Studentenstatuut 2014-2015 Christelijke Hogeschool Windesheim Lerarenopleiding Basisonderwijs (VT/DT) CROHO-nummer 34808 De laatste accreditatie geldt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015. Waar student en hij staat kan ook gelezen worden de studente en zij. De links in dit document werken alleen bij raadpleging van dit document op het intranet van Windesheim. 2 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 6 1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING 7 A – OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1 - De onderwijsvisie van Windesheim 2 - De onderwijsleeractiviteiten 3 - Studiebegeleiding 4 - Kwaliteit en studeerbaarheid 5 - Vorm van de opleiding 7 7 9 10 11 13 B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1 - Doelstelling van de opleiding 2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding 14 14 15 B - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1 - Inrichting van de opleiding 1a - De propedeutische fase 1b - De postpropedeutische of hoofdfase 1c - Bijzondere leerwegen 2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden 3 - Accreditatie 22 22 23 23 24 26 37 2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING – RECHTEN EN PLICHTEN 38 Hoofdstuk 1 – BEGRIPSBEPALINGEN Art. 1.1 – Algemene begripsbepalingen 38 38 Hoofdstuk 2 - TOEGANG EN TOELATING Artikel 2.1 – Toegang (art. 7.24 WHW, art. 7.31a t/m e WHW, art. 7.2.2 WEB) Artikel 2.2 - Niet van toepassing Artikel 2.3 - Niet van toepassing Artikel 2.4 - Vervallen Artikel 2.4a- Niet van toepassing Artikel 2.5 – Toelating (art. 7.29 WHW) Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis ogv gelijkwaardig diploma (art. 7.10, 7.24 en 7.28 WHW) Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen (art. 7.30 WHW) Artikel 2.8 - EVC (art. 7.13 lid 2 sub r WHW) Artikel 2.9 – Ontzegging toegang (art. 7.42a WHW) 42 42 42 42 42 42 42 42 43 43 44 Hoofdstuk 3 – INRICHTING VAN DE OPLEIDING Artikel 3.1 – Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs Artikel 3.2 – Structuur van de opleiding - propedeuse, postpropedeuse en Associate degree (Ad) Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding Artikel 3.4 – Major Artikel 3.5 - Minors Artikel 3.6 – Niet van toepassing Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal 45 45 45 45 45 46 46 46 46 47 3 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Hoofdstuk 4 - STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW) Artikel 4.1 - Studiebegeleiding Artikel 4.2 Studieloopbaanbegeleiding Artikel 4.3 – Algemene studiebegeleiding Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding 48 48 48 48 48 Hoofdstuk 5 - STUDIEADVIES Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies Artikel 5.2 - Afwijzing bij het studieadvies Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies 50 50 50 51 Hoofdstuk 6 – TOETSEN, TENTAMENS EN EXAMENS Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens Artikel 6.2 - Schriftelijke toets Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets Artikel 6.4 - Mondelinge toets Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens Artikel 6.7 - Cijfers Artikel 6.8 – Toetsuitslag en tentamencijfer Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk Artikel 6.10 – Geldigheidsduur tentamens en vrijstellingen Artikel 6.11 - Examen Artikel 6.12 - Cum laude 52 52 52 52 52 53 53 54 54 54 54 55 55 Hoofdstuk 7 - EXAMENCOMMISSIE Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie Artikel 7.3 - Subcommissies Artikel 7.4 - Examinatoren Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen 56 56 56 57 57 57 Hoofdstuk 8 – SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling Artikel 8.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 8.5 - Inwerkingtreding en looptijd 58 58 58 58 58 58 4 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 BIJLAGE 1 59 BIJLAGE 2 - OVERGANGSREGELING 66 BIJLAGE 3 - KWALITATIEVE EISEN BINDEND STUDIE ADVIES 70 BIJLAGE 4 - KWALITATIEVE EISEN AAN DE LEERWERKPLEK OP EEN NIETPARTNER SCHOOL 71 BIJLAGE 5 72 BIJLAGE 6 76 5 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de belangrijkste regeling in het studentenstatuut. In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert. Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket. Het studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet. 6 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING A – OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1 - De onderwijsvisie van Windesheim Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan. Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met bedrijven en non-profit-organisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar. Onze vier uitgangspunten Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaats-onafhankelijk werken gefaciliteerd. 7 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. Windesheim Is een inspirerende kennisinstelling voor met name de regio Zwolle en Almere met een ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau. Biedt een omgeving waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan vormen tot een waarde(n)volle professional. Levert een professional die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van het vakgebied kan heenkijken. 8 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Lerarenopleiding basisonderwijs De opleiding heeft samen met het werkveld de ambitie om leerkrachten op te leiden die met een passie voor onderwijs en een onderzoekende houding voortdurend zoeken naar actuele, creatieve en vernieuwende mogelijkheden om leerlingen te stimuleren tot nieuwsgierigheid en ontwikkeling en het onderwijs betekenisvol te maken voor álle leerlingen. Het beroepsbeeld dat de opleiding hanteert luidt als volgt: Beroepsbeeld Jij bent een leerkracht met een passie voor onderwijs. Je wilt kinderen helpen hun talenten te ontwikkelen en hen leren samenleven met anderen. Je wilt ze een goede basis geven om in de maatschappij te kunnen functioneren. Je hebt een onderzoekende houding. Dat betekent dat je open kijkt naar jezelf, naar de basisschoolpraktijk en naar de kinderen in je groep. Ook ben je nieuwsgierig naar wat anderen je daarover kunnen vertellen; je gaat actief op zoek naar bronnen. Doordat je vanuit verschillende perspectieven kijkt en kritisch bent, groeit je eigen onderwijsvisie. Jouw visie geeft je onderzoekende houding kleur en motiveert je tot goed en doelgericht onderwijs voor alle leerlingen. Vanuit je onderwijsvisie, vakkennis en je kennis van de wereld zoek je steeds weer naar actuele, creatieve en vernieuwende mogelijkheden om je leerlingen te stimuleren tot nieuwsgierigheid en je onderwijs betekenisvol te maken. Je bent je bewust van de verschillen tussen kinderen en de gezinnen waarin zij opgroeien. Samen met hen en hun ouders probeer je in je onderwijs aan te sluiten bij de veelkleurigheid in onze samenleving. Je staat open voor de levensbeschouwelijke waarden van anderen en gaat met hen in gesprek. Jezelf geef je de ruimte je eigen waarden te verkennen. Je bent je ervan bewust dat je visie op onderwijs zich zal blijven ontwikkelen. Je bent een leerkracht die eigenzinnig is, maar je weet dat je er niet alleen voor staat. Je maakt deel uit van een gemeenschap van professionals die samen verantwoordelijkheid dragen en samen blijven leren. Je bent een leerkracht die durft te vragen en je begrijpt dat dé waarheid niet bestaat. 2 - De onderwijsleeractiviteiten Het opleidingsprogramma kent twee leerlijnen: Praktijklijn: Persoon & Beroep Leren in de praktijk krijgt vorm in de praktijklijn. De praktijklijn is gericht op de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student. Het leren van studenten vindt plaats binnen opleidingsscholen. De opleiding noemt dit: het leerwerktraject. Gedurende de gehele opleiding lopen studenten elke periode stage en tonen ze aan de competenties op het vereiste niveau te beheersen. Studentbegeleiding gericht op de persoonlijke en professionele ontwikkeling en studievoortgang maakt onderdeel uit van deze leerlijn. Leerlijn (vak)inhouden en -didactiek Studenten werken aan kennis- en vaardigheidsdoelen in de leerlijn (vak)didactische en –inhoudelijke concepten en vaardigheden (vaklijn). De landelijke kennisbases liggen mede ten grondslag aan deze leerlijn. De vaklijn bestaat uit onderwijseenheden gericht op de vakken die in het basisonderwijs worden aangeboden, aangevuld met het vak pedagogiek. 9 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 A∞B: Transfer tussen praktijk en theorie: onderzoekende houding Het curriculum en de begeleiding zijn zodanig vormgegeven dat studenten transfer kunnen maken tussen hetgeen ze leren op de opleiding en in de beroepspraktijk. Vakinhoudelijke en - didactische kennis is nodig om het handelen in de praktijk te kunnen funderen. Door het centraal stellen van de onderzoekende houding leert de student om kritische vragen te stellen aan de praktijk en zorgvuldige, gefundeerde en navolgbare afwegingen te maken. De onderzoekende houding die studenten gaandeweg de opleiding steeds verder ontwikkelen, beschouwt de opleiding als een leerstrategie die hen helpt om vanuit hun groeiende kennisbasis het handelen in de praktijk in toenemende mate te funderen. De transfer tussen theorie en praktijk wordt concreet gestimuleerd met praktijkgerichte opdrachten. Dit zijn beroepsproducten en het vakdidactisch portfolio: Beroepsproduct Een praktijkgerichte beroepstaak waarbij studenten pedagogische en algemeen didactische kennis en vaardigheden toepassen en hun visie ontwikkelen en funderen. Elke periode werkt de student aan ongeveer 3 beroepsproducten. Beroepsproducten omvatten onderzoeksactiviteiten. De opdracht is geformuleerd door de opleiding en biedt de student ruimte voor invulling die past bij de stageschool. Vakdidactisch portfolio Het opbouwen van een vakdidactisch repertoire. Studenten tonen de vakdidactische competentie per vakgebied aan door middel van lesontwerpen en video-opnames van hun eigen handelen in de praktijk. In het vakdidactisch portfolio zijn de hoofddoelen voor alle basisschoolvakken en vakdomeinen samengebracht. Deze zijn een specifieke uitwerking van de 3e SBL competentie: vakinhoudelijk en vakdidactisch competent op bachelorniveau. Studenten werken gedurende de hele opleiding aan het vakdidactisch portfolio. Ze verzamelen tijdens verschillende stages bewijslast. In het vierde jaar tonen aan dat ze alle doelen op bachelorniveau behaald hebben. Afhankelijk van het gekozen uitstroomprofiel (jonge kind of oudere kind) toont de student daar waar relevant ook de doelen aan die specifiek voor het uitstroomprofiel gelden. 3 - Studiebegeleiding Studieloopbaanbegeleiding is gericht op het begeleiden van studenten bij hun persoonlijke en professionele ontwikkeling én studievoortgang. Studenten ontwikkelen een onderzoekende houding en worden aangezet tot reflectie op de eigen ontwikkeling. In het begin van de opleiding worden studenten stevig begeleid, naarmate studenten verder in de opleiding komen, wordt meer zelfsturing verwacht. Studentbegeleiding vindt plaats in kleine jaarlaaggebonden groepen. Het gaat hier om activiteiten die direct gekoppeld zijn aan de jaarlaag van de betreffende student. Samen met medestudenten en begeleider bespreekt de individuele student de praktijk en studie. Studieloopbaanbegeleiding maakt onderdeel uit van de leerlijn Persoon & Beroep. De leerwerkbegeleider (LWB-er) is tevens studieloopbaanbegeleider. Elke student heeft een studieloopbaanbegeleider. Voor het studeren met een functiebeperking (SMF) hanteert de opleiding het hogeschoolbeleid, dat hier te vinden is. 10 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 4 - Kwaliteit en studeerbaarheid Studielast De studielast is evenredig verdeeld over het jaar. Elk cursusjaar bestaat uit vier onderwijsperioden van 10 weken. Elke periode kent een gemiddelde studielast van 15 EC’s. De student is zelf verantwoordelijk voor de studievoortgang. De leerwerkbegeleider heeft als studieloopbaanbegeleider de taak om de studievoortgang te volgen en de student hierin te begeleiden. Studieachterstand Er zijn diverse situaties waarin een studiecontract kan worden opgesteld. Indien de student grote studieachterstand oploopt door overmacht situaties kan de studentbegeleider een individueel studiecontract met de student opstellen. Een studiecontract wordt ondertekend door student en studentbegeleider. In een studiecontract staat vermeld welke onderdelen binnen welke termijn behaald dienen te worden. De examencommissie speelt hierin een rol op het moment dat de geldigheidsduur van behaalde resultaten dreigt te vervallen. In het geval dat de examencommissie besluit het uitbrengen van het bindende studieadvies uit te stellen, wordt er een studiecontract opgesteld. Dit studiecontract wordt ondertekend door student en examencommissie. Nadere bepaling is hier te vinden. Indien een student is toegelaten tot de versnelde leerroute kan een studiecontract worden afgesloten. Meer informatie is hier te vinden. Mogelijkheden voor versnelling De student heeft de mogelijkheid tot versnellen van de opleiding. Dit betekent dat een student gelijktijdig met de in zijn of haar leerplan geplande onderwijseenheden, onderwijseenheden uit de vrije minor volgt, mits de student voldoet aan de ingangseisen die aan de betreffende onderwijseenheid worden gesteld. Dit gebeurt uitsluitend na positief advies van de leerwerkbegeleider aan de student en op voorwaarde dat versnelling voor de student en de opleiding haalbaar geacht wordt. Het initiatief voor verzoek om gebruik te mogen maken van versnellingsmogelijkheden, ligt bij de student. Daarnaast is er binnen de variant afstandsleren onder voorwaarden de mogelijkheid tot versnelling. Deze zijn beschreven in bijlage 5. Participatieregeling Voor de propedeutische fase en het tweede studiejaar geldt voor de voltijd dagopleiding een participatieregeling, gebaseerd op de uitgangspunten: studeren is niet alleen een individuele aangelegenheid, maar ook een sociaal gebeuren; de studieresultaten en het welbevinden van een student zijn mede afhankelijk van de sfeer in een klas; onderzoek heeft uitgewezen dat één van de succesfactoren om een opleiding succesvol af te ronden is: aanwezigheid in colleges1; een toekomstige leerkracht moet leren in een groep een sociaal bindende figuur te zijn. De student volgt minimaal tachtig procent van de bijeenkomsten per onderwijseenheid. De docent houdt de absentie bij. Deze registratie heeft een signalerende functie. De leerwerkbegeleider voert het gesprek met de student indien hij te vaak afwezig is. 1 Zie bijv: Severiens, S. (2011). Studiesucces in de bachelor. Rotterdam/Groningen: Risbo Research/ Rijksuniversiteit Groningen. 11 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Indien een student teveel colleges heeft gemist en ook de afronding van de onderwijseenheid niet heeft gehaald, kan er een (vervangende) opdracht worden gegeven, die mede dient ter ondersteuning van de student om de afronding wél te halen. Voor studenten afstandsleren geldt dat zij verplicht actief participeren in de e-learning modules binnen N@tschool conform de instructies die binnen de betreffende ELO worden gegeven. Ook het bijwonen van de contactdagen is verplicht. Verplichte practica / onderdelen De volgende onderdelen zijn verplicht voor de voltijd dagopleiding: - Introductieweek - Themadagen - Workshops ‘Bewegen in de brede context’, horend bij EN-PO-PB7 - Excursies - Vieringen - Jaaropening - Jaarsluiting - Ontmoetingsavond Overeenkomstig de participatieregeling kan een vervangende opdracht of andere passende maatregel getroffen worden bij afwezigheid bij de hierboven genoemde onderdelen. Afronding leerwerktrajecten In de beschrijving van de onderwijseenheden van EN-PO, EN-PU en EN-PE staan nadere voorwaarden beschreven voor deelname en afronding. Voor studenten afstandsleren (EN-PE) geldt daarnaast: De student mag pas starten met de stagecomponent van EN-PE-PB2 als EN-PE-PB1 met inbegrip van het daarbij behorende portfolio en beroepsproducten met een voldoende is afgerond. Onvoldoende beoordeling Persoon en Beroep Zodra de student voor de stagecomponent binnen Persoon en Beroep een onvoldoende beoordeling krijgt, wordt dat traject aansluitend gedurende minimaal vijf stagedagen herkanst. De student stelt hiervoor samen met de leerwerkbegeleider en de coach een contract op waarin persoonlijke leerdoelen en de beoordelingsindicatoren beschreven staan. Afstudeerstage en afsluitend examen Om deel te mogen nemen aan de sollicitatieprocedure voor de afstudeerstage moet de student aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden en de te volgen sollicitatieprocedure zijn vastgelegd in het document Afsluitend Examen 2014-2015, horend bij de onderwijseenheden ENPO-JKAFS, EN-PO-OKAFS, EN-PO-AP/ EN-PE-JKAFS, EN-PE-OKAFS, EN-PE-AP/EN-PU-JKAFS, EN-PUOKAFS. 12 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 De instapeisen voor de afstudeerstage zijn: - Alle onderwijseenheden P&B van alle voorgaande jaren zijn tenminste met een voldoende beoordeeld, uitgezonderd het portfolio en de onderdelen van het vakdidactisch portfolio van EN-PO-PBJKB/EN-PO-PBOKB/EN-PE-PBJKB/EN-PE-PBOKB/EN-PU-PBJKB/EN-PU-PBOKB. Het leerwerktraject van deze onderdelen dient wel met een voldoende te zijn afgerond. - Alle onderwijseenheden van jaar 1 en jaar 2 zijn behaald en - De student heeft maximaal 15 EC achterstand, inclusief de minor Om te kunnen starten met het afstudeerproject gelden geen bijzondere instapeisen. Wel geldt onderstaande beoordelingseis: - Het onderzoeksrapport wordt beoordeeld wanneer alle onderwijseenheden van jaar 1, 2, 3 en 4 op gevorderd niveau zijn behaald. Kwaliteitszorg De opleiding heeft een systeem van kwaliteitszorg waarmee zij de kwaliteit van de opleiding in beeld krijgt en voortdurend werkt aan verbetering. De mening en ideeën over de kwaliteit van de opleiding van studenten doen er toe. Er zijn allerlei mogelijkheden om mee te praten en mee te beslissen. De opleiding heeft een opleidingscommissie. Dit is het formele orgaan waarin studenten en docenten (gevraagd en ongevraagd) advies geven over voorgenomen onderwijsbeleid, onder meer over het onderwijs- en examenreglement. Daarnaast worden schriftelijke enquêtes afgenomen en (panel)gesprekken gevoerd. Niet alleen de student is een belangrijke gesprekspartner voor de opleiding. Ook het werkveld, vertegenwoordigers vanuit het basisonderwijs, worden systematisch betrokken bij het maken van onderwijsbeleid en evaluaties. En tot slot werken we samen met andere lerarenopleidingen basisonderwijs om de kwaliteit van de opleiding te verbeteren. 5 - Vorm van de opleiding Het onderwijs in de opleiding wordt voltijds (dagonderwijs en op afstand middels e-learning) en deeltijds verzorgd. Vanaf 2011-2012 worden er geen studenten meer in de deeltijdvariant toegelaten. 13 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1 - Doelstelling van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd de student de vereiste competenties en/of een zodanige integratie van kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen, dat hij in staat is tot zelfstandige beroepsuitoefening. De opleiding leidt op tot een startbekwaamheid voor leerkracht (speciaal) basisonderwijs. Ook is de student bevoegd als docent in het praktijkonderwijs. De volgende vakken mogen daar worden gegeven: Nederlands, Engels, rekenen/wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, verzorging, muziek, handvaardigheid en tekenen. Daarnaast mag les worden gegeven in de praktijkoriënterende vakken van het praktijkonderwijs. Tevens behaalt de student het Diploma Christelijk Basisonderwijs (DCBO) of het Diploma Openbaar Onderwijs. Hiermee laat de student zien in staat te zijn vorm te geven aan levensbeschouwelijk onderwijs en hier een eigen visie op te hebben ontwikkeld. Met het Diploma Christelijk Basisonderwijs (DCBO) toont de student aan dat hij/zij bevoegd en bekwaam is onderwijs te verzorgen op scholen voor protestants-christelijk en oecumenisch basisonderwijs. Hiervoor dient de student minimaal aan de volgende voorwaarden te voldoen: 1. De onderwijseenheden EN-PO-LB1, EN-PO-LB2 en EN-PO-LB3 zijn met een voldoende afgerond (voltijd dagopleiding). Of EN-PE-LB1, EN-PE-PE2 en EN-PE-LB3 (afstandsleren). Voor de Universitaire Pabo geldt dat EN-PU-LB1, EN-PU-LB2 en de module Levensbeschouwing in het onderwijs (via Vrije Universiteit) met een voldoende zijn afgerond. 2. Daarnaast voert de voltijdstudent een minimaal aantal leerwerktrajecten uit op een protestantschristelijke en/of oecumenische (basis) school. Onderstaande schema’s geven weer welke leerwerktrajecten minimaal op een protestants-christelijke en/of oecumenische (basis) school uitgevoerd moeten worden: Voltijd / Universitaire Pabo Semester 1 Jaar 1 n.v.t. Jaar 2 PC Jaar 3 Minor/keuzestage Jaar 4 PC Semester 2 PC PC Overig PC OF Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Semester 1 n.v.t. Overig Minor/keuzestage PC Semester 2 Overig Overig PC PC 3. Studenten afstandsleren mogen het leerwerktraject van jaar 1 (EN-PE-PB1 en PB2) OF het leerwerktraject van jaar 2 (EN-PE-PB3 en PB4) OF het leerwerktraject van jaar 3 (EN-PEPBJKA/PBOKA) uitvoeren op een basisschool met een denominatie anders dan protestantschristelijk en/of oecumenisch. Voor het Diploma Openbaar Onderwijs gelden dezelfde eisen als voor het behalen van het DCBOdiploma. Waar in deze eisen verwezen wordt naar een protestant-christelijke en/of oecumenische basisschool, geldt voor het behalen van het Diploma Openbaar Onderwijs dat het leerwerktrajecten 14 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 op een openbare basisschool betreffen. De school waar de student het leerwerktraject uitvoert biedt voldoende mogelijkheden om de beroepsproducten gericht op identiteit en levensbeschouwing uit te kunnen voeren. 2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding De opleiding heeft voor alle varianten als doel dat studenten voldoen aan de eindkwalificaties. De eindkwalificaties van de opleiding zijn gebaseerd op: - de Wet BiO (Wet op de beroepen in het Onderwijs, 2006). De competenties zijn opgesteld door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) en worden aangeduid met de term SBLcompetenties; - de landelijke kennisbases Nederlands en rekenen/wiskunde (HBO-raad, 2009); - de landelijke kennisbases overige vakken (HBO-raad, 2012); - de Dublindescriptoren waarin in Europees verband de gemeenschappelijke niveaubeschrijvingen van onder andere bachelorniveau zijn vastgelegd (Nederlands Kwalificatieraamwerk Hoger Onderwijs, 2008); - de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (artikel 1.3.2) zoals weergegeven in het document gedragscode hogescholen (2010) en brancheprotocol BKO (2007); - de niveaubeschrijvingen Bachelor-Master op het gebied van onderzoek (Richtlijn Praktijkgericht Onderzoek’, bijlage ter inzage) en passend onderwijs (Leerlijn Passend Onderwijs, bijlage ter inzage), die de opleiding met overige opleidingen uit het domein Bewegen en Educatie heeft opgesteld i.s.m. het Kenniscentrum; - het referentiekader taal en rekenen (wet Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen, 2010). De voornaamste eindkwalificaties zijn de SBL-competenties die in 2006 landelijk als volgt zijn vastgesteld: Interpersoonlijk competent De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar interpersoonlijk competent zijn. Een leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo’n leraar schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Zo'n leraar bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en zoekt in zijn interactie met hen een goede balans tussen: - leiden en begeleiden; - sturen en volgen; - confronteren en verzoenen; - corrigeren en stimuleren. 15 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Pedagogisch competent De leraar primair onderwijs moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar pedagogisch competent zijn. Een leraar die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt ervoor dat de kinderen: - weten dat ze erbij horen en welkom zijn; - weten dat ze gewaardeerd worden; - op een respectvolle manier met elkaar omgaan; - uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar; - initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken. Vakinhoudelijk & didactisch competent De leraar primair onderwijs moet de kinderen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die samengevat is in de kerndoelen voor het primair onderwijs en die elke deelnemer aan de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar vakinhoudelijk en didactisch competent zijn. Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo’n leraar: - stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele verschillen; - motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te ronden; - leert de kinderen leren, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen. Organisatorisch competent De leraar primair onderwijs draagt zorg voor alle aspecten van klassenmanagement ten behoeve van zijn groep. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar organisatorisch competent zijn. Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt er dus voor dat de kinderen: - weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief; - weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dat moeten doen. 16 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Competent in het samenwerken met collega's De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat zijn werk en dat van zijn collega's op school goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met collega’s. Een leraar die competent is in het samenwerken met zijn collega's, levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk & didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. Dat wil zeggen dat zo’n leraar: - goed met collega’s communiceert en samenwerkt; - een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg en aan de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om de school goed te laten functioneren; - een bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school. Competent in het samenwerken met de omgeving De leraar primair onderwijs moet contacten onderhouden met de ouders of verzorgers van de kinderen. Hij moet er ook voor zorgen dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school goed op elkaar zijn afgestemd. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met de omgeving van de school. Een leraar die competent is in het samenwerken met de omgeving, levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school. Dat wil zeggen dat zo’n leraar: - goede contacten onderhoudt met de ouders of verzorgers van de kinderen; - goede contacten onderhoudt met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de kinderen. Competent in reflectie en ontwikkeling De leraar primair onderwijs moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Dat is zijn verantwoordelijkheid en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar primair onderwijs competent zijn in reflectie en ontwikkeling. Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Zo'n leraar streeft ernaar zijn beroepsuitoefening bij de tijd te houden en te verbeteren. Zo’n leraar: - weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat; - heeft een goed beeld van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten; - werkt op een planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling; - stemt zijn eigen ontwikkeling af op het beleid van zijn school en benut de kansen die de school biedt om zich verder te ontwikkelen. 17 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 De onderzoekende houding die centraal staat in het beroepsbeeld, maakt onderdeel uit van de competentie reflectie en ontwikkeling. Omdat reflectie en de onderzoekende houding altijd zijn gericht op de ontwikkeling van de student als leerkracht, kan deze competentie niet los gezien worden van de andere 6 competenties. Het is een ‘meta-competentie’. Met de nadruk die de opleiding legt op de onderzoekende houding beoogt de opleiding dat studenten onderzoekend leren kijken naar zichzelf (reflectie), naar de basisschoolpraktijk en dat zij onderzoeksvaardigheden kunnen toepassen, bronnen kunnen vinden en gebruiken en daarover in discussie kunnen gaan. Het toepassen van onderzoeksvaardigheden ziet de opleiding dan ook in het bredere kader van de onderzoekende houding. De onderzoekende houding laat zich kenmerken door nieuwsgierigheid, een open houding, kritisch zijn, willen begrijpen, bereid zijn tot perspectiefwisseling, distantie nemen van routines, een gerichtheid op bronnen, zeker weten en willen delen met anderen. Specifieke voorschriften op het gebied van eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding Voor de opleiding tot leraar Basisonderwijs (Pabo) 1. Vanaf het studiejaar 2013-2014 geldt voor de vakken rekenen-wiskunde en Nederlandse taal dat een digitale kennistoets onderdeel uitmaakt van de opleiding. Aan deze kennistoets is één studiepunt verbonden. 2. Aan deze toets moeten studenten meedoen die in het nominale voltijds- en deeltijdprogramma vanaf het studiejaar 2011 ingestroomd zijn. Studenten die een verkorte leerroute volgen moeten aan deze kennistoets meedoen wanneer zij ingestroomd zijn vanaf studiejaar 20132014. Onder 'verkorte leerroute' wordt verstaan: varianten van opleidingen met een studielast van 240 studiepunten en een kortere duur dan vier jaar en/of versnelde trajecten gericht op studenten met een vwo-diploma, zoals bedoeld in artikel 7.9a WHW. 3. Lid 1: Er kan deelgenomen worden aan de digitale landelijke kennistoets als a. de student de propedeuse heeft behaald; b. de student alle onderdelen uit de kennisbasis beheerst en zich (voor nominale voltijden deeltijdstudenten) in het derde studiejaar bevindt. Lid 2: Uitzondering a. Opleidingen kunnen van artikel 3 lid 1 b) afwijken indien kan worden aangetoond dat nominale voltijds en deeltijd studenten alle studiepunten die betrekking hebben op de kennisbasis hebben behaald, en deze studiepunten in het cijferregistratiesysteem van de studentenadministratie zijn verwerkt. b. Nominale voltijds en deeltijd studenten die door de opleiding overeenkomstig artikel 3 lid 2 a) in het tweede studiejaar worden aangemeld, kunnen eenmalig deelnemen aan de toetsperiode in juni. Een herkansing voor deze specifieke toetskans wordt niet aangeboden in de periode juni-september. 4. Een nominale voltijds en deeltijd student mag vanaf het derde studiejaar, mits voldaan is aan de voorwaarden voor deelname, per studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan de landelijke kennistoets. 5. Een student in een verkorte leerroute mag, mits voldaan is aan de voorwaarden voor deelname, per studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan de landelijke kennistoets. 18 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 6. De geldigheidsduur van de uitslag van de digitale landelijke kennistoetsen is bepaald op 5 jaar. 7. De opleiding ontvangt 5 werkweken na afloop van een toetsperiode een cijferlijst van 10voordeleraar. 10voordeleraar hanteert voor het bepalen van wat werkweken en vakantieweken zijn het schoolvakantieoverzicht zoals dat jaarlijks wordt gepubliceerd op de website van de rijksoverheid. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schoolvakanties/schoolvakanties 2014-2015 8. Nadat de uitslag van een landelijke kennistoets bekend is gemaakt aan de studenten is er op de website www.10voordeleraar.nl een aanmeldprocedure beschikbaar voor studenten die hun toets willen inzien. De inzage vindt plaats op een locatie die door 10voordeleraar landelijk wordt vastgesteld. 9. Bezwaar en beroep: Studenten kunnen tegen de uitslag van de toets bezwaar maken en beroep aantekenen. Dat dienen ze te doen binnen twee weken nadat de landelijke inzage periode is afgelopen, bij de examencommissie van de eigen opleiding en verder conform de procedures en reglementen van de eigen opleiding. 1.2.3 - Inhoud van de opleiding Om les te mogen geven in Nederland moet elke leerkracht een bevoegdheid hebben. Met het diploma van de Lerarenopleiding Basisonderwijs kan de student aan het werk in de groepen één tot en met acht van de basisschool. Ook is de student bevoegd om te werken in het speciaal basisonderwijs en het praktijkonderwijs. Elke student kiest voor een uitstroomprofiel Jonge Kind of Oudere Kind. Hoewel een afgestudeerde student bevoegd is voor alle groepen, is deze specifiek startbekwaam voor de onderbouw (groep 1 tot en met 3) of bovenbouw (groep 4 tot en met 8). 1.2.4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld De opleiding hanteert het uitgangspunt dat alle studenten binnen de opleiding stagelopen op een opleidingsschool. De opleiding heeft met ongeveer 120 scholen een samenwerkingsrelatie. Dit zijn voornamelijk scholen met een protestants-christelijke signatuur, maar ook openbare scholen. Het curriculum bestaat voor een belangrijk deel uit leren in en van de onderwijspraktijk. Studenten lopen stage en voeren praktijkgericht onderzoek uit. Studenten leren op een kritische manier naar de onderwijspraktijk kijken en kunnen hierover onderbouwd met anderen in gesprek gaan. Scholen stimuleren studenten de ruimte te nemen om te experimenteren met pedagogische en didactische aanpakken en staan open voor initiatieven van de student. De samenwerking met het werkveld komt tot uiting in de praktijklijn van het programma en in de betrokkenheid van de convenantpartners bij het ontwikkelen en verbeteren van de opleiding. Vertegenwoordigers van de convenantpartners adviseren de opleiding en zijn medeverantwoordelijk voor de inrichting van de opleiding, de begeleiding en de beoordeling van studenten. 19 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 De leerwerkplek van de student De school waar de student van de voltijd dagopleiding het leerwerktraject uitvoert is altijd een partnerschool. Voor de deeltijd- en AL variant geldt dat indien de student het leerwerktraject uitvoert in de regio waar partnerscholen zijn, zij het leerwerktraject ook op een partnerschool uitvoeren. Indien een student deeltijd of afstandsleren het leerwerktraject niet uitvoert op een van de partnerscholen, wordt een tijdelijke overeenkomst afgesloten conform de afspraak in bijlage 4. Voor de onderwijseenheden EN-PO-PB1 t/m 8 en EN-PE-PB1 t/m 4 geldt dat het leerwerktraject in het regulier basisonderwijs wordt uitgevoerd. Voor de onderwijseenheden EN-PO/PE-PBJKA/PBOKA, EN-PO/PE-PBJKB/PBOKB en EN-PO/PE-PBAFS (Afstudeerstage) is het ook mogelijk om gedurende maximaal 2 semesters het leerwerktraject in het speciaal- of praktijkonderwijs uit te voeren. De student moet in de gelegenheid zijn om alle competenties op het gevraagde niveau te kunnen verwerven en aan te tonen. Dat geldt ook voor het werken aan de vereisten in het vakdidactisch portfolio. De grootte van de klas dient voor het regulier basisonderwijs uit minimaal 15 leerlingen te bestaan, voor het speciaal basisonderwijs en praktijkonderwijs geldt de ondergrens van 12 leerlingen. De school waar de student het leerwerktraject uitvoert kan een (basis)school zijn waar de student ook al werkt, mits met betrekking tot de begeleiding de afspraken en regels uit het document Afsluitend Examen 2014-2015 worden gehanteerd, horend bij de onderwijseenheden EN-PO-JKAFS, EN-PO-OKAFS, EN-PO-AP/ EN-PE-JKAFS, EN-PE-OKAFS, EN-PE-AP/EN-PU-JKAFS, EN-PU-OKAFS. Studenten mogen géén stage lopen op de scholen waar hun gezinsleden (partner, ouders, kinderen, broers, zussen) op school zitten of werken. Aantal verschillende scholen De student voert leerwerktrajecten gedurende de opleiding uit op minimaal drie verschillende scholen. Duur van de leerwerktrajecten voor de voltijd dagopleiding (EN-PO) P&B 1: 2 oriënterende stagedagen P&B 2 t/m 8: minimaal 8 dagen per periode. De stage in een periode is als volgt opgebouwd: gedurende 5 weken een lintstage van 1 dag per week en 1 stageweek van 5 dagen. P&B jonge kind A, jonge kind B, oudere kind A, oudere kind B: een lintstage van 2 dagen per week gedurende de collegeweken. Bij P&B jonge kind B oriënteren de studenten zich twee dagen op peuterspeelzaal en doorgaande lijn groep 2 naar 3. Bij P&B Oudere kind B oriënteren de studenten zich twee dagen in het VO. P&B afstudeerstage: een lintstage van 16 weken, 2,5 dag per week. Duur van de leerwerktrajecten voor de deeltijd (EN-PO): P&B 1: 2 dagen P&B 2 t/m 8: minimaal 8 dagen per periode P&B jonge kind A, jonge kind B, oudere kind A, oudere kind B: eerste periode van het semester 9 dagen lintstage en de tweede periode van het semester 10 dagen lintstage. Bij P&B jonge kind B oriënteren de studenten zich twee dagen op peuterspeelzaal en doorgaande lijn groep 2 naar 3. Bij P&B Oudere kind B oriënteren de studenten zich twee dagen in het VO. P&B afstudeerstage: 32 dagen, waarvan ten minste wekelijks 2 dagen aaneengesloten. 20 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Duur van de leerwerktrajecten voor het afstandsleren (EN-PE): P&B 1 t/m 4: 1 dag in de week, gedurende lesweken P&B jonge kind A, jonge kind B, oudere kind A, oudere kind B: eerste periode van het semester 9 dagen lintstage en de tweede periode van het semester 10 dagen lintstage. Bij P&B jonge kind B oriënteren de studenten zich twee dagen op peuterspeelzaal en doorgaande lijn groep 2 naar 3. Bij P&B Oudere kind B oriënteren de studenten zich twee dagen in het VO. P&B afstudeerstage: 32 dagen, waarvan ten minste wekelijks 2 dagen aaneengesloten. 21 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1 - Inrichting van de opleiding De studielast van de bacheloropleiding bedraagt 240 EC’s. Hiervan zijn 180 EC’s gewijd aan de major, 30 EC’s aan de opleidingsgebonden minor en 30 EC’s aan de keuzeminor; De opleiding is ingericht in een propedeutische fase van 60 EC’s en een postpropedeutische van 180 studiepunten; Het propedeutisch examen omvat de onderwijseenheden van de eerste twee semesters (MA1 t/m MA4). De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de opleiding met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van die fase; De studielast van het studieprogramma is 60 studiepunten per jaar. De opleiding is opgebouwd volgens onderstaand globale schema: Periode 1 Jaar 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Major 120 EC: basisniveau Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 30 EC: opleidingsgebonden minor 30 EC Uitstroomprofiel jonge kind /oudere kind + profieldeel landelijke kennisbasis Major 30 EC: gevorderd niveau Uitstroomprofiel jonge kind/oudere kind (+ Almere: profieldeel landelijke kennisbasis). 30 EC: keuzeminor Major 30 EC: bachelor niveau Uitstroomprofiel jonge kind/oudere kind. De major vormt als het ware de stam van de opleiding. Hier wordt de basis voor de ontwikkeling tot leerkracht gelegd. Studenten zijn verplicht te kiezen voor een van beide opleidingsgebonden minoren: Jonge Kind of Oudere Kind. Om de brede ontwikkeling van studenten te stimuleren, kiezen studenten daarnaast voor een keuzeminor. Jaar 1 en 2 van de opleiding (MA1 t/m MA8) is voor elke student van elke opleidingsvariant qua opzet gelijk. Aan het einde van jaar 2 (MA8) toont de student de competenties op basisniveau aan. In deze eerste twee jaar verwerft de student daarnaast ook alle kennis en vaardigheden die zijn vastgelegd in het kerndeel van de landelijke kennisbases van de verschillende vakgebieden. In het derde jaar maakt elke student een keuze voor een uitstroomprofiel: Jonge Kind (groep 1 tot en met groep 3) of Oudere Kind (groep 4 tot en met groep 8). De eerste minor van 30 EC’s die de student kiest betreft de opleidingsgebonden minor. De student kiest voor de minor Jonge Kind of minor Oudere Kind. Deze minor is op gevorderd niveau. De tweede minor is een vrije keuzeminor. Het vierde jaar is het afstudeerjaar (MA9 tot en met MA12). De student studeert af binnen het gekozen profiel. Dat betekent dat het leerwerktraject wordt uitgevoerd in een groep die past binnen het gekozen profiel en dat de onderwijseenheden die worden aangeboden betrekking hebben op het gekozen uitstroomprofiel. In het laatste semester werkt de student op bachelorniveau aan de competenties en toont hij aan startbekwaam te zijn. 22 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 1a - De propedeutische fase Het eerste jaar wordt de propedeutische fase genoemd en telt 60 EC’s. Wanneer deze studiepunten zijn behaald wordt een propedeutisch getuigschrift uitgereikt. Voor aanvang van de studie wordt met elke student een studiekeuzegesprek gevoerd over motivatie voor de studie en het beroep en beginsituatie. Dit mondt uit in een advies. In de propedeuse oriënteert de student zich op het beroep van leerkracht en de studie: ben ik geschikt voor het beroep en kan ik het niveau van de opleiding aan? De student laat in de propedeuse zien de SBLcompetenties op basisniveau jaar 1 te beheersen en te voldoen aan de kennis- en vaardigheidsdoelen van de diverse vakken. In het eerste half jaar worden er gesprekken met elke student gevoerd over studievoortgang, waarbij na 5 maanden na inschrijving een voorlopig studieadvies wordt afgegeven. Elke student krijgt aan het einde van het eerste jaar van inschrijving een bindend studieadvies. In het eventuele exitgesprek wordt de student gewezen op passende mogelijkheden voor het volgen van een andere opleiding. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen: oriënterend; verwijzend; selecterend. 1b - De postpropedeutische of hoofdfase Na de propedeutische fase volgt de postpropedeutische fase die 180 EC’s omvat. In deze fase ontwikkelt de student zich tot startbekwaam leerkracht. De hoofdfase bestaat uit vier delen: - 60 EC (MA5 tot met MA8): de student toont SBL- competenties op basisniveau aan en beheerst de kennis- en vaardigheidsdoelen van de diverse vakken op basisniveau (niveau vastgesteld in de landelijke kennisbases) - 30 EC (opleidingsgebonden minor Jonge Kind/Oudere Kind: de student verwerft SBL competenties specifiek voor het gekozen uitstroomprofiel Jonge Kind of Oudere Kind op gevorderd niveau. Daarnaast kiest de student voor een vakprofilering wereldoriëntatie (keuze uit aardrijkskunde, geschiedenis of natuur/techniek) en voor een vakprofilering kunst (keuze uit muziek, beeldende vorming of drama). Hiermee laat de student zien de kennis- en vaardigheidsdoelen te beheersen van het gekozen vak zoals beschreven in het profieldeel van de landelijke kennisbasis. - 30 EC (keuzeminor): de student kiest een minor waarmee hij zijn competenties verbreedt of verdiept. - 60 EC (MA9-12): de student verwerft SBL competenties specifiek voor het gekozen uitstroomprofiel Jonge Kind of Oudere Kind. MA9 en 10 zijn op gevorderd niveau, in het laatste semester (MA11 en 12) laat de student zien op bachelorniveau te kunnen functioneren. Aan het einde van het vierde jaar tonen studenten hun bachelorniveau aan. Het afsluitende examen bestaat uit twee onderdelen: Praktijk (een paper met de lesvoorbereiding, verantwoording van die les en de persoonlijke praktijktheorie van de student, beoordeling van de les door twee onafhankelijke assessoren en nagesprek). Praktijkgericht onderzoek. 23 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 1c - Bijzondere leerwegen Universitaire Pabo Studenten met een VWO-diploma of propedeuse HBO hebben de mogelijkheid de Universitaire Pabo te volgen. Deze studenten kunnen in 4 jaar tijd een zogenaamd “double degree” halen: HBO Bachelor Lerarenopleiding Basisonderwijs en WO Bachelor Pedagogische Wetenschappen (Vrije Universiteit Amsterdam). De studielast van deze gehele leerweg bedraagt 270 EC’s. Door een zorgvuldige keuze van elementen uit die onderliggende opleidingen, het vervangen van bepaalde onderwijseenheden en afstemming van opleiding en praktijkleren hoeven van beide opleidingen niet alle EC’s te worden behaald en kan het programma in vier jaar worden afgelegd. De Universitaire Pabo wil voor de groep studenten met een VWO- vooropleiding een aantrekkelijk studie- en loopbaanperspectief bieden. De Universitaire Pabo is een intellectuele uitdaging om theoriegestuurde kennisontwikkeling te integreren met voorziene praktijkontwikkelingen en dit daadwerkelijk te combineren met de ambitie om daarmee in de praktijk van het basisonderwijs aan het werk te gaan. Mogelijkheid behalen dubbele bachelor (Lerarenopleiding Basisonderwijs en Lerarenopleiding Nederlands) De leerroute en de voorwaarden die hieraan verbonden zijn, zijn te vinden in bijlage 6. Mogelijkheden voor versnelling In de variant afstandsleren (EN-PE) hebben studenten onder voorwaarden de mogelijkheid om te versnellen. Deze zijn te vinden in bijlage 5. Mogelijkheden voor studeren in het buitenland Studenten die via afstandsleren in het buitenland aan de Lerarenopleiding Basisonderwijs studeren, moeten voldoen aan de voorwaarden en eisen van de opleiding zoals die in de OER zijn vastgelegd. De tentamens worden aangeboden op vaste momenten in Den Haag en Zwolle. Het leerwerktraject wordt uitgevoerd in basisscholen in Nederland. Een uitzondering kan worden gemaakt voor een basisschool in het buitenland met een Nederlands curriculum. Elke student die een leerwerktraject in het buitenland wil uitvoeren, dient daartoe vooraf een verzoek in te dienen bij de examencommissie. De examencommissie hanteert bij de beoordeling van het verzoek de kwalitatieve eisen, conform de afspraak in bijlage 4. De opleiding sluit een tijdelijke overeenkomst af met de desbetreffende school. Learning Agreements Een Learning Agreement wordt gebruikt om een door de student in het buitenland te volgen studieprogramma vast te leggen en te accorderen. Het format voor studenten die in het kader van studiepuntmobiliteit bij een Erasmuspartner van Windesheim gaan studeren, wordt verstrekt door de Europese Commissie (via de Nuffic). Ook studenten die in het kader van studiepuntmobiliteit bij een niet-Erasmuspartner van Windesheim gaan studeren, leggen afspraken over het te volgen programma en het aantal te behalen credits vast in een Learning Agreement. Voor deze groep kan het format van de Europese Commissie worden gebruikt, met weglating van het Erasmus-logo. 24 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Learning Agreements worden opgesteld door de student in overleg met de coördinator internationalisering van zijn/haar domein en goedgekeurd door de examencommissie. De examencommissie delegeert deze bevoegdheid evt. aan de coördinator internationalisering van het betreffende domein. Een geldig Learning Agreement bevat minimaal: een vermelding van de naam van de student, studieperiode bij de gastinstelling, naam van de zendende en ontvangende instelling, course titles, course codes (indien beschikbaar), ECTS-credits per course, en handtekeningen en data van ondertekening van de coördinator internationalisering, de gastinstelling en de student. Learning Agreements worden vóór of maximaal 2 weken na aanvang van het uitwisselingssemester door alle partijen (i.e. domeincoördinator internationalisering van Windesheim, gastinstelling, student) ondertekend. Alle wijzigingen op het oorspronkelijk geaccordeerde Learning Agreement worden vastgelegd op het formulier ‘Changes to the original proposed Learning Agreement’ en per ommegaande door de drie partijen ondertekend. Op het (gewijzigde) Learning Agreement vermelde ECTS-credits worden na afloop van het uitwisselingssemester één-op-één toegekend aan de student, tenzij er sprake is van een onvoldoende beoordeling door de gastinstelling. De beoordeling van de gastinstelling wordt overgenomen door de examencommissie. De student is zelf verantwoordelijk voor het inleveren van het Learning Agreement bij Bureau Buitenland t.b.v. de toekenning van de Erasmusbeurs. Hierover wordt door Bureau Buitenland schriftelijk gecommuniceerd met de student. Verwerking van credits in Educator na studie of stage in het buitenland Nadat de in het buitenland behaalde credits (conform Learning Agreement) zijn goedgekeurd door de examencommissie, worden deze door de studievoortgangsadministratie van het domein in Educator verwerkt onder vermelding van ‘study abroad’ of ‘placement abroad’, met daaraan toegevoegd (in het geval van study abroad) de naam en de locatie (i.e. plaats, land) van de partnerinstelling. 25 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden Voltijd dagopleiding Dit overzicht geldt voor studenten die per 2011-2012 of later zijn gestart starten met de voltijd dagopleiding. De uitwerking van alle onderwijseenheden is hier (Voltijd) en hier (Deeltijd) te vinden. JAAR 1 MA1 Persoon en beroep 1 (EN-POPB1) Basisvaardigheden rekenen, Nederlands en wereldoriëntatie (EN-PO-BK) Nederlands 1 Jeugdliteratuur (EN-PO-NE1) EC 5 MA2 Persoon en beroep 2 (EN-PO-PB2) EC 5 1 Nederlands 2 Woordenschat (ENPO-NE2) 2 2 Rekenen 1 Meten en meetkunde (EN-POREM1) Pedagogiek 1 (ENPO-PE1) 2 Schrijven (EN-POSC) 2 Wereldoriëntatie 1 Geschiedenis en techniek2 (EN-POWOA1) Drama en dans 13 (EN-PO-DD1) TOTAAL MA3 Persoon en beroep 3 (ENPO-PB3) Nederlands 3 Aanvankelijk lezen (EN-PONE3) EC 5 MA4 Persoon en beroep 4 (EN-PO-PB4) EC 5 2 Nederlands 4 Spellen en taalbeschouwing (EN-PO-NE4) 2 2 Rekenen 2 Hele getallen (EN-PO-REG2) 2 2 Wereldoriëntatie 1 Geschiedenis en techniek (EN-POWOA1) Drama en dans 1 (EN-PO-DD1) 3 Pedagogiek 2 (EN-PO-PE2) 2 Rekenen 3 Breuken, procenten, verhoudingen en kommagetallen (EN-PO-REB3) Levensbeschouwing 1 (EN-PO-LB1) 2 Beeldend onderwijs 2 (ENPO-BO2) 2 3 0 Beeldend onderwijs 1 (EN-PO-BO1) 2 Engels 1 (EN-POEN1) 1 Wereldoriëntatie aardrijkskunde en natuur (EN-POWOA2) Muziek 1 (EN-POMUZ1) 0 Levensbeschouwing 14 (EN-PO-LB1) 0 Geestelijke stromingen (ENPO-GS) Muziek 15 (ENPO-MUZ1) Wereldoriëntatie aardrijkskunde 6 en natuur (ENPO-WOA2) 1 12 16 3 2 0 0 15 17 2 Afronding in MA2 Afronding in MA2 4 Afronding in MA4 5 Afronding in MA4 6 Afronding in MA4 3 26 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 2 MA5 EC MA6 EC MA7 EC MA8 EC Persoon en beroep 5 (EN-PO-PB5) 6 Persoon en beroep 6 (EN-PO-PB6) 5 5 Persoon en beroep 8 (EN-PO-PB8) 5 Nederlands 5 Mondelinge communicatie (ENPO-NE5) Engels 2 (EN-POEN2) 2 Bewegingsonderwijs (EN-PO-BW) 4 6 Beeldend onderwijs 3 (EN-PO-BO3) 2 2 Nederlands 6 Taal voor kleuters (ENPO-NE6) 2 2 Rekenen 7 (EN-POREV7) 2 Rekenen 4 Hele getallen 2 (EN-POREG4) 2 Rekenen 5 Meten en meetkunde 2 (EN-PO-REM5) 2 2 Pedagogiek 4 (ENPO-PE4) 2 Wereldoriëntatie ontwikkelen van onderwijs (EN-POWOB) Bewegingsonderwijs (EN-PO-BW) 07 Pedagogiek 3 (ENPO-PE3) 2 1 Levensbeschouwing 2 (EN-PO-LB2) 2 08 09 Internationalisering (EN-PO-INT) 2 Muziek 2 (EN-POMUZ2) 010 Wereldoriëntatie ontwikkelen van onderwijs (EN-POWOB) Muziek 2 (EN-POMUZ2) Kennisbasistoetsen rekenen en Nederlands11 (ENPO-KB) 0 12 7 Persoon en beroep 7 (ENPO-PB7) Wereldoriëntatie ontwikkelen van onderwijs (ENPO-WOB) Nederlands 7 Begrijpend lezen en stellen (ENPO-NE7) Rekenen 6 Breuken, procenten, verhoudingen en kommagetallen 2 (EN-PO-REB6) Drama 2 (EN-POD2) 2 17 16 15 Afronding in MA7 Afronding in MA6 9 Afronding in MA7 10 Afronding in MA7 11 De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond, maar staan in het leerplan in jaar 4. 27 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 8 JAAR 3 semester 1: Opleidingsgebonden minor uitstroomprofiel jonge kind JAAR 3 semester 1: Opleidingsgebonden minor uitstroomprofiel oudere kind EC Persoon en beroep jonge kind A (EN-PO-PBJKA) Antwoord op verschillen jonge kind 1 (EN-PO-AVJK1) Vakprofilering WO (te kiezen uit EN-PO-PRAK, EN-PO-PRNT of ENPO-PRGS) Vakprofilering Kunst (te kiezen uit EN-PO-PRMU, EN-PO-PRDR of ENPO-PRBO) EC 12 7 6 5 Vakprofilering Kunst (te kiezen uit EN-POPRMU, EN-PO-PRDR of EN-PO-PRBO) 5 PERIODE MA9 en MA10 Persoon en beroep jonge kind B (EN-PO-PBJKB) Antwoord op verschillen jonge kind 2 (EN-PO-AVJK2) Meesterstuk (EN-PO-MS) Cultuur beleven (EN-PO-CB) Kennisbasistoetsen rekenen en Nederlands12 (EN-PO-KB) Afstudeerwerkstuk levensbeschouwing en identiteit (EN-PO-LB3) 7 6 30 JAAR 4 semester 1 Jonge kind 12 12 30 Totaal Totaal Persoon en beroep oudere kind A (EN-POPBOKA) Antwoord op verschillen oudere kind 1 (EN-POAVOK1) Vakprofilering WO (te kiezen uit EN-PO-PRAK, EN-PO-PRNT of EN-PO-PRGS) JAAR 4 semester 2 Jonge kind EC MA11 en MA12 EC 10 Persoon en beroep afstudeerstage (EN-POJKAFS) Afstudeerproject praktijkonderzoek (EN-POAP) 20 6 10 6 4 1 3 30 30 De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond. 28 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 4 semester 1 Oudere kind PERIODE Totaal 13 JAAR 4 semester 2 Oudere kind MA9 en MA10 EC MA11 en MA12 EC Persoon en beroep oudere kind B (EN-PO-PBOKB) Antwoord op verschillen oudere kind 2 (EN-PO-AVOK2) Meesterstuk (EN-PO-MS) Cultuur beleven (EN-PO-CB) Kennisbasistoetsen rekenen en 13 Nederlands (EN-PO-KB) Afstudeerwerkstuk levensbeschouwing en identiteit (EN-PO-LB3) 10 Persoon en beroep afstudeerstage (EN-POOKAFS) Afstudeerproject praktijkonderzoek (EN-POAP) 20 6 10 6 4 1 3 30 30 De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond. 29 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Voltijd afstandsleren: e-learning Dit overzicht geldt voor studenten die per 2012-2013 of later zijn gestart starten met de voltijd opleiding afstandsleren (e-learning). De uitwerking van alle onderwijseenheden is hier (Voltijd) en hier (Deeltijd) te vinden. JAAR 1 PERIODE Semester 1 EC Semester 2 EC Persoon en beroep 1 (EN-PE-PB1) Pedagogiek 1 (EN-PE-PE1) Nederlands 1 Lezen (EN-PE-NE1) 10 2 5 10 2 5 Rekenen 1 Hele getallen (EN-PE-RE1) Wereldoriëntatie 1 (EN-PE-WO1) Basiskennis Nederlands, rekenen en wereldoriëntatie (EN-PE-BK) Engels 1 (EN-PE-EN1) 5 6 1 Totaal Persoon en beroep 2 (EN-PE-PB2) Levensbeschouwing 1 (EN-PE-LB1) Nederlands 2 Taal begrijpen en gebruiken (ENPE-NE2) Rekenen 2 Gebroken getallen (EN-PE-RE2) Kunst 1 (EN-PE-KU1) Schrijven (EN-PE-SC) 5 6 2 1 30 30 JAAR 2 PERIODE Semester 1 Totaal EC Semester 2 EC Persoon en beroep 3 (EN-PE-PB3) Pedagogiek 2 (EN-PE-PE2) 11 4 10 5 Nederlands 3 Spelling en taalbeschouwing (EN-PE-NE3) Wereldoriëntatie 2 (EN-PE-WO2) Bewegingsonderwijs (EN-PE-BW) 4 Persoon en beroep 4 (EN-PE-PB4) Pedagogiek en levensbeschouwing 3 (EN-PEPE3) Rekenen 3 Meten en meetkunde (EN-PE-RE3) Kunst 2 (EN-PE-KU2) Engels 2 (EN-PE-EN2) Internationalisering (EN-PE-INT) 7 2 2 7 4 30 4 30 30 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 3 semester 1: Opleidingsgebonden minor uitstroomprofiel jonge kind JAAR 3 semester 1: Opleidingsgebonden minor uitstroomprofiel oudere kind EC Persoon en beroep jonge kind A (EN-PE-PBJKA) Antwoord op verschillen jonge kind 1 (EN-PE-AVJK1) Vakprofilering WO (te kiezen uit EN-PE-PRAK, EN-PE-PRNT of EN-PEPRGS) Vakprofilering Kunst (te kiezen uit EN-PE-PRMU, EN-PE-PRDR of ENPE-PRBO) EC 12 7 6 5 Vakprofilering Kunst (te kiezen uit EN-PE-PRMU, EN-PE-PRDR of EN-PE-PRBO) 5 PERIODE MA9 en MA10 Persoon en beroep jonge kind B (EN-PE-PBJKB) Antwoord op verschillen jonge kind 2 (EN-PE-AVJK2) Meesterstuk (EN-PE-MS) Cultuur beleven (EN-PE-CB) Kennisbasistoetsen rekenen en Nederlands14 (EN-PE-KB) Afstudeerwerkstuk levensbeschouwing en identiteit (EN-PE-LB3) 7 6 30 JAAR 4 semester 1 Jonge kind 14 12 30 Totaal Totaal Persoon en beroep oudere kind A (EN-PEPBOKA) Antwoord op verschillen oudere kind 1 (EN-PEAVOK1) Vakprofilering WO (te kiezen uit EN-PE-PRAK, EN-PE-PRNT of EN-PE-PRGS) JAAR 4 semester 2 Jonge kind EC MA11 en MA12 EC 10 Persoon en beroep afstudeerstage (EN-PEJKAFS) Afstudeerproject praktijkonderzoek (EN-PEAP) 20 6 10 6 4 1 3 30 30 De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond. 31 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 4 semester 1 Oudere kind PERIODE Totaal 15 JAAR 4 semester 2 Oudere kind MA9 en MA10 EC MA11 en MA12 EC Persoon en beroep oudere kind B (ENPE-PBOKB) Antwoord op verschillen oudere kind 2 (EN-PE-AVOK2) Meesterstuk (EN-PE-MS) Cultuur beleven (EN-PE-CB) Kennisbasistoetsen rekenen en 15 Nederlands (EN-PE-KB) Afstudeerwerkstuk levensbeschouwing en identiteit (EN-PE-LB3) 10 Persoon en beroep afstudeerstage (ENPE-OKAFS) Afstudeerproject praktijkonderzoek (ENPE-AP) 20 6 10 6 4 1 3 30 30 De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond. 32 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Universitaire PABO Hierna volgt het schematisch overzicht van alle onderwijseenheden van jaar 1 tot en met jaar 4. Dit overzicht geldt voor studenten van de universitaire pabo die per september 2014 zijn gestart met de opleiding. In het onderstaande leerplan staan de 240 EC´s vermeld op basis waarvan studenten het diploma lerarenopleiding basisonderwijs ontvangen. Dit betreffen zowel de onderwijseenheden die behaald dienen te worden in het pabo-curriculum als een aantal onderwijseenheden van de VU. De onderwijseenheden van MA1 tot en met MA5 én EN-PU-WOA behoren tot het propedeutisch examen, samen met 3 van de 4 onderwijsheden die in het onderstaande leerplanschema staan genoemd bij het propedeutisch programma van de VU. Dit laatste geldt ook voor het behalen van het diploma lerarenopleiding basisonderwijs (240 EC´s). 33 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 1 pabo PERIODE LIJN 1 MA1 EC MA2 EC MA3 EC MA4 EC Persoon en beroep 1 (en-pupb1) 2 Persoon en beroep 2 (enpu-pb2) 3 Persoon en beroep 3 (enpu-pb3) 3 Persoon en beroep 4 (enpu-pb4) 3 LIJN 2 Schrijven (en-pu-sc) Levensbeschouwing 1 (en-pulb1) Basiskennis en vaardigheden Nederlands, rekenen en wereldoriëntatie (en-pu-bk) 2 2 Nederlands 1(en-pu-nel1) Beeldende Onderwijs (enpu-bo2) 3 2 Rekenen 1(en-pu-re1) Dans en drama (en-pudd1) 3 2 Engels 1 (en-pu-en1) Muziek (en-pu-mu) 2 2 1 7 Totaal 8 8 7 JAAR 2 pabo ook voor studenten die gestart zijn in 2013 PERIODE LIJN 1 MA5 EC MA6 EC MA7 EC MA8 EC Persoon en beroep 5 (en-pupb5) 3 Persoon en beroep 6 (enpu-pb6) 3 Persoon en beroep 7 (enpu-pb7) 2 Persoon en beroep 8 (enpu-pb8) 3 LIJN 2 Levensbeschouwing 2 (en-pulb2) Rekenen 2 (en-pu-re2) 2 Wereldoriëntatie (en-puwoa) 4 Bewegingsonderwijs 1 (enpu-bw16) Nederlands 2 (en-pu-neb2) Bewegingsonderwijs 2 (enpu-bw) Wereldorientatie (en-puwob) 4 Totaal 16 3 8 7 3 5 4 11 Afronden in MA8 34 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 3 pabo studenten die gestart zijn in 2012 PERIODE LIJN 1 MA9 LIJN 2 Beeldende vorming 2d (enpu-bo3) EC MA10 EC MA11 EC MA12 EC Persoon en beroep Jongeoude kind A (en-pupbjka/oka) 5 Persoon en beroep 18 Keuzestage (en-pu-kzs ) 0 Persoon en beroep Keuzestage (en-pu-kzs) 4 2 Nederlands 3 (en-punes3) 3 0 2 Dans, drama en muziek (en-pu-ddm) 2 Vakprofilering Wereldoriëntatie (kiezen uit en-pu-prnt, prgs of prak) Vakprofilering Kunst (kiezen uit en-pu-prmu, prbo of prdd) 4 Engels 2 (enpu-en2) Vakprofilering Wereldoriëntatie (kiezen uit en-pu-prnt, prgs of prak) Vakprofilering Kunst (kiezen uit en-pu-prmu, prbo of prdd) Rekenen 3 (en-pu-re3) 3 7 Persoon en beroep Jongeoude kind A (en-pu17 pbjka/oka ) Totaal 0 4 2 14 10 JAAR 4 pabo studenten die gestart zijn in 2011 PERIODE LIJN 1 MA13 en 14 EC MA15 en 16 EC Persoon en beroep Jonge- oude kind B (en-pu-pbjkb/okb19) 12 Persoon en beroep Afstudeerstage (en-pu-jkafs/en-pu-okafs20) 13 LIJN 2 Antwoord op verschillen Jonge – Oudere kind (en-pu-aovjk/aovok) Kennisbasis taal en rekenen (en-pu-kb) 4 1 Totaal 17 13 17 Afronding in MA10 Afronding in MA12 19 Afronding in MA14 20 Afronding in MA16 18 35 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Onderwijseenheden aan de VU, behorend bij het diploma lerarenopleiding basisonderwijs Propedeuse21 EC Inleiding in de pedagogiek (en-pu-vuinp) Gezinspedagogiek (en-pu-vugez) Onderwijspedagogiek (en-pu-onp) Centrale pedagogische thema’s (en-pu-vucpt) 6 6 6 6 18 Hoofdfase EC Curriculumstudies (en-pu-vucur) Filosofie en pedagogiek (en-pu-vufp) Geschiedenis van opvoeding en onderwijs (en-pu-vugs) Leraar en leerling (en-pu-vull) Levensbeschouwing en opvoeding (en-pu-vulev) Onderzoekende leerkracht 1 Onderzoekende leerkracht 2 Onderzoekende leerkracht 3 Morele opvoeding (en-pu-vuopv) Onderwijskunde in longitudinaal perspectief (en-puvuowk) Ontwikkelingspsychologie (en-pu-vupsy) Orthopedagogiek: de school (en-pu-vuort) Pedagogische ethiek (en-pu-vuped) Bachelor these (en-pu-vuthe) 6 6 6 6 6 10 10 10 6 6 6 6 6 12 102 21 Voor het behalen van de propedeuse en het diploma lerarenopleiding basisonderwijs dienen studenten 3 van de 4 onderwijseenheden van de VU te behalen. Minors Het minorenpalet staat in bijlage 1. De overgangsbepaling is beschreven in artikel 8.4 in dit Onderwijs- en Examen Reglement. 3 - Accreditatie De laatste accreditatie geldt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015. 37 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING – RECHTEN EN PLICHTEN Deze regeling wordt vastgesteld door de directeur, na verkregen advies van de opleidingscommissie en na verkregen instemming van de deelraad. Hoofdstuk 1 – BEGRIPSBEPALINGEN Art. 1.1 – Algemene begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: Accreditatie: het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding positief is beoordeeld (artikel 1.1 sub s WHW). Assessment: een onderzoek naar de competenties die de student bezit. Assessor: degene die in een assessment beoordeelt in welke mate de student competenties heeft verworven. Associate degree: een samenhangend geheel van onderwijseenheden, af te sluiten met een examen waaraan de graad Associate degree (Ad) is verbonden. Bacheloropleiding: zie hbo-bacheloropleiding. Beroepsvereisten: vereisten die voor de uitoefening van een bepaald beroep op grond van een wettelijk voorschrift worden gesteld (artikel 7.6 WHW). Tot deze vereisten behoren de eisen zoals neergelegd in de Richtlijnen van de Raad van de EG ten aanzien van verpleegkundigen. CMR: Centrale Medezeggenschapsraad. College van Beroep: voor de examens (CBE) het College van Beroep voor de Examens Windesheim dat door het College van Bestuur is ingesteld (artikel 7:60 t/m 7:63 WHW). Colloquium Doctum (21+ toets) toelatingsonderzoek wanneer niet aan de vooropleidingseis is voldaan (art. 7:29 WHW). Comakership tripartiete verhouding tussen Windesheim Flevoland, de student en een bedrijf of instelling waarbij de student als onderdeel van zijn curriculum een praktijkopdracht uitvoert. Competentie: het duurzaam vermogen tot handelen in een beroepscontext met waarneembaar resultaat, ter uitvoering van bepaalde verrichtingen in een omschreven beroepsrol. Competentiegericht onderwijs: onderwijs dat is gericht op het koppelen van de leerdoelen en eindkwalificaties van de opleiding aan de beroepspraktijk. Competentieniveau: aanduiding van het niveau waarop de competentie beheerst wordt. 38 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 CROHO: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs, waarin de geaccrediteerde opleidingen in het Hoger Onderwijs zijn opgenomen (artikel 6.13 WHW). Decaan: De decaan begeleidt studenten in situaties waarin hun belang in het geding is. De decaan is de specialist op het gebied van wet- en regelgeving in het Hoger Onderwijs, opleidingsbeleid, studiefinanciering, financiële problemen, studeren met een functiebeperking en de regelgeving rondom rechten en plichten bij studiestagnatie- of versnelling. Deeltijdopleiding: een deeltijdopleiding is de opleidingsvorm die zodanig is ingericht dat de student werkzaamheden kan verrichten naast de onderwijsactiviteiten. Domein: is een samenstel van opleidingen die organisatorisch of qua inhoud bij elkaar horen. Domeincompetenties: de door de HBO-raad vastgelegde domeincompetenties in de informatiebank domeincompetenties. Diplomasupplement: document dat verplicht aan het getuigschrift wordt toegevoegd, waarop wordt vermeld de naam, de aard, het niveau, de context en de inhoud van de opleiding (artikel 7.11 lid 3 WHW). Duale opleiding: een duale opleiding is de opleidingsvorm die zodanig is ingericht dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer periodes wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. De beroepsuitoefening is onderdeel van het onderwijsprogramma van de opleiding (art. 7.7 lid 2 WHW). EVC: eerder of elders verworven competenties. Examen: de verzameling van met goed gevolg afgelegde tentamens binnen een opleiding waarmee de propedeutische fase, het Associate degree programma of de bachelor- of masteropleiding wordt afgesloten. Het examen wordt door de examencommissie in vergadering bijeen vastgesteld. Examencommissie: iedere opleiding of groep van opleidingen, heeft een examencommissie. Deze commissie is ingesteld op grond van artikel 7.12 van de WHW. Examinator: het door de examencommissie aangewezen lid van het personeel dat belast is met het afnemen van tentamens. Geschillenadviescommissie: de Geschillenadviescommissie Windesheim die door het College van Bestuur is ingesteld (art. 7:63a en art. 7:63b WHW). hbo-bacheloropleiding: een beroepsopleiding die aansluit op het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs en is geregistreerd in het CROHO. Zie ook: voltijdopleiding, duale opleiding, deeltijdopleiding. hbo-masteropleiding: een opleiding volgend op een bacheloropleiding (artikel 7.3, 7.3a lid 2 sub b en 7.3b sub b van de WHW). 39 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Hogeschool: de Christelijke Hogeschool Windesheim. Jaar: studiejaar (zie studiejaar verderop in de begripsbepalingen). Major: een samenstel aan onderwijseenheden binnen een opleiding met een programmatische samenhang van 180 studiepunten voor de opleidingen op locatie Zwolle en 210 studiepunten voor de opleidingen op locatie Flevoland. Minor: een samenstel aan onderwijseenheden met een programmatische samenhang van 30 studiepunten. Onderwijseenheid: een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.13 van de WHW, bestaande uit - een kenmerkende beroepssituatie, waarbij het gaat om de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes en de toepassing daarvan in de beroepscontext; - een ondersteunende onderwijseenheid, waar de nadruk ligt op kennis, vaardigheden en attitudes. Onderwijsperiode: een periode van 10 weken onderwijs met een maximale studielast van 18 studiepunten. Per studiejaar bedraagt de gemiddelde studielast van een periode 15 studiepunten. Voor het WHC geldt: een periode van 14 weken gevolgd door een periode van 3 weken met een studielast van respectievelijk 25 en 5 studiepunten. Opleiding: een samenhangend geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken (artikel 7.3 WHW). Persoonlijk Ontwikkelingsplan: het document waarin een student zijn ontwikkeling vastlegt in relatie met de onderwijseenheden die tezamen de onderdelen van het door hem af te leggen afsluitend examen vormen. Persoonlijk Activiteitenplan: weergave van de door de student gevolgde en nog te volgen onderwijseenheden. Postpropedeuse: de fase van de opleiding die volgt na het behalen van de propedeuse en wordt afgesloten met het afsluitend examen, ook wel hoofdfase genoemd. Premastertraject: een deel van het examenprogramma dat de student voorbereidt op het volgen van een masteropleiding aan een universiteit. Profileringsfonds: het door het College van Bestuur ingestelde fonds van waaruit financiële ondersteuning verleend kan worden in de vorm van de toekenning van afstudeersteun en/of bestuurs- en topsportbeurzen. Propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, af te sluiten met het propedeutisch examen (artikel 7.8 WHW). Semester: twee opeenvolgende onderwijsperioden, die aanvangen in onderwijsperiode 1 en onderwijsperiode 3. 40 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Student: degene die is ingeschreven aan de hogeschool voor het volgen van onderwijs en het afleggen van de tentamens en de examens van een opleiding. Studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar (art. 1.1. WHW). Studieloopbaanbegeleider: een docent die door de directeur van het domein als zodanig is aangewezen en die de student begeleidt bij het maken van studie- en loopbaankeuzes. Voor de opleidingen op locatie Windesheim Flevoland dient de term studieloopbaanbegeleider te worden gelezen als studentbegeleider. Studiepunt: één studiepunt omvat een studielast van 28 studie-uren (ook European Credit genoemd). Tentamen: een beoordeling van de competenties van een student, waarin begrepen het onderzoek naar kennis, inzicht en vaardigheden als bedoeld in artikel 7.10 van de WHW, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek door ten minste één door de examencommissie aangewezen examinator. Een tentamen kan bestaan uit één of meerdere toetsen. Toelatingscommissie: commissie zoals bedoeld in art. 7.29 WHW welke belast is met het onderzoek naar de toelaatbaarheid van studenten voor het hoger onderwijs indien niet wordt voldaan aan de wettelijke (vooropleidings)eisen. Toets: Een toets is een evaluatievorm waarbij de student op een vastgesteld tijdstip en binnen de vastgestelde tijd een taak uitvoert. De toets kan meerdere vormen hebben. Verkort studietraject: het volgen van het onderwijsprogramma binnen een kortere tijdsperiode dan vier studiejaren, doordat voor onderdelen vrijstellingen zijn verleend. Versneld studietraject: het volgen van het volledige onderwijsprogramma binnen een kortere tijdsperiode dan vier studiejaren. Vraaggestuurd onderwijs: onderwijs waarbij de student bewuste en gemotiveerde keuzes maakt ten aanzien van de eigen studieloopbaan. Week: iedere week gedurende het kalenderjaar. WEB: Wet Educatie Beroepsonderwijs WHW: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek. 41 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Hoofdstuk 2 - TOEGANG EN TOELATING Artikel 2.1 – Toegang (art. 7.24 WHW, art. 7.31a t/m e WHW, art. 7.2.2 WEB) 1. Voor de inschrijving in een opleiding is als vooropleidingseis het bezit vereist van: a. Een vwo- dan wel havodiploma b. een diploma op mbo-4 niveau (WEB), dat wil zeggen een middenkaderopleiding of een specialistenopleiding. 2. Inschrijving wordt geweigerd indien een student met een voorgenomen inschrijving tijdens de studiekeuzecheck een bindend afwijzend studiekeuzeadvies heeft gekregen als bedoeld in artikel 14 Reglement studiekeuzecheck Windesheim. Artikel 2.2 - Niet van toepassing Artikel 2.3 - Niet van toepassing Artikel 2.4 - Vervallen Artikel 2.4a- Niet van toepassing Artikel 2.5 – Toelating (art. 7.29 WHW) 1. Een student die op de inschrijvingsdatum ouder is dan 21 jaar en niet voldoet aan de vooropleidingseis, wordt daarvan vrijgesteld op basis van een met goed gevolg afgelegde 21+toets (colloquium doctum). 2. Niet van toepassing. 3. Voor studenten die in het bezit zijn van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs kan door het instellingsbestuur worden afgeweken van de in het eerste lid genoemde leeftijdsgrens. Dit geldt ook indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overgelegd. 4. Het toelatingsbewijs wordt verstrekt door de Toelatingscommissie. 5. Het toelatingsbewijs geeft toegang tot de inschrijving voor de opleiding, dan wel toegang tot de loting of de decentrale selectie indien de opleiding een numerus fixus heeft. 6. De student wordt schriftelijk van het besluit tot toelating in kennis gesteld. 7. Lid 1 t/m 5 zijn niet van toepassing voor de Universitaire Pabo. Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis ogv gelijkwaardig diploma (art. 7.10, 7.24 en 7.28 WHW) 1. De bezitter van een Nederlandse bachelor- of mastergraad of van een getuigschrift van een propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet van de nadere vooropleidingseis en de aanvullende vooropleidingseisen. 2. De bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat voorkomt in de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 7.28, tweede lid van de WHW, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet van de nadere vooropleidingseisen, de aanvullende vooropleidingseisen en in het geval dat het een niet in Nederland afgegeven diploma betreft het vierde lid van dit artikel. 42 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 3. De bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat, na onderzoek, naar het oordeel van het instellingsbestuur tenminste gelijkwaardig wordt geacht aan een van de diploma’s zoals genoemd in art. 2.1, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet van de nadere vooropleidingseis en de aanvullende vooropleidingseisen en de eis zoals genoemd in lid 4. 4. Indien sprake is van een buiten Nederland afgegeven diploma, wordt de vrijstelling, zoals genoemd in lid 2 en 3 verleend nadat bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, certificaat NT2, tenminste niveau II. 5. In plaats van het gestelde in lid 4 geldt voor studenten met een buiten Nederland afgegeven diploma die volledig Engelstalig onderwijs gaan volgen dat moet zijn voldaan aan een met goed gevolg afgelegde TOEFL test (paper-based test, result 550, een TOEFL computer-based test, result 213 of een TOEFL internet-based test, result 80) of een IELTS 6.0. 6. In bijzondere gevallen kan door het instellingsbestuur worden afgeweken van de eis zoals genoemd in lid 4 en 5. 7. Lid 1 t/m 6 zijn niet van toepassing voor de Universitaire Pabo. Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen (art. 7.30 WHW) 1. De examencommissie kan vrijstelling verlenen van het propedeutisch examen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van de examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het propedeutisch getuigschrift, onverminderd de aanvullende eisen. Of vrijstelling verleend kan worden is te vinden bij de Regels examencommissie. 2. De student wordt schriftelijk van het besluit tot vrijstelling van de examencommissie in kennis gesteld. 3. Lid 1 en 2 zijn niet van toepassing voor de Universitaire Pabo. Artikel 2.8 - EVC (art. 7.13 lid 2 sub r WHW) 1. Indien een Ervaringscertificaat is overgelegd in overeenstemming met de landelijke kwaliteitscode EVC, kan de examencommissie bij aanvang van de studie vrijstellingen verlenen, voor zowel examenonderdelen van de propedeutische fase als van de hoofdfase van de opleiding. 2. Indien de student niet voldoet aan de vooropleidingseis, wordt door de Toelatingscommissie onderzocht in hoeverre met het overleggen van het Ervaringscertificaat is voldaan aan de eisen van het colloquium doctum zoals genoemd in art. 2.5 lid 1 van dit hoofdstuk. 3. De vrijstellingen worden verleend door de examencommissie op basis van een intakegesprek met de betrokken student. 4. De student wordt schriftelijk van het besluit tot vrijstelling van de examencommissie in kennis gesteld. 5. Lid 1 t/m 4 zijn niet van toepassing voor de Universitaire Pabo. 43 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Artikel 2.9 – Ontzegging toegang (art. 7.42a WHW) 1. Een student kan in bijzondere gevallen en na een zorgvuldige belangenafweging door het instellingsbestuur de inschrijving aan de opleiding worden geweigerd dan wel kan de inschrijving worden beëindigd, wanneer de student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Inschrijving of herinschrijving voor eenzelfde of verwante opleiding binnen of buiten de instelling kan worden geweigerd op basis van de gronden zoals genoemd in lid 1. 3. Wanneer sprake is van de situatie zoals genoemd in lid 1 kan worden besloten dat de student, die bij een andere opleiding een afstudeerrichting volgt die overeenkomt met of, gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, verwant is aan de opleiding zoals bedoeld in lid 1, die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding niet mag volgen. 4. De door het College van Bestuur ter zake vastgestelde procedurele regels worden in acht genomen. Deze regels zijn te vinden in het Uitvoeringsreglement In- en Uitschrijving. 5. De student wordt geïnformeerd over de beëindiging van de inschrijving. 44 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Hoofdstuk 3 – INRICHTING VAN DE OPLEIDING Artikel 3.1 – Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs 1. De inrichting van de opleiding is zodanig dat studenten in staat worden gesteld het onderwijs vraaggestuurd te volgen en de algemene en beroepscompetenties te verwerven. Artikel 3.2 – Structuur van de opleiding - propedeuse, postpropedeuse en Associate degree (Ad) 1. De studielast van de bacheloropleiding bedraagt 240 studiepunten. Voor de opleidingen op de locatie Zwolle zijn 180 studiepunten gewijd aan de major en 60 studiepunten aan de minor(en) en/of het pre-mastertraject. Voor de opleidingen op locatie Flevoland zijn 210 studiepunten gewijd aan de major en 30 studiepunten aan de minor. 2. De opleiding is ingericht in een propedeutische fase die de eerste 60 studiepunten van de opleiding omvat en een postpropedeutische fase van 180 studiepunten. 3. Het propedeutisch examen wordt afgelegd over de onderwijseenheden van de propedeutische fase. De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de opleiding met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van die fase. 4. De studielast van het studieprogramma is 60 studiepunten per jaar. 5. Iedere student wordt in beginsel in staat gesteld om 60 studiepunten per studiejaar te behalen. Indien het niet mogelijk is voor de opleiding om 60 studiepunten aan te bieden gelet op het tijdstip van inschrijving dan wel de eerder geleverde studieprestaties van de student, worden er met de betrokken student afspraken gemaakt om tot een studeerbaar onderwijsprogramma te komen. 6. Verwant aan de opleiding is een Associate degree programma ingesteld van 120 studiepunten. Binnen het Associate degree programma is een propedeutische fase ingesteld. Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding 3. De opleiding kent de volgende examens: a. het propedeutisch examen ter afsluiting van de propedeutische fase; b. het afsluitend examen ter afsluiting van de opleiding; c. het Associate degree examen ter afsluiting van het Associate degree programma. 4. Aan degene die het afsluitend examen van de opleiding heeft behaald, wordt de graad Bachelor verleend met de door het College van Bestuur vastgestelde toevoeging. 5. Aan degene die het Associate degree examen heeft behaald wordt de Associate degree verleend met de door het College van Bestuur vastgestelde toevoeging. Artikel 3.4 – Major 1. De major omvat meerdere onderwijseenheden. De major voor de locatie Zwolle bevat onderwijseenheden die tezamen 180 studiepunten omvatten. De major voor de locatie Flevoland bevat onderwijsheden die tezamen 210 studiepunten omvatten. 2. Binnen de major worden minimaal 8 en maximaal 16 studiepunten besteed aan studieloopbaanbegeleiding. 3. Binnen de major worden de competenties verworven, die, gezien het opleidings- en beroepsprofiel, voor alle studenten in de betreffende opleiding vereist zijn. 4. De onderwijseenheden van de major zijn ingericht rond kenmerkende beroepssituaties. 45 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Artikel 3.5 - Minors 1. De student kiest twee minors van elk 30 studiepunten, onverlet artikel 3.6. Voor de opleiding HBO Rechten en de opleidingen op de locatie Flevoland geldt dat één minor van 30 studiepunten wordt gekozen. 2. Een minor is samenhangend geheel van vooraf vastgestelde onderwijseenheden. Zonder voorafgaande instemming van de examencommissie is het niet mogelijk hiervoor andere onderwijseenheden in de plaats te stellen. 3. Aan één minor kan de eis worden gesteld dat deze betrekking heeft op de domeincompetenties van de opleiding. De opleidingsgebonden minors welke betrekking hebben op de domeincompetenties zijn in H. 1.3.2 te vinden. De andere minor kan zo vrij mogelijk gekozen worden met inachtneming van lid 7. Voor de locatie Flevoland is de laatste volzin niet van toepassing (zie lid 1). 4. Van beide minors wordt er in elk geval één afgerond op bachelor- of gevorderd niveau. De andere minor mag worden afgerond op basisniveau. Voor de locatie Flevoland geldt: de minor mag worden afgerond op basisniveau. 5. De minors van de opleiding, gericht op de algemene hbo-kwalificaties, zijn opgenomen in een lijst in bijlage 1. Dit lid is niet van toepassing op de opleidingen op de locatie Flevoland. 6. Wanneer wordt gekozen voor een andere minor (opleiding- of domeinoverstijgende minor) dan opgenomen in de lijst van minors, dient voorafgaand toestemming te worden gevraagd aan de examencommissie. 7. De opleiding die de minor aanbiedt stelt de eventuele ingangseisen vast. 8. De examencommissie van de opleiding waar de student is ingeschreven, is verantwoordelijk voor de beslissing of de minor past in het examenprogramma van de student met als toetsingskader de overlap met de major of de andere minor. Voor de locatie Flevoland geldt: “of de andere minor” is niet van toepassing. 9. De minor kan bestaan uit een premastertraject voor een wetenschappelijke masteropleiding, waarbij is voldaan aan de toelatingseisen voor die master krachtens afspraken met de examencommissie van de opleiding die de master aanbiedt. Artikel 3.6 – Niet van toepassing Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid 1. Elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in hele studiepunten. 2. Een onderwijseenheid omvat ten hoogste 30 studiepunten. Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar 1. Een studiejaar bestaat uit 5 opeenvolgende onderwijsperioden. 2. Voor opleidingen op de locatie Zwolle vormen de onderwijsperioden 1 en 2 en de onderwijsperioden 3 en 4 elk een semester. 3. Onderwijsperiode 5 is bestemd voor herkansing en/of voor versnelling van de studie. 4. Lid 3 is niet van toepassing voor de Universitaire Pabo 46 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal 1. Het onderwijs in de onderwijseenheden van de opleiding wordt in de Nederlandse taal gegeven en de examens worden in de Nederlandse taal afgenomen tenzij: a. het onderwijs in de onderwijseenheid door een anderstalige docent wordt gegeven in het kader van een gastcollege dan wel; b. de onderwijseenheid facultatief van aard is en als keuzeonderwijs wordt aangeboden, dan wel; c. het noodzakelijk wordt geacht dat studenten vaardigheid verwerven in het spreken, lezen en schrijven in de betreffende taal ter voorbereiding op o.m. deelname aan internationale uitwisseling of het volgen van internationale onderwijseenheden, dan wel; d. de onderwijseenheid voorafgaat aan en is bedoeld ter voorbereiding op een anderstalige opleiding, dan wel; e. de opleiding als geheel niet in de Nederlandse taal wordt aangeboden, dan wel; f. de opleiding een vreemde taal betreft. 2. Bij het onderwijs dat niet in de Nederlandse taal wordt gegeven, a. wordt bij de betreffende onderwijseenheid beschreven in welke taal het onderwijs wordt gegeven; b. wordt het onderwijs gegeven op een zodanig niveau dat het door de gemiddelde student met vrucht kan worden gevolgd; c. wordt op verzoek van studenten een samenvatting van de colleges in de Nederlandse taal verstrekt, behalve in het geval van lid 1 sub d en e; d. kan het schriftelijke tentamen op gemotiveerd verzoek van de student ook in de Nederlandse taal worden gemaakt, behalve in het geval van lid 1 sub d en e. 47 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Hoofdstuk 4 - STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW) Artikel 4.1 - Studiebegeleiding 1. Studiebegeleiding bestaat uit: a. Studieloopbaanbegeleiding b. Algemene studiebegeleiding. c. Bijzondere studiebegeleiding. 2. Voor de opleidingen op locatie Flevoland geldt dat de studiebegeleiding bestaat uit studentbegeleiding waaronder is begrepen studieloopbaanbegeleiding. Daar waar de term studieloopbaanbegeleider in art. 4.2 wordt gebruikt, moet deze worden gelezen als studentbegeleider. Artikel 4.2 Studieloopbaanbegeleiding 1. Aan elke student wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een maand na aanvang van de studie een studieloopbaanbegeleider toegewezen. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij het maken van studie- en loopbaankeuzes met als resultaat het ontwikkelen van de studieloopbaan en van een eigen arbeidsidentiteit. 2. De studieloopbaanbegeleider geeft binnen vijf maanden na aanvang van de studie op basis van ten minste drie gesprekken met de student, een voorlopig studieadvies. Dit advies wordt door de studieloopbaanbegeleider nader onderbouwd in een gesprek met de student. Voor afstandslerenstudenten kan een afwijkende regeling gelden. De procedure met betrekking tot het voorlopige advies is hier te vinden. 3. De studieloopbaanbegeleider adviseert de examencommissie in geval de examencommissie voornemens is aan een bindend studieadvies een afwijzing te verbinden. Het bindend studieadvies wordt beschreven in hoofdstuk 5. 4. Waar nodig verwijst de studieloopbaanbegeleider de student intern of extern door. 5. De student overlegt met zijn studieloopbaanbegeleider over de voortgang van zijn leerproces in het kader van het door hem op te stellen persoonlijk activiteitenplan, waarin wordt beschreven aan welke competenties de student wil werken en op welke wijze. 6. De onderwijseenheden met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding behoren tot de major. De totale omvang van de studieloopbaanbegeleiding en de verdeling van studiepunten is te vinden in Deel 1, hoofdstuk C, 2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden. Artikel 4.3 – Algemene studiebegeleiding 1. De algemene studiebegeleiding bestaat uit begeleidingsvormen die gericht zijn op de studievoortgang en het welbevinden van de student. 2. De algemene studiebegeleiding bestaat uit: a. De studentbegeleiding door de studentendecaan. b. De studentbegeleiding door de studentenpsycholoog. c. De diensten van het studieloopbaancentrum. Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding 1. Een student kan in de gelegenheid worden gesteld om op een aangepaste wijze deel te nemen aan het onderwijs of de tentamens. Deze mogelijkheid wordt in elk geval geboden aan: a. studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of functiebeperking. Hierbij wordt het Uitvoeringsreglement studenten met een functiebeperking (SMF) in acht genomen. Het Uitvoeringsreglement is hier te vinden; b. studenten in een Nederlandstalige opleiding met een niet-Nederlandse vooropleiding en/of studenten met een gebleken achterstand in de Nederlandse taal; 48 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 2. 3. 4. 5. c. studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan de deelname in het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid; d. studenten met één van de hier vermelde Topsportstatussen conform de regeling Profileringsfonds die hier te vinden is. e. Studenten met een topondernemersstatus conform de Topondernemersregeling, welke hier te vinden is. De student die gebruik wil maken van een voorziening als bedoeld in lid 1, moet hiertoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek indienen (tenzij dit al in een overeenkomst met de student is vastgelegd). De intake hiertoe start bij de decanen in het studiesuccescentrum. Zo’n verzoek kan betrekking hebben op het onderwijs of de tentamens in het algemeen maar het kan ook één of meer specifieke onderwijseenheden en/of tentamens betreffen. De student dient het verzoek in bij de examencommissie wanneer het gaat om aanpassing van het onderwijsprogramma en de tentamens / examens en bij de directeur wanneer het gaat om het verstrekken van materiële faciliteiten en overige faciliteiten in de onderwijsvoorzieningen, waarin begrepen de begeleiding van de student bij het plannen van zijn studie. Een formulier voor de aanvraag bijzondere studiebegeleiding is hier te vinden. De beslissing wordt, indien het een bijzondere begeleiding ex. artikel 1 lid a t/m c betreft, genomen met inachtneming van het Uitvoeringsreglement Studeren met een Functiebeperking. De beslissing op grond van lid 1d wordt genomen met inachtneming van de regeling Profileringsfonds. De beslissing op grond van lid 1 e wordt genomen met inachtneming van de Topondernemersregeling. De beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de student en voor zover nodig aan de betrokken coördinator Diversiteit binnen de opleiding, de betrokken docenten en/of examinator(en). 49 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Hoofdstuk 5 - STUDIEADVIES Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies 1. De examencommissie brengt namens het instellingsbestuur aan elke student die is ingeschreven in de propedeutische fase van de opleiding het studieadvies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding, waaraan ook een afwijzing kan worden verbonden. 2. Het studieadvies is gebaseerd op de door de student behaalde studieresultaten. Het advies geeft een indicatie voor het verdere verloop van deze studie bij gelijkblijvende inspanningen van zowel de opleiding als van de student. 3. De examencommissie betrekt in zijn advies de persoonlijke omstandigheden van de student zoals aangegeven in het Uitvoeringsbesluit WHW (Stb. 1993, 48). 4. De examencommissie brengt het eerste advies aan de studenten niet eerder uit dan het moment waarop de student vier onderwijsperioden voor de opleiding ingeschreven staat. 5. Voor het bepalen van het aantal behaalde studiepunten tellen vrijstellingen niet mee. 6. Zolang het propedeutisch examen nog niet is behaald, kan na afloop van ieder semester opnieuw een studieadvies worden uitgebracht waaraan een afwijzing wordt verbonden. Tweede en eventueel latere adviezen worden uitgebracht na acht onderwijsperiodes, waarbij tevens de studienorm is aangegeven 7. Na het behalen van de propedeuse kan aan een studieadvies geen afwijzing meer worden verbonden. 8. Een student kan verzoeken om opschorting of intrekking van een studieadvies. Hiertoe dient een met redenen omkleed verzoek te worden ingediend bij de examencommissie. Artikel 5.2 - Afwijzing bij het studieadvies 1. Aan het eerste studieadvies wordt een afwijzing verbonden, indien de student bij het uitbrengen daarvan minder dan 54 studiepunten heeft behaald. Voor de te behalen studiepunten zijn onderwijseenheden aangewezen, waarvan de studiepunten in elk geval moeten zijn behaald. Deze kwalitatieve eisen zijn in bijlage 3 te vinden. Studenten van de Universitaire Pabo moeten voor het Bindend Studie Advies 27 EC’s halen van de 30 EC’s die de lerarenopleiding basisonderwijs in het eerste studiejaar aanbiedt. De resterende EC’s van het reguliere programma van de lerarenopleiding basisonderwijs doen deze studenten in het tweede studiejaar. Voor de te behalen studiepunten zijn onderwijseenheden aangewezen, waarvan de studiepunten in elk geval moeten zijn behaald. Deze kwalitatieve eisen zijn te vinden in bijlage 3. 2. Voor de voltijdse afstandslerenstudenten geldt in afwijking van lid 1 dat aan het eerste studieadvies een afwijzing wordt verbonden, indien de student bij het uitbrengen daarvan minder dan 45 studiepunten heeft behaald. 3. Aan volgende studieadviezen wordt een afwijzing verbonden, indien de student niet heeft voldaan aan de in leden 1 tot en met 4 vastgelegde norm. 4. Alle studenten dienen uiterlijk na twee jaren van inschrijving het propedeutisch examen te hebben behaald. 5. Indien de afwijzing achterwege is gebleven wegens persoonlijke omstandigheden, kan de examencommissie voor het daaropvolgende studiejaar voor de betreffende student een individuele studienorm vaststellen. De examencommissie bepaalt de periode waarbinnen de studiepunten moeten zijn behaald. Indien de studiepunten niet binnen de vastgestelde periode zijn behaald, ontvangt de student alsnog een afwijzing. 6. De afwijzing heeft betrekking op de opleiding waarvoor de student is ingeschreven. 7. Bij afwijzing wordt de inschrijving voor de opleiding beëindigd. De student wordt ten minste twee jaar niet meer ingeschreven in de opleidingen waarvoor de afwijzing geldt. Bij een eventueel nieuw verzoek tot inschrijving dient de student ten genoegen van de examencommissie aannemelijk te maken dat hij die opleiding dit maal met succes zal kunnen volgen. De examencommissie kan hiervoor regels vaststellen. 50 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies 1. De student wordt in het kader van de studiebegeleiding ten minste één maal schriftelijk gewaarschuwd voor de gevolgen van het niet tijdig voldoen aan de norm van de studievoortgang. 2. Indien een student bij het studieadvies niet het door hem te behalen aantal studiepunten heeft behaald in de onderwijseenheden waarin deze moeten zijn behaald, vraagt de examencommissie a. het advies van de decaan met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de student; b. het advies van de studieloopbaanbegeleider met betrekking tot de studieloopbaan van de student. 3. De examencommissie betrekt beide adviezen bij het te nemen besluit. 4. Indien de examencommissie voornemens is aan het studieadvies een afwijzing te verbinden, stelt zij de student daarvan schriftelijk op de hoogte en stelt hem daarbij tevens in de gelegenheid voorafgaand aan het nemen van het besluit te worden gehoord. De examencommissie voegt bij het bericht de studievoortgangslijst waarop het voornemen is gebaseerd. 5. De examencommissie stelt de student schriftelijk en gemotiveerd in kennis van haar besluit tot afwijzing en wijst de student op de mogelijkheid van het instellen van beroep. 6. De door het College van Bestuur ter zake vastgestelde procedurele regels worden in acht genomen. Deze regels zijn hier te vinden. 7. Elke examencommissie rapporteert jaarlijks aan het College van Bestuur over het aantal gegeven afwijzingen. Zij kan daarbij tevens adviseren of en in welk opzicht de regels met betrekking tot de afwijzing verbonden aan het studieadvies, aanpassing behoeven. 51 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Hoofdstuk 6 – TOETSEN, TENTAMENS EN EXAMENS Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens 1. Het tentamen bestaat uit één of meerdere van de volgende vormen: a. een schriftelijke of mondelinge toets; b. een portfolio of werkstuk; c. een assessment. 2. De vorm(en) van het tentamen wordt/worden bij elke onderwijseenheid aangegeven. 3. De datum waarop de laatste toets van het tentamen is afgelegd dan wel waarop de toets moet worden ingeleverd, wordt als tentamendatum geregistreerd. Artikel 6.2 - Schriftelijke toets 1. Een schriftelijke toets wordt afgenomen aan, of onmiddellijk na het einde van de onderwijsperiode waarin het onderwijs in de onderwijseenheid is verzorgd. 2. In de regel is de herkansing van een schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de hoofdfase aan het einde van de daaropvolgende periode. De herkansing van een schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de propedeuse is in de regel in de loop van de daaropvolgende periode. 3. Om deel te nemen aan een schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de hoofdfase moet de student zich voor deze toets inschrijven. Met uitzondering van schriftelijke toetsen bij de opleidingen afstandsonderwijs is inschrijven niet nodig voor deelname aan een schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de propedeuse. 4. Bij aanvang van het tentamen moet de student de presentielijst tekenen en zich kunnen legitimeren door middel van zijn collegekaart van het lopende studiejaar en een geldig identiteitsbewijs (2 x ID). Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets 1. Een groepsgewijs afgenomen toets in de vorm van een portfolio of werkstuk is zodanig ingericht dat door de examinator een individuele beoordeling kan worden gegeven. 2. Het portfolio, documenten in het portfolio en/of ander schriftelijke werkstukken van studenten kunnen worden gecontroleerd op een juiste wijze van bronvermelding, eventueel met behulp van een plagiaatchecker. Het kopiëren van andermans werk zonder bronvermelding is een vorm van fraude. De examencommissie is bevoegd om bij fraude een strafmaatregel op te leggen. Dit is verder uitgewerkt in het Reglement Examencommissie. Artikel 6.4 - Mondelinge toets 1. Bij een mondelinge toets wordt als regel niet meer dan één persoon tegelijk getoetst. De opleiding kan hier gemotiveerd van afwijken. 2. De mondelinge toets is openbaar. De examencommissie of de desbetreffende examinator kunnen in een bijzonder geval anders bepalen. In het geval de student gemotiveerd tegen de openbaarheid bezwaar heeft gemaakt neemt de examencommissie een beslissing over de openbaarheid van de mondelinge toets. 3. De examencommissie kan besluiten dat een mondelinge toets wordt afgelegd in aanwezigheid van een tweede examinator. Indien de examencommissie geen besluit heeft genomen, kan de student de examencommissie schriftelijk verzoeken de mondelinge toets te mogen afleggen in aanwezigheid van een tweede examinator, of het tentamen vast te leggen op een mediadrager. 4. De datum waarop de mondelinge toets is afgelegd wordt geregistreerd als tentamendatum. 52 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens 1. Een student kan de examencommissie verzoeken vrijstelling te geven voor het afleggen van een of meer tentamens. De student dient aan te tonen dat hij op grond van elders in het hoger onderwijs behaalde tentamens of examens, dan wel op grond van buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, voldoet aan het/de leerdoel(en) van die onderwijseenheid en deze deel uitmaakt van het examen van de student. 1. De van toepassing zijnde regels voor het aanvragen van een vrijstelling zijn opgenomen in het Reglement Examencommissie. 2. Een vrijstelling wordt in de studievoortgangregistratie verwerkt. Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens 2. Een tentamen kan niet worden afgelegd indien niet aan de ingangseisen van de betreffende onderwijseenheid is voldaan. 3. Elk tentamen kan maximaal tweemaal per jaar worden afgelegd. Nadere regels omtrent herkansingen zijn te vinden in het Reglement examencommissie. De Examencommissie kan besluiten dat individuele studenten een extra tentamenkans krijgen. 4. Indien de student bij het eerste studieadvies als bedoeld in art. 5.1, 54 of meer studiepunten heeft behaald, maar minder dan 60 studiepunten, krijgt de student in afwijking van lid 2 driemaal de mogelijkheid een propedeusetentamen af te leggen. De derde tentamenmogelijkheid vindt plaats in de vijfde periode. 5. Een tentamen dat met voldoende resultaat is afgelegd, kan niet opnieuw worden afgelegd. Indien het cijfer van een onderwijseenheid is gebaseerd op de beoordeling van meer dan één onderdeel en een onderdeel meer dan eenmaal wordt afgelegd, telt het hoogst behaalde cijfer van elk onderdeel, onverlet lid 2 en lid 3. 6. In bijzondere gevallen kan voorafgaand aan het studiejaar worden bepaald dat het tentamen voor een onderwijseenheid maar één maal per jaar kan worden afgelegd. 7. De ‘Regels Tentaminering’ met daarin de regels die van toepassing zijn tijdens de tentamens, zijn uitgewerkt in het Reglement Examencommissie. Deze Regels zijn hier (Voltijd) en hier (Deeltijd) te vinden. 8. De student kan de examencommissie verzoeken wegens bijzondere omstandigheden het tentamen op een andere wijze af te leggen dan aangegeven bij de desbetreffende onderwijseenheid. Dit is verder uitgewerkt in het Reglement Examencommissie. 9. Aan studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of functiebeperking kan de gelegenheid worden geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 53 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Artikel 6.7 - Cijfers 1. Met in achtneming van het bepaalde in de volgende volzinnen, moet ieder tentamen van een examen moet met goed gevolg worden afgelegd. 2. Bij de beoordeling van de tentamens wordt de volgende normering gehanteerd: a) een cijfer of letter(combinatie): 1 of zs = zeer slecht / very poor 2 of s = slecht / poor 3 of zo = zeer onvoldoende / very insufficient 4 of o = onvoldoende / insufficient 5 of bv = bijna voldoende / almost sufficient 6 of v = voldoende / sufficient 7 of rv = ruim voldoende / satisfactory 8 of g = goed / good 9 of zg = zeer goed / very good 10 of u = uitmuntend / excellent b) een oordeel V, NV = Voldaan / Pass, Niet Voldaan / Fail c) een beoordeling vr = vrijstelling / exemption d) een beoordeling Evr = vrijstelling op grond van Ervaringscertificaten / exemption based on an assessment of prior learning Artikel 6.8 – Toetsuitslag en tentamencijfer 1. De uitslag van de toetsen wordt door de examinator vastgesteld en bekend gemaakt binnen 3 weken na het afleggen van de toets. 2. De examencommissie stelt regels vast voor de bekendmaking van de uitslag van toetsuitslagen en tentamencijfers. Deze regels zijn in het Reglement examencommissie opgenomen. 3. De student heeft digitaal toegang tot zijn studievoortganglijst, waarop de uitslag van elk door hem afgelegd tentamen is opgenomen. Bij het verkrijgen van toegang wordt de student geïnformeerd over het recht op inzage zoals bedoeld in artikel 6.9 van deze regeling, alsmede op de mogelijkheid tegen de beoordeling van tentamens beroep in te stellen bij het College van Beroep voor de Examens. Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk 1. Gedurende een periode van ten minste 3 weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Gedurende deze termijn kan een student die aan het tentamen heeft deelgenomen kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de beoordelingsnormen. 2. In afwijking van lid 1 kan de examencommissie bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste één vast tijdstip. Indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op de vastgestelde plaats en tijdstip, wordt hem een andere mogelijkheid geboden (zie het Reglement examencommissie). Artikel 6.10 – Geldigheidsduur tentamens en vrijstellingen 1. De geldigheidsduur van tentamens en vrijstellingen is vier jaar. 2. De geldigheidsduur kan op verzoek van een student door de examencommissie worden verlengd. 3. De geldigheidsduur kan worden verkort door de opleiding. 54 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Artikel 6.11 - Examen 1. De examencommissie stelt in vergadering bijeen de uitslag van het examen vast, nadat de examencommissie heeft onderzocht of de student aan alle voor het desbetreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan en of de student voldoet aan de voorwaarden die deze onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor de bij de opleiding behorende graad. De examencommissie kan hiertoe een door of namens haar zelf te verrichten onderzoek uitvoeren. 2. In het Reglement Examencommissie is de wijze vastgelegd waarop de examencommissie uitvoering geeft aan het bepaalde in lid 1. 3. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift vermeldt in ieder geval de opleiding waarin het examen is afgelegd, de onderdelen van het examen en de graad die is verleend. 4. De examencommissie reikt naast het getuigschrift een diplomasupplement uit. Artikel 6.12 - Cum laude 1. Het propedeutisch examen en het afsluitend examen van de bachelor kunnen cum laude worden afgelegd. 2. Het propedeutisch examen is cum laude afgelegd indien a. het (gewogen) gemiddelde van de beoordelingen van de examenonderdelen in de propedeuse ten minste en zonder afronding 8,0 is; b. voor elk van de tot het propedeutisch examen behorende onderdelen zonder herkansing ten minste een 6,0 is behaald; c. en voor minimaal 30 credits van de propedeuse een tentamen is afgenomen. 3. Het afsluitende examen van de bachelor is cum laude afgelegd indien a. het (gewogen) gemiddelde van de beoordelingen van de examenonderdelen in de hoofdfase ten minste en zonder afronding 8,0 is; b. voor elk van de tot het afsluitende examen behorende onderdelen zonder herkansing ten minste een 6,0 is behaald; c. en voor minimaal 120 credits van de hoofdfase een tentamen is afgenomen. 4. Het toekennen van cum laude is nader uitgewerkt in het reglement “Cum laude Windesheim”. Dit reglement is hier te vinden. 55 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Hoofdstuk 7 - EXAMENCOMMISSIE Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie 1. De directeur van het domein stelt voor elke opleiding of groep van opleidingen van het domein een examencommissie in. 2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 3. Naast het bepaalde in lid 2 heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: het borgen van de kwaliteit van de tentamens, het aanwijzen van examinatoren om tentamens en examens af te nemen en de uitslag daarvan vast te stellen, het borgen van een correcte organisatie en coördinatie van de tentamens en examens van de opleiding(en), het uitbrengen van het bindend studieadvies alsmede het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens. 4. De examencommissie stelt richtlijnen en beoordelingsnormen vast voor de uitslag van tentamens en examens. Deze richtlijnen en beoordelingsnormen zijn te vinden in het Reglement examencommissie. 5. Het Reglement examencommissie bevat, naast hetgeen genoemd in lid 4, in elk geval bepalingen omtrent: a. het verlenen van vrijstellingen; b. fraude; c. het beleid met betrekking tot de goedkeuring van het PAP; d. het aanvragen en uitreiken van getuigschriften; e. de gang van zaken tijdens de tentamens. Het Reglement examencommissie is in het Studentenstatuut te vinden. Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie 1. De directeur van het domein benoemt de leden van de examencommissie waaronder begrepen de voorzitter, op basis van hun deskundigheid op het terrein van de opleiding of van de groep van opleidingen. 2. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een opleiding die tot de groep van opleidingen behoort. Ten minste één lid is niet verbonden aan de opleiding of aan één van de andere opleidingen uit het domein waartoe de opleiding behoort. Er worden geen commissieleden benoemd die een managementfunctie binnen Windesheim hebben met een financiële verantwoordelijkheid. 3. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort de directeur de leden van de examencommissie. 4. De examencommissie bestaat uit ten minste vijf leden. Uitzondering hierop is de examencommissie van het Windesheim Honours College, deze bestaat uit minimaal drie leden. 5. De examencommissie kent voldoende plaatsvervangende leden om zonder onderbreking haar taken als bedoeld in artikel 7.1 uit te kunnen voeren. 6. De benoeming geschiedt voor een periode van 3 jaar. De leden zijn opnieuw benoembaar. De benoeming van het lid als genoemd in lid 2, tweede volzin, wordt benoemd voor een periode van 1 jaar en kan maximaal 2 keer opnieuw benoemd worden. 7. Het lidmaatschap van de in het tweede lid, eerste volzin genoemde lid van de examencommissie, eindigt indien de betrokkene niet meer aan de opleiding of instelling is verbonden. 8. De leden van de examencommissie hebben in geen enkel opzicht een financiële verantwoordelijkheid voor of binnen de opleiding. 9. Aan een examencommissie kan een ambtelijk secretaris worden toegevoegd. 56 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Artikel 7.3 - Subcommissies 1. De examencommissie kan al dan niet uit haar midden een onder haar verantwoordelijkheid functionerende commissie instellen met betrekking tot bijvoorbeeld: a. het doen van beleidsvoorstellen met betrekking tot het goedkeuren van regelmatig voorkomende persoonlijke activiteitenplannen van studenten; b. het goedkeuren van persoonlijke activiteitenplannen van studenten; c. het bewaken van de kwaliteit van toetsing en beoordeling. 2. De examencommissie maakt voorstellen zoals bedoeld in lid 1 sub a bekend in de door haar opgestelde regels (zie artikel 7.1 lid 4). Deze besluiten kunnen worden gewijzigd en/of ingetrokken met ingang van het tweede semester volgend op de datum van het besluit. Artikel 7.4 - Examinatoren 1. Ten behoeve van het afnemen van de tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. 2. Als examinator kunnen worden aangewezen leden van het personeel die met het verzorgen van onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid zijn belast alsmede deskundigen van binnen of buiten de instelling. 3. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen. Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen 1. Het getuigschrift wordt niet eerder uitgereikt dan nadat de examencommissie heeft vastgesteld dat: a. de student conform artikel 6.11 lid 1 heeft voldaan heeft aan de voorwaarden die deze onderwijsen examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor de bij de opleiding behorende graad, b. de student aan al zijn studie-verplichtingen heeft voldaan; c. de student aan al zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan; d. de student aan de overige bij wet gestelde vereisten heeft voldaan. 2. De examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een supplement toe. Het supplement wordt opgesteld in het Engels. 3. De examencommissie reikt op verzoek van de student een verklaring uit in de gevallen dat een student meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd, maar aan hem geen getuigschrift kan worden uitgereikt. 4. De examencommissie kan regels van procedurele aard vaststellen ten aanzien van de uitreiking van getuigschriften en verklaringen. 57 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Hoofdstuk 8 – SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep Tegen besluiten op grond van deze regeling genomen staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens Windesheim. Het reglement van het College van Beroep voor de Examens is hier te vinden. Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling Tentamens van onderwijseenheden, die niet meer in het onderwijsprogramma zijn opgenomen, worden in het eerste daaropvolgende studiejaar voor de studenten die het onderwijs daarin al hebben gevolgd, nog ten minste eenmaal afgenomen. Artikel 8.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling De bij deze regeling behorende uitwerkingen vormen tezamen met deze regeling de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen 1. De bij deze regeling behorende overgangsregeling is in bijlage 2 te vinden, waarbij is aangegeven: a. op welke studenten (zo nodig per jaar van inschrijving) de regeling van toepassing is; b. voor welke minor en/of onderwijsheden de overgangsregeling van toepassing is; c. de jaren waarin het onderwijs uiterlijk nog wordt gegeven en de jaren waarin de tentamens uiterlijk nog kunnen worden afgelegd. 2. In de gevallen waarin deze onderwijs- en examenregeling niet voorziet, beslist de directeur van het domein. Artikel 8.5 - Inwerkingtreding en looptijd 1. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014 en loopt tot 1 september 2015. 2. Het format van de Onderwijs- en Examenregeling is door het College van Bestuur op 19 februari 2014 vastgesteld, na instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad op 17 februari 2014. 3. De directeur van het domein Bewegen en Educatie, de heer H.F. Frantzen, heeft de Onderwijs en Examenregeling van de Lerarenopleiding Basisonderwijs vastgesteld op 7 juli 2014, na het advies van de Opleidingscommissie en na instemming van de Deelraad, respectievelijk op 12 juni en 4 juli 2014 (OC)en 7 juli 2014 (DR). Ondertekening door de directeur is als separaat besluit beschikbaar. 58 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Bijlage 1 Minorpalet 2014/2015 inclusief 1 overgangsregeling Voor het cursusjaar 2014/2015 zijn er de volgende domeinbrede minors. Via de opleidingscommunities is detailinformatie uit Educator van elke onderwijseenheid behorend bij een domeinbrede minor beschikbaar. Minor AL-variant Domeinoverstijgend Kies op maat Aangepast sporten in revalidatie, onderwijs en vrije tijd Nee Ja Ja Bewegingsonderwijs Nee Nee Nee Chinees Ja Ja Ja Cultuureducatie Ja Nee Ja Drama & theater Ja Nee Ja Educatie Ja Ja Ja Gedragsbeïnvloeding via groepsprocessen Nee Ja Ja Gezonde stad Nee Ja Ja Internationalisering Nee Nee Nee Leren & ICT Ja Nee Ja Meertalig onderwijs/tweetalig onderwijs Ja Nee Ja Onderwijskundig leiderschap Ja Nee Ja Social Green Ja Ja Ja Sociaal ondernemen Nee Ja Ja Speciale onderwijszorg Ja Nee Ja Sport, bewegen en vitaliteit Nee Ja Ja Sport, therapy for empowerment Nee Ja Ja Vrije kunsten & wetenschappen Nee Ja Ja Zingeving voor professionals Ja Ja Ja 59 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Toegankelijkheid minors Uit onderstaande lijst valt op te maken welke minors vrij toegankelijk zijn. Opleiding CALO/ LLO CALO/ PMT CALO/ S&B PABO LVO PTH TL/ LGL TL/ GPW Aangepast sporten in revalidatie, onderwijs en vrije tijd Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Bewegingsonderwijs Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Chinees Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Cultuureducatie Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Drama &Theater Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Gedragsbeïnvloeding via groepsprocessen Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Gezonde stad Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Internationalisering Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Leren & ICT Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Meertalig/tweetalig onderwijs Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Onderwijskundig leiderschap Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Speciale Onderwijszorg Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Social Green Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Sociaal ondernemen Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Sport, bewegen en vitaliteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Sport, therapy for empowerment Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Vrije kunsten & wetenschappen Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Zingeving voor professionals Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee nee Minor Educatie 60 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 In welk semester staan de minors open voor studenten om zich in te schrijven? Minor Semester 1 Semester 2 Aangepast sporten in revalidatie, onderwijs en vrije tijd Nee VT Bewegingsonderwijs VT VT Chinees AL VT/AL Cultuureducatie VT VT Drama & theater Nee VT Educatie VT VT Gedragsbeïnvloeding via groepsprocessen Nee VT Gezonde stad VT VT Internationalisering VT VT Leren & ICT VT/AL VT/AL Meertalig onderwijs/tweetalig onderwijs Nee VT/AL Onderwijskundig leiderschap AL VT/AL Social Green VT/AL VT/AL Sociaal ondernemen Nee VT Speciale onderwijszorg AL VT/AL Sport, bewegen & vitaliteit Nee VT Sport, therapy for empowerment VT VT Vrije kunsten & wetenschappen VT VT Zingeving voor professionals VT/AL VT/AL 61 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Minors en examen- en toetscommissies Minor Examencommissie Aangepast sporten in revalidatie, onderwijs en vrije tijd Calo Bewegingsonderwijs Calo Chinees LVO Cultuureducatie PABO Drama & theater LVO Educatie LVO Gedragsbeïnvloeding via groepsprocessen Calo Gezonde stad Calo Internationalisering PABO Leren & ICT TLO Meertalig onderwijs/tweetalig onderwijs LVO Onderwijskundig leiderschap LVO Social Green LVO Sociaal ondernemen Calo Speciale onderwijszorg PABO Sport, bewegen & vitaliteit Calo Sport, therapy for empowerment Calo Vrije kunsten & wetenschappen T&L Zingeving voor professionals T&L 62 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Overgangsregeling minor leerlingenzorg naar minor speciale onderwijszorg Auteur Datum Versie Status Marike Klomp 27-5-2014 1.0 Definitief Inleiding Deze overgangsregeling is voor alle studenten van toepassing die staan ingeschreven voor een van de varianten van de minor leerlingenzorg, zowel voltijd als afstandsleren studenten. De minor draait voor het laatst in semester 1 (2013-2014). De overgangsregeling is gebaseerd op inhoudelijke overeenkomsten tussen de onderdelen, zoals hieronder in tabel 1 staat weergegeven. Het aantal studieonderdelen en studiepunten komt niet overeen, daarom is onderstaande overgangsregeling tot stand gekomen. De minor voor een laatste maal af te ronden in periode 1 van het studiejaar 2014-2015. Studenten die niets hebben aangeleverd Studenten die eind periode 2 (2013-2014) nog geen enkel onderdeel hebben aangeleverd voor de minor, worden overgezet naar de nieuwe minor. Op deze manier wordt voorkomen dat studenten straks geen herkansingen meer hebben. Studenten die nog niets hebben aangeleverd voor één of meer VOE’s krijgen de mogelijkheid om de minor op de nieuwe wijze af te ronden. Mocht een student dit niet willen dan wordt hij erop gewezen dat hij bij inleveren in periode 3 nog slechts twee herkansingsmogelijkheden heeft. Te weten: periode 4 2013-2014 en periode 1 2014-2015. Studenten die één of meerdere VOE’s hebben behaald Studenten worden overgezet naar de nieuwe minor codes en minor inhoud. Er is in de nieuwe minor inhoud iets geschoven met de opdrachten en bijbehorende lesstof en afrondingen zodat voor deze studenten de nieuwe minor onderdelen een gelijke EC verdeling kennen als de oude minor. Er komen dus in Educator gelijke VOE’s met gelijke inhoud, maar met een andere EC verdeling en een iets andere verdeling van de gehele minor inhoud (zie tabel 1). Tabel 1 Vergelijking oud/nieuw op inhoudelijke overeenkomsten Oud Schaduw VOE Speciale onderwijszorg ENZG-BAZP (zorgkaart, zorgdossier, zorgoriëntatie, landenstudie) (als één cijfer in Educator, dus geen deelcijfers!) VOE 1X Organisatieniveau inhoudelijk EN-SZG-ORIO.A.13 VOE 1 Organisatieniveau inhoudelijk EN-SZG-ORGI.A.13 (6EC) (8 EC) Student mag naar keuze 1 van de vijf opdrachten laten vallen. Doordat de student hier zelf een keuze in kan maken, kan hij/zij optimaal gebruik maken van eventueel reeds gedaan werk. ENZG-VEZP (stage) Onderdelen educator (geen EC’s aan verbonden): Stage beoordeling (geeft vrijstelling VOE 2X) Video en reflectie (geeft vrijstelling (6EC) VOE 2 X Organisatieniveau Stageblok EN-SZG-ORSO.A.13 (3EC) VOE 2 Organisatieniveau Stageblok EN-SZG-ORS.A.13 (4 EC) VOE 5 Klasniveau 63 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 VOE5X) (6EC) Opdrachten onder “deel 2 handboek” vervalt. stageblok EN-SZG-KLAS.A.13 (4 EC) VOE 5X Klasniveau stageblok EN-SZG-KLSO.A.13 (3EC) Opdrachten onder “deel 2 handboek” vervalt. Totaal 8 EC ENZG-BAST theoretisch onderdeel zowel op organisatieniveau (HGW) als op klasniveau (tentamen) (9 EC) Totaal 6 (EC) VOE 3 X Organisatieniveau Theorie EN-SZG-ORTO.A.13 (4 EC) Tentamen theorie blok 1 VOE 3 Organisatieniveau Theorie EN-SZG-ORGT.A.13 (3 EC) Tentamen theorie blok 1 VOE 6 Klasniveau theorie EN-SZG-KLAT.A.13 (3 EC) Tentamen theorie blok 2 Totaal 6 EC VOE 6 Klasniveau theorie EN-SZG-KLTO.A.13 (5 EC) Tentamen theorie blok 2 Tentamen oude minor stond niet in verhouding tot aantal EC’s Nieuwe tentamen is reeds een verzwaring en was een correctie op programma. Laten staan ENZG-LLZT Onderdelen educator Beroepsproduct (staat in handboek beschreven als 5 EC), geeft geen vrijstelling, maar kan in individuele gevallen leiden tot een vrijstelling in enkele opdrachten. In overleg met docent. essay (idem beroepsproduct) Totaal 9 EC VOE 4 X Klasniveau inhoudelijk EN-SZG-KLIO.A.13 VOE 4 Klasniveau inhoudelijk EN-SZG-KLAI.V.13 Studenten maken hier Opdrachten onder “deel 2 handboek”. EN-SZGORSO.A.13 (1EC) presentatie kan worden opgestuurd. (9EC) (9 EC) (8 EC) 64 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Alleen de codenaam en de EC’s moeten gewijzigd als volgt: Van ENZG-BAZP/BASP ENZG-BAST Naar EN-SZG-ORIO.A.13 EN-SZG-ORTO.A.13 Aantal EC 6 EC 4 EC ENZG-VEZP EN-SZG-ORSO.A.13 3 EC ENZG-LLZT ENZG-VEZP EN-SZG-KLIO.A.13 EN-SZG-KLSO.A.13 9 EC 3EC ENZG-BAST EN-SZG-KLTO.A.13 5 EC Totaal EC Full name Organising inclusion Organising inclusion theory Organising inclusion placement Inclusion in the classroom Inclusion in the classroom theory Inclusion in the classroom placement 30 EC Studenten die in de 28EC minor studeren Er is nog een aantal studenten dat nog 28 EC haalt voor de minor. De overige twee EC werden binnen SLB gehaald. In de praktijk van het onderwijs wordt al sinds september 2012 gewerkt met de exact dezelfde minor inhoud als de studenten die 30 EC doen! Om de organisatie van de minor haalbaar te houden. Willen we ook voor deze twee onderdelen een schaduwcodering maken, waarin de inhoud gelijk getrokken wordt met de nieuwe minor speciale onderwijszorg. Verdeling van de opdrachten zoals hierboven. ENZG-BASP (portfolio opdrachten en beschouwing op competenties) ENZG- LLZP (stage en video-reflectie) VOE 1X Organisatieniveau inhoudelijk EN-SZG-ORIOO.A.13 (5EC) VOE 2 X Organisatieniveau Stageblok EN-SZG-ORSOO.A.13 (2EC) ENZG-BAZP (basisblok zorg Praktijk) (van 5 naar 6 EC) ENZG-VEZP (vervolgblok zorg Praktijk) (van 5 naar 6 EC) VOE 5X Klasniveau stageblok EN-SZG-KLSO.A.13 (3EC) Totaal (5 EC) Studenten die in periode 1 2014-2015 nog onderdelen niet afgerond hebben worden overgezet naar de nieuwe minor codes. 65 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Bijlage 2 - Overgangsregeling De onderstaande overgangsregeling geldt voor studenten die per 2010-2011 of eerder zijn gestart met de opleiding (ENPO curriculum): Het onderwijs van het ENPO curriculum wordt als volgt uitgefaseerd: Cohort gestart in september 2011 Cohort gestart in februari 2011 Semester1 10-11 Semester2 10-11 Semester1 11-12 Semester2 11-12 Semester1 12-13 Semester2 12-13 Semester1 13-14 Semester2 13-14 MA1 en 2 MA3 en 4 MA5 en 6 MA7 en 8 Minor passend onderwijs Keuzeminor MA9 en 10 MA11 en 12 MA1 en 2 MA3 en 4 MA5 en 6 MA7 en 8 Keuzeminor Minor passend onderwijs MA9 en10 Semester1 14-15 MA11 en 12 Daaruit volgt onderstaande overgangsregeling. In het leerplan van de student wordt de ENPO onderwijseenheid vervangen door de EN-PO onderwijseenheid. Voorwaarde is dat het totaal aantal EC in geen geval lager dan 240 EC is of meer dan 242 EC. Mocht dit wel het geval zijn, dan heeft de examencommissie het recht om van onderstaande overgangsregeling af te wijken. In het geval van enkele onderwijseenheden wordt de overgangsregeling nader bepaald door de teamleider in overleg met de hogeschoolhoofddocent en vastgesteld door de examencommissie. Dit betreft gevallen waar het aantal EC van de onderwijseenheden uit het ENPO curriculum te zeer verschilt met het aantal EC van de equivalente onderwijseenheden uit het EN-PO curriculum. Onderwijseenheid Laatste semester en studiejaar waarin de onderwijseenheid is/wordt aangeboden ENPO-LWT5 4 Semester 2 2011-2012 Semester 2 2011-2012 Laatste semester en studiejaar waarin het tentamen van de onderwijseenheid kon/kan worden afgerond. Toetsing vindt plaats aan het einde van het semester Semester 2 2012-2013 Semester 2 2012-2013 ENPO-N2E5 ENPO-LWT6 ENPO-PE6 ENPO-RE6 ENPO-BO6 4 4 3 3 4 Semester 2 2011-2012 Semester 2 2011-2012 Semester 2 2011-2012 Semester 2 2011-2012 Semester 2 2012-2013 Semester 2 2012-2013 Semester 2 2012-2013 Semester 2 2012-2013 Indien de onderwijseenheid niet met een voldoende wordt afgerond binnen de in deze regeling vastgestelde termijn, dient de student in plaats daarvan onderstaande onderwijseenheid met minimaal een voldoende af te sluiten EN-PO-PB5 EN-PO-NE4 (voor deelbeoordeling schriftelijk tentamen Nederlands) en EN-PO-EN2 (voor schriftelijk tentamen 6 2+2 Engels en/of opdrachten Engels) EN-PO-PB6 EN-PO-PE3 EN-PE-RE1 EN-PO-BW 5 2 5 4 Onderwijseenheid Laatste semester en studiejaar waarin de onderwijseenheid is/wordt aangeboden EN-SLB2A ENPO-LWT7 ENPO-NE7 ENPO-RE7 ENPO-BV7 ENPO-LWT8 ENPO-PEG8 ENPO-WOB ENPO-V2D58 ENPO-V3D58 ENPO-VDR58 ENPOVMU58 ENPO-SLB2B 2 4 4 3 3 4 4 6 3 3 3 3 2 Indien de onderwijseenheid niet met een voldoende wordt afgerond binnen de in deze regeling vastgestelde termijn, dient de student in plaats daarvan onderstaande onderwijseenheid met minimaal een voldoende af te sluiten Semester 2 2011-2012 Semester 1 2012-2013 Semester 1 2012-2013 Semester 1 2012-2013 Semester 1 2012-2013 Semester 1 2012-2013 Semester 1 2012-2013 Semester 1 2012-2013 Semester 1 2012-2013 Semester 1 2012-2013 Semester 1 2012-2013 Semester 1 2012-2013 Laatste semester en studiejaar waarin het tentamen van de onderwijseenheid kon/kan worden afgerond. Toetsing vindt plaats aan het einde van het semester Semester 2 2012-2013 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 EN-PO-PB6 EN-PO-PB7 EN-PO-NE3 en EN-PO-NE7 EN-PE-RE3 Nader te bepalen EN-PO-PB8 EN-PO-PE4 en EN-PO-LB2 EN-PO-WOB EN-PO-BO3 EN-PO-BO3 EN-PO-D2 EN-PO-MUZ2 6 5 2+2 4 Semester 1 2012-2013 Semester 2 2013-2014 EN-PO-PB823 5 22 5 2+2 6 2 2 1 2 22 ENPO-LWT6 (4EC) en ENPO-SLB2A (2 EC) worden tezamen vervangen door EN-PO-PB6. Indien student LWT6 wel heeft behaald, maar SLB2A niet, dan dient de student het beroepsproduct mbt studieloopbaanbegeleiding, gerelateerd aan competentie 7 in te leveren. Het resultaat dat eventueel reeds behaald is voor LWT6 wordt overgenomen in PB6. 23 ENPO-LWT8 (4EC) en ENPO-SLB2B (2 EC) worden tezamen vervangen door EN-PO-PB8. Indien student LWT8 wel heeft behaald, maar SLB2B niet, dan dient de student het beroepsproduct mbt studieloopbaanbegeleiding, gerelateerd aan competentie 7 in te leveren. Het resultaat dat eventueel reeds behaald is voor LWT8 wordt overgenomen in PB8. 67 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Minor passend onderwijs. Indien de student de minor in zijn geheel niet heeft behaald, dan dient de student een andere actuele minor te volgen. Keuze wordt nader bepaald door de teamleider in overleg met de hogeschoolhoofddocent en vastgesteld door de examencommissie. Op onderdelen is de overgangsregeling: Onderwijseenheid Laatste semester en Laatste semester en Indien de onderwijseenheid niet met een voldoende wordt studiejaar waarin de studiejaar waarin het afgerond binnen de in deze regeling vastgestelde termijn, onderwijseenheid tentamen van de dient de student in plaats daarvan onderstaande is/wordt aangeboden onderwijseenheid onderwijseenheid met minimaal een voldoende af te kon/kan worden sluiten afgerond. Toetsing vindt plaats aan het einde van het semester ENPO-BLWT (minor passend onderwijs) ENPO-BBPR (minor passend onderwijs) ENPO-BTHE (minor passend onderwijs) ENPO-BEXC (minor passend onderwijs) ENPO-VLWT (minor passend onderwijs) ENPO-VRE (minor passend 3 Semester 1 2013-2014 Semester 1 2014-2015 Semester 1 2013-2014 Semester 1 2014-2015 Semester 1 2013-2014 Semester 1 2014-2015 Indien de student beide onderdelen (zowel stage als portfolio) niet heeft behaald, dan dient hij EN-PO-PB6 en EN-PO-PB8 te doen, met in het portfolio de specifieke beroepsproducten gericht op passend onderwijs. (10 ec) Indien de student alleen ENPO-BBPR niet heeft behaald dan mag het portfolio van deze OE herkanst worden. (6) Indien de studenten alleen ENPO-BLWT niet heeft behaald, dan dient hij het onderdeel leerwerktraject van EN-PO-PB8 te doen (5 EC) Nader te bepalen Semester 1 2013-2014 Semester 1 2014-2015 EN-PO-INT Semester 1 2013-2014 Semester 1 2014-2015 Nader te bepalen Semester 1 2013-2014 Semester 1 2014-2015 Beroepsproduct rekenen EN-PO-HGW1 6 4 2 1 6 8 5 68 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 onderwijs) ENPO-VNE (minor passend onderwijs) ENPO-LWTm9 ENPO-LWTm10 ENPO-GP ENPO-RE10 ENPO-TH ENPO-MS ENPO-DCBO 5 5 7 4 2 6 6 Semester 1 2013-2014 Semester 1 2014-2015 Beroepsproduct Nederlands EN-PO-HGW1 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 2 2013-2014 Semester 1 2014-2015 Semester 2 2014-2015 Semester 2 2014-2015 Semester 2 2014-2015 Semester 2 2014-2015 Semester 2 2014-2015 Semester 2 2014-2015 Semester 1 20152016, echter student studeert altijd af op basis van de in het cursusjaar 20142015 geldende beoordelingscriteria Semester 1 20152016, echter student studeert altijd af op basis van de in het cursusjaar 20142015 geldende beoordelingscriteria Semester 1 20152016, echter student studeert altijd af op basis van de in het cursusjaar 20142015 geldende beoordelingscriteria Nader te bepalen Nader te bepalen EN-PO-HGW2 EN-PO-REB6 Nader te bepalen EN-PO-MS EN-PO-LB3 3 ENPO-AP Semester 1 2014-2015 9 ENPO-LWTLIO Semester 1 2014-2015 18 8 6 2 7 3 EN-PO-AP 10 EN-PO-JKAFS of EN-PO-OKAFS 20 69 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Bijlage 3 - Kwalitatieve eisen Bindend Studie Advies Naast de kwantitatieve eis zoals genoemd in art. 5.2 lid 1 kan een aanvullende kwalitatieve eis worden gesteld ten aanzien van onderwijseenheden die in ieder geval met voldoende resultaat moeten zijn afgerond. Deze aanvullende eisen zijn: a. Alle studenten moeten voor het eerste studieadvies in elk geval de studiepunten hebben behaald voor de onderstaande onderwijseenheden: - de basisvaardigheidstoets taal (deelafronding schriftelijk tentamen: digitale taaltoets EN-POBK/EN-PE-BK/EN-PU-BK) - de basisvaardigheidstoets rekenen (deelafronding schriftelijk tentamen: digitale rekentoets WISCAT EN-PO-BK/EN-PE-BK/EN-PU-BK) b. Studenten van de voltijdse reguliere opleiding en de Universitaire Pabo moeten minimaal 3 van de 4 onderwijseenheden Persoon & Beroep met een voldoende hebben afgerond met inbegrip van de daarbij behorende portfolio’s en beroepsproducten (voltijdse reguliere opleiding: EN-PO-PB1, EN-PO-PB2, EN-PO-PB3 en/of EN-PO-PB4, Universitaire Pabo: EN-PU-PB1, EN-PU-PB2, EN-PU-PB3 en/of EN-PU-PB4). c. Studenten afstandsleren moeten beide onderwijseenheden Persoon & Beroep met inbegrip van de daarbij behorende portfolio’s en beroepsproducten met een voldoende hebben afgerond (EN-PE-PB1 en EN-PE-PB2). Bijlage 4 - Kwalitatieve eisen aan de leerwerkplek op een niet-partner school Indien de student het leerwerktraject uitvoert op een school waar de opleiding geen convenant c.q. samenwerkingsovereenkomst mee heeft afgesloten, maakt de opleiding afspraken met de betreffende school wat betreft begeleiding, beoordeling, aantal stagedagen en mogelijkheden om aan alle gevraagde competenties en beroepsproducten te werken. Dit wordt in een tijdelijke overeenkomst tussen de school en het instituut vastgelegd. Deze afspraken hebben betrekking op artikel 1 en 2 van de samenwerkingsovereenkomst Samen Opleiden: 1. Een gedeelde, toekomstgerichte visie op het leren en opleiden van studenten en leerkrachten. Ingrediënten: school en lerarenopleiding als krachtige, rijke en betekenisvolle leerwerkomgeving voor studenten, leerkrachten en opleiders; effectieve transfer tussen onderwijstheorie en -praktijk; een leven lang leren in een duurzame onderwijsloopbaan; verankering van leren en opleiden in het personeelsbeleid van school en lerarenopleiding. 2. Een ‘opleidingsinfrastructuur’ met voldoende inzet van gekwalificeerde opleiders / begeleiders. Ingrediënten: coaches / leerkrachten die vanuit een onderzoekende houding kritisch kijken naar hun eigen onderwijs en dat van anderen (collega’s en studenten); studenten worden begeleid door daartoe opgeleide leerkrachten/coaches; afspraken tussen lerarenopleiding en partnerscholen over wederzijdse bijdrage aan (onderzoeks)begeleiding en beoordeling van studenten. 71 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Bijlage 5 Leerroute versnellingstraject starters per studiejaar 2014-2015 Lerarenopleiding Basisonderwijs locatie Zwolle De lerarenopleiding basisonderwijs Windesheim Zwolle biedt sinds het studiejaar 2013-2014 een versneld traject aan. In dit document zijn de voorwaarden en het leerplan vastgesteld voor alle studenten die in 2014-2015 starten met het versnellingstraject. Voor studenten die in 2013-2014 zijn gestart gelden de voorwaarden en het leerplan vanaf het tweede jaar van hun leerplan. Het traject wordt alleen aangeboden in de e-learning variant en is slechts toegankelijk voor studenten met een afgeronde HBO of WO opleiding. Het totaal van 240 EC’s kan worden behaald in 2,5 jaar (inclusief minor). De student voldoet aan de doelen van alle toetsen, echter, de student behaalt meer dan 30 ECs per semester en op bepaalde onderdelen vindt alternatieve toetsing plaats. Elke student die zich aanmeldt voor de opleiding en in het bezit is van een getuigschrift van een afgeronde HBO-WO opleiding, start in het versnellingstraject. Daarnaast kan de student individuele vrijstellingen aanvragen. Deze worden volgens de reguliere procedure door de examencommissie toegekend. Na het eerste semester van het eerste jaar en na het tweede semester van het eerste jaar wordt bepaald of de student mag blijven studeren in het versnellingstraject of dat de student wordt overgeplaatst naar de reguliere route. De student valt onder de BSA norm zoals geformuleerd in het OER. Studiecontract Teneinde verwachtingen en afspraken van een bindend karakter te voorzien, wordt een studiecontract opgesteld tussen student en de opleiding. De volgende onderwerpen worden hierin o.a. opgenomen: Bij aanvang van de studie wordt een studiecontract opgesteld voor het eerste semester van het eerste jaar: - De student behaalt tenminste 30 EC’s gedurende het eerste semester van het eerste jaar. - De student behaalt EN-PE-PB1 met minimaal een 7 - De student behaalt EN-PE-WO2 met minimaal een 5,5 Indien de student de norm van 30 EC’s met de kwalitatieve eisen niet behaalt, verliest de student het recht om in het versnellingstraject te studeren en vervolgt hij/zij in het tweede semester van het eerste jaar de studie in de reguliere route. Dit wordt vastgesteld door de examencommissie en gecommuniceerd met de student. Gezien de nakijktermijn die is vastgesteld in het OER, zijn de toetsresultaten niet bekend vóór de aanvang van semester 2. Dat betekent dat het formele besluit van de examencommissie om het versnellingstraject te mogen blijven vervolgen pas genomen kan worden, als het onderwijs van semester 72 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 2 al is begonnen. Daarom heeft de student direct na de toetsperiode van semester 1 een voortgangsgesprek met de P&B-docent. In dat gesprek wordt bekeken of er aanleiding is voor de student en/of de opleiding om het versnellingstraject stop te zetten. Mogelijke redenen kunnen zijn dat de studielast die de student ervaart te zwaar is of dat de student niet alle toetsen heeft gemaakt/opdrachten heeft ingeleverd. Op basis van dat gesprek wordt een advies gegeven voor voorzetting van het versnellingstraject. Indien een student besluit om te stoppen met het versnellingstraject, kan hij per direct doorstuderen in de reguliere route. Indien de student de norm van 30 EC’s met de kwalitatieve eisen behaalt, dan wordt er een nieuw studiecontract opgesteld voor het tweede semester van het eerste jaar. Hierin wordt opgenomen: - De student behaalt ten minste 60 EC’s gedurende het eerste jaar - De student behaalt EN-PE-PB4 met minimaal een 7 - De student behaalt EN-PE-KU2 met minimaal een 5,5 Indien de student de norm van 60 EC’s met de kwalitatieve eisen niet behaalt, verliest de student het recht om in het versnellingstraject te studeren en vervolgt hij/zij in het tweede jaar de studie in de reguliere route. Dit wordt vastgesteld door de examencommissie en gecommuniceerd met de student. Indien de student de norm van 60 EC’s met de kwalitatieve eisen behaalt, dan vervolgt de student de rest van de studie in het versnellingstraject. Dit wordt vastgesteld door de examencommissie en gecommuniceerd met de student. Leerplan In onderstaande overzicht staat het leerplan voor dat geldt voor alle studenten in het EN-PE curriculum. De doelstellingen van de onderwijseenheden die geel zijn gearceerd, worden getoetst in de onderwijseenheden die groen zijn gearceerd. De doelen van PB1 worden getoetst in PB2 met een verzwaard portfolio (extra beroepsproducten). De doelen van PB3 worden getoetst in PB4 met een verzwaard portfolio (extra beroepsproducten). De doelen van WO1 worden getoetst in WO2 door middel van een verzwaard vakdossier. De doelen van KU1 worden getoetst in KU2 met een alternatieve verzwaarde afronding. De doelen van PBJKA/PBOKA worden getoetst in PBJKB/PBOKB met een verzwaard portfolio (extra beroepsproducten) De doelen van HGWJK1/HGWOK1 worden getoetst in HGWJK2/HGWOK2 door middel van een verzwaard portfolio (extra beroepsproducten). Wanneer de student de groen gearceerde onderwijseenheden met minimaal een voldoende afrondt, krijgt hij ook de beoordeling van de daarbij horende geel gearceerde onderwijseenheden. De examencommissie draagt zorg voor de administratieve afhandeling. 73 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Column1 S1 S2 Jaar 1 PB1 PE1 NE1 RE1 WO1 BK EN1 PB2 LB1 NE2 RE2 KU1 SC EC Jaar 2 10 PB3 2 PE2 5 NE3 5 WO2 6 BW 1 1 30 EC2 Jaar 3 EC3 11 PBJK/OKA 4 HGWJK/OK1 4 PRGS/TN/AK 7 PRBO/MU/DR 4 Jaar 4 Column4 12 PBOK/JKB 10 7 HGWJK/OK2 6 6 MS 6 5 CB 4 KB 1 LB3 3 30 30 30 10 PB4 2 PE3 5 RE3 5 KU2 6 EN2 2 INT 10 MINOR 5 4 7 2 2 30 PBAFS AP 20 10 30 30 30 30 74 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Indien de student de gehele leerroute versneld uitvoert, ziet het onderwijs er voor de student alsvolgt uit24: Column1 S1 Jaar 1 EC Jaar 2 EC2 PB1 verzwaard portfolio 10 PBOK/JKB verzwaard portfolio 10 PE1 2 HGWJK/OK2 verzwaard portfolio 6 NE1 5 PRGS/TN/AK 6 RE1 5 PRBO/MU/DR 5 WO2 verzwaard vakdossier dat doelen 7 INTvan WO1 ook dekt 2 BK 1 BW 4 EN1 1 EN2 2 LB1 2 KB 1 SC 2 PE2 4 39 36 S2 PB4 verzwaard portfolio 10 PBAFS NE2 5 AP RE2 5 MS KU2 verzwaarde toetsing die doelen 7 CB van KU1 ook dekt PE3 5 LB3 NE3 4 RE3 4 40 24 20 10 6 4 3 43 Dit betreft het leerplan zonder minor. De minoren worden in principe steeds in het tweede semester aangeboden. De student kan pas aan een minor deelnemen vanaf het tweede studiejaar. 75 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Bijlage 6 Leerroute dubbele bachelor starters per studiejaar 2014-2015 Lerarenopleiding Basisonderwijs –Lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs Nederlands Hogeschool Windesheim, Zwolle Inleiding In dit document is een leerroute uitgewerkt die binnen een studieduur van 4,5 jaar leidt tot twee bachelordiploma’s, te weten bachelor lerarenopleiding basisonderwijs en bacheloropleiding voortgezet onderwijs Nederlands. De leerroute wordt aangeboden sinds cursusjaar 2013-2014. In dit document zijn de leerroute en voorwaarden vastgesteld voor studenten die in het cursusjaar 2014-2015 starten met het traject. Dit document is opgenomen in het OER 2014-2015 van de lerarenopleiding voortgezet onderwijs Nederlands, de lerarenopleiding basisonderwijs, locatie Zwolle en de lerarenopleiding basisonderwijs Windesheim Flevoland. De aanleiding voor een dergelijke leerroute is dat er momenteel en in de komende jaren een toenemende behoefte bestaat aan docenten Nederlands25 en dat de arbeidsmarkt voor leerkrachten basisonderwijs in onze regio krimpt 26. Tegelijkertijd zijn studenten met een bevoegdheid voor het basisonderwijs gewild in, met name, het vmbo. In toenemende mate vragen studenten om dergelijke trajecten. Zij zijn op zoek naar mogelijkheden zichzelf interessanter te maken voor de arbeidsmarkt en zoeken naar verdieping en verbreding in hun opleiding. Opleidingen zijn op zoek naar wegen om het toekomstige onderwijsveld beter te bedienen. Het bieden van trajecten waarbij een dubbele diplomering mogelijk is, doet recht aan deze doelstelling. Tevens heeft de hogeschool en de aanmerking van de lerarenopleiding basisonderwijs als topopleiding, het doel een ambitieus studieklimaat te realiseren. 25 De Volkskrant van 28 februari 2013, van: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/5288/Onderwijs/article/detail/3401603/2013/02/28/Fiks-tekort-docentenNederlands-en-wiskunde.dhtml 26 Sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, De personele gevolgen van krimp in het onderwijs, van: http://www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/publicaties/2011-q2/de-personele-gevolgen-van-krimp-in-hetonderwijs/no_cache/1/?cid=15372&did=4636&sechash=6b792841, geraadpleegd op 17 april 2013 76 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Uitgangspunten De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd: - De leerroute leidt tot twee bachelordiploma’s die beide het eindniveau van de betreffende opleiding garanderen. Er worden geen concessies gedaan aan het te realiseren eindniveau. - - - De opleiding is studeerbaar voor studenten die bovengemiddeld presteren en gemotiveerd zijn. De opleiding is organiseerbaar. Dat betekent dat er zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande onderwijseenheden en van het aanbod dat in het kader van e-learning is ontwikkeld en wordt uitgevoerd. De leerroute is bedoeld voor studenten die starten binnen de lerarenopleiding basisonderwijs en daarnaast een diploma lerarenopleiding voorgezet onderwijs Nederlands willen volgen. Op basis van het huidige vrijstellingsbeleid en een analyse van het leerplan van de beide opleidingen is onderzocht welke vrijstellingen de studenten krijgen voor de opleiding LVO Nederlands. De landelijke kennisbasistoets Nederlands van de lerarenopleiding basisonderwijs borgt een deel van de kennisdoelstellingen. Conform het bestaande vrijstellingsbeleid krijgen studenten de volgende onderwijseenheden vrijgesteld: TLK1 (4 EC), LIT2 (3 EC), TLB1 (4 EC), TLB2 (3 EC), TLB3 (3 EC), DRM1 (3 EC). Daarnaast is het op inhoudelijke gronden gerechtvaardigd dat studenten delen van het generieke programma (stage en onderwijskunde) vrijgesteld krijgen. Leerwerktaken VO worden waar mogelijk uitgebreid met het vakdidactisch portfolio (locatie Zwolle) of domeinopdrachten (locatie Windesheim Flevoland) dat studenten op de lerarenopleiding basisonderwijs hebben aangelegd. In leerjaar 1 wordt een oriënterende stage uitgevoerd in het VO. De student dient vroeg in het traject te ervaren of het werken in het VO bij hem past. De stage vindt plaats in de tweede helft van het eerste jaar. Uitvoering van dit traject vindt bij voorkeur plaats in een van de opleidingsscholen die zowel in PO als VO een convenant hebben afgesloten. Op deze manier kunnen we met dit traject ook een bijdrage leveren aan de doorgaande leerlijnen PO-VO. Onlangs is door het ministerie een besluit genomen voor afstudeerrichtingen VO. De concretisering hiervan is nog niet helder. Studenten kiezen voor (V)MBO, of onderbouw HAVOVWO. Of de studenten in dit traject verplicht zijn een bepaald uitstroomprofiel te kiezen wordt nader bepaald. Voor de lerarenopleiding basisonderwijs moeten studenten kiezen voor het uitstroomprofiel Oudere Kind. Derhalve dienen deze studenten in het eerste of tweede jaar stage te hebben gelopen in de onderbouw. 77 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 De leerroute Het traject, zoals beschreven in dit document, is toegankelijk voor alle voltijdstudenten (regulier en afstandsleren) die hun studie begonnen zijn per 2014-2015. Voor studenten die eerder met hun studie zijn gestart bestaan ook mogelijkheden voor het behalen van een dubbele bachelor. Deze studenten melden zich aan bij de talentbegeleider van de lerarenopleiding basisonderwijs. Deze stelt, samen met de hogeschoolhoofddocenten onderwijs van beide opleidingen een leerplan op dat goedgekeurd dient te worden door de examencommissies van beide opleidingen. Het traject kent geen harde toelatingseisen, wel tussentijdse drempels: Intake Indien een student belangstelling heeft voor het traject, gaat hij in gesprek met de LWB-er (locatie Zwolle) of de coach (Windesheim Flevoland). Indien de begeleider een positief advies geeft, vraagt de student een gesprek aan met de talentbegeleider, een docent Nederlands van de lerarenopleiding basisonderwijs en een docent Nederlands van de lerarenopleiding voortgezet onderwijs. Dit gesprek heeft het karakter van een intakegesprek met als doel de student helder en realistisch te informeren over het traject en de student te bevragen op motivatie en geschiktheid. Formeel kan elke student, ongeacht de uitkomst van het intakegesprek, starten met het traject. Het is echter zeer af te raden aan het traject te beginnen bij een negatief advies. BSA en propedeuse lerarenopleiding basisonderwijs Voor het toekennen van de BSA en de propedeuse wordt het vigerende Onderwijs- en Examenreglement gehanteerd. Conform artikel 5 is de kwantitatieve eis dat de student ten minste 54 studiepunten behaald dient te hebben (voor afstandsleren 50 EC). Deze studiepunten zijn niet nader gespecificeerd. Dat betekent dat de ECs die de student behaalt voor de onderwijseenheden bij de lerarenopleiding Nederlands meetellen. Het propedeutisch examen bevat de 60 EC van het eerste jaar van de opleiding. Dat betekent dat de student het propedeutisch getuigschrift van de lerarenopleiding basisonderwijs ontvangt na het behalen van 60 EC van het programma van de lerarenopleiding basisonderwijs. De EC’s die behaald worden voor onderwijseenheden binnen de lerarenopleiding Nederlands tellen hierin niet mee. BSA en propedeuse lerarenopleiding voortgezet onderwijs Voor het toekennen van de BSA en de propedeuse wordt het vigerende Onderwijs- en Examenreglement gehanteerd. 78 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Eindniveau lerarenopleiding basisonderwijs en lerarenopleiding Nederlands De leerroute leidt tot twee bachelordiploma’s die beide het eindniveau van de betreffende opleiding garanderen. Er worden geen concessies gedaan aan het te realiseren eindniveau. Het eindniveau wordt bepaald door het meesterstuk (onderdeel van het LVO curriculum) en de afstudeerstage en het praktijkgerichte onderzoek (onderdeel van beide curricula): Het Meesterstuk voert de student uit als onderwijseenheid van het curriculum van de lerarenopleiding Nederlands en wordt begeleid en beoordeeld door examinatoren van deze opleiding. NB: Het betreft een ander meesterstuk dan studenten in het curriculum van de lerarenopleiding basisonderwijs uitvoeren (zie ook leerplan). De afstudeerstage voert de student uit in het voortgezet onderwijs als onderwijseenheid van het curriculum van de lerarenopleiding Nederlands (EN-NE-AFST). Om te mogen starten met deze onderwijseenheid dient de student te voldoen aan de LiO-drempel die voor beide opleidingen is vastgelegd in het Onderwijs- en Examenreglement. Daarnaast geldt dat de student EN-PO/PE-PBOKB met minimaal een 8 moet hebben afgerond. In de beoordelingsprocedure van de afstudeerstage (EN-NEAFST) is opgenomen dat een examinator van de lerarenopleiding basisonderwijs als extra examinator wordt toegevoegd. Het praktijkgericht onderzoek maakt als onderwijseenheid deel uit van het curriculum van de lerarenopleiding basisonderwijs (EN-PO/PE-AP). Het onderzoek wordt uitgevoerd in de context van het VO, de school waar de student de afstudeerstage uitvoert, de begeleiding en de beoordeling vindt echter plaats door de lerarenopleiding basisonderwijs. In de beoordelingsprocedure van het praktijkgericht onderwijs (EN-PO/PE-AP) is opgenomen dat een examinator van de lerarenopleiding Nederlands als extra examinator wordt toegevoegd. 79 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Leerplan dubbele bachelor cohort 2014-2015 In het leerplanschema hieronder wordt duidelijk welke onderwijseenheden de student bij de lerarenopleiding bassionderwijs volgt en welke bij de lerarenopleiding Nederlands. Er is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande onderwijseenheden. Voltijd dagopleiding locatie Zwolle Hierna volgt het schematisch overzicht van alle onderwijseenheden van jaar 1 tot en met jaar 4. Dit overzicht geldt voor studenten van de voltijd dagopleiding die per 2014-2015 starten met de opleiding en zowel de bachelor lerarenopleiding basisonderwijs als de bachelor lerarenopleiding Nederlands halen. Voor studenten die eerder met hun studie zijn gestart bestaan ook mogelijkheden voor het behalen van een dubbele bachelor. Deze studenten melden zich aan bij de talentbegeleider van de lerarenopleiding basisonderwijs. Deze stelt, samen met de hogeschoolhoofddocenten onderwijs van beide opleidingen een leerplan op dat goedgekeurd dient te worden door de examencommissies van beide opleidingen. 80 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 1 Perio -de PO LIJN 1 PO LIJN 2 MA1 e c 5 MA2 1 Nederlands 2 Woordenschat (EN-PO-NE2) 2 2 Rekenen 1 Meten en meetkunde (ENPO-REM1) 2 Pedagogiek 1 (EN-PO-PE1) 2 Schrijven (ENPO-SC) 2 Wereldoriëntatie 1 Geschiedenis en techniek (EN-POWOA1) Drama en dans 1 (EN-PO-DD1) Wereldoriëntatie 1 Geschiedenis en techniek27 (EN-PO-WOA1) Drama en dans 128 (EN-PO-DD1) 0 Beeldend onderwijs 1 (ENPO-BO1) 2 0 Levensbeschouwin g 129 (EN-PO-LB1) 0 Taalkunde 2: Inleiding taalwetenschap (EN-NE-TLK2) 4 Persoon en beroep 1 (EN-POPB1) Basisvaardighede n rekenen, Nederlands en wereldoriëntatie (EN-PO-BK) Nederlands 1 Jeugdliteratuur (EN-PO-NE1) LVO NE Totaa l 1 2 Persoon en beroep 2 (EN-PO-PB2) e c 5 e c 5 MA4 2 Nederlands 4 Spellen en taalbeschouwing (EN-PO-NE4) 2 Rekenen 2 Hele getallen (EN-POREG2) 2 2 3 Pedagogiek 2 (EN-PO-PE2) 2 Rekenen 3 Breuken, procenten, verhoudingen en kommagetallen (EN-PO-REB3) Levensbeschouwin g1 (EN-PO-LB1) 2 Beeldend onderwijs 2 (EN-POBO2) Engels 1 (EN-PO-EN1) 2 Wereldoriëntatie aardrijkskunde en natuur (EN-POWOA2) Muziek 1 (EN-POMUZ1) 3 2 0 MA3 Persoon en beroep 3 (EN-PO-PB3) Nederlands 3 Aanvankelijk lezen (ENPO-NE3) 1 Persoon en beroep 4 (EN-PO-PB4) Geestelijke 1 stromingen (EN-PO-GS) Muziek 130 0 (EN-POMUZ1) Wereldoriën0 tatie aardrijkskund 31 e en natuur (EN-POWOA2) Literatuur 1: poëzie en proza-analyse (EN-NE-LIT1) 1 5 e c 5 3 2 4 2 1 27 Afronding in MA2 Afronding in MA2 29 Afronding in MA4 30 Afronding in MA4 31 Afronding in MA4 28 81 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 2 Perio -de PO LIJN 1 PO LIJN 2 LVO NE Totaa l MA5 MA6 EC MA7 Persoon en beroep 6 (EN-POPB6) Bewegingsonderwi js (EN-PO-BW) 5 2 Nederlands 6 Taal voor kleuters (ENPO-NE6) 2 Rekenen 4 Hele getallen 2 (ENPO-REG4) 2 Rekenen 5 Meten en meetkunde 2 (EN-PO-REM5) 2 Wereldoriëntati e ontwikkelen van onderwijs (EN-PO-WOB) Bewegingsonde r-wijs (EN-POBW) 0 Pedagogiek 3 (ENPO-PE3) 2 0 0 Muziek 2 (ENPO-MU2) 0 Wereldoriëntatie ontwikkelen van onderwijs (EN-POWOB) Muziek 2 (EN-POMU2) Persoon en beroep 5 (ENPO-PB5) Nederlands 5 Mondelinge communicatie (EN-PO-NE5) Engels 2 (ENPO-EN2) E C 6 2 32 33 35 12 6 MA8 Persoon en beroep 8 (EN-POPB8) Beeldend onderwijs 3 (ENPO-BO3) E C 5 2 2 Rekenen 7 (ENPO-REV7) 2 2 Pedagogiek 4 (EN-PO-PE4) 2 1 Levensbeschouwi ng 2 (EN-PO-LB2) 2 Internationalisering (EN-PO-INT) 2 34 2 4 Taalbeheersing IV Lees- en schrijfvaardigheid 2 (EN-NE-TLB4) 21 JAAR 3 semester 1: Opleidingsgebonden minor uitstroomprofiel oudere kind Kennisbasistoetse n rekenen en Nederlands36 (ENPO-KB) Literatuur 3: poëzie en proza-analyse (EN-NE-LIT3) 16 0 4 19 JAAR 3 semester 2: Minor LVO Nederlands EC 32 4 Persoon en beroep 7 (ENPO-PB7) Wereldoriëntati e ontwikkelen van onderwijs (EN-PO-WOB) Nederlands 7 Begrijpend lezen en stellen (ENPO-NE7) Rekenen 6 Breuken, procenten, verhoudingen en kommagetalle n 2 (EN-POREB6) Drama 2 (ENPO-D2) E C 5 EC Afronding in MA7 Afronding in MA6 34 Afronding in MA7 35 Afronding in MA7 36 De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond, maar staan in het leerplan in jaar 4. 82 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 33 PO lijn 1 PO lijn 2 LVO NE Persoon en beroep oudere kind A (EN-PO-PBOKA) Handelingsgericht werken oudere kind 1 (EN-POHWoK1) Vakprofilering WO (te kiezen uit EN-PO-PRAK, EN-POPRNT of EN-PO-PRGS) Vakprofilering Kunst (te kiezen uit EN-PO-PRMU, ENPO-PRDR of EN-PO-PRBO) Taalkunde 3: inleiding Taalwetenschap (EN-NETLK3) Taalbeheersing 5: Taal en media (EN-NE-TLB5) 12 MINOR LVO NE Stage VO + leerwerktaken (aansluitend bij vakdidactisch portfolio PO) Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 1 (EN-NE-DID1) 10 7 Taalkunde 4 Inleiding NT2 (ENNE-TLK4) 4 6 Literatuur 4: Moderne letterkunde (EN-NE-LIT4) 4 5 Literatuur 5: Historische letterkunde (EN-NE-LIT5) 4 3 Taalkunde 5: Dyslexie (EN-NETLK5) 3 4 Taalkunde 7: taalbeleid (EN-NETLK7) Totaal Minor Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 2 (EN-VOONWK2) Totaal 3 LVO NE Totaal 37 JAAR 4 semester 1 Oudere kind PERIODE PO Lijn 1 PO Lijn 2 37 2 30 2 32 JAAR 4 semester 2 Vervolg LVO Nederlands MA9 en MA10 Persoon en beroep oudere kind B (EN-PO-PBOKB)37 Handelingsgericht werken oudere kind 2 (EN-PO-HWOK2) EC 10 Meesterstuk (EN-PO-MS) 7 Cultuur beleven (EN-PO-CB)38 4 Afstudeerwerkstuk levensbeschouwing en identiteit (EN-PO-LB3) Kennisbasistoetsen rekenen en Nederlands39 (EN-PO-KB) 3 6 LVO NE Stage VO + leerwerktaken (ENNE-LWS3) Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 3 (EN-VOONWK3) Taalbeheersing 7 Retorica (ENNE-TLB7) Meesterstuk Literatuur 6 Grote Verhalen (ENNE-LIT6) EC 10 4 3 3 3 1 Dit is de laatste stage die de student uitvoert in het basisonderwijs. Om de LiO te mogen doen in het vo geldt een extra LiO-drempel van het afsluiten van deze onderwijseenheid met ten minste een 8. 38 Uitgebreid met de doelstellingen van de LVO-onderwijseenheid DRM2 39 De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond, maar staan in het leerplan in jaar 4. 83 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 LVO NE Taalkunde 6: taalgebruiksgrammatica 4 Totaal Literatuur 7: Literatuurwetenschap (EN-NELIT7) Taalkunde 8: Verdieping NT2 (EN-NE-TLK8) 35 3 3 29 JAAR 5 Afstudeerfase PERIODE PO Lijn 1 MA11 en MA12 Afstudeerproject40 (EN-PO-AP) LVO NE Afstudeerstage LiO (EN-NE-AFST)? 21 Kennisbasistoets Nederlands (EN-NE-LKT) 1 SLB 4 2 Totaal 40 EC 10 41 34 Uitgevoerd op de VO stageschool, maar begeleid en beoordeeld conform kaders EN-PO-AP. Voor de borging vo-niveau is een onderzoeksdocent LVO mede beoordelaar) 41 Zie voetnoot 12. Voor de borging eindniveau PO is een afstudeerbegeleider PO medebeoordelaar. 84 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 Voltijd afstandsleren locatie Zwolle Hierna volgt het schematisch overzicht van alle onderwijseenheden van jaar 1 tot en met jaar 4. Dit overzicht geldt voor studenten van de voltijd afstandsleren die per 2014-2015 starten met de opleiding en zowel de bachelor lerarenopleiding basisonderwijs als de bachelor lerarenopleiding Nederlands halen. Voor studenten die eerder met hun studie zijn gestart bestaan ook mogelijkheden voor het behalen van een dubbele bachelor. Deze studenten melden zich aan bij de talentbegeleider van de lerarenopleiding basisonderwijs. Deze stelt, samen met de hogeschoolhoofddocenten onderwijs van beide opleidingen een leerplan op dat goedgekeurd dient te worden door de examencommissies van beide opleidingen. 85 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 1 Periode PO LIJN 1 PO LIJN 2 LVO NE Totaal MA1 en MA2 ec MA3 en MA4 ec Persoon en beroep 1 (EN-PE-PB1) 10 Persoon en beroep 2 (EN-PE-PB2) 10 Pedagogiek 1 (EN-PE-PE1) Nederlands 1 Lezen (EN-PE-NE1) 2 5 2 5 Rekenen 1 Hele getallen (EN-PE-RE1) 5 Wereldoriëntatie 1 (EN-PE-WO1) Basiskennis Nederlands, rekenen en wereldoriëntatie (EN-PE-BK) Engels 1 (EN-PE-EN1) 6 1 Levensbeschouwing 1 (EN-PE-LB1) Nederlands 2 Taal begrijpen en gebruiken (EN-PE-NE2) Rekenen 2 Gebroken getallen (EN-PERE2) Kunst 1 (EN-PE-KU1) Schrijven (EN-PE-SC) Literatuur 1: poëzie en proza-analyse (ENNE-LIT1) 4 Taalkunde 2: Inleiding taalwetenschap (EN-NE-TLK2) 5 6 2 1 4 34 34 86 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 2 Periode PO LIJN 1 PO LIJN 2 LVO NE Totaal MA5 en MA6 EC MA7 en MA7 EC Persoon en beroep 3 (EN-PE-PB3) 11 Persoon en beroep 4 (EN-PE-PB4) 10 Pedagogiek 2 (EN-PE-PE2) 4 5 Nederlands 3 Spelling en taalbeschouwing (EN-PE-NE3) Wereldoriëntatie 2 (EN-PE-WO2) Bewegingsonderwijs (EN-PE-BW) 4 Pedagogiek en levensbeschouwing 3 (EN-PE-PE3) Rekenen 3 Meten en meetkunde (ENPE-RE3) Kunst 2 (EN-PE-KU2) Engels 2 (EN-PE-EN2) Internationalisering (EN-PE-INT) Taalbeheersing IV Lees- en schrijfvaardigheid 2 (EN-NE-TLB4) 4 Literatuur 3: poëzie en proza-analyse (EN-NE-LIT3) 4 7 4 34 4 7 2 2 34 87 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 JAAR 3 semester 1: Opleidingsgebonden minor uitstroomprofiel oudere kind PO lijn 1 PO lijn 2 LVO NE Persoon en beroep oudere kind A (EN-PE-PBOKA) Handelingsgericht werken oudere kind 1 (EN-PEHWoK1) Vakprofilering WO (te kiezen uit EN-PE-PRAK, EN-PEPRNT of EN-PE-PRGS) Vakprofilering Kunst (te kiezen uit EN-PE-PRMU, ENPE-PRDR of EN-PE-PRBO) Taalkunde 3: inleiding Taalwetenschap (EN-NETLK3) Taalbeheersing 5: Taal en media (EN-NE-TLB5) JAAR 3 semester 2: Minor LVO Nederlands EC 12 MINOR LVO NE 42 2 Taalkunde 4 Inleiding NT2 (ENNE-TLK4) 4 6 Literatuur 4: Moderne letterkunde (EN-NE-LIT4) 4 5 Literatuur 5: Historische letterkunde (EN-NE-LIT5) 4 3 Taalkunde 5: Dyslexie (EN-NETLK5) 3 4 Taalkunde 7: taalbeleid (EN-NETLK7) Totaal Minor Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 2 (EN-VOONWK2 ) Totaal 3 37 JAAR 4 semester 1 Oudere kind PERIODE PO Lijn 1 EC 10 7 LVO NE Totaal Stage VO + leerwerktaken (aansluitend bij vakdidactisch portfolio PO) Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 1 (EN-NE-DID1) 30 2 32 JAAR 4 semester 2 Vervolg LVO Nederlands MA9 en MA10 Persoon en beroep oudere kind B (EN-PE-PBOKB)42 Handelingsgericht werken oudere kind 2 (EN-PE-HWOK2) EC 10 Meesterstuk (EN-PE-MS) 7 6 LVO NE Stage VO + leerwerktaken (ENNE-LWS3) Vakdidactiek, LWB, onderwijskunde 3 (EN-VOONWK3) Taalbeheersing 7 Retorica (ENNE-TLB7) EC 10 4 3 Dit is de laatste stage die de student uitvoert in het basisonderwijs. Om de LiO te mogen doen in het vo geldt een extra LiO-drempel van het afsluiten van deze onderwijseenheid met ten minste een 8. 88 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 PO Lijn 2 LVO NE Cultuur beleven (EN-PE-CB)43 4 Meesterstuk 3 Afstudeerwerkstuk levensbeschouwing en identiteit (EN-PE-LB3) Taalkunde 6: taalgebruiksgrammatica 3 Literatuur 6 Grote Verhalen (ENNE-LIT6) 3 4 Literatuur 7: Literatuurwetenschap (EN-NELIT7) Taalkunde 8: Verdieping NT2 (EN-NE-TLK8) 3 Totaal 34 3 29 JAAR 5 Afstudeerfase PERIODE PO Lijn 1 MA9 en MA10 44 Afstudeerproject (EN-PE-AP) EC 10 LVO NE Afstudeerstage LiO (EN-NE-AFST)?45 21 Kennisbasistoets Nederlands (EN-NE-LKT) 1 SLB 4 2 Totaal 43 34 Uitgebreid met de doelstellingen van de LVO-onderwijseenheid DRM2 Uitgevoerd op de VO stageschool, maar begeleid en beoordeeld conform kaders EN-PO-AP. Voor de borging vo-niveau is een onderzoeksdocent LVO mede beoordelaar) 45 Zie voetnoot 12. Voor de borging eindniveau PO is een afstudeerbegeleider PO medebeoordelaar. 89 Studentenstatuut Pabo 2014-2015 44
© Copyright 2024 ExpyDoc