Correlatie of oorzaak? Prof Dr E.P. van Puijenbroek, arts, klinisch farmacoloog Hoofd Onderzoek en Wetenschap Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb www.lareb.nl Vraag 1 Voor het bepalen van het oorzakelijk verband zijn verschillende causaliteitschema’s beschikbaar. Deze zijn een waardevol hulpmiddel voor arts en apotheker 1) Mee eens 2) Niet mee eens Middel X Bijwerking B Counterfactual theorie • Als B optreedt na X en B niet optreedt zonder X, dan is X een oorzaak van B – Omdat hij dit geneesmiddel gebruikte (X), kreeg hij een bijwerking (B) – Er is ingebroken (B) omdat de deur openstond (X) • X veroorzaakt B omdat de counterfactual “wanneer geen X gebruikt wordt dan treedt B niet op” waar is. Middel X Bijwerking B Counterfactual theorie • Theorie probeert de vraag te beantwoorden “hoe weet ik of iets een oorzaak is”? • Is theoretische benadering maar geeft geen praktijkoplossing voor causaliteitsvraagstuk • Als benadering voor counterfactuals (als er geen sprake is van X) gebruiken we in de epidemiologie controlegroepen De epidemiologische benadering.. • Uitwisselbaarheid onderzoeksgroepen (exchangability) – Patienten (wel X) optreden B, gegeven gebruik X – Patienten (geen X) optreden B, gegeven geen gebruik X • Als groepen “uitwisselbaar” zijn, en uitkomst B verschilt tussen beide groepen, dan stellen we dat B een causale relatie heeft met X • Soms zijn zeer grote groepen nodig, met name als uitwisselbaarheid punt van zorg is Sluitend epidemiologisch bewijs? • Uitspraken over kansen vaak gewenst in praktijksituaties • Bij nog onbekende relaties is sterkte van verband nog niet bekend • Sluitend bewijs oorzaak-gevolg relatie is vaak niet mogelijk • Richtlijnen over hoe de aannemelijkheid van de causaliteit bepaald kan worden • Hill AB. The environment and disease: Association or causation? Proceedings of the Royal Society of Medicine 1965;58:295-300. Bradford Hill Criteria 1. sterkte van het verband 2. volgorde in tijd 3. consistentie van het verband 4. plausibiliteit 5. specificiteit van het verband 6. biologische gradiënt 7. coherentie 8. experimenteel bewijs 9. analogie. Bradford Hill Criteria 1. sterkte van het verband 2. volgorde in tijd 3. consistentie van het verband 4. plausibiliteit 5. specificiteit van het verband 6. biologische gradiënt 7. coherentie 8. experimenteel bewijs 9. analogie. Time to onset analysis Van Holle et al. PEDS 2012;21:603-10 Scholl et al. submitted Bradford Hill Criteria 1. sterkte van het verband 2. volgorde in tijd 3. consistentie van het verband 4. plausibiliteit 5. specificiteit van het verband 6. biologische gradiënt 7. coherentie 8. experimenteel bewijs 9. analogie. W.G. McBride, The Lancet 1961 dec 16: 1358 NEJM 2011:364;12 Bradford Hill Criteria 1. sterkte van het verband 2. volgorde in tijd 3. consistentie van het verband 4. plausibiliteit 5. specificiteit van het verband 6. biologische gradiënt 7. coherentie 8. experimenteel bewijs 9. analogie. Risk management plan Bradford Hill Criteria 1. sterkte van het verband 2. volgorde in tijd 3. consistentie van het verband 4. plausibiliteit 5. specificiteit van het verband 6. biologische gradiënt 7. coherentie 8. experimenteel bewijs 9. analogie. Maculopathie door chloroquine Huidverkleuring bij amiodaron Syndroom van Nicolau NTVG beeldquiz 2014 wk 20 Specificiteit van het verband Aronson & Hauben. BMJ 2006;333:1267-69 Bradford Hill Criteria 1. sterkte van het verband 2. volgorde in tijd 3. consistentie van het verband 4. plausibiliteit 5. specificiteit van het verband 6. biologische gradiënt 7. coherentie 8. experimenteel bewijs 9. analogie. Dose-response curve for allergic reaction in susceptible patients Bradford Hill Criteria 1. sterkte van het verband 2. volgorde in tijd 3. consistentie van het verband 4. plausibiliteit 5. specificiteit van het verband 6. biologische gradiënt 7. coherentie 8. experimenteel bewijs 9. analogie. Coherent met bestaande theorieën Bradford Hill Criteria 1. sterkte van het verband 2. volgorde in tijd 3. consistentie van het verband 4. plausibiliteit 5. specificiteit van het verband 6. biologische gradiënt 7. coherentie 8. experimenteel bewijs 9. analogie. Afbeelding: website LUMC Bradford Hill Criteria 1. sterkte van het verband 2. volgorde in tijd 3. consistentie van het verband 4. plausibiliteit 5. specificiteit van het verband 6. biologische gradiënt 7. coherentie 8. experimenteel bewijs 9. analogie. Sterkte Specificiteit Tijdsvolgorde Coherentie consistentie Plausibiliteit Experiment Analogie Biologische gradient “None of these nine viewpoints can bring indisputable evidence for or against a cause and effect hypothesis …. What they can do, with greater or less strength, is to help answer the fundamental question—is there any other way of explaining the set of facts before us, is there any other answer equally, or more, likely than cause and effect?” Verschillende benaderingen • WHO model • Naranjo WHO causality definitions CERTAIN A clinical event, including laboratory test abnormality, occurring in a plausible time relationship to drug administration, and which cannot be explained by concurrent disease or other drugs or chemicals. The response to withdrawal of the drug (dechallenge) should be clinically plausible. The event must be definitive pharmacologically or phenomenologically, using a satisfactory rechallenge procedure if necessary. PROBABLE/LIKELY A clinical event, including laboratory test abnormality, with a reasonable time sequence to administration of the drug, unlikely to be attributed to concurrent disease or other drugs or chemicals, and which follows a clinically reasonable response on withdrawal (dechallenge). Rechallenge information is not required to fulfil this definition. POSSIBLE A clinical event, including laboratory test abnormality, with a reasonable time sequence to administration of the drug, but which could also be explained by concurrent disease or other drugs or chemicals. Information on drug withdrawal may be lacking or unclear. UNLIKELY A clinical event, including laboratory test abnormality, with a temporal relationship to drug administration which makes a causal relationship improbable, and in which other drugs, chemicals or underlying disease provide plausible explanations. Vraag 2 Het algoritme van Naranjo wordt veel gebruikt bij het bepalen van het oorzakelijk verband van een geneesmiddel. Hoe is dit model gevalideerd? 1) Bij minder dan 100 casus met diverse bijwerkingen uit de literatuur 2) Bij ongeveer 250 casus met bijwerkingen op het hartvaatstelsel (meldingen) 3) In 1985 bij ongeveer 1000 casus uit het Spaanse PV systeem 4) Voor 16 verschillende klassen bijwerkingen met minimaal 250 casus Naranjo-algoritme • • • • • Systematische causaliteitsbeoordeling 10 vragen Somscore 63 casus uit de literatuur Standaard: 3 auteurs Naranjo et al. A method for estimating the probability of adverse drug reactions. Clin Pharmacol Ther 1981;239-245 Yes No ? 1 Are there previous conclusive reports on this reaction? 1 0 0 2 Did the event appear after the suspected drug was administered? 2 -1 0 3 Did the adverse reaction improve when the drug was discontinued or a specific antagonist was administered? 1 0 0 4 Did the adverse reaction reappear when the drug was readministered? 2 -1 0 5 Are there alternative causes (other than the drug) that could on their own have caused the reaction? -1 2 0 6 Did the reaction reappear when a placebo was given? -1 1 0 7 Was the drug detected in the blood (or other fluids) in concentrations known to be toxic? 1 0 0 8 Was the reaction more severe when the dose was increased, or less severe when the dose was decreased? 1 0 0 9 Did the patient have a similar reaction to the same or similar drugs in any previous exposure? 1 0 0 10 Was the adverse event confirmed by any objective evidence? 1 0 0 Naranjo score >9 certain 5-8 probable 1-4 possible <0 unlikely Tot slot.. • Causaliteit is zelden met hoge zekerheid aan te tonen • In verschillende situaties kunnen andere steeds aspecten de causaliteit in hoge mate bepalen • Bradford Hill criteria helpen, maar zijn niet bewijzend voor het causaal verband • Causaliteitsmodellen zouden meer het karakter van richtlijn dan van beproefde methode moeten hebben
© Copyright 2024 ExpyDoc