Vlaamseondernemers,zeg!

Dominique
Deruddere
‘Ik voel me
thuis in Los
Angeles, maar
er is een gemis’
Modern
Minds
‘Stress is
de stoflong
van de
21ste eeuw’
PAGINA 58
PAGINA 56
weekend
zaterdag 22 maart 2014
Paling
stropen in
Mariekerke
Expo
Foto’s met
een zwak
voor de
zwakkeren
PAGINA 53
PAGINA 59
In het voetspoor van Boerenbond-voorzitter Piet Vanthemsche trokken we door Congo,
waar hij lokale boeren bezocht. En nadacht over het verschil tussen Vlaamse en Afrikaanse
boeren, over politiek, en over zichzelf. ‘Ik heb altijd geweten dat ik slim genoeg ben. Maar dat
neemt niet weg dat ik vaak onzeker ben geweest.’P50-51
© ISABEL CORTHIER
‘Al dat gezeur van
Vlaamse ondernemers, zeg!
50
DE TIJD ZATERDAG 22 MAART 2014
weekend
Gwen Declerck
Akelig
Er zijn mannen die met hun speeches van de wereld een betere
plek maken. Socrates. Winston Churchill. John Kennedy.
Martin Luther King. Nelson Mandela. Met een paar welgemikte
frasen zorgen ze ervoor dat mensen zich verbonden voelen.
Dat ze willen vechten voor een ideaal. Dat ze trots zijn op wat
ze al hebben bereikt of wat komen zal.
Maar er zijn ook mannen die met hun speech de kamertemperatuur doen dalen. Toen Vladimir Poetin deze week de
Doema toesprak, veranderde mijn huiskamer in een vrieskelder.
En dat nog voor hij een woord had gezegd. Nu is Poetin nooit
een gezellige lachebek geweest. Maar zoals hij dinsdag door
die gouden poort wandelde, had ik hem nog niet veel gezien.
Dodelijk ernstig. En geflankeerd door twee piekfijn uitgedoste
soldaten die eruitzagen alsof een verdwaald pluisje op hun
uniform hun kop kon kosten. Een kop die ze bovendien in
een hoogst ongemakkelijk knik hielden, omdat ze zich suf
salueerden voor hun president.
Poetin is geen groot redenaar. Eerder een onverschillige
houten klaas. Zijn gelaatsuitdrukking verandert niet, ook niet
als zijn woorden boos en beschuldigend klinken. De Krim is van
hem, klonk het. Maar de onderliggende boodschap was dreigender: Rusland is terug! 25 jaar na het einde van de Koude Oorlog
en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is het gedaan met plooien
voor de grillen van het Westen. Poetin gebruikte in zijn speech
het oratorische trucje van de antifrase: door te zeggen dat
hij geen nieuwe koude oorlog wil, laat hij ons achter met de
omgekeerde indruk. Zijn toespraak werd minstens dertig
keer onderbroken door applaus. Na afloop barstten vrouwen
in tranen uit.
Er was nog een tweede mannetje dichter bij huis dat mij
koude rillingen bezorgde. Tijdens zijn verkiezingsoverwinningstoespraak in Den Haag liet Geert Wilders zijn publiek scanderen
dat ze ‘minder, minder, minder’ Marokkanen willen. Ook hij
maakte gebruik van een retorische handigheid: de herhaling.
Hij stelde zijn publiek drie vragen, waarop het telkens instemmend moest antwoorden. Daardoor raakte het steeds meer
opgehitst. Uiteindelijke hoefde Wilders zelf geen racistische taal
uit te slaan. Het volstond de bal binnen te koppen: ‘Jullie willen
minder Marokkanen? Dan gaan we dat voor jullie regelen.’
Ik vraag me af of Wilders, toen hij zijn trukendoos opendeed
en zijn speech voorbereidde, moedwillig refereerde aan de
toespraak die minister van Propaganda Joseph Goebbels in 1943
hield in nazi-Duitsland. Ook hij hitste zijn publiek op door het
drie vragen te stellen. Tot de massa uiteindelijk uitzinnig ‘ja’
antwoordde op de vraag: ‘Wollt Ihr den totalen Krieg?’
Bewust of niet, ik heb het na deze week wel gehad met
akelige mannetjes en hun kille speeches. Het is tenslotte lente.
Kan iemand dat alstublieft voor me regelen? Dank.
Gwen Declerck is redactrice Weekend.
Ilah
Utilitarist
‘Crisissen hebben me
gemaakt tot wie ik ben’
INTERVIEW
GWEN DECLERCK
CONGO
P
iet Vanthemsche (58) zit op zijn
knieën in een veld en wroet met
zijn handen in de roodbruine
aarde. Maman Françoise, een
Congolese boerin met een stralende glimlach, leert hem hoe
hij pindanoten moet oogsten. Het zweet gutst
van hem af, maar hij blijft haar de ene na de
andere vraag stellen. Welke zaden gebruikt
ze? Hoe het komt dat de bladeren van sommige maniokplanten gevlekt zijn? Als de boerin
vertelt dat ze morgen op het veld van een naburige boerin gaat werken, gaan zijn ogen
glinsteren. ‘Solidariteit! Congolese boeren maken hun arbeid collectief. Daar kunnen onze
Vlaamse boeren nog wat van leren.’
Vanthemsche is op uitnodiging van Trias
op doorreis in Congo. De ontwikkelingsorganisatie werkt onder meer met geld
van de Boerenbond, en hij wil met eigen
ogen zien wat met dat geld wordt aangevangen. ‘Het is mijn eerste keer in Congo.
De staat van verval is confronterend. Nog
geen twee generaties geleden waren hier
bloeiende plantages en goed functionerende fabrieken. Zestig jaar later is alles kapot. Zo snel kan het dus gaan.’
Vanthemsches carrière staat volledig
in het teken van voeding en landbouw.
Voor hij bij de Boerenbond aan de slag
ging, was hij topman van het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen (FAVV) en werkte hij als kabinetschef voor ministers van Landbouw
Karel Pinxten (CD&V) en Vera Dua
(Groen).
‘Landbouw is geen economische sector
zoals een andere. Als je geen auto hebt, ga
je te voet. Als je geen eten hebt, ga je dood.’
De liefde voor de boerenstiel is hem met
de paplepel ingegeven. Zijn vader was vlasboer. Van zijn 14de tot zijn 24ste ging hij
mee oogsten met de seizoensarbeiders. Bij
hen heeft hij heel wat levenswijsheden opgeraapt.
de kaas van het brood van zijn boeren te
eten: de supermarkten. ‘Het kan niet dat
onze boeren door de retailers worden uitgeperst tot het punt dat ze hun producten
zonder winst moeten verkopen. Ik begrijp
wel dat er concurrentie moet zijn tussen
supermarkten. Maar die race naar de bodem is onkies, het neemt de marges in de
rest van de keten weg.’
Piet Vanthemsche (58) is de zoon
van een vlasboer uit Sint-ElooisVijve in West-Vlaanderen. Hij
begon zijn carrière als dierenarts.
Tijdens de dioxinecrisis in 1999
was hij kabinetschef van minister
van Landbouw Karel Pinxten
(CD&V). In een hoorzitting in het
parlement nam hij ontslag. Hij
werd weer binnengeloodst in de
politiek als kabinetschef van minister van Landbouw Vera Dua
(Groen). In 2006 werd hij de eerste directeur van het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid
van de Voedselketen (FAVV).
In 2007 stapte hij over naar de
Boerenbond, waar hij een jaar later voorzitter werd. Vantemsche
mag zich baron noemen. Op zijn
wapenschild: ‘Sine audacia, nulla
gloria.’ Vrij vertaald: ‘No guts, no
glory.’
Race naar de bodem
Een Congolese jongen bindt een rode sjaal
rond een palmboom en kruipt langs de stam
omhoog. Zo’n 30 meter boven onze hoofden
oogst hij palmnoten. In een roestige ton worden de noten opgewarmd en nadien geperst,
voor de palmolie. Zes mannen lopen rondjes in
ontbloot bovenlijf. Met hun spierkracht doen
ze een reusachtige vijzel in een betonnen kuip
draaien.
Vanthemsche staat geboeid naar het tafereel te kijken Het contrast met de hoogtechnologische Vlaamse landbouwbedrijven kan niet groter zijn. ‘In Congo wordt
geboerd zoals in Vlaanderen in de tweede
helft van de 19de eeuw. Ook wij hebben
misoogsten, hongersnoden en plattelandsvlucht gekend. Mensen kunnen zich
dat amper nog voorstellen.’
Zoals het de voorman van een lobbymachine betaamt, is hij best trots op wat de
landbouwers in Vlaanderen hebben gepresteerd. ‘ Onze landbouwbedrijven worden steeds professioneler. Sinds de jaren
tachtig is het aantal landbouwbedrijven
gedaald van 100.000 naar minder dan
25.000, maar de overblijvers produceren
meer dan ooit tevoren. Vlaanderen behoort vandaag tot de productiefste landbouwgebieden van Europa. De helft van
wat we produceren, gaat naar het buitenland.’
Ondanks de grote verschillen ziet hij
ook gelijkenissen tussen het lot van de
Congolese en de Vlaamse boeren. ‘Boeren
klagen altijd, zowel in Vlaanderen als in
Congo.’ Het is de oogst- en inkomensonzekerheid die de stiel zo uitputtend maakt.
Als jonge snaak zag Vanthemsche de vlasfabriek van zijn vader ten onder gaan. ‘Verschrikkelijk. Maar hij heeft zijn oren niet
laten hangen en heeft zichzelf heruitgevonden. Net als de andere vlassers in onze
streek. Er waren ooit 3.000 vlasbedrijven in
de Leie, nu amper nog dertig.’
Tegen slechte weersomstandigheden
of het noodlot kan de voorzitter van de
Als mensen geen
akkoorden kunnen
sluiten, zijn ze
het niet waard
om aan de leiding
van een land
te staan.
Piet Vantemsche,
voorzitter Boerenbond
Boerenbond niets beginnen. Maar er is voldoende waartegen hij wel kan vechten. Zoals tegen traders die rijk worden op de kap
van de boeren.‘Na de financiële crisis hebben speculanten zich massaal op
de grondstoffenmarkt gestort. Nu weer
schieten de prijzen van graan, tarwe,
melk, cacao de hoogte in, dan weer stuiken
ze in elkaar. De boeren worden er niet beter van, integendeel.’
‘Ik ben niet tegen alle vormen van speculatie. Als de termijnmarkten worden gebruikt om reële risico’s in te dekken op fysieke landbouwgoederen, is dat zeer zinvol. Maar het louter financieel traden met
grondstoffen vind ik onethisch.’ In een
land als Congo is het niet moeilijk je voor
te stellen dat grondstoffenspeculatie niet
enkel schadelijk is voor de boeren, maar
ook voor de arme bevolking. ‘In België besteedt een consument gemiddeld 13 procent van zijn inkomen aan voedsel, hier
zo’n 80 procent. Een prijsstijging van
20 procent betekent dat miljoenen mensen bepaalde voedingsmiddelen niet meer
kunnen betalen.’
Maar er zijn nog anderen die proberen
Handen in elkaar
Vanthemsche zit op de achterbank van de jeep
met zijn laptop opengeklapt. Elke verloren minuut van de dag werkt hij, ook als hij op reis is.
Maar vandaag wil het tikken niet goed lukken.
Het heeft de voorbije dagen flink geregend, op
sommige plekken is de piste weggespoeld. Kinderen schreeuwen ons toe: ‘Mbele’ (blanke) of
‘Chinois’. Ze lijken het verschil niet echt te kennen. Veel kinderen hebben opgeblazen buiken,
van alle dagen maniok te eten.
‘Congo is een van de armste landen ter
wereld, terwijl het een van de rijkste zou
kunnen zijn. De bodem zit vol waardevolle
grondstoffen en de landbouwgrond is
vruchtbaar. De enige manier voor de Congolese boeren om uit de miserie te geraken, is zich te verenigen. Zo is de Boerenbond ook ontstaan, doordat arme boeren
de handen in elkaar sloegen. Ik geloof niet
in overlevingslandbouw. Boeren moeten
samenwerken, fuseren, coöperaties vormen, zich verenigen in syndicaten.’
Hoewel het gewicht van de landbouw
in de Belgische economie de jongste jaren
is gekrompen tot nog maar 0,6 procent,
blijft de Bond een machtig syndicaat. Te
machtig, volgens sommigen. Zo schuift
Vanthemsche als voorzitter van de Boerenbond aan bij de Groep van Tien. Hij ontkent niet dat hij enigszins boven zijn
gewicht speelt. ‘We zijn het kleine broertje
aan tafel. Ik ken mijn plaats. De macht
van de Bond wordt overschat. Ja, we zijn
een goed geoliede lobbymachine. En we
hebben een achterban van ruim 220.000
leden, doordat allerlei organisaties verbonden zijn met de Boerenbond. Maar
sommigen meten ons mythische proporties aan.’
Het is niet moeilijk te snappen waarom.
De Boerenbond zit op een berg geld. ‘Dat
komt uit een vroegere bad bank. Na de
economische crisis van 1933 - waarmee
die van 2008 altijd wordt vergeleken - is
de bank van de Boerenbond in de problemen gekomen. Een beetje te vergelijken
met wat Dexia is overkomen. De bank had
langlopende kredieten verstrekt met
spaargelden van de boeren. De overheid
moest tussenbeide komen om de bank te
redden en de probleemkredieten werden
ondergebracht in een bad bank. Die is vandaag een niet onbelangrijke financiële
holding. Er is dus hoop voor Dexia.’
Een deel van dat geld wordt nu opnieuw in de economie geïnjecteerd. ‘Dat
geld is er, dus we zouden dom zijn het niet
te gebruiken.’ En zo is de Boerenbond de
tweede grootste aandeelhouder van KBC.
En heeft de Bond belangen in tal van andere bedrijven, waaronder de diepvriesgroentegigant Greenyard Foods (vroeger
Pinguin Lutosa). Vanthemsche krijgt daarover geregeld kritische vragen van kleinere
boeren.
‘Jullie zijn deel geworden van het grootkapitaal, van het establishment, luidt het
verwijt. Voor een stuk hebben ze gelijk.
Maar niet helemaal. We zouden inderdaad
op ons geld kunnen gaan zitten en een
vechthouding aannemen tegenover andere sectoren. Maar ik geloof niet in dat model. Ik ben een ketendenker. Ik geloof
evengoed in verticale structuren als in horizontale. Als de voedingsindustrie verdwijnt, verdwijnt ook de landbouw. We
hebben elkaar nodig.’
Verankerde banken
De participatie in een bank valt moeilijker
uit te leggen, maar Vanthemsche gaat
graag in debat. ‘Het is complex, geen
zwart-witverhaal. Maar het is niets om ons
voor te schamen. Toen KBC in de problemen kwam, hebben we geld op tafel gelegd. Als er meer geld nodig was geweest,
waren we allicht met meer over de brug
DE TIJD ZATERDAG 22 MAART 2014
51
weekend
DE DRIE GEZICHTEN
VAN DE BOERENBOND
Lobbygroep
De Boerenbond vertegenwoordigt
65 procent van de actieve landen tuinbouwers in Vlaanderen.
Plattelandsbeweging
Goed voor 220.000 leden. De
Boerenbond financiert ook andere
organisaties: KVLV (opvolger van
de Boerinnenbond), de Landelijke
Gilden (plattelandswerking),
KLJ (jeugdwerking) en Trias.
Financiële holding
De Maatschappij voor Roerend
Bezit van de Boerenbond (MRBB)
heeft 2,8 miljard op haar balans staan
en heeft deelnemingen in KBC (2,2%).
Aveve is een volle dochter, net als
het accountant- en adviesbureau SBB.
De holding heeft 50 procent van de
hr-dienstengroep Acerta in handen.
Daarnaast is er het investeringsvehikel Agri Investment Fund. Dat fonds
participeert - vaak samen met Gimv in bedrijven in de voedingssector,
waaronder het diepvriesgroentebedrijf PinguinLutosa (10,8%), de suikergroep Iscal Sugar en de slachterijgroep Covalis.
© ISABEL CORTHIER
Piet Vanthemsche was in Congo
op uitnodiging van Trias. De ontwikkelingsorganisatie van de Boerenbond,
Landelijke Gilden, KLJ, KVLV, Neos,
Markant en Unizo heeft 17 miljoen
euro werkingsbudget. Ze helpt in
13 landen meer dan 1 miljoen ondernemende mensen in Azië, Afrika
en Latijns-Amerika.
gekomen. Als de financiële crisis me een
ding geleerd heeft, is het wel hoe belangrijk het is om banken te verankeren.’
‘Als er een kredietcrisis komt, plooit iedereen zich terug op zijn thuismarkt. Als je
als land of als regio geen eigen bank hebt,
ben je niets. Onze boeren zijn actief in een
kapitaalsintensieve business met veel risico’s. Om te overleven hebben ze toegang
nodig tot leningen en verzekeringen.
In 2008 heeft de Boerenbond de bank
geholpen, maar wanneer onze sector in
crisis is, kan ik nu zeggen: ‘Wij hebben
jullie geholpen, het is jullie beurt.’
Vanthemsche doet niets liever dan
moeilijke problemen eenvoudig uitleggen.
Zijn stijl is confronterend, onverbloemd.
Hard, volgens sommigen. ‘Politici hebben
het vandaag zeer moeilijk. Ze krijgen hun
beleid niet meer uitgelegd. Het is wellicht
de belangrijkste taak die een leider van
een middenveldorganisatie vandaag heeft.
Ja, ik vind dat de regeringen in dit land de
voorbije jaren redelijk goed werk geleverd
hebben. In zeer moeilijke omstandigheden.’
‘De versnippering van het politieke
landschap maakt het er niet makkelijker
op. Enkele decennia geleden waren CD&V
in Vlaanderen en de PS in Wallonië met
voorsprong de grootste partijen. Ze konden het zich permitteren risico’s te nemen,
zelfs met 10 procent stemmenverlies ble-
Ik wéét dat de
N-VA het politieke
landschap zal hertekenen. Maar bang
maakt me dat niet.
ven ze de grootste. Die politieke stabiliteit
is weg. In het versnipperde landschap zitten partijen zo dicht op elkaar dat de
grootste partij van de ene op de ander
dag de kleinste kan worden.’
Zelf heeft Vanthemsche het grootste
deel van zijn carrière in CD&V-kringen
doorgebracht. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen stond hij in Lennik
op de CD&V-lijst. Net als de Boerenbond
heeft hij zijn wortels in de christendemocratie. Het is dus een logische vraag of hij
bang is van een klinkende overwinning
van de N-VA. ‘Men vraagt me geregeld:
Piet, wat denkt ge? Maar daarvoor moet ge
niet kunnen denken. Ik wéét dat de N-VA
het politieke landschap zal hertekenen.
Maar bang? Nee.’
‘Ik heb de voorbije maanden verschillende keren met ondervoorzitter Ben
Weyts gesproken en ik geloof niet dat de
N-VA het middenveld wil wegvegen. Dat
is een intentieproces. Akkoord, de N-VA
heeft een rol gespeeld in de afwikkeling
van de Arco-affaire, maar je moet dat niet
extrapoleren. De partij heeft wel weinig
affiniteit met het middenveld, omdat haar
wortels elders liggen.’
Voortdurend gezeur
Vanthemsche ergert zich aan het voortdurende gezeur van ondernemers over de regeringen-Di Rupo en -Peeters. ‘Komaan,
zeg. De Vlaamse en de federale regering
hebben ons door de zwaarste financiële
crisis ooit geloodst. Ze hebben goed aan
damage control gedaan. We staan er beter
voor dan de meeste Europese landen.’
‘En ja, het is lastig ondernemen in
België: er is te veel administratie, de loonlasten zijn te hoog, er is te veel overheidsbeslag en de arbeidsmarkt moet worden
hervormd. Maar dat is niet nieuw. En het is
zeker niet alleen de fout van deze regering.
Het is onheus te zeggen dat Di Rupo al die
problemen gecreëerd heeft. Frustraties
zijn als tandpasta die uit een tube loopt.
Een keer eruit, is het een smerig werkje om
ze er weer in te krijgen.’
Voor het eerst wikt hij zijn woorden
zorgvuldig. ‘Ik vind niet dat het sociaal
overleg in ons land moet worden gestuurd
door zure oprispingen van ondernemers.
Ja, dat gebeurt te vaak. De vertegenwoordigers van de ondernemersorganisaties
staan zwaar onder druk van hun achterban. Maar dat geldt voor iedereen, ook
voor vakbonden. En denk je dat de boeren
mij niet onder druk zetten, misschien? Als
leider van een middenveldorganisatie
moet je je rol spelen. Je moet soms je rug
kunnen rechten, anders ben je het niet
waard om je organisatie te leiden.’
De echte inzet van de verkiezingen is
het socio-economische, vindt hij. ‘Want de
ondernemers hebben natuurlijk wel een
punt als ze zeggen dat de fundamentals in
ons land niet in orde zijn. Daar moeten de
volgende regeringen werk van maken. Ze
kunnen dat, de problemen zijn bekend en
de sociale partners moeten daarbij helpen.
Het komt er nu op aan akkoorden te maken. Redelijke mensen kunnen dat. En als
ze het niet kunnen, zijn ze het niet waard
om aan de leiding van een land te staan.
Mijn boodschap aan de N-VA is dus: vermijd dat een ideologische discussie over
het huishouden van onze staat al die fundamentele discussies verlamt. Het is een
kwestie van prioriteiten.’
Geen zenuwen meer
In de luchthaven van Kinshasa is het een drukte van jewelste. Hier en daar wordt een blanke
uit de rij gepikt. ‘Er is iets niet in orde met je
vaccinatiekaart. Betalen!’ Het briefje van
50 euro verdwijnt argeloos in een bureaulade.
Ook dat is Congo. Terwijl we in de vertrekhal
wachten op ons vliegtuig, verschijnt een bekend gezicht op het televisiescherm. Vanthemsche geeft een interview aan de Congolese tv.
Niet slecht geboerd voor een man die
15 jaar geleden dacht dat zijn carrière voorbij was. Na de dioxinecrisis kreeg
Vanthemsche en zijn landbouwadministratie de zwartepiet toegeschoven voor
al wat was misgelopen. Tijdens een pijnlijke hoorzitting in het parlement nam
hij ontslag. ‘Crisissen hebben me gemaakt
tot wie ik ben. Er zijn momenten geweest
dat ik dacht dat ik zou bezwijken onder
de stress, maar dat heeft me leren relativeren. Vandaag krijg ik geen zenuwen
meer van dingen waar ik niets aan kan
veranderen.’
Vanthemsche is bezig aan zijn tweede
en laatste vijfjarige mandaat als Boerenbond-voorzitter. En daarna? ‘Iets anders.
Geen idee wat, maar het moet iets zijn dat
ik nog nooit heb gedaan. Naar de privé
misschien? Ondernemer worden. Ik weet
niet of ik het zou kunnen, maar ik heb wel
zin om het te proberen.’
Hij heeft zich al een paar keer moeten
heruitvinden. ‘Het was niet vanzelfsprekend om je ontslag te geven als je thuis tieners hebt lopen en je geen enkel idee hebt
wat je daarna zal doen. Ik was een ambtenaar in hart en nieren, kende alle knepen
van dat vak. En van de ene op de andere
dag niet meer.’ Ook toen hij zes jaar geleden bij de Boerenbond begon, was het
wennen. ‘Ik herinner me de eerste vergaderingen van de Groep van Tien nog goed.
Ik begreep geen tiende van wat werd gezegd. Maar ik heb altijd op mijn verstand
vertrouwd. Ik heb ooit al lachend tegen
mijn vrouw gezegd: ‘Schat, ik ben vandaag
iemand tegengekomen die slimmer is
dan ik.’ Zij vond dat arrogant, maar ik heb
altijd geweten dat ik slim genoeg ben.
Dat neemt niet weg dat ik heel vaak onzeker ben geweest.’