Lerarenopleiding Basisonderwijs

Studentenstatuut 2014-2015
Christelijke Hogeschool Windesheim
Lerarenopleiding Basisonderwijs (VT/DT)
CROHO-nummer 34808
De laatste accreditatie geldt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015.
Waar student en hij staat kan ook gelezen worden de studente en zij.
De links in dit document werken alleen bij raadpleging van dit document op het intranet van Windesheim.
2
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
6
1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING
7
A – OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING
1 - De onderwijsvisie van Windesheim
2 - De onderwijsleeractiviteiten
3 - Studiebegeleiding
4 - Kwaliteit en studeerbaarheid
5 - Vorm van de opleiding
7
7
9
10
11
13
B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD
1 - Doelstelling van de opleiding
2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding
14
14
15
B - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS
1 - Inrichting van de opleiding
1a - De propedeutische fase
1b - De postpropedeutische of hoofdfase
1c - Bijzondere leerwegen
2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden
3 - Accreditatie
22
22
23
23
24
26
37
2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING – RECHTEN EN PLICHTEN
38
Hoofdstuk 1 – BEGRIPSBEPALINGEN
Art. 1.1 – Algemene begripsbepalingen
38
38
Hoofdstuk 2 - TOEGANG EN TOELATING
Artikel 2.1 – Toegang (art. 7.24 WHW, art. 7.31a t/m e WHW, art. 7.2.2 WEB)
Artikel 2.2 - Niet van toepassing
Artikel 2.3 - Niet van toepassing
Artikel 2.4 - Vervallen
Artikel 2.4a- Niet van toepassing
Artikel 2.5 – Toelating (art. 7.29 WHW)
Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis ogv gelijkwaardig diploma (art. 7.10, 7.24 en 7.28 WHW)
Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen (art. 7.30 WHW)
Artikel 2.8 - EVC (art. 7.13 lid 2 sub r WHW)
Artikel 2.9 – Ontzegging toegang (art. 7.42a WHW)
42
42
42
42
42
42
42
42
43
43
44
Hoofdstuk 3 – INRICHTING VAN DE OPLEIDING
Artikel 3.1 – Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs
Artikel 3.2 – Structuur van de opleiding - propedeuse, postpropedeuse en Associate degree (Ad)
Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding
Artikel 3.4 – Major
Artikel 3.5 - Minors
Artikel 3.6 – Niet van toepassing
Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid
Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar
Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal
45
45
45
45
45
46
46
46
46
47
3
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Hoofdstuk 4 - STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW)
Artikel 4.1 - Studiebegeleiding
Artikel 4.2 Studieloopbaanbegeleiding
Artikel 4.3 – Algemene studiebegeleiding
Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding
48
48
48
48
48
Hoofdstuk 5 - STUDIEADVIES
Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies
Artikel 5.2 - Afwijzing bij het studieadvies
Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies
50
50
50
51
Hoofdstuk 6 – TOETSEN, TENTAMENS EN EXAMENS
Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens
Artikel 6.2 - Schriftelijke toets
Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets
Artikel 6.4 - Mondelinge toets
Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens
Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens
Artikel 6.7 - Cijfers
Artikel 6.8 – Toetsuitslag en tentamencijfer
Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk
Artikel 6.10 – Geldigheidsduur tentamens en vrijstellingen
Artikel 6.11 - Examen
Artikel 6.12 - Cum laude
52
52
52
52
52
53
53
54
54
54
54
55
55
Hoofdstuk 7 - EXAMENCOMMISSIE
Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie
Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie
Artikel 7.3 - Subcommissies
Artikel 7.4 - Examinatoren
Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen
56
56
56
57
57
57
Hoofdstuk 8 – SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep
Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling
Artikel 8.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling
Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 8.5 - Inwerkingtreding en looptijd
58
58
58
58
58
58
4
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
BIJLAGE 1
59
BIJLAGE 2 - OVERGANGSREGELING
66
BIJLAGE 3 - KWALITATIEVE EISEN BINDEND STUDIE ADVIES
70
BIJLAGE 4 - KWALITATIEVE EISEN AAN DE LEERWERKPLEK OP EEN NIETPARTNER SCHOOL
71
BIJLAGE 5
72
BIJLAGE 6
76
5
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten
van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de Onderwijs- en Examenregeling
(OER) de belangrijkste regeling in het studentenstatuut.
In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld
door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste
manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van
de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement
Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert.
Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het
Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële
uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket.
Het studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet.
6
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING
A – OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING
1 - De onderwijsvisie van Windesheim
Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger
onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch
en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan.
Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek
verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met
bedrijven en non-profit-organisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze
wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar.
Onze vier uitgangspunten
Ambitieus studieklimaat
Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het
bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun
grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten
worden ontleend.
Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de
beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of
verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en
kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch.
De waarde(n)volle professional
Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter
discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional
persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en
reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed
samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage
aan de kwaliteit van de samenleving.
De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door
onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk.
Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief.
Studentbegeleiding op maat
Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare
feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa,
met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat
de student succesvol zijn studie kan doorlopen.
Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij
worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen.
Tevens wordt tijd- en plaats-onafhankelijk werken gefaciliteerd.
7
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Hoge kwaliteit van onderwijs
De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen
van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding.
Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen
verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met
elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht.
Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het
beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten.
Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van
alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit.
Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de
belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele
professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen
geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de
afstemming met de omgeving.
Windesheim
 Is een inspirerende kennisinstelling voor met name de regio Zwolle en Almere met een
ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau.
 Biedt een omgeving waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan
vormen tot een waarde(n)volle professional.
 Levert een professional die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van
het vakgebied kan heenkijken.
8
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Lerarenopleiding basisonderwijs
De opleiding heeft samen met het werkveld de ambitie om leerkrachten op te leiden die met een
passie voor onderwijs en een onderzoekende houding voortdurend zoeken naar actuele, creatieve
en vernieuwende mogelijkheden om leerlingen te stimuleren tot nieuwsgierigheid en ontwikkeling
en het onderwijs betekenisvol te maken voor álle leerlingen. Het beroepsbeeld dat de opleiding
hanteert luidt als volgt:
Beroepsbeeld
Jij bent een leerkracht met een passie voor onderwijs. Je wilt kinderen helpen hun talenten te ontwikkelen en
hen leren samenleven met anderen. Je wilt ze een goede basis geven om in de maatschappij te kunnen
functioneren.
Je hebt een onderzoekende houding. Dat betekent dat je open kijkt naar jezelf, naar de
basisschoolpraktijk en naar de kinderen in je groep. Ook ben je nieuwsgierig naar wat anderen je daarover
kunnen vertellen; je gaat actief op zoek naar bronnen. Doordat je vanuit verschillende perspectieven kijkt en
kritisch bent, groeit je eigen onderwijsvisie. Jouw visie geeft je onderzoekende houding kleur en motiveert je
tot goed en doelgericht onderwijs voor alle leerlingen.
Vanuit je onderwijsvisie, vakkennis en je kennis van de wereld zoek je steeds weer naar actuele,
creatieve en vernieuwende mogelijkheden om je leerlingen te stimuleren tot nieuwsgierigheid en je onderwijs
betekenisvol te maken. Je bent je bewust van de verschillen tussen kinderen en de gezinnen waarin zij
opgroeien. Samen met hen en hun ouders probeer je in je onderwijs aan te sluiten bij de veelkleurigheid in onze
samenleving. Je staat open voor de levensbeschouwelijke waarden van anderen en gaat met hen in gesprek.
Jezelf geef je de ruimte je eigen waarden te verkennen.
Je bent je ervan bewust dat je visie op onderwijs zich zal blijven ontwikkelen. Je bent een leerkracht die
eigenzinnig is, maar je weet dat je er niet alleen voor staat. Je maakt deel uit van een gemeenschap van
professionals die samen verantwoordelijkheid dragen en samen blijven leren. Je bent een leerkracht die durft te
vragen en je begrijpt dat dé waarheid niet bestaat.
2 - De onderwijsleeractiviteiten
Het opleidingsprogramma kent twee leerlijnen:
Praktijklijn: Persoon & Beroep
Leren in de praktijk krijgt vorm in de praktijklijn. De praktijklijn is gericht op de persoonlijke en
professionele ontwikkeling van de student. Het leren van studenten vindt plaats binnen
opleidingsscholen. De opleiding noemt dit: het leerwerktraject. Gedurende de gehele opleiding
lopen studenten elke periode stage en tonen ze aan de competenties op het vereiste niveau te
beheersen. Studentbegeleiding gericht op de persoonlijke en professionele ontwikkeling en
studievoortgang maakt onderdeel uit van deze leerlijn.
Leerlijn (vak)inhouden en -didactiek
Studenten werken aan kennis- en vaardigheidsdoelen in de leerlijn (vak)didactische en –inhoudelijke
concepten en vaardigheden (vaklijn). De landelijke kennisbases liggen mede ten grondslag aan deze
leerlijn. De vaklijn bestaat uit onderwijseenheden gericht op de vakken die in het basisonderwijs
worden aangeboden, aangevuld met het vak pedagogiek.
9
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
A∞B: Transfer tussen praktijk en theorie: onderzoekende houding
Het curriculum en de begeleiding zijn zodanig vormgegeven dat studenten transfer kunnen maken
tussen hetgeen ze leren op de opleiding en in de beroepspraktijk. Vakinhoudelijke en - didactische
kennis is nodig om het handelen in de praktijk te kunnen funderen. Door het centraal stellen van de
onderzoekende houding leert de student om kritische vragen te stellen aan de praktijk en
zorgvuldige, gefundeerde en navolgbare afwegingen te maken. De onderzoekende houding die
studenten gaandeweg de opleiding steeds verder ontwikkelen, beschouwt de opleiding als een
leerstrategie die hen helpt om vanuit hun groeiende kennisbasis het handelen in de praktijk in
toenemende mate te funderen. De transfer tussen theorie en praktijk wordt concreet gestimuleerd
met praktijkgerichte opdrachten. Dit zijn beroepsproducten en het vakdidactisch portfolio:
Beroepsproduct
Een praktijkgerichte beroepstaak waarbij studenten pedagogische en algemeen
didactische kennis en vaardigheden toepassen en hun visie ontwikkelen en funderen.
Elke periode werkt de student aan ongeveer 3 beroepsproducten. Beroepsproducten
omvatten onderzoeksactiviteiten. De opdracht is geformuleerd door de opleiding en
biedt de student ruimte voor invulling die past bij de stageschool.
Vakdidactisch
portfolio
Het opbouwen van een vakdidactisch repertoire. Studenten tonen de vakdidactische
competentie per vakgebied aan door middel van lesontwerpen en video-opnames van
hun eigen handelen in de praktijk. In het vakdidactisch portfolio zijn de hoofddoelen
voor alle basisschoolvakken en vakdomeinen samengebracht. Deze zijn een specifieke
uitwerking van de 3e SBL competentie: vakinhoudelijk en vakdidactisch competent op
bachelorniveau. Studenten werken gedurende de hele opleiding aan het vakdidactisch
portfolio. Ze verzamelen tijdens verschillende stages bewijslast. In het vierde jaar tonen
aan dat ze alle doelen op bachelorniveau behaald hebben. Afhankelijk van het gekozen
uitstroomprofiel (jonge kind of oudere kind) toont de student daar waar relevant ook
de doelen aan die specifiek voor het uitstroomprofiel gelden.
3 - Studiebegeleiding
Studieloopbaanbegeleiding is gericht op het begeleiden van studenten bij hun persoonlijke en
professionele ontwikkeling én studievoortgang. Studenten ontwikkelen een onderzoekende houding
en worden aangezet tot reflectie op de eigen ontwikkeling. In het begin van de opleiding worden
studenten stevig begeleid, naarmate studenten verder in de opleiding komen, wordt meer
zelfsturing verwacht.
Studentbegeleiding vindt plaats in kleine jaarlaaggebonden groepen. Het gaat hier om activiteiten
die direct gekoppeld zijn aan de jaarlaag van de betreffende student. Samen met medestudenten en
begeleider bespreekt de individuele student de praktijk en studie. Studieloopbaanbegeleiding maakt
onderdeel uit van de leerlijn Persoon & Beroep. De leerwerkbegeleider (LWB-er) is tevens
studieloopbaanbegeleider. Elke student heeft een studieloopbaanbegeleider.
Voor het studeren met een functiebeperking (SMF) hanteert de opleiding het hogeschoolbeleid, dat
hier te vinden is.
10
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
4 - Kwaliteit en studeerbaarheid
Studielast
De studielast is evenredig verdeeld over het jaar. Elk cursusjaar bestaat uit vier onderwijsperioden
van 10 weken. Elke periode kent een gemiddelde studielast van 15 EC’s. De student is zelf
verantwoordelijk voor de studievoortgang. De leerwerkbegeleider heeft als
studieloopbaanbegeleider de taak om de studievoortgang te volgen en de student hierin te
begeleiden.
Studieachterstand
Er zijn diverse situaties waarin een studiecontract kan worden opgesteld.
 Indien de student grote studieachterstand oploopt door overmacht situaties kan de
studentbegeleider een individueel studiecontract met de student opstellen. Een
studiecontract wordt ondertekend door student en studentbegeleider. In een studiecontract
staat vermeld welke onderdelen binnen welke termijn behaald dienen te worden. De
examencommissie speelt hierin een rol op het moment dat de geldigheidsduur van behaalde
resultaten dreigt te vervallen.
 In het geval dat de examencommissie besluit het uitbrengen van het bindende studieadvies
uit te stellen, wordt er een studiecontract opgesteld. Dit studiecontract wordt ondertekend
door student en examencommissie. Nadere bepaling is hier te vinden.
 Indien een student is toegelaten tot de versnelde leerroute kan een studiecontract worden
afgesloten. Meer informatie is hier te vinden.
Mogelijkheden voor versnelling
De student heeft de mogelijkheid tot versnellen van de opleiding. Dit betekent dat een student
gelijktijdig met de in zijn of haar leerplan geplande onderwijseenheden, onderwijseenheden uit de
vrije minor volgt, mits de student voldoet aan de ingangseisen die aan de betreffende
onderwijseenheid worden gesteld. Dit gebeurt uitsluitend na positief advies van de
leerwerkbegeleider aan de student en op voorwaarde dat versnelling voor de student en de
opleiding haalbaar geacht wordt. Het initiatief voor verzoek om gebruik te mogen maken van
versnellingsmogelijkheden, ligt bij de student.
Daarnaast is er binnen de variant afstandsleren onder voorwaarden de mogelijkheid tot versnelling.
Deze zijn beschreven in bijlage 5.
Participatieregeling
Voor de propedeutische fase en het tweede studiejaar geldt voor de voltijd dagopleiding een
participatieregeling, gebaseerd op de uitgangspunten:
studeren is niet alleen een individuele aangelegenheid, maar ook een sociaal gebeuren;
de studieresultaten en het welbevinden van een student zijn mede afhankelijk van de sfeer
in een klas;
onderzoek heeft uitgewezen dat één van de succesfactoren om een opleiding succesvol af te
ronden is: aanwezigheid in colleges1;
een toekomstige leerkracht moet leren in een groep een sociaal bindende figuur te zijn.
De student volgt minimaal tachtig procent van de bijeenkomsten per onderwijseenheid. De docent
houdt de absentie bij. Deze registratie heeft een signalerende functie. De leerwerkbegeleider voert
het gesprek met de student indien hij te vaak afwezig is.
1
Zie bijv: Severiens, S. (2011). Studiesucces in de bachelor. Rotterdam/Groningen: Risbo Research/
Rijksuniversiteit Groningen.
11
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Indien een student teveel colleges heeft gemist en ook de afronding van de onderwijseenheid niet
heeft gehaald, kan er een (vervangende) opdracht worden gegeven, die mede dient ter
ondersteuning van de student om de afronding wél te halen.
Voor studenten afstandsleren geldt dat zij verplicht actief participeren in de e-learning modules
binnen N@tschool conform de instructies die binnen de betreffende ELO worden gegeven. Ook het
bijwonen van de contactdagen is verplicht.
Verplichte practica / onderdelen
De volgende onderdelen zijn verplicht voor de voltijd dagopleiding:
- Introductieweek
- Themadagen
- Workshops ‘Bewegen in de brede context’, horend bij EN-PO-PB7
- Excursies
- Vieringen
- Jaaropening
- Jaarsluiting
- Ontmoetingsavond
Overeenkomstig de participatieregeling kan een vervangende opdracht of andere passende
maatregel getroffen worden bij afwezigheid bij de hierboven genoemde onderdelen.
Afronding leerwerktrajecten
In de beschrijving van de onderwijseenheden van EN-PO, EN-PU en EN-PE staan nadere
voorwaarden beschreven voor deelname en afronding.
Voor studenten afstandsleren (EN-PE) geldt daarnaast:
De student mag pas starten met de stagecomponent van EN-PE-PB2 als EN-PE-PB1 met inbegrip van
het daarbij behorende portfolio en beroepsproducten met een voldoende is afgerond.
Onvoldoende beoordeling Persoon en Beroep
Zodra de student voor de stagecomponent binnen Persoon en Beroep een onvoldoende beoordeling
krijgt, wordt dat traject aansluitend gedurende minimaal vijf stagedagen herkanst. De student stelt
hiervoor samen met de leerwerkbegeleider en de coach een contract op waarin persoonlijke
leerdoelen en de beoordelingsindicatoren beschreven staan.
Afstudeerstage en afsluitend examen
Om deel te mogen nemen aan de sollicitatieprocedure voor de afstudeerstage moet de student aan
bepaalde voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden en de te volgen sollicitatieprocedure zijn
vastgelegd in het document Afsluitend Examen 2014-2015, horend bij de onderwijseenheden ENPO-JKAFS, EN-PO-OKAFS, EN-PO-AP/ EN-PE-JKAFS, EN-PE-OKAFS, EN-PE-AP/EN-PU-JKAFS, EN-PUOKAFS.
12
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
De instapeisen voor de afstudeerstage zijn:
- Alle onderwijseenheden P&B van alle voorgaande jaren zijn tenminste met een voldoende
beoordeeld, uitgezonderd het portfolio en de onderdelen van het vakdidactisch portfolio
van EN-PO-PBJKB/EN-PO-PBOKB/EN-PE-PBJKB/EN-PE-PBOKB/EN-PU-PBJKB/EN-PU-PBOKB.
Het leerwerktraject van deze onderdelen dient wel met een voldoende te zijn afgerond.
- Alle onderwijseenheden van jaar 1 en jaar 2 zijn behaald en
- De student heeft maximaal 15 EC achterstand, inclusief de minor
Om te kunnen starten met het afstudeerproject gelden geen bijzondere instapeisen. Wel geldt
onderstaande beoordelingseis:
- Het onderzoeksrapport wordt beoordeeld wanneer alle onderwijseenheden van jaar 1, 2, 3
en 4 op gevorderd niveau zijn behaald.
Kwaliteitszorg
De opleiding heeft een systeem van kwaliteitszorg waarmee zij de kwaliteit van de opleiding in beeld
krijgt en voortdurend werkt aan verbetering. De mening en ideeën over de kwaliteit van de opleiding
van studenten doen er toe. Er zijn allerlei mogelijkheden om mee te praten en mee te beslissen. De
opleiding heeft een opleidingscommissie. Dit is het formele orgaan waarin studenten en docenten
(gevraagd en ongevraagd) advies geven over voorgenomen onderwijsbeleid, onder meer over het
onderwijs- en examenreglement. Daarnaast worden schriftelijke enquêtes afgenomen en
(panel)gesprekken gevoerd. Niet alleen de student is een belangrijke gesprekspartner voor de
opleiding. Ook het werkveld, vertegenwoordigers vanuit het basisonderwijs, worden systematisch
betrokken bij het maken van onderwijsbeleid en evaluaties. En tot slot werken we samen met
andere lerarenopleidingen basisonderwijs om de kwaliteit van de opleiding te verbeteren.
5 - Vorm van de opleiding
Het onderwijs in de opleiding wordt voltijds (dagonderwijs en op afstand middels e-learning) en
deeltijds verzorgd. Vanaf 2011-2012 worden er geen studenten meer in de deeltijdvariant toegelaten.
13
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD
1 - Doelstelling van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd de student de vereiste competenties en/of een zodanige integratie
van kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen, dat hij in staat is tot zelfstandige
beroepsuitoefening. De opleiding leidt op tot een startbekwaamheid voor leerkracht (speciaal)
basisonderwijs. Ook is de student bevoegd als docent in het praktijkonderwijs. De volgende vakken
mogen daar worden gegeven: Nederlands, Engels, rekenen/wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde,
biologie, verzorging, muziek, handvaardigheid en tekenen. Daarnaast mag les worden gegeven in de
praktijkoriënterende vakken van het praktijkonderwijs.
Tevens behaalt de student het Diploma Christelijk Basisonderwijs (DCBO) of het Diploma Openbaar
Onderwijs. Hiermee laat de student zien in staat te zijn vorm te geven aan levensbeschouwelijk
onderwijs en hier een eigen visie op te hebben ontwikkeld.
Met het Diploma Christelijk Basisonderwijs (DCBO) toont de student aan dat hij/zij bevoegd en
bekwaam is onderwijs te verzorgen op scholen voor protestants-christelijk en oecumenisch
basisonderwijs. Hiervoor dient de student minimaal aan de volgende voorwaarden te voldoen:
1. De onderwijseenheden EN-PO-LB1, EN-PO-LB2 en EN-PO-LB3 zijn met een voldoende afgerond
(voltijd dagopleiding). Of EN-PE-LB1, EN-PE-PE2 en EN-PE-LB3 (afstandsleren). Voor de
Universitaire Pabo geldt dat EN-PU-LB1, EN-PU-LB2 en de module Levensbeschouwing in het
onderwijs (via Vrije Universiteit) met een voldoende zijn afgerond.
2. Daarnaast voert de voltijdstudent een minimaal aantal leerwerktrajecten uit op een protestantschristelijke en/of oecumenische (basis) school. Onderstaande schema’s geven weer welke
leerwerktrajecten minimaal op een protestants-christelijke en/of oecumenische (basis) school
uitgevoerd moeten worden:
Voltijd / Universitaire Pabo
Semester 1
Jaar 1
n.v.t.
Jaar 2
PC
Jaar 3
Minor/keuzestage
Jaar 4
PC
Semester 2
PC
PC
Overig
PC
OF
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Semester 1
n.v.t.
Overig
Minor/keuzestage
PC
Semester 2
Overig
Overig
PC
PC
3. Studenten afstandsleren mogen het leerwerktraject van jaar 1 (EN-PE-PB1 en PB2) OF het
leerwerktraject van jaar 2 (EN-PE-PB3 en PB4) OF het leerwerktraject van jaar 3 (EN-PEPBJKA/PBOKA) uitvoeren op een basisschool met een denominatie anders dan protestantschristelijk en/of oecumenisch.
Voor het Diploma Openbaar Onderwijs gelden dezelfde eisen als voor het behalen van het DCBOdiploma. Waar in deze eisen verwezen wordt naar een protestant-christelijke en/of oecumenische
basisschool, geldt voor het behalen van het Diploma Openbaar Onderwijs dat het leerwerktrajecten
14
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
op een openbare basisschool betreffen. De school waar de student het leerwerktraject uitvoert
biedt voldoende mogelijkheden om de beroepsproducten gericht op identiteit en
levensbeschouwing uit te kunnen voeren.
2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding
De opleiding heeft voor alle varianten als doel dat studenten voldoen aan de eindkwalificaties. De
eindkwalificaties van de opleiding zijn gebaseerd op:
- de Wet BiO (Wet op de beroepen in het Onderwijs, 2006). De competenties zijn opgesteld
door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) en worden aangeduid met de term SBLcompetenties;
- de landelijke kennisbases Nederlands en rekenen/wiskunde (HBO-raad, 2009);
- de landelijke kennisbases overige vakken (HBO-raad, 2012);
- de Dublindescriptoren waarin in Europees verband de gemeenschappelijke
niveaubeschrijvingen van onder andere bachelorniveau zijn vastgelegd (Nederlands
Kwalificatieraamwerk Hoger Onderwijs, 2008);
- de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (artikel 1.3.2) zoals
weergegeven in het document gedragscode hogescholen (2010) en brancheprotocol BKO
(2007);
- de niveaubeschrijvingen Bachelor-Master op het gebied van onderzoek (Richtlijn
Praktijkgericht Onderzoek’, bijlage ter inzage) en passend onderwijs (Leerlijn Passend
Onderwijs, bijlage ter inzage), die de opleiding met overige opleidingen uit het domein
Bewegen en Educatie heeft opgesteld i.s.m. het Kenniscentrum;
- het referentiekader taal en rekenen (wet Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen,
2010).
De voornaamste eindkwalificaties zijn de SBL-competenties die in 2006 landelijk als volgt zijn
vastgesteld:
Interpersoonlijk competent
De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat
heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die
verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar interpersoonlijk competent zijn.
Een leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo’n leraar schept
een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Zo'n leraar
bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en zoekt in zijn interactie met hen een goede balans
tussen:
- leiden en begeleiden;
- sturen en volgen;
- confronteren en verzoenen;
- corrigeren en stimuleren.
15
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Pedagogisch competent
De leraar primair onderwijs moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen
bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Dat is de
verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te
kunnen maken moet de leraar pedagogisch competent zijn.
Een leraar die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn
lessen. Zo'n leraar zorgt ervoor dat de kinderen:
- weten dat ze erbij horen en welkom zijn;
- weten dat ze gewaardeerd worden;
- op een respectvolle manier met elkaar omgaan;
- uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar;
- initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken.
Vakinhoudelijk & didactisch competent
De leraar primair onderwijs moet de kinderen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die
samengevat is in de kerndoelen voor het primair onderwijs en die elke deelnemer aan de
samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren. Dat is de verantwoordelijkheid van
de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar
vakinhoudelijk en didactisch competent zijn.
Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in
zijn groep en zijn lessen. Zo’n leraar:
- stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met
individuele verschillen;
- motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en
helpt hen om ze met succes af te ronden;
- leert de kinderen leren, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun
zelfstandigheid te bevorderen.
Organisatorisch competent
De leraar primair onderwijs draagt zorg voor alle aspecten van klassenmanagement ten behoeve van
zijn groep. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die
verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar organisatorisch competent zijn.
Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte
sfeer in zijn klas en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt er dus voor dat de kinderen:
- weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief;
- weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dat moeten doen.
16
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Competent in het samenwerken met collega's
De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat zijn werk en dat van zijn collega's op school
goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragen aan het goed functioneren van de
schoolorganisatie. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die
verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken
met collega’s.
Een leraar die competent is in het samenwerken met zijn collega's, levert zijn bijdrage aan een goed
pedagogisch en vakinhoudelijk & didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge
samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. Dat wil zeggen dat zo’n leraar:
- goed met collega’s communiceert en samenwerkt;
- een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg en
aan de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om de school goed te laten
functioneren;
- een bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school.
Competent in het samenwerken met de omgeving
De leraar primair onderwijs moet contacten onderhouden met de ouders of verzorgers van de
kinderen. Hij moet er ook voor zorgen dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de
school goed op elkaar zijn afgestemd. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs
en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het
samenwerken met de omgeving van de school.
Een leraar die competent is in het samenwerken met de omgeving, levert in het belang van de
kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van
de school. Dat wil zeggen dat zo’n leraar:
- goede contacten onderhoudt met de ouders of verzorgers van de kinderen;
- goede contacten onderhoudt met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben
met de zorg voor de kinderen.
Competent in reflectie en ontwikkeling
De leraar primair onderwijs moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Dat is
zijn verantwoordelijkheid en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar
primair onderwijs competent zijn in reflectie en ontwikkeling.
Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn
beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Zo'n leraar streeft ernaar zijn
beroepsuitoefening bij de tijd te houden en te verbeteren. Zo’n leraar:
- weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en
onderwijskundige opvattingen hij uitgaat;
- heeft een goed beeld van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten;
- werkt op een planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling;
- stemt zijn eigen ontwikkeling af op het beleid van zijn school en benut de kansen die de
school biedt om zich verder te ontwikkelen.
17
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
De onderzoekende houding die centraal staat in het beroepsbeeld, maakt onderdeel uit van de
competentie reflectie en ontwikkeling. Omdat reflectie en de onderzoekende houding altijd zijn
gericht op de ontwikkeling van de student als leerkracht, kan deze competentie niet los gezien
worden van de andere 6 competenties. Het is een ‘meta-competentie’. Met de nadruk die de
opleiding legt op de onderzoekende houding beoogt de opleiding dat studenten onderzoekend leren
kijken naar zichzelf (reflectie), naar de basisschoolpraktijk en dat zij onderzoeksvaardigheden kunnen
toepassen, bronnen kunnen vinden en gebruiken en daarover in discussie kunnen gaan. Het
toepassen van onderzoeksvaardigheden ziet de opleiding dan ook in het bredere kader van de
onderzoekende houding. De onderzoekende houding laat zich kenmerken door nieuwsgierigheid,
een open houding, kritisch zijn, willen begrijpen, bereid zijn tot perspectiefwisseling, distantie
nemen van routines, een gerichtheid op bronnen, zeker weten en willen delen met anderen.
Specifieke voorschriften op het gebied van eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding
Voor de opleiding tot leraar Basisonderwijs (Pabo)
1.
Vanaf het studiejaar 2013-2014 geldt voor de vakken rekenen-wiskunde en Nederlandse taal
dat een digitale kennistoets onderdeel uitmaakt van de opleiding. Aan deze kennistoets is één
studiepunt verbonden.
2.
Aan deze toets moeten studenten meedoen die in het nominale voltijds- en deeltijdprogramma
vanaf het studiejaar 2011 ingestroomd zijn. Studenten die een verkorte leerroute volgen
moeten aan deze kennistoets meedoen wanneer zij ingestroomd zijn vanaf studiejaar 20132014. Onder 'verkorte leerroute' wordt verstaan: varianten van opleidingen met een studielast
van 240 studiepunten en een kortere duur dan vier jaar en/of versnelde trajecten gericht op
studenten met een vwo-diploma, zoals bedoeld in artikel 7.9a WHW.
3.
Lid 1: Er kan deelgenomen worden aan de digitale landelijke kennistoets als
a. de student de propedeuse heeft behaald;
b. de student alle onderdelen uit de kennisbasis beheerst en zich (voor nominale voltijden deeltijdstudenten) in het derde studiejaar bevindt.
Lid 2: Uitzondering
a. Opleidingen kunnen van artikel 3 lid 1 b) afwijken indien kan worden aangetoond dat
nominale voltijds en deeltijd studenten alle studiepunten die betrekking hebben op
de kennisbasis hebben behaald, en deze studiepunten in het cijferregistratiesysteem
van de studentenadministratie zijn verwerkt.
b. Nominale voltijds en deeltijd studenten die door de opleiding overeenkomstig artikel
3 lid 2 a) in het tweede studiejaar worden aangemeld, kunnen eenmalig deelnemen
aan de toetsperiode in juni. Een herkansing voor deze specifieke toetskans wordt niet
aangeboden in de periode juni-september.
4.
Een nominale voltijds en deeltijd student mag vanaf het derde studiejaar, mits voldaan is aan
de voorwaarden voor deelname, per studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan de
landelijke kennistoets.
5.
Een student in een verkorte leerroute mag, mits voldaan is aan de voorwaarden voor
deelname, per studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan de landelijke kennistoets.
18
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
6.
De geldigheidsduur van de uitslag van de digitale landelijke kennistoetsen is bepaald op 5 jaar.
7.
De opleiding ontvangt 5 werkweken na afloop van een toetsperiode een cijferlijst van
10voordeleraar. 10voordeleraar hanteert voor het bepalen van wat werkweken en
vakantieweken zijn het schoolvakantieoverzicht zoals dat jaarlijks wordt gepubliceerd op de
website van de rijksoverheid.
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schoolvakanties/schoolvakanties 2014-2015
8.
Nadat de uitslag van een landelijke kennistoets bekend is gemaakt aan de studenten is er op
de website www.10voordeleraar.nl een aanmeldprocedure beschikbaar voor studenten die
hun toets willen inzien. De inzage vindt plaats op een locatie die door 10voordeleraar landelijk
wordt vastgesteld.
9.
Bezwaar en beroep: Studenten kunnen tegen de uitslag van de toets bezwaar maken en
beroep aantekenen. Dat dienen ze te doen binnen twee weken nadat de landelijke inzage
periode is afgelopen, bij de examencommissie van de eigen opleiding en verder conform de
procedures en reglementen van de eigen opleiding.
1.2.3 - Inhoud van de opleiding
Om les te mogen geven in Nederland moet elke leerkracht een bevoegdheid hebben. Met het
diploma van de Lerarenopleiding Basisonderwijs kan de student aan het werk in de groepen één tot
en met acht van de basisschool. Ook is de student bevoegd om te werken in het speciaal
basisonderwijs en het praktijkonderwijs. Elke student kiest voor een uitstroomprofiel Jonge Kind of
Oudere Kind. Hoewel een afgestudeerde student bevoegd is voor alle groepen, is deze specifiek
startbekwaam voor de onderbouw (groep 1 tot en met 3) of bovenbouw (groep 4 tot en met 8).
1.2.4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld
De opleiding hanteert het uitgangspunt dat alle studenten binnen de opleiding stagelopen op een
opleidingsschool. De opleiding heeft met ongeveer 120 scholen een samenwerkingsrelatie. Dit zijn
voornamelijk scholen met een protestants-christelijke signatuur, maar ook openbare scholen.
Het curriculum bestaat voor een belangrijk deel uit leren in en van de onderwijspraktijk. Studenten
lopen stage en voeren praktijkgericht onderzoek uit. Studenten leren op een kritische manier naar
de onderwijspraktijk kijken en kunnen hierover onderbouwd met anderen in gesprek gaan. Scholen
stimuleren studenten de ruimte te nemen om te experimenteren met pedagogische en didactische
aanpakken en staan open voor initiatieven van de student.
De samenwerking met het werkveld komt tot uiting in de praktijklijn van het programma en in de
betrokkenheid van de convenantpartners bij het ontwikkelen en verbeteren van de opleiding.
Vertegenwoordigers van de convenantpartners adviseren de opleiding en zijn medeverantwoordelijk
voor de inrichting van de opleiding, de begeleiding en de beoordeling van studenten.
19
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
De leerwerkplek van de student
De school waar de student van de voltijd dagopleiding het leerwerktraject uitvoert is altijd een
partnerschool. Voor de deeltijd- en AL variant geldt dat indien de student het leerwerktraject
uitvoert in de regio waar partnerscholen zijn, zij het leerwerktraject ook op een partnerschool
uitvoeren. Indien een student deeltijd of afstandsleren het leerwerktraject niet uitvoert op een van
de partnerscholen, wordt een tijdelijke overeenkomst afgesloten conform de afspraak in bijlage 4.
Voor de onderwijseenheden EN-PO-PB1 t/m 8 en EN-PE-PB1 t/m 4 geldt dat het leerwerktraject in
het regulier basisonderwijs wordt uitgevoerd.
Voor de onderwijseenheden EN-PO/PE-PBJKA/PBOKA, EN-PO/PE-PBJKB/PBOKB en EN-PO/PE-PBAFS
(Afstudeerstage) is het ook mogelijk om gedurende maximaal 2 semesters het leerwerktraject in het
speciaal- of praktijkonderwijs uit te voeren.
De student moet in de gelegenheid zijn om alle competenties op het gevraagde niveau te kunnen
verwerven en aan te tonen. Dat geldt ook voor het werken aan de vereisten in het vakdidactisch
portfolio. De grootte van de klas dient voor het regulier basisonderwijs uit minimaal 15 leerlingen te
bestaan, voor het speciaal basisonderwijs en praktijkonderwijs geldt de ondergrens van 12
leerlingen.
De school waar de student het leerwerktraject uitvoert kan een (basis)school zijn waar de student
ook al werkt, mits met betrekking tot de begeleiding de afspraken en regels uit het document
Afsluitend Examen 2014-2015 worden gehanteerd, horend bij de onderwijseenheden EN-PO-JKAFS,
EN-PO-OKAFS, EN-PO-AP/ EN-PE-JKAFS, EN-PE-OKAFS, EN-PE-AP/EN-PU-JKAFS, EN-PU-OKAFS.
Studenten mogen géén stage lopen op de scholen waar hun gezinsleden (partner, ouders, kinderen,
broers, zussen) op school zitten of werken.
Aantal verschillende scholen
De student voert leerwerktrajecten gedurende de opleiding uit op minimaal drie verschillende
scholen.
Duur van de leerwerktrajecten voor de voltijd dagopleiding (EN-PO)
P&B 1: 2 oriënterende stagedagen
P&B 2 t/m 8: minimaal 8 dagen per periode. De stage in een periode is als volgt opgebouwd:
gedurende 5 weken een lintstage van 1 dag per week en 1 stageweek van 5 dagen.
P&B jonge kind A, jonge kind B, oudere kind A, oudere kind B: een lintstage van 2 dagen per week
gedurende de collegeweken. Bij P&B jonge kind B oriënteren de studenten zich twee dagen op
peuterspeelzaal en doorgaande lijn groep 2 naar 3. Bij P&B Oudere kind B oriënteren de studenten
zich twee dagen in het VO.
P&B afstudeerstage: een lintstage van 16 weken, 2,5 dag per week.
Duur van de leerwerktrajecten voor de deeltijd (EN-PO):
P&B 1: 2 dagen
P&B 2 t/m 8: minimaal 8 dagen per periode
P&B jonge kind A, jonge kind B, oudere kind A, oudere kind B: eerste periode van het semester 9
dagen lintstage en de tweede periode van het semester 10 dagen lintstage. Bij P&B jonge kind B
oriënteren de studenten zich twee dagen op peuterspeelzaal en doorgaande lijn groep 2 naar 3. Bij
P&B Oudere kind B oriënteren de studenten zich twee dagen in het VO.
P&B afstudeerstage: 32 dagen, waarvan ten minste wekelijks 2 dagen aaneengesloten.
20
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Duur van de leerwerktrajecten voor het afstandsleren (EN-PE):
P&B 1 t/m 4: 1 dag in de week, gedurende lesweken
P&B jonge kind A, jonge kind B, oudere kind A, oudere kind B: eerste periode van het semester 9
dagen lintstage en de tweede periode van het semester 10 dagen lintstage.
Bij P&B jonge kind B oriënteren de studenten zich twee dagen op peuterspeelzaal en doorgaande lijn
groep 2 naar 3. Bij P&B Oudere kind B oriënteren de studenten zich twee dagen in het VO.
P&B afstudeerstage: 32 dagen, waarvan ten minste wekelijks 2 dagen aaneengesloten.
21
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS
1 - Inrichting van de opleiding




De studielast van de bacheloropleiding bedraagt 240 EC’s. Hiervan zijn 180 EC’s gewijd aan
de major, 30 EC’s aan de opleidingsgebonden minor en 30 EC’s aan de keuzeminor;
De opleiding is ingericht in een propedeutische fase van 60 EC’s en een postpropedeutische
van 180 studiepunten;
Het propedeutisch examen omvat de onderwijseenheden van de eerste twee semesters
(MA1 t/m MA4). De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in
de inhoud van de opleiding met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van
die fase;
De studielast van het studieprogramma is 60 studiepunten per jaar.
De opleiding is opgebouwd volgens onderstaand globale schema:
Periode 1
Jaar 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Major 120 EC: basisniveau
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
30 EC: opleidingsgebonden minor 30 EC
Uitstroomprofiel jonge kind /oudere kind +
profieldeel landelijke kennisbasis
Major 30 EC: gevorderd niveau
Uitstroomprofiel jonge kind/oudere kind (+
Almere: profieldeel landelijke kennisbasis).
30 EC: keuzeminor
Major 30 EC: bachelor niveau
Uitstroomprofiel jonge kind/oudere kind.
De major vormt als het ware de stam van de opleiding. Hier wordt de basis voor de ontwikkeling tot
leerkracht gelegd. Studenten zijn verplicht te kiezen voor een van beide opleidingsgebonden
minoren: Jonge Kind of Oudere Kind. Om de brede ontwikkeling van studenten te stimuleren, kiezen
studenten daarnaast voor een keuzeminor.
Jaar 1 en 2 van de opleiding (MA1 t/m MA8) is voor elke student van elke opleidingsvariant qua
opzet gelijk. Aan het einde van jaar 2 (MA8) toont de student de competenties op basisniveau aan.
In deze eerste twee jaar verwerft de student daarnaast ook alle kennis en vaardigheden die zijn
vastgelegd in het kerndeel van de landelijke kennisbases van de verschillende vakgebieden.
In het derde jaar maakt elke student een keuze voor een uitstroomprofiel: Jonge Kind (groep 1 tot
en met groep 3) of Oudere Kind (groep 4 tot en met groep 8). De eerste minor van 30 EC’s die de
student kiest betreft de opleidingsgebonden minor. De student kiest voor de minor Jonge Kind of
minor Oudere Kind. Deze minor is op gevorderd niveau. De tweede minor is een vrije keuzeminor.
Het vierde jaar is het afstudeerjaar (MA9 tot en met MA12). De student studeert af binnen het
gekozen profiel. Dat betekent dat het leerwerktraject wordt uitgevoerd in een groep die past binnen
het gekozen profiel en dat de onderwijseenheden die worden aangeboden betrekking hebben op
het gekozen uitstroomprofiel. In het laatste semester werkt de student op bachelorniveau aan de
competenties en toont hij aan startbekwaam te zijn.
22
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
1a - De propedeutische fase
Het eerste jaar wordt de propedeutische fase genoemd en telt 60 EC’s. Wanneer deze studiepunten
zijn behaald wordt een propedeutisch getuigschrift uitgereikt.
Voor aanvang van de studie wordt met elke student een studiekeuzegesprek gevoerd over motivatie
voor de studie en het beroep en beginsituatie. Dit mondt uit in een advies. In de propedeuse
oriënteert de student zich op het beroep van leerkracht en de studie: ben ik geschikt voor het
beroep en kan ik het niveau van de opleiding aan? De student laat in de propedeuse zien de SBLcompetenties op basisniveau jaar 1 te beheersen en te voldoen aan de kennis- en
vaardigheidsdoelen van de diverse vakken. In het eerste half jaar worden er gesprekken met elke
student gevoerd over studievoortgang, waarbij na 5 maanden na inschrijving een voorlopig
studieadvies wordt afgegeven. Elke student krijgt aan het einde van het eerste jaar van inschrijving
een bindend studieadvies. In het eventuele exitgesprek wordt de student gewezen op passende
mogelijkheden voor het volgen van een andere opleiding.
De propedeutische fase heeft drie doelstellingen:
 oriënterend;
 verwijzend;
 selecterend.
1b - De postpropedeutische of hoofdfase
Na de propedeutische fase volgt de postpropedeutische fase die 180 EC’s omvat. In deze fase
ontwikkelt de student zich tot startbekwaam leerkracht. De hoofdfase bestaat uit vier delen:
- 60 EC (MA5 tot met MA8): de student toont SBL- competenties op basisniveau aan en beheerst
de kennis- en vaardigheidsdoelen van de diverse vakken op basisniveau (niveau vastgesteld in de
landelijke kennisbases)
- 30 EC (opleidingsgebonden minor Jonge Kind/Oudere Kind: de student verwerft SBL
competenties specifiek voor het gekozen uitstroomprofiel Jonge Kind of Oudere Kind op
gevorderd niveau. Daarnaast kiest de student voor een vakprofilering wereldoriëntatie (keuze uit
aardrijkskunde, geschiedenis of natuur/techniek) en voor een vakprofilering kunst (keuze uit
muziek, beeldende vorming of drama). Hiermee laat de student zien de kennis- en
vaardigheidsdoelen te beheersen van het gekozen vak zoals beschreven in het profieldeel van de
landelijke kennisbasis.
- 30 EC (keuzeminor): de student kiest een minor waarmee hij zijn competenties verbreedt of
verdiept.
- 60 EC (MA9-12): de student verwerft SBL competenties specifiek voor het gekozen
uitstroomprofiel Jonge Kind of Oudere Kind. MA9 en 10 zijn op gevorderd niveau, in het laatste
semester (MA11 en 12) laat de student zien op bachelorniveau te kunnen functioneren. Aan het
einde van het vierde jaar tonen studenten hun bachelorniveau aan. Het afsluitende examen
bestaat uit twee onderdelen:
 Praktijk (een paper met de lesvoorbereiding, verantwoording van die les en de persoonlijke
praktijktheorie van de student, beoordeling van de les door twee onafhankelijke assessoren
en nagesprek).
 Praktijkgericht onderzoek.
23
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
1c - Bijzondere leerwegen
Universitaire Pabo
Studenten met een VWO-diploma of propedeuse HBO hebben de mogelijkheid de Universitaire Pabo
te volgen. Deze studenten kunnen in 4 jaar tijd een zogenaamd “double degree” halen: HBO
Bachelor Lerarenopleiding Basisonderwijs en WO Bachelor Pedagogische Wetenschappen (Vrije
Universiteit Amsterdam). De studielast van deze gehele leerweg bedraagt 270 EC’s. Door een
zorgvuldige keuze van elementen uit die onderliggende opleidingen, het vervangen van bepaalde
onderwijseenheden en afstemming van opleiding en praktijkleren hoeven van beide opleidingen niet
alle EC’s te worden behaald en kan het programma in vier jaar worden afgelegd.
De Universitaire Pabo wil voor de groep studenten met een VWO- vooropleiding een aantrekkelijk
studie- en loopbaanperspectief bieden. De Universitaire Pabo is een intellectuele uitdaging om
theoriegestuurde kennisontwikkeling te integreren met voorziene praktijkontwikkelingen en dit
daadwerkelijk te combineren met de ambitie om daarmee in de praktijk van het basisonderwijs aan
het werk te gaan.
Mogelijkheid behalen dubbele bachelor (Lerarenopleiding Basisonderwijs en Lerarenopleiding
Nederlands)
De leerroute en de voorwaarden die hieraan verbonden zijn, zijn te vinden in bijlage 6.
Mogelijkheden voor versnelling
In de variant afstandsleren (EN-PE) hebben studenten onder voorwaarden de mogelijkheid om te
versnellen. Deze zijn te vinden in bijlage 5.
Mogelijkheden voor studeren in het buitenland
Studenten die via afstandsleren in het buitenland aan de Lerarenopleiding Basisonderwijs studeren,
moeten voldoen aan de voorwaarden en eisen van de opleiding zoals die in de OER zijn vastgelegd.
De tentamens worden aangeboden op vaste momenten in Den Haag en Zwolle.
Het leerwerktraject wordt uitgevoerd in basisscholen in Nederland. Een uitzondering kan worden
gemaakt voor een basisschool in het buitenland met een Nederlands curriculum. Elke student die
een leerwerktraject in het buitenland wil uitvoeren, dient daartoe vooraf een verzoek in te dienen
bij de examencommissie. De examencommissie hanteert bij de beoordeling van het verzoek de
kwalitatieve eisen, conform de afspraak in bijlage 4. De opleiding sluit een tijdelijke overeenkomst af
met de desbetreffende school.
Learning Agreements
Een Learning Agreement wordt gebruikt om een door de student in het buitenland te volgen
studieprogramma vast te leggen en te accorderen. Het format voor studenten die in het kader van
studiepuntmobiliteit bij een Erasmuspartner van Windesheim gaan studeren, wordt verstrekt door
de Europese Commissie (via de Nuffic). Ook studenten die in het kader van studiepuntmobiliteit bij
een niet-Erasmuspartner van Windesheim gaan studeren, leggen afspraken over het te volgen
programma en het aantal te behalen credits vast in een Learning Agreement. Voor deze groep kan
het format van de Europese Commissie worden gebruikt, met weglating van het Erasmus-logo.
24
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Learning Agreements worden opgesteld door de student in overleg met de coördinator
internationalisering van zijn/haar domein en goedgekeurd door de examencommissie. De
examencommissie delegeert deze bevoegdheid evt. aan de coördinator internationalisering van het
betreffende domein. Een geldig Learning Agreement bevat minimaal: een vermelding van de naam
van de student, studieperiode bij de gastinstelling, naam van de zendende en ontvangende
instelling, course titles, course codes (indien beschikbaar), ECTS-credits per course, en
handtekeningen en data van ondertekening van de coördinator internationalisering, de
gastinstelling en de student. Learning Agreements worden vóór of maximaal 2 weken na aanvang
van het uitwisselingssemester door alle partijen (i.e. domeincoördinator internationalisering van
Windesheim, gastinstelling, student) ondertekend. Alle wijzigingen op het oorspronkelijk
geaccordeerde Learning Agreement worden vastgelegd op het formulier ‘Changes to the original
proposed Learning Agreement’ en per ommegaande door de drie partijen ondertekend. Op het
(gewijzigde) Learning Agreement vermelde ECTS-credits worden na afloop van het
uitwisselingssemester één-op-één toegekend aan de student, tenzij er sprake is van een
onvoldoende beoordeling door de gastinstelling. De beoordeling van de gastinstelling wordt
overgenomen door de examencommissie. De student is zelf verantwoordelijk voor het inleveren van
het Learning Agreement bij Bureau Buitenland t.b.v. de toekenning van de Erasmusbeurs. Hierover
wordt door Bureau Buitenland schriftelijk gecommuniceerd met de student.
Verwerking van credits in Educator na studie of stage in het buitenland
Nadat de in het buitenland behaalde credits (conform Learning Agreement) zijn goedgekeurd door
de examencommissie, worden deze door de studievoortgangsadministratie van het domein in
Educator verwerkt onder vermelding van ‘study abroad’ of ‘placement abroad’, met daaraan
toegevoegd (in het geval van study abroad) de naam en de locatie (i.e. plaats, land) van de
partnerinstelling.
25
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden
Voltijd dagopleiding
Dit overzicht geldt voor studenten die per 2011-2012 of later zijn gestart starten met de voltijd
dagopleiding. De uitwerking van alle onderwijseenheden is hier (Voltijd) en hier (Deeltijd) te vinden.
JAAR 1
MA1
Persoon en
beroep 1 (EN-POPB1)
Basisvaardigheden
rekenen,
Nederlands en
wereldoriëntatie
(EN-PO-BK)
Nederlands 1
Jeugdliteratuur
(EN-PO-NE1)
EC
5
MA2
Persoon en beroep
2 (EN-PO-PB2)
EC
5
1
Nederlands 2
Woordenschat (ENPO-NE2)
2
2
Rekenen 1
Meten en
meetkunde (EN-POREM1)
Pedagogiek 1 (ENPO-PE1)
2
Schrijven (EN-POSC)
2
Wereldoriëntatie
1 Geschiedenis en
techniek2 (EN-POWOA1)
Drama en dans 13
(EN-PO-DD1)
TOTAAL
MA3
Persoon en
beroep 3 (ENPO-PB3)
Nederlands 3
Aanvankelijk
lezen (EN-PONE3)
EC
5
MA4
Persoon en beroep
4 (EN-PO-PB4)
EC
5
2
Nederlands 4
Spellen en
taalbeschouwing
(EN-PO-NE4)
2
2
Rekenen 2
Hele getallen
(EN-PO-REG2)
2
2
Wereldoriëntatie 1
Geschiedenis en
techniek (EN-POWOA1)
Drama en dans 1
(EN-PO-DD1)
3
Pedagogiek 2
(EN-PO-PE2)
2
Rekenen 3
Breuken,
procenten,
verhoudingen en
kommagetallen
(EN-PO-REB3)
Levensbeschouwing
1
(EN-PO-LB1)
2
Beeldend
onderwijs 2 (ENPO-BO2)
2
3
0
Beeldend onderwijs
1 (EN-PO-BO1)
2
Engels 1 (EN-POEN1)
1
Wereldoriëntatie
aardrijkskunde en
natuur (EN-POWOA2)
Muziek 1 (EN-POMUZ1)
0
Levensbeschouwing
14 (EN-PO-LB1)
0
Geestelijke
stromingen (ENPO-GS)
Muziek 15 (ENPO-MUZ1)
Wereldoriëntatie
aardrijkskunde
6
en natuur (ENPO-WOA2)
1
12
16
3
2
0
0
15
17
2
Afronding in MA2
Afronding in MA2
4
Afronding in MA4
5
Afronding in MA4
6
Afronding in MA4
3
26
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 2
MA5
EC
MA6
EC MA7
EC MA8
EC
Persoon en beroep
5 (EN-PO-PB5)
6
Persoon en beroep
6 (EN-PO-PB6)
5
5
Persoon en beroep
8 (EN-PO-PB8)
5
Nederlands 5
Mondelinge
communicatie (ENPO-NE5)
Engels 2 (EN-POEN2)
2
Bewegingsonderwijs
(EN-PO-BW)
4
6
Beeldend onderwijs
3 (EN-PO-BO3)
2
2
Nederlands 6 Taal
voor kleuters (ENPO-NE6)
2
2
Rekenen 7 (EN-POREV7)
2
Rekenen 4 Hele
getallen 2 (EN-POREG4)
2
Rekenen 5 Meten
en meetkunde 2
(EN-PO-REM5)
2
2
Pedagogiek 4 (ENPO-PE4)
2
Wereldoriëntatie
ontwikkelen van
onderwijs (EN-POWOB)
Bewegingsonderwijs
(EN-PO-BW)
07
Pedagogiek 3 (ENPO-PE3)
2
1
Levensbeschouwing
2 (EN-PO-LB2)
2
08
09
Internationalisering
(EN-PO-INT)
2
Muziek 2 (EN-POMUZ2)
010
Wereldoriëntatie
ontwikkelen van
onderwijs (EN-POWOB)
Muziek 2 (EN-POMUZ2)
Kennisbasistoetsen
rekenen en
Nederlands11 (ENPO-KB)
0
12
7
Persoon en
beroep 7 (ENPO-PB7)
Wereldoriëntatie
ontwikkelen van
onderwijs (ENPO-WOB)
Nederlands 7
Begrijpend lezen
en stellen (ENPO-NE7)
Rekenen 6
Breuken,
procenten,
verhoudingen en
kommagetallen
2 (EN-PO-REB6)
Drama 2 (EN-POD2)
2
17
16
15
Afronding in MA7
Afronding in MA6
9
Afronding in MA7
10
Afronding in MA7
11
De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond, maar staan in het leerplan in jaar 4.
27
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
8
JAAR 3 semester 1:
Opleidingsgebonden minor
uitstroomprofiel
jonge kind
JAAR 3 semester 1:
Opleidingsgebonden minor
uitstroomprofiel oudere kind
EC
Persoon en beroep jonge kind A
(EN-PO-PBJKA)
Antwoord op verschillen jonge kind
1 (EN-PO-AVJK1)
Vakprofilering WO (te kiezen uit
EN-PO-PRAK, EN-PO-PRNT of ENPO-PRGS)
Vakprofilering Kunst (te kiezen uit
EN-PO-PRMU, EN-PO-PRDR of ENPO-PRBO)
EC
12
7
6
5
Vakprofilering Kunst (te kiezen uit EN-POPRMU, EN-PO-PRDR of EN-PO-PRBO)
5
PERIODE MA9 en MA10
Persoon en beroep jonge kind B
(EN-PO-PBJKB)
Antwoord op verschillen jonge kind
2 (EN-PO-AVJK2)
Meesterstuk (EN-PO-MS)
Cultuur beleven (EN-PO-CB)
Kennisbasistoetsen rekenen en
Nederlands12 (EN-PO-KB)
Afstudeerwerkstuk
levensbeschouwing en identiteit
(EN-PO-LB3)
7
6
30
JAAR 4 semester 1 Jonge kind
12
12
30
Totaal
Totaal
Persoon en beroep oudere kind A (EN-POPBOKA)
Antwoord op verschillen oudere kind 1 (EN-POAVOK1)
Vakprofilering WO (te kiezen uit EN-PO-PRAK,
EN-PO-PRNT of EN-PO-PRGS)
JAAR 4 semester 2 Jonge kind
EC
MA11 en MA12
EC
10
Persoon en beroep afstudeerstage (EN-POJKAFS)
Afstudeerproject praktijkonderzoek (EN-POAP)
20
6
10
6
4
1
3
30
30
De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond.
28
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 4 semester 1 Oudere kind
PERIODE
Totaal
13
JAAR 4 semester 2 Oudere kind
MA9 en MA10
EC
MA11 en MA12
EC
Persoon en beroep oudere kind B
(EN-PO-PBOKB)
Antwoord op verschillen oudere
kind 2 (EN-PO-AVOK2)
Meesterstuk (EN-PO-MS)
Cultuur beleven (EN-PO-CB)
Kennisbasistoetsen rekenen en
13
Nederlands (EN-PO-KB)
Afstudeerwerkstuk
levensbeschouwing en identiteit
(EN-PO-LB3)
10
Persoon en beroep afstudeerstage (EN-POOKAFS)
Afstudeerproject praktijkonderzoek (EN-POAP)
20
6
10
6
4
1
3
30
30
De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond.
29
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Voltijd afstandsleren: e-learning
Dit overzicht geldt voor studenten die per 2012-2013 of later zijn gestart starten met de voltijd
opleiding afstandsleren (e-learning). De uitwerking van alle onderwijseenheden is hier (Voltijd) en
hier (Deeltijd) te vinden.
JAAR 1
PERIODE Semester 1
EC Semester 2
EC
Persoon en beroep 1 (EN-PE-PB1)
Pedagogiek 1 (EN-PE-PE1)
Nederlands 1 Lezen (EN-PE-NE1)
10
2
5
10
2
5
Rekenen 1 Hele getallen (EN-PE-RE1)
Wereldoriëntatie 1 (EN-PE-WO1)
Basiskennis Nederlands, rekenen en
wereldoriëntatie (EN-PE-BK)
Engels 1 (EN-PE-EN1)
5
6
1
Totaal
Persoon en beroep 2 (EN-PE-PB2)
Levensbeschouwing 1 (EN-PE-LB1)
Nederlands 2 Taal begrijpen en gebruiken (ENPE-NE2)
Rekenen 2 Gebroken getallen (EN-PE-RE2)
Kunst 1 (EN-PE-KU1)
Schrijven (EN-PE-SC)
5
6
2
1
30
30
JAAR 2
PERIODE Semester 1
Totaal
EC Semester 2
EC
Persoon en beroep 3 (EN-PE-PB3)
Pedagogiek 2 (EN-PE-PE2)
11
4
10
5
Nederlands 3 Spelling en
taalbeschouwing (EN-PE-NE3)
Wereldoriëntatie 2 (EN-PE-WO2)
Bewegingsonderwijs (EN-PE-BW)
4
Persoon en beroep 4 (EN-PE-PB4)
Pedagogiek en levensbeschouwing 3 (EN-PEPE3)
Rekenen 3 Meten en meetkunde (EN-PE-RE3)
Kunst 2 (EN-PE-KU2)
Engels 2 (EN-PE-EN2)
Internationalisering (EN-PE-INT)
7
2
2
7
4
30
4
30
30
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 3 semester 1:
Opleidingsgebonden minor
uitstroomprofiel
jonge kind
JAAR 3 semester 1:
Opleidingsgebonden minor
uitstroomprofiel oudere kind
EC
Persoon en beroep jonge kind A
(EN-PE-PBJKA)
Antwoord op verschillen jonge kind
1 (EN-PE-AVJK1)
Vakprofilering WO (te kiezen uit
EN-PE-PRAK, EN-PE-PRNT of EN-PEPRGS)
Vakprofilering Kunst (te kiezen uit
EN-PE-PRMU, EN-PE-PRDR of ENPE-PRBO)
EC
12
7
6
5
Vakprofilering Kunst (te kiezen uit EN-PE-PRMU,
EN-PE-PRDR of EN-PE-PRBO)
5
PERIODE MA9 en MA10
Persoon en beroep jonge kind B
(EN-PE-PBJKB)
Antwoord op verschillen jonge kind
2 (EN-PE-AVJK2)
Meesterstuk (EN-PE-MS)
Cultuur beleven (EN-PE-CB)
Kennisbasistoetsen rekenen en
Nederlands14 (EN-PE-KB)
Afstudeerwerkstuk
levensbeschouwing en identiteit
(EN-PE-LB3)
7
6
30
JAAR 4 semester 1 Jonge kind
14
12
30
Totaal
Totaal
Persoon en beroep oudere kind A (EN-PEPBOKA)
Antwoord op verschillen oudere kind 1 (EN-PEAVOK1)
Vakprofilering WO (te kiezen uit EN-PE-PRAK,
EN-PE-PRNT of EN-PE-PRGS)
JAAR 4 semester 2 Jonge kind
EC
MA11 en MA12
EC
10
Persoon en beroep afstudeerstage (EN-PEJKAFS)
Afstudeerproject praktijkonderzoek (EN-PEAP)
20
6
10
6
4
1
3
30
30
De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond.
31
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 4 semester 1 Oudere kind
PERIODE
Totaal
15
JAAR 4 semester 2 Oudere
kind
MA9 en MA10
EC
MA11 en MA12
EC
Persoon en beroep oudere kind B (ENPE-PBOKB)
Antwoord op verschillen oudere kind 2
(EN-PE-AVOK2)
Meesterstuk (EN-PE-MS)
Cultuur beleven (EN-PE-CB)
Kennisbasistoetsen rekenen en
15
Nederlands (EN-PE-KB)
Afstudeerwerkstuk levensbeschouwing
en identiteit (EN-PE-LB3)
10
Persoon en beroep afstudeerstage (ENPE-OKAFS)
Afstudeerproject praktijkonderzoek (ENPE-AP)
20
6
10
6
4
1
3
30
30
De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond.
32
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Universitaire PABO
Hierna volgt het schematisch overzicht van alle onderwijseenheden van jaar 1 tot en met jaar 4. Dit
overzicht geldt voor studenten van de universitaire pabo die per september 2014 zijn gestart met de
opleiding. In het onderstaande leerplan staan de 240 EC´s vermeld op basis waarvan studenten het
diploma lerarenopleiding basisonderwijs ontvangen. Dit betreffen zowel de onderwijseenheden die
behaald dienen te worden in het pabo-curriculum als een aantal onderwijseenheden van de VU.
De onderwijseenheden van MA1 tot en met MA5 én EN-PU-WOA behoren tot het propedeutisch
examen, samen met 3 van de 4 onderwijsheden die in het onderstaande leerplanschema staan
genoemd bij het propedeutisch programma van de VU. Dit laatste geldt ook voor het behalen van
het diploma lerarenopleiding basisonderwijs (240 EC´s).
33
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 1 pabo
PERIODE
LIJN 1
MA1
EC
MA2
EC
MA3
EC
MA4
EC
Persoon en beroep 1 (en-pupb1)
2
Persoon en beroep 2 (enpu-pb2)
3
Persoon en beroep 3 (enpu-pb3)
3
Persoon en beroep 4 (enpu-pb4)
3
LIJN 2
Schrijven (en-pu-sc)
Levensbeschouwing 1 (en-pulb1)
Basiskennis en vaardigheden
Nederlands, rekenen en
wereldoriëntatie (en-pu-bk)
2
2
Nederlands 1(en-pu-nel1)
Beeldende Onderwijs (enpu-bo2)
3
2
Rekenen 1(en-pu-re1)
Dans en drama (en-pudd1)
3
2
Engels 1 (en-pu-en1)
Muziek (en-pu-mu)
2
2
1
7
Totaal
8
8
7
JAAR 2 pabo ook voor studenten die gestart zijn in 2013
PERIODE
LIJN 1
MA5
EC
MA6
EC
MA7
EC
MA8
EC
Persoon en beroep 5 (en-pupb5)
3
Persoon en beroep 6 (enpu-pb6)
3
Persoon en beroep 7 (enpu-pb7)
2
Persoon en beroep 8 (enpu-pb8)
3
LIJN 2
Levensbeschouwing 2 (en-pulb2)
Rekenen 2 (en-pu-re2)
2
Wereldoriëntatie (en-puwoa)
4
Bewegingsonderwijs 1 (enpu-bw16)
Nederlands 2 (en-pu-neb2)
Bewegingsonderwijs 2 (enpu-bw)
Wereldorientatie (en-puwob)
4
Totaal
16
3
8
7
3
5
4
11
Afronden in MA8
34
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 3 pabo studenten die gestart zijn in 2012
PERIODE
LIJN 1
MA9
LIJN 2
Beeldende vorming 2d (enpu-bo3)
EC
MA10
EC
MA11
EC
MA12
EC
Persoon en beroep Jongeoude kind A (en-pupbjka/oka)
5
Persoon en beroep
18
Keuzestage (en-pu-kzs )
0
Persoon en beroep
Keuzestage (en-pu-kzs)
4
2
Nederlands 3 (en-punes3)
3
0
2
Dans, drama en muziek
(en-pu-ddm)
2
Vakprofilering
Wereldoriëntatie (kiezen
uit en-pu-prnt, prgs of
prak)
Vakprofilering Kunst
(kiezen uit en-pu-prmu,
prbo of prdd)
4
Engels 2 (enpu-en2)
Vakprofilering
Wereldoriëntatie (kiezen
uit en-pu-prnt, prgs of
prak)
Vakprofilering Kunst
(kiezen uit en-pu-prmu,
prbo of prdd)
Rekenen 3 (en-pu-re3)
3
7
Persoon en beroep Jongeoude kind A (en-pu17
pbjka/oka )
Totaal
0
4
2
14
10
JAAR 4 pabo studenten die gestart zijn in 2011
PERIODE
LIJN 1
MA13 en 14
EC
MA15 en 16
EC
Persoon en beroep Jonge- oude kind B (en-pu-pbjkb/okb19)
12
Persoon en beroep Afstudeerstage (en-pu-jkafs/en-pu-okafs20)
13
LIJN 2
Antwoord op verschillen Jonge – Oudere kind (en-pu-aovjk/aovok)
Kennisbasis taal en rekenen (en-pu-kb)
4
1
Totaal
17
13
17
Afronding in MA10
Afronding in MA12
19
Afronding in MA14
20
Afronding in MA16
18
35
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Onderwijseenheden aan de VU, behorend bij het diploma
lerarenopleiding basisonderwijs
Propedeuse21
EC
Inleiding in de pedagogiek (en-pu-vuinp)
Gezinspedagogiek (en-pu-vugez)
Onderwijspedagogiek (en-pu-onp)
Centrale pedagogische thema’s (en-pu-vucpt)
6
6
6
6
18
Hoofdfase
EC
Curriculumstudies (en-pu-vucur)
Filosofie en pedagogiek (en-pu-vufp)
Geschiedenis van opvoeding en onderwijs (en-pu-vugs)
Leraar en leerling (en-pu-vull)
Levensbeschouwing en opvoeding (en-pu-vulev)
Onderzoekende leerkracht 1
Onderzoekende leerkracht 2
Onderzoekende leerkracht 3
Morele opvoeding (en-pu-vuopv)
Onderwijskunde in longitudinaal perspectief (en-puvuowk)
Ontwikkelingspsychologie (en-pu-vupsy)
Orthopedagogiek: de school (en-pu-vuort)
Pedagogische ethiek (en-pu-vuped)
Bachelor these (en-pu-vuthe)
6
6
6
6
6
10
10
10
6
6
6
6
6
12
102
21
Voor het behalen van de propedeuse en het diploma lerarenopleiding basisonderwijs dienen studenten
3 van de 4 onderwijseenheden van de VU te behalen.
Minors
Het minorenpalet staat in bijlage 1.
De overgangsbepaling is beschreven in artikel 8.4 in dit Onderwijs- en Examen Reglement.
3 - Accreditatie
De laatste accreditatie geldt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015.
37
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING – RECHTEN EN PLICHTEN
Deze regeling wordt vastgesteld door de directeur, na verkregen advies van de opleidingscommissie en
na verkregen instemming van de deelraad.
Hoofdstuk 1 – BEGRIPSBEPALINGEN
Art. 1.1 – Algemene begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Accreditatie:
het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding
positief is beoordeeld (artikel 1.1 sub s WHW).
Assessment:
een onderzoek naar de competenties die de student bezit.
Assessor:
degene die in een assessment beoordeelt in welke mate de student
competenties heeft verworven.
Associate degree:
een samenhangend geheel van onderwijseenheden, af te sluiten met een
examen waaraan de graad Associate degree (Ad) is verbonden.
Bacheloropleiding:
zie hbo-bacheloropleiding.
Beroepsvereisten:
vereisten die voor de uitoefening van een bepaald beroep op grond van een
wettelijk voorschrift worden gesteld (artikel 7.6 WHW).
Tot deze vereisten behoren de eisen zoals neergelegd in de Richtlijnen van de
Raad van de EG ten aanzien van verpleegkundigen.
CMR:
Centrale Medezeggenschapsraad.
College van Beroep:
voor de examens
(CBE)
het College van Beroep voor de Examens Windesheim dat door het College
van Bestuur is ingesteld (artikel 7:60 t/m 7:63 WHW).
Colloquium Doctum
(21+ toets)
toelatingsonderzoek wanneer niet aan de vooropleidingseis is voldaan (art.
7:29 WHW).
Comakership
tripartiete verhouding tussen Windesheim Flevoland, de student en een bedrijf
of instelling waarbij de student als onderdeel van zijn curriculum een
praktijkopdracht uitvoert.
Competentie:
het duurzaam vermogen tot handelen in een beroepscontext met waarneembaar
resultaat, ter uitvoering van bepaalde verrichtingen in een omschreven
beroepsrol.
Competentiegericht
onderwijs:
onderwijs dat is gericht op het koppelen van de leerdoelen en eindkwalificaties van de opleiding aan de beroepspraktijk.
Competentieniveau:
aanduiding van het niveau waarop de competentie beheerst wordt.
38
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
CROHO:
Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs, waarin de geaccrediteerde
opleidingen in het Hoger Onderwijs zijn opgenomen (artikel 6.13 WHW).
Decaan:
De decaan begeleidt studenten in situaties waarin hun belang in het geding is. De
decaan is de specialist op het gebied van wet- en regelgeving in het Hoger
Onderwijs, opleidingsbeleid, studiefinanciering, financiële problemen, studeren
met een functiebeperking en de regelgeving rondom rechten en plichten bij
studiestagnatie- of versnelling.
Deeltijdopleiding:
een deeltijdopleiding is de opleidingsvorm die zodanig is ingericht dat de student
werkzaamheden kan verrichten naast de onderwijsactiviteiten.
Domein:
is een samenstel van opleidingen die organisatorisch of qua inhoud bij elkaar
horen.
Domeincompetenties: de door de HBO-raad vastgelegde domeincompetenties in de informatiebank
domeincompetenties.
Diplomasupplement:
document dat verplicht aan het getuigschrift wordt toegevoegd, waarop wordt
vermeld de naam, de aard, het niveau, de context en de inhoud van de opleiding
(artikel 7.11 lid 3 WHW).
Duale opleiding:
een duale opleiding is de opleidingsvorm die zodanig is ingericht dat het volgen
van onderwijs gedurende een of meer periodes wordt afgewisseld met
beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. De beroepsuitoefening is
onderdeel van het onderwijsprogramma van de opleiding
(art. 7.7 lid 2 WHW).
EVC:
eerder of elders verworven competenties.
Examen:
de verzameling van met goed gevolg afgelegde tentamens binnen een opleiding
waarmee de propedeutische fase, het Associate degree programma of de
bachelor- of masteropleiding wordt afgesloten. Het examen wordt door de
examencommissie in vergadering bijeen vastgesteld.
Examencommissie:
iedere opleiding of groep van opleidingen, heeft een examencommissie. Deze
commissie is ingesteld op grond van artikel 7.12 van de WHW.
Examinator:
het door de examencommissie aangewezen lid van het personeel dat belast is
met het afnemen van tentamens.
Geschillenadviescommissie:
de Geschillenadviescommissie Windesheim die door het College van Bestuur is
ingesteld (art. 7:63a en art. 7:63b WHW).
hbo-bacheloropleiding: een beroepsopleiding die aansluit op het voortgezet onderwijs en het
middelbaar beroepsonderwijs en is geregistreerd in het CROHO. Zie ook:
voltijdopleiding, duale opleiding, deeltijdopleiding.
hbo-masteropleiding: een opleiding volgend op een bacheloropleiding (artikel 7.3, 7.3a lid 2 sub b en
7.3b sub b van de WHW).
39
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Hogeschool:
de Christelijke Hogeschool Windesheim.
Jaar:
studiejaar (zie studiejaar verderop in de begripsbepalingen).
Major:
een samenstel aan onderwijseenheden binnen een opleiding met een
programmatische samenhang van 180 studiepunten voor de opleidingen op
locatie Zwolle en 210 studiepunten voor de opleidingen op locatie Flevoland.
Minor:
een samenstel aan onderwijseenheden met een programmatische samenhang
van 30 studiepunten.
Onderwijseenheid:
een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.13 van de WHW, bestaande uit
- een kenmerkende beroepssituatie, waarbij het gaat om de integratie van
kennis, vaardigheden en attitudes en de toepassing daarvan in de
beroepscontext;
- een ondersteunende onderwijseenheid, waar de nadruk ligt op kennis,
vaardigheden en attitudes.
Onderwijsperiode:
een periode van 10 weken onderwijs met een maximale studielast van 18
studiepunten. Per studiejaar bedraagt de gemiddelde studielast van een periode
15 studiepunten. Voor het WHC geldt: een periode van 14 weken gevolgd door
een periode van 3 weken met een studielast van respectievelijk 25 en 5
studiepunten.
Opleiding:
een samenhangend geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking
van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en
vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken
(artikel 7.3 WHW).
Persoonlijk
Ontwikkelingsplan:
het document waarin een student zijn ontwikkeling vastlegt in relatie met de
onderwijseenheden die tezamen de onderdelen van het door hem af te leggen
afsluitend examen vormen.
Persoonlijk
Activiteitenplan:
weergave van de door de student gevolgde en nog te volgen onderwijseenheden.
Postpropedeuse:
de fase van de opleiding die volgt na het behalen van de propedeuse en wordt
afgesloten met het afsluitend examen, ook wel hoofdfase genoemd.
Premastertraject:
een deel van het examenprogramma dat de student voorbereidt op het volgen
van een masteropleiding aan een universiteit.
Profileringsfonds:
het door het College van Bestuur ingestelde fonds van waaruit financiële
ondersteuning verleend kan worden in de vorm van de toekenning van
afstudeersteun en/of bestuurs- en topsportbeurzen.
Propedeuse:
de propedeutische fase van de opleiding, af te sluiten met het propedeutisch
examen (artikel 7.8 WHW).
Semester:
twee opeenvolgende onderwijsperioden, die aanvangen in onderwijsperiode 1
en onderwijsperiode 3.
40
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Student:
degene die is ingeschreven aan de hogeschool voor het volgen van onderwijs en
het afleggen van de tentamens en de examens van een opleiding.
Studiejaar:
het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het
daarop volgende kalenderjaar (art. 1.1. WHW).
Studieloopbaanbegeleider:
een docent die door de directeur van het domein als zodanig is aangewezen en
die de student begeleidt bij het maken van studie- en loopbaankeuzes. Voor de
opleidingen op locatie Windesheim Flevoland dient de term
studieloopbaanbegeleider te worden gelezen als studentbegeleider.
Studiepunt:
één studiepunt omvat een studielast van 28 studie-uren (ook European Credit
genoemd).
Tentamen:
een beoordeling van de competenties van een student, waarin begrepen het
onderzoek naar kennis, inzicht en vaardigheden als bedoeld in artikel 7.10 van de
WHW, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek door ten
minste één door de examencommissie aangewezen examinator. Een tentamen
kan bestaan uit één of meerdere toetsen.
Toelatingscommissie: commissie zoals bedoeld in art. 7.29 WHW welke belast is met het onderzoek
naar de toelaatbaarheid van studenten voor het hoger onderwijs indien niet
wordt voldaan aan de wettelijke (vooropleidings)eisen.
Toets:
Een toets is een evaluatievorm waarbij de student op een vastgesteld tijdstip en
binnen de vastgestelde tijd een taak uitvoert. De toets kan meerdere vormen
hebben.
Verkort studietraject: het volgen van het onderwijsprogramma binnen een kortere tijdsperiode dan
vier studiejaren, doordat voor onderdelen vrijstellingen zijn verleend.
Versneld studietraject: het volgen van het volledige onderwijsprogramma binnen een kortere
tijdsperiode dan vier studiejaren.
Vraaggestuurd
onderwijs:
onderwijs waarbij de student bewuste en gemotiveerde keuzes maakt ten
aanzien van de eigen studieloopbaan.
Week:
iedere week gedurende het kalenderjaar.
WEB:
Wet Educatie Beroepsonderwijs
WHW:
de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek.
41
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Hoofdstuk 2 - TOEGANG EN TOELATING
Artikel 2.1 – Toegang (art. 7.24 WHW, art. 7.31a t/m e WHW, art. 7.2.2 WEB)
1. Voor de inschrijving in een opleiding is als vooropleidingseis het bezit vereist van:
a. Een vwo- dan wel havodiploma
b. een diploma op mbo-4 niveau (WEB), dat wil zeggen een middenkaderopleiding of een
specialistenopleiding.
2. Inschrijving wordt geweigerd indien een student met een voorgenomen inschrijving tijdens de
studiekeuzecheck een bindend afwijzend studiekeuzeadvies heeft gekregen als bedoeld in artikel 14
Reglement studiekeuzecheck Windesheim.
Artikel 2.2 - Niet van toepassing
Artikel 2.3 - Niet van toepassing
Artikel 2.4 - Vervallen
Artikel 2.4a- Niet van toepassing
Artikel 2.5 – Toelating (art. 7.29 WHW)
1. Een student die op de inschrijvingsdatum ouder is dan 21 jaar en niet voldoet aan de vooropleidingseis,
wordt daarvan vrijgesteld op basis van een met goed gevolg afgelegde 21+toets (colloquium doctum).
2. Niet van toepassing.
3. Voor studenten die in het bezit zijn van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in eigen land
toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs kan door het instellingsbestuur
worden afgeweken van de in het eerste lid genoemde leeftijdsgrens. Dit geldt ook indien in bijzondere
gevallen geen diploma kan worden overgelegd.
4. Het toelatingsbewijs wordt verstrekt door de Toelatingscommissie.
5. Het toelatingsbewijs geeft toegang tot de inschrijving voor de opleiding, dan wel toegang tot de loting of
de decentrale selectie indien de opleiding een numerus fixus heeft.
6. De student wordt schriftelijk van het besluit tot toelating in kennis gesteld.
7. Lid 1 t/m 5 zijn niet van toepassing voor de Universitaire Pabo.
Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis ogv gelijkwaardig diploma
(art. 7.10, 7.24 en 7.28 WHW)
1. De bezitter van een Nederlandse bachelor- of mastergraad of van een getuigschrift van een
propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs, is vrijgesteld van de vooropleidingseis,
maar niet van de nadere vooropleidingseis en de aanvullende vooropleidingseisen.
2. De bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat voorkomt in de ministeriële regeling
als bedoeld in artikel 7.28, tweede lid van de WHW, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet
van de nadere vooropleidingseisen, de aanvullende vooropleidingseisen en in het geval dat het een niet
in Nederland afgegeven diploma betreft het vierde lid van dit artikel.
42
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
3. De bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat, na onderzoek, naar het oordeel van
het instellingsbestuur tenminste gelijkwaardig wordt geacht aan een van de diploma’s zoals genoemd in
art. 2.1, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet van de nadere vooropleidingseis en de
aanvullende vooropleidingseisen en de eis zoals genoemd in lid 4.
4. Indien sprake is van een buiten Nederland afgegeven diploma, wordt de vrijstelling, zoals genoemd in lid
2 en 3 verleend nadat bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Aan de eis
van voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen
van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, certificaat NT2, tenminste niveau II.
5. In plaats van het gestelde in lid 4 geldt voor studenten met een buiten Nederland afgegeven diploma
die volledig Engelstalig onderwijs gaan volgen dat moet zijn voldaan aan een met goed gevolg afgelegde
TOEFL test (paper-based test, result 550, een TOEFL computer-based test, result 213 of een TOEFL
internet-based test, result 80) of een IELTS 6.0.
6. In bijzondere gevallen kan door het instellingsbestuur worden afgeweken van de eis zoals genoemd in
lid 4 en 5.
7. Lid 1 t/m 6 zijn niet van toepassing voor de Universitaire Pabo.
Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen (art. 7.30 WHW)
1. De examencommissie kan vrijstelling verlenen van het propedeutisch examen aan de bezitter van een al
dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van de
examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het propedeutisch getuigschrift, onverminderd de
aanvullende eisen. Of vrijstelling verleend kan worden is te vinden bij de Regels examencommissie.
2. De student wordt schriftelijk van het besluit tot vrijstelling van de examencommissie in kennis gesteld.
3. Lid 1 en 2 zijn niet van toepassing voor de Universitaire Pabo.
Artikel 2.8 - EVC (art. 7.13 lid 2 sub r WHW)
1. Indien een Ervaringscertificaat is overgelegd in overeenstemming met de landelijke kwaliteitscode
EVC, kan de examencommissie bij aanvang van de studie vrijstellingen verlenen, voor zowel
examenonderdelen van de propedeutische fase als van de hoofdfase van de opleiding.
2. Indien de student niet voldoet aan de vooropleidingseis, wordt door de Toelatingscommissie
onderzocht in hoeverre met het overleggen van het Ervaringscertificaat is voldaan aan de eisen van
het colloquium doctum zoals genoemd in art. 2.5 lid 1 van dit hoofdstuk.
3. De vrijstellingen worden verleend door de examencommissie op basis van een intakegesprek met de
betrokken student.
4. De student wordt schriftelijk van het besluit tot vrijstelling van de examencommissie in kennis
gesteld.
5. Lid 1 t/m 4 zijn niet van toepassing voor de Universitaire Pabo.
43
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Artikel 2.9 – Ontzegging toegang (art. 7.42a WHW)
1. Een student kan in bijzondere gevallen en na een zorgvuldige belangenafweging door het
instellingsbestuur de inschrijving aan de opleiding worden geweigerd dan wel kan de inschrijving
worden beëindigd, wanneer de student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van
ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde
opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening.
2. Inschrijving of herinschrijving voor eenzelfde of verwante opleiding binnen of buiten de instelling kan
worden geweigerd op basis van de gronden zoals genoemd in lid 1.
3. Wanneer sprake is van de situatie zoals genoemd in lid 1 kan worden besloten dat de student, die bij
een andere opleiding een afstudeerrichting volgt die overeenkomt met of, gelet op de praktische
voorbereiding op de beroepsuitoefening, verwant is aan de opleiding zoals bedoeld in lid 1, die
afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding niet mag volgen.
4. De door het College van Bestuur ter zake vastgestelde procedurele regels worden in acht genomen.
Deze regels zijn te vinden in het Uitvoeringsreglement In- en Uitschrijving.
5. De student wordt geïnformeerd over de beëindiging van de inschrijving.
44
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Hoofdstuk 3 – INRICHTING VAN DE OPLEIDING
Artikel 3.1 – Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs
1. De inrichting van de opleiding is zodanig dat studenten in staat worden gesteld het onderwijs
vraaggestuurd te volgen en de algemene en beroepscompetenties te verwerven.
Artikel 3.2 – Structuur van de opleiding - propedeuse, postpropedeuse en Associate degree (Ad)
1. De studielast van de bacheloropleiding bedraagt 240 studiepunten. Voor de opleidingen op de
locatie Zwolle zijn 180 studiepunten gewijd aan de major en 60 studiepunten aan de minor(en)
en/of het pre-mastertraject. Voor de opleidingen op locatie Flevoland zijn 210 studiepunten gewijd
aan de major en 30 studiepunten aan de minor.
2. De opleiding is ingericht in een propedeutische fase die de eerste 60 studiepunten van de opleiding
omvat en een postpropedeutische fase van 180 studiepunten.
3. Het propedeutisch examen wordt afgelegd over de onderwijseenheden van de propedeutische fase.
De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de
opleiding met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van die fase.
4. De studielast van het studieprogramma is 60 studiepunten per jaar.
5. Iedere student wordt in beginsel in staat gesteld om 60 studiepunten per studiejaar te behalen.
Indien het niet mogelijk is voor de opleiding om 60 studiepunten aan te bieden gelet op het tijdstip
van inschrijving dan wel de eerder geleverde studieprestaties van de student, worden er met de
betrokken student afspraken gemaakt om tot een studeerbaar onderwijsprogramma te komen.
6. Verwant aan de opleiding is een Associate degree programma ingesteld van 120 studiepunten.
Binnen het Associate degree programma is een propedeutische fase ingesteld.
Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding
3. De opleiding kent de volgende examens:
a. het propedeutisch examen ter afsluiting van de propedeutische fase;
b. het afsluitend examen ter afsluiting van de opleiding;
c. het Associate degree examen ter afsluiting van het Associate degree programma.
4. Aan degene die het afsluitend examen van de opleiding heeft behaald, wordt de graad Bachelor
verleend met de door het College van Bestuur vastgestelde toevoeging.
5. Aan degene die het Associate degree examen heeft behaald wordt de Associate degree verleend met
de door het College van Bestuur vastgestelde toevoeging.
Artikel 3.4 – Major
1. De major omvat meerdere onderwijseenheden. De major voor de locatie Zwolle bevat
onderwijseenheden die tezamen 180 studiepunten omvatten. De major voor de locatie Flevoland
bevat onderwijsheden die tezamen 210 studiepunten omvatten.
2. Binnen de major worden minimaal 8 en maximaal 16 studiepunten besteed aan
studieloopbaanbegeleiding.
3. Binnen de major worden de competenties verworven, die, gezien het opleidings- en beroepsprofiel,
voor alle studenten in de betreffende opleiding vereist zijn.
4. De onderwijseenheden van de major zijn ingericht rond kenmerkende beroepssituaties.
45
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Artikel 3.5 - Minors
1. De student kiest twee minors van elk 30 studiepunten, onverlet artikel 3.6. Voor de opleiding HBO
Rechten en de opleidingen op de locatie Flevoland geldt dat één minor van 30 studiepunten wordt
gekozen.
2. Een minor is samenhangend geheel van vooraf vastgestelde onderwijseenheden. Zonder voorafgaande
instemming van de examencommissie is het niet mogelijk hiervoor andere onderwijseenheden in de
plaats te stellen.
3. Aan één minor kan de eis worden gesteld dat deze betrekking heeft op de domeincompetenties van
de opleiding. De opleidingsgebonden minors welke betrekking hebben op de domeincompetenties
zijn in H. 1.3.2 te vinden. De andere minor kan zo vrij mogelijk gekozen worden met inachtneming
van lid 7. Voor de locatie Flevoland is de laatste volzin niet van toepassing (zie lid 1).
4. Van beide minors wordt er in elk geval één afgerond op bachelor- of gevorderd niveau. De andere
minor mag worden afgerond op basisniveau. Voor de locatie Flevoland geldt: de minor mag worden
afgerond op basisniveau.
5. De minors van de opleiding, gericht op de algemene hbo-kwalificaties, zijn opgenomen in een lijst in
bijlage 1. Dit lid is niet van toepassing op de opleidingen op de locatie Flevoland.
6. Wanneer wordt gekozen voor een andere minor (opleiding- of domeinoverstijgende minor) dan
opgenomen in de lijst van minors, dient voorafgaand toestemming te worden gevraagd aan de
examencommissie.
7. De opleiding die de minor aanbiedt stelt de eventuele ingangseisen vast.
8. De examencommissie van de opleiding waar de student is ingeschreven, is verantwoordelijk voor de
beslissing of de minor past in het examenprogramma van de student met als toetsingskader de
overlap met de major of de andere minor. Voor de locatie Flevoland geldt: “of de andere minor” is
niet van toepassing.
9. De minor kan bestaan uit een premastertraject voor een wetenschappelijke masteropleiding, waarbij
is voldaan aan de toelatingseisen voor die master krachtens afspraken met de examencommissie van
de opleiding die de master aanbiedt.
Artikel 3.6 – Niet van toepassing
Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid
1. Elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in hele studiepunten.
2. Een onderwijseenheid omvat ten hoogste 30 studiepunten.
Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar
1. Een studiejaar bestaat uit 5 opeenvolgende onderwijsperioden.
2. Voor opleidingen op de locatie Zwolle vormen de onderwijsperioden 1 en 2 en de onderwijsperioden
3 en 4 elk een semester.
3. Onderwijsperiode 5 is bestemd voor herkansing en/of voor versnelling van de studie.
4. Lid 3 is niet van toepassing voor de Universitaire Pabo
46
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal
1. Het onderwijs in de onderwijseenheden van de opleiding wordt in de Nederlandse taal gegeven en de
examens worden in de Nederlandse taal afgenomen tenzij:
a. het onderwijs in de onderwijseenheid door een anderstalige docent wordt gegeven in het kader van
een gastcollege dan wel;
b. de onderwijseenheid facultatief van aard is en als keuzeonderwijs wordt aangeboden, dan wel;
c. het noodzakelijk wordt geacht dat studenten vaardigheid verwerven in het spreken, lezen en
schrijven in de betreffende taal ter voorbereiding op o.m. deelname aan internationale uitwisseling
of het volgen van internationale onderwijseenheden, dan wel;
d. de onderwijseenheid voorafgaat aan en is bedoeld ter voorbereiding op een anderstalige opleiding,
dan wel;
e. de opleiding als geheel niet in de Nederlandse taal wordt aangeboden, dan wel;
f. de opleiding een vreemde taal betreft.
2. Bij het onderwijs dat niet in de Nederlandse taal wordt gegeven,
a. wordt bij de betreffende onderwijseenheid beschreven in welke taal het onderwijs wordt gegeven;
b. wordt het onderwijs gegeven op een zodanig niveau dat het door de gemiddelde student met
vrucht kan worden gevolgd;
c. wordt op verzoek van studenten een samenvatting van de colleges in de Nederlandse taal verstrekt,
behalve in het geval van lid 1 sub d en e;
d. kan het schriftelijke tentamen op gemotiveerd verzoek van de student ook in de Nederlandse
taal worden gemaakt, behalve in het geval van lid 1 sub d en e.
47
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Hoofdstuk 4 - STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW)
Artikel 4.1 - Studiebegeleiding
1. Studiebegeleiding bestaat uit:
a. Studieloopbaanbegeleiding
b. Algemene studiebegeleiding.
c. Bijzondere studiebegeleiding.
2. Voor de opleidingen op locatie Flevoland geldt dat de studiebegeleiding bestaat uit studentbegeleiding
waaronder is begrepen studieloopbaanbegeleiding. Daar waar de term studieloopbaanbegeleider in art.
4.2 wordt gebruikt, moet deze worden gelezen als studentbegeleider.
Artikel 4.2 Studieloopbaanbegeleiding
1. Aan elke student wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een maand na aanvang van de studie
een studieloopbaanbegeleider toegewezen. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij het
maken van studie- en loopbaankeuzes met als resultaat het ontwikkelen van de studieloopbaan en van
een eigen arbeidsidentiteit.
2. De studieloopbaanbegeleider geeft binnen vijf maanden na aanvang van de studie op basis van ten
minste drie gesprekken met de student, een voorlopig studieadvies. Dit advies wordt door de
studieloopbaanbegeleider nader onderbouwd in een gesprek met de student. Voor
afstandslerenstudenten kan een afwijkende regeling gelden. De procedure met betrekking tot het
voorlopige advies is hier te vinden.
3. De studieloopbaanbegeleider adviseert de examencommissie in geval de examencommissie
voornemens is aan een bindend studieadvies een afwijzing te verbinden. Het bindend studieadvies
wordt beschreven in hoofdstuk 5.
4. Waar nodig verwijst de studieloopbaanbegeleider de student intern of extern door.
5. De student overlegt met zijn studieloopbaanbegeleider over de voortgang van zijn leerproces in het
kader van het door hem op te stellen persoonlijk activiteitenplan, waarin wordt beschreven aan welke
competenties de student wil werken en op welke wijze.
6. De onderwijseenheden met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding behoren tot de major.
De totale omvang van de studieloopbaanbegeleiding en de verdeling van studiepunten is te vinden in
Deel 1, hoofdstuk C, 2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden.
Artikel 4.3 – Algemene studiebegeleiding
1. De algemene studiebegeleiding bestaat uit begeleidingsvormen die gericht zijn op de studievoortgang
en het welbevinden van de student.
2. De algemene studiebegeleiding bestaat uit:
a. De studentbegeleiding door de studentendecaan.
b. De studentbegeleiding door de studentenpsycholoog.
c. De diensten van het studieloopbaancentrum.
Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding
1. Een student kan in de gelegenheid worden gesteld om op een aangepaste wijze deel te nemen aan het
onderwijs of de tentamens. Deze mogelijkheid wordt in elk geval geboden aan:
a. studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of functiebeperking. Hierbij
wordt het Uitvoeringsreglement studenten met een functiebeperking (SMF) in acht genomen. Het
Uitvoeringsreglement is hier te vinden;
b. studenten in een Nederlandstalige opleiding met een niet-Nederlandse vooropleiding en/of
studenten met een gebleken achterstand in de Nederlandse taal;
48
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
2.
3.
4.
5.
c. studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan de deelname in het hoger
onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot
een dergelijke minderheid;
d. studenten met één van de hier vermelde Topsportstatussen conform de regeling Profileringsfonds
die hier te vinden is.
e. Studenten met een topondernemersstatus conform de Topondernemersregeling, welke hier te
vinden is.
De student die gebruik wil maken van een voorziening als bedoeld in lid 1, moet hiertoe een schriftelijk
en gemotiveerd verzoek indienen (tenzij dit al in een overeenkomst met de student is vastgelegd). De
intake hiertoe start bij de decanen in het studiesuccescentrum. Zo’n verzoek kan betrekking hebben op
het onderwijs of de tentamens in het algemeen maar het kan ook één of meer specifieke
onderwijseenheden en/of tentamens betreffen.
De student dient het verzoek in bij de examencommissie wanneer het gaat om aanpassing van het
onderwijsprogramma en de tentamens / examens en bij de directeur wanneer het gaat om het
verstrekken van materiële faciliteiten en overige faciliteiten in de onderwijsvoorzieningen, waarin
begrepen de begeleiding van de student bij het plannen van zijn studie. Een formulier voor de aanvraag
bijzondere studiebegeleiding is hier te vinden.
De beslissing wordt, indien het een bijzondere begeleiding ex. artikel 1 lid a t/m c betreft, genomen met
inachtneming van het Uitvoeringsreglement Studeren met een Functiebeperking. De beslissing op grond
van lid 1d wordt genomen met inachtneming van de regeling Profileringsfonds. De beslissing op grond
van lid 1 e wordt genomen met inachtneming van de Topondernemersregeling.
De beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de student en voor zover nodig aan de betrokken
coördinator Diversiteit binnen de opleiding, de betrokken docenten en/of examinator(en).
49
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Hoofdstuk 5 - STUDIEADVIES
Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies
1. De examencommissie brengt namens het instellingsbestuur aan elke student die is ingeschreven in de
propedeutische fase van de opleiding het studieadvies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of
buiten de opleiding, waaraan ook een afwijzing kan worden verbonden.
2. Het studieadvies is gebaseerd op de door de student behaalde studieresultaten. Het advies geeft een
indicatie voor het verdere verloop van deze studie bij gelijkblijvende inspanningen van zowel de
opleiding als van de student.
3. De examencommissie betrekt in zijn advies de persoonlijke omstandigheden van de student zoals
aangegeven in het Uitvoeringsbesluit WHW (Stb. 1993, 48).
4. De examencommissie brengt het eerste advies aan de studenten niet eerder uit dan het moment
waarop de student vier onderwijsperioden voor de opleiding ingeschreven staat.
5. Voor het bepalen van het aantal behaalde studiepunten tellen vrijstellingen niet mee.
6. Zolang het propedeutisch examen nog niet is behaald, kan na afloop van ieder semester opnieuw een
studieadvies worden uitgebracht waaraan een afwijzing wordt verbonden. Tweede en eventueel latere
adviezen worden uitgebracht na acht onderwijsperiodes, waarbij tevens de studienorm is
aangegeven
7. Na het behalen van de propedeuse kan aan een studieadvies geen afwijzing meer worden verbonden.
8. Een student kan verzoeken om opschorting of intrekking van een studieadvies. Hiertoe dient een met
redenen omkleed verzoek te worden ingediend bij de examencommissie.
Artikel 5.2 - Afwijzing bij het studieadvies
1. Aan het eerste studieadvies wordt een afwijzing verbonden, indien de student bij het uitbrengen
daarvan minder dan 54 studiepunten heeft behaald. Voor de te behalen studiepunten zijn
onderwijseenheden aangewezen, waarvan de studiepunten in elk geval moeten zijn behaald. Deze
kwalitatieve eisen zijn in bijlage 3 te vinden. Studenten van de Universitaire Pabo moeten voor het
Bindend Studie Advies 27 EC’s halen van de 30 EC’s die de lerarenopleiding basisonderwijs in het
eerste studiejaar aanbiedt. De resterende EC’s van het reguliere programma van de lerarenopleiding
basisonderwijs doen deze studenten in het tweede studiejaar. Voor de te behalen studiepunten zijn
onderwijseenheden aangewezen, waarvan de studiepunten in elk geval moeten zijn behaald. Deze
kwalitatieve eisen zijn te vinden in bijlage 3.
2. Voor de voltijdse afstandslerenstudenten geldt in afwijking van lid 1 dat aan het eerste studieadvies een
afwijzing wordt verbonden, indien de student bij het uitbrengen daarvan minder dan 45 studiepunten
heeft behaald.
3. Aan volgende studieadviezen wordt een afwijzing verbonden, indien de student niet heeft voldaan aan
de in leden 1 tot en met 4 vastgelegde norm.
4. Alle studenten dienen uiterlijk na twee jaren van inschrijving het propedeutisch examen te hebben
behaald.
5. Indien de afwijzing achterwege is gebleven wegens persoonlijke omstandigheden, kan de
examencommissie voor het daaropvolgende studiejaar voor de betreffende student een individuele
studienorm vaststellen. De examencommissie bepaalt de periode waarbinnen de studiepunten moeten
zijn behaald. Indien de studiepunten niet binnen de vastgestelde periode zijn behaald, ontvangt de
student alsnog een afwijzing.
6. De afwijzing heeft betrekking op de opleiding waarvoor de student is ingeschreven.
7. Bij afwijzing wordt de inschrijving voor de opleiding beëindigd. De student wordt ten minste twee
jaar niet meer ingeschreven in de opleidingen waarvoor de afwijzing geldt. Bij een eventueel nieuw
verzoek tot inschrijving dient de student ten genoegen van de examencommissie aannemelijk te
maken dat hij die opleiding dit maal met succes zal kunnen volgen. De examencommissie kan
hiervoor regels vaststellen.
50
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies
1. De student wordt in het kader van de studiebegeleiding ten minste één maal schriftelijk gewaarschuwd
voor de gevolgen van het niet tijdig voldoen aan de norm van de studievoortgang.
2. Indien een student bij het studieadvies niet het door hem te behalen aantal studiepunten heeft behaald
in de onderwijseenheden waarin deze moeten zijn behaald, vraagt de examencommissie
a. het advies van de decaan met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de student;
b. het advies van de studieloopbaanbegeleider met betrekking tot de studieloopbaan van de student.
3. De examencommissie betrekt beide adviezen bij het te nemen besluit.
4. Indien de examencommissie voornemens is aan het studieadvies een afwijzing te verbinden, stelt zij de
student daarvan schriftelijk op de hoogte en stelt hem daarbij tevens in de gelegenheid voorafgaand aan
het nemen van het besluit te worden gehoord. De examencommissie voegt bij het bericht de
studievoortgangslijst waarop het voornemen is gebaseerd.
5. De examencommissie stelt de student schriftelijk en gemotiveerd in kennis van haar besluit tot afwijzing
en wijst de student op de mogelijkheid van het instellen van beroep.
6. De door het College van Bestuur ter zake vastgestelde procedurele regels worden in acht genomen.
Deze regels zijn hier te vinden.
7. Elke examencommissie rapporteert jaarlijks aan het College van Bestuur over het aantal gegeven
afwijzingen. Zij kan daarbij tevens adviseren of en in welk opzicht de regels met betrekking tot de
afwijzing verbonden aan het studieadvies, aanpassing behoeven.
51
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Hoofdstuk 6 – TOETSEN, TENTAMENS EN EXAMENS
Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens
1. Het tentamen bestaat uit één of meerdere van de volgende vormen:
a. een schriftelijke of mondelinge toets;
b. een portfolio of werkstuk;
c. een assessment.
2. De vorm(en) van het tentamen wordt/worden bij elke onderwijseenheid aangegeven.
3. De datum waarop de laatste toets van het tentamen is afgelegd dan wel waarop de toets moet worden
ingeleverd, wordt als tentamendatum geregistreerd.
Artikel 6.2 - Schriftelijke toets
1. Een schriftelijke toets wordt afgenomen aan, of onmiddellijk na het einde van de onderwijsperiode
waarin het onderwijs in de onderwijseenheid is verzorgd.
2. In de regel is de herkansing van een schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum
van de hoofdfase aan het einde van de daaropvolgende periode. De herkansing van een schriftelijke
toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de propedeuse is in de regel in de loop van de
daaropvolgende periode.
3. Om deel te nemen aan een schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de
hoofdfase moet de student zich voor deze toets inschrijven. Met uitzondering van schriftelijke
toetsen bij de opleidingen afstandsonderwijs is inschrijven niet nodig voor deelname aan een
schriftelijke toets van een onderwijseenheid uit het curriculum van de propedeuse.
4. Bij aanvang van het tentamen moet de student de presentielijst tekenen en zich kunnen legitimeren
door middel van zijn collegekaart van het lopende studiejaar en een geldig identiteitsbewijs (2 x ID).
Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets
1. Een groepsgewijs afgenomen toets in de vorm van een portfolio of werkstuk is zodanig ingericht dat
door de examinator een individuele beoordeling kan worden gegeven.
2. Het portfolio, documenten in het portfolio en/of ander schriftelijke werkstukken van studenten
kunnen worden gecontroleerd op een juiste wijze van bronvermelding, eventueel met behulp van
een plagiaatchecker. Het kopiëren van andermans werk zonder bronvermelding is een vorm van
fraude. De examencommissie is bevoegd om bij fraude een strafmaatregel op te leggen. Dit is verder
uitgewerkt in het Reglement Examencommissie.
Artikel 6.4 - Mondelinge toets
1. Bij een mondelinge toets wordt als regel niet meer dan één persoon tegelijk getoetst. De opleiding kan
hier gemotiveerd van afwijken.
2. De mondelinge toets is openbaar. De examencommissie of de desbetreffende examinator kunnen in
een bijzonder geval anders bepalen. In het geval de student gemotiveerd tegen de openbaarheid
bezwaar heeft gemaakt neemt de examencommissie een beslissing over de openbaarheid van de
mondelinge toets.
3. De examencommissie kan besluiten dat een mondelinge toets wordt afgelegd in aanwezigheid van een
tweede examinator. Indien de examencommissie geen besluit heeft genomen, kan de student de
examencommissie schriftelijk verzoeken de mondelinge toets te mogen afleggen in aanwezigheid van
een tweede examinator, of het tentamen vast te leggen op een mediadrager.
4. De datum waarop de mondelinge toets is afgelegd wordt geregistreerd als tentamendatum.
52
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens
1. Een student kan de examencommissie verzoeken vrijstelling te geven voor het afleggen van een of
meer tentamens. De student dient aan te tonen dat hij op grond van elders in het hoger onderwijs
behaalde tentamens of examens, dan wel op grond van buiten het hoger onderwijs opgedane kennis
of vaardigheden, voldoet aan het/de leerdoel(en) van die onderwijseenheid en deze deel uitmaakt
van het examen van de student.
1. De van toepassing zijnde regels voor het aanvragen van een vrijstelling zijn opgenomen in het
Reglement Examencommissie.
2. Een vrijstelling wordt in de studievoortgangregistratie verwerkt.
Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens
2. Een tentamen kan niet worden afgelegd indien niet aan de ingangseisen van de betreffende
onderwijseenheid is voldaan.
3. Elk tentamen kan maximaal tweemaal per jaar worden afgelegd. Nadere regels omtrent herkansingen
zijn te vinden in het Reglement examencommissie. De Examencommissie kan besluiten dat individuele
studenten een extra tentamenkans krijgen.
4. Indien de student bij het eerste studieadvies als bedoeld in art. 5.1, 54 of meer studiepunten heeft
behaald, maar minder dan 60 studiepunten, krijgt de student in afwijking van lid 2 driemaal de
mogelijkheid een propedeusetentamen af te leggen. De derde tentamenmogelijkheid vindt plaats in de
vijfde periode.
5. Een tentamen dat met voldoende resultaat is afgelegd, kan niet opnieuw worden afgelegd. Indien het
cijfer van een onderwijseenheid is gebaseerd op de beoordeling van meer dan één onderdeel en een
onderdeel meer dan eenmaal wordt afgelegd, telt het hoogst behaalde cijfer van elk onderdeel, onverlet
lid 2 en lid 3.
6. In bijzondere gevallen kan voorafgaand aan het studiejaar worden bepaald dat het tentamen voor een
onderwijseenheid maar één maal per jaar kan worden afgelegd.
7. De ‘Regels Tentaminering’ met daarin de regels die van toepassing zijn tijdens de tentamens, zijn
uitgewerkt in het Reglement Examencommissie. Deze Regels zijn hier (Voltijd) en hier (Deeltijd) te
vinden.
8. De student kan de examencommissie verzoeken wegens bijzondere omstandigheden het tentamen op
een andere wijze af te leggen dan aangegeven bij de desbetreffende onderwijseenheid. Dit is verder
uitgewerkt in het Reglement Examencommissie.
9. Aan studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of functiebeperking kan de
gelegenheid worden geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aangepaste wijze af te leggen. De
examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
53
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Artikel 6.7 - Cijfers
1. Met in achtneming van het bepaalde in de volgende volzinnen, moet ieder tentamen van een examen
moet met goed gevolg worden afgelegd.
2. Bij de beoordeling van de tentamens wordt de volgende normering gehanteerd:
a) een cijfer of letter(combinatie):
1 of zs
= zeer slecht / very poor
2 of s
= slecht / poor
3 of zo
= zeer onvoldoende / very insufficient
4 of o
= onvoldoende / insufficient
5 of bv
= bijna voldoende / almost sufficient
6 of v
= voldoende / sufficient
7 of rv
= ruim voldoende / satisfactory
8 of g
= goed / good
9 of zg
= zeer goed / very good
10 of u
= uitmuntend / excellent
b) een oordeel V, NV
= Voldaan / Pass, Niet Voldaan / Fail
c) een beoordeling vr
= vrijstelling / exemption
d) een beoordeling Evr
= vrijstelling op grond van Ervaringscertificaten / exemption
based on an assessment of prior learning
Artikel 6.8 – Toetsuitslag en tentamencijfer
1. De uitslag van de toetsen wordt door de examinator vastgesteld en bekend gemaakt binnen 3 weken
na het afleggen van de toets.
2. De examencommissie stelt regels vast voor de bekendmaking van de uitslag van toetsuitslagen en
tentamencijfers. Deze regels zijn in het Reglement examencommissie opgenomen.
3. De student heeft digitaal toegang tot zijn studievoortganglijst, waarop de uitslag van elk door hem
afgelegd tentamen is opgenomen. Bij het verkrijgen van toegang wordt de student geïnformeerd over
het recht op inzage zoals bedoeld in artikel 6.9 van deze regeling, alsmede op de mogelijkheid tegen de
beoordeling van tentamens beroep in te stellen bij het College van Beroep voor de Examens.
Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk
1. Gedurende een periode van ten minste 3 weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk
tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Gedurende deze termijn kan
een student die aan het tentamen heeft deelgenomen kennis nemen van vragen en opdrachten van het
desbetreffende tentamen, alsmede van de beoordelingsnormen.
2. In afwijking van lid 1 kan de examencommissie bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op
een vaste plaats en op ten minste één vast tijdstip. Indien de student aantoont door overmacht
verhinderd te zijn of te zijn geweest op de vastgestelde plaats en tijdstip, wordt hem een andere
mogelijkheid geboden (zie het Reglement examencommissie).
Artikel 6.10 – Geldigheidsduur tentamens en vrijstellingen
1. De geldigheidsduur van tentamens en vrijstellingen is vier jaar.
2. De geldigheidsduur kan op verzoek van een student door de examencommissie worden verlengd.
3. De geldigheidsduur kan worden verkort door de opleiding.
54
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Artikel 6.11 - Examen
1. De examencommissie stelt in vergadering bijeen de uitslag van het examen vast, nadat de
examencommissie heeft onderzocht of de student aan alle voor het desbetreffende examen geldende
verplichtingen heeft voldaan en of de student voldoet aan de voorwaarden die deze onderwijs- en
examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor de bij de
opleiding behorende graad. De examencommissie kan hiertoe een door of namens haar zelf te
verrichten onderzoek uitvoeren.
2. In het Reglement Examencommissie is de wijze vastgelegd waarop de examencommissie uitvoering
geeft aan het bepaalde in lid 1.
3. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift vermeldt in ieder geval de opleiding waarin het examen is afgelegd,
de onderdelen van het examen en de graad die is verleend.
4. De examencommissie reikt naast het getuigschrift een diplomasupplement uit.
Artikel 6.12 - Cum laude
1. Het propedeutisch examen en het afsluitend examen van de bachelor kunnen cum laude worden
afgelegd.
2. Het propedeutisch examen is cum laude afgelegd indien
a. het (gewogen) gemiddelde van de beoordelingen van de examenonderdelen in de propedeuse
ten minste en zonder afronding 8,0 is;
b. voor elk van de tot het propedeutisch examen behorende onderdelen zonder herkansing ten
minste een 6,0 is behaald;
c. en voor minimaal 30 credits van de propedeuse een tentamen is afgenomen.
3. Het afsluitende examen van de bachelor is cum laude afgelegd indien
a. het (gewogen) gemiddelde van de beoordelingen van de examenonderdelen in de hoofdfase ten
minste en zonder afronding 8,0 is;
b. voor elk van de tot het afsluitende examen behorende onderdelen zonder herkansing ten minste
een 6,0 is behaald;
c. en voor minimaal 120 credits van de hoofdfase een tentamen is afgenomen.
4. Het toekennen van cum laude is nader uitgewerkt in het reglement “Cum laude Windesheim”. Dit
reglement is hier te vinden.
55
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Hoofdstuk 7 - EXAMENCOMMISSIE
Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie
1. De directeur van het domein stelt voor elke opleiding of groep van opleidingen van het domein een
examencommissie in.
2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student
voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht
en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.
3. Naast het bepaalde in lid 2 heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: het
borgen van de kwaliteit van de tentamens, het aanwijzen van examinatoren om tentamens en examens
af te nemen en de uitslag daarvan vast te stellen, het borgen van een correcte organisatie en coördinatie
van de tentamens en examens van de opleiding(en), het uitbrengen van het bindend studieadvies
alsmede het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens.
4. De examencommissie stelt richtlijnen en beoordelingsnormen vast voor de uitslag van tentamens en
examens. Deze richtlijnen en beoordelingsnormen zijn te vinden in het Reglement examencommissie.
5. Het Reglement examencommissie bevat, naast hetgeen genoemd in lid 4, in elk geval bepalingen
omtrent:
a. het verlenen van vrijstellingen;
b. fraude;
c. het beleid met betrekking tot de goedkeuring van het PAP;
d. het aanvragen en uitreiken van getuigschriften;
e. de gang van zaken tijdens de tentamens.
Het Reglement examencommissie is in het Studentenstatuut te vinden.
Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie
1. De directeur van het domein benoemt de leden van de examencommissie waaronder begrepen de
voorzitter, op basis van hun deskundigheid op het terrein van de opleiding of van de groep van
opleidingen.
2. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een opleiding die tot de groep van
opleidingen behoort. Ten minste één lid is niet verbonden aan de opleiding of aan één van de andere
opleidingen uit het domein waartoe de opleiding behoort. Er worden geen commissieleden benoemd
die een managementfunctie binnen Windesheim hebben met een financiële verantwoordelijkheid.
3. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort de directeur de leden van de examencommissie.
4. De examencommissie bestaat uit ten minste vijf leden. Uitzondering hierop is de examencommissie van
het Windesheim Honours College, deze bestaat uit minimaal drie leden.
5. De examencommissie kent voldoende plaatsvervangende leden om zonder onderbreking haar taken als
bedoeld in artikel 7.1 uit te kunnen voeren.
6. De benoeming geschiedt voor een periode van 3 jaar. De leden zijn opnieuw benoembaar. De
benoeming van het lid als genoemd in lid 2, tweede volzin, wordt benoemd voor een periode van 1 jaar
en kan maximaal 2 keer opnieuw benoemd worden.
7. Het lidmaatschap van de in het tweede lid, eerste volzin genoemde lid van de examencommissie, eindigt
indien de betrokkene niet meer aan de opleiding of instelling is verbonden.
8. De leden van de examencommissie hebben in geen enkel opzicht een financiële verantwoordelijkheid
voor of binnen de opleiding.
9. Aan een examencommissie kan een ambtelijk secretaris worden toegevoegd.
56
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Artikel 7.3 - Subcommissies
1. De examencommissie kan al dan niet uit haar midden een onder haar verantwoordelijkheid
functionerende commissie instellen met betrekking tot bijvoorbeeld:
a. het doen van beleidsvoorstellen met betrekking tot het goedkeuren van regelmatig voorkomende
persoonlijke activiteitenplannen van studenten;
b. het goedkeuren van persoonlijke activiteitenplannen van studenten;
c. het bewaken van de kwaliteit van toetsing en beoordeling.
2. De examencommissie maakt voorstellen zoals bedoeld in lid 1 sub a bekend in de door haar opgestelde
regels (zie artikel 7.1 lid 4). Deze besluiten kunnen worden gewijzigd en/of ingetrokken met ingang van
het tweede semester volgend op de datum van het besluit.
Artikel 7.4 - Examinatoren
1. Ten behoeve van het afnemen van de tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de
examencommissie examinatoren aan.
2. Als examinator kunnen worden aangewezen leden van het personeel die met het verzorgen van
onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid zijn belast alsmede deskundigen van binnen of buiten
de instelling.
3. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.
Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen
1. Het getuigschrift wordt niet eerder uitgereikt dan nadat de examencommissie heeft vastgesteld dat:
a. de student conform artikel 6.11 lid 1 heeft voldaan heeft aan de voorwaarden die deze onderwijsen examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor de bij de
opleiding behorende graad,
b. de student aan al zijn studie-verplichtingen heeft voldaan;
c. de student aan al zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;
d. de student aan de overige bij wet gestelde vereisten heeft voldaan.
2. De examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend
examen, een supplement toe. Het supplement wordt opgesteld in het Engels.
3. De examencommissie reikt op verzoek van de student een verklaring uit in de gevallen dat een student
meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd, maar aan hem geen getuigschrift kan worden
uitgereikt.
4. De examencommissie kan regels van procedurele aard vaststellen ten aanzien van de uitreiking van
getuigschriften en verklaringen.
57
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Hoofdstuk 8 – SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep
Tegen besluiten op grond van deze regeling genomen staat beroep open bij het College van Beroep voor de
Examens Windesheim. Het reglement van het College van Beroep voor de Examens is hier te vinden.
Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling
Tentamens van onderwijseenheden, die niet meer in het onderwijsprogramma zijn opgenomen, worden
in het eerste daaropvolgende studiejaar voor de studenten die het onderwijs daarin al hebben gevolgd,
nog ten minste eenmaal afgenomen.
Artikel 8.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling
De bij deze regeling behorende uitwerkingen vormen tezamen met deze regeling de onderwijs- en
examenregeling van de opleiding.
Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen
1. De bij deze regeling behorende overgangsregeling is in bijlage 2 te vinden, waarbij is aangegeven:
a. op welke studenten (zo nodig per jaar van inschrijving) de regeling van toepassing is;
b. voor welke minor en/of onderwijsheden de overgangsregeling van toepassing is;
c. de jaren waarin het onderwijs uiterlijk nog wordt gegeven en de jaren waarin de tentamens uiterlijk
nog kunnen worden afgelegd.
2. In de gevallen waarin deze onderwijs- en examenregeling niet voorziet, beslist de directeur van het
domein.
Artikel 8.5 - Inwerkingtreding en looptijd
1. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014 en loopt tot 1 september 2015.
2. Het format van de Onderwijs- en Examenregeling is door het College van Bestuur op 19 februari 2014
vastgesteld, na instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad op 17 februari 2014.
3. De directeur van het domein Bewegen en Educatie, de heer H.F. Frantzen, heeft de Onderwijs en
Examenregeling van de Lerarenopleiding Basisonderwijs vastgesteld op 7 juli 2014, na het advies van de
Opleidingscommissie en na instemming van de Deelraad, respectievelijk op 12 juni en 4 juli 2014 (OC)en
7 juli 2014 (DR).
Ondertekening door de directeur is als separaat besluit beschikbaar.
58
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Bijlage 1
Minorpalet 2014/2015 inclusief 1 overgangsregeling
Voor het cursusjaar 2014/2015 zijn er de volgende domeinbrede minors.
Via de opleidingscommunities is detailinformatie uit Educator van elke onderwijseenheid behorend bij een
domeinbrede minor beschikbaar.
Minor
AL-variant
Domeinoverstijgend
Kies op maat
Aangepast sporten in revalidatie, onderwijs en vrije
tijd
Nee
Ja
Ja
Bewegingsonderwijs
Nee
Nee
Nee
Chinees
Ja
Ja
Ja
Cultuureducatie
Ja
Nee
Ja
Drama & theater
Ja
Nee
Ja
Educatie
Ja
Ja
Ja
Gedragsbeïnvloeding via groepsprocessen
Nee
Ja
Ja
Gezonde stad
Nee
Ja
Ja
Internationalisering
Nee
Nee
Nee
Leren & ICT
Ja
Nee
Ja
Meertalig onderwijs/tweetalig onderwijs
Ja
Nee
Ja
Onderwijskundig leiderschap
Ja
Nee
Ja
Social Green
Ja
Ja
Ja
Sociaal ondernemen
Nee
Ja
Ja
Speciale onderwijszorg
Ja
Nee
Ja
Sport, bewegen en vitaliteit
Nee
Ja
Ja
Sport, therapy for empowerment
Nee
Ja
Ja
Vrije kunsten & wetenschappen
Nee
Ja
Ja
Zingeving voor professionals
Ja
Ja
Ja
59
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Toegankelijkheid minors
Uit onderstaande lijst valt op te maken welke minors vrij toegankelijk zijn.
Opleiding
CALO/
LLO
CALO/
PMT
CALO/
S&B
PABO
LVO
PTH
TL/
LGL
TL/
GPW
Aangepast sporten in
revalidatie, onderwijs
en vrije tijd
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Bewegingsonderwijs
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Chinees
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Cultuureducatie
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Drama &Theater
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Gedragsbeïnvloeding
via groepsprocessen
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Gezonde stad
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Internationalisering
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Leren & ICT
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Meertalig/tweetalig
onderwijs
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Onderwijskundig
leiderschap
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Speciale
Onderwijszorg
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Social Green
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Sociaal ondernemen
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Sport, bewegen en
vitaliteit
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Sport, therapy for
empowerment
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Vrije kunsten &
wetenschappen
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Zingeving voor
professionals
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
nee
Minor
Educatie
60
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
In welk semester staan de minors open voor studenten om zich in te schrijven?
Minor
Semester 1
Semester 2
Aangepast sporten in revalidatie, onderwijs en vrije
tijd
Nee
VT
Bewegingsonderwijs
VT
VT
Chinees
AL
VT/AL
Cultuureducatie
VT
VT
Drama & theater
Nee
VT
Educatie
VT
VT
Gedragsbeïnvloeding via groepsprocessen
Nee
VT
Gezonde stad
VT
VT
Internationalisering
VT
VT
Leren & ICT
VT/AL
VT/AL
Meertalig onderwijs/tweetalig onderwijs
Nee
VT/AL
Onderwijskundig leiderschap
AL
VT/AL
Social Green
VT/AL
VT/AL
Sociaal ondernemen
Nee
VT
Speciale onderwijszorg
AL
VT/AL
Sport, bewegen & vitaliteit
Nee
VT
Sport, therapy for empowerment
VT
VT
Vrije kunsten & wetenschappen
VT
VT
Zingeving voor professionals
VT/AL
VT/AL
61
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Minors en examen- en toetscommissies
Minor
Examencommissie
Aangepast sporten in revalidatie, onderwijs en vrije tijd
Calo
Bewegingsonderwijs
Calo
Chinees
LVO
Cultuureducatie
PABO
Drama & theater
LVO
Educatie
LVO
Gedragsbeïnvloeding via groepsprocessen
Calo
Gezonde stad
Calo
Internationalisering
PABO
Leren & ICT
TLO
Meertalig onderwijs/tweetalig onderwijs
LVO
Onderwijskundig leiderschap
LVO
Social Green
LVO
Sociaal ondernemen
Calo
Speciale onderwijszorg
PABO
Sport, bewegen & vitaliteit
Calo
Sport, therapy for empowerment
Calo
Vrije kunsten & wetenschappen
T&L
Zingeving voor professionals
T&L
62
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Overgangsregeling minor leerlingenzorg naar minor speciale onderwijszorg
Auteur
Datum
Versie
Status
Marike Klomp
27-5-2014
1.0
Definitief
Inleiding
Deze overgangsregeling is voor alle studenten van toepassing die staan ingeschreven voor een van de
varianten van de minor leerlingenzorg, zowel voltijd als afstandsleren studenten. De minor draait voor het
laatst in semester 1 (2013-2014). De overgangsregeling is gebaseerd op inhoudelijke overeenkomsten tussen
de onderdelen, zoals hieronder in tabel 1 staat weergegeven. Het aantal studieonderdelen en studiepunten
komt niet overeen, daarom is onderstaande overgangsregeling tot stand gekomen.
De minor voor een laatste maal af te ronden in periode 1 van het studiejaar 2014-2015.
Studenten die niets hebben aangeleverd
Studenten die eind periode 2 (2013-2014) nog geen enkel onderdeel hebben aangeleverd voor de minor,
worden overgezet naar de nieuwe minor. Op deze manier wordt voorkomen dat studenten straks geen
herkansingen meer hebben. Studenten die nog niets hebben aangeleverd voor één of meer VOE’s krijgen de
mogelijkheid om de minor op de nieuwe wijze af te ronden. Mocht een student dit niet willen dan wordt hij
erop gewezen dat hij bij inleveren in periode 3 nog slechts twee herkansingsmogelijkheden heeft. Te weten:
periode 4 2013-2014 en periode 1 2014-2015.
Studenten die één of meerdere VOE’s hebben behaald
Studenten worden overgezet naar de nieuwe minor codes en minor inhoud. Er is in de nieuwe minor inhoud
iets geschoven met de opdrachten en bijbehorende lesstof en afrondingen zodat voor deze studenten de
nieuwe minor onderdelen een gelijke EC verdeling kennen als de oude minor. Er komen dus in Educator
gelijke VOE’s met gelijke inhoud, maar met een andere EC verdeling en een iets andere verdeling van de
gehele minor inhoud (zie tabel 1).
Tabel 1 Vergelijking oud/nieuw op inhoudelijke overeenkomsten
Oud
Schaduw VOE
Speciale onderwijszorg
ENZG-BAZP (zorgkaart, zorgdossier,
zorgoriëntatie, landenstudie)
(als één cijfer in Educator, dus geen deelcijfers!)
VOE 1X
Organisatieniveau
inhoudelijk
EN-SZG-ORIO.A.13
VOE 1 Organisatieniveau
inhoudelijk
EN-SZG-ORGI.A.13
(6EC)
(8 EC)
Student mag naar keuze
1 van de vijf opdrachten
laten vallen. Doordat de
student hier zelf een
keuze in kan maken, kan
hij/zij optimaal gebruik
maken van eventueel
reeds gedaan werk.
ENZG-VEZP (stage)
Onderdelen educator (geen EC’s aan
verbonden):
 Stage beoordeling (geeft vrijstelling
VOE 2X)
 Video en reflectie (geeft vrijstelling
(6EC)
VOE 2 X
Organisatieniveau
Stageblok
EN-SZG-ORSO.A.13
(3EC)
VOE 2 Organisatieniveau
Stageblok
EN-SZG-ORS.A.13
(4 EC)
VOE 5 Klasniveau
63
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
VOE5X)
(6EC)
Opdrachten onder “deel
2 handboek” vervalt.
stageblok
EN-SZG-KLAS.A.13
(4 EC)
VOE 5X Klasniveau
stageblok
EN-SZG-KLSO.A.13
(3EC)
Opdrachten onder “deel
2 handboek” vervalt.
Totaal 8 EC
ENZG-BAST theoretisch onderdeel zowel op
organisatieniveau (HGW) als op klasniveau
(tentamen)
(9 EC)
Totaal 6 (EC)
VOE 3 X
Organisatieniveau
Theorie
EN-SZG-ORTO.A.13
(4 EC)
Tentamen
theorie blok 1
VOE 3 Organisatieniveau
Theorie
EN-SZG-ORGT.A.13
(3 EC)
Tentamen
theorie blok 1
VOE 6
Klasniveau theorie
EN-SZG-KLAT.A.13
(3 EC)
Tentamen
theorie blok 2
Totaal 6 EC
VOE 6
Klasniveau theorie
EN-SZG-KLTO.A.13
(5 EC)
Tentamen
theorie blok 2
Tentamen oude minor
stond niet in verhouding
tot aantal EC’s Nieuwe
tentamen is reeds een
verzwaring en was een
correctie op programma.
Laten staan
ENZG-LLZT
Onderdelen educator
 Beroepsproduct (staat in handboek
beschreven als 5 EC), geeft geen
vrijstelling, maar kan in individuele
gevallen leiden tot een vrijstelling in
enkele opdrachten. In overleg met
docent.
 essay (idem beroepsproduct)
Totaal 9 EC
VOE 4 X
Klasniveau inhoudelijk
EN-SZG-KLIO.A.13
VOE 4 Klasniveau
inhoudelijk
EN-SZG-KLAI.V.13
Studenten maken hier
Opdrachten onder “deel
2 handboek”. EN-SZGORSO.A.13 (1EC)
presentatie kan worden
opgestuurd.
(9EC)
(9 EC)
(8 EC)
64
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Alleen de codenaam en de EC’s moeten gewijzigd als volgt:
Van
ENZG-BAZP/BASP
ENZG-BAST
Naar
EN-SZG-ORIO.A.13
EN-SZG-ORTO.A.13
Aantal EC
6 EC
4 EC
ENZG-VEZP
EN-SZG-ORSO.A.13
3 EC
ENZG-LLZT
ENZG-VEZP
EN-SZG-KLIO.A.13
EN-SZG-KLSO.A.13
9 EC
3EC
ENZG-BAST
EN-SZG-KLTO.A.13
5 EC
Totaal EC
Full name
Organising inclusion
Organising inclusion
theory
Organising inclusion
placement
Inclusion in the classroom
Inclusion in the classroom
theory
Inclusion in the classroom
placement
30 EC
Studenten die in de 28EC minor studeren
Er is nog een aantal studenten dat nog 28 EC haalt voor de minor. De overige twee EC werden binnen SLB
gehaald. In de praktijk van het onderwijs wordt al sinds september 2012 gewerkt met de exact dezelfde
minor inhoud als de studenten die 30 EC doen! Om de organisatie van de minor haalbaar te houden. Willen
we ook voor deze twee onderdelen een schaduwcodering maken, waarin de inhoud gelijk getrokken wordt
met de nieuwe minor speciale onderwijszorg. Verdeling van de opdrachten zoals hierboven.
ENZG-BASP (portfolio opdrachten en
beschouwing op competenties)
ENZG- LLZP (stage en video-reflectie)
VOE 1X
Organisatieniveau
inhoudelijk
EN-SZG-ORIOO.A.13
(5EC)
VOE 2 X Organisatieniveau
Stageblok
EN-SZG-ORSOO.A.13
(2EC)
ENZG-BAZP (basisblok zorg
Praktijk) (van 5 naar 6 EC)
ENZG-VEZP (vervolgblok
zorg Praktijk) (van 5 naar 6
EC)
VOE 5X Klasniveau
stageblok
EN-SZG-KLSO.A.13
(3EC)
Totaal (5 EC)
Studenten die in periode 1 2014-2015 nog onderdelen niet afgerond hebben worden overgezet naar de
nieuwe minor codes.
65
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Bijlage 2 - Overgangsregeling
De onderstaande overgangsregeling geldt voor studenten die per 2010-2011 of eerder zijn gestart met de opleiding (ENPO curriculum):
Het onderwijs van het ENPO curriculum wordt als volgt uitgefaseerd:
Cohort gestart
in september
2011
Cohort gestart
in februari
2011
Semester1
10-11
Semester2
10-11
Semester1
11-12
Semester2
11-12
Semester1
12-13
Semester2
12-13
Semester1
13-14
Semester2
13-14
MA1 en 2
MA3 en 4
MA5 en 6
MA7 en 8
Minor passend
onderwijs
Keuzeminor
MA9 en 10
MA11 en 12
MA1 en 2
MA3 en 4
MA5 en 6
MA7 en 8
Keuzeminor
Minor passend
onderwijs
MA9 en10
Semester1
14-15
MA11 en 12
Daaruit volgt onderstaande overgangsregeling. In het leerplan van de student wordt de ENPO onderwijseenheid vervangen door de EN-PO onderwijseenheid. Voorwaarde is dat
het totaal aantal EC in geen geval lager dan 240 EC is of meer dan 242 EC. Mocht dit wel het geval zijn, dan heeft de examencommissie het recht om van onderstaande
overgangsregeling af te wijken. In het geval van enkele onderwijseenheden wordt de overgangsregeling nader bepaald door de teamleider in overleg met de
hogeschoolhoofddocent en vastgesteld door de examencommissie. Dit betreft gevallen waar het aantal EC van de onderwijseenheden uit het ENPO curriculum te zeer verschilt
met het aantal EC van de equivalente onderwijseenheden uit het EN-PO curriculum.
Onderwijseenheid
Laatste semester en
studiejaar waarin de
onderwijseenheid
is/wordt aangeboden
ENPO-LWT5
4
Semester 2 2011-2012
Semester 2 2011-2012
Laatste semester en
studiejaar waarin het
tentamen van de
onderwijseenheid
kon/kan worden
afgerond. Toetsing
vindt plaats aan het
einde van het
semester
Semester 2 2012-2013
Semester 2 2012-2013
ENPO-N2E5
ENPO-LWT6
ENPO-PE6
ENPO-RE6
ENPO-BO6
4
4
3
3
4
Semester 2 2011-2012
Semester 2 2011-2012
Semester 2 2011-2012
Semester 2 2011-2012
Semester 2 2012-2013
Semester 2 2012-2013
Semester 2 2012-2013
Semester 2 2012-2013
Indien de onderwijseenheid niet met een voldoende wordt
afgerond binnen de in deze regeling vastgestelde termijn,
dient de student in plaats daarvan onderstaande
onderwijseenheid met minimaal een voldoende af te
sluiten
EN-PO-PB5
EN-PO-NE4 (voor deelbeoordeling schriftelijk tentamen
Nederlands) en EN-PO-EN2 (voor schriftelijk tentamen
6
2+2
Engels en/of opdrachten Engels)
EN-PO-PB6
EN-PO-PE3
EN-PE-RE1
EN-PO-BW
5
2
5
4
Onderwijseenheid
Laatste semester en
studiejaar waarin de
onderwijseenheid
is/wordt aangeboden
EN-SLB2A
ENPO-LWT7
ENPO-NE7
ENPO-RE7
ENPO-BV7
ENPO-LWT8
ENPO-PEG8
ENPO-WOB
ENPO-V2D58
ENPO-V3D58
ENPO-VDR58
ENPOVMU58
ENPO-SLB2B
2
4
4
3
3
4
4
6
3
3
3
3
2
Indien de onderwijseenheid niet met een voldoende wordt
afgerond binnen de in deze regeling vastgestelde termijn,
dient de student in plaats daarvan onderstaande
onderwijseenheid met minimaal een voldoende af te
sluiten
Semester 2 2011-2012
Semester 1 2012-2013
Semester 1 2012-2013
Semester 1 2012-2013
Semester 1 2012-2013
Semester 1 2012-2013
Semester 1 2012-2013
Semester 1 2012-2013
Semester 1 2012-2013
Semester 1 2012-2013
Semester 1 2012-2013
Semester 1 2012-2013
Laatste semester en
studiejaar waarin het
tentamen van de
onderwijseenheid
kon/kan worden
afgerond. Toetsing
vindt plaats aan het
einde van het
semester
Semester 2 2012-2013
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
EN-PO-PB6
EN-PO-PB7
EN-PO-NE3 en EN-PO-NE7
EN-PE-RE3
Nader te bepalen
EN-PO-PB8
EN-PO-PE4 en EN-PO-LB2
EN-PO-WOB
EN-PO-BO3
EN-PO-BO3
EN-PO-D2
EN-PO-MUZ2
6
5
2+2
4
Semester 1 2012-2013
Semester 2 2013-2014
EN-PO-PB823
5
22
5
2+2
6
2
2
1
2
22
ENPO-LWT6 (4EC) en ENPO-SLB2A (2 EC) worden tezamen vervangen door EN-PO-PB6. Indien student LWT6 wel heeft behaald, maar SLB2A niet, dan dient de student het
beroepsproduct mbt studieloopbaanbegeleiding, gerelateerd aan competentie 7 in te leveren. Het resultaat dat eventueel reeds behaald is voor LWT6 wordt overgenomen in PB6.
23
ENPO-LWT8 (4EC) en ENPO-SLB2B (2 EC) worden tezamen vervangen door EN-PO-PB8. Indien student LWT8 wel heeft behaald, maar SLB2B niet, dan dient de student het
beroepsproduct mbt studieloopbaanbegeleiding, gerelateerd aan competentie 7 in te leveren. Het resultaat dat eventueel reeds behaald is voor LWT8 wordt overgenomen in PB8.
67
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Minor passend onderwijs. Indien de student de minor in zijn geheel niet heeft behaald, dan dient de student een andere actuele
minor te volgen. Keuze wordt nader bepaald door de teamleider in overleg met de hogeschoolhoofddocent en vastgesteld door de
examencommissie. Op onderdelen is de overgangsregeling:
Onderwijseenheid
Laatste semester en
Laatste semester en
Indien de onderwijseenheid niet met een voldoende wordt
studiejaar waarin de
studiejaar waarin het
afgerond binnen de in deze regeling vastgestelde termijn,
onderwijseenheid
tentamen van de
dient de student in plaats daarvan onderstaande
is/wordt aangeboden onderwijseenheid
onderwijseenheid met minimaal een voldoende af te
kon/kan worden
sluiten
afgerond. Toetsing
vindt plaats aan het
einde van het
semester
ENPO-BLWT
(minor
passend
onderwijs)
ENPO-BBPR
(minor
passend
onderwijs)
ENPO-BTHE
(minor
passend
onderwijs)
ENPO-BEXC
(minor
passend
onderwijs)
ENPO-VLWT
(minor
passend
onderwijs)
ENPO-VRE
(minor
passend
3
Semester 1 2013-2014
Semester 1 2014-2015
Semester 1 2013-2014
Semester 1 2014-2015
Semester 1 2013-2014
Semester 1 2014-2015
Indien de student beide onderdelen (zowel stage als
portfolio) niet heeft behaald, dan dient hij EN-PO-PB6
en EN-PO-PB8 te doen, met in het portfolio de
specifieke beroepsproducten gericht op passend
onderwijs. (10 ec)
Indien de student alleen ENPO-BBPR niet heeft
behaald dan mag het portfolio van deze OE herkanst
worden. (6)
Indien de studenten alleen ENPO-BLWT niet heeft
behaald, dan dient hij het onderdeel leerwerktraject
van EN-PO-PB8 te doen (5 EC)
Nader te bepalen
Semester 1 2013-2014
Semester 1 2014-2015
EN-PO-INT
Semester 1 2013-2014
Semester 1 2014-2015
Nader te bepalen
Semester 1 2013-2014
Semester 1 2014-2015
Beroepsproduct rekenen EN-PO-HGW1
6
4
2
1
6
8
5
68
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
onderwijs)
ENPO-VNE
(minor
passend
onderwijs)
ENPO-LWTm9
ENPO-LWTm10
ENPO-GP
ENPO-RE10
ENPO-TH
ENPO-MS
ENPO-DCBO
5
5
7
4
2
6
6
Semester 1 2013-2014
Semester 1 2014-2015
Beroepsproduct Nederlands EN-PO-HGW1
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 2 2013-2014
Semester 1 2014-2015
Semester 2 2014-2015
Semester 2 2014-2015
Semester 2 2014-2015
Semester 2 2014-2015
Semester 2 2014-2015
Semester 2 2014-2015
Semester 1 20152016, echter
student studeert altijd
af op basis van de in
het cursusjaar 20142015 geldende
beoordelingscriteria
Semester 1 20152016, echter
student studeert altijd
af op basis van de in
het cursusjaar 20142015 geldende
beoordelingscriteria
Semester 1 20152016, echter
student studeert altijd
af op basis van de in
het cursusjaar 20142015 geldende
beoordelingscriteria
Nader te bepalen
Nader te bepalen
EN-PO-HGW2
EN-PO-REB6
Nader te bepalen
EN-PO-MS
EN-PO-LB3
3
ENPO-AP
Semester 1 2014-2015
9
ENPO-LWTLIO
Semester 1 2014-2015
18
8
6
2
7
3
EN-PO-AP
10
EN-PO-JKAFS of EN-PO-OKAFS
20
69
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Bijlage 3 - Kwalitatieve eisen Bindend Studie Advies
Naast de kwantitatieve eis zoals genoemd in art. 5.2 lid 1 kan een aanvullende kwalitatieve eis worden
gesteld ten aanzien van onderwijseenheden die in ieder geval met voldoende resultaat moeten zijn
afgerond. Deze aanvullende eisen zijn:
a. Alle studenten moeten voor het eerste studieadvies in elk geval de studiepunten hebben behaald
voor de onderstaande onderwijseenheden:
- de basisvaardigheidstoets taal (deelafronding schriftelijk tentamen: digitale taaltoets EN-POBK/EN-PE-BK/EN-PU-BK)
- de basisvaardigheidstoets rekenen (deelafronding schriftelijk tentamen: digitale rekentoets
WISCAT EN-PO-BK/EN-PE-BK/EN-PU-BK)
b. Studenten van de voltijdse reguliere opleiding en de Universitaire Pabo moeten
minimaal 3 van de 4 onderwijseenheden Persoon & Beroep met een voldoende hebben afgerond
met inbegrip van de daarbij behorende portfolio’s en beroepsproducten (voltijdse reguliere
opleiding: EN-PO-PB1, EN-PO-PB2, EN-PO-PB3 en/of EN-PO-PB4, Universitaire Pabo: EN-PU-PB1,
EN-PU-PB2, EN-PU-PB3 en/of EN-PU-PB4).
c. Studenten afstandsleren moeten beide onderwijseenheden Persoon & Beroep met inbegrip van de
daarbij behorende portfolio’s en beroepsproducten met een voldoende hebben afgerond (EN-PE-PB1
en EN-PE-PB2).
Bijlage 4 - Kwalitatieve eisen aan de leerwerkplek op een niet-partner school
Indien de student het leerwerktraject uitvoert op een school waar de opleiding geen convenant c.q.
samenwerkingsovereenkomst mee heeft afgesloten, maakt de opleiding afspraken met de betreffende
school wat betreft begeleiding, beoordeling, aantal stagedagen en mogelijkheden om aan alle gevraagde
competenties en beroepsproducten te werken. Dit wordt in een tijdelijke overeenkomst tussen de school
en het instituut vastgelegd.
Deze afspraken hebben betrekking op artikel 1 en 2 van de samenwerkingsovereenkomst Samen
Opleiden:
1. Een gedeelde, toekomstgerichte visie op het leren en opleiden van studenten en leerkrachten.
Ingrediënten:
 school en lerarenopleiding als krachtige, rijke en betekenisvolle leerwerkomgeving voor studenten,
leerkrachten en opleiders;
 effectieve transfer tussen onderwijstheorie en -praktijk;
 een leven lang leren in een duurzame onderwijsloopbaan;
 verankering van leren en opleiden in het personeelsbeleid van school en lerarenopleiding.
2. Een ‘opleidingsinfrastructuur’ met voldoende inzet van gekwalificeerde opleiders / begeleiders.
Ingrediënten:
 coaches / leerkrachten die vanuit een onderzoekende houding kritisch kijken naar hun eigen
onderwijs en dat van anderen (collega’s en studenten);
 studenten worden begeleid door daartoe opgeleide leerkrachten/coaches;
 afspraken tussen lerarenopleiding en partnerscholen over wederzijdse bijdrage aan
(onderzoeks)begeleiding en beoordeling van studenten.
71
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Bijlage 5
Leerroute versnellingstraject starters
per studiejaar 2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs locatie Zwolle
De lerarenopleiding basisonderwijs Windesheim Zwolle biedt sinds het studiejaar 2013-2014 een
versneld traject aan. In dit document zijn de voorwaarden en het leerplan vastgesteld voor alle
studenten die in 2014-2015 starten met het versnellingstraject. Voor studenten die in 2013-2014 zijn
gestart gelden de voorwaarden en het leerplan vanaf het tweede jaar van hun leerplan. Het traject wordt
alleen aangeboden in de e-learning variant en is slechts toegankelijk voor studenten met een afgeronde
HBO of WO opleiding.
Het totaal van 240 EC’s kan worden behaald in 2,5 jaar (inclusief minor). De student voldoet aan de
doelen van alle toetsen, echter, de student behaalt meer dan 30 ECs per semester en op bepaalde
onderdelen vindt alternatieve toetsing plaats.
Elke student die zich aanmeldt voor de opleiding en in het bezit is van een getuigschrift van een
afgeronde HBO-WO opleiding, start in het versnellingstraject. Daarnaast kan de student individuele
vrijstellingen aanvragen. Deze worden volgens de reguliere procedure door de examencommissie
toegekend.
Na het eerste semester van het eerste jaar en na het tweede semester van het eerste jaar wordt bepaald
of de student mag blijven studeren in het versnellingstraject of dat de student wordt overgeplaatst naar
de reguliere route. De student valt onder de BSA norm zoals geformuleerd in het OER.
Studiecontract
Teneinde verwachtingen en afspraken van een bindend karakter te voorzien, wordt een studiecontract
opgesteld tussen student en de opleiding. De volgende onderwerpen worden hierin o.a. opgenomen:
Bij aanvang van de studie wordt een studiecontract opgesteld voor het eerste semester van het eerste
jaar:
- De student behaalt tenminste 30 EC’s gedurende het eerste semester van het eerste jaar.
- De student behaalt EN-PE-PB1 met minimaal een 7
- De student behaalt EN-PE-WO2 met minimaal een 5,5
Indien de student de norm van 30 EC’s met de kwalitatieve eisen niet behaalt, verliest de student het
recht om in het versnellingstraject te studeren en vervolgt hij/zij in het tweede semester van het eerste
jaar de studie in de reguliere route. Dit wordt vastgesteld door de examencommissie en
gecommuniceerd met de student.
Gezien de nakijktermijn die is vastgesteld in het OER, zijn de toetsresultaten niet bekend vóór de
aanvang van semester 2. Dat betekent dat het formele besluit van de examencommissie om het
versnellingstraject te mogen blijven vervolgen pas genomen kan worden, als het onderwijs van semester
72
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
2 al is begonnen. Daarom heeft de student direct na de toetsperiode van semester 1 een
voortgangsgesprek met de P&B-docent. In dat gesprek wordt bekeken of er aanleiding is voor de student
en/of de opleiding om het versnellingstraject stop te zetten. Mogelijke redenen kunnen zijn dat de
studielast die de student ervaart te zwaar is of dat de student niet alle toetsen heeft
gemaakt/opdrachten heeft ingeleverd. Op basis van dat gesprek wordt een advies gegeven voor
voorzetting van het versnellingstraject. Indien een student besluit om te stoppen met het
versnellingstraject, kan hij per direct doorstuderen in de reguliere route.
Indien de student de norm van 30 EC’s met de kwalitatieve eisen behaalt, dan wordt er een nieuw
studiecontract opgesteld voor het tweede semester van het eerste jaar. Hierin wordt opgenomen:
- De student behaalt ten minste 60 EC’s gedurende het eerste jaar
- De student behaalt EN-PE-PB4 met minimaal een 7
- De student behaalt EN-PE-KU2 met minimaal een 5,5
Indien de student de norm van 60 EC’s met de kwalitatieve eisen niet behaalt, verliest de student het
recht om in het versnellingstraject te studeren en vervolgt hij/zij in het tweede jaar de studie in de
reguliere route. Dit wordt vastgesteld door de examencommissie en gecommuniceerd met de student.
Indien de student de norm van 60 EC’s met de kwalitatieve eisen behaalt, dan vervolgt de student de
rest van de studie in het versnellingstraject. Dit wordt vastgesteld door de examencommissie en
gecommuniceerd met de student.
Leerplan
In onderstaande overzicht staat het leerplan voor dat geldt voor alle studenten in het EN-PE curriculum.
De doelstellingen van de onderwijseenheden die geel zijn gearceerd, worden getoetst in de
onderwijseenheden die groen zijn gearceerd.
De doelen van PB1 worden getoetst in PB2 met een verzwaard portfolio (extra beroepsproducten).
De doelen van PB3 worden getoetst in PB4 met een verzwaard portfolio (extra beroepsproducten).
De doelen van WO1 worden getoetst in WO2 door middel van een verzwaard vakdossier.
De doelen van KU1 worden getoetst in KU2 met een alternatieve verzwaarde afronding.
De doelen van PBJKA/PBOKA worden getoetst in PBJKB/PBOKB met een verzwaard portfolio (extra
beroepsproducten)
De doelen van HGWJK1/HGWOK1 worden getoetst in HGWJK2/HGWOK2 door middel van een verzwaard
portfolio (extra beroepsproducten).
Wanneer de student de groen gearceerde onderwijseenheden met minimaal een voldoende afrondt,
krijgt hij ook de beoordeling van de daarbij horende geel gearceerde onderwijseenheden. De
examencommissie draagt zorg voor de administratieve afhandeling.
73
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Column1
S1
S2
Jaar 1
PB1
PE1
NE1
RE1
WO1
BK
EN1
PB2
LB1
NE2
RE2
KU1
SC
EC
Jaar 2
10 PB3
2 PE2
5 NE3
5 WO2
6 BW
1
1
30
EC2
Jaar 3
EC3
11 PBJK/OKA
4 HGWJK/OK1
4 PRGS/TN/AK
7 PRBO/MU/DR
4
Jaar 4
Column4
12 PBOK/JKB
10
7 HGWJK/OK2
6
6 MS
6
5 CB
4
KB
1
LB3
3
30
30
30
10 PB4
2 PE3
5 RE3
5 KU2
6 EN2
2 INT
10 MINOR
5
4
7
2
2
30 PBAFS
AP
20
10
30
30
30
30
74
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Indien de student de gehele leerroute versneld uitvoert, ziet het onderwijs er voor de student alsvolgt
uit24:
Column1
S1
Jaar 1
EC
Jaar 2
EC2
PB1 verzwaard portfolio
10 PBOK/JKB verzwaard portfolio 10
PE1
2 HGWJK/OK2 verzwaard portfolio 6
NE1
5 PRGS/TN/AK
6
RE1
5 PRBO/MU/DR
5
WO2 verzwaard vakdossier dat doelen
7 INTvan WO1 ook dekt
2
BK
1 BW
4
EN1
1 EN2
2
LB1
2 KB
1
SC
2
PE2
4
39
36
S2
PB4 verzwaard portfolio
10 PBAFS
NE2
5 AP
RE2
5 MS
KU2 verzwaarde toetsing die doelen
7 CB
van KU1 ook dekt
PE3
5 LB3
NE3
4
RE3
4
40
24
20
10
6
4
3
43
Dit betreft het leerplan zonder minor. De minoren worden in principe steeds in het tweede semester
aangeboden. De student kan pas aan een minor deelnemen vanaf het tweede studiejaar.
75
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Bijlage 6
Leerroute dubbele bachelor starters per studiejaar
2014-2015
Lerarenopleiding Basisonderwijs –Lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs Nederlands
Hogeschool Windesheim, Zwolle
Inleiding
In dit document is een leerroute uitgewerkt die binnen een studieduur van 4,5 jaar leidt tot twee
bachelordiploma’s, te weten bachelor lerarenopleiding basisonderwijs en bacheloropleiding voortgezet
onderwijs Nederlands. De leerroute wordt aangeboden sinds cursusjaar 2013-2014. In dit document zijn
de leerroute en voorwaarden vastgesteld voor studenten die in het cursusjaar 2014-2015 starten met het
traject. Dit document is opgenomen in het OER 2014-2015 van de lerarenopleiding voortgezet onderwijs
Nederlands, de lerarenopleiding basisonderwijs, locatie Zwolle en de lerarenopleiding basisonderwijs
Windesheim Flevoland.
De aanleiding voor een dergelijke leerroute is dat er momenteel en in de komende jaren een toenemende
behoefte bestaat aan docenten Nederlands25 en dat de arbeidsmarkt voor leerkrachten basisonderwijs in
onze regio krimpt 26. Tegelijkertijd zijn studenten met een bevoegdheid voor het basisonderwijs gewild in,
met name, het vmbo. In toenemende mate vragen studenten om dergelijke trajecten. Zij zijn op zoek naar
mogelijkheden zichzelf interessanter te maken voor de arbeidsmarkt en zoeken naar verdieping en
verbreding in hun opleiding.
Opleidingen zijn op zoek naar wegen om het toekomstige onderwijsveld beter te bedienen. Het bieden
van trajecten waarbij een dubbele diplomering mogelijk is, doet recht aan deze doelstelling. Tevens heeft
de hogeschool en de aanmerking van de lerarenopleiding basisonderwijs als topopleiding, het doel een
ambitieus studieklimaat te realiseren.
25
De Volkskrant van 28 februari 2013, van:
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/5288/Onderwijs/article/detail/3401603/2013/02/28/Fiks-tekort-docentenNederlands-en-wiskunde.dhtml
26
Sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, De personele gevolgen van krimp in het onderwijs, van:
http://www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/publicaties/2011-q2/de-personele-gevolgen-van-krimp-in-hetonderwijs/no_cache/1/?cid=15372&did=4636&sechash=6b792841, geraadpleegd op 17 april 2013
76
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Uitgangspunten
De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:
- De leerroute leidt tot twee bachelordiploma’s die beide het eindniveau van de betreffende
opleiding garanderen. Er worden geen concessies gedaan aan het te realiseren eindniveau.
-
-
-
De opleiding is studeerbaar voor studenten die bovengemiddeld presteren en gemotiveerd zijn.
De opleiding is organiseerbaar. Dat betekent dat er zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van
bestaande onderwijseenheden en van het aanbod dat in het kader van e-learning is ontwikkeld en
wordt uitgevoerd.
De leerroute is bedoeld voor studenten die starten binnen de lerarenopleiding basisonderwijs en
daarnaast een diploma lerarenopleiding voorgezet onderwijs Nederlands willen volgen.
Op basis van het huidige vrijstellingsbeleid en een analyse van het leerplan van de beide
opleidingen is onderzocht welke vrijstellingen de studenten krijgen voor de opleiding LVO
Nederlands. De landelijke kennisbasistoets Nederlands van de lerarenopleiding basisonderwijs
borgt een deel van de kennisdoelstellingen. Conform het bestaande vrijstellingsbeleid krijgen
studenten de volgende onderwijseenheden vrijgesteld: TLK1 (4 EC), LIT2 (3 EC), TLB1 (4 EC),
TLB2 (3 EC), TLB3 (3 EC), DRM1 (3 EC). Daarnaast is het op inhoudelijke gronden
gerechtvaardigd dat studenten delen van het generieke programma (stage en onderwijskunde)
vrijgesteld krijgen.
Leerwerktaken VO worden waar mogelijk uitgebreid met het vakdidactisch portfolio (locatie
Zwolle) of domeinopdrachten (locatie Windesheim Flevoland) dat studenten op de
lerarenopleiding basisonderwijs hebben aangelegd.
In leerjaar 1 wordt een oriënterende stage uitgevoerd in het VO. De student dient vroeg in het
traject te ervaren of het werken in het VO bij hem past. De stage vindt plaats in de tweede helft
van het eerste jaar.
Uitvoering van dit traject vindt bij voorkeur plaats in een van de opleidingsscholen die zowel in PO
als VO een convenant hebben afgesloten. Op deze manier kunnen we met dit traject ook een
bijdrage leveren aan de doorgaande leerlijnen PO-VO.
Onlangs is door het ministerie een besluit genomen voor afstudeerrichtingen VO. De
concretisering hiervan is nog niet helder. Studenten kiezen voor (V)MBO, of onderbouw HAVOVWO. Of de studenten in dit traject verplicht zijn een bepaald uitstroomprofiel te kiezen wordt
nader bepaald.
Voor de lerarenopleiding basisonderwijs moeten studenten kiezen voor het uitstroomprofiel
Oudere Kind. Derhalve dienen deze studenten in het eerste of tweede jaar stage te hebben
gelopen in de onderbouw.
77
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
De leerroute
Het traject, zoals beschreven in dit document, is toegankelijk voor alle voltijdstudenten (regulier en
afstandsleren) die hun studie begonnen zijn per 2014-2015. Voor studenten die eerder met hun studie zijn
gestart bestaan ook mogelijkheden voor het behalen van een dubbele bachelor. Deze studenten melden
zich aan bij de talentbegeleider van de lerarenopleiding basisonderwijs. Deze stelt, samen met de
hogeschoolhoofddocenten onderwijs van beide opleidingen een leerplan op dat goedgekeurd dient te
worden door de examencommissies van beide opleidingen.
Het traject kent geen harde toelatingseisen, wel tussentijdse drempels:
Intake
Indien een student belangstelling heeft voor het traject, gaat hij in gesprek met de LWB-er (locatie Zwolle)
of de coach (Windesheim Flevoland). Indien de begeleider een positief advies geeft, vraagt de student
een gesprek aan met de talentbegeleider, een docent Nederlands van de lerarenopleiding basisonderwijs
en een docent Nederlands van de lerarenopleiding voortgezet onderwijs. Dit gesprek heeft het karakter
van een intakegesprek met als doel de student helder en realistisch te informeren over het traject en de
student te bevragen op motivatie en geschiktheid. Formeel kan elke student, ongeacht de uitkomst van
het intakegesprek, starten met het traject. Het is echter zeer af te raden aan het traject te beginnen bij een
negatief advies.
BSA en propedeuse lerarenopleiding basisonderwijs
Voor het toekennen van de BSA en de propedeuse wordt het vigerende Onderwijs- en Examenreglement
gehanteerd. Conform artikel 5 is de kwantitatieve eis dat de student ten minste 54 studiepunten behaald
dient te hebben (voor afstandsleren 50 EC). Deze studiepunten zijn niet nader gespecificeerd. Dat
betekent dat de ECs die de student behaalt voor de onderwijseenheden bij de lerarenopleiding
Nederlands meetellen.
Het propedeutisch examen bevat de 60 EC van het eerste jaar van de opleiding. Dat betekent dat de
student het propedeutisch getuigschrift van de lerarenopleiding basisonderwijs ontvangt na het behalen
van 60 EC van het programma van de lerarenopleiding basisonderwijs. De EC’s die behaald worden voor
onderwijseenheden binnen de lerarenopleiding Nederlands tellen hierin niet mee.
BSA en propedeuse lerarenopleiding voortgezet onderwijs
Voor het toekennen van de BSA en de propedeuse wordt het vigerende Onderwijs- en Examenreglement
gehanteerd.
78
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Eindniveau lerarenopleiding basisonderwijs en lerarenopleiding Nederlands
De leerroute leidt tot twee bachelordiploma’s die beide het eindniveau van de betreffende opleiding
garanderen. Er worden geen concessies gedaan aan het te realiseren eindniveau. Het eindniveau wordt
bepaald door het meesterstuk (onderdeel van het LVO curriculum) en de afstudeerstage en het
praktijkgerichte onderzoek (onderdeel van beide curricula):
Het Meesterstuk voert de student uit als onderwijseenheid van het curriculum van de lerarenopleiding
Nederlands en wordt begeleid en beoordeeld door examinatoren van deze opleiding. NB: Het betreft een
ander meesterstuk dan studenten in het curriculum van de lerarenopleiding basisonderwijs uitvoeren (zie
ook leerplan).
De afstudeerstage voert de student uit in het voortgezet onderwijs als onderwijseenheid van het
curriculum van de lerarenopleiding Nederlands (EN-NE-AFST). Om te mogen starten met deze
onderwijseenheid dient de student te voldoen aan de LiO-drempel die voor beide opleidingen is
vastgelegd in het Onderwijs- en Examenreglement. Daarnaast geldt dat de student EN-PO/PE-PBOKB
met minimaal een 8 moet hebben afgerond. In de beoordelingsprocedure van de afstudeerstage (EN-NEAFST) is opgenomen dat een examinator van de lerarenopleiding basisonderwijs als extra examinator
wordt toegevoegd.
Het praktijkgericht onderzoek maakt als onderwijseenheid deel uit van het curriculum van de
lerarenopleiding basisonderwijs (EN-PO/PE-AP). Het onderzoek wordt uitgevoerd in de context van het
VO, de school waar de student de afstudeerstage uitvoert, de begeleiding en de beoordeling vindt echter
plaats door de lerarenopleiding basisonderwijs. In de beoordelingsprocedure van het praktijkgericht
onderwijs (EN-PO/PE-AP) is opgenomen dat een examinator van de lerarenopleiding Nederlands als
extra examinator wordt toegevoegd.
79
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Leerplan dubbele bachelor cohort 2014-2015
In het leerplanschema hieronder wordt duidelijk welke onderwijseenheden de student bij de
lerarenopleiding bassionderwijs volgt en welke bij de lerarenopleiding Nederlands. Er is zoveel mogelijk
gebruik gemaakt van bestaande onderwijseenheden.
Voltijd dagopleiding locatie Zwolle
Hierna volgt het schematisch overzicht van alle onderwijseenheden van jaar 1 tot en met jaar 4. Dit
overzicht geldt voor studenten van de voltijd dagopleiding die per 2014-2015 starten met de opleiding en
zowel de bachelor lerarenopleiding basisonderwijs als de bachelor lerarenopleiding Nederlands halen.
Voor studenten die eerder met hun studie zijn gestart bestaan ook mogelijkheden voor het behalen van
een dubbele bachelor. Deze studenten melden zich aan bij de talentbegeleider van de lerarenopleiding
basisonderwijs. Deze stelt, samen met de hogeschoolhoofddocenten onderwijs van beide opleidingen een
leerplan op dat goedgekeurd dient te worden door de examencommissies van beide opleidingen.
80
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 1
Perio
-de
PO
LIJN
1
PO
LIJN
2
MA1
e
c
5
MA2
1
Nederlands 2
Woordenschat
(EN-PO-NE2)
2
2
Rekenen 1
Meten en
meetkunde (ENPO-REM1)
2
Pedagogiek 1
(EN-PO-PE1)
2
Schrijven (ENPO-SC)
2
Wereldoriëntatie 1
Geschiedenis en
techniek (EN-POWOA1)
Drama en dans 1
(EN-PO-DD1)
Wereldoriëntatie
1 Geschiedenis
en techniek27
(EN-PO-WOA1)
Drama en dans
128 (EN-PO-DD1)
0
Beeldend
onderwijs 1 (ENPO-BO1)
2
0
Levensbeschouwin
g 129 (EN-PO-LB1)
0
Taalkunde 2:
Inleiding
taalwetenschap
(EN-NE-TLK2)
4
Persoon en
beroep 1 (EN-POPB1)
Basisvaardighede
n rekenen,
Nederlands en
wereldoriëntatie
(EN-PO-BK)
Nederlands 1
Jeugdliteratuur
(EN-PO-NE1)
LVO
NE
Totaa
l
1
2
Persoon en beroep
2 (EN-PO-PB2)
e
c
5
e
c
5
MA4
2
Nederlands 4
Spellen en
taalbeschouwing
(EN-PO-NE4)
2
Rekenen 2
Hele getallen
(EN-POREG2)
2
2
3
Pedagogiek 2
(EN-PO-PE2)
2
Rekenen 3
Breuken,
procenten,
verhoudingen en
kommagetallen
(EN-PO-REB3)
Levensbeschouwin
g1
(EN-PO-LB1)
2
Beeldend
onderwijs 2
(EN-POBO2)
Engels 1
(EN-PO-EN1)
2
Wereldoriëntatie
aardrijkskunde en
natuur (EN-POWOA2)
Muziek 1 (EN-POMUZ1)
3
2
0
MA3
Persoon en
beroep 3
(EN-PO-PB3)
Nederlands 3
Aanvankelijk
lezen (ENPO-NE3)
1
Persoon en beroep
4 (EN-PO-PB4)
Geestelijke
1
stromingen
(EN-PO-GS)
Muziek 130
0
(EN-POMUZ1)
Wereldoriën0
tatie
aardrijkskund
31
e en natuur
(EN-POWOA2)
Literatuur 1: poëzie en proza-analyse
(EN-NE-LIT1)
1
5
e
c
5
3
2
4
2
1
27
Afronding in MA2
Afronding in MA2
29
Afronding in MA4
30
Afronding in MA4
31
Afronding in MA4
28
81
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 2
Perio
-de
PO
LIJN
1
PO
LIJN
2
LVO
NE
Totaa
l
MA5
MA6
EC MA7
Persoon en
beroep 6 (EN-POPB6)
Bewegingsonderwi
js (EN-PO-BW)
5
2
Nederlands 6 Taal
voor kleuters (ENPO-NE6)
2
Rekenen 4 Hele
getallen 2 (ENPO-REG4)
2
Rekenen 5 Meten
en meetkunde 2
(EN-PO-REM5)
2
Wereldoriëntati
e ontwikkelen
van onderwijs
(EN-PO-WOB)
Bewegingsonde
r-wijs (EN-POBW)
0
Pedagogiek 3 (ENPO-PE3)
2
0
0
Muziek 2 (ENPO-MU2)
0
Wereldoriëntatie
ontwikkelen van
onderwijs (EN-POWOB)
Muziek 2 (EN-POMU2)
Persoon en
beroep 5 (ENPO-PB5)
Nederlands 5
Mondelinge
communicatie
(EN-PO-NE5)
Engels 2 (ENPO-EN2)
E
C
6
2
32
33
35
12
6
MA8
Persoon en
beroep 8 (EN-POPB8)
Beeldend
onderwijs 3 (ENPO-BO3)
E
C
5
2
2
Rekenen 7 (ENPO-REV7)
2
2
Pedagogiek 4
(EN-PO-PE4)
2
1
Levensbeschouwi
ng 2 (EN-PO-LB2)
2
Internationalisering (EN-PO-INT)
2
34
2
4
Taalbeheersing IV Lees- en
schrijfvaardigheid 2 (EN-NE-TLB4)
21
JAAR 3 semester 1:
Opleidingsgebonden minor
uitstroomprofiel
oudere kind
Kennisbasistoetse
n rekenen en
Nederlands36 (ENPO-KB)
Literatuur 3: poëzie en proza-analyse
(EN-NE-LIT3)
16
0
4
19
JAAR 3 semester 2:
Minor LVO Nederlands
EC
32
4
Persoon en
beroep 7 (ENPO-PB7)
Wereldoriëntati
e ontwikkelen
van onderwijs
(EN-PO-WOB)
Nederlands 7
Begrijpend
lezen en
stellen (ENPO-NE7)
Rekenen 6
Breuken,
procenten,
verhoudingen
en
kommagetalle
n 2 (EN-POREB6)
Drama 2 (ENPO-D2)
E
C
5
EC
Afronding in MA7
Afronding in MA6
34
Afronding in MA7
35
Afronding in MA7
36
De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond, maar staan in het leerplan in jaar 4.
82
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
33
PO lijn
1
PO lijn
2
LVO
NE
Persoon en beroep oudere
kind A (EN-PO-PBOKA)
Handelingsgericht werken
oudere kind 1 (EN-POHWoK1)
Vakprofilering WO (te kiezen
uit EN-PO-PRAK, EN-POPRNT of EN-PO-PRGS)
Vakprofilering Kunst (te
kiezen uit EN-PO-PRMU, ENPO-PRDR of EN-PO-PRBO)
Taalkunde 3: inleiding
Taalwetenschap (EN-NETLK3)
Taalbeheersing 5: Taal en
media (EN-NE-TLB5)
12
MINOR
LVO
NE
Stage VO + leerwerktaken
(aansluitend bij vakdidactisch
portfolio PO)
Vakdidactiek, LWB,
onderwijskunde 1 (EN-NE-DID1)
10
7
Taalkunde 4 Inleiding NT2 (ENNE-TLK4)
4
6
Literatuur 4: Moderne letterkunde
(EN-NE-LIT4)
4
5
Literatuur 5: Historische
letterkunde (EN-NE-LIT5)
4
3
Taalkunde 5: Dyslexie (EN-NETLK5)
3
4
Taalkunde 7: taalbeleid (EN-NETLK7)
Totaal Minor
Vakdidactiek, LWB,
onderwijskunde 2 (EN-VOONWK2)
Totaal
3
LVO
NE
Totaal
37
JAAR 4 semester 1 Oudere kind
PERIODE
PO Lijn 1
PO Lijn 2
37
2
30
2
32
JAAR 4 semester 2 Vervolg
LVO Nederlands
MA9 en MA10
Persoon en beroep oudere kind B
(EN-PO-PBOKB)37
Handelingsgericht werken oudere
kind 2 (EN-PO-HWOK2)
EC
10
Meesterstuk (EN-PO-MS)
7
Cultuur beleven (EN-PO-CB)38
4
Afstudeerwerkstuk
levensbeschouwing en identiteit
(EN-PO-LB3)
Kennisbasistoetsen rekenen en
Nederlands39 (EN-PO-KB)
3
6
LVO
NE
Stage VO + leerwerktaken (ENNE-LWS3)
Vakdidactiek, LWB,
onderwijskunde 3 (EN-VOONWK3)
Taalbeheersing 7 Retorica (ENNE-TLB7)
Meesterstuk
Literatuur 6 Grote Verhalen (ENNE-LIT6)
EC
10
4
3
3
3
1
Dit is de laatste stage die de student uitvoert in het basisonderwijs. Om de LiO te mogen doen in het vo
geldt een extra LiO-drempel van het afsluiten van deze onderwijseenheid met ten minste een 8.
38
Uitgebreid met de doelstellingen van de LVO-onderwijseenheid DRM2
39
De kennisbasistoetsen kunnen vanaf MA8 worden afgerond, maar staan in het leerplan in jaar 4.
83
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
LVO NE
Taalkunde 6:
taalgebruiksgrammatica
4
Totaal
Literatuur 7:
Literatuurwetenschap (EN-NELIT7)
Taalkunde 8: Verdieping NT2
(EN-NE-TLK8)
35
3
3
29
JAAR 5 Afstudeerfase
PERIODE
PO Lijn 1
MA11 en MA12
Afstudeerproject40 (EN-PO-AP)
LVO NE
Afstudeerstage LiO (EN-NE-AFST)?
21
Kennisbasistoets Nederlands (EN-NE-LKT)
1
SLB 4
2
Totaal
40
EC
10
41
34
Uitgevoerd op de VO stageschool, maar begeleid en beoordeeld conform kaders EN-PO-AP. Voor de
borging vo-niveau is een onderzoeksdocent LVO mede beoordelaar)
41
Zie voetnoot 12. Voor de borging eindniveau PO is een afstudeerbegeleider PO medebeoordelaar.
84
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
Voltijd afstandsleren locatie Zwolle
Hierna volgt het schematisch overzicht van alle onderwijseenheden van jaar 1 tot en met jaar 4. Dit
overzicht geldt voor studenten van de voltijd afstandsleren die per 2014-2015 starten met de opleiding en
zowel de bachelor lerarenopleiding basisonderwijs als de bachelor lerarenopleiding Nederlands halen.
Voor studenten die eerder met hun studie zijn gestart bestaan ook mogelijkheden voor het behalen van
een dubbele bachelor. Deze studenten melden zich aan bij de talentbegeleider van de lerarenopleiding
basisonderwijs. Deze stelt, samen met de hogeschoolhoofddocenten onderwijs van beide opleidingen een
leerplan op dat goedgekeurd dient te worden door de examencommissies van beide opleidingen.
85
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 1
Periode
PO
LIJN 1
PO
LIJN 2
LVO
NE
Totaal
MA1 en MA2
ec
MA3 en MA4
ec
Persoon en beroep 1 (EN-PE-PB1)
10
Persoon en beroep 2 (EN-PE-PB2)
10
Pedagogiek 1 (EN-PE-PE1)
Nederlands 1 Lezen (EN-PE-NE1)
2
5
2
5
Rekenen 1 Hele getallen (EN-PE-RE1)
5
Wereldoriëntatie 1 (EN-PE-WO1)
Basiskennis Nederlands, rekenen en
wereldoriëntatie (EN-PE-BK)
Engels 1 (EN-PE-EN1)
6
1
Levensbeschouwing 1 (EN-PE-LB1)
Nederlands 2 Taal begrijpen en gebruiken
(EN-PE-NE2)
Rekenen 2 Gebroken getallen (EN-PERE2)
Kunst 1 (EN-PE-KU1)
Schrijven (EN-PE-SC)
Literatuur 1: poëzie en proza-analyse (ENNE-LIT1)
4
Taalkunde 2:
Inleiding
taalwetenschap
(EN-NE-TLK2)
5
6
2
1
4
34
34
86
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 2
Periode
PO
LIJN
1
PO
LIJN
2
LVO
NE
Totaal
MA5 en MA6
EC MA7 en MA7
EC
Persoon en beroep 3 (EN-PE-PB3)
11
Persoon en beroep 4 (EN-PE-PB4)
10
Pedagogiek 2 (EN-PE-PE2)
4
5
Nederlands 3 Spelling en taalbeschouwing
(EN-PE-NE3)
Wereldoriëntatie 2 (EN-PE-WO2)
Bewegingsonderwijs (EN-PE-BW)
4
Pedagogiek en levensbeschouwing 3
(EN-PE-PE3)
Rekenen 3 Meten en meetkunde (ENPE-RE3)
Kunst 2 (EN-PE-KU2)
Engels 2 (EN-PE-EN2)
Internationalisering (EN-PE-INT)
Taalbeheersing IV Lees- en
schrijfvaardigheid 2 (EN-NE-TLB4)
4
Literatuur 3: poëzie en proza-analyse
(EN-NE-LIT3)
4
7
4
34
4
7
2
2
34
87
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
JAAR 3 semester 1:
Opleidingsgebonden minor
uitstroomprofiel
oudere kind
PO lijn
1
PO lijn
2
LVO
NE
Persoon en beroep oudere
kind A (EN-PE-PBOKA)
Handelingsgericht werken
oudere kind 1 (EN-PEHWoK1)
Vakprofilering WO (te kiezen
uit EN-PE-PRAK, EN-PEPRNT of EN-PE-PRGS)
Vakprofilering Kunst (te
kiezen uit EN-PE-PRMU, ENPE-PRDR of EN-PE-PRBO)
Taalkunde 3: inleiding
Taalwetenschap (EN-NETLK3)
Taalbeheersing 5: Taal en
media (EN-NE-TLB5)
JAAR 3 semester 2:
Minor LVO Nederlands
EC
12
MINOR
LVO
NE
42
2
Taalkunde 4 Inleiding NT2 (ENNE-TLK4)
4
6
Literatuur 4: Moderne letterkunde
(EN-NE-LIT4)
4
5
Literatuur 5: Historische
letterkunde (EN-NE-LIT5)
4
3
Taalkunde 5: Dyslexie (EN-NETLK5)
3
4
Taalkunde 7: taalbeleid (EN-NETLK7)
Totaal Minor
Vakdidactiek, LWB,
onderwijskunde 2 (EN-VOONWK2 )
Totaal
3
37
JAAR 4 semester 1 Oudere kind
PERIODE
PO Lijn 1
EC
10
7
LVO
NE
Totaal
Stage VO + leerwerktaken
(aansluitend bij vakdidactisch
portfolio PO)
Vakdidactiek, LWB,
onderwijskunde 1 (EN-NE-DID1)
30
2
32
JAAR 4 semester 2 Vervolg
LVO Nederlands
MA9 en MA10
Persoon en beroep oudere kind B
(EN-PE-PBOKB)42
Handelingsgericht werken oudere
kind 2 (EN-PE-HWOK2)
EC
10
Meesterstuk (EN-PE-MS)
7
6
LVO
NE
Stage VO + leerwerktaken (ENNE-LWS3)
Vakdidactiek, LWB,
onderwijskunde 3 (EN-VOONWK3)
Taalbeheersing 7 Retorica (ENNE-TLB7)
EC
10
4
3
Dit is de laatste stage die de student uitvoert in het basisonderwijs. Om de LiO te mogen doen in het vo
geldt een extra LiO-drempel van het afsluiten van deze onderwijseenheid met ten minste een 8.
88
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
PO Lijn 2
LVO NE
Cultuur beleven (EN-PE-CB)43
4
Meesterstuk
3
Afstudeerwerkstuk
levensbeschouwing en identiteit
(EN-PE-LB3)
Taalkunde 6:
taalgebruiksgrammatica
3
Literatuur 6 Grote Verhalen (ENNE-LIT6)
3
4
Literatuur 7:
Literatuurwetenschap (EN-NELIT7)
Taalkunde 8: Verdieping NT2
(EN-NE-TLK8)
3
Totaal
34
3
29
JAAR 5 Afstudeerfase
PERIODE
PO Lijn 1
MA9 en MA10
44
Afstudeerproject (EN-PE-AP)
EC
10
LVO NE
Afstudeerstage LiO (EN-NE-AFST)?45
21
Kennisbasistoets Nederlands (EN-NE-LKT)
1
SLB 4
2
Totaal
43
34
Uitgebreid met de doelstellingen van de LVO-onderwijseenheid DRM2
Uitgevoerd op de VO stageschool, maar begeleid en beoordeeld conform kaders EN-PO-AP. Voor de
borging vo-niveau is een onderzoeksdocent LVO mede beoordelaar)
45
Zie voetnoot 12. Voor de borging eindniveau PO is een afstudeerbegeleider PO medebeoordelaar.
89
Studentenstatuut Pabo 2014-2015
44