elkaar bij extra drukte zoals grote
evenementen.
Hoeveel geld er structureel beschikbaar is voor beleidsontwikkeling en uitvoering is nog niet inzichtelijk.
Kollumerland
Richard Fonk, hoofd team handhaving
Paracommerciële verordening is vastgesteld en nagenoeg gelijk in de gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel en
Kollumerland. Hoofdzaken uit de verordening: geen happy hours, paracommerciële inrichtingen onderscheid
tussen inrichtingen gericht op sportieve en andere activiteiten met een begin en eindtijd voor het schenken,
geen prijsacties supermarkten.
Gemeente Kollumerland vindt het interessant (en voor de hand liggend) om met name de controle/handhaving
op leeftijd gezamenlijk (intergemeentelijk en wellicht ook provinciaal) op te pakken. Overwegingen:
herkenbaarheid van BOA’s (m.a.w. een grote pool)
deze nieuwe toezichttaak vraagt heel andere kwaliteiten van toezichthouders (werkomgeving, mogelijk
vormen van agressie, andere houding nodig); poolvorming kan voor ‘professionalisering’ zorgen en de
mogelijkheid geven om met twee BOA’s op pad te gaan bij lastiger evenementen (en ondersteuning bij
elkaar met extra drukte).
Uitdagingen in de gemeente Kollumerland liggen vooral bij de horeca, supermarkten en de dorpsfeesten en –
evenementen (waar toch wel een ‘drankculuur’ bestaat).
Verschillende samenwerkingsvormen zouden wat betreft gemeente Kollumerland onderzocht moeten worden:
pool waarbij iedere gemeente of samenwerkingsverband fte’s/geld inlegt en een coördinator wordt benoemd
of boa-pool ondergebracht bij een of meer centrumgemeenten of organisaties zoals de FUMO.
Ferwerderadiel
Bernd Jager, beleidsmedewerker sector burgerzaken/coördinator bureau bevolking
De gemeenten Ferwerderadiel, Dongeradeel, Dantumadiel en Kollumerland maken gezamenlijk één preventie
en handhavingsplan, met mogelijk verschillende accenten per gemeente. Dit met oog op intergemeentelijke
samenwerking in Noordoost Fryslân of mogelijke gemeentelijke herindeling. Handhaving heeft gemeente
Ferwerderadiel echter nog in Middelseeverband georganiseerd.
Gemeente Ferwerderadiel wil wel aan slag met een samenwerkingsconvenant met alle verstrekkers (financieel
gunstig voor zowel gemeente als verstrekkers; vorm van preventief toezicht met ook een positieve sanctie).
E.e.a. is nog in de oriëntatiefase. Op dit moment heeft gemeente Ferwerderadiel nog geen opgeleide BOA.
4
Op dit moment is er vanuit gemeente Ferwerderadiel geen behoefte om op provinciale schaal samenwerking te
zoeken als het gaat om de DHW-toezichttaak. Enerzijds omdat het nu niet aan de orde is, anderzijds ook omdat
provinciale samenwerkingsverbanden wat hen betreft lang niet altijd (financieel) gunstig blijken te zijn.
Gemeente Ferwerderadiel sluit een bredere samenwerking in de toekomst niet uit.
Dit jaar is er voor DHW-toezicht/handhaving €10.000 beschikbaar.
Gemeente Ferwerderadiel heeft drie keer nalevingsonderzoeken uitgevoerd (met ‘mystery jongeren’ van
bhbw). De resultaten laten positieve lijn zien: van 8% naar 50%, naar vorig jaar 66%. Opvallend bij de laatste
cijfers was dat 100% van de sportkantines zich hield aan de wettelijke leeftijdsgrens, terwijl dit percentage
gezakt was bij de horeca. Een ander kwetsbaar punt bleken de supermarkten. In de gemeente zijn geen hokken
en keten bekend (wel jeugdsozen in dorpshuizen en in sporthal).
Preventief is gemeente Ferwerderadiel actief met: dgsg, educatief theater, scholing voor leerkrachten, subsidie
e
van IVA’s voor jeugdsozen en sportverenigingen, training 1 lijnfunctionarissen, voorschriften in
evenementenbeleid, alcoholadviesgesprek in groep 7. Dit is ook terug te zien in de gebruikcijfers van zowel
alcohol als drugs.
Paracommerciële verordening moet nog vastgesteld worden door de raad. Er zijn wel bijeenkomsten geweest
met verstrekkers. Zoals het nu lijkt, verandert er met de nieuwe verordening niet veel:
- Schenktijden 1,5 na wedstrijden/trainingen
- Instellingen moeten deze tijden doorgeven en zijn gebonden aan een maximum aantal uren per week
- Op zaterdag geldt een eindtijd van 19u.
Leeuwarden, Leeuwarderadeel
Leeuwarden
Anne van Marrum, afdelingshoofd stadstoezicht
Anne Schurer, juridisch beleidsadviseur
Gemeente Leeuwarden beschikt binnen de eenheid Stadstoezicht over 32 integraal handhavers die verdeeld in
vier groepen zeven dagen per week overdag, ’s avonds en op stapavonden ook ’s nachts breed worden ingezet.
Deze handhavers hebben taken op het terrein van veiligheid en leefbaarheid in de openbare ruimte. Negen van
hen zijn opgeleid en bevoegd DHW toezichthouders en voeren ook taken uit op dit werkterrein als onderdeel
van hun brede takenpakket. Handhavers werken in koppel en zijn voorzien van een uitstekende uitrusting en
instrumenten om de verschillende werkzaamheden zelfstandig en zo veilig mogelijk te kunnen doen.
Dit jaar zijn de gemeenten Leeuwarden en Súdwest Fryslân een samenwerking gestart gericht op uitwisseling
van handhavers tijdens piekmomenten, kennis- en kwaliteitsverbetering en ‘leren van elkaar’. De intentie is om
ook de DHW-taken in elkaars grondgebied maar mogelijk ook in de regio gezamenlijk op te pakken. Daarnaast
pakt Stadstoezicht Leeuwarden in 2014 DHW toezichttaken op voor de gemeenten Franekeradeel en
Leeuwarderadeel.
Gemeente Leeuwarden ziet meerwaarde in regionale samenwerking. Als sprake is van een samenwerkingsvorm
die aansluit bij de werkwijzen en organisatie die zij door de jaren heen heeft kunnen ontwikkelen, is zij bereid
hierin een trekkersrol op zich te nemen. De schaalgrootte van Stadstoezicht Leeuwarden biedt ook een goede
basis om de gewenste kwaliteit en capaciteit op te bouwen en effectief in te zetten.
Samenwerkingsvormen, zoals gekozen in de regio Fris Valley (samenwerkende gemeenten doen een deel van
hun DHW-toezicht capaciteit -in fte of in €-in een gezamenlijke pool en jaarlijks wordt bepaald welke zaken
door de pool worden opgepakt) liggen voor gemeente Leeuwarden minder voor de hand. Deze vorm hebben
geen meerwaarde t.o.v. de huidige schaal, werkwijzen en organisatie van Stadstoezicht.
Hoofdzaken uit handhavingarrangement, preventie- en handhavingplan, paracommerciële verordening:
- Controle sportverenigingen, wijkgebouwen en dorpshuizen;
- Controle drankverstrekking 18minners.
5
Leeuwarderadeel
Gerrit de Vries, beleidsmedewerker publiekszaken
Met oog op herindeling per 2018 zal gemeente Leeuwarderadeel geen eigen BOA’s aannemen.
Toezichtcapaciteit wordt ingehuurd bij gemeente Leeuwarden, voor met name de controle op leeftijdsgrenzen.
Het vergunningenbestand is op dit moment op orde en de paracommerciële verordening is vastgesteld. Het
preventie- en handhavingsplan moet nu worden uitgewerkt. Gedachte is nu om niet te gaan werken met
bestuurlijke boetes (ook gezien de administratieve rompslomp), maar te handhaven via de bestuursrechtelijke
weg (bestuursdwang en dwangsom). Uitgangspunten/speerpunten van het beleid zijn nog niet
besproken/bepaald.
De uitdagingen daar waar het gaat om jeugd en alcohol liggen op het terrein van de evenementen en enkele
cafés waar geregeld jeugd komt.
Hoofzaken uit de paracommerciële verordening:
- schenktijden alcohol door sportverenigingen e.d. een uur voor tot twee uur na een activiteit vallende
binnen de eigen statutaire doelstelling;
ma. t/m vr. tussen 16.00 en 23.00 uur; za. en zo. tussen 13.00 en 23.00 uur;
- schenktijden alcohol door dorpshuizen e.d.: een uur voor tot een uur na activiteiten binnen de eigen
statutaire doelstellingen; maximum eindtijd 01.00 uur;
- schenktijden overigen: een uur voor tot een uur na activiteiten binnen de eigen statutaire doelstelling;
tussen 13.00 en 23.00 uur;
- geen verstrekking van alcohol bij bijeenkomsten van persoonlijke aard en gebruik door derden; in
uitzonderingsgevallen incidenteel ontheffing mogelijk.
Gemeente Leeuwarderadeel heeft zelf geen direct belang bij een duurzame vorm van samenwerking. Wanneer
gemeente Leeuwarden hierin meegaat, heeft dit vanzelfsprekend gevolgen voor gemeente Leeuwarderadeel.
Het vormen van een pool van deskundigen waarin goed onderling wordt samengewerkt is natuurlijk altijd
positief. Het punt van de herkenbaarheid van boa’s in een kleine gemeente speelt daarbij ook een rol.
Het Bildt, Franekeradeel en Menameradiel (Westergo)
Franekeradeel
Floor Levering, beleidsmedewerker Juridische Zaken en Openbare orde en Veiligheid
Gemeente Franekeradeel ziet zeker meerwaarde van regionale samenwerking m.b.t. het DHW-toezicht.
Verschillende vormen zijn daarbij denkbaar. Belangrijkste overwegingen: herkenbaarheid BOA, slim inzetten
van beperkte financiële middelen (0,5 fte beschikbaar; “1 is geen”) en kwaliteit (“BOA is wel het visitekaartje
van de gemeente”).
Gemeente Franekeradeel zal dit jaar gebruik maken van de BOA’s van Leeuwarden. Na herindeling zal de
organisatie van toezicht/handhaving er in de toekomst er mogelijk weer anders uitzien.
Grootste uitdagingen liggen er op het gebied van de naleving van de leeftijdsgrens en de schenktijden (in de
paracommerciële instellingen). Dit zijn ook de speerpunten uit het huidige handhavingsprogramma (met
combinatiecontroles onder de horeca). Dit programma zal dit jaar ‘ingedikt’ moeten worden, gezien hogere
kosten voor de uitvoering van toezicht.
Hoofdzaken uit huidig beleid / de paracommerciële verordening:
- Vaste schenktijden
- Dorpshuizen hebben bredere schenktijden dan sportkantines omdat daar ook veel jeugd komt.
Gemeente Franekeradeel zou wel willen werken met een horecaconvenant, maar dan moet de horeca daar
collectief achter staan en dat is nu niet het geval.
6
Op dit moment wordt in de gemeente gesignaleerd dat jongeren o.a. op straat overlast veroorzaken als gevolg
van het niet meer toelaten van 18-minners in de horeca.
Het Bildt
Nynke Kooiker, beleidsmedewerker jeugdbeleid en Gerben Haisma, medewerker milieu
Gemeente Het Bildt heeft nog niet goed inzichtelijk waar de uitdagingen (“hotspots”) liggen in de gemeente. Er
zullen wel speerpunten gekozen moeten worden, ook gezien de beperkte (financiële) middelen. Tegelijkertijd
zijn de gebruikcijfers in de gemeente relatief hoog en stelt de gemeente dat blijvende inzet nodig is (ook
preventief!)
De gemeente ziet zeker iets in samenwerking met andere gemeenten en/of op provinciale schaal. Belangrijkste
overwegingen: beperkte eigen capaciteit, herkenbaarheid van de BOA, kwaliteit (samen opleiden etc.).
Er wordt vanuit de gemeente nog niet een BOA opgeleid. Er wordt wel samen met de gemeentes
Menameradiel en Franekeradeel gekeken of er gezamenlijk opgetrokken kan worden in de handhaving, gezien
de toekomstige herindeling.
De paracommerciële verordening is vorige week vastgesteld. Hoofdpunten:
Vaste schenktijden
Alleen dorpshuizen 12 keer per jaar mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard
Verbod op schenken van sterke drank in paracommerciële horeca
Nu gaat gemeente Het Bildt aan de slag met het preventie- en handhavingsplan.
Jaarlijks is structureel €10.000 beschikbaar voor toezicht en handhaving. Voor preventie is nog geen budget.
Menameradiel
Pieter Helmus
Voor dit jaar is nog onduidelijk op welke wijze de gemeente toezicht zal organiseren. Gezien de toekomstige
herindeling wordt samen met de andere Westergo-gemeenten toezicht/handhaving in de toekomst
georganiseerd. Samenwerking, eventueel ook provinciaal, in de uitvoering van het toezicht ligt voor de hand.
Harlingen
Alexandra van Brummen, beleidsmedewerker a.i.
Gemeente Harlingen heeft interesse in een vorm van intergemeentelijke/provinciale samenwerking, met name
daar waar het gaat om de controle op leeftijdsgrenzen (->mogelijkheid van onopvallend observeren mogelijk
maken). Harlingen is een compact stadje met veel horeca, waar iedere eigen BOA binnen de kortste keren
bekend is.
Het toezicht moet nog opgestart worden. Inmiddels is er 1 BOA opgeleid. Mogelijk binnenkort een tweede. Er is
€20.000 structureel beschikbaar voor het Drank- en Horecatoezicht. Hieruit wordt momenteel 400 uur voor
beide BOA’s gefinancierd. In een eventuele samenwerking heeft Harlingen dus ‘BOA-capaciteit’ in te brengen.
Vooralsnog wordt vanuit de gemeente geen samenwerking gezocht met andere Friese gemeenten.
Het preventie- en handhavingsplan is vastgesteld, waarin een voorlopige toezichtstrategie is opgenomen met
basiscontroles en controle op leeftijdsgrenzen. Uitgangspunt is eerst in gesprek (daarna waarschuwing en bij
volgende overtreding pas doorpakken). E.e.a. wel afhankelijk van het type overtreding (bij schenken aan
jongeren wordt direct ‘doorgepakt). Harlingen gaat eerst aan de slag met het vergunningenbestand, daarna
met de controle op leeftijdsgrenzen.
7
Súdwest Fryslân en Littenseradiel
Súdwest Fryslân
Wendy Hutterd
Dit jaar zijn de gemeenten Súdwest Fryslân en Leeuwarden een samenwerking gestart gericht op uitwisseling
van handhavers tijdens piekmomenten, kennis- en kwaliteitsverbetering en ‘leren van elkaar’. De intentie is
ook om de DHW-taken in elkaars grondgebied maar mogelijk ook in de regio gezamenlijk op te pakken.
Súdwest Fryslân heeft vier eigen BOA’s. Dit jaar wordt voornamelijk ingezet op reguliere controles
(vergunningen) en minder op leeftijdscontroles.
De gemeente ziet meerwaarde in regionale samenwerking. Wel vindt zij van belang dat het een
samenwerkingsvorm is die aansluit bij de werkwijzen en organisatie die zij inmiddels heeft ontwikkeld.
De ontwikkeling van het preventie- en handhavingsplan vindt plaats onder begeleiding van het CCV, waarvoor
de gemeente een van de vier landelijke pilotgemeenten is.
Littenseradiel
Frank Stadhouders, beleidsadviseur Welzijn & Zorg en Jan Bouwmeester, juridisch beleidsmedewerker
Met oog op herindeling per 2018 zal gemeente Littenseradiel geen eigen BOA’s meer aannemen. Er is een
samenwerkingsovereenkomst gesloten met Súdwest tot 2018 m.b.t. het DHW-toezicht. Gemeente
Littenseradiel huurt toezichthouders in van gemeente Súdwest Fryslân voor met name de controle van naleving
schenktijden en leeftijdsgrenzen. Daarbij wil gemeente Littenseradiel instrument van de bestuurlijke boete
inzetten. Handhavingsplan moet nog uitgewerkt worden.
Gemeente Littenseradiel heeft zelf dan ook geen direct belang bij duurzame vorm van samenwerking. Wanneer
gemeente Súdwest Fryslân hierin mee gaat, heeft dit vanzelfsprekend gevolgen voor gemeente Littenseradiel.
Het vormen van een pool van deskundigen en onderlinge samenwerking is natuurlijk altijd positief.
Het preventie- en handhavingsplan moet nog worden opgesteld. Dit gebeurt vanzelfsprekend in samenspraak
met Súdwest Fryslân.
De Friese Meren
De Friese Meren
Marieke Nieuwenhuis, beleidsmedewerker maatschappelijke ontwikkeling en Bernardus Hoogland,
beleidsmedewerker handhaving
Gemeente De Friese Meren heeft algemene doelen en uitgangspunten vastgesteld als het gaan om
alcoholmatiging in het preventie- en handhavingsplan. Al eerder is o.b.v. nalevingsonderzoek gesteld dat het
naleefgedrag (leeftijdsgrens) omhoog moet onder alle verstrekkers (horeca, evenementen(!), paracommercie,
sportkantines). In het Handhavinguitvoeringsprogramma 2014/2015 is, wat betreft de leeftijdscontroles DHW,
het volgende aangegeven: ‘Het terugdringen van de verkoop van alcoholhoudende dranken aan jongeren onder
de 18 jaar. De (horeca)ondernemers, jongeren en besturen van paracommerciële horeca-inrichtingen meer
bewust maken van de van toepassing zijnde Drank- en horecawet en hiermee het naleefgedrag van deze wet
verhogen.
Gemeente De Friese Meren beschikt over 4 toezichthouders Apv & BW. Eén van deze drie toezichthouders is
tevens toezichthouder en Boa DHW. In 2013 zijn steekproefsgewijs bij een aantal evenementen,
horecagelegenheden en paracommerciële horecagelegenheden leeftijdscontroles uitgevoerd. Tijdens deze
controles is niet vastgesteld dat alcoholhoudende dranken is verstrekt aan jongeren onder de 16 jaar. Voor
2014 en 2015 staan jaarlijks 25 leeftijdscontroles bij slijterijen, supermarkten, evenementen en
(para)commerciële horeca-inrichtingen ingepland. Het uitgangspunt van deze controles is in eerste instantie
8
om te inventariseren en daarmee een beeld te krijgen van het verstrekken van alcoholhoudende drank onder
de 18 jaar in gemeente De Friese Meren. Echter wanneer bij bepaalde gelegenheden blijkt dat regelmatig
alcoholhoudende drank wordt verstrekt aan jongeren onder de 18 jaar, zal hier op gepaste wijze actie tegen
worden ondernomen.
Belangrijkste overwegingen om samen te willen werken:
- Herkenbaarheid eigen BOA
- Flexibele capaciteit beschikbaar krijgen voor weekeind, avonden, evenementen. Eigen BOA heeft overdag
genoeg werk, maar daarbuiten geen uren. Daarvoor zou een flexibele schil interessant zijn.
Structureel is er geen geld gereserveerd voor beleidsontwikkeling en uitvoering (controle op leeftijdsgrenzen).
De kosten en de inzet moeten met de bestaande middelen worden gedaan.
Heerenveen
Wim Paauw, afdelingshoofd handhaving
Het Preventie- en handhavingsplan is deze zomer vastgesteld. Het is de bedoeling, dat naast de € 25000 voor
toezicht in 2014 en 2015 ook extra middelen voor preventie beschikbaar worden gesteld. In 2014 gaat een
extern ingehuurde partij op naleving van de leeftijdsgrens controleren in de horeca, sportkantines,
supermarkten en slijterijen.
In het laatste kwartaal van 2015 zal wederom een jong Proef onderzoek worden uitgevoerd. Op basis van de
uitkomsten van dit onderzoek kan na twee jaar het effect van de gemeentelijke inspanningen (i.c. preventie en
toezicht) op het naleefgedrag worden gemeten c.q. de vervolgaanpak bepaald worden.
De gemeente zou graag zien dat er een gezamenlijke pool van BOA’s komt. Belangrijkste overwegingen:
- Herkenbaarheid eigen BOA
- Flexibele capaciteit / “body” creëren
- Problematiek stopt niet bij gemeentegrenzen
- Afstemming beleid
Wat de gemeente Heerenveen betreft zou deze pool:
- opgezet moeten worden voor en door afdelingen handhaving
- bij voorkeur moeten gaan ‘draaien’ met gesloten beurzen en anders met marktconforme tarieven
- moeten werken volgens een van te voren af te spreken roulatiesysteem (beperkte coördinatie nodig)
Hoofdzaken uit de verordening / beleid:
In het kader van de nieuwe Drank- en Horecawet heeft het college van B&W op 12 februari 2013 besloten
tot een combinatie van preventie en repressieve handhaving, waarbij de repressieve handhaving beperkt
wordt tot leeftijdscontroles en handhavend optreden in de openbare ruimte (artikel 45 DHW) alleen bij
overlastgevende situaties. Verder is besloten om de bestuurlijke boete niet in te voeren;
De gemeenteraad heeft een verordening paracommercie vastgesteld, welke gebaseerd is op het vigerende
beleid. Bij de volgende herziening van de APV zal mogelijk meer verruiming komen voor bijeenkomsten
van persoonlijke aard in MFC’s, dorps/wijkgebouwen, kerkelijk instellingen e.d. Dit zal pas gebeuren na een
zorgvuldige raadpleging van de horeca en de paracommerciële inrichtingen.
Smallingerland
Marco Verkade, beleidsmedewerker Integrale Veiligheid & Horeca
Gemeente Smallingerland is op dit moment druk met het neerzetten van zowel beleid (verordening, P&H-plan)
als uitvoering. Dat maakt ook dat samenwerking nu niet direct aan de orde is. Wel ziet de gemeente de
meerwaarde van een eventuele samenwerking. Belangrijkste overwegingen:
- Uitwisseling expertise
- Verschillende gezichten
- Terugvallen op capaciteit, ziekte
9
- Vreemde ogen dwingen
Samenwerking moet groeien (als ook de afstemming in beleid). Aanbeveling voor eventuele vervolgstappen op
basis van deze inventarisatie zou dan ook zijn om constructies vooral niet “dicht te timmeren”.
Gemeente Smallingerland heeft 1 fte op jaarbasis beschikbaar t.b.v. DHW-taken. Er zijn vier BOA’s opgeleid en
aangewezen. Uitgangspunt van het handhavingarrangement van de gemeente is: heeft een ondernemer het
goed voor elkaar, dan niet onnodig extra controleren (belonen); zo niet, dan ook aanpakken.
Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland
Ooststellingwerf
Hillie Schaap, beleidsmedewerker jeugd en veiligheid
Ooststellingwerf is bezig om gezamenlijk met Weststellingwerf en Opsterland één breed handhavingsteam in te
richten (opererend vanuit Beetsterzwaag). Hier ligt op dit moment de focus. Daarmee blijven andere plannen
iets langer liggen. Een van de uitdagingen in dit proces is het feit dat verordeningen niet met elkaar overeen
komen en de gemeenten preventie ook niet gezamenlijk oppakken.
Ooststellingwerf kent geen bruisende horeca of grote evenementen. Controle op leeftijdsgrenzen in de horeca
heeft dan ook geen hoge prioriteit (er worden geen structurele controles ingepland). Wel leidt de gemeente 1
DHW-BOA op. Aantal beschikbare uren per jaar is nog onbekend. Er wordt één team toezicht en handhaving
samengesteld in ‘OWO-verband’.
De gemeente ziet voordelen in ook een samenwerking op grotere (bijv. Friese) schaal. Overwegingen:
capaciteit bij incidenten/ eenmalige acties / etc.
delen van kennis en ervaring (professionaliseren)
Hoofdzaken uit de verordening / beleid op dit gebied:
geen bijeenkomsten van persoonlijke aard
schenktijden sportkantines tot 2 uur na de wedstrijd
schenktijden dorpshuizen tot 12 uur en in het weekeind tot 1 uur
verbod op happy hours en prijsacties in de horeca
Weststellingwerf
Marjolein Vogel, beleidsmedewerker Openbare orde en Veiligheid
Preventie- en handhavingsplan vastgesteld.
Gesprek heeft nog niet plaatsgevonden
Opsterland
Marye Klazema
Ontwikkeling preventie- en handhavingsplan gestart
Gesprek heeft nog niet plaatsgevonden
Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel
Henrik Veenstra, medewerker Samenleving
Uitgangspunt voor aanpak van zowel gemeente Achtkarspelen als Tytsjerksteradiel is eigen
verantwoordelijkheid van alle betrokkenen en wederzijds vertrouwen. De gemeente wil hier uitvoering aan
geven middels een samenwerkingsconvenant met de verstrekkers. Van de horeca wordt verwacht dat zij zich
houden aan de leeftijdsgrens, hun personeel opleiden (Barcode trainen) en actief communiceren rondom 18+.
Toezegging van beide gemeenten is dat zij minder controleren en ondersteuning bieden bij communicatie,
feesten, e.d. Op dit moment vindt er een lobby plaats voor dit convenant. Horeca die geen gebruik maakt van
het convenant worden vaker bezocht. Dit beleid staat nog in de kinderschoenen.
10
Gemeente Achtkarspelen heeft sinds begin vorig jaar een opgeleide BOA, die op pad gaat. Er is - met oog op de
ambtelijke fusie - een gezamenlijke taakverdeling gemaakt met de BOA van Tytsjerksteradiel. Alcoholmatiging
is ondergebracht in de gezamenlijke afdeling Veiligheid.
Er wordt op dit moment niet actief gezocht naar andere vormen van samenwerking. Wanneer er op termijn
provinciale / bovengemeentelijk initiatieven (poules o.i.d.) zijn, staan de gemeenten hier wel voor open, maar
de gemeente hecht aan de uitgangsgedachte van haar aanpak.
Het preventie- en handhavingsplan 2014-2018 is vastgesteld.
11
Peiling:
Koop- en drinkgedrag van Friese 16- en 17-jarigen
na invoering van de nieuwe Drank- en Horecawet
September 2014
Opdrachtgever: Platform Nuchtere Fries
Platform Nuchtere Fries is een samenwerking tussen alle Friese gemeenten, GGD Fryslân,
Verslavingszorg Noord Nederland, Politie Fryslân, Koninklijke Horeca Nederland en Provincie Fryslân
om het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren (onder de achttien) tegen te gaan en verantwoord
alcoholgebruik onder jongeren boven de achttien te bevorderen.
Uitvoering: studenten van de NHL Hogeschool
Begeleiding: Bert Soenveld, GGD Fryslân en Jurre Ras, gemeente Ooststellingwerf
2
Samenvatting van de resultaten
De meeste Friese jongeren van 16 en 17 jaar zeggen hun gedrag op het gebied van kopen en drinken
van alcohol in 2014 niet te hebben aangepast. Zo’n vier op de tien zegt dit wel te hebben gedaan.
Deze groep heeft vooral het koopgedrag en in mindere mate ook het drinkgedrag aangepast ten
opzichte van 2013.
De aanpassing van het gedrag wordt volgens de jongeren vooral ingegeven door de wettelijke
maatregelen. Ongeveer een op de vijf jongeren geeft aan geen alcohol (meer) te kopen of te drinken
omdat ze alcohol niet zo belangrijk vindt. Een op de zeven jongeren geeft aan te zijn gaan minderen
met het drinken van alcohol. Een op de twintig geeft aan dat het niet (meer) mag van zijn of haar
ouders.
Verreweg de meeste jongeren geven aan dat zij nu vooral via oudere vrienden of ouders aan drank
komen. Een duidelijke minderheid geeft aan dat ze kopen zonder identiteitsbewijs, dat ze die van
iemand anders lenen of dat ze het identiteitsbewijs vervalsen (nog geen 3%).
De jongeren geven aan in 2014 meer bij vrienden of thuis te drinken dan in discotheken of kroegen.
Uit de antwoorden van de jongeren op de vraag waar zij alcohol kopen, blijkt geen grote verschuiving
van de horeca naar hokken en keten. Alleen op het platteland lijkt dit in beperkte mate zo te zijn. De
meeste jongeren geven aan in kroegen, hokken en keten nog steeds alcohol te kunnen kopen.
Daarentegen lijkt dit in de discotheken veel minder mogelijk. Opvallend is dat de jongeren in zowel
2013 als in 2014 relatief weinig naar de sportkantine gaan om alcohol te kopen en drinken.
Een derde van de jongeren geeft aan wel open te staan voor alcoholvrije feesten in discotheek of
kroeg. Een meerderheid geeft aan het oneens te zijn met de stelling dat het vieren van vakantie in
Nederland niet meer zo leuk is vanwege de nieuwe leeftijdsgrens. Een overgrote meerderheid geeft
aan dat je zonder alcohol best een leuke vakantie kunt hebben of dingen kunt ondernemen in je vrije
tijd. Een derde van de gevraagde jongeren vindt de ophoging van de leeftijdsgrens een goede
maatregel.
3
Verantwoording
In opdracht van het Platform Nuchtere Fries hebben studenten van de NHL Hogeschool onder Friese
16- en 17-jarigen gepeild in hoeverre, op welke wijze en waarom zij hun koop- en drinkgedrag
hebben veranderd na de invoering van de nieuwe drank- en horecawet (DHW) met de verhoging van
de leeftijdsgrens voor alcohol van 16 naar 18 jaar. Deze peiling beschouwt het Platform Nuchtere
Fries als nulmeting. De cultuuromslag die we als maatschappij willen bereiken als het gaat om
alcoholgebruik onder jongeren kost veel tijd.
536 jongeren hebben deelgenomen aan de online peiling die in de zomer van 2014 middels Facebook
onder de doelgroep is uitgezet. Het ruime merendeel van alle 16- en 17-jarigen maakt gebruik van
Facebook. In de rest van dit rapport wordt dan ook gesproken over de 16- en 17-jarigen.
De uitkomsten zijn niet getoetst op significantie. Eventueel gevonden verschillen kunnen dus
berusten op toeval, zij het dat grote verschillen in aantallen en percentages wel degelijk een indicatie
kunnen geven.
Er is respondenten gevraagd naar hun gedrag. Bekend is dat vragen naar het eigen ‘beweerde’
gedrag altijd het ‘risico’ geeft gekleurd te worden in positieve of negatieve zin. Daarom moeten de
uitkomsten van deze peiling met enige voorzichtigheid worden beschouwd.
In de onderstaande tabel staat de verdeling van de respondenten naar achtergrondkenmerken. Er is
verschil te zien in de totalen, dit komt omdat niet elke respondent elke vraag heeft ingevuld.
Tabel 1: Demografische gegevens
Wat is je geslacht?
Jongens
Meisjes
Totaal
Leeftijd
16
17
Totaal
Woonplaats
Stedelijk gebied
Platteland
Totaal
Opleiding
vmbo
havo
vwo
mbo
hbo
Geen
Totaal
Totaal
197
333
530
Totaal
278
258
536
Totaal
109
427
536
Totaal
100
115
52
245
12
10
534
Procent
36,8%
62,1%
98,9%
Procent
51,9%
48,1%
100,0%
Procent
20,3%
79,7%
100,0%
Procent
18,7%
21,5%
9,7%
45,7%
2,2%
1,9%
99,6%
4
Resultaten
Figuur 1: overzicht koop- en drinkgedrag in 2013 en 2014
In bovenstaand figuur is te zien dat het kopen van alcohol door de groep van 16 en 17 jaar aanzienlijk
is gedaald ten opzichte van 2013. In dat jaar kocht 74,0% van de 16-jarigen en 82,9% van de 17jarigen alcohol. In 2014 was dit nog maar 33,8% van de 16-jarigen en 43,0% van de 17-jarigen. Dit is
nagenoeg een halvering.
Te zien is dat het drinkgedrag lijkt te zijn gedaald ten opzichte van 2013. De daling is veel minder
sterk dan te zien is bij het kopen.
In 2013 dronk 84,5% van de 16-jarigen en 90,0% van de 17-jarigen alcohol. In 2014 drinkt nu 76,6%
van de 16-jarigen en 74,9% van de 17-jarigen alcohol. Als we kijken naar de trend is er tussen beide
leeftijdsgroepen geen verschil zichtbaar.
In het volgende figuur is het beeld te zien wat betreft de variabelen: geslacht, woonomgeving en
wederom leeftijd.
Figuur 2: koop- en drinkgedrag, variabelen geslacht, woonomgeving en leeftijd
Het beeld dat naar voren komt in figuur 1 valt ook waar te nemen in figuur 2. Hier is gekeken naar de
variabelen woongebied en geslacht. In algemene zin is de conclusie dat er tussen de beide jaren een
groot verschil zit in het kopen van alcohol en een klein verschil in drinkgedrag. Dit is beeld gelijk,
ongeacht geslacht, leeftijd of woongebied.
5
In de enquête is ook gevraagd naar de opleiding van de respondenten. In onderstaande figuur
worden de uitkomsten zichtbaar als gekeken wordt naar de opleidingen vmbo, havo, vwo en mbo.
Deze figuur laat zien dat hetgeen hierboven is aangegeven ook terug te zien is in de opleidingen.
Figuur 3: koop- en drinkgedrag, variabele opleiding
100,0%
80,0%
Kopen 2013
60,0%
Kopen 2014
40,0%
Drinken 2013
20,0%
Drinken 2014
0,0%
vmbo
(n=100)
havo (n=114) vwo (n=52) mbo (n=240)
hbo (n=12)
geen (n=9)
In de enquête is ook gevraagd naar de mening van jongeren over de nieuwe Drank- en Horecawet
inzake alcohol, kopen en bezit. In onderstaande figuur is te zien hoe de jongeren daar over denken.
Figuur 4: meningen van jongeren over de nieuwe Drank- en Horecawet
Van alle respondenten vindt 27,5% de nieuwe regels goed (in de enquête is het woord “
regel“gebruikt), 59,4% vond het geen goede regel en 13,1% heeft anders, namelijk ingevuld. Er zijn
wat verschillen te zien tussen jongens en meisjes, maar in hoeverre deze betekenis hebben valt niet
te zeggen. Opvallend is dat jongens en meisjes van 17 jaar anders lijken te oordelen dan die van 16
jaar. Ze lijken het er meer mee eens te zijn.
6
Figuur 5: gedragsverandering na invoering van de DHW
In bovenstaande figuur is te zien dat de 17-jarigen over het algemeen meer hun gedrag lijken te
hebben aangepast (40,9%) in vergelijking met de 16-jarigen (32,7%). De figuur laat ook zien dat de
meisjes over het algemeen meer hun gedrag aanpassen (38,3%) in vergelijking met de jongens
(33,7%). Of de verschillen ook significant zijn, is niet aan te geven; daarvoor is een nadere analyse
nodig.
Over het algemeen is er in de resultaten te zien dat jongeren hun gedrag in meerderheid mogelijk
niet hebben aangepast op de nieuwe DHW. Toch geeft ongeveer een derde aan dit wel te hebben
gedaan. Dat zal dan vooral betrekking hebben op het koopgedrag (zie ook figuur 1). De jongeren die
in 2013 geen alcohol dronken en dit in 2014 ook niet hebben gedaan, hebben uiteraard hun gedrag
niet aangepast en zijn in de analyse wel meegenomen. Dat zou van invloed kunnen zijn op de hoogte
van het percentage van “niet aangepast” .
Jongeren van 16 en 17 jaar kopen en drinken zowel in 2013 als in 2014 vooral in het weekend
alcoholhoudende dranken. Op welke plekken zij dit doen geeft de volgende figuur weer:
Figuur 6: plekken waar Friese jongeren (16 en 17 jaar) alcohol drinken in 2013 en 2014
Hier valt op dat in de reguliere horeca minder wordt gekocht en gedronken in 2014, vergeleken met
2013. De daling is het meest zichtbaar bij de discotheken. In de sportkantines wordt relatief weinig
gekocht en gedronken, zowel in 2013 als ook in 2014. Er is wel een lichte toename van kopen en
drinken als het gaat om hokken, keten, thuissituaties en bij vrienden.
7
De af- en toename is zichtbaar bij zowel jongens als meisjes, en ook bij 16- en 17-jarigen. Er valt niet
uit af te leiden dat jongeren vooral overstappen van de reguliere Horeca naar hokken en keten. Er
lijkt sprake te zijn van een lichte toename van het kopen en drinken in hokken en keten.
Figuur 7: plekken waar Friese jongeren (16 en 17 jaar) alcohol kopen in 2013 en 2014
Inzoomend op het koopgedrag valt te constateren dat vooral de 16-jarigen meer dan in 2013 alcohol
kopen in hokken en keten. Bij de 17-jarigen lijkt dat wat minder sterk. Opvallend is wel dat het kopen
in de kroeg wat toe lijkt te nemen, maar in de discotheek en vooral in de supermarkt afneemt. Dat
zou er op kunnen wijzen dat de controle in supermarkten en wellicht ook in de discotheken strenger
is of als strenger wordt ingeschat.
De gevonden verschillen bij slijterijen en sportkantines zijn dermate gering dat daar geen betekenis
aan mag worden toegekend.
Zo te zien is de aankoop van alcohol via thuisbezorgdiensten minimaal.
8
Figuur 8: plekken waar Friese jongeren (woonplaats) alcohol drinken in 2013 en 2014
Figuur 8 laat zien dat de meeste jongeren naar eigen zeggen vooral alcohol thuis en bij vrienden
dronken en drinken. Daarna volgen discotheken en kroegen en de hokken en keten. Ook hier wordt
de sportkantine relatief weinig genoemd. Binnen de genoemde plekken treden wat verschuivingen
op als we 2013 vergelijken met 2014. Welke betekenis hieraan moet worden toegekend is lastig te
beoordelen. Het lijkt erop dat in de kroegen en discotheken minder wordt gedronken en thuis en bij
vrienden meer. Het beeld betreffende de hokken en keten is wat diffuus; jongeren uit de stedelijke
gebieden lijken wat minder te drinken in hokken en keten en die van het platteland meer. Het zijn
echter geen grote verschillen, en er kunnen dan ook geen conclusies aan worden verbonden.
Het beeld is duidelijk: meer thuis en bij vrienden en minder in kroegen en discotheken.
Figuur 9: plekken waar Friese jongeren (woonplaats) alcohol kopen in 2013 en 2014
Figuur 9 geeft enige toename te zien in het koopgedrag van “plattelands”-jongeren als het gaat om
hokken/keten, en kroeg (vergeleken is 2013 met 2014). Met name het beeld wat betreft de kroegen
roept vragen op als je dat vergelijkt met figuur 8. Het lijkt erop dat jongeren in 2014 minder alcohol
drinken in vergelijking met 2013, maar meer kopen. Zowel in stedelijk gebieden als op het platteland
geven jongeren aan dat ze minder vaak kopen in supermarkten; daar is sprake van een sterke daling
ten opzichte van 2013. Plattelands jongeren kopen meer alcohol in de keet (9,3% in 2013 en 15,6% in
9
2014) en meer stedelijke jongeren lijken alcohol te kopen in de sportkantine (5,7% in 2013 en 9,4% in
2014).
Hier is tevens te zien dat de thuisbezorgdiensten nauwelijks gebruikt worden.
Al met al een enigszins verwarrend beeld dat op onderdelen niet goed te verklaren valt. Duidelijk
lijkt wel dat er in supermarkten strenger gecontroleerd wordt of dat jongeren dat als zodanig
inschatten en hun koopgedrag daarop hebben aangepast.
Gekeken naar de vraag over gedragsverandering heeft 37.3% van de Friese jongeren volgens eigen
zeggen hun gedrag aangepast en 62,7% hun gedrag niet aangepast. Er zijn verschillende redenen
gegeven waarom de Friese jongeren hun gedrag wel of niet hebben aangepast. Dit is weergegeven in
de onderstaande figuur.
Figuur 10: redenen die aangegeven worden voor gedragsverandering
Figuur 10 laat zien dat de jongeren relatief vaak aangeven dat ze nergens meer alcohol kunnen kopen
en/of dat ze alcohol niet zo belangrijk vinden. Daarnaast wordt er door de jongeren aangegeven dat
ze niet gestopt zijn, maar zijn gaan minderen met alcohol. Tot slot worden er redenen genoemd die
in de sfeer liggen van niet mogen kopen, de afhankelijkheid van anderen of het vooruitzicht van een
boete. De meningen zijn het meest verdeeld als het gaat om het antwoord dat “alcohol helemaal niet
belangrijk is”. Dat wordt het vaakst aangegeven door jongeren van het platteland, door meisjes en
door 17-jarigen.
10
Figuur 11: hoe komen 16- en 17-jarigen, ondanks dat ze niet mogen drinken, aan alcohol?
Zowel op het platteland en in het stedelijk gebied wordt er vooral aan ouders of vrienden gevraagd
om de alcohol voor de jongeren te kopen. Een klein deel zegt te proberen alcohol te kopen zonder
zijn/haar ID kaart of met die van een ander.
Het vervalsen van een ID kaart lijkt weinig te gebeuren, volgens de antwoorden van de
respondenten. Hetzelfde lijkt het geval te zijn met de betaling via een zelfscankassa (het kan
natuurlijk zijn dat deze nog maar weinig gebruikt worden door de supermarkten in Fryslân).
Aan het eind van de peiling onder jongeren van 16 en 17 jaar in Fryslân is hen een aantal stellingen
voorgelegd over onderwerpen die gerelateerd zijn aan het al dan niet gebruik van alcohol.
Figuur 12: stellingen
In de figuur is te zien dat het alleen drinken van fris tijdens het uitgaan voor veel velen geen optie is.
Verder blijkt dat een groot deel van de respondenten het oneens is met de stelling: ‘Ik ga nu vooral
naar alcoholvrije feesten/avonden’. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat deze niet of
nauwelijks in de omgeving van een deel van de respondenten worden georganiseerd.
11
Veel jongeren geven aan dat ze alcohol niet zo belangrijk vinden en dat ze zich prima vermaken
zonder. Dat gegeven leidt niet “een op een” tot het drinken van fris (1e stelling).
In lijn met de mening over het belang van alcohol is de beantwoording van de stelling over een
vakantie en vrije tijd activiteiten zonder alcohol. Veel jongeren zijn het eens met de stelling. Hoewel
impliciet, geven jongeren in meerderheid aan dat ondanks het feit dat de wetgeving in Nederland
veranderd is, ze hier nog steeds een leuke vakantie kunnen hebben.
Tabel 2: alcoholvrije feesten ja of nee?
Geantwoord met Ja
Kroeg
In mijn omgeving zijn
13.99% (n=393)
er op deze plekken
alcoholvrij
feesten/avonden.
Ik maak gebruik van de
10.54% (n=389)
mogelijkheid die mijn
omgeving biedt op
alcoholvrije
feesten/avonden.
Ik overweeg om naar
24,81% (n=391)
alcoholvrije
feesten/avonden te
gaan.
Discotheek
38,02% (n=405)
Keet/hok/schuur/caravan
12,57% (n=374)
16,25% (n=400)
11,05% (n=371)
31,34% (n=402)
21,98 (n=373)
Tabel 2 laat zien wat de Friese jongeren hebben ingevuld bij de verschillende mogelijkheden die te
maken hebben met alcoholvrije feesten/avonden. Er is gevraagd aan de respondenten of er in hun
omgeving alcoholvrije feesten/avonden worden georganiseerd in de kroeg, discotheek of keet, of ze
hier gebruik van maken en of ze overwegen om hier naartoe te gaan. De jongeren hebben over het
algemeen gezegd dat er in hun omgeving eigenlijk geen alcoholvrije feesten/avonden worden
georganiseerd.
Afgaande op de reacties op de stellingen zou je de conclusie kunnen trekken dat een deel van de
jongeren positief staat ten opzichte van het bezoeken van alcoholvrije feesten. De discotheek scoort
daarbij het hoogst als het gaat om de plaats waar ze naar toe zouden willen gaan.
12
Bijlage: de gebruikte vragenlijst
Alcohol. Wel of niet?
Hallo,
Meedoen?
Graag willen we je een paar vragen stellen. Met ingang van 1 januari 2014 is
een nieuwe wet ingevoerd over het kopen en drinken van alcohol. Hoe ga jij
hiermee om? Koop- en drink je alcohol? En waar dan? Hoe doe jij dat in je
vakantie? Wil je meedoen aan dit onderzoek door de online vragenlijst in te
vullen? Het onderzoek is anoniem. Het invullen van de enquête kost 5-10
minuten.
Invullen
Vink één of meerdere antwoorden aan.
Als je ‘anders, namelijk’ aanvinkt, graag invullen wat dat dan is.
Tijdens het invullen van de vragenlijst kun je bijvoorbeeld van vraag 1 naar
vraag 10 gaan en dan weer terug naar vraag 2.
Controleer goed of je alle vragen hebt ingevuld voordat je naar de volgende pagina gaat.
Alvast heel erg bedankt voor het invullen van de vragenlijst.
Gea de Boer
Ronald van Lunzen
Studenten van de Noordelijke Hogeschool te Leeuwarden (NHL)
Elke dag verloten we 5 T-shirts- op- naam onder de inzenders die de vragenlijst volledig ingevuld
hebben teruggestuurd. Zie foto rechtsboven. Wil jij kans maken op zo’n T-shirt? Vul dan de vragenlijst
in en stuur ‘m op. Je moet dan wel even je e-mailadres invullen, je blijft anoniem. Dan kunnen we je
mailen als je een T-shirt hebt gewonnen.
Enquête:
Bij de vragen 1 t/m 5 vragen we je naar persoonlijke gegevens
13
1 Wat is je geslacht?
Jongen (1)
Meisje (2)
2 Wat is je geboortedatum?Bijvoorbeeld: mei 1997
3 Hoe is je school- en/of werksituatie?
School (1)
Werk (2)
Beide (3)
Geen (4)
4 Welke opleiding volg je op dit moment?
vmbo (1)
havo (2)
vwo (3)
mbo (4)
hbo (5)
Geen (6)
5 Wat is je postcode? Bijvoorbeeld: 1234
Bij de volgende vragen hoor je misschien voor het eerst iets van de nieuwe regel over alcohol kopen
en drinken.
6 Weet je dat 16 en 17-jarigen per 1 januari 2014 geen alcoholische dranken meer mogen kopen en
drinken?
Ja (1)
Nee (2)
7 Vanaf 1 januari 2014 mogen jongeren tot 18 jaar geen alcohol kopen en drinken. Wat vind je van
deze nieuwe regel?
Ik vind het een goede regel (1)
Ik vind het geen goede regel (2)
Anders, namelijk: (3) ____________________
Bij de vragen 8 t/m 11 wordt informatie gevraagd over het drinken van alcohol in 2013.
8 Dronk je alcohol in 2013?
Ja ► ga naar vraag 9 (1)
Nee (2)
If Ja Is Selected, Then Skip To Zo ja, wanneer dronk je dan vooral al...If Nee Is Selected, Then Skip To
Zo nee, waarom dronk je geen alcohol?...
9 Zo ja, wanneer dronk je dan vooral alcohol?
Doordeweekse dagen (maandag t/m vrijdag) (1)
Weekend (2)
Beide (3)
14
10 Waar dronk je alcohol? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
Keet/hok/schuur/caravan (1)
Kroeg (2)
Discotheek (3)
Sportkantine (4)
Thuis (5)
Bij vrienden (6)
Anders, namelijk: (7) ____________________
If Keet/hok/schuur/caravan Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Kroeg Is Selected, Then Skip To
End of BlockIf Discotheek Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Sportkantine Is Selected, Then Skip
To End of BlockIf Thuis Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Bij vrienden Is Selected, Then Skip To
End of BlockIf Anders, namelijk: Is Not Empty, Then Skip To End of BlockIf Anders, namelijk: Is
Selected, Then Skip To End of Block
11 Zo nee, waarom dronk je geen alcohol? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
Ik mocht niet (1)
Ik wilde niet (2)
Ik vond het niet lekker (3)
Het was te duur (4)
Mijn vrienden/vriendinnen dronken niet, dus ik ook niet (5)
Anders, namelijk: (6) ____________________
Vragen 12 t/m 14 gaan over het kopen van alcohol in 2013.
12 Heb je in 2013 alcohol gekocht?
Ja ► ga naar vraag 15 (1)
Nee ► ga naar vraag 13 (2)
If Ja ► ga naar vraag 13 Is Selected, Then Skip To Waar kocht je die alcohol? Er zijn m...If Nee ► ga
naar vraag 14 Is Selected, Then Skip To Zo nee, waarom kocht je geen alcohol?...
13 Waar kocht je die alcohol? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
Keet/hok/schuur/caravan (1)
Kroeg (2)
Discotheek (3)
Sportkantine (4)
Supermarkt (5)
Slijterij (6)
Thuisbezorgdiensten (7)
Anders, namelijk: (8) ____________________
If Keet/hok/schuur/caravan Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Kroeg Is Selected, Then Skip To
End of BlockIf Discotheek Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Sportkantine Is Selected, Then Skip
To End of BlockIf Supermarkt Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Slijterij Is Selected, Then Skip To
End of BlockIf Thuisbezorgdiensten Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Anders, namelijk: Is Not
Empty, Then Skip To End of BlockIf Anders, namelijk: Is Selected, Then Skip To End of Block
15
14 Zo nee, waarom kocht je geen alcohol? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
Ik mocht niet (1)
Ik wilde niet (2)
Ik vond het niet lekker (3)
Ik vond het te duur (4)
Mijn vrienden/vriendinnen kochten niet, dus ik ook niet (5)
Anders, namelijk: (6) ____________________
De vragen 15 t/m 18 gaan over het drinken van alcohol in de afgelopen drie maanden.
15 Heb je in de afgelopen drie maanden alcohol gedronken?
Ja (1)
Nee (2)
If Ja ► ga naar vraag 16 Is Selected, Then Skip To Zo ja, wanneer drink je de alcohol da...If Nee ► ga
naar vraag 18 Is Selected, Then Skip To Zo nee, waarom drink je geen alcohol?...
16 Zo ja, wanneer drink je dan vooral alcohol?
Doordeweekse dagen (maandag t/m vrijdag) (1)
Weekend (zaterdag en zondag) (2)
Beide (3)
17 Waar drink je alcohol?Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
Keet/hok/schuur/caravan (1)
Kroeg (2)
Discotheek (3)
Sportkantine (4)
Thuis (5)
Bij vrienden (6)
Anders, namelijk: (7) ____________________
If Keet/hok/schuur/caravan Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Kroeg Is Selected, Then Skip To
End of BlockIf Discotheek Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Sportkantine Is Selected, Then Skip
To End of BlockIf Thuis Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Bij vrienden Is Selected, Then Skip To
End of BlockIf Anders, namelijk: Is Not Empty, Then Skip To End of BlockIf Anders, namelijk: Is
Selected, Then Skip To End of Block
18 Zo nee, waarom drink je geen alcohol?Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
Ik mag niet van de wet (1)
Ik mag niet van mijn ouders (2)
Ik wil het niet drinken (3)
Ik drink het niet omdat ik het niet lekker vind (4)
Ik vind het te duur (5)
Mijn vrienden/vriendinnen drinken niet, dus ik ook niet (6)
Anders, namelijk: (7) ____________________
Vragen 19 t/m 21 gaan over het kopen van alcohol in de afgelopen drie maanden.
19 Heb je in de afgelopen drie maanden alcohol gekocht?
Ja (1)
Nee (2)
If Ja ► ga naar vraag 20 Is Selected, Then Skip To Waar koop je alcohol? Er zijn meerde...If Nee ► ga
naar vraag 21 Is Selected, Then Skip To Zo nee, waarom koop je geen alcohol? ...
16
20 Waar koop je alcohol?Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
Keet/hok/schuur/caravan (1)
Kroeg (2)
Discotheek (3)
Sportkantine (4)
Supermarkt (5)
Slijterij (6)
Thuisbezorgdiensten (7)
Anders, namelijk: (8) ____________________
If Keet/hok/schuur/caravan Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Kroeg Is Selected, Then Skip To
End of BlockIf Discotheek Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Sportkantine Is Selected, Then Skip
To End of BlockIf Supermarkt Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Slijterij Is Selected, Then Skip To
End of BlockIf Thuisbezorgdiensten Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Anders, namelijk: Is
Selected, Then Skip To End of BlockIf Anders, namelijk: Is Not Empty, Then Skip To End of Block
21 Zo nee, waarom koop je geen alcohol?Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
Ik mag niet van de wet (1)
Ik mag niet van mijn ouders (2)
Ik wil het niet kopen (3)
Ik koop het niet omdat ik het niet lekker vind (4)
Ik vind het te duur (5)
Mijn vrienden/vriendinnen kopen niet, dus ik ook niet (6)
Anders, namelijk: (7) ____________________
De vragen 22 t/m 25 gaan over de verandering na de invoering van de nieuwe regel op 1 januari
2014.
22 Ik heb mijn gedrag aanpast op het gebied van het kopen en drinken van alcohol, nadat de regering
op 1 januari 2014 de nieuwe regel heeft ingevoerd.
Ja (1)
Nee (2)
If Ja ► ga door naar vraa... Is Selected, Then Skip To Ik ben vanaf 1 januari gestopt met he...If Nee ►
ga door naar vra... Is Selected, Then Skip To Omdat ik zelf geen alcohol meer mag k...
23 Ik ben vanaf 1 januari gestopt met het kopen en drinken van alcohol omdat:Er zijn meerdere
antwoorden mogelijk
Ik nergens meer alcohol kan kopen/drinken (1)
Ik de boete te hoog vind (2)
Ik het niet meer mag van mijn ouders (3)
Ik afhankelijk ben van anderen (4)
Alcohol helemaal niet belangrijk is voor mij (5)
Kroegen/discotheken mij niet meer toelaten (6)
Ik niet gestopt ben, want ik ben gaan minderen (ten opzichte van 2013) (7)
Anders, namelijk: (8) ____________________
If Ik nergens meer alcohol kan... Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Ik de boete te hoog vind Is
Selected, Then Skip To End of BlockIf Ik het niet meer mag van mi... Is Selected, Then Skip To End of
BlockIf Ik afhankelijk ben van anderen Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Alcohol helemaal niet
belan... Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Kroegen/discotheken mij nie... Is Selected, Then Skip
To End of BlockIf Ik niet gestopt ben, want i... Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Anders,
namelijk: Is Selected, Then Skip To End of BlockIf Anders, namelijk: Is Not Empty, Then Skip To End of
Block
17
24 Omdat ik zelf geen alcohol meer mag kopen en drinken, doe ik het volgende om toch alcohol te
krijgen:Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
Ik vraag mijn (oudere) vrienden om te kopen (1)
Ik vraag mijn ouders om te kopen (2)
Ik probeer alcohol te kopen zonder mijn ID-kaart (3)
Ik vraag een ID-kaart van iemand anders die ouder is (4)
Ik vervals mijn ID-kaart (5)
Ik ga naar de zelfscan kassa om aan alcohol te komen (6)
Ik ga nu naar een andere plek om alcohol te drinken ► Heb je dit als antwoord gegeven, ga dan
naar vraag 25. Zo niet ga dan door naar vraag 26 (7)
Anders, namelijk: (8) ____________________
If Ik ga nu naar een andere pl... Is Selected, Then Skip To Naar welke plek ga je dan om alcohol ...
25 Naar welke plek ga je dan om alcohol te drinken?Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
Keet/hok/schuur/caravan (1)
Kroeg (2)
Discotheek (3)
Sportkantine (4)
Thuis (5)
Bij vrienden (6)
Anders, namelijk: (7) ____________________
De vragen 26 t/m 31 zijn stellingen, geef aan of je het ermee eens bent of niet.
26 Zonder alcohol kun je best een leuke vakantie hebben of vrije tijdse dingen doen.Onder vrije tijdse
dingen wordt verstaan: Leuke dingen doen met vrienden/vriendinnen, na het sporten nazitten of met
vrienden chillen etc.
Mee eens (1)
Mee oneens (2)
27 Ik verwacht dat vakantie vieren in Nederland (vb. Waddeneiland) niet meer leuk is, omdat ik geen
alcohol meer mag kopen/drinken en ga daarom nu liever naar het buitenland waar ik het wel mag.
Mee eens (1)
Niet mee eens (2)
28 Alcohol is voor mij niet zo belangrijk, ik vermaak me prima zonder.
Mee eens (1)
Oneens (2)
De volgende stellingen hebben betrekking tot de mogelijkheden om het zonder alcohol leuk te
hebben.
29 Ik ga nu vooral naar alcoholvrije feesten/avonden.
Mee eens (1)
Niet mee eens (2)
18
30 Vul de hokjes in met ja of nee:
In de discotheek
Ja (1)
Nee (2)
In de kroeg
Ja (1)
Nee (2)
In een
keet/hok/schuur/caravan
Ja (1)
Nee (2)
In mijn omgeving
wordt zijn er op
deze plekken
alcoholvrij
feesten/avonden.
(1)
Ik maak gebruik
van de
mogelijkheid die
mijn omgeving
biedt op
alcoholvrije
feesten/avonden
(2)
Ik overweeg om
naar alcoholvrije
feesten/avonden
te gaan. (3)
31 Ik drink tijdens het uitgaan alleen fris.
Mee eens (1)
Oneens (2)
Wil jij in aanmerking komen voor een T-shirt met je eigen naam erop?
Ja (1)
Nee (2)
If Ja Is Selected, Then Skip To Laat hier dan je emailadres achter, e...If Nee Is Selected, Then Skip To
End of Survey
Laat hier dan je e-mailadres achter, we nemen contact met je op als je gewonnen hebt.
19
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Bezoekadres:
Rijnstraat 50
2515 XP Den Haag
www.rijksoverheid.nl
Kenmerk
659611-125515-PG
Bijlage(n)
1
Datum
Betreft
13 oktober 2014
flexibilisering jeugdgezondheidszorg
Correspondentie uitsluitend
richten aan het retouradres
met vermelding van de
datum en het kenmerk van
deze brief.
Geachte voorzitter,
Hierbij bied ik u het rapport “Monitoring scenario’s flexibilisering van
contactmomenten in de jeugdgezondheidszorg” aan. Het onderzoek is uitgevoerd
door het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) en door mij gefinancierd.
Aanleiding voor de flexibilisering in de jeugdgezondheidszorg was de wens van
professionals, JGZ-organisaties en gemeenten om jeugdgezondheidszorg meer op
maat aan te kunnen bieden aan jeugdigen en hun ouders. De bestaande “Richtlijn
Contactmomenten JGZ 0-19 jaar” die bepaalde wanneer jeugdigen gezien werden
door de jeugdgezondheidszorg werd niet meer als passend ervaren. In overleg
met de Inspectie voor de Gezondheidszorg is het veld gaan experimenteren met
alternatieve werkwijzen die het mogelijk maken de jeugdgezondheidszorg beter
aan te sluiten op de behoefte van de jeugdige en zijn ouders. Op basis van deze
alternatieven heeft het NCJ scenario’s opgesteld. Hierover heeft mijn voorgangster
u geïnformeerd (brief van 19-1-2012 TK vergaderjaar 2011-2012, 32 793 nr. 11).
Daarbij is aangegeven dat onderzoek zou starten naar de effecten van de
scenario’s op de jeugdgezondheidszorg voor jeugdigen.
Het rapport geeft de resultaten van het onderzoek weer en concludeert dat de
twee onderzochte scenario’s voor de uitvoering van de JGZ uitvoerbaar zijn in de
praktijk. Professionals zijn van mening dat met de scenario’s verantwoorde zorg
wordt geleverd. De registraties geven hierover geen uitsluitsel. Professionals
noemen ook een grotere betrokkenheid van ouders. Op basis van het onderzoek
kan niet worden bepaald of met de scenario’s extra tijd beschikbaar komt voor
ouders/kinderen die meer aandacht nodig hebben. Dit laatste was wel een van de
uitgangspunten van de scenario’s. Het derde scenario, dat als uitgangspunt had
het vrijmaken van extra ruimte voor een contactmoment voor adolescenten, is
niet verder onderzocht. Reden hiervoor is dat contactmoment inmiddels overal
is/wordt ingevoerd omdat hiervoor per 2013 extra financiële middelen aan het
gemeentefonds zijn toegevoegd.
Pagina 1 van 2
Ik ben een voorstander van het doorvoeren van vernieuwingen in de uitvoering
van de jeugdgezondheidszorg maar ik vind wel dat die gericht moeten zijn op
betere zorg voor jeugdigen. Het huidige onderzoek geeft daar nog onvoldoende
uitsluitsel over. Ik vind daarom dat het werken met de scenario’s verder
onderzocht moet worden. Hiervoor heb ik ruimte gemaakt via het ZonMw
programma Versterking uitvoering jeugdgezondheidszorg.
Kenmerk
659611-125515-PG
De Inspectie voor de Gezondheidszorg beschouwt de Richtlijn Contactmomenten
JGZ 0-19 als een norm voor goede uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. Inzet
van de ontwikkeling van de scenario’s was om te komen tot een nieuwe veldnorm.
Deze veldnorm moet de bestaande Richtlijn contactmomenten JGZ 0-19 jaar gaan
vervangen. Het NCJ ontwikkelt op basis van de scenario’s een Professioneel kader
voor de uitvoering van de JGZ. Ik zal met betrokken partijen nagaan in hoeverre
het professioneel kader kan dienen als nieuwe veldnorm voor de uitvoering van de
JGZ, dan wel wat nodig is om tot een nieuwe veldnorm te komen.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. M.J. van Rijn
Pagina 2 van 2
Bestuurscommissie gezondheid 20 november 2014
Bijlage agendapunt 3. Mededelingen
Stavaza aanbesteding FG
GGD Fryslân bereidt, samen met de GGD’en Drenthe en Groningen, de inschrijving voor de
aanbesteding van de politie betreffende de forensische geneeskunde voor. De tender is inmiddels
geopend. De eerste vragenronde heeft zoveel vragen opgeleverd, dat een tweede ronde nodig is. Dit
betekent waarschijnlijk een vertraging van de geplande procedure.
GIDS-gelden
In mei 2014 kregen veel gemeenten van VWS bericht dat zij tot en met 2017 in aanmerking komen
voor de GIDS-regeling, omdat in hun gemeente wijken zijn waar relatief veel inwoners zijn met een
lage sociaal-economische status. De GIDS-regeling vloeit voort uit het Nationaal Programma
Preventie.
Het doel van het programma is om gezondheidsachterstanden binnen wijken te verminderen. Volgens
VWS gaat het bij een samenhangende integrale aanpak om het wijkgericht werken aan gezondheid,
waarbij gezorgd wordt voor
• een goed toegankelijk (zorg)aanbod in de wijk
• het stimuleren van gezond gedrag
• het aansluiten bij de leefwereld van bewoners
• het zorgen voor een gezonde leefomgeving een het stimuleren dat mensen actief mee kunnen
doen aan de maatschappij.
GIDS gaat hierbij uit van een aanpak volgens vijf sporen en acht pijlers. Meer informatie hierover is te
vinden op www.gezondin.nu.
Eind september maakte VWS bekend dat ook de middelen voor het Zonmw-programma ‘Zichtbare
schakel ‘ worden toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering Gezond in de Stad. Hierdoor komen
vanaf 2015 nog meer gemeenten in aanmerking voor de uitkering, en het budget per gemeente wordt
aanzienlijk hoger. Gemeenten kiezen op basis van de lokale context en aanwezige problematiek hun
eigen aanpak. De inzet van wijkverpleegkundigen kan hierbij een onderdeel zijn.
Gemeenten moeten zich jaarlijks verantwoorden over besteding van de middelen. Ook zijn zij
verplicht, mee te werken aan het landelijke ondersteuningsprogramma dat wordt verzorgd door
Pharos en Platform 31.
Situatie in Friesland
Op basis van de eerste brief komen 14 Friese gemeenten in aanmerking voor de GIDS-middelen.
Naar aanleiding van de brief van september komen daar vanaf 2015 nog vier gemeenten bij, en zijn
de budgetten verhoogd.
GGD Fryslân heeft op 2 september een bijeenkomst georganiseerd voor de betreffende Friese
gemeenten en vertegenwoordigers van Pharos en Platform 31.
Bijna alle gemeenten ‘van de eerste lichting’ waren aanwezig. De gemeenten zijn nog in een
oriënterende fase. Voor sommige gemeenten betekent het een nieuwe aanpak, omdat zij tot nu toe
niet gericht inzetten op gezondheidsachterstanden. Voor andere biedt GIDS welkome middelen om
een bestaande aanpak te verbeteren of uit te breiden naar meer wijken. Op dit moment zijn er
gesprekken van individuele gemeenten met vertegenwoordigers van Pharos. Ook de GGD schuift
hierbij aan. De verwachting is dat eind van dit jaar ongeveer de helft van de Friese gemeenten zo’n
eerste gesprek heeft gehad. De andere volgen begin 2015.
Op 2 september is afgesproken dat wij als GGD nu geen andere partners betrekken, maar dat
gemeenten dit zelf doen als zij concretere plannen hebben. Daarnaast zal na de eerste ronde met
gesprekken tussen gemeente, Pharos en GGD een voorstel worden gedaan voor verdere invulling
van het ondersteuningsprogramma, bijvoorbeeld door middel van regio-bijeenkomsten over
gemeenschappelijke onderwerpen.
“jouwggd.nl”
Op 1 oktober jl. was de lancering van onze nieuwe website www.JouwGGD.nl. Wethouder mw.
Schouwerwou deed de lancering. Dit ondersteunde ze met een prachtig persoonlijk verhaal. De klas
was muisstil en luisterde goed. Selma Veldhuizen, verpleegkundige op de school, vertelde iets over
haar rol voor de leerlingen. Mieke Voerman, projectleider, deed de aftrap.
Er is een mooi promotiefilmpje over de website en een filmpje om leerlingen te motiveren de
vragenlijst in te vullen. Er zijn posters en kaarten om door de medewerkers achter te laten op de
scholen voor Voortgezet Onderwijs.
Website de gezonde school
Op donderdag 25 september j.l werd de nieuwe website Gezonde School Fryslân gelanceerd op de
Triade in Wolvega. Samen met de leerlingen van de school, wethouder Frans Kloosterman van de
gemeente Weststellingwerf, ketenpartners en andere betrokkenen werd er op een feestelijke manier
aandacht gegeven aan deze lancering! De Triade is een van de scholen die volgens de Gezonde
School aanpak werkt. In totaal werken in Fryslân er nu 78 scholen volgens deze aanpak.
Met de nieuwe website is er een online portal beschikbaar voor de Friese scholen waarop zij
informatie kunnen vinden om de gezondheid en veiligheid van hun leerlingen en leerkrachten te
stimuleren. Denk hierbij aan lesmaterialen, lespakketten en methodes over gezondheidsthema’s zoals
gezonde voeding, beweging en sociaal emotionele thema’s. Hierbij staan vier niveaus centraal:
signalering/zorg, educatie, schoolomgeving en beleid en regelgeving.
Ga naar www.gezondeschoolfryslan.nl voor meer informatie.
Bijeenkomsten binnenmilieu scholen
Op 22 oktober jl. heeft in Heerenveen de regionale bijeenkomst plaatsgevonden over een goed
binnenmilieu op scholen. Er waren twee parallelle bijeenkomsten, één voor schooldirecties, arbocoördinatoren en MR-leden, en één voor schoolbesturen en gemeenten.
Deze bijeenkomsten zijn door de drie noordelijke GGD’en georganiseerd. Andere regionale
bijeenkomsten vonden plaats op 8 oktober (Groningen) en 5 november (Assen).
Minisymposia: BMRO en WvGGZ
Op 30 september jl. vond het minisymposium over BMRO (resistentie van micro organismen) plaats,
dat de GGD samen met Izore (laboratorium) had georganiseerd. Het was een geslaagde bijeenkomst.
Op 11 december a.s. wordt een volgend minisymposium georganiseerd, samen met de gemeente
Leeuwarden, over de invoering en consequenties van de Wet verplichte GGZ.
Uitbraak TBC
Bij een inwoonster van Tytsjerksteradiel is een besmettelijke vorm van tuberculose (tbc)
geconstateerd. De vrouw wordt daarvoor momenteel behandeld. GGD Fryslân heeft een onderzoek
opgestart onder de mensen die mogelijk in contact zijn geweest met deze persoon.
Omdat de vrouw een aantal weken als stagiaire actief was op een basisschool in Lekkum (gemeente
Leeuwarden), worden ook leerlingen van deze school in het onderzoek betrokken. De
ouders/verzorgers van de leerlingen zijn inmiddels door de schoolleiding over dit onderzoek
geïnformeerd. Via het onderzoek worden eventuele besmettingen opgespoord om personen
preventief te behandelen om tuberculose te voorkomen.
Inspectierapport JGZ
In 2013 startte de Inspectie Gezondheidszorg een thematisch onderzoek onder alle JGZ organisaties
in Nederland, gebaseerd op de Wet PG, kwaliteitswet zorginstellingen, wet op de jeugdzorg,
Richtlijnen contactmomenten Basistakenpakket en NCJ richtlijnen.
De JGZ Fryslân is zo beoordeeld op14 items.
Op 2 onderdelen heeft de inspectie de JGZ als onvoldoende beoordeeld, te weten:
1. De scholing van medewerkers in het omgaan met kindermishandeling.
2. Het bereik van bijzondere groepen
De inspectie verwacht dat de GGD deze punten binnen 3 en 6 maanden heeft opgelost.
Het eerste punt is inmiddels opgelost. Tot nu toe waren alle verpleegkundigen, artsen,
doktersassistenten en pedagogen geschoold in het signaleren en omgaan met kindermishandeling.
De groep CB-assistentes was nog niet geschoold. Deze groep heeft inmiddels ook deze scholing
ontvangen.
Bij het bereik gaat het om bijvoorbeeld om jeugdige immigranten die niet zijn ingeschreven bij het GBA
( kinderen van Oost-Europese ouders), kinderen die wonen buiten in Friesland maar in Friesland op
school zitten, illegalen en kinderen die verblijven op een tijdelijk adres (opvanghuis).
Voor deze groepen zijn inmiddels specifieke acties en maatregelen opgezet, om zo ook te voldoen
aan de inspectienorm om alle kinderen in beeld te hebben.
Daarnaast heeft de GGD bericht ontvangen van de inspectie Gezondheidszorg naar aanleiding van
een onderzoek uit 2012 over de “Integrale aanpak van leefstijlondersteuning in achterstandswijken”.
Daarbij zijn een aantal maatregelen opgenomen, waartoe de eerstelijnscentra het initiatief moesten
nemen. De inspectie laat nu weten dat zij de implementatie van deze maatregelen niet zal gaan
toetsen, maar verwacht wel dat de initiatieven zullen worden voorgezet.
Dit betekent voor de GGD geen wijziging van het beleid.
Er is te beperkte capaciteit om aan alle wensen van de inspectie te voldoen en per wijk,
probleemanalyses en plannen van aanpak te maken en die structureel en frequent te monitoren.
De aanpak van lokale problematiek zal voor GGD Fryslân vooral plaats vinden in overleg met
gemeenten en lokale teams.
Toeleiden VVE
Per 1 januari 2015 is de toeleiding naar VVE (voor- en vroegschoolse educatie) een onderdeel van
het basispakket van de GGD. Ter voorbereiding daarvan vond op 6 oktober een bijeenkomst plaats
met beleidsmedewerkers van gemeenten en leiding van voorschoolse voorzieningen (kinderopvang
en peuterspeelzalen) om ervaringen en wensen rondom deze toeleiding te bespreken.
Besproken zijn de thema’s;
Doelgroepdefiniëring: welke kinderen komen voor VVE in aanmerking?
Monitoring van kinderen.
Aanleveren van informatie. Welke informatie en hoe willen gemeenten deze ontvangen?
Het informeren van ouders door betrokken partijen over het gemeentelijk aanbod VVE.
Over deze onderdelen zijn afspraken gemaakt. Het onderdeel, het verstrekken van informatie aan
voorschoolse voorzieningen over de reden van aanmelding, wordt i.v.m. privacy redenen nog nader
uitgezocht.
OPLEGNOTITIE
Voorstel ter behandeling in
de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid
Datum
20 november 2014
Onderwerp
verslag bezuinigingen JGZ
Bijlage ten behoeve van
agendapunt 4
Portefeuillehouder
W. Kleinhuis
Opsteller
T. Hartman
Telefoon
E-mail
Bijlage(n)
1. Verslag bezuinigingen JGZ
Beslispunten
1. Ter kennisname
Inleiding
De JGZ GGD Fryslân kreeg in 2010 van het bestuur van de Hulpverleningsdienst Fryslân (thans: Veiligheidsregio
Fryslân) de opdracht om in totaal 1,2 miljoen euro te bezuinigen. Deze bezuinigingen hadden onder andere
betrekking op de contactmomenten (CM) op het consultatiebureau en werkzaamheden in het Voortgezet Onderwijs.
Voor deze bezuinigingen gaf het bestuur een aantal inhoudelijke kaders:
•
Blijf goede uitvoeringskwaliteit bieden
•
Uitvoering van het wettelijk minimum
•
Alle kinderen zien, maar vooral aandacht voor risicogroepen
In het bijgevoegde verslag worden twee van de bezuinigingstrajecten beschreven: de wijzigingen in de activiteiten in
het voortgezet onderwijs en de invoering van flexibele contactmomenten op het consultatiebureau.
Na besluitvorming:
Akkoord met voorstel
Paraaf
secretaris:
Akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Pagina 1 van 2
Niet akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Origineel in archief
Kopie naar ambtelijk aanspreekpunt
Pagina 2 van 2
Verslag implementatie bezuinigingsmaatregelen JGZ 2014
Inleiding
De JGZ GGD Fryslân kreeg in 2010 van het bestuur van de Hulpverleningsdienst Fryslân (thans:
Veiligheidsregio Fryslân) de opdracht om in totaal 1,2 miljoen euro te bezuinigen. Deze bezuinigingen
hadden onder andere betrekking op de contactmomenten (CM) op het consultatiebureau en
werkzaamheden in het Voortgezet Onderwijs. Voor deze bezuinigingen gaf het bestuur een aantal
inhoudelijke kaders:
• Blijf goede uitvoeringskwaliteit bieden
• Uitvoering van het wettelijk minimum
• Alle kinderen zien, maar vooral aandacht voor risicogroepen
Hieronder worden twee van de bezuinigingstrajecten beschreven: de wijzigingen in de activiteiten in
het voortgezet onderwijs en de invoering van flexibele contactmomenten op het consultatiebureau.
Veranderingen op het consultatiebureau: flexibele contactmomenten
Wat hebben we gedaan?
In 2013 is gestart met een implementatieproject van “Flexibele Contactmomenten 0-4 jaar”
jeugdgezondheidszorg waarbij de volgende 3 doelen beoogd werden:
1. het realiseren van een bezuinigingsopdracht à €205.000,2. uitvoering van werkzaamheden waarbij de kwaliteit zoveel mogelijk gewaarborgd wordt
3. meer aansluiten bij behoeften van ouders
Bovenstaande heeft geresulteerd in de keuze om de volgende veranderingen door te voeren:
wijziging in de discipline die een contactmoment uitvoert (andere verdeling van
verpleegkundige- en artsconsulten)
de duur van bepaalde contactmomenten te bekorten (vaccinatie en medium contactmomenten
van 10 minuten)
individuele voorlichting tijdens contactmomenten te vervangen door collectieve voorlichting in
groepsbijeenkomsten.
Dit betekende een verandering/aanpassing voor de inhoudelijke kant van werk, de competentie en
werkhouding van de professionals JGZ, organisatie en planning van werk op locatie,
procesbeschrijvingen en de communicatie hierover.
Wat is gerealiseerd?
De volgende projectactiviteiten zijn gerealiseerd:
Er zijn instructie- en scholingsdagen georganiseerd voor alle betrokken artsen
verpleegkundigen en assistentes.
De verandering in werkwijze, meer vraaggericht en individueel maatwerk, is regelmatig
bespreekbaar gemaakt zowel in de hierboven genoemde bijscholingen als in nieuwsbrieven
en mails. Ook binnen intervisiegroepen is dit besproken.
De planning en organisatie van de diverse consulten en bijeenkomsten zijn besproken,
veranderd en verwerkt in planningsschema (sjabloon), in kinddossier (KD+) en/of op de
website van de GGD en CJG’s geplaatst.
De protocollen, richtlijnen en werkinstructies van alle CM en groepsbijeenkomsten zijn
inhoudelijk (opnieuw) bekeken, beschreven en geplaatst op het intraweb (JOOST) voor
borging in het kwaliteitssysteem.
Alle contactmomenten zijn inhoudelijk opnieuw ingericht in KD+ (digitaal dossier).
De consultatiebureau lokaties zijn beoordeeld en, indien mogelijk, aangepast om de
verschillende consulten kwalitatief gezien zo goed mogelijk uit te oefenen.
Er zijn in de meeste cb lokaties groepsbijeenkomsten georganiseerd waarin ouders in een
kleine groep (8 tot 10 mensen) met elkaar zaken rondom groei en (op)voeding kunnen
bepraten onder begeleiding van een verpleegkundige die voornamelijk faciliteren en
ondersteunend is. Indien de cb lokaties hiervoor niet geschikt waren, is er in samenwerking
met andere CJG partners gezocht naar een andere lokatie.
Voor het informeren van alle betrokkenen, zowel in- als extern, is er uitgegaan van een
communicatieplan beschreven in het plan van aanpak. Er zijn per doelgroep en activiteit
verschillende middelen ingezet. Dit varieerde van mondeling, schriftelijk (brieven, flyers,
posters, informatie in lokale media) tot het plaatsen van informatie op de website van de GGD
en CJG’s.
Wat is nog niet gerealiseerd?
Het opstellen van valide inhoudelijke criteria voor de risicosignalering en taxatie per
contactmoment is nog niet gerealiseerd. Er is gezocht naar een landelijke gevalideerde
methode maar deze is echter nog volop in ontwikkeling. Deze methode (GIZ) ligt op dit
moment bij Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg en het Nederlands Jeugdinstituut ter
beoordeling.
Wat heeft het opgeleverd/welke effecten zijn er?
Er is juni 2014 intern geëvalueerd en op basis daarvan zijn de volgende effecten te bemerken.
Aangezien er pas in januari 2014 gestart is met de klanttevredenheidsonderzoeken, was het nog te
vroeg om hieruit voldoende gegevens te genereren.
Positief:
De financiële taakstelling is bereikt doordat er minder individuele consulttijd en formatie
ingepland wordt. Hierbij moet vermeld worden dat het niet mogelijk is om exact te berekenen
of de besparing conform verwachte planning en berekening is behaald. Dit wordt veroorzaakt
door het feit dat er meerdere ontwikkelingen gedurende het project hebben plaatsgevonden
(meer wijk/gebiedgericht werken en een gewijzigde leeftijdsindeling van 0-4 naar 0-12 jaar). Er
is niet voor gekozen om de medewerkers de benodigde tijd voor elk onderdeel specifiek te
laten registreren; dit zou extra registratiedruk betekenen.
Er is een andere bewustwording in gang gezet bij de medewerkers: van landelijk vastgestelde
contactmomenten naar het leveren van maatwerk; meer aansluiten bij de behoefte van ouders
en meer op basis van eigen professionele inschatting. Hierbij kan gebruik gemaakt worden
van de mogelijkheid om een langere consultduur in te plannen voor ‘risicokinderen’ of
gezinnen. Dit is een cultuurverandering die nog meer tijd nodig heeft. Een goede begeleiding
en borging van deze manier van werken (maatwerk, meer vraaggericht werken) blijft aandacht
vragen.
Negatief:
Het hanteren van korte consulten van 10 minuten blijkt nog moeilijk. Naast het op een juiste
manier plannen gaat het ook om de veelheid van taken die gedaan moeten worden vanuit
landelijke kwalitatieve richtlijnen (zoals ontwikkelingsschema en vaccinaties) en de monitoring.
Het is niet goed mogelijk om daarnaast ook een goede inschatting van de zorgbehoefte (risico
inventarisatie) te maken en/of om preventief zaken te bespreken. De professionele
medewerker voelt het als kwaliteitsverlies en vinden de nieuwe werkwijze zwaarder.
Ook ouders moeten nog wennen aan de nieuwe verdeling, het feit dat er meer vraaggericht
gewerkt wordt, dat er soms minder tijd beschikbaar is en niet altijd ter plekke alle antwoorden
gegeven kunnen worden. Deels wordt er meer gebruik gemaakt van andere mogelijkheden
om informatie te zoeken en/of vragen te stellen (telefonisch, mail, internet, inloopspreekuur)
maar ouders gaan zelf ook meer uitproberen. Dit geldt met name voor de voedingsvragen op
jonge leeftijd (rond 4 mnd). Hierdoor is soms achteraf extra hulp en ondersteuning nodig. Het
(meer) contact maken en/of aanbieden van informatie via social media is een activiteit dat nog
verder ontwikkeld moet worden maar zowel door medewerkers als door ouders gemist wordt.
Het collectief en vraaggericht preventief werken in de huidige vorm van groepsbijeenkomsten,
is mede op verzoek van de beleidsambtenaren georganiseerd, maar voldoet helaas niet. Dit
geldt niet alleen voor Friesland maar ook elders in het land waar groepsgewijze
bijeenkomsten georganiseerd worden. Ouders geven aan op het cb dat het een leuk aanbod
is, maar maken er geen gebruik van. Het merendeel van de ouders geeft aan geen behoefte
te hebben. De redenen zijn divers: gewoon geen behoefte, zoekt informatie op een andere
manier (bij familie, vrienden of internet), geen behoefte om samen met andere ouders
individuele vragen te bespreken, niet weer apart vrij willen of kunnen nemen voor iets dat niet
urgent is, er is al een ander aanbod voor grotere doelgroep, verkeerde tijdstip, etc. Het
voorziet alleen in een behoefte bij de ouder die geen of een klein sociaal netwerk heeft en
onzeker is.
Algemeen
De vraag die tijdens dit proces ‘naar boven kwam’ is of er voldoende uitvoering aan de
preventieve taak gegeven kan worden als er met name vraaggericht gewerkt wordt. (Ouders
hebben niet altijd zicht op dingen die nog gaan komen en zullen daar dan ook geen vragen
over stellen). Deze vraag zal nader onderzocht moeten worden.
Wat hebben we geleerd en hoe nu verder?
De huidige manier van werken heeft meer tijd nodig om goed geïmplementeerd te worden en voldoet
niet op alle fronten; dit geldt met name voor het 10 minuten consult en de collectieve voorlichting.
Hieronder staan de voorgenomen activiteiten:
Er zal door een kleine groep met uitvoerende medewerkers nogmaals gekeken worden naar
het gebruik en de uitvoering van het 10 minuten consult. Om te bespreken of er verdere
aanpassing nodig is van het planningssysteem.
Er zal regionaal, samen met de verpleegkundigen, besproken worden hoe er nadere invulling
gegeven kan worden aan collectieve voorlichting als vervanging van groepscb’s. Hierbij wordt
zoveel mogelijk gebruik gemaakt van aansluiting bij andere lokale initiatieven die er al zijn of
opgestart en het gebruik van social media.
In het komende jaar wordt in het scholingsaanbod ruimte vrijgemaakt worden voor
onderwerpen als ‘goed inschatten van de zorgbehoefte’, ‘vraaggericht of oplossingsgericht
werken’, ‘kinderen en ouders als gesprekspartner’, motiverende gesprekstechnieken.
Landelijke (gevalideerde) methoden, die een goede risicotaxatie mogelijk maakt, zullen
gevolgd worden. En indien geschikt zal er een voorstel voor implementatie gemaakt worden.
In april 2015 zal er wederom een evaluatie plaatsvinden om dit veranderingstraject te blijven
monitoren. Hierbij zal ook het klantperspectief meegenomen worden.
Veranderingen op het voortgezet onderwijs.
Wat hebben we gedaan?
In 2012 is reeds gestart met het implementatietraject van de werkgroep JGZ en onderwijs, waarbij de
volgende doelen werden beoogd
1. het realiseren van de bezuinigingsopdracht à €94.000,2. uitvoering van werkzaamheden waarbij de kwaliteit zoveel mogelijk gewaarborgd wordt.
3. rekening houden met ontwikkelingen rondom passend onderwijs en nieuwe basistakenpakket.
Dit heeft geresulteerd in de keuze om de volgende veranderingen door te voeren:
Verpleegkundige voert alle vaste contactmomenten uit bij alle leerlingen in klas 1 VMBO.
Voorheen werd dit contactmoment uitgevoerd door de jeugdarts.
Uitvoering contactmoment klas 2 Havo/Vwo door middel van triage met vragenlijst door
verpleegkundige. De leerlingen vullen door middel van zelfrapportage een vragenlijst in.
Mentorgesprek bij de mentoren van klas 2 Havo/Vwo door de verpleegkundige.
Om de triage te ondersteunen is gekozen voor een mentorgesprek. De school is de
vindplaats voor de jeugdgezondheidszorg en de mentor een belangrijke intermediair voor het
signaleren van problemen. Het voorgesprek met de mentor ondersteunt de zelfsignalering
van de jongere, zodat het risico van onderrapportering wordt ondervangen.
Uitvoering klas 3 vmbo KIVPA door verpleegkundige, met verhoging van het afkappunt van 7
naar 8.
Deelname arts aan het Zorg Advies Team (ZAT). De arts en de verpleegkundige zullen om en
om de ZAT’s bezoeken. De specifieke sociaal geneeskundige kennis van de jeugdarts is een
belangrijke aanvulling bij de jongerenbesprekingen in een ZAT.
Maandelijks consultatie- en adviesgesprek van Jeugdarts met LWOO - coördinator.
(LWOO = leerwegondersteunend onderwijs)
Binnen het VMBO zijn de LWOO- leerlingen een speciale doelgroep waar de specifieke
deskundigheid van de jeugdarts ook in het kader van passend onderwijs ingezet kan worden
door middel van dit consultatiegesprek.
Wat is gerealiseerd?
Er zijn instructie- en scholingsdagen georganiseerd voor alle betrokken medewerkers
Herinrichting van de contactmomenten
o Alle contactmomenten zijn (inhoudelijk) heringericht in KD+ (digitaal dossier).
o De protocollen, richtlijnen en werkinstructies van alle contactmomenten,
mentorgesprek en LWOO gesprek zijn beschreven en geplaatst op het intraweb
(JOOST) voor borging in het kwaliteitssysteem
Werkwijze voor triage klas 2, inclusief ontwikkeling van een vragenlijst.
Communicatieplan
o Er zijn per doelgroep en activiteit verschillende middelen ingezet. Dit varieerde van
mondeling (persoonlijke gesprekken op de school, schriftelijk (brieven, flyers) tot het
plaatsen van informatie op de website van de GGD.
o De verandering in werkwijze is regelmatig bespreekbaar gemaakt zowel in de
hierboven genoemde bijscholingen (mondeling) als in nieuwsbrieven en mails
(schriftelijk).
Wat is er nog niet gerealiseerd?
De jeugdarts voert geen periodieke gezondheidsonderzoeken meer uit op het voortgezet onderwijs.
Door inzet van de jeugdarts in de ZAT”S en bij de LWOO gesprekken is er een begin gemaakt met
een andere inzet van de jeugdarts op het voortgezet onderwijs. Ontwikkelingen als bijvoorbeeld
passend onderwijs vragen verdere uitwerking van de rol van de jeugdarts om bij de verschillende
ontwikkelingen aan te kunnen sluiten.
Wat heeft het opgeleverd/welke effecten zijn er?
In juni zijn de vernieuwde werkwijzen geëvalueerd onder onderwijs en Jeugdgezondheidszorg (artsen,
verpleegkundigen en doktersassistentes). In oktober 2014 is gestart met de klanttevredenheid
onderzoeken op het voortgezet onderwijs.
Positief:
Door de ingezette wijzingen in de werkwijze van de jeugdgezondheidszorg op het voortgezet
onderwijs is de bezuinigingsopdracht gehaald.
De inzet van de vernieuwde werkwijzen van het mentorgesprek en het gesprek met de LWOO
– coördinator: zowel onderwijs als jeugdgezondheidszorg geeft aan dat deze werkwijzen een
bijdrage leveren aan de individuele zorg voor leerlingen en dat de samenwerking tussen
onderwijs en jeugdgezondheidszorg wordt versterkt.
De jeugdgezondheidszorg behoudt, ondanks de bezuinigingen extra aandacht voor de
risicogroep binnen het VMBO.
Negatief:
de implementatie van de vernieuwde werkwijze heeft, om de bezuiniging te kunnen halen,
onder grote tijdsdruk plaatsgevonden. Dit heeft van zowel onderwijs als
jeugdgezondheidszorg veel gevraagd.
Door de vernieuwde werkwijze in klas 2 havo/vwo worden niet meer alle kinderen in klas
havo/vwo gezien door de verpleegkundige. Dit onderzoek is omgezet naar een vragenlijst met
triage.
De keuze om de arts en de verpleegkundige om en om naar de zorg adviesteams te laten
gaan is door het onderwijs niet positief geëvalueerd. De vele wisselingen zorgden voor een
vermindering van de continuïteit.
Wat hebben we geleerd en hoe nu verder?
De vernieuwde werkwijze vraagt tijd om goed geïmplementeerd te worden. De evaluatie heeft ervoor
gezorgd dat er op een aantal punten aanpassingen worden aangebracht:
Een groep jeugdartsen zal samen met onderwijs de rol van de jeugdarts op het voortgezet
onderwijs verder uitwerken.
De werkwijze met een wisseling van arts en verpleegkundige in het ZAT wordt losgelaten.
Slechts een discipline wordt afgevaardigd.
In juni 2015 zal er opnieuw geëvalueerd worden. De evaluatie zal worden gehouden
onder onderwijs en de jeugdgezondheidszorg. Het klanttevredenheid onderzoek onder
jongeren zal hier ook in meegenomen worden.
OPLEGNOTITIE
Voorstel ter behandeling in
de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid
Datum
20 november 2014
Onderwerp
Achtmaandsrapportage 2014
Bijlage ten behoeve van
agendapunt 5
Portefeuillehouder
W. Kleinhuis
Opsteller
A. Zijlstra/H.C. de Vries
Telefoon
E-mail
Bijlage(n)
1. Achtmaandsrapportage 2014
2. Prognose 2014
Beslispunten
1. kennisnemen van de achtmaandsrapportage 2014
2. de bestuurscommissie gezondheid adviseert het algemeen bestuur om het verwachte voordelig
saldo te benutten in het kader van de gewenste ontwikkelingen in het meerjarenbeleidsplan GGD
Fryslân (versterking infectieziektebestrijding en medische milieukunde).
Toelichting
Vooraf:
De bespreking van de achtmaandsrapportage 2014 dient in samenhang te worden gezien met de
benchmark (agendapunt 6), het meerjarenbeleidsplan GGD (agendapunt 7) en organisatieontwikkeling
VRF en GGD (agendapunt 8):
Achtmaandsrapportage: laat verwacht voordelig saldo over 2014 zien.
Benchmark: laat zien dat GGD Fryslân, in vergelijking met de andere GGD’en, een sobere GGD is, die
vooral basistaken uitvoert. De formatie voor de verschillende taken zit of aan de onderkant of onder de
gestelde norm.
Meerjarenbeleidsplan: instemming met de voorgestelde speerpunten betekenen een uitzetting van het
budget. De achtmaandsrapportage en de benchmark laten zien dat uitzetting niet gevonden kan worden
binnen de structureel beschikbare middelen.
Organisatieontwikkeling VRF en GGD: onderzoek van bureau Berenschot laat zien dat ook de overhead
van de organisatie laag is, en dat versterking van bedrijfsvoeringsfuncties nodig is.
Achtmaandsrapportage 2014
Overeenkomstig artikel 5 van de Financiële Verordening informeren wij u tussentijds over de realisatie
Pagina 1 van 2
van de begroting middels een vier- en achtmaandsrapportage.
Bijgaand treft u aan de rapportage over de eerste acht maanden van 2014. Uit de bijgevoegde prognose
blijkt dat als resultaat over 2014 een voordelig saldo van € 3.895.000 wordt verwacht. De verdeling per
programma is als volgt:
- gezondheid
€ 314.000
- crisisbeheersing €
80.000
- brandweer
€ 3.501.000
De toelichting op de financiële prognose treft u aan op blz. 5 van de rapportage. Het verwachte voordelig
saldo op gezondheid is met name een gevolg van een lagere toerekening overhead en (incidentele)
beschikking reserves.
Benadrukt wordt dat het voordelig saldo nagenoeg volledig incidenteel van karakter is. Structureel is het
beeld volledig anders. De voornaamste elementen daarin zijn opgenomen op blz. 6 onder risico’s (o.a.
nieuwe CAO, kwaliteitsdiscussie brandweer, herinrichting en borging taken GGD, vorming LMO).
Ons algemeen bestuur zal zich in de volgende vergadering buigen over de (financiële) duiding van de
genoemde risico’s en de te nemen maatregelen om de risico’s uit te sluiten dan wel te beperken. De
relevante uitkomsten zullen worden meegenomen in de kaderbrief 2016 en de jaarrekening over het
dienstjaar 2014.
Advies auditcommissie
De auditcommissie adviseert de rapportage voor kennisgeving aan te nemen.
Na besluitvorming:
Akkoord met voorstel
Paraaf
secretaris:
Akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Niet akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Origineel in archief
Kopie naar ambtelijk aanspreekpunt
Pagina 2 van 2
Achtmaandsrapportage 2014
januari - augustus
VEILIGHEID
Brandweer
Algemeen
Na 8 maanden is het gevoel dat brandweer Fryslân goed van de kant is. Uiteraard is het voor de
collega’s in de nieuwe brandweerorganisatie wennen, aftasten en het oude los laten. Van lokaal
denken en doen naar regionaal denken en doen vraagt extra inspanning. Tot op heden zitten de
beroepsmedewerkers op hun plek, zijn vrijwilligers tevreden en wordt de inhoud goed opgepakt.
Dit jaar staat in het teken van de basis op orde. De inzet is primair gericht op het op orde brengen van
de operationele brandweerzorg, zoals harmoniseren procedures, werven vrijwilligers en oefenroosters
opstellen. Tevens wordt de organisatie ingericht om tactische en strategische vraagstukken op te
pakken, zoals brandveilig leven, borging eigen veiligheid personeel en het aanbrengen van een
samenhangend geheel in brandweerzorg.
Uitvoering
De afgelopen maanden is, in het kader van de bestuurlijke opdracht, gewerkt aan het inzichtelijk
maken van de kwaliteit van brandweer Fryslân. Het heeft er voor gezorgd dat er kritisch is gekeken
naar dat wat Brandweer Fryslân doet ook daadwerkelijk noodzakelijk is, of het op het op wettelijk
niveau is én bijdraagt aan de vastgestelde ambitie. Passend bij dit proces is terughoudend omgegaan
met investeringen en uitgaven.
Tot nu toe is lokaal oefenen ingebed, is achterstallig onderhoud van materieel opgepakt en zijn er
verschillende activiteiten gestart met betrekking tot Brandveilig Leven (oa gastlessen op 117 scholen,
oefenen in de wijk). Ook adviseren we gemeenten en houden toezicht op brandpreventie, is de visie
op vrijwilligheid uitgewerkt en werving- en selectiebeleid opgesteld. In de communicatie weten
vrijwilligers en beroeps elkaar te vinden, wordt structureel een nieuwsbrief uitgegeven en is het blad
02 uitgebracht.
De vergroting van schaal -van lokaal naar regionaal- heeft impact. De lokale brandweerkorpsen waren
gezien hun schaalgrootte voor 2014 over het algemeen sterk operationeel georiënteerd en tactische
en strategische vraagstukken werden vaak pragmatisch en naar lokale behoefte ingevuld. Door de
schaalvergroting komen deze vraagstukken (die er altijd al waren) veel prominenter naar voren en
vragen om een meer gestructureerde aanpak. In de notitie ‘Kwaliteitsdiscussie Brandweer Fryslân’,
die op 1 oktober 2014 aan de orde is geweest in de Bestuurscommissie Veiligheid, wordt hier
uitgebreid op ingegaan.
Aandachtspunten
• Er is geen eenduidig inzicht in en registratie van de paraatheid van posten beschikbaar.
Beschikbaarheid is bij verschillende kazernes op verschillende momenten een knelpunt met
name tijdens de dagsituatie en vakantieperiode. De ontwikkeling van een eenduidig en veilig
normenkader voor de minimale uitruksterkte is noodzakelijk.
• Door de ontwikkeling rond piketten voor multidisciplinaire inzet en het ontstaan van piketten
met meerdere functies/rollen is blijvende aandacht en bijstelling nodig. Daarnaast is er
behoefte aan verdergaande professionalisering van de piketinvulling en toetsing daarvan,
waarbij gestuurd kan worden op regionale kwaliteitsnormen. Dit om te waarborgen dat de
‘zorg op straat’ efficiënt, effectief is met minder risico’s.
• Informatie die van belang is voor een veilige en doelmatige inzet van de brandweer is niet
altijd beschikbaar of up-to-date. Gevolg is dat de brandweer met onvolledige of onjuiste
gegevens op pad is.
• De brandweerzorg in Fryslân kan efficiënter en effectiever ingericht worden op grond van het
risicobeeld in Fryslan. De operationele doelmatigheid en slagkracht van de brandweer dient
hiervoor afgestemd te worden op de risico’s en in balans zijn met brandpreventieve
maatregelen (risicobeheersing, Brandveilig Leven).
1
Crisisbeheersing
Algemeen
In de eerste helft van 2014 is aandacht besteed aan de ontwikkeling van de afdeling Crisisbeheersing
bestaande uit de clusters Bevolkingszorg, GHOR en crisisbeheersing. De intentie is om de Afdeling
Crisisbeheersing in te richten op basis van twee centrale thema’s. Dit betekent een cluster
“Vakbekwaamheid, Evalueren en Operationele inzetten” en een Cluster “Beleid, Planvorming,
Evenementen en Informatiemanagement”.
Uitvoering
Per 1 september ligt de afdeling Crisisbeheersing op schema met de uitvoering van de jaarplannen
2014 van de clusters Bevolkingszorg, GHOR en Crisisbeheersing- multi. De thema’s
Vakbekwaamheid, Evalueren, Operationele inzetten, Beleid, Planvorming, Evenementen en
Informatiemanagement”vormen de gezamenlijke inhoudelijke rode draad binnen de afdeling.
In het Veiligheidsberaad van 16 mei 2014 is de Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio’s
2014-2016 vastgesteld. In de strategische agenda zijn prioriteiten opgenomen voor de
veiligheidsregio’s met als doel een (fysiek) veiliger Nederland door samen te werken aan een aantal
thema’s: Water en Evacuatie, Continuïteit van de samenleving, Nucleaire veiligheid en
stralingsbescherming, Kwaliteit en vergelijkbaarheid, Versterking bevolkingszorg en Versterking
samenwerking veiligheidsregio’s en Defensie.
De afgelopen maanden is er door de afdeling Crisisbeheersing gewerkt aan een meerjarenvisie
Crisisbeheersing en aan een conceptversie van het meerjarenbeleidsplan 2015-2018. Het plan is
inmiddels besproken met diverse partijen en tevens wordt het plan toegelicht bij de Friese
gemeenteraden. Het meerjarenbeleidsplan 2015- 2018 sluit aan op de Strategische Agenda
Versterking Veiligheidsregio’s.
De afgelopen periode hebben zich zeven GRIP-incidenten voorgedaan: Brand grafkistenfabriek
Burgum (GRIP 1), Brand garagebedrijf Rottevalle (GRIP 1), Incident zwembad Heerenveen (GRIP 1),
Incident ingestorte dug-out Twijzel (GRIP 3), Brand Ruiterskwartier (GRIP 1), Brand bij
vetverwerkingsbedrijf op industrieterrein in Harlingen (GRIP 1) en Brand in zuivelfabriek Friesland
Campina in Gerkesklooster (GRIP 2). Alle incidenten worden standaard geëvalueerd.
Daarnaast heeft de afdeling Crisisbeheersing een adviserende rol vervuld met betrekking tot een groot
aantal evenementen in Fryslân. De afdeling gaat hierbij afzonderlijk in gesprek met de gemeenten
waar risico- en aandachtsevenementen plaatsvinden. De afgelopen periode is onder ander
geadviseerd bij de Tall Ship Races in Harlingen (3 t/m 6 juli). Een nieuw evenement waarvoor een
speciale organisatiestructuur in het leven is geroepen. Verder zijn gemeenten geadviseerd over
diverse (zomer)evenementen. Bijvoorbeeld rondom de verplaatsing van het festivalterrein van Oerol
op Terschelling.
Verder zijn alle bestaande convenanten geactualiseerd en is invulling gegeven aan het ondertekenen
van landelijke vastgestelde model convenanten. Deze model convenanten zijn opgesteld voor
Veiligheidsregio’s om in de samenwerking met de vitale sectoren uniforme afspraken te kunnen
maken over de daadwerkelijke samenwerking op het gebied van de (voorbereiding op de)
rampenbestrijding en crisisbeheersing. Zo heeft Veiligheidsregio Fryslân de afgelopen maanden o.a.
convenanten afgesloten met Eenheid Noord van de Nationale Politie, Defensie en Wetterskip Fryslân.
Tot slot is gewerkt aan de versterking van de crisisbeheersing en incidentbestrijding op de
Waddeneilanden. De afdeling Crisisbeheersing van Veiligheidsregio Fryslân is de afgelopen maanden
gestart met het verder professionaliseren van de functie van Leider CoWa. Zo zijn in juni op
Terschelling de beoogde leiders Coördinatieteam Waddeneilanden (CoWa) in twee
avondbijeenkomsten geschoold. Een leider CoWa zorgt bij een incident op een Waddeneiland voor
afstemming tussen de verschillende hulpdiensten en geeft leiding aan gezamenlijke hulpverlening. Zo
hoeft niet gewacht te worden op het Commando Plaats Incident (COPI), waardoor de hulpverlening
tijdens een incident op een Waddeneiland gelijk op gang kan komen.
2
Aandachtspunten
• Landelijke meldkamerorganisatie: Op landelijk niveau vindt momenteel binnen de diverse
bestuurlijke overleggremia overleg plaats inzake de uitwerking en de uitvoering van het
transitieakkoord meldkamer.
GEZONDHEID
Algemeen
In mei werd Fryslân opgeschrikt door het ongeval met de dug-out in Twijzel, waar een meisje bij om
het leven kwam. GGD Fryslân is betrokken geweest bij de nazorg van omstanders, o.a. door een
nauw contact met de betrokken scholen.
De (12) nieuwe bestuurders hebben de afgelopen periode kennisgemaakt met hun GGD. Veel nieuwe
bestuurders hebben een werkbezoek gebracht aan een GGD locatie in hun gemeente. Tijdens de
eerste vergadering van de bestuurscommissie gezondheid in de nieuwe samenstelling is ruim
aandacht besteed aan het kennismaken met het werk van GGD Fryslân.
Op 28 augustus jl. heeft het ministerie van VWS in een brief aan de Tweede Kamer haar reactie
gegeven op het eindrapport “Borging van de publieke gezondheid en de positie van de GGD”. In deze
brief pleit het ministerie voor versterking van GGD-taken op een aantal punten. Zij pleit voor een GGD
met minimaal vier pijlers: (1) Monitoring, signalering en advies, (2) Uitvoerende taken
gezondheidsbescherming, (3) Bewaken van de publieke gezondheid bij rampen en crises, en (4)
Toezicht houden. Het ministerie stelt voor om hiervoor een stimuleringsprogramma te starten voor de
komende drie jaar. Vervolgens wordt dit vertaald in wettelijke borging in de Wet Publieke Gezondheid,
tesamen met de uitvoering van het rijksvaccinatieprogramma en de hielprik.
Ter voorbereiding van het nieuwe meerjarenbeleidsplan wordt een strategiebijeenkomst met de
bestuurscommissie gezondheid gehouden op 24 september a.s.
Zorg en Advies
Uitvoering
De uitvoering van de werkzaamheden verloopt grotendeels volgens planning.
In deze rapportage worden enkele bijzondere zaken uit de afgelopen vier maanden naar voren
gehaald.
De infectieziektebestrijding volgt de ontwikkelingen rondom de uitbraak van Ebola in Afrika. In
samenwerking met RIVM en de Ghor wordt bekeken welke voorbereiding op dit moment van belang
is. Er zijn inmiddels contacten gelegd hierover met ketenpartners, zoals de ziekenhuizen en de
dokterswachten.
In de viermaandsrapportage was al melding gedaan van de uitbraak van TBC in Leeuwarden. De
afgelopen periode heeft verder bron- en contactonderzoek plaatsgevonden om besmette personen op
te sporen en te behandelen. Het onderzoek wordt in september afgerond.
Vanuit SOA/Sense zijn er afgelopen zomer een aantal voorlichtingsactiviteiten geweest, aansluitend
bij evenementen in de provincie, zoals o.a. de Sneekweek en Glemmer Beach.
De uitvoering van het toezicht op de peuterspeelzalen, kinderopvang en gastouders laat een
verschuiving zien. Het aantal kinderdagverblijven loopt terug, terwijl het aantal gastouders groeit.
Op verzoek van de bestuurscommissie heeft de GGD, in samenwerking met de landelijke
ondersteuningsorganisatie Pharos, de gemeenten ondersteund in het kader van de beschikbaar
komende GIDS-gelden (Gezond In De Stad). In Fryslân komen 14 gemeenten in aanmerking voor
deze gelden, bedoeld voor de aanpak van sociaal economische gezondheidsverschillen.
In samenwerking met de gemeente Leeuwarden wordt een bijeenkomst voor gemeenten voorbereid
over de invoering van de Wet verplichte GGZ. Deze wet gaat de BOPZ vervangen, en heeft als doel
zoveel mogelijk reguliere (vrijwillige) geestelijke gezondheidszorg aan te bieden en verplichte zorg –
waaronder opname – te voorkomen.
De samenwerking met Partoer is geïntensiveerd en met name gericht op het elkaar versterken op het
gebied van onderzoek en monitoring.
3
Aandachtspunten
• Forensische geneeskunde: de verwachting is dat de politie in september de aanbesteding
start voor de uitvoering van de forensische geneeskunde. Aangezien er per politie-eenheid
wordt aanbesteed wordt hierbij op Noord Nederlandse schaal samengewerkt;
• De kwetsbaarheid van o.a. infectieziektebestrijding blijkt uit het rapport van de inspectie: GGD
Fryslân heeft de bestrijding en aanpak van infectieziekten goed op orde, maar scoort
onvoldoende op preventie en proactie. Overigens geldt deze kwetsbaarheid ook voor de taak
Medische Milieukunde. Deze taak wordt, evenals de infectieziektebestrijding, uitgevoerd onder
het zgn. waakvlamniveau dat door de Inspectie wordt gehanteerd.
Jeugdgezondheidszorg
Uitvoering
De uitvoering van de werkzaamheden verloopt grotendeels volgens planning.
In deze rapportage worden enkele bijzondere zaken uit de afgelopen vier maanden naar voren
gehaald.
De implementatie van het werken voor 0-12 jarigen (ip.v. 0-4 of 4-19) verloopt volgens planning. Dit
najaar wordt gewerkt aan het verder voorbereiden op het werken met het nieuwe basispakket per
2015. Dit betreft o.a. de aanpassing van de werkwijze Vroeg en Voorschoolse Educatie, het 14+
contactmoment (ook i.s.m. het onderwijs), Stevig Ouderschap (prenataal) voor alle verpleegkundigen
en beleidsadvisering gemeenten (na publicatie toolkit NCJ).
Verder werkt de jeugdgezondheidszorg mee aan diverse pilots, ook bedoeld als voorbereiding op de
decentralisatie van de taken van de jeugdzorg naar gemeenten.
Daarnaast is de JGZ op lokaal niveau in gesprek om de aansluiting op de gebiedsgerichte teams te
realiseren.
Het klanttevredenheidsonderzoek laat goede scores zien: op het consultatiebureau (N=1092, aug.
2014) worden de medewerkers gewaardeerd met een 8,4 (arts, verpleegkundige en cb-assistente).
Ook de klanttevredenheidsonderzoeken in het onderwijs laten goede cijfers zien. De beschikbare
gegevens van PGO 5 jarigen (N=302, aug. 2014) en groep 7 (N=217, aug. 2014) laten zien, dat ruim
90 % tevreden is over de bereikbaarheid, en dat ruim 97% van de ouders/jongeren wordt gezien
binnen 30 minuten van de afgesproken tijd (tijdigheid). Er is een gemiddelde score van 8,3 voor de
arts en 8,4 voor de verpleegkundige en 8,3 voor de doktersassistente.
Er is een start gemaakt met een klanttevredenheidsonderzoek voor de pedagogen (N=15, aug. 2014),
deze worden gewaardeerd met een 8,7.
De inspectie Gezondheidszorg heeft in maart haar conceptrapportage uitgebracht n.a.v. thematisch
toezicht JGZ. JGZ GGD Fryslân scoorde hier op diverse onderdelen onvoldoende, net als meerdere
JGZ-instellingen. In overleg met de inspectie is afgesproken om de vragenlijst van de inspectie
opnieuw in te vullen voor wat betreft de onderdelen die onvoldoende scoorden. De inspectie wil vooral
graag inzicht in de inspanningen van de JGZ om te gaan voldoen aan de gestelde normen.
Platform Nuchtere Fries:
GGD Fryslân is projectleider van het provinciale project Nuchtere Fries. In de afgelopen periode
hebben vanuit dit project diverse activiteiten plaatsgevonden. Studenten van de NHL hebben
onderzoek verricht onder Friese jongeren over veranderingen in hun koop- en drinkgedrag na de
invoering van de nieuwe drank- en horecawet (DHW) met de verhoging van de leeftijdsgrens voor
alcohol van 16 naar 18 jaar.
Ook zijn diverse gemeenten ondersteund bij het opstellen van hun preventie- en handhavingplannen.
De workshop 'Lang Leve de Vrijheid' die studenten van het 'leerbedrijf' Present Promotions geven op
het (V)MBO, wordt onder begeleiding van het Platform Nuchtere Fries vernieuwd. Het gaat hier om
een vorm van 'peer educatie' (voor en door jongeren).
Tot slot is ondersteuning geboden bij diverse evenementen in de zomer (met o.a.: handreiking voor
evenementenorganisatoren en ter beschikking stellen van polsbandjes, ID-readers, blaastesten,
campagnemateriaal).
Activiteiten op het gebied van gezondheidsbevordering zijn o.a.: de voorbereiding van het meedoen
aan de landelijke actie “Stoptober”, om mensen in oktober te laten stoppen met roken. De afgelopen
4
maanden is deze actie voorbereid, o.a. door bekende Friezen (Foppe de Haan en Wiebe Wieling) te
benaderen als boegbeeld voor deze actie.
In het voortgezet onderwijs is “Actie tegengif” uitgevoerd, tevens gericht op het stoppen met rokken.
Binnen het programma “Gezonde School” is gewerkt aan de ontwikkeling van een gezamenlijke
website, die in september zal worden gelanceerd.
Aandachtspunten
• Een deel van het huidige maatwerk wordt ondergebracht in het nieuwe basistakenpakket JGZ,
het andere deel wordt opgenomen in de nieuwe jeugdwet. De afspraken over het afnemen
van maatwerk JGZ in 2015 worden in het najaar gemaakt. Minder afname van maatwerk kan
leiden tot frictiekosten.
PROGNOSE FINANCIEEL
In bijgevoegde prognose is het verwachte resultaat van de ondersteunende afdelingen verwerkt onder
de dekkingsmiddelen per programma. Het voordelige resultaat van de ondersteunende afdelingen
hangt met name samen met lagere kosten huisvesting en onderuitputting kapitaallasten.
De van gemeenten overgenomen activa in het kader van de regionalisering van de brandweer zijn
gefinancierd met leningen. De gemiddelde rentevoet van deze leningen is iets lager dan de rentevoet
waarmee in de begroting rekening is gehouden. Daarnaast is het door achterblijvende investeringen
niet noodzakelijk gebleken om aanvullende financiering aan te trekken. Hierdoor is er sprake van een
voordelig resultaat op de rentekosten (ongeveer € 300.000). Ook dit resultaat is verwerkt onder de
dekkingsmiddelen per programma.
Gezondheid
Ten opzichte van de viermaandsrapportage is er sprake van een lichte verbetering van het verwachte
resultaat van de afdeling Zorg en Advies. De verwachting is dat de afdeling Z&A het jaar 2014 af zal
sluiten met een negatief saldo van € 200.000 (ten opzichte van € 250.000 negatief bij de viermaands).
Het negatieve saldo van de afdeling Z&A is grotendeels toe te schrijven aan bovenformativiteit en
garantiesalarissen. De bovenformativiteit is met name een gevolg van de bezuinigingen in het kader
van ‘Skerp’, die moeilijk realiseerbaar blijken te zijn.
Daarnaast is er sprake van extra inzet van epidemiologie voor het uitwerken van de
gezondheidsenquête. De kosten van deze extra inzet worden gedekt vanuit de daarvoor bestemde
bestemmingsreserve (verantwoord onder de dekkingsmiddelen).
De afdeling Jeugdgezondheidszorg zal naar verwachting het jaar afsluiten met een voordelig saldo
van € 160.000 (ten opzichte van € 250.000 voordelig bij de viermaands). Het voordelig saldo bij JGZ is
een gevolg van lagere materiële kosten (medische middelen) en lagere overige personeelskosten
(reiskosten en opleidingen).
Het totale resultaat van het programma Gezondheid inclusief de toerekening van de overhead is
positief.
Crisisbeheersing
De huidige verwachting is dat de afdeling crisisbeheersing het jaar 2014 afsluit met een voordelig
saldo van ongeveer € 80.000. Het voordelig saldo is een gevolg van vacatureruimte en indikking
crisisorganisatie.
Brandweer
In de viermaandsrapportage is gemeld dat de Brandweer het jaar 2014 naar verwachting afsluit met
een voordelig saldo van minimaal € 2.000.000. Op basis van de huidige inzichten is de verwachting
van het voordelige saldo bijgesteld naar € 3.000.000. De belangrijkste oorzaken voor het verwachte
voordelige saldo zijn:
- Onderuitputting kapitaallasten: de onderuitputting op de kapitaalslasten hangt samen met het
‘BTW effect’ en met het uitstellen van vervangingsinvesteringen. In totaal bedraagt de verwachte
onderuitputting € 1.500.000, waarvan € 500.000 betrekking heeft op het BTW effect.
5
-
-
-
-
Personeelslasten (€ 600.000): voor een aantal functies heeft de brandweer de keuze gemaakt om
deze voorlopig niet in te vullen. Daarnaast is er sprake van een onderuitputting van de
beschikbare budgetten voor piketfuncties.
Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (€ 200.000): in 2014 wordt het beleid voor het uitvoeren
van PPMO uitgewerkt. In 2015 zal worden gestart met het uitvoeren van PPMO. Het beschikbare
budget voor PPMO zal in 2014 niet worden gebruikt.
Huisvesting (€ 400.000): op basis van de 8-maands cijfers wordt een voordelig saldo verwacht op
de huisvestingskosten van de brandweer. Er is met name sprake van lagere onderhoudskosten en
kosten van nutsvoorzieningen.
Opbrengsten (€ 200.000): ten opzichte van de begroting is er sprake van hogere opbrengsten
OMS en voor activiteiten in het kader van het Fries Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid.
Verzekeringen (€ 100.000): ten opzichte van het budget is er sprake van lagere kosten voor de
verzekeringen van brandweermaterieel. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat niet alle
voertuigen WA en casco zijn verzekerd.
Risico’s
Algemene reserve
De geactualiseerde Weerstandsnota 2015 – 2018 zal ter vaststelling worden voorgelegd in de
vergadering van maart 2015. Naar het zich laat aanzien is een mogelijke verhoging van de algemene
reserve (zoals nog aangegeven in de viermaandsrapportage 2014) niet noodzakelijk. Dit betekent dat
het verwachte BTW-effect in de kapitaallasten brandweer teruggestort kan worden naar de
gemeenten.
Nieuwe CAO
Het resultaat van het CAO-akkoord is voor 2014 verwerkt in de prognose. De financiële consequentie
voor 2015 en verder wordt geraamd op structureel € 700.000,--. Deze kosten zijn (nog) niet
opgenomen in de vastgestelde begroting voor 2015.
Vervanging MS Office/ILB
Zowel de vervanging van MS Office als het individueel loopbaan budget (ILB) worden binnen de
bestaande budgetten opgevangen. Het risico van extra kosten is darmee geminimaliseerd.
ICT
Het onderzoek naar de ICT-omgeving wordt op dit moment uitgevoerd. De uitkomsten zijn nog niet
bekend, waarmee het risico op extra investeringen nog steeds aanwezig is.
Evaluatie inrichting/omvang ondersteunende diensten
De evaluatie is inmiddels afgerond. De resultaten daarvan en de mogelijke uitwerking zijn onderwerp
van bespreking in het dagelijks bestuur. Uit de evaluatie blijkt dat de omvang van de ondersteuning
onder het landelijk gemiddelde van vergelijkbare organisaties ligt.
Aanvullend op bovengenoemde (al in de viermaandsrapportage 2014 aangegeven) risico’s vragen wij
nadrukkelijk uw aandacht voor het volgende:
Kwaliteitsdiscussie brandweer
In de Bestuurscommissie Veiligheid van 1 oktober 2014 is een voorstel aan de orde geweest omtrent
de kwaliteit van de brandweer..In hoeverre daaraan financiële consequenties zijn verbonden zal naar
verwachting eind van dit jaar duidelijk worden.
Wet Markt en Overheid/Vennootschapsbelasting
Aan u wordt voorgelegd een voorstel met betrekking tot de classificatie (in het kader van de wet Markt
en Overheid) van taken die de veiligheidsregio uitvoert. In het verlengde daarvan vallen
reizigersvaccinatie, arrestantenzorg en dienstverlening met ingang van 2016 mogelijk onder de heffing
van de vennootschapsbelasting. De verwachting is dat in landelijk verband afspraken zullen worden
gemaakt over de mogelijke belastingplicht van deze taken.
Werkkostenregeling
Met ingang van 2015 wordt de werkkostenregeling van kracht. Met name in samenhang met de
vergoedingen voor de brandweervrijwilligers loopt de veiligheidsregio risico van extra kosten. De
6
huidige berekening van deze extra kosten komt uit op € 250.000 tot 400.000 per jaar. Landelijk vindt
nog overleg plaats over genoemde vergoedingen.
Arrestantenzorg
Op dit moment loopt de aanbesteding van de arrestantenzorg voor 2015. De GGD participeert daarin
als onderaannemer van GGD Drenthe voor de uitvoering in de politie-eenheid Noord-Nederland. Het
wegvallen van deze werkzaamheden heeft grote gevolgen voor de veiligheidsregio, niet alleen wat
betreft bovenformativiteit personeel maar ook voor de uitvoering van de gemeentelijke lijkschouw.
Vorming Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO)
Naar verwachting zal door de verschuiving van het efficiëntievoordeel van de Meldkamer NoordNederland (nu ten gunste van de gemeenten in Noord-Nederland) naar de LMO (Minister van
Veiligheid
en
Justitie)
in
2016/2017
een
financieel
nadeel
ontstaan
voor
de
veiligheidsregio/gemeenten. Bovendien wordt er rekening meegehouden dat ook de OMS-inkomsten
voor de veiligheidsregio komen te vervallen.. Het totale nadeel zou daarmee kunnen uitkomen op een
bedrag van € 1 miljoen per jaar.
Herijking middelen Brede Doeluitkering Rampen (BDUR)
Op dit moment vindt een onderzoek plaats naar de verdeling van BDUR-middelen over de
veiligheidsregio’s, in samenhang met het onderzoek naar het subcluster Brandweer en
Rampenbestrijding in het gemeentefonds. De uitkomsten zullen duidelijk worden in de meicirculaire
gemeentefonds mei 2015 en doorwerken in de rijksbijdrage 2016.
Invulling taakstelling 2015
De begroting 2015 is vastgesteld met een taakstelling ter grootte van de indexatie materiële kosten.
De omvang van deze taakstelling is € 250.000 en dient nog ingevuld te worden met concrete
maatregelen.
Vervangen rijksmaterieel
In het verleden heeft de rijksoverheid voor zowel de brandweer als de ghor extra
rampbestrijdingsmaterieel om niet beschikbaar gesteld. Duidelijk is geworden dat de vervanging van
dat materieel de verantwoordelijkheid is van de veiligheidsregio. Er wordt thans in kaart gebracht wat
de financiële consequenties zijn van de vervanging.
Ontwikkeling GGD/ borging taken GGD
In de Bestuurscommissie Gezondheid van 24 september 2014 is uitvoerig van gedachten gewisseld
over de positionering en borging van taken van de GGD. In samenhang met de beoogde herinrichting
van de GGD (uitvoering meer decentraal beleggen) zullen de maatregelen de nodige inspanning
vergen om een en ander binnen de bestaande budgetten te realiseren.
De omvang van bovengenoemde risico’s is voor ons bestuur aanleiding thans geen voorstel over een
mogelijke (tussentijdse) resultaatbestemming voor te leggen. Wij hebben het voornemen in uw
vergadering van 5 maart 2015 een voorstel voor te leggen over de resultaatbestemming 2014,
inclusief mutaties in de vermogenspositie van de veiligheidsregio.
Leeuwarden, 8 oktober 2014
Het dagelijks bestuur
7
Prognose na 8 maanden 2014 (BERAP)
Programma
Afdeling
Product
1e Wijziging Begroting 2014
Cat.
Lasten
Gezondheid
Zorg & Advies
Baten
-289.894
1.970.734
2.063.240
-289.894
1.773.346
2.123.240
-289.894
1.833.346
-253.340
152.277
399.760
-253.340
146.420
399.760
-253.340
146.420
0
Lijkschouw
2a
319.230
319.230
314.553
314.553
369.553
369.553
55.000
Arrestantenzorg
3
244.134
-269.929
-25.795
243.726
-269.929
-26.203
243.726
-269.929
-26.203
0
Reizigersvaccinatie
Advies
3
1
609.682
2.384.110
-666.623
-1.095.373
-56.941
1.288.737
610.595
2.183.312
-666.623
-1.130.373
-56.028
1.052.939
610.595
2.268.312
-666.623
-1.130.373
-56.028
1.137.939
0
85.000
6.223.401
-2.575.159
3.648.242
5.815.186
-2.610.159
3.205.027
6.015.186
-2.610.159
3.405.027
200.000
-1.149.795
-1.149.795
Zorg voor alle kinderen
2a
15.448.353
-1.149.795
14.298.558
14.752.495
13.602.700
14.592.495
13.442.700
-160.000
2a
0
0
0
35.717
35.717
35.717
35.717
0
Monitoring & Beleid
2a
141.806
141.806
1.048.015
1.048.015
1.048.015
1.048.015
0
GBV & Preventieprogramma's
Aanvullende producten JGZ
1
2b
833.896
580.605
-651.411
833.896
-70.806
813.456
891.596
-963.905
813.456
-72.309
813.456
891.596
-963.905
813.456
-72.309
0
0
17.004.660
-1.801.206
15.203.454
17.541.279
-2.113.700
15.427.579
17.381.279
-2.113.700
15.267.579
-160.000
186.771
-19.054.467
110.864
-16.000
-18.743.470
94.864
-18.743.470
-97.811
-19.054.467
-16.000
-18.743.470
-113.811
-18.743.470
-208.675
0
-19.054.467
-18.867.696
110.864
-18.759.470
-18.648.606
-97.811
-18.759.470
-18.857.281
-208.675
16.000
16.000
16.000
16.000
Dekkingsmiddelen Gezondheid
Nadelig Saldo Gezondheid
186.771
186.771
Gezondheidsenquete
16.000
0
0
Crisis
1
16.000
0
16.000
16.000
-145.325
-129.325
-145.325
23.430.832
-23.430.832
0
23.483.329
-23.483.329
0
23.314.654
-23.628.654
-314.000
-314.000
1.799.149
-127.538
1.671.611
1.731.844
-127.538
1.604.306
1.731.844
-127.538
1.604.306
0
1.799.149
-127.538
1.671.611
1.731.844
-127.538
1.604.306
1.731.844
-127.538
1.604.306
0
-186.037
1.768.108
1.907.252
-186.037
1.721.215
1.846.252
-186.037
1.660.215
-61.000
96.428
840.547
85.241
817.625
85.241
817.625
85.241
798.625
85.241
798.625
0
-19.000
-80.000
1
1.954.145
Cöordinatie Bevolkingszorg
Expertteams Bevolkingszorg
1
2a
96.428
840.547
2.891.120
-186.037
2.705.083
2.810.118
-186.037
2.624.081
2.730.118
-186.037
2.544.081
269.492
-2.802.450
-2.532.958
51.875
-2.802.450
-2.750.575
51.875
-2.802.450
-2.750.575
0
-902.866
-574.946
-902.866
-574.946
-902.866
-574.946
-902.866
-574.946
0
0
Nadelig Saldo BBZ
Nadelig Saldo Veiligheid
Totaal Programma Crisisbeheersing
Brandweer
Risicobeheersing
Vakbekwaamheid
Planvorming
Materieel Beheer
WABO
Incidentbestrijding
Totaal Brandweer
Dekkingsmiddelen
Dekkingsmiddelen Brandweer
Nadelig Saldo Brandweer
Totaal Dekkingsmiddelen Brandweer
Reserves Veiligheid
-1.843.736
0
-1.843.736
269.492
-4.646.186
-4.376.694
51.875
-4.280.262
-4.228.387
51.875
-4.280.262
-4.228.387
0
4.959.761
-4.959.761
0
4.593.837
-4.593.837
0
4.513.837
-4.593.837
-80.000
-80.000
2.598.670
8.113.235
3.979.824
12.192.249
-1.339.393
1.259.277
8.113.235
3.973.644
12.169.302
-211.150
2.198.383
8.328.956
3.672.573
12.078.296
-220.571
10.009.576
2.349.133
7.910.120
3.625.513
10.175.669
735.232
9.684.565
-438.150
1.910.983
7.910.120
3.621.670
10.160.447
-220.571
9.684.565
-287.400
-418.836
-50.903
-1.917.849
0
-325.011
7.062.338
-170.509
6.891.829
2.409.533
8.328.956
3.676.416
12.093.518
735.232
10.009.576
33.946.316
-1.539.029
32.407.287
37.253.231
-1.186.018
36.067.213
34.480.231
-1.413.018
33.067.213
-3.000.000
345.492
-5.573.176
-27.179.603
-5.227.684
-27.179.603
471.202
-6.241.176
-30.297.239
-5.769.974
-30.297.239
-126.849
-6.241.176
-30.147.239
-6.368.025
-30.147.239
-598.051
150.000
345.492
-32.752.779
-32.407.287
471.202
-36.538.415
-36.067.213
-126.849
-36.388.415
-36.515.264
-448.051
-52.949
-52.949
-52.949
16.000
0
16.000
0
0
-52.949
-52.949
-52.949
34.291.808
-34.291.808
0
0
34.353.382
-37.854.382
-3.501.000
-3.501.000
-6.180
-22.947
-3.843
-15.222
-955.803
Vakantiedagen
Totaal mutaties reserves Veiligheid
Totaal Programma Brandweer
1
1
1
1
2b
1
-35.000
-57.376
-52.949
16.000
1
Totaal Dekkingsmiddelen Veiligheid
-19.000
-57.376
-52.949
0
Veiligheidsbureau
Dekkingsmiddelen Veiligheid
-35.000
-57.376
-52.949
16.000
Brandweer
Totaal Brandweer & Veiligheid
Brandweer
60.000
Crisis/calamiteitenzorg
Totaal Crisis
Dekkingsmiddelen
Verschil
Saldo
405.617
Totaal Programma Gezondheid
Brandweer & Veiligheid
Baten
2.260.628
Totaal mutaties reserves Gezondheid
Crisis
Lasten
1
Rechtspositie
Vakantiedagen
Veiligheid
Prognose 8 maands 2014
Saldo
2a
Totaal Dekkingsmiddelen Gezondheid
Reserves Gezondheid
Lasten
Zorg
Totaal Jeugdgezondheidszorg
Dekkingsmiddelen
2e + 3e Wijziging Begroting 2014
Saldo
OGGZ
Totaal Zorg & Advies
Jeugdgezondheidszorg
Baten
37.724.433
-37.724.433
-3.843
-15.222
-955.803
-3.895.000
OPLEGNOTITIE
Voorstel ter behandeling in
de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid
Datum
20 november 2014
Onderwerp
benchmark GGD'en 2013
Bijlage ten behoeve van
agendapunt 6
Portefeuillehouder
W. Kleinhuis
Opsteller
A. Zijlstra
Telefoon
E-mail
Bijlage(n)
1. Tabel Uitkomsten benchmark GGD’en 2013
Beslispunten
1. De bestuurscommissie gezondheid heeft kennisgenomen van de uitkomsten van de benchmark
GGD’en 2013.
Inleiding
Ieder jaar vindt er, door GGD GHOR Nederland, een benchmark plaats van GGD’en (25) in Nederland.
De opzet van de benchmark is met ingang van 2012 gewijzigd, er heeft een verschuiving plaatsgevonden
van meer bedrijfsmatige indicatoren naar meer inhoudelijke indicatoren. Het jaar 2012 was een pilotjaar
om de indicatoren te testen, in 2013 is met de vastgestelde set indicatoren gewerkt.
In deze notitie worden de eerste uitkomsten van de benchmark 2013 gepresenteerd en toegelicht. De
benchmark maakt het mogelijk om GGD Fryslân op onderdelen te vergelijken met de andere GGD’en in
Nederland. De scores van GGD Fryslân worden vergeleken met de gemiddelde score van de andere
GGD’en. Daarnaast is het mogelijk om te vergelijken met zgn. referentiegroepen, waarbij vergelijking met
een selectie van GGD’en plaatsvindt op basis van bv. het al dan niet uitvoeren van de JGZ voor 0-19 jaar.
In de bijgevoegde tabel is voor relevante onderdelen vergelijking met een referentiegroep opgenomen.
Daarnaast heeft GGD Fryslân overleg gevoerd met een vergelijkbare GGD (Hollands Noorden) om de
uitkomsten te vergelijken en beter te kunnen duiden.
Uitkomsten
Het algemene beeld is dat GGD Fryslân, in vergelijking met andere GGD’en, een sobere GGD is, die
vooral basistaken uitvoert.
Pagina 1 van 3
Formatie en kosten
De formatie artsen en verpleegkundigen voor de jeugdgezondheidszorg is lager dan die van andere
GGD’en met een JGZ 0-19. Binnen de jeugdgezondheidszorg wordt vooral gewerkt aan de uitvoering van
het basispakket, hier wordt 93% van het budget voor JGZ aan besteed. Dit is hoger dan bij andere
GGD’en met een JGZ 0-19 (86,7%). Dit betekent dat andere GGD’en/JGZ meer aanvullende taken
uitvoeren.
De functies medische milieukunde (MMK) en infectieziektebestrijding (IZB) zitten ver onder de
waakvlaknorm, waarop de inspectie zich baseert. MMK zit op 56,2 % en IZB op 54%. Hiermee zit GGD
Fryslân, vergeleken met andere GGD’en, aan de onderkant.
Ook de formatie epidemiologie is laag in vergelijking met andere GGD’en, ook als wordt gecorrigeerd voor
vergelijking met GGD’en zonder grote gemeenten.
Bij de formatie op het terrein van bedrijfsvoering valt op dat de formatie voor ‘finance and control’ en de
formatie voor management onder het gemiddelde van de GGD’en.
Op financieel gebied laat de benchmark zien dat GGD Fryslân laag zit qua salariskosten, hetgeen
waarschijnlijk verklaard kan worden uit de lagere formatie op de genoemde onderdelen. De
inwonerbijdrage (voor uitvoering van het basispakket) is wat hoger, wat waarschijnlijk verklaard kan
worden uit het feit dat het programma stevig ouderschap en de taak lijkschouw onderdeel uitmaken van
het basispakket. Vergelijking met een vergelijkbare GGD (Hollands Noorden) laat zien dat de
inwonerbijdrage nagenoeg gelijk is.
Inhoud
Vergelijking op het onderdeel ‘strategische indicatoren’ levert op dit moment nog niet veel op, omdat het
ofwel indicatoren betreft die GGD Fryslân niet meet, ofwel indicatoren betreft die qua vraagstelling multiinterpretabel zijn.
Ditzelfde geldt voor een deel van de indicatoren voor jeugdgezondheid. Wat hier vooral opvalt is dat GGD
Fryslân 18 (individuele) contactmomenten aanbood. Inmiddels is, als gevolg van de bezuinigingen in
‘Skerp’, een veranderingsproces in gang gezet. Hierbij wordt gewerkt met kortere contactmomenten en
met een aantal collectieve in plaats van individuele voorlichtingen. Ook vindt er zgn. triage plaats in het
voortgezet onderwijs.
Bij de indicatoren voor de algemene gezondheidszorg valt o.a. het lage aantal SOA-consulten op. GGD
Fryslân zoekt uit wat hiervan de oorzaak kan zijn. Mogelijk heeft dit te maken met de Sense-aanpak in
Noord Nederland (samenwerking van de drie Noordelijke GGD’en).
Daarnaast kon voor een aantal indicatoren geen input geleverd worden. Er wordt inmiddels gewerkt aan
een verbeterplan op deze punten. Voor andere indicatoren geldt dat er geen goede vergelijking mogelijk
was door verschillende interpretatie van de definitie van de indicator of een grote spreiding in de scores
van de verschillende GGD’en. Dit signaal wordt landelijk doorgegeven ten behoeve van verbetering van
de indicatoren.
Voor het onderdeel gezondheidsbevordering, beleid en onderzoek valt op dat alle gemeenten
gebruikmaken van de monitorgegevens bij het opstellen van hun beleidsplannen. Dit geldt niet alleen
voor GGD Fryslân, maar voor alle GGD’en.
Na besluitvorming:
Akkoord met voorstel
Paraaf
secretaris:
Akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Niet akkoord met voorstel met aantekening:
Pagina 2 van 3
[Vul hier de aantekening(en) in]
Origineel in archief
Kopie naar ambtelijk aanspreekpunt
Pagina 3 van 3
Uitkomsten benchmark GGD’en 2013
Indicator
Strategische indicatoren:
Cijfer dat gemeenten geven
voor de GGD-informatie
en/of adviezen m.b.t.
kwetsbare groepen
% veiligheidshuizen waarbij
de GGD lid is van de
stuurgroep
Gemiddeld cijfer van
gemeenten voor de GGDinformatie en/of adviezen
m.b.t. sociale veiligheid
Aantal keer dat de GGD per
jaar deelneemt aan een
netwerkoverleg waarbij
e e
zorgverzekeraars en 1 /2
lijns zorgorganisaties zijn
betrokken.
% Adviezen op het gebied
van
gezondheidsbevorderingen
die evidence based zijn
Wijze waarop de GGD
arrestantenzorg levert
% verwijzingen (vanuit
standaard contactmoment en
vanuit onderzoek op indicatie
jeugdgezondheidszorg)
% onderzoek op indicatie ten
opzichte van
standaardcontactmomenten
jeugdgezondheidszorg
GGD Fryslân
GGD gemiddeld (n=25)
Niet ingevuld: wordt niet
gemeten
7,4 (op basis van 7 GGD’en)
0%
58%
Niet ingevuld: wordt niet
gemeten
7,2 (op basis van 5 GGD’en)
80
47 (uitkomsten variëren van
0 tot 265)
Onduidelijk is wat precies is geteld: elk overleg, of
per soort overleg
Niet ingevuld: wordt niet
bijgehouden
76%
Vraag is of iedereen de vraag op dezelfde wijze
heeft geïnterpreteerd
Voert arrestantenzorg uit
Resultaat is weergegeven
op kaartje van Nederland:
17 GGD’en voeren dit uit
7,7%
Alleen JGZ 0-19: 8,78%
27% (grote spreiding, 363%)
Gezien de grote spreiding in antwoorden zegt dit
cijfer niet zoveel.
1,4%: erg laag:
waarschijnlijk gevolg van
verkeerde meting, nl. t.a.v.
aantal contactmomenten
i.p.v. aantal kinderen
15%
Referentiegroep/opmerkingen
Er is in Fryslân één provinciale stuurgroep, daar zijn
wij geen lid van
Jeugdgezondheidszorg:
% overgewicht bij 10-jarigen
% kinderen met overgewicht
(exclusief Obesitas) dat met
10 jaar of in groep 7 binnen 8
weken een extra consult
heeft gekregen.
% kinderen van 13/14 jaar of
klas 2 VO (PGO 2VO) in
zorg, uit eigen werkgebied
die zijn gezien op regulier
contactmoment op peildatum
% kinderen dat op
contactmoment 13/14 jaar of
klas 2VO (PGO-2VO) rookt
% kinderen dat op
contactmoment 13/14 jaar of
klas 2VO (PGO-2VO) alcohol
drinkt
Aantal FTE JGZ-artsen per
100.000 jeugdigen
Aantal FTE JGZverpleegkundigen per
100.000 jeugdigen
% gebruik van de meldcode
kindermishandeling
% niet verschenen zonder
bericht (no show)
Het aantal contactmomenten
waarop de JGZ alle kinderen
heeft uitgenodigd
(individueel)
Aandeel structurele middelen
BPI ten opzichte van het
totale jaarbudget van de JGZ
(=structurele middelen én
middelen aanvullende
14,6%
Niet ingevuld: input kan niet
geleverd worden
14,2%
16,7% (op basis van 10
GGD’en)
Niet ingevuld: input niet
beschikbaar
86,1% (op basis van 19
GGD’en)
Niet ingevuld: input niet
beschikbaar
3,1% (op basis van 16
GGD’en)
Niet ingevuld: input niet
beschikbaar
13,7% (op basis van 16
GGD’en)
Zie opmerking hierboven.
20,83
19,27 (inclusief GGD’en
met JGZ 4-19)
42,83
32,33 (incl. GGD’en met
JGZ 4-19)
Alleen JGZ 0-19: 23,77
Uitkomsten ook afhankelijk van grootte basis- en
aanvullend pakket
Alleen JGZ 0-19: 46,42
Zie opmerking hierboven
Niet ingevuld: geen input
0,34% (op basis van 5
GGD’en)
8,12%
6,6%
18
12 (incl. GGD’en met JGZ 419)
93% (inclusief stevig
ouderschap)
85,4%
Extra consult binnen 8 weken is organisatorisch
vaak niet haalbaar. Extra consult vindt zonodig wel
plaats binnen 3-6 maanden.
Wij meten per schooljaar, dus gegevens over 2013
waren niet leverbaar. Landelijk wordt signaal
afgegeven over indicator.
Daarnaast is registratie in DD nog niet optimaal: is
intern aandachtspunt.
Zie opmerking hierboven.
Landelijk wordt gekeken naar andere formulering in
DD, om registratie te verbeteren.
Alleen JGZ 0-19: 7,48%
Wij hebben redelijk laag percentage: cultuur?
Alleen JGZ 0-19: 16,73
Alleen JGZ 0-19: 86,7%
Fryslân in verhouding veel basis, en minder
maatwerk.
diensten (cq incidentele
aanvragen)) uitgedrukt in
een percentage
Algemene gezondheidszorg:
Aantal SOA-consulten per
305
100.000 inwoners
Aantal SOA-consulten per
FTE verpleegkundige
% formatie MMK t.o.v.
waakvlamnorm
Aantal lijkschouwingen per
FTE forensische
geneeskunde
% van gemeenten waar de
GGD is vertegenwoordigd in
het Steunpunt Huiselijk
Geweld
Cijfer van de burgemeester
(0-10, 10 is excellent),
gevraagd naar de mate van
vertrouwen in de aanpak van
de GGD met betrekking tot
de infectieziektebestrijding.
Dit weer bekeken vanuit het
eigen handelingsperspectief.
Hierbij dient minimaal de
helft van het aantal
burgemeesters van het eigen
werkgebied bevraagd te zijn.
Beschikbare formatie THZ
per 100.000 inwoners in FTE
(exclusief formatie
kinderopvang)
Beschikbare totale formatie
IZB tov VISI-norm
Totale formatietijd
verpleegkundigen ingezet
717 (1 uitschieter van bijna
4000)
Referentiegroep zonder grote gemeenten: 409
Fryslân heeft lage score, er wordt uitgezocht wat
hiervan de verklaring kan zijn
Referentiegroep zonder grote gemeenten: 796
Registratie: intern verbeterpunt voor Fryslân
e
GGD Fryslân staat met deze score 4 van onderen
Niet ingevuld: geen input
924
56,2%
275 (+125 euthanasie)
74% (slechts 4 GGD’en
halen de waakvlamnorm)
390
0%
61% (9x 100%, 1x 21%)
Niet ingevuld: wordt niet
gemeten
7,9 (op basis van 3 GGD’en)
Niet ingevuld: geen input
0,3 (grote spreiding: 0,1 –
1,6)
Registratie: intern verbeterpunt voor GGD Fryslân
54%
75% (3 GGD’en op of boven
waakvlamniveau)
0,4
GGD Frylân staat met deze score 2 van onderen
0,3
Niet meer relevant gezien ontwikkeling AMHK
e
voor het spreekuur
gecorrigeerd voor aantal
consulten
(reizigersvaccinatie)
Aantal inspectie-uren
Niet ingevuld: geen input
kinderopvang (declarabel)
per FTE
Gezondheidsbevordering, beleid en onderzoek
% Gemeenten dat gebruik
100%
maakt van monitorgegevens
bij opstellen van
beleidsplannen
Cijfer dat de gemeenten
Niet ingevuld: wordt niet
gemeten
geven over de
gezondheidsinformatie die
de GGD levert ten behoeve
van het gezondheidsbeleid
van de gemeente
Aantal geïmplementeerde
2,6
gezondheidsbevorderende
programma’s, gerelateerd
aan gezonde voeding en
bewegen, per gemeente
Aantal FTE
1,1
gezondheidsbevordering per
100.000 inwoners
Aantal FTE epidemiologie
0,35
per 100.000 inwoners
Cijfer dat gemeenten geven
Niet ingevuld: niet gemeten
over de beleidsadvisering
door de GGD.
%Gemeenten dat
100%
geadviseerd is over
jeugdzorg
%Gemeenten dat
42%
geadviseerd is over de WMO
% Gemeenten dat
29%
geadviseerd is over de
1255 (2 GGD’en boven
1600: lijkt niet reëel)
Registratie: intern verbeterpunt voor GGD Fryslân
99%
7,7 (op basis van 8 GGD’en)
18,4 (door uitschieter van 1
GGD: meer dan 200)
Referentiegroep zonder grote gemeenten: 1,31
Vergelijking is lastig, niet duidelijk is wat onder
geïmplementeerde programma’s wordt verstaand,
en wat dan wordt geteld.
1,26
Referentiegroep zonder grote gemeenten: 0,93
Gaat om formatie gezondheidsbevordering plus
beleidsadvisering
Referentiegroep zonder grote gemeenten: 0,44
Formatie GGD Fryslân is mager.
Willen we dit gaan meten?
Onderzoek Karin de R. gebruiken?
0,58
7,3 (op basis van 8 GGD’en)
93% (13x 100%)
69%
GGD Fryslân is uitgegaan van gemeenten waar
wordt deelgenomen aan een netwerk of anderszins
wordt meegedacht/-gesproken.
Lijkt aan de magere kant. Percentage is geschat.
19%
Lijkt aan de hoge kant. Percentage is geschat.
participatiewet
Aantal FTE P&O op het
totale aantal FTE (%)
Aantal FTE F&C op het
totaal aantal FTE (%)
Aantal FTE management op
het totale aantal FTE (%)
Salariskosten per 100.000
inwoners
Gemiddelde leeftijd direct
personeel
% ziekteverzuim
% werknemers tevreden
over hun werkgever
% werknemers tevreden over
hun werkzaamheden
Inwonerbijdrage
Genormeerde
inwonerbijdrage
2,9%
1,8%
2,18% (spreiding 1,5 –
3,8%)
2,6% (spreiding 0,7 – 5,7%)
Zitten beneden het gemiddelde.
4,3%
5,9% (spreiding 3-9%)
Zitten onder het gemiddelde.
€ 2.507.692
€ 2.578.000
Alleen JGZ 0-19: € 2.959.000 (één uitschieter van
7.000.000: klopt dat wel?)
Wij zitten aan de lage kant.
46,9
46,6
4,4%
Niet ingevuld: was toen nog
niet bekend
Niet ingevuld: was toen nog
niet bekend
€ 31,25 (inclusief so en
lijkschouw)
Niet ingevuld
4,8%
86%
89%
€ 22,15
Referentiegroep met JGZ 0-19: € 26,44
€ 8,00
Betreft alleen wettelijke GGD taken
OPLEGNOTITIE
Voorstel ter behandeling in
de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid
Datum
20 november 2014
Onderwerp
Meerjarenbeleidsplan GGD Fryslân
Bijlage ten behoeve van
agendapunt 7
Portefeuillehouder
W. Kleinhuis
Opsteller
A. Zijlstra
Telefoon
E-mail
Bijlage(n)
1. Meerjarenbeleidsplan GGD Fryslân 2015 – 2018
Beslispunten
1. De bestuurscommissie gezondheid stemt inhoudelijk in met het meerjarenbeleidsplan GGD
Fryslân 2015 – 2018;
2. De bestuurscommissie gezondheid neemt een besluit over het te hanteren scenario voor de
financiering van de versterking infectieziektebestrijding en medische milieukunde en adviseert het
dagelijks bestuur dat scenario voor te leggen aan de deelnemende gemeenten (afhankelijk van
keuze middels begrotingswijziging 2015, dan wel kaderbrief 2016, dan wel jaarrekening 2014).
Inleiding
Het meerjarenbeleidsplan GGD Fryslân 2015-2018 is een uitwerking van de collectieve
ambitie/meerjarenvisie van Veiligheidsregio Fryslân (VRF). Eerder is besloten om de cyclus van het
meerjarenbeleid van de VRF aan te laten sluiten op de beleidsperiode van de gemeenteraden.
Het bestuur van de GGD, i.c. de bestuurscommissie gezondheid, stelt, met de vaststelling van dit
meerjarenbeleidsplan, de gewenste koers en te behalen strategische doelstellingen (het WAT) voor de
komende beleidsperiode vast. De doorvertaling naar de uitwerking (het HOE) vindt plaats in de jaarlijkse
begrotingen, en vraagt tevens nauwe afstemming en overleg met de afzonderlijke gemeenten, evenals
met ketenpartners.
Aangezien het voorliggende meerjarenbeleidsplan vraagt om een uitzetting van het budget ter versterking
van infectieziektebestrijding en medische milieukunde, dient dit –na instemming van de
bestuurscommissie- te worden voorgelegd aan het algemeen bestuur. Hierbij wordt voorgesteld om voor
de komende jaren uit te gaan van een versterking van beide werksoorten naar 75% van de
waakvlamnorm. Dit sluit aan bij het landelijke beeld van GGD’en (zie ook de benchmark 2013,
agendapunt 6). Daarnaast gaat het ministerie van VWS de komende jaren, naar aanleiding van het AEF-
Pagina 1 van 4
rapport over borging van GGD-taken, een stimuleringsprogramma starten, waarbij opnieuw wordt
gekeken naar het vaststellen van normen voor de GGD-taken. In afwachting hiervan lijkt het wenselijk om
niet op voorhand te streven naar het realiseren van 100% van de huidige norm, opdat bijstelling t.z.t. nog
mogelijk is.
Een eerste doorrekening laat zien dat de kosten voor versterking van infectieziektebestrijding en voor
medische milieukunde in totaal € 220.000,= zijn. Dit betekent een verhoging van de inwonerbijdrage met
ongeveer € 0,30.
De bestuurscommissie gezondheid wordt gevraagd om haar voorkeur uit te spreken voor één van de
volgende vier scenario’s:
1. Er wordt niet ingestemd met uitzetting van het budget, en daarmee kan ook niet de versterking
van infectieziektebestrijding en medische milieukunde worden gerealiseerd. Dit betekent dat deze
beide werksoorten onder de waakvlamnorm blijven, en daarmee ook als onvoldoende zullen
worden beoordeeld door de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
2. Er wordt ingestemd met structurele uitzetting van het budget per 2015. Dit betekent dat
versterking van de genoemde werksoorten snel ter hand kan worden genomen. De uitzetting voor
2015 wordt middels een begrotingswijziging aan het bestuur voorgelegd, en wordt vanaf 2016
meegenomen in de kaderbrief 2016 en de meerjarenraming.
3. Er wordt ingestemd met structurele uitzetting van het budget per 2016. Deze uitzetting wordt
meegenomen in de kaderbrief 2016 en de meerjarenraming. Voor 2015 wordt gekozen voor
reservering van een deel van het geprognosticeerde overschot van 2014, zodat alvast gestart kan
worden met een gedeeltelijke versterking van de genoemde werksoorten.
4. De versterking van infectieziektebestrijding en medische milieukunde worden voor de komende
jaren incidenteel gefinancierd uit de reservering van het geprognosticeerde overschot van 2014.
Aan het einde van de beleidsperiode wordt opnieuw afgewogen of deze versterking doorgezet
moet worden of dat er wellicht andere beleidskeuzes gemaakt moeten worden.
Inhoud
De bestuurscommissie gezondheid heeft in de strategiebijeenkomst van 24 september jl. input gegeven
voor het meerjarenbeleidsplan van de GGD. Ter voorbereiding hierop had al interne analyse
plaatsgevonden van relevante ontwikkelingen op het gebied van de publieke gezondheid.
Gezamenlijk heeft dit geleid tot de volgende speerpunten in het meerjarenbeleidsplan:
Wonen en leven in een gezonde wijk en omgeving:
GGD Fryslân wil aansluiten op de opgaven waar gemeenten de komende jaren voor staan. Een
belangrijke ontwikkeling hierbij is de decentralisaties in het sociale domein. GGD Fryslân kan hier van
toegevoegde waarde zijn door in te zetten op kennis over de gezondheid van de bevolking op wijk- en
dorpniveau (op de schaal van de gebiedsteams), en op basis hiervan in de wijk/het dorp gezamenlijk te
werken aan preventie van gezondheidsproblemen. GGD Fryslân doet dit door:
• haar monitoringfunctie te versterken. Zij doet dit door eigen data, vanuit de gezondheidsmonitors en
vanuit registratiegegevens, zoveel mogelijk te bundelen met data/gegevens van andere organisaties
en databases. Dit betekent tevens een intensivering van de samenwerking met andere organisaties
op dit terrein. De aldus verkregen gegevens worden integraal beschikbaar gesteld op gemeente-,
wijk- en/of dorpniveau;
• op basis van genoemde data, maar ook op basis van kennis/expertise en het netwerk in de
wijk/omgeving (gebiedsteams, onderwijs, peuterspeelzalen, kinderopvang, huisartsen, e.d.), samen
met gemeenten en partners in te zetten op gerichte preventieve programma’s met als doel
voorkomen en/of tijdig signaleren van problemen en/of kwetsbaarheid. De ingezette programma’s zijn
al bewezen effectief, of worden op hun effectiviteit onderzocht.
Pagina 2 van 4
Versterking gezondheidsbescherming:
Gezien de ontwikkelingen (toename vragen, maatschappelijke gevoeligheid en complexiteit) op het
terrein van de infectieziektebestrijding en de medische milieukunde, en het feit dat GGD Fryslân ver
onder het waakvlamniveau (inspectienorm voor benodigde capaciteit) zit, is versterking noodzakelijk.
• GGD Fryslân gaat de functies infectieziektebestrijding en medische milieukunde op het
waakvlamniveau brengen. Hiermee ontstaat de vereiste ruimte voor preventie en pro-actie op deze
terreinen, alsmede voor het op peil brengen van de repressieve kant. Op basis van monitoring en
analyse kan risicotaxatie plaatsvinden, waarmee gerichte acties kunnen worden ondernomen om
uitbraken zoveel mogelijk te voorkomen. Om goed te kunnen monitoren is tevens versterking van de
samenwerking met partners op dit terrein nodig;
• deze versterking kan alleen plaatsvinden als hiervoor extra budget beschikbaar komt.
Bovenlokale aanpak op thema’s:
Zowel uit het beeld van de gezondheidssituatie in Fryslân als uit de strategische bijeenkomst van de
bestuurscommissie komen de thema’s alcohol/drugs en overgewicht naar voren. Deze thema’s lenen zich
goed voor een bovenlokale aanpak. Andere thema’s, zoals de keuze voor specifieke doelgroepen als
(kwetsbare) ouderen of de aanpak van sociaal economische gezondheidsverschillen, spelen in de ene
gemeente meer dan in de andere. Op basis van gemeentelijke prioriteit zal, in combinatie met speerpunt
1, hier aandacht aan worden besteed.
• GGD Fryslân kiest, wat betreft de bovenlokale aanpak, voor de focus op twee leefstijlthema’s,
namelijk alcohol/drugs en overgewicht. Voor het thema alcohol/drugs betekent dit een
voortzetting van het project De Nuchtere Fries. Voor het thema overgewicht wordt een provinciale
aanpak van JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) ontwikkeld. Hierbij heeft de GGD een zelfde
opzet als het project De Nuchtere Fries voor ogen: in samenwerking met de gemeenten en met
andere partners.
Doelgroep 0-100
Lag de afgelopen jaren de focus vooral op jeugd, nu wordt gekozen voor een 0-100 benadering.
Hierbinnen vragen twee thema’s om specifieke aandacht:
• allereerst de groep ouderen, gezien de vergrijzing en toename van deze groep. De
kwetsbaarheid van deze groep neemt toe met het ouder worden (o.a. door eenzaamheid en
verminderde mobiliteit). Het is dan van belang om, binnen dat gegeven, zo lang mogelijk te
kunnen blijven participeren aan de samenleving. Daar zal de inzet van de GGD voor deze groep
dan ook op gericht zijn (bv. depressiepreventie en valpreventie);
• het tweede thema is dat van de sociaal economische gezondheidsverschillen, die eerder groter
dan kleiner worden. De groepen met een lagere sociaal economische status (SES) zijn in het
algemeen ongezonder, en vragen daarom meer aandacht. De aandacht voor deze twee
specifieke thema’s wordt verbonden aan het speerpunt “Wonen en leven in een gezonde wijk en
omgeving”, en zal dus vooral lokaal worden bepaald.
GGD Fryslân blijft uiteraard haar wettelijke en overgedragen taken uitvoeren, bovenstaande keuzes
bepalen echter het perspectief van waaruit deze taken worden uitgevoerd.
Na besluitvorming:
Akkoord met voorstel
Paraaf
secretaris:
Akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Niet akkoord met voorstel met aantekening:
Pagina 3 van 4
[Vul hier de aantekening(en) in]
Origineel in archief
Kopie naar ambtelijk aanspreekpunt
Pagina 4 van 4
Meerjarenbeleidsplan GGD Fryslân “Ús GGD”
Voorwoord
Voorwoord van de directeur wordt na vaststelling van het meerjarenbeleidsplan ingevoegd.
1
Samenvatting
Het meerjarenbeleidsplan GGD Fryslân 2015-2018 is een uitwerking van de collectieve
ambitie/meerjarenvisie van Veiligheidsregio Fryslân (VRF) (zie bijlage 1). Eerder is besloten om de
cyclus van het meerjarenbeleid van de VRF aan te laten sluiten op de beleidsperiode van de
gemeenteraden.
De bestuurscommissie gezondheid heeft in de strategiebijeenkomst van 24 september jl. input
gegeven voor het meerjarenbeleidsplan van de GGD. Ter voorbereiding hierop had al interne analyse
plaatsgevonden van relevante ontwikkelingen op het gebied van de publieke gezondheid.
Gezamenlijk heeft dit geleid tot de volgende speerpunten in het meerjarenbeleidsplan:
Wonen en leven in een gezonde wijk en omgeving:
GGD Fryslân wil aansluiten op de opgaven waar gemeenten de komende jaren voor staan. Een
belangrijke ontwikkeling hierbij is de decentralisaties in het sociale domein. GGD Fryslân kan hier van
toegevoegde waarde zijn door in te zetten op kennis over de gezondheid van de bevolking op wijk- en
dorpniveau (op de schaal van de gebiedsteams), en op basis hiervan in de wijk/het dorp gezamenlijk
te werken aan preventie van gezondheidsproblemen. GGD Fryslân doet dit door:
• haar monitoringfunctie te versterken. Zij doet dit door eigen data, vanuit de gezondheidsmonitors
en vanuit registratiegegevens, zoveel mogelijk te bundelen met data/gegevens van andere
organisaties en databases. Dit betekent tevens een intensivering van de samenwerking met
andere organisaties op dit terrein. De aldus verkregen gegevens worden integraal beschikbaar
gesteld op gemeente-, wijk- en/of dorpniveau;
• op basis van genoemde data, maar ook op basis van kennis/expertise en het netwerk in de
wijk/omgeving (gebiedsteams, onderwijs, peuterspeelzalen, kinderopvang, huisartsen, e.d.),
samen met gemeenten en partners in te zetten op gerichte preventieve programma’s met als doel
voorkomen en/of tijdig signaleren van problemen en/of kwetsbaarheid. De ingezette programma’s
zijn al bewezen effectief, of worden op hun effectiviteit onderzocht.
Versterking gezondheidsbescherming:
Gezien de ontwikkelingen (toename vragen, maatschappelijke gevoeligheid en complexiteit) op het
terrein van de infectieziektebestrijding en de medische milieukunde, en het feit dat GGD Fryslân ver
onder het waakvlamniveau (inspectienorm voor benodigde capaciteit) zit, is versterking noodzakelijk.
• GGD Fryslân gaat de functies infectieziektebestrijding en medische milieukunde op het
waakvlamniveau brengen. Hiermee ontstaat de vereiste ruimte voor preventie en pro-actie op
deze terreinen, alsmede voor het op peil brengen van de repressieve kant. Op basis van
monitoring en analyse kan risicotaxatie plaatsvinden, waarmee gerichte acties kunnen worden
ondernomen om uitbraken zoveel mogelijk te voorkomen. Om goed te kunnen monitoren is tevens
versterking van de samenwerking met partners op dit terrein nodig;
• deze versterking kan alleen plaatsvinden als hiervoor extra budget beschikbaar komt.
Bovenlokale aanpak op thema’s:
Zowel uit het beeld van de gezondheidssituatie in Fryslân als uit de strategische bijeenkomst van de
bestuurscommissie komen de thema’s alcohol/drugs en overgewicht naar voren. Deze thema’s lenen
zich goed voor een bovenlokale aanpak. Andere thema’s, zoals de keuze voor specifieke doelgroepen
als (kwetsbare) ouderen of de aanpak van sociaal economische gezondheidsverschillen, spelen in de
ene gemeente meer dan in de andere. Op basis van gemeentelijke prioriteit zal, in combinatie met
speerpunt 1, hier aandacht aan worden besteed.
• GGD Fryslân kiest, wat betreft de bovenlokale aanpak, voor de focus op twee leefstijlthema’s,
namelijk alcohol/drugs en overgewicht. Voor het thema alcohol/drugs betekent dit een
voortzetting van het project De Nuchtere Fries. Voor het thema overgewicht wordt een
provinciale aanpak van JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) ontwikkeld. Hierbij heeft de
GGD een zelfde opzet als het project De Nuchtere Fries voor ogen: in samenwerking met de
gemeenten en met andere partners.
Doelgroep 0-100
Lag de afgelopen jaren de focus vooral op jeugd, nu wordt gekozen voor een 0-100 benadering.
Hierbinnen vragen twee thema’s om specifieke aandacht:
2
•
•
allereerst de groep ouderen, gezien de vergrijzing en toename van deze groep. De
kwetsbaarheid van deze groep neemt toe met het ouder worden (o.a. door eenzaamheid en
verminderde mobiliteit). Het is dan van belang om, binnen dat gegeven, zo lang mogelijk te
kunnen blijven participeren aan de samenleving. Daar zal de inzet van de GGD voor deze
groep dan ook op gericht zijn (bv. depressiepreventie en valpreventie);
het tweede thema is dat van de sociaal economische gezondheidsverschillen, die eerder
groter dan kleiner worden. De groepen met een lagere sociaal economische status (SES) zijn
in het algemeen ongezonder, en vragen daarom meer aandacht. De aandacht voor deze twee
specifieke thema’s wordt verbonden aan het speerpunt “Wonen en leven in een gezonde wijk
en omgeving”, en zal dus vooral lokaal worden bepaald.
GGD Fryslân blijft uiteraard haar wettelijke en overgedragen taken uitvoeren, bovenstaande keuzes
bepalen echter het perspectief van waaruit deze taken worden uitgevoerd.
3
Inhoudsopgave
Voorwoord
1
Samenvatting
2
Inhoudsopgave
4
1. Inleiding
5
2. Publieke gezondheid in Fryslân
2.1. Gezondheidssituatie in Fryslân
5
5
3. Ontwikkelingen
3.1. Externe ontwikkelingen
3.2. Ontwikkelingen in wetgeving
7
7
8
4. Huidige situatie GGD Fryslân
9
5. Betekenis voor meerjarenbeleidsplan
10
6. Collectieve ambitie
6.1. Plaats in de samenleving
11
11
7. Strategische doelstelllingen
11
8. Financiële meerjarenraming
13
Bijlagen:
1. Collectieve ambitie VRF
14
4
1. Inleiding
Dit is het meerjarenbeleidsplan van GGD Fryslân voor de periode 2015 – 2018. De GGD, als publieke
gezondheidsdienst van gemeenten, sluit daarmee aan bij de beleidsperiode van de gemeenteraden.
GGD Fryslân is onderdeel van de Veiligheidsregio Fryslân (VRF), dat verder bestaat uit de onderdelen
Brandweer en Crisisbeheersing. De VRF heeft voor de gehele organisatie een collectieve ambitie als
meerjarenvisie ontwikkeld, wat de basis is voor de onderliggende meerjarenbeleidsplannen van de
afzonderlijke onderdelen.
Dit meerjarenbeleidsplan vormt het strategisch kader voor de komende beleidsperiode. In dit plan zijn
de missie, visie, collectieve ambities en strategische doelstellingen voor de komende periode
opgenomen. Dit vormt het kader voor de jaarlijkse begroting en afdelingsplannen.
Het plan is tot stand gekomen op basis van een analyse van de gemeentelijke collegeprogramma’s,
analyse en bespreking van trends en ontwikkelingen (hoofdstuk 3), en een strategiebijeenkomst met
de bestuurscommissie gezondheid (hoofdstuk 4).
2. Publieke gezondheid in Fryslân
1
In het rapport “Borging van de publieke gezondheid” wordt publieke gezondheid als volgt
gedefinieerd:
“Publieke gezondheidszorg kan gekarakteriseerd worden als zorg die:
•
collectief door de overheid wordt georganiseerd
•
actief en deels ongevraagd wordt aangeboden
•
een sterk accent legt op preventie.”
Een deel van de taken van de publieke gezondheid worden uitgevoerd door de GGD. Deze taken zijn
wettelijk vastgelegd in de Wet Publieke Gezondheid (WPG). Daarnaast voert GGD Fryslân ook
andere (overgedragen) taken uit, zoals de jeugdgezondheidszorg en de lijkschouw, en maatwerk- en
aanvullende taken, zoals de arrestantenzorg.
2.1. Gezondheidssituatie in Fryslân
De gemiddelde levensverwachting bij geboorte is voor Friezen 80,9 jaar. Dit is even lang als de
gemiddelde Nederlander. Wat opvalt is dat Friezen en Nederlanders gemiddeld even lang zonder
chronische aandoening leven (ongeveer 28 jaar), maar dat Friezen langer in goed ervaren
gezondheid, zonder beperkingen en in goede geestelijke gezondheid leven.
Een aantal ziekten, zoals diabetes en copd, komen op steeds jongere leeftijd voor. In toenemende
mate worden deze ziekten veroorzaakt door de moderne leefstijl. Ze worden daarom ook wel
aangeduid als ‘welvaartsziekten’. Recent onderzoek wijst zelfs uit dat 40 procent van de
kankergevallen wordt veroorzaakt door leefstijl, zoals in het geval van longkanker door roken. Ook
psychische aandoeningen, zoals depressie, houden vaak verband met de moderne leefomgeving.
Het aantal mensen met een chronische aandoening zal naar verwachting toenemen. In 2030 zal het
aantal mensen met een chronische ziekte oplopen tot 40% van de Nederlandse bevolking. Deze
toename komt voor het grootste deel door de groei en vergrijzing van de bevolking. Het aantal
mensen met een ouderdomsziekte als artrose, coronaire hartziekten, gezichtsstoornissen en COPD
(ziekten aan de luchtwegen) zal dan ook het sterkst toenemen. Daarnaast wordt een voortzetting
verwacht van de tendens dat veel chronische ziekten eerder opgespoord en effectiever behandeld
1
Eindrapport “Borging van de publieke gezondheid en de positie van de GGD”, AEF, Utrecht, 2013
5
worden. Een langere overleving van mensen met een chronische ziekte leidt tot een hogere
prevalentie. Goede gezondheidsbevordering kan bijdragen aan het voorkomen van deze ziekten.
Ook komt het steeds vaker voor dat mensen meer ziekten en aandoeningen tegelijkertijd hebben. In
Fryslân heeft 58% van de volwassenen minimaal één chronische aandoening, 29% heeft ten minste
twee chronische aandoeningen. Hoewel het aantal mensen met een chronische aandoening toeneemt
naarmate mensen ouder worden, hebben al 2 op de 5 Friezen van 19 tot en met 34 jaar minimaal één
chronische aandoening.
Jeugd
Kijkend naar overgewicht onder de Friese jongeren valt vooral het hoge percentage overgewicht in
klas 1 vmbo op. 18% van de leerlingen heeft overgewicht. In groep 2 van het basisonderwijs is dit 9%,
in groep 7 15% en voor leerlingen van 2 havo/vwo is het 11%. Er is sprake van een stabilisatie ten
opzichte van de voorgaande jaren.
De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de jeugd in Fryslân veel alcohol drinkt. Op 12-jarige
leeftijd heeft 5% van de jongeren in Fryslân alcohol gedronken, maar dit loopt snel op naar 85% bij de
18-jarigen. Van de laagopgeleide jongeren drinkt een groter deel (veel) alcohol dan van de hoger
opgeleide jongeren. Bingedrinken doet ongeveer een op de drie Friese jongeren. De trend is dat
alcoholgebruik in het algemeen lijkt te zijn afgenomen in de afgelopen jaren. Uit onderzoek van de
2
Universiteit van Utrecht, het Trimbos instituut en het sociaal en cultureel planbureau blijkt dat steeds
minder Nederlandse jongeren op jonge leeftijd alcohol drinken. Vooral ouders spelen hierin een
belangrijke rol.
Ruim een op de tien Friese jongeren rookt dagelijks. Onder laagopgeleide jongeren is dit meer
gemeengoed (16%) dan onder hoog opgeleide jongeren (2%). Het roken onder jongeren op het
voortgezet onderwijs in Fryslân lijkt niet of nauwelijks af te nemen.
Volwassenen/Ouderen
In Fryslân lijkt het aantal Friezen met overgewicht te stabiliseren, hoewel nog bijna de helft van de
volwassen Friezen (48%) kampt met overgewicht. Mensen met overgewicht hebben vaker te maken
met een chronische aandoening en psychische problemen. Ook komen aandoeningen als diabetes en
hart- en vaatziekten vaker voor onder mensen met ernstig overgewicht. Overgewicht neemt toe met
de leeftijd. Van de 19 tot en met 34-jarigen heeft 29% overgewicht, onder Friezen van 65 jaar en
ouder is dit toegenomen tot 58%. Onder Friezen met overgewicht heeft 39% de intentie binnen zes
maanden af te vallen. Daarnaast is bijna een op de tien Friezen inactief.
Het gebruik van genotmiddelen onder Friezen is afgenomen. In 2012 rookt een kwart van de Friezen
en is 11% van de Friezen een zware drinker. Daarnaast zegt een kwart van de volwassen Friezen wel
eens een periode depressief te zijn geweest.
Gezondheidsverschillen
Het verschil in gezondheid tussen hoog- en laagopgeleiden blijft bestaan. Nederlanders in de laagste
sociaal-economische klasse leven gemiddeld 7 jaar korter en genieten maar liefst 14 jaar minder van
een volledige gezondheid. Gezondheidsachterstanden hebben eveneens nadelige effecten op schoolen werkprestaties, waardoor aanvullende voorzieningen nodig zijn.
Ook in Fryslân ervaren mensen met een lagere opleiding hun lichamelijke en geestelijke gezondheid
als minder goed dan mensen met een hogere opleiding. Overgewicht, chronische aandoeningen,
beperkingen en eenzaamheid komen vaker voor bij Friezen met een lagere opleiding. Ook voldoen zij
2
HBSC-rapport 2013
6
minder vaak aan de ontbijt- en fitnorm. Risicofactoren als roken, inactiviteit en overgewicht komen
vaker voor onder lager opgeleide dan onder hoger opgeleide Friezen.
Kwetsbare ouderen
In een groot gedeelte van Fryslân wordt in de periode 2012-2040 krimp van de bevolking verwacht.
Daar komt bij dat er een stijgend aantal 65-plussers zal zijn, waarbij de stijging in de groep van 75 jaar
en ouder het grootst is. Dit gaat samen met een toename van het aantal huishoudens in de groep van
75 jaar en ouder. Deze snel groter wordende groep alleenstaanden is in toenemende mate afhankelijk
van voorzieningen in de directe woonomgeving.
In 2012 gaf bijna een op de acht Friezen van 65 jaar en ouder aan mantelzorg te ontvangen. Nu
ontvangt 24% van de 75-plussers mantelzorg, onder 65- tot en met 74-jarigen is dit 6%. Hoe ouder
mensen zijn, hoe vaker zij mantelzorg ontvangen. Vrouwen ontvangen vaker mantelzorg (17%) dan
mannen (9%). De verwachting is dat de vraag naar mantelzorg in de toekomst verder toeneemt.
Deze groep is ook op andere vlakken kwetsbaar. Zo heeft 42% van de Friese 75-plussers een
verhoogd risico op het ontstaan van angst en depressie en is bijna de helft eenzaam. 32% heeft een
mobiliteitsbeperking, en is hierdoor in mindere mate zelfredzaam.
Infectieziekten en preventie
In het oog springende uitbraken van infectieziekten in Nederland in de afgelopen jaren waren de Qkoorts (2007), nieuwe influenza A/H1N1 (2009), de bof (2009-2012), kinkhoest (2011-2012) en de
mazelen (2008 en 2013). Op populatieniveau leiden deze uitbraken tot relatief weinig ziektegevallen,
terwijl dit onder specifieke groepen of in specifieke gebieden soms wel hoog is. Ook kan de ziektelast
op individueel niveau groot zijn. Infecties kunnen namelijk leiden tot langdurige ziekte en zelfs sterfte.
Een aantal chronische infectieziekten dat complicaties op de lange termijn veroorzaken, zal in de
toekomst vaker voorkomen, vooral onder ouderen. Dit komt doordat mensen die op jongere leeftijd
zijn besmet met hiv, hepatitis B of hepatitis C, door steeds betere behandelmethoden steeds ouder
zullen worden.
Sinds 2002 is er sprake van een toename van het aantal MRSA-infecties. Door de vergrijzing, de
globalisering en het groeiende aantal complexe medische ingrepen wordt bovendien verwacht dat het
aantal MRSA-besmettingen zal toenemen. Daarnaast is aangetoond dat MRSA-dragerschap steeds
vaker buiten het ziekenhuis ontstaat. Het gaat hier bovendien om een agressieve variant die vooral
gezonde mensen treft. In Fryslân zijn er in het afgelopen jaar 19,6 nieuwe besmettingen met MRSA
per 100.000 inwoners bijgekomen. Dit zijn omgerekend in Fryslân zo’n 130 nieuwe besmettingen per
jaar.
3. Ontwikkelingen
3.1. Externe ontwikkelingen
Financieel-economisch
De financieel-economische situatie is niet alleen van invloed op de Friese burgers maar ook de
financiële mogelijkheden van de Friese gemeenten. Dit laatste heeft ertoe geleid dat er de afgelopen
beleidsperiode (2011-2014) 17% op de GGD is bezuinigd. Ook de komende jaren staan gemeenten
voor grote opgaven: invoeren van het decentrale beleid op het sociaal domein en tegelijkertijd
bezuinigen op dit terrein.
Alhoewel er sprake is van een voorzichtig economisch herstel, zijn de gevolgen van de economische
crisis van de afgelopen jaren nog wel zichtbaar, o.a. door toename van de schuldenproblematiek en
toename van de (jeugd)werkloosheid. Dit heeft ook gevolgen voor de gezondheid, de sociaal
economische gezondheidsverschillen (SEGV) worden niet kleiner. Het Rijk heeft voor de aanpak
hiervan de komende jaren extra middelen beschikbaar gesteld, de zgn. GIDS-gelden (Gezond In De
Stad). Vanaf 2015 worden hier de middelen van het programma “De zichtbare schakel” aan
toegevoegd. In Fryslân kunnen 18 gemeenten een beroep doen op deze gelden.
Demografisch
7
De bevolkingsprognose van de Provincie Fryslân (2013) laat zien dat er in de periode tot 2040, in
Fryslân, sprake zal zijn van een toename van de groep 65 plussers met 70%. De groep 50 tot 65
jarigen zal eerst nog wat toenemen, maar later fors afnemen. Alle jongere leeftijdsgroepen nemen tot
2040 alleen maar af in aantal. Er is dus sprake van vergrijzing en ontgroening.
Het totale aantal inwoners in Fryslân zal nog tot 2025 groeien en daarna zal er sprake zijn van krimp.
Op gemeentelijk niveau zijn grote verschillen te zien, sommige gemeenten hebben nu al met krimp te
maken.
Decentralisaties
Het takenpakket van de gemeenten wordt vanaf 2015 fors uitgebreid door de decentralisaties op het
gebied van jeugdzorg, arbeidsmarkt en participatie en zorg en ondersteuning. Deze decentralisaties
gaan tegelijkertijd gepaard met bezuinigingen.
De gemeenten geven dit met name vorm door de ontwikkeling van gebiedsteams. Deze teams
bestaan veelal uit generalisten die mensen in de wijk op velerlei gebied kunnen ondersteunen en
helpen. Door dichtbij en laagdrempelig hulp en ondersteuning te bieden en door in te zetten op
preventie, moet het beroep op de zwaardere zorg op termijn verminderd worden.
Gezondheidscrises
Er is een toename te zien van (mondiale) infectieziekten, zoals thans de uitbraak van Ebola in Afrika,
maar ook het MERS-corona virus, en in eigen land en provincie de Q-koorts, een mazelenuitbraak, en
met enige regelmaat een TBC-uitbraak. In Fryslân is er, in tegenstelling tot de rest van Nederland, een
toename te zien van TBC-uitbraken. De aanpak hiervan is, gezien de doelgroep, vaak complex. Ook
is er sprake van toenemende resistentie tegen antibiotica.
Daarnaast is er steeds meer aandacht voor milieueffecten op de gezondheid, zoals de isolatie van
huizen met PUR-schuim, het gebruik van landbouwgif, het plaatsen van scholen dichtbij snelwegen.
3.2. Ontwikkelingen in wetgeving
Wet verplichte GGz
De Wet Bopz wordt over enige tijd vervangen door de Wet Verplichte geestelijke gezondheidszorg. De
nieuwe wet wil gedwongen behandeling van mensen met psychische problemen minder ingrijpend
maken. Een belangrijk verschil is dat verplichte zorg straks ook buiten een instelling opgelegd kan
worden. De wet richt zich o.a. ook op de groep mensen met een psychische stoornis die niet bij een
zorginstelling in behandeling zijn. Voor een deel betreft dit zorgmijders. Hier krijgt het college van
B&W de bevoegdheid om een geneesheer-directeur aan te wijzen om een zorgmachtiging voor te
bereiden. De gemeenten moeten hiertoe een loket inrichten en krijgen hiermee een vangnetfunctie.
De verwachting is dat deze wet per 1 juli 2015 in werking zal treden.
Wet publieke gezondheidszorg
Het ministerie van VWS heeft opdracht gegeven aan het bureau AEF om te onderzoeken of de taken
van de publieke gezondheid voldoende zijn geborgd, en wat dit betekent voor de positie van GGD’en.
AEF concludeert dat vooral de klassieke GGD-taken (de beschermingstaken, zoals
infectieziektebestrijding) onvoldoende zijn geborgd en adviseert tevens om de GGD’en meer te
benutten bij de nieuwe gemeentelijke taken in het sociaal domein. Als belangrijkste pijlers van de
GGD worden benoemd: infectieziektebestrijding, crisisbeheersing, advies en toezicht.
Het ministerie van VWS heeft middels een brief aan de Tweede Kamer op dit advies gereageerd.
Daarin wordt o.a. ook melding gemaakt van het voornemen om te komen met een voorstel voor
aanpassing van de WPG, namelijk om daarin ook het Rijksvaccinatieprogramma en de hielprik op te
nemen. De verwachting is dat dit per 2018 in de WPG zal zijn geborgd. Dit betekent dat gemeenten
vanaf dat moment verantwoordelijk zijn voor “het zetten van de prik”, en dat de uitvoering hiervan
dient te gebeuren door de jeugdgezondheidszorg (zoals nu in de praktijk ook al het geval is).
VWS onderschrijft de vier pijlers voor de GGD:
8
Deze vier pijlers zouden verder uitgebouwd en versterkt moeten worden. VWS wil hiervoor een
stimuleringsprogramma van drie jaar starten, waarin o.a. veldnormen worden ontwikkeld voor het
niveau van uitvoering van deze vier pijlers.
Landelijke speerpunten
In de Wet Publieke Gezondheid is eveneens opgenomen dat gemeenten bij hun gezondheidsbeleid
geacht worden aan te sluiten bij de landelijke prioriteiten zoals opgenomen in de landelijke
preventienota “Gezondheid dichtbij” (VWS, 2011). In deze landelijke nota is gekozen voor een
voortzetting van de speerpunten van de voorgaande periode: overgewicht, diabetes, depressie, roken
en schadelijk alcoholgebruik. In de nota wordt het accent gelegd op bewegen als belangrijk middel om
de genoemde problemen aan te pakken. Daarnaast wordt de jeugd als belangrijke doelgroep gezien
voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid, met specifieke aandacht voor weerbaarheid. De landelijke
overheid gaat er ook vanuit dat gemeenten ervoor kiezen om gezondheid meer iets van hun burgers
zelf te maken. Een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid sluit aan bij de uitgangspunten van
de Wet maatschappelijke opvang (WMO), en ook bij de doelen van de decentralisaties.
De overige uitgangspunten van de landelijke nota zijn:
stimuleren van publiek private samenwerking op lokaal niveau
verbindingen leggen tussen verschillende beleidsterreinen en gezondheid
een bijdrage leveren aan het realiseren van ‘gezondheid in de buurt’.
Rol inspectie gezondheidszorg
De inspectie heeft aangegeven strakker te willen gaan sturen op toetsing en handhaving. De recente
rapportages van de inspectie over GGD Fryslân laten zien dat er op een aantal taken onvoldoende
wordt gescoord. Dit betreft de preventieve taken van infectieziektebestrijding (inclusief TBC) en een
tweetal taken van jeugdgezondheidszorg (in beeld hebben van risicogroepen, en scholing m.b.t.
kindermishandeling).
Met name de onvoldoende scores m.b.t. infectieziektebestrijding kunnen binnen de huidige capaciteit
niet aangepakt worden.
4. Huidige situatie GGD Fryslân
GGD Fryslân is te kenschetsen als een efficiënte, sobere GGD, die voornamelijk de wettelijke
basistaken uitvoert. De afgelopen beleidsperiode (2011 – 2014) is een totale bezuiniging van 17%
doorgevoerd (operatie ‘Skerp’). Deze bezuinigingen hebben consequenties gehad voor de uitvoering
van de primaire taken. In 2011 leken een aantal keuzes nog verantwoord, de ontwikkelingen (zie ook
3.1.) laten echter zien dat de huidige tijd een andere afweging vraagt. Dit geldt met name voor de
functies infectieziektebestrijding en medische milieukunde, die –zo blijkt zowel uit inspectierapporten
als uit de benchmark van GGD’en- onder de gestelde normen zitten. Hierdoor worden met name
preventieve en proactieve taken onvoldoende uitgevoerd.
De benchmark laat ook zien dat de formatie van epidemiologie en de jeugdgezondheidszorg onder het
gemiddelde zit. Ook de functies van bedrijfsvoering en het management zijn qua formatie aan de
magere kant. Dit beeld komt ook naar voren uit het onderzoek dat bureau Berenschot heeft gedaan
naar de bedrijfsvoering van Veiligheidsregio Fryslân.
Kijken we naar de huidige situatie van GGD Fryslân dan geeft dit het volgende beeld: met name de
9
pijler van gezondheidsbescherming, en in mindere mate die van monitoring/signalering/advies, laten
het dak kantelen:
GGD Fryslân
Monitoren,
signaleren
,advies
Rampen
en crises
Toezicht
houden
Uitvoerende taken
gezondheidsbe-
5. Betekenis voor meerjarenbeleidsplan
Het beschreven beeld en de ontwikkelingen levert, samengevat, een aantal aandachtspunten op ten
behoeve van het meerjarenbeleidsplan:
-
-
-
aandacht voor leefstijl, met name gericht op het voorkomen van ‘welvaartsziekten’. Aandacht
voor overgewicht en alcoholgebruik lijken daarbij belangrijke thema’s;
aandacht voor kwetsbare groepen: ouderen, laag opgeleiden
aansluiten bij doelen van decentralisaties: meerwaarde van GGD zit in preventie: mensen
gezond houden. Gezondheid is niet alleen afwezigheid van ziekte, maar ook de mogelijkheid
om met evt. ziekte/aandoening om te gaan en te kunnen (blijven) participeren
bijdragen aan het behalen van de doelstellingen van decentralisaties: lokaal, dichtbij, ten
behoeve van gebiedsteams: leveren van (medische) expertise, info/data over gezondheid in
de wijk/dorp, netwerk in het voorliggend veld (onderwijs, peuterspeelzalen, kinderopvang,
welzijnswerk, huisarts)
aandacht voor ‘beschermingstaken’ zoals infectieziektebestrijding en medische milieukunde
Bestuurscommissie gezondheid
Aan de bestuurscommissie gezondheid is vervolgens gevraagd wat zij als gewenste koers zien voor
hun GGD in de komende beleidsperiode. Dit heeft geleid tot de volgende uitkomsten:
Als belangrijkste (gemeentelijke) gezondheidsproblemen zijn genoemd: alcohol/drugs, overgewicht,
en in mindere mate de sociaal economische gezondheidsverschillen en de doelgroep (kwetsbare)
ouderen.
Versterking van de beschermingstaken die zich onder de waakvlamnorm bevinden, zoals
infectieziektebestrijding, wordt wenselijk geacht. Vooral versterking op het gebied van preventie en
samenwerking.
Kerntaak van de GGD is preventie: voorkomen van problematiek, de basis gezond houden.
Differentiatie is daarbij belangrijk, aansluiten bij de problematiek die per gemeente en per persoon kan
verschillen. Hierbij is het van belang om goed in verbinding te zijn met de gebiedsteams en de
voorliggende voorzieningen in de wijk/het dorp (zoals eerste lijn, huisarts, onderwijs, welzijnswerk).
Om problemen goed te kunnen signaleren, is monitoring van groot belang. Voor de
jeugdgezondheidszorg geldt hierbij dat het belangrijk is om alle kinderen te blijven zien.
10
6. Collectieve ambitie
Op basis van de collectieve ambitie van Veiligheidsregio Fryslân (zie bijlage 1), de
gezondheidssituatie in Fryslân, de wettelijke kaders, de ontwikkelingen en –last but not least- de
gewenste koers van de bestuurscommissie gezondheid, is een meerjarenvisie als collectieve ambitie
opgesteld.
‘Health as the ability to adapt and to self manage, in the face of social, physical and emotional
challenges’ (Machteld Huber, 2011)
Deze definitie van (positieve) gezondheid van Machteld Huber staat centraal bij GGD Fryslân. In
deze benadering van gezondheid staat functioneren, veerkracht en zelfregie centraal. Het is een
positieve en actieve benadering van het begrip gezondheid.
GGD Fryslân levert een bijdrage aan de zelfredzaamheid van de Friese burgers, zodat zij optimaal
kunnen participeren in de samenleving. Dit zal op termijn moeten leiden tot een afname van het
gebruik van voorzieningen in de specialistische, tweedelijns zorg.
GGD Fryslân doet dit door op het terrein van de publieke gezondheid de onafhankelijke,
betrouwbare en verbindende overheidsorganisatie te zijn:
GGD Fryslân is voor gezondheid de “dijkbewaker”:
- monitoren van de gezondheidssituatie van de Friese bevolking
- alert op (uitbraak van) gezondheidsbedreigingen, en voorkomen van (verdere)
verspreiding van ziektes en van escalatie van (medische en psychosociale) problematiek
- preventief: de gezonde basis gezond houden
Als de “dijken doorbreken” is GGD Fryslân voor publieke gezondheid de crisisorganisatie die
alert en slagvaardig optreedt.
GGD Fryslân bevordert de gezondheid van de Friese burgers (“dijkversterking”):
-
richt zich op mogelijkheden van mensen, ook als er sprake is van kwetsbaarheid
6.1. Plaats in de samenleving
GGD Fryslân is een gemeentelijke basisvoorziening voor de publieke gezondheid. Vanuit deze positie
kan zij een goede bijdrage leveren aan het realiseren van de gemeentelijke doelstellingen in het kader
van de decentralisaties in het sociaal domein. Enerzijds door in te zetten op haar wettelijke kerntaken:
het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van de Friese burgers. Anderzijds door
vanuit een onafhankelijke positie (als overheid) lokale samenwerking te faciliteren en te ondersteunen.
Dit betekent dat de GGD zich, naast de uitvoering van de wettelijke en collectief overeengekomen
taken, ook wil richten op de uitvoering van taken die zich meer op het terrein van het sociale domein
bevinden. Voor een deel gebeurt dit nu ook al, zoals de maatwerktaken van de
jeugdgezondheidszorg. De komende periode ontstaat echter een nieuwe dynamiek, aangezien
gemeenten deze taken (deels) zullen gaan aanbesteden. De vraag is hoe GGD Fryslân zich hiertoe
kan verhouden en hoe gemeenten de rol van hun GGD daarbij zien.
7. Strategische doelstellingen
De strategische doelstellingen bouwen voor een deel voort op beleidskeuzes van de afgelopen
periode. Ook daarin waren zelfredzaamheid en eigen kracht (‘zelf beslissen over leefstijl’),
gezondheid in wijk en dorp, en alcohol en overgewicht al belangrijke thema’s. In de vorige
periode werd echter nadrukkelijk gekozen voor de doelgroep jeugd als prioriteit. De focus
11
van dit meerjarenbeleidsplan verbreedt zich naar de doelgroep 0-100. Dit heeft te maken met de
demografische ontwikkelingen (vergrijzing en ontgroening) en ook met de decentralisaties in het
sociaal domein. Door verschuiving van taken van de AWBZ naar de WMO, en de daarmee gepaard
gaande bezuinigingen, is het belang van het voorkomen van uitval door ziekte voor alle
leeftijdsgroepen groter geworden.
Om de collectieve ambitie te realiseren zijn de volgende strategische keuzes en doelstellingen
geformuleerd voor de komende periode:
Wonen en leven in een gezonde wijk en omgeving:
GGD Fryslân wil aansluiten op de opgaven waar gemeenten de komende jaren voor staan. Een
belangrijke ontwikkeling hierbij is de decentralisaties in het sociale domein. GGD Fryslân kan hier van
toegevoegde waarde zijn door in te zetten op kennis over de gezondheid van de bevolking op wijk- en
dorpniveau (op de schaal van de gebiedsteams), en op basis hiervan in de wijk/het dorp gezamenlijk
te werken aan preventie van gezondheidsproblemen. GGD Fryslân doet dit door:
• haar monitoringfunctie te versterken. Zij doet dit door eigen data, vanuit de
gezondheidsmonitors en vanuit registratiegegevens, zoveel mogelijk te bundelen met
data/gegevens van andere organisaties en databases. Dit betekent tevens een intensivering
van de samenwerking met andere organisaties op dit terrein. De aldus verkregen gegevens
worden integraal beschikbaar gesteld op gemeente-, wijk- en/of dorpniveau;
• op basis van genoemde data, maar ook op basis van kennis/expertise en het netwerk in de
wijk/omgeving (gebiedsteams, onderwijs, peuterspeelzalen, kinderopvang, huisartsen, e.d.),
samen met gemeenten en partners in te zetten op gerichte preventieve programma’s met als
doel voorkomen en/of tijdig signaleren van problemen en/of kwetsbaarheid. De ingezette
programma’s zijn al bewezen effectief, of worden op hun effectiviteit onderzocht.
Versterking gezondheidsbescherming:
Gezien de ontwikkelingen (toename vragen, maatschappelijke gevoeligheid en complexiteit) op het
terrein van de infectieziektebestrijding en de medische milieukunde, en het feit dat GGD Fryslân ver
onder het waakvlamniveau (inspectienorm voor benodigde capaciteit) zit, is versterking noodzakelijk.
• GGD Fryslân gaat de functies infectieziektebestrijding en medische milieukunde op het
waakvlamniveau brengen. Hiermee ontstaat de vereiste ruimte voor preventie en pro-actie op
deze terreinen, alsmede voor het op peil brengen van de repressieve kant. Op basis van
monitoring en analyse kan risicotaxatie plaatsvinden, waarmee gerichte acties kunnen worden
ondernomen om uitbraken zoveel mogelijk te voorkomen. Om goed te kunnen monitoren is
tevens versterking van de samenwerking met partners op dit terrein nodig.
• Deze versterking kan alleen plaatsvinden als hiervoor extra budget beschikbaar komt.
Bovenlokale aanpak op thema’s:
Zowel uit het beeld van de gezondheidssituatie in Fryslân als uit de strategische bijeenkomst van de
bestuurscommissie komen de thema’s alcohol/drugs en overgewicht naar voren. Deze thema’s lenen
zich goed voor een bovenlokale aanpak. Andere thema’s, zoals de keuze voor specifieke doelgroepen
als (kwetsbare) ouderen of de aanpak van sociaal economische gezondheidsverschillen, spelen in de
ene gemeente meer dan in de andere. Op basis van gemeentelijke prioriteit zal, in combinatie met
speerpunt 1, hier aandacht aan worden besteed.
• GGD Fryslân kiest, wat betreft de bovenlokale aanpak, voor de focus op twee leefstijlthema’s,
namelijk alcohol/drugs en overgewicht. Voor het thema alcohol/drugs betekent dit een
voortzetting van het project De Nuchtere Fries. Voor het thema overgewicht wordt een
provinciale aanpak van JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) ontwikkeld. Hierbij heeft de
GGD een zelfde opzet als het project De Nuchtere Fries voor ogen: in samenwerking met de
gemeenten en met andere partners.
Doelgroep 0-100
Lag de afgelopen jaren de focus vooral op jeugd, nu wordt gekozen voor een 0-100 benadering.
Hierbinnen vragen twee thema’s om specifieke aandacht:
• allereerst de groep ouderen, gezien de vergrijzing en toename van deze groep. De
kwetsbaarheid van deze groep neemt toe met het ouder worden (o.a. door eenzaamheid en
verminderde mobiliteit). Het is dan van belang om, binnen dat gegeven, zo lang
mogelijk te kunnen blijven participeren aan de samenleving. Daar zal de inzet van
12
•
de GGD voor deze groep dan ook op gericht zijn (bv. depressiepreventie en valpreventie);
het tweede thema is dat van de sociaal economische gezondheidsverschillen, die eerder
groter dan kleiner worden. De groepen met een lagere sociaal economische status (SES) zijn
in het algemeen ongezonder, en vragen daarom meer aandacht. De aandacht voor deze twee
specifieke thema’s wordt verbonden aan het speerpunt “Wonen en leven in een gezonde wijk
en omgeving”, en zal dus vooral lokaal worden bepaald.
GGD Fryslân blijft uiteraard haar wettelijke en overgedragen taken uitvoeren, bovenstaande keuzes
bepalen echter het perspectief van waaruit deze taken worden uitgevoerd.
8. Financiële meerjarenraming
Bovenstaande keuzes en doelstellingen vragen om een uitzetting van het budget, met name om de
noodzakelijke versterking voor infectieziektebestrijding en medische milieukunde te kunnen realiseren.
Deze uitzetting wordt financieel vertaald in de kaderbrief en meerjarenraming vanaf 2016.
De overige keuzes en doelstellingen worden gerealiseerd door binnen de bestaande (budgettaire)
kaders te (her)prioriteren.
13
Bijlage 1. Collectieve ambities Veiligheidsregio Fryslân 2015 - 2018
In het licht van interne en externe ontwikkelingen heeft het directieteam van Veiligheidsregio Fryslân
de collectieve ambitie 2015- 2018 opgesteld. Dit is het overkoepelende document voor de meerjarige
beleidsplannen van de verschillende organisatieonderdelen en vormt de ‘collectieve ambitie’. De
collectieve ambitie gebruikt de metafoor van het VRF- huis, waarbij het fundament (collectieve
ambitie) duidelijk aangeeft “waar we voor staan”, “waar we voor gaan” en “hoe we dat willen
.doen”. De inrichting van het VRF- huis: “wat betekent dit voor de uit te voeren taken”, is opgenomen
in de meerjarenbeleidplannen van de verschillende kolommen.
Waar staan we voor?
Veiligheidsregio Fryslân is dé overheidsinstelling voor een gezonder en veiliger leven.
Waar gaan we voor?
Veiligheidsregio Fryslân is de samenwerkende alerte en slagvaardige organisatie op het terrein van publieke
gezondheid en fysieke veiligheid dicht bij de burger.
We doen dit onder het motto: “Meiïnoar Sûn en Feilich” (Samen gezond en veilig)
Hoe doen we dat?
Veiligheidsregio Fryslân streeft een drietal kernwaarden na waar de organisatie goed in is en door anderen op
aangesproken wil worden. De bewustwording van deze kwaliteiten bij alle medewerkers is een wezenlijk onderdeel
van de organisatievisie. De drie kernwaarden zijn: professioneel, betrokken en betrouwbaar. Deze waarden geven
niet alleen richting en motiveren, maar verbinden eveneens.
Wat doen we?
Meer dan 700 medewerkers en 1200 brandweervrijwilligers werken samen aan brandweerzorg, publieke
(jeugd)gezondheidszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing.
De kern van ons werk:
• wij staan 24/7 paraat voor het bestrijden van branden, het verlenen van hulp bij incidenten en het alert leveren
van slagkracht bij het bestrijden van rampen en het beheersen van crisis;
• wij bewaken het gezond en het veilig opgroeien van alle kinderen van prenataal tot de leeftijd van
19 jaar;
• wij leveren een bijdrage aan het gezond leven en aan de zelfredzaamheid van de Friese burgers, zodat zij
maximaal kunnen participeren in de samenleving.
• wij werken samen, coördineren, voeren regie en brengen partijen bijeen;
• wij adviseren over gezondheid en veiligheid;
• wij monitoren ontwikkelingen op het terrein van gezondheid en veiligheid.
Wat is onze ambitie?
Voorop staat de ambitie, met de huidige inkomsten (afgezien van de inflatie in deze periode) van de gemeenten,
een bijdrage te leveren aan een gezonder en veiliger Fryslân, voor zowel de burgers als de toeristen/bezoekers van
de provincie. Daarbij hebben wij de maatschappelijke verantwoordelijkheid de taken efficiënt, effectief en
resultaatgericht uit te voeren. Dit vraagt alertheid en slagvaardigheid, maar ook een gepaste bescheidenheid in wat
wij oppakken en in het stellen van de juiste focus en ambitie. Om deze focus en ambitie duidelijk te maken zijn de
volgende strategische beleidsdoelstellingen geformuleerd die richtinggevend zijn in het stellen van prioriteiten:
- Alert & Slagvaardig: Veiligheidsregio Fryslân heeft een actueel inzicht in de gezondheid- en veiligheidrisico’s en
wil het Kennis- en Expertisecentrum zijn op het gebied van publieke gezondheid en fysieke veiligheid voor de
gemeenten, de instellingen/ bedrijven en de burgers in Fryslân. In geval van een brand, een incident, een ramp of
een crisis is Veiligheidsregio Fryslân paraat en treedt alert en slagvaardig op.
- Samenwerking: De diensten van Veiligheidsregio Fryslân vormen het herkenbare resultaat van
de samenwerking met vele partners. Het geheel is meer dan de som der delen. Intern betekent dit het
verstevigen van de samenwerkingsrelaties tussen medewerkers, afdelingen en collega’s. Extern
betekent dit een focus op het verstevigen en uitbreiden van de relaties met burgers, gemeenten en
ketenpartners.
- Zelfredzaamheid: Veiligheidsregio Fryslân stimuleert de zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van
burgers, bedrijven en instellingen. Tevens zal samen met burgers/ instellingen
worden geïnvesteerd in redzaamheid voor de minder-zelfredzamen, in preparatieve en in preventieve maatregelen
zodat de kansen op en de gevolgen van risico’s worden geminimaliseerd.
- Klantgericht: Veiligheidsregio Fryslân hanteert een herkenbare afstemming van de diensten
op de burgers. De regio hanteert hierbij als uitgangspunt de eigen verantwoordelijkheid/ zelfstandigheid
van de burger en werkt op een manier die de sociale gemeenschap in Fryslân versterkt. De gemeenten
zijn zichtbaar betrokken en eigenaar van de veiligheidsregio. Dit blijkt uit de vormgeving, de uitvoering
en de verantwoording. Klanttevredenheid vinden we belangrijk en wordt regelmatig getoetst.
14
15
OPLEGNOTITIE
Voorstel ter behandeling in
de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid
Datum
20 november 2014
Onderwerp
Organisatieontwikkeling VRF en GGD
Bijlage ten behoeve van
agendapunt 8
Portefeuillehouder
W. Kleinhuis
Opsteller
A. Zijlstra
Telefoon
E-mail
Bijlage(n)
1. Oplegnotitie voor algemeen bestuur
2. Bestuurlijke samenvatting organisatieonderzoek Berenschot
Beslispunten
1. De bestuurscommissie gezondheid adviseert het algemeen bestuur in te stemmen met het
voorstel zoals verwoord in de bijgevoegde oplegnotitie voor het algemeen bestuur van 27
november a.s.
2. De bestuurscommissie gezondheid heeft (mondeling) kennisgenomen van het proces rond de
organisatieontwikkeling van GGD Fryslân
Toelichting
Ad 1) Bureau Berenschot heeft de Veiligheidsregio Fryslân doorgelicht en met name gekeken naar de
directiestructuur en de overhead.
Ten aanzien van de directiestructuur wordt voorgesteld om de dubbelfunctie van algemeen directeur en
directeur publieke gezondheid op te heffen. Er wordt voorgesteld om een aparte directeur publieke
gezondheid aan te stellen, en de functie van algemeen directeur te combineren met die van
directeur/commandant brandweer.
Ten aanzien van de overhead wordt geconcludeerd dat deze, in vergelijking met andere organisaties, niet
ruim is. Met name op de P- en F- functies is versterking gewenst.
Na besluitvorming:
Akkoord met voorstel
Paraaf
secretaris:
Akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Pagina 1 van 2
Niet akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Origineel in archief
Kopie naar ambtelijk aanspreekpunt
Pagina 2 van 2
OPLEGNOTITIE
Voorstel ter behandeling in
de vergadering van het Algemeen Bestuur
Datum
27 november 2014
Onderwerp
Uitkomsten organisatieonderzoek
Bijlage ten behoeve van
agendapunt
Portefeuillehouder
Tj. Van Bekkum
Opsteller
W. Kleinhuis
Telefoon
E-mail
Bijlage(n)
1. Bestuurlijke samenvatting organisatieonderzoek
Beslispunten
-
-
kennisnemen van het voornemen van het dagelijks bestuur om op korte termijn over te gaan tot
de aanstelling van een aparte directeur publieke gezondheid waarbij op termijn (uiterlijk over een
jaar) de functies van het algemeen directeur en directeur/commandant brandweer zullen worden
gecombineerd;
de versterking van de ondersteuning op het gebied van financiën en personeel beoordelen in het
kader van de vaststelling van de kaderbrief 2016 in maart 2015.
Toelichting
De start van de geregionaliseerde brandweer per 1 januari 2014, alsmede het vertrek van de
directeur/commandant brandweer per 1 april 2014 was voor de directie aanleiding tot het houden van een
organisatieonderzoek waarin een drietal vragen centraal stond.
In een eerdere vergadering hebben wij aangegeven de resultaten van dat onderzoek na bespreking in het
dagelijks bestuur aan u terug te koppelen. Bijgaand treft u dan ook aan de bestuurlijke samenvatting van
de uitkomsten van het onderzoek.
De bespreking in het dagelijks bestuur heeft zich met name gericht op de directiestructuur en de omvang
van de overhead van de veiligheidsregio.
Directiestructuur
Zowel het bestuur als de directie onderschrijven het advies om de dubbelrolconstructie algemeen
directeur en directeur publieke gezondheid op te heffen. De GGD vergt in het kader van de transities de
komende jaren de nodige aandacht en een eigenstandige directeur kan (en moet) daarin een voorname
rol vervullen en dient dus daarvoor ook voldoende tijd/ruimte beschikbaar te hebben.
Wij kunnen ons ook vinden in de nadere overwegingen van het directieteam om (met name vanuit het
aspect van beeldvorming) het aantal directeuren niet uit te breiden maar te kiezen voor een
Pagina 1 van 2
dubbelrolconstructie algemeen directeur en directeur/commandant brandweer. Wij erkennen en
accepteren daarbij de in het advies aangegeven minder evenwichtige positionering binnen het
directieteam. Over de termijn waarop laatstgenoemde rollen daadwerkelijk kunnen worden gecombineerd
willen wij ons thans nog niet vastleggen maar gaan er van uit dat een en ander binnen een jaar zijn
beslag kan krijgen. De incidentele meerkosten tot het moment van de feitelijke combinatie van de functies
algemeen directeur en directeur brandweer kunnen worden opgevangen binnen de vastgestelde
begroting.
De Bestuurscommissie Gezondheid, waaraan de benoeming van de directeur publieke gezondheid is
gemandateerd, ( - uitkomst bespreking bijeenkomst 20 november - ). Het standpunt van de
Bestuurscommissie Veiligheid zal ter vergadering worden meegedeeld.
Overhead
Wij hebben met instemming kennis genomen van het feit dat de omvang van de overhead van de
veiligheidsregio ten opzichte van vergelijkbare organisaties niet te ruim is. Het is goed dat daarover thans
feitelijke informatie beschikbaar is.
Bestuur en directie delen met het onderzoeksbureau de zorg over de invulling van de P- en F- functie.
Het bestuur heeft de directie gevraagd de noodzaak van versterking nader te duiden en daarbij de
mogelijkheden aan te geven de extra kosten (eventueel deels) te dekken binnen de begroting middels het
stellen van prioriteiten. Het resultaat zullen wij bespreken in onze vergadering van december en de
conclusies van de bespreking meenemen in de kaderbrief 2016 die wij in dezelfde vergadering zullen
vaststellen. Deze kaderbrief wordt, conform de vastgestelde procedure, voor een zienswijze voorgelegd
aan de gemeenteraden en vervolgens vastgesteld in uw vergadering van maart 2015.
Na besluitvorming:
Akkoord met voorstel
Paraaf
secretaris:
Akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Niet akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Origineel in archief
Kopie naar ambtelijk aanspreekpunt
Pagina 2 van 2
Aan
Van
Datum
Betreft
Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Fryslân
Berenschot, Gert Jan Bosland en Angela Liebregts
23 oktober 2014
Toelichting en advies Organisatieonderzoek Veiligheidsregio Fryslân
Bestuurlijke samenvatting Organisatieonderzoek Veiligheidsregio Fryslân
Inleiding
In opdracht van Veiligheidsregio Fryslân hebben wij een organisatieonderzoek uitgevoerd. In dit
onderzoek stonden de volgende drie vragen centraal:
1. Wat is een optimale omvang en inrichting van de ondersteunende diensten van de
Veiligheidsregio Fryslân (hierna VRF)?
2. Wat is een optimale inrichtingsstructuur voor de directie van VRF en hoe moet deze worden
vormgegeven?
3. Wat is de huidige ‘State of Control’ van de VRF en hoe kan deze verder worden verbeterd
(indien van toepassing)?
Om deze vragen te kunnen beantwoorden is zowel een kwantitatieve als kwalitatieve analyse
uitgevoerd. De kwantitatieve analyse bestond uit een documentstudie en overheadbenchmark. De
kwalitatieve analyse bestond uit twintig interviews met zowel internen (medewerkers) als externen
(bestuur).
Hierna gaan wij in op de resultaten die bestuurlijk relevant zijn. Dit houdt in dat per deelvraag de
belangrijkste resultaten voor het bestuur worden gepresenteerd.
Resultaten
Belangrijkste resultaten deelvraag 1
Om een optimale omvang van de ondersteunende diensten van de VRF te kunnen bepalen, is een
overheadbenchmark uitgevoerd. Sinds 2001 hebben bijna 2.000 organisaties deelgenomen aan
onze overheadbenchmarks, verdeeld over 34 sectoren.
De meeteenheid die in het benchmarkonderzoek centraal staat, is het aantal formatieplaatsen van
de overheadafdelingen. Samen met de VRF hebben wij deze formatie in kaart gebracht en deze
vervolgens afgezet tegen de totale formatie. In de berekening van de totale formatie hebben we een
weegfactor toegepast op het aantal vrijwilligers (1.148) en de 24-uurs dienst (39 fte).
1
Voor de vergelijking hebben we vanuit onze overheaddatabase een referentiegroep samengesteld
van organisaties die vergelijkbaar zijn met de VRF. Deze bestaat uit onder andere agentschappen,
veiligheidsregio’s en andere publieke uitvoeringsorganisaties die opereren in een (sterk) politiekbestuurlijke context (n=55).
Uit de benchmark blijkt dat de totale generieke overhead van de VRF 20,0% van de totale formatie
bedraagt. Het gemiddelde van de referentiegroep ligt op 22,3%. De overheadformatie van de VRF
ligt daarmee 10% onder het gemiddelde van de referentiegroep. Hieronder worden de resultaten
per overheadcategorie weergegeven:
Bestuur/directie, lijnmanagement en secr. ondersteuning
Personeel en Organisatie
Financiën en Control
Informatisering en Automatisering
Marketing, Communicatie en Kwaliteitszorg
Juridische zaken
Facilitaire zaken
Totale generieke overhead
VRF
Gemiddelde
referentiegroep
Afwijking
8,2%
1,4%
2,6%
2,4%
1,6%
0,19%
3,6%
20,0%
8,3%
1,9%
4,3%
2,3%
1,4%
0,42%
3,7%
22,3%
-2%
-28%
-38%
7%
14%
-56%
-2%
-10%
Voor het bepalen van de totale omvang van de overheadformatie kijken we ook naar de kosten
ervan. Hiervoor tellen we de salarislasten en kosten van inhuur/uitbesteding bij elkaar op. In
onderstaande grafiek tonen wij de kosten van de VRF in vergelijking met die van de referentiegroep,
uitgedrukt per fte van de gehele organisatie:
Totaal € 18.977
Totaal € 14.001
Uit de grafiek blijkt dat de salarislasten voor VRF €13.041 per fte van de gehele organisatie
bedragen. Dit is 16% lager dan het gemiddelde van de referentiegroep (€15.442). Daarnaast maakt
de VRF relatief weinig gebruik van inhuur/uitbesteding (-73% t.o.v. de referentiegroep). De totale
kosten (salaris + inhuur/uitbesteding) per fte komen hiermee 26% lager uit dan gemiddeld.
De door ons geselecteerde referentiegroep geeft naar onze mening de beste
vergelijkingsresultaten. Enerzijds vanwege de vergelijkbare organisatiekenmerken en anderzijds
vanwege de grote N. Op verzoek hebben wij echter de formatie van VRF specifiek afgezet tegen die
2
van andere veiligheidsregio’s (N=9) in onze benchmark. In ogenschouw nemende dat hierdoor de N
kleiner is, laat deze vergelijking het volgende beeld zien:
Gemiddelde
veiligheidsregio’s
Afwijking
t.o.v.
veiligheidsregio’s
Bestuur/directie, lijnmanagement en secretariële
8,2%
ondersteuning
8,9%
-9%
Personeel en Organisatie
Financiën en Control
Informatisering en Automatisering
1,4%
2,6%
2,4%
2,3%
3,3%
2,0%
-39%
-21%
19%
Marketing, Communicatie en Kwaliteitszorg
1,6%
1,4%
21%
Juridische zaken
Facilitaire zaken
Totale generieke overhead
0,2%
3,6%
20,0%
0,5%
3,0%
21,5%
-64%
21%
-7%
VRF
De totale kosten per fte komen in deze vergelijking 17% lager uit dan gemiddeld.
Belangrijkste resultaten deelvraag 2
De tweede deelvraag betreft de optimale inrichtingsstructuur van de directie van de VRF. Uit het
onderzoek is gebleken dat er zowel intern als extern sprake is van sterke waardering voor het
functioneren van de algemeen directeur. Tevens is aangegeven dat het directieteam zowel op
ambtelijk als bestuurlijk gebied goed contact heeft met gemeenten.
Een belangrijk aandachtspunt van de huidige inrichtingsstructuur van de VRF is de
dubbelrolconstructie van algemeen directeur en directeur publieke gezondheid. Zowel intern als
extern zijn er twijfels of deze constructie houdbaar is qua ‘span of attention’. Door deze grote ‘span
of attention’ krijgt de GGD wellicht niet de aandacht die het verdient, wat risicovol kan zijn met het
oog op de komende decentralisaties.
Belangrijkste resultaten deelvraag 3
Uit het onderzoek is gebleken dat er de afgelopen jaren al veel gebeurd is om de State of Control
van VRF te optimaliseren. Desalniettemin blijkt dat het proces van P&C verbeterd kan worden;
taken en verantwoordelijkheden zijn niet altijd helder belegd wat leidt tot het niet optimaal
functioneren van de cyclus.
Ons advies
Omvang en inrichting ondersteunende diensten
Met betrekking tot de omvang en inrichting van de ondersteunende diensten adviseren wij het
volgende. Uit de benchmark blijkt dat de omvang van de ondersteunende diensten 10% resp. 7%
lager dan het gemiddelde van de referentiegroepen ligt. De grootste afwijkingen bevinden zich in
beide vergelijkingen bij Juridische Zaken, Personeel & Organisatie en Financiën & Control.
3
-
Uit de gesprekken is gebleken dat bij de juridische functie bewust voor (incidentele) externe
inhuur wordt gekozen.
De lagere formatieve inzet lijkt in de P- en de F-functie negatieve consequenties te hebben
voor het functioneren van de ondersteunende diensten. Wij adviseren daarom de huidige
formatie van de betreffende afdelingen te herijken.
Naast herijking van de formatie van de P- en de F-functie adviseren wij taken en
verantwoordelijkheden binnen de P&C cyclus helder te beleggen, waarbij de verschillende P&C
producten op verschillende hiërarchische niveaus aan elkaar worden gerelateerd en in de tijd
worden weggezet.
Optimale inrichtingsstructuur directie VRF
Op basis van dit onderzoek adviseren wij om een aparte functionaris te benoemen als Directeur
Publieke Gezondheid. De dubbelrolconstructie van algemeen directeur en Directeur Publieke
Gezondheid wordt daarmee opgeheven. De extra capaciteit binnen de directie op Publieke
Gezondheid zorgt ervoor dat deze kolom de aandacht krijgt die vereist is voor de komende transities
binnen het sociaal domein.
Na afronding van ons advies is met het directieteam van VRF een afweging gemaakt tussen de
verschillende modellen voor de inrichting van de directie. Daarbij is de optie van een ‘meerhoofdige
directie’ bewust buiten beschouwing gelaten. Uit deze afweging is een ‘second best’ oplossing naar
voren gekomen. Hierbij wordt de (op dit moment) tijdelijk ingevulde functie van Directeur Brandweer
gecombineerd met de functie van Algemeen Directeur. In vergelijking met andere modellen voor de
directiestructuur is in deze combinatie de ‘span of attention’ het minst belastend. Wel zorgt dit
model, evenals de andere modellen waarin sprake is van een dubbelrol, voor een minder
evenwichtige positionering binnen het directieteam. Gelet op de recente start van de
geregionaliseerde brandweer is bij deze ‘second best’ oplossing nog te overwegen de invulling op
termijn (bv. over een jaar) te realiseren.
4
OPLEGNOTITIE
Voorstel ter behandeling in
de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid
Datum
20 november 2014
Onderwerp
aanbestedingstrajecten
Bijlage ten behoeve van
agendapunt 9
Portefeuillehouder
W. Kleinhuis
Opsteller
A. Zijlstra
Telefoon
E-mail
Bijlage(n)
1. GEEN
Beslispunten
1. De bestuurscommissie gezondheid kan zich vinden in de geschetste problematiek en
oplossingsrichting inzake de rol en positie van de GGD in gemeentelijke aanbestedingstrajecten.
2. De bestuurscommissie gezondheid stemt in met het voorstel voor de korte en de lange termijn.
Inleiding
Waar gaat het om?
In het kader van de decentralisaties in het sociaal domein zijn gemeenten bezig met
aanbestedingstrajecten voor (jeugd)zorg en begeleiding.
De GGD wordt regelmatig uitgenodigd om mee te doen in deze aanbestedingen.
GGD Fryslân, als gemeentelijke dienst van alle Friese gemeenten, signaleert dat zij op onderdelen (bv.
inzet pedagogen, coördinatierol, deelname expertpool) ook goed een aandeel zou kunnen leveren. Zij ziet
zichzelf echter niet in de positie om in te schrijven op aanbestedingstrajecten van gemeenten.
Overwegingen hierbij zijn:
- juridische belemmering: de gemeentelijke bestuurder is tevens bestuurder van GGD Fryslân, en zou in
die zin een eventuele inschrijving van de eigen dienst (GGD) op een eigen aanbesteding (gemeente)
moeten beoordelen
- politiek-bestuurlijke afweging: door aan te besteden kan geconcludeerd worden dat de betreffende
gemeente de afweging heeft gemaakt dat de taken uitgevoerd moeten worden door een marktpartij c.q.
zorgaanbieder, en dus niet door een gemeentelijke dienst;
- financiële afweging: het financieel risico-profiel van de GGD verandert.
Pagina 1 van 3
Door niet mee te doen aan aanbestedingstrajecten blijven wellicht mogelijkheden onbenut. GGD Fryslân
wil graag in gesprek met haar bestuur om te kijken waar mogelijkheden liggen. Een alternatief is dat
gemeenten voor de uitvoering van specifieke taken een opdracht verstrekt aan de GGD, zoals dat nu ook
voor maatwerk en aanvullende producten het geval is.
Een risico van bovenstaande trajecten is dat GGD Fryslân (maatwerk)taken verliest die zij tot dusverre
wel heeft uitgevoerd. Dit zal dan leiden tot frictiekosten.
Oplossingsrichting
Om tot een goede afweging te komen om gemeentelijke taken in te besteden aan de GGD of aan te
besteden aan marktpartijen/zorginstellingen is het van belang:
- dat gemeenten zich bewust zijn van de positie van hun GGD, en de taken die daar mogelijk
kunnen worden neergelegd;
- dat het bestuur, i.c. de bestuurscommissie gezondheid, aangeeft wat hiervoor de kaders zijn;
- dat GGD Fryslân tijdig aangeeft wat haar mogelijkheden zijn, en dat zij daarover (proactief) in
gesprek is met gemeenten.
Op voorhand kan aan de volgende taken gedacht worden die goed bij de GGD passen: coördinatietaken,
expertise en advies, toezicht en monitoring.
Voorstel korte en lange termijn
Korte termijn:
- GGD inventariseert bij de Friese gemeenten waar aanbestedingstrajecten nog in voorbereiding
zijn, en waar een mogelijke rol/taak voor de GGD zou kunnen liggen;
- De leden van de bestuurscommissie gezondheid inventariseren dit tevens voor hun eigen
gemeente, en gaan hierover zonodig in overleg met GGD Fryslân;
- Daar waar al aanbestedingstrajecten lopen, en de GGD en/of de betreffende gemeente(n) van
mening is/zijn dat deze taken goed passen bij of in het verlengde liggen van de missie/visie van
de GGD, in overleg met elkaar te treden over (on)mogelijkheden.
Lange termijn:
- GGD Fryslân komt met een voorstel voor de bestuurscommissie over kaders en mogelijk uit te
voeren taken voor toekomstige aanbestedingstrajecten.
Na besluitvorming:
Akkoord met voorstel
Paraaf
secretaris:
Akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Niet akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Origineel in archief
Pagina 2 van 3
Kopie naar ambtelijk aanspreekpunt
Pagina 3 van 3
OPLEGNOTITIE
Voorstel ter behandeling in
de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid
Datum
20 november 2014
Onderwerp
Friese Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG)
Bijlage ten behoeve van
agendapunt 10
Portefeuillehouder
W. Kleinhuis
Opsteller
T. Hartman/A. Meijer
Telefoon
E-mail
Bijlage(n)
1. De JOGG aanpak maart 2014 (informatie landelijk JOGG bureau)
Beslispunten
De bestuurscommissie gezondheid:
1. Er voor te kiezen om als Friese gemeenten gezamenlijk te werken aan de aanpak van overgewicht
door opdracht te geven om, voor de volgende vergadering van de bestuurscommissie, te komen tot een
uitgewerkt projectplan voor een provinciale aanpak van JOGG in Fryslân. Dit projectplan bevat in ieder
geval:
- Uitgewerkte begroting, met kosten voor iedere individuele gemeente
- Samenwerkingsmogelijkheden met partners
- Overzicht van huidige activiteiten in de gemeenten
- Beschrijving en opzet van de projectstructuur
2. In te stemmen met de vijf vervolgstappen zoals beschreven in deze notitie.
Inleiding- resultaten inventarisatie
In opdracht van de bestuurscommissie gezondheid van 24-9-2014 onderzocht de GGD de mogelijkheden
en kansen met betrekking tot een lokale aanpak van ‘Jongeren Op Gezond Gewicht’ in alle Friese
gemeenten; met andere woorden: een Friese JOGG-provincie.
Doelstelling van deze lokale effectieve aanpak is het werken aan een gezonde jeugd in een gezonde
omgeving. De aanpak richt zich vooral op kernen waar het percentage overgewicht onder jongeren (0-19
jaar) het hoogst is.
In deze notitie worden uitkomsten van de inventarisatie op een rij gezet; de kansen en mogelijkheden
voor een Friese JOGG provincie.
In de afgelopen weken zijn er verkennende gesprekken gevoerd door de JOGG regisseur (werkzaam in
Smallingerland) met het landelijk JOGG bureau, Sport Fryslân, ketenpartners en andere gemeenten die
Pagina 1 van 5
provinciaal samenwerken ten behoeve van hun lokale JOGG aanpak (Gelderland, Drenthe, Limburg).
Uit de gesprekken komt naar voren dat een provinciale implementatie van een gemeentelijke, lokale
JOGG aanpak voordelen biedt.
Kansen en meerwaarde van een lokale aanpak van ‘Jongeren Op Gezond Gewicht’ in alle Friese
gemeenten worden met name gevonden op de volgende terreinen:
1. Bundelen van kennis en expertise
Om de kwaliteit van de lokale JOGG aanpak te waarborgen is volgens het landelijk JOGG bureau
een JOGG regisseur in elke gemeente voor minimaal 16 uren per week nodig. Een regisseur kan
ook voor meerdere gemeenten werken, afhankelijk van de grootte van gemeenten en al bestaande
natuurlijke samenwerking tussen gemeenten onderling. Hiervoor wordt dan een regisseur aangesteld
voor een nog nader te bepalen aantal uren.
Een andere optie, die in bijvoorbeeld in Drenthe uitgevoerd wordt, is dat elke gemeente wel een eigen
regisseur heeft, maar dat enkele taken (zoals evaluatie), bovengemeentelijk worden opgepakt.
In veel Friese gemeenten zijn er goed lopende preventie programma’s in de wijk en interventies
gericht op de zorg voor kinderen met overgewicht. Deelname aan JOGG is in de praktijk dan ook
gericht op versterking van bestaande al goed lopende activiteiten en aansluiten bij de personele
inzet en uitvoering hiervan.
In Friesland is al ervaring is opgedaan met de JOGG aanpak in de gemeente Smallingerland.
Smallingerland wordt landelijk als een JOGG- voorloper gezien en mede hierdoor is er expertise
aanwezig bij de JOGG regisseur en bij GGD Fryslân. Deze expertise is ook provinciaal te benutten.
Daarnaast kan een provinciale implementatie producten opleveren die elke gemeente lokaal kan
benutten en in kan zetten.
2.Slimmer benutten van de kracht van een lokaal, maar ook provinciaal netwerk (Publiek Private
Samenwerking (PPS))
Eén van de pijlers van JOGG is PPS. Er zijn een aantal provinciale private partners die betrokken kunnen
worden bij de JOGG aanpak in Friesland. Voor private partners als bijvoorbeeld Friesland Campina en De
Friesland Zorgverzekeraar, is het interessanter om zich aan meerdere gemeenten te verbinden. De
contacten met deze partners kunnen vanuit gemeenten gezamenlijk geïnitieerd worden, i.p.v. iedereen
afzonderlijk. Voor de Friesland Zorgverzekeraar geldt dat zij ook een convenant met GGD Fryslân hebben
afgesloten.
3. De pijler ‘’Wetenschappelijke begeleiding en Evaluatie (WBE)’’ kan efficiënter /effectiever
worden uitgevoerd.
De pijler WBE lijkt bij uitstek een onderdeel om gezamenlijk op te pakken. In Drenthe is er bijvoorbeeld
een samenwerking met de Hanze Hogeschool opgestart, samen met de GGD. Een soortgelijke aanpak is
ook in andere regio’s te zien. WBE vraagt veel tijd en expertise. De kracht om WBE provinciaal op te
pakken, creëert kansen om een grootschalige aanpak van WBE (met meer representatieve en
vergelijkbare data) in Friesland uit te gaan voeren. De monitor van de GGD Jeugdgezondheidszorg kan
hier een belangrijk onderdeel van zijn.
4. Efficiënte kostenbesparing
Indien meerdere gemeenten samenwerken geeft dat efficiencyvoordelen en geeft het landelijk JOGG
bureau een korting op de fee, waarbij wel de kwaliteit gewaarborgd kan blijven.
Kosten per individuele gemeente (input landelijk JOGG bureau)
> 50.000 inwoners
Jaarlijks 10.000 euro
< 50.000 inwoners
Jaarlijks 5000 euro
JOGG heeft een looptijd van drie jaar per gemeente
3-5 gemeenten
25% korting op de fee van de afzonderlijke
gemeenten
6 of meer gemeenten of provinciebreed
50% korting op de fee van
Pagina 2 van 5
Door een clustering van gemeenten en/of provinciebreed aansluiten, is er in totaal een kostenbesparing
mogelijk van jaarlijks € 62.500,- met financiële voordelen per gemeente (ipv 19 x € 5000,- 3 x € 10.000,-).
Daarnaast is er door samenwerking tussen gemeenten een besparing mogelijk op de personele inzet per
gemeente. Door bovenlokaal taken op te pakken en/of clustering van gemeenten, kan dat een besparing
van 60 uren personele inzet per week in Friesland opleveren (uitgaande van bijvoorbeeld 12 uren
JOGG regisseur per gemeente in plaats van de nu geldende norm van 16 uren).
NB De gezamenlijke JOGG aanpak in Gelderland, Limburg en Drenthe is tot stand gekomen met
financiële ondersteuning van desbetreffende provincie.
Het landelijk JOGG bureau is bereid om gericht mee te denken en te adviseren welke aanpak en
praktische invulling voor de Friese gemeenten realistisch en kansrijk zou zijn. Zij zien kansen in een
Friese JOGG provincie om krachtiger en efficiënter in de gehele provincie aan de slag te gaan.
De gemeenten die reeds gekozen hebben voor JOGG aanpak, Smallingerland en Harlingen, delen mee
in deze financiële voordelen.
5. Gezamenlijke landelijke ondersteuning
Alle deelnemende gemeenten krijgen ondersteuning van het landelijk JOGG bureau, deze ondersteuning
bestaat uit verschillende trainingen op inhoud, maar ook gericht advies en
begeleiding op maat.
Gemeenten kunnen gebruik maken van best practises, tools en materialen. Vanuit een Friese JOGG
provincie kan deze ondersteuning lokaal, maar ook voor meerdere gemeenten in Friesland gezamenlijk
georganiseerd worden, waarbij ook de expertise vanuit Smallingerland benut kan worden.
6. Samenwerking provinciale partners
Sport Fryslân, ROS Friesland en GGD hebben een alliantie afgesloten gericht op samenwerking op het
terrein van bewegen en gezond gewicht. Ook de deskundigheid en ervaringen van deze partners kan
uitstekend worden ingezet voor de aanpak in de Friese gemeenten.
Uitvoering van de JOGG aanpak in de gemeente
1. Voor een efficiënte aanpak van JOGG is een lokale aanpak in iedere gemeente nodig.
2. Binnen elke gemeente zal er bestuurlijk draagvlak voor de aanpak moeten zijn om JOGG goed
binnen de gemeente uit te kunnen voeren.
3. De aanpak vraagt van elke gemeente een investering.
Op basis van deze eerste inventarisatie zijn er mogelijkheden voor (alle) Friese gemeenten om volgens
de JOGG aanpak op een lokale manier aan de slag te gaan.
Dit vraagt wel om een verdere verdieping in elke gemeente en mogelijke samenwerkingsafspraken met
gemeenten onderling.
Om te komen tot een provinciale implementatie van een gemeentelijke, lokale JOGG aanpak in Fryslân
worden de volgende vervolgstappen voorgesteld (periode november 2014- maart 2015):
1. Per gemeente inventariseren naar de huidige acties en inzet rondom het speerpunt overgewicht.
2. Mogelijke samenwerking /clustering van gemeenten in kaart brengen en in nauw overleg met
gemeenten kijken naar wenselijke samenwerkingsverbanden mbt de lokale JOGG aanpak.
3. Overleg met Sport Fryslân en ketenpartners mbt uitvoering en onderzoek van de JOGG aanpak
in gemeenten.
4. Onderzoek naar extra mogelijkheden voor financiering, waaronder de Provincie Fryslân.
5. Op basis hiervan een projectplan opstellen dat ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de
bestuurscommissie gezondheid.
Pagina 3 van 5
Beleidsmatige context
Gezond Gewicht cq. het voorkomen van overgewicht is een van de belangrijke speerpunten in de diverse
beleidsnota’s’ van de verschillende gemeenten. Het thema overgewicht is een verplicht speerpunt van
VWS.
- Nota overgewicht VWS, 2013 –convenant Gezond Gewicht
- Speerpunt overgewicht in lokale nota Volksgezondheid van afzonderlijke gemeenten
- Derde Friese nota gemeentelijk gezondheidsbeleid/deelplan GGD; Ruimte voor gezondheid
Deze nota beschrijft het kader en de uitgangspunten met betrekking tot het Friese gezondheidsbeleid
voor de komende jaren (2013-2016).
- Handreiking Gezonde Gemeente, Gezonde Wijk: ‘een integrale aanpak van het thema overgewicht’
- Nationaal Preventie Programma (NPP): “Alles is Gezondheid” 2014-2016
- De gemeenten Smallingerland is reeds een JOGG gemeente en Harlingen heeft zich onlangs
aangemeld.
- Rol GGD. Gezond gewicht is een van de twee leefstijl speerpunten uit het meerjarenbeleid van de GGD.
De inzet van GGD zal dan ook vanuit de reguliere middelen plaats vinden.
Gezond in de Stad middelen (GIDS)
In mei 2014 kregen veel gemeenten van VWS bericht dat zij tot en met 2017 in aanmerking komen voor
de GIDS-regeling, omdat in hun gemeente wijken zijn waar relatief veel inwoners zijn met een lage
sociaal-economische status. De GIDS-regeling vloeit voort uit het Nationaal Programma Preventie.
18 Friese gemeenten krijgen de beschikking over deze extra financiële middelen. De insteek vanuit de
GIDS middelen en JOGG vertonen veel overeenkomsten qua filosofie en aanpak. Overgewicht/JOGG
kan het thema zijn om vanuit de GIDS concreet vorm en inhoud te geven.
(www.gezondin.nu.)
Overgewicht in Fryslân:
Friese cijfers laten zien dat er een lichte stabilisatie te zien is van het percentage overgewicht bij kinderen
de afgelopen drie jaren, het percentage kinderen met overgewicht is desondanks in sommige wijken nog
steeds erg hoog: ongeveer 1 op de 7 kinderen is te zwaar. Naarmate de kinderen ouderen worden, stijgt
ook het overgewicht nog steeds, bijna de helft van de Friezen van 19 jaar en ouder is te zwaar (47%).
Ook in de volwassen bevolking is er de laatste jaren een stabilisatie te zien, maar wel op een ongezond
niveau. Friesland wijkt niet af van het Nederlands gemiddelde.
Overgewicht (2010-2013)
27 maanden
36 maanden
Groep 2
Groep 7
Klas 1 vmbo
Klas 2 havo/vwo
Uit: Opgroeien in… 2013
Fryslân
(%)
7%
8%
9%
15%
18%
11%
(n)
12.802
11.952
19.137
19.348
6.873
3.994
Trend overgew icht provincie Fryslân
25%
20%
15%
10%
5%
0%
2008-2009
2009-2010
Groep 2
2010-2011
Groep 7
Klas 1 vmbo
2011-2012
2012-2013
Klas 2 havo/vw o
Na besluitvorming:
Akkoord met voorstel
Paraaf
secretaris:
Akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Niet akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Origineel in archief
Kopie naar ambtelijk aanspreekpunt
Pagina 5 van 5
DE JOGG-AANPAK
Wat is JOGG?
Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG). Onder die naam werken we aan een gezonde jeugd
in een gezonde omgeving. De JOGG-aanpak richt zich op wijken waar het percentage
overgewicht onder jongeren (0-19 jaar) het hoogst is. Onder de paraplu van de gemeente
werken publieke en private partijen, zoals scholen, sportclubs, huisartsen, buurtsupers en
woningbouwverenigingen samen. Die samenwerking leidt tot betere sport-, beweeg- en
speelfaciliteiten en voor meer aandacht voor voeding en beweging. Want gezond eten en
drinken, dagelijks bewegen en sporten moet de gewoonste zaak van de wereld worden.
Waarom is JOGG nodig?
JOGG is hard nodig, want overgewicht is een groeiend probleem. Ongeveer één op de
zeven kinderen is te zwaar. In sommige wijken zelfs één op de drie. De afgelopen 30 jaar is
het overgewicht onder volwassenen en kinderen toegenomen. Als deze toename doorzet,
telt Nederland in 2024 ongeveer 2,5 miljoen obese mensen. Die brengen aanzienlijke
zorgkosten met zich mee. Het is dan ook de moeite waard te investeren in preventie van
overgewicht op jonge leeftijd. Zo kan de Nederlandse jeugd gezond opgroeien en actief
ouder worden.
Wat wil JOGG bereiken?
JOGG wil een omgeving creëren die kinderen en jongeren motiveert gezond te eten en
meer te bewegen. Een gezonde keuze moet voor hen een gemakkelijke keuze zijn, zonder
dat ze zich daarvan bewust zijn. Zo verandert hun gedrag en komen ze ongemerkt op
gezond gewicht.
De JOGG-aanpak
De JOGG-aanpak steunt op vijf pijlers:
1. Politiek-bestuurlijk draagvlak.
Een gezond gewicht hoort bij een gezonde leefstijl en heeft een belangrijke plaats in
het programma van het college van burgemeester en wethouders.
2. Publiek-private samenwerking.
Lokale bedrijven en publieke partijen zijn betrokken bij de JOGG-aanpak. Ze leveren
expertise, denken mee, zetten hun communicatie in voor JOGG en dragen financieel bij
aan JOGG-activiteiten. Bedrijven kunnen zich vanuit hun maatschappelijk verantwoord
ondernemerschap inzetten voor JOGG.
3. Sociale marketing.
Door met de doelgroep in gesprek te gaan sluit de JOGG-aanpak aan bij de
belevingswereld van kinderen en jongeren. Een gezonde leefstijl wordt net zo
verleidelijk ‘als een nieuwe smartphone’.
De JOGG-aanpak - 1
4. Wetenschappelijke begeleiding en evaluatie.
‘Meten is weten’. Binnen de JOGG-aanpak worden activiteiten gemonitord,
geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. Daarnaast wordt het proces van de aanpak zelf
gemeten en natuurlijk ook de BMI van de kinderen. Bij de wetenschappelijke
begeleiding en evaluatie zijn onder meer de Vrije Universiteit Amsterdam en de
Hogeschool Windesheim betrokken.
5. Verbinding preventie en zorg.
(Zorg)professionals signaleren overgewicht in een vroeg stadium en stemmen hun
dienstverlening onderling op elkaar af. Zo komen jongeren met overgewicht direct op
de juiste plek terecht.
Elke gemeente kan op basis van deze pijlers de JOGG-aanpak realiseren en concrete
beslissingen nemen. Welke wijken worden aangepakt? Welke doelgroepen worden
aangesproken? Welke activiteiten worden in samenhang ingezet? Een lokale JOGGregisseur zorgt ervoor dat alle partijen met elkaar verbonden zijn.
De JOGG-beweging
De ambitie is om in 2015 te groeien naar 75 gemeenten. Alle JOGG-gemeenten bij elkaar
vormen de JOGG-beweging: een nationaal netwerk van organisaties die op lokaal niveau
met de JOGG-aanpak werken; een beweging waarin gemeenten elkaar helpen, kennis en
ervaring uitwisselen en elkaar versterken. Rotterdam helpt bijvoorbeeld Dordrecht en
Dordrecht helpt Zwijndrecht.
Meedoen
Om mee te doen met de JOGG-aanpak sluit een gemeente, met college breed commitment,
voor drie jaar een samenwerkingsovereenkomst met JOGG. Hierin wordt vastgelegd dat de
gemeente de aanpak gaat inzetten, en dat het landelijke JOGG-bureau haar gaat helpen.
De gemeente stelt voor minstens 16 uur een JOGG-regisseur aan. Om gebruik te kunnen
maken van advies, kennis, materialen en trainingen betaalt een gemeente met meer dan
50.000 inwoners jaarlijks 10.000 euro aan JOGG. Een gemeente met minder dan 50.000
inwoners betaalt jaarlijks 5.000 euro.
Het JOGG-bureau
Het JOGG-bureau biedt gemiddeld 40 dagen per jaar ondersteuning op maat: advies,
opleiding, training, coaching en kennisdeling. Experts helpen bij publiek-private
samenwerking en sociale marketing. Het bureau levert communicatieadvies en -middelen.
De JOGG-coaches adviseren en begeleiden de lokale regisseurs, zodat ze goed zijn
toegerust om op wijkniveau mensen in beweging te krijgen.
De JOGG-aanpak - 2
Het JOGG-bureau maakt zich sterk voor ‘De Gezonde Kantine’ en biedt praktische
ondersteuning bij de uitvoering op locatie. Een gezonde gemeente kan niet zonder gezonde
kantines, die met een gezond en verantwoord aanbod van eten en drinken een geweldige
bijdrage aan JOGG kunnen leveren. De Schoolkantine Brigade van het Voedingscentrum
helpt scholen in het voortgezet onderwijs en het MBO met gratis advies op maat. Verder
biedt het JOGG-bureau de sportkantineadviseur, die beheerders van sportkantines
praktische informatie en een starterspakket leveren.
Om de JOGG-doelstellingen te bereiken, werkt het bureau samen met zes landelijke
partners: Albert Heijn, Albron, FrieslandCampina, Nutricia, Unilever en
Zilveren Kruis Achmea.
Thema
Gedurende het jaar kiest JOGG voor één heldere boodschap gebaseerd op één thema.
Alle JOGG-activiteiten in de betrokken wijken sluiten hier nauw bij aan. Deze boodschap
maakt de JOGG-aanpak concreter en versnelt het proces. Bovendien maakt een
overkoepelend thema kennisdeling tussen gemeenten eenvoudiger. De boodschap van
JOGG is vanaf 2013 ‘DrinkWater’, vanaf 2014 is dat ‘Gratis Bewegen’. In 2015 is het thema
Groente en Fruit (2015).
DrinkWater
Met ‘DrinkWater’ wil JOGG vanaf 2013 het drinken
van water gemakkelijker en aantrekkelijker maken.
Water drinken moet gewoon worden. De gemeente
Den Haag organiseerde in de wijken Bouwlust en
Vrederust een themamaand ‘Water en Bewegen’ om
water drinken op school en tijdens het sporten te
stimuleren. Op acht basisscholen werden bidons
uitgedeeld, waarvan kinderen met stickervellen hun
eigen bidon konden maken. Met opvouwbare
bidonkratjes namen de leerlingen hun bidons mee
naar de gymles, zodat ze juist daar water bij de hand hadden.
Resultaten
De JOGG-aanpak levert lokaal resultaten op. Zo daalde in Zwolle het percentage
basisschoolkinderen met overgewicht van 12,1 procent in 2009 naar 10,6 procent in 2012.
In de Zwolse wijk Holtenbroek was er in dezelfde periode zelfs sprake van een daling van 18
procent. Op twee Rotterdamse Lekker Fit! Basisscholen drinken kinderen 100 ml met suiker
gezoete drankjes minder per dag. En de JOGG-gemeente Dordrecht behaalde succes met
haar ‘Doe ff Gezond’-programma. De resultaten van de jaarlijks terugkerende fittesten
De JOGG-aanpak - 3
wijzen hier op een daling van overgewicht. Bij een vergelijking tussen 2011 en 2012, waarbij
scholen én leerlingen beide meetjaren meededen, bleek dat het overgewicht met 3,1
procent was gedaald (van 41,7 naar 38,6 procent).
Convenant Gezond Gewicht
JOGG maakt deel uit van het Convenant Gezond Gewicht. Dat is een uniek
samenwerkingsverband tussen overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties. Het doel van het convenant - dat onder voorzitterschap staat van Paul
Rosenmöller, die tevens ambassadeur is van JOGG - is de stijgende trend van overgewicht
en obesitas om te buigen in een daling. Dat gebeurt onder meer door overgewicht en
obesitas maatschappelijk te agenderen en de bewustwording van de gezondheidsrisico’s te
vergroten. Het convenant heeft een looptijd van 2010 tot 2015.
www.jogg.nl / volg ons op Twitter: @JOGGNL
De JOGG-aanpak - 4
OPLEGNOTITIE
Voorstel ter behandeling in
de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid
Datum
20 november ’14
Onderwerp
Escalatiepool
Bijlage ten behoeve van
agendapunt 11
Portefeuillehouder
W. Kleinhuis
Opsteller
A. Zijlstra
Telefoon
E-mail
Bijlage(n)
1. GEEN
Beslispunten
1. De bestuurscommissie gezondheid stemt in met de escalatiepool als nieuw aanvullend product voor
GGD Fryslân. Dit product wordt uitgevoerd voor de gemeente Leeuwarden, in haar functie als centrumgemeente.
Toelichting
De op te richten escalatiepool richt zich op:
- zorgwekkende zorgmijders die overlast geven en waarbij de professionals zich onmachtig voelen om
deze overlast te stoppen;
- gezinnen met hun netwerk waarbij veiligheid van de kinderen in het geding is, en waarbij professionals
(inclusief AMK en RvK) geen veiligheid kunnen creëren;
- gezinnen of personen waarbij teloorgang en verloedering groeiende is en waarbij deze verloedering om
vele redenen geen halt wordt toegeroepen.
Het gemeenschappelijke is dat bij al deze zaken professionals geen effectieve doorbraak weten te
forceren als het gaat om het oplossen van de gesignaleerde problematiek.
De vormgeving/organisatie van de escalatiepool is een doorontwikkeling en samenvoeging van “losse”
eenheden en geldstromen, waardoor deze effectiever kunnen worden ingezet. Hierbij moet worden
gedacht aan de formatie voor het interventieteam, voor de procescoördinatie van de GGD in het
Veiligheidshuis, en voor de ondersteuning van de sociale teams.
De gemeente Leeuwarden heeft, als centrumgemeente voor de OGGz, de verantwoordelijkheid om deze
taken te organiseren, in afstemming met de regiogemeenten. De GGD voert op dit moment al een deel
van deze taken uit (procescoördinatie en ondersteuning van de sociale teams).
Pagina 1 van 3
In de vergadering wordt een presentatie gegeven, waarin een verdere toelichting wordt gegeven op de
voorgenomen vormgeving en werkwijze van de escalatiepool.
Beleidsmatige context
[vul hier in het wettelijke kader, het proces tot heden en de relevante besluiten/adviezen]
Beoogd effect/resultaat
[vul hier, SMART, in het beoogde effect en/of het resultaat per INKresultaatgebied, alsmede het beoogde
implementatieproces]
Argumenten voor
1. [Vul hier de argumenten voor in, nummer ze voor een duidelijk overzicht]
Kanttekeningen/risico’s
[vul hier de relevante argumenten tegen in en definieer hier ook de risico's]
Advies Bedrijfsvoering
Financiën:
[Hier vult Financiën het advies in]
P&O:
[Hier vult P&O het advies in]
Communicatie:
[Hier vult Communicatie het advies in]
IFS:
[Hier vult IFS het advies in]
Advies Concernstaf
[Hier vult Concernstaf het advies in]
Aanpassingen voorstel met het oog op advisering Bedrijfsvoering en Concernstaf
[Vermeld hier de eventuele aanpassing(en) n.a.v. advisering Bedrijfsvoering en Concernstaf]
Pagina 2 van 3
Na besluitvorming:
Akkoord met voorstel
Akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Niet akkoord met voorstel met aantekening:
[Vul hier de aantekening(en) in]
Origineel in archief
Kopie naar ambtelijk aanspreekpunt
Paraaf
secretaris: