ook beschikbaar in pdf

over
innovatie
en
technologie
NR.22 NOVEMBER 2014
/elektronica ontwerpen met woorden
*technologie
/connected mobility
*case
/De GrootSchalige Aanbieding
*interview klant
/robot krijgt intelligentie en gevoel
*trends & hypes
/inhoud
[03 /voorwoord
Enno Romkema vertrekt
Ondernemen met technologie blijft
[04 /technologie
Elektronica ontwerpen met woorden
Innoveren van het ontwerpproces
[08 /visie
Systems Engineering als gereedschapskist
Pak eruit wat je nodig hebt
[ 03
[10 /case
Connected mobility
Informatieverbinding geeft nieuwe dimensie aan vervoer
>>In 2020
moet 80% van
de huishoudens
[12 /interview klant
De GrootSchalige Aanbieding
een slimme meter
hebben
Een immens project in de energiewereld
[14 /trends & hypes
Robot krijgt intelligentie en gevoel
Ook in onbekende situaties
[16 /medewerkers aan het woord
In gesprek met de opvolgers van Enno Romkema
Directors of Innovation and Technology Jacco en Serge
/colofon
Verspreiding
Controlled circulation voor relaties
van Technolution
Reageren op Objective kan via
Facebook / Twitter /technolutionbv
LinkedIn /company/technolution
www.technolution.eu
/voorwoord
>>Enno Romkema vertrekt
Ruim 27 jaar geleden begon mijn droom om te ondernemen met technologie
op een zolderkamer met een club enthousiaste techneuten. Ons doel? Onze
kennis van elektronica en software uit de tuinbouw inzetten in andere markten.
En dat is gelukt. We hebben gepionierd, nieuwe markten betreden en met veel
plezier een bedrijf opgebouwd. ‘Ondernemen met technologie is altijd gebleven
en zal altijd blijven, maar het pionieren wordt minder’. Een bedrijf van 180
mensen moet immers stabiliteit bieden. Goed voor de continuïteit, maar het
aantal pioniersprojecten wordt dan minder.
Daarom is het voor mij tijd voor een nieuwe uitdaging en heb ik mijn functie als CTO bij
Technolution neergelegd. Ik blijf nog verbonden aan Technolution, maar daarnaast ga ik
start-ups begeleiden. Op die manier krijg ik meer tijd voor mijn oude liefde; het pionieren
en kan ik waar nodig de brug slaan tussen Technolution en start-ups.
Enno Romkema
Enno Romkema
Voormalig CTO Technolution
Jan van der Wel
Algemeen directeur Technolution
>>ondernemen met technologie blijft
Het besluit van Enno is een belangrijke gebeurtenis in het bestaan van
Technolution. Enno is naast oprichter ook technisch visionair van Technolution
geweest. Hij laat een sterk team met de juiste technische knowhow achter
om de technische continuïteit te waarborgen. Bovendien wordt zijn functie
ingevuld door Jacco Wesselius en Serge de Vos. Op de achterkant van deze
Objective leest u meer over deze ‘Directors of Innovation en Technology’.
Zo bouwen we verder aan wat we 27 jaar geleden gestart zijn; een bedrijf waar passie
voor technologie centraal staat.
Enno, hartelijk bedankt voor de fijne, inspirerende samenwerking!
>>een belangrijke
gebeurtenis in
het bestaan van
Technolution
Jan van der Wel
/technologie
Elektronica ontwerpen
met woorden
Innoveren van het ontwerpproces
Het tekenen van schema’s is al decennialang een essentieel onderdeel van het ontwerpen van elektronica.
Technolution ontwikkelde een eigen programmeertaal als vervanging voor het tekenen van schema’s:
De Hardware Description Language (HDL). Ontwerpen in HDL gaat sneller, is overzichtelijker en bevordert
het gebruik van bouwblokken.
Een afbeelding zegt meer dan duizend woorden. Maar soms zegt
één woord meer dan duizend lijntjes in een elektronisch schema.
In een schema is de werking van een elektronische schakeling
prima uit te leggen. Hoe meer details het schema echter bevat,
des te minder overzichtelijk het is. Het schema van een analoge
schakeling is nog wel te begrijpen, zelfs als alle informatie in één
afbeelding staat. Digitale schakelingen daarentegen bevatten
zoveel verbindingen dat het overzicht verdwijnt. Sommige chips
hebben wel meer dan duizend aansluitingen. Vanaf elk pootje
loopt er dus een lijntje naar een ander component.
Frustratie en inspiratie
Een stuk geheugen verbinden in een schema betekent bijvoorbeeld
64 lijnen tekenen. Dit handmatig tekenen brengt risico’s mee voor
verkeerde aansluitingen, terwijl het maar om één functie gaat:
het verbinden van twee databussen. In woorden is dat snel
opgeschreven: koppel databus X aan databus Y. Het tekenen
en onderhouden van schema’s voor grote en complexe digitale
producten is erg arbeidsintensief. De frustratie over het vele
tekenwerk en de bijbehorende kans op fouten leidden bij ons tot
inspiratie: dat moet toch ook op een andere manier kunnen?
Kan dat niet compacter, met een beschrijving in plaats van een
tekening? Want een deel van het werk geschiedt al in woorden.
De input voor programmeerbare logica is VHDL, een taal die de
functies in de FPGA’s beschrijft. De FPGA-tooling levert een tabel
waarin staat wat er aan de randen (interfaces) van die chips
gebeurt, met alle pennen en hun functies.
Wat is HDL?
Met HDL ontwerpen we elektronica in woorden, het is een domeinspecifieke taal (zie kader pagina 7). HDL beschrijft welke onderdelen
er nodig zijn om een functie te implementeren en hoe die
onderdelen met elkaar zijn verbonden. Het maakt de invoer van
informatie makkelijker. Nu kun je schrijven ‘koppel databus X aan
databus Y’ en hoef je geen 64 lijnen meer te tekenen. Als het nodig
is kun je in dezelfde regel tekst afsluitweerstanden meenemen. In
één regel heb je dan ook gelijk 64 weerstanden geïmplementeerd.
HDL is een object-georiënteerde taal. Dus kun je allerlei eigenschappen aan je componenten toekennen, die de compiler
automatisch checkt of gebruikt, bijvoorbeeld of de uitgang van chip
1 compatibel is met de ingang van chip 2. Dat zie je niet in een
schema.
>>soms zegt één woord meer dan
duizend lijntjes
De HDL-compiler
De compiler leest de HDL in en controleert op syntactische en
semantische fouten. Dan voert de compiler de in de HDL
opgeschreven berekeningen uit en rapporteert de resultaten.
Nadat de compiler een model heeft gemaakt van het gehele circuit,
worden de automatische checks uitgevoerd. Als laatste stap
genereert hij de input voor een PCB-lay-outpakket en een
bijbehorende Bill of Materials (BOM).
Een prototype dat is ontworpen met HDL
Component versus functie
Elk component in een ontwerp zit daar met een reden, maar aan
een schema is niet te zien welke. In een traditioneel schema reken
je eerst uit welke weerstanden je nodig hebt. Die berekening staat
in een apart document. Schema en document moeten synchroon
blijven. In HDL kan de ontwerper in het ontwerp opschrijven met
welke berekening hij tot die weerstand is gekomen. Verandert er
iets in die berekening, dan berekent de HDL-compiler de nieuwe
waarde en wordt de weerstand automatisch aangepast. Dit houdt
het ontwerp overzichtelijk en consistent.
Daarnaast specificeert de ontwerper in HDL alleen de vereiste
eigenschappen van een component. Op die manier maakt hij de
essentie van de ontwerpkeuzes expliciet. We kiezen ervoor om
alleen de cruciale eigenschappen op te schrijven. Op die manier
passen er verschillende componenten in het ontwerp. De compiler
matcht vervolgens de componenten in de database met de
gespecificeerde eigenschappen en kiest er één component uit.
Hierbij kunnen in het ontwerp algemene richtlijnen worden
opgenomen, zoals de maat of de geprefereerde leveranciers.
Aan de hand van de opgegeven en berekende parameters kiest de
compiler dus de juiste component. Er zijn in de database misschien
wel tien of twintig geschikte componenten om uit te kiezen.
Als de gekozen component voor een volgende productie niet meer
leverbaar is, is het ontwerp nog niet onbruikbaar; als de compiler
opnieuw gedraaid wordt, kiest hij weer een component uit de database
- zonder uitgebreid herontwerp.
Op dezelfde manier is migratie van technologie (bijvoorbeeld naar
kleinere componenten) snel te realiseren door enkele parameters
te wijzigen. De maat van de componenten kan op één plaats in het
ontwerp worden gespecificeerd. De compiler kiest dan alleen
devices met de gespecificeerde maatvoering. In schema’s is met
zo’n aanpassing heel veel werk gemoeid.
Timing constraints en fysieke voorschriften zijn ook in HDL op een
efficiënte manier weer te geven. Wat is de minimale of maximale
afstand tussen componenten? Hoeveel mogen de lijnen in
eenzelfde databus van lengte verschillen? Het zijn zaken die in
een schema, het overzicht zeker niet bevorderen, als ze überhaupt
al in te voeren zijn. Daarom wordt er vaak een aanvullend
document gemaakt, met als gevolg extra werk voor de ontwerper
en de lay-outer gecombineerd met hogere kans op fouten. In HDL
zijn deze parameters verbonden aan de objecten die in het ontwerp
worden gebruikt; ze staan dus in het ontwerp. Zo worden ze
automatisch door de compiler verzameld.
>>minder ontwerpreviews nodig
Tekening versus taal
Werken met HDL kan nog steeds samengaan met het tekenen
van schema’s. Nog afgezien van de schetsen en krabbels die elke
ontwerper op een vel papier of een whiteboard maakt om zijn
gedachten te ordenen en een overzicht te creëren. Voor bepaalde
soorten circuits blijft een schema handiger, zoals analoge schema’s
waarin je wilt kunnen zien hoe de stroom loopt. Daarom hebben we
in de HDL-compiler de mogelijkheid ingebouwd om schema’s toe te
voegen. Bijvoorbeeld een voeding of een analoge filter. De compiler
vertaalt het schema naar HDL, waarna het resultaat op dezelfde
wijze wordt verwerkt en gecontroleerd als de handgeschreven HDL.
Risico’s naar voren halen
Het controleren van een schema kan behoorlijk arbeidsintensief
zijn. In HDL gaat dat een stuk makkelijker. De HDL-compiler
voert een aantal automatische checks uit. Een logic-level-check
bekijkt of output en input compatibel zijn. Of nog basaler: heb je
de inputs wel aan outputs verbonden en niet per ongeluk aan
elkaar. Op een net (alle verbindingen die vastzitten aan één
koperspoor) moeten ten minste één zender en één ontvanger zijn
aangesloten. En bij meerdere zenders moet je checken of ze niet
tegelijkertijd iets zenden. Het zijn vaak kleine, simpele fouten die
je nu snel kunt checken met HDL. Eventuele fouten zijn al
zichtbaar bij het compileren en niet pas als het PCB op de
testbank ligt. Zo zijn er minder ontwerpreviews nodig en neemt
de voorspelbaarheid van het project toe. Bij iedere volgende fase
van een project nemen de kosten van een fout toe, dus vroeg
oplossen bespaart geld.
Korte ontwerpcycles en bouwblokken
Met HDL kun je sneller een ontwerp realiseren en kleinere iteraties
maken. Daarmee leent HDL zich bij uitstek voor Agile-werkmethodes.
En omdat het tekst is, zijn versies goed te vergelijken: wat is er in
een nieuwe versie veranderd ten opzichte van de vorige en wie
heeft dat gedaan? Verschillende versies zijn zo beter te beheren.
HDL maakt tevens de opbouw van een IP-bibliotheek een stuk
makkelijker. Onze ontwerpers hoeven niet steeds het wiel opnieuw
uit te vinden, maar kunnen elementen hergebruiken die eerder door
een collega zijn gemaakt. Hoewel dat in schema’s ook zou kunnen,
gebeurt dat vaak niet, omdat een kant-en-klaar IP-blok vaak niet
goed past in de omvang van een ander schema. In HDL kun je
door middel van parameters het IP-blok aanpassen aan de
omgeving waarin het gebruikt gaat worden. Je kunt voortbouwen
op ideeën (IP/bouwblokken) die door anderen zijn bedacht. Als je
een versterker als IP-blok hebt, hoef je daar niet meer over na te
denken. Zodoende kun je steeds grotere problemen oplossen.
Innovatie in processen
Naast het ontwikkelen en leveren van innovatieve producten, benaderen wij ook onze processen op een
innovatieve manier. Wij kijken continu naar de werkwijze binnen het bedrijf: kan dat efficiënter, beter,
voorspelbaarder, goedkoper, kwalitatiever of sneller? Zo ja, dan doen we dat ook. Als de benodigde
gereedschappen niet verkrijgbaar zijn, maken we ze zelf. HDL is een mooi voorbeeld van zo’n interne
innovatie. Door steeds na te denken over onze manier van werken en over de gebruikte gereedschappen
houden we onszelf scherp: oude, vertrouwde paden leiden niet altijd naar de mooiste toekomst.
Een stukje HDL code
(rechts) in vergelijking
met een schema
We zijn vanaf het begin enthousiast geweest over HDL-ideeën en hebben ze daarom ontwikkeld en
geïmplementeerd in ons eigen ontwerpproces. Uiteraard ging dat gepaard met een leercurve en een
gewenningsproces die tijd kostten, maar de collega’s die met HDL werken pikten het snel op en zijn er
positief over. Inmiddels hebben we een aantal serieuze designs gemaakt met HDL, die hebben
geresulteerd in goedwerkende PCB’s.
We zijn nog niet klaar met HDL; we blijven eraan ontwikkelen en optimaliseren. Met de huidige versie van
HDL kan inmiddels snel en prettig gewerkt worden en is de kans op fouten afgenomen. Met de ervaring
die we hebben opgedaan zien we nog een flinke lijst mogelijke uitbreidingen. We hebben een roadmap
voor HDL gemaakt en we zullen de gereedschappen door blijven ontwikkelen. We dagen andere
ontwerpers en klanten uit om HDL eens te komen ervaren en om met ons mee te denken over de
HDL-roadmap.
Domein-specifieke taal
Programmeertalen als Java, C en C++ zijn voor allerhande problemen te gebruiken. Soms wil je
echter een oplossing maken voor een heel specifieke toepassing; dat kost veel moeite in een
generieke taal. Dan biedt een domein-specifieke taal (Domain Specific Language - DSL)
uitkomst. Een DSL is een op maat gemaakte taal, speciaal voor een bepaalde toepassing of
domein. Hij bevat terminologie en denkconstructies die specifiek daar gebruikt worden. De taal
is zo gemaakt dat de ontwerper eenvoudiger kan uitdrukken wat hij wil bereiken, in termen die
een kenner van het domein gebruikt. SQL is een bekend voorbeeld voor databases, maar je zou
ook kunnen denken aan een taal waarin een ontwerper met verkeerskundige kennis het gedrag
beschrijft van de verkeerslichten op een kruispunt. Zo is het ontwerp ook leesbaar en
begrijpelijk voor iemand die niet kan programmeren, maar die wel kennis van dat domein heeft.
DSL is een hogere functionele abstractielaag in vergelijking met een taal als Java en past goed
in model-gebaseerde ontwerpen. Maar je kunt ook een DSL ontwikkelen voor beeldbewerking,
bijvoorbeeld om een aantal bewerkingsstappen aan elkaar te rijgen.
/visie
Systems Engineering
als gereedschapskist
Pak eruit wat je nodig hebt
Systems Engineering is een
methodiek die alle processen
beschrijft die nodig zijn om een
technisch systeem te ontwikkelen,
te gebruiken en te onderhouden.
De methodiek omvat alle
levensfases van het systeem:
niet alleen de inhoud, maar ook
de manier van werken. Maar zoals
productontwikkeling om maatwerk
vraagt, is ook elk Systems
Engineering-project gebaat bij een
project-specifieke insteek. Welke
onderdelen Technolution uit de
Systems Engineering-methodiek
kiest, hangt af van het project en
van de mensen die eraan werken:
aan alle kanten van de tafel.
Systems Engineering is een integrale
manier om bouw- en ontwikkelprojecten te
structureren. Integraal wil zeggen dat het
alle denkbare aspecten behelst. Niet alleen
de technische inhoud, maar ook de manier
van werken, inclusief de bedrijfsprocessen.
Van het prille begin; hoe komt de
technische inhoud tot stand, welke
vragen stel je en welke keuzes maak je?
- tot het eind; de uitvoering van het
project en de oplevering van het product.
Systems Engineering omvat de gehele
levenscyclus; zelfs wat te doen aan het
einde van de levensduur.
Gereedschapskist
Er is niet één definitie van Systems
Engineering. Elke organisatie heeft zijn
eigen benaderingswijze. En veel
belangrijker: ook elk project vraagt om
zijn eigen Systems Engineering-insteek.
Technolution ziet Systems Engineering
als een gereedschapskist: je pakt eruit
wat je op dat moment nodig hebt, waarbij
de gebruiker wel het vakmanschap moet
hebben om het juiste gereedschap voor
de klus te kiezen.
Luchtvaart
Systems Engineering is afkomstig uit de
lucht- en ruimtevaarttechniek. Daar bewees
het zijn nut vooral in grote, complexe
projecten waarbij de veiligheid hoog in het
vaandel stond. Van elk onderdeel voor een
vliegtuig moet bekend zijn hoe het is
ontworpen, waar het is gemaakt en
geassembleerd. Wijzigingen in een ontwerp
worden nauwkeurig vastgelegd. Systems
Engineering helpt je om complexe
vraagstukken te vereenvoudigen. Je maakt
complexiteit beheersbaar door het systeem
op te delen in kleinere behapbare brokken.
Zo creëer je losse bouwblokken met hun
eigen subset van eisen. Een onderaannemer die alleen een bepaalde batterij
of een moertje levert voor een vliegtuig,
krijgt een eigen set eisen. Hij hoeft niet te
weten hoe de rest van het vliegtuig werkt
en kan zijn eigen kennis en ervaring optimaal
inzetten om een passende oplossing te
leveren.
Transparantie, verifiëren en
traceren
Systems Engineering wordt inmiddels
ook in andere technische vakgebieden
toegepast. Zeker in grote projecten met
veel partijen en een hoge complexiteit
biedt het duidelijkheid en transparantie
voor alle betrokkenen. Transparantie
betekent bijvoorbeeld: vooraf vertellen
wat je gaat doen en dat dan ook zo doen.
Juist in dat voortraject is met Systems
Engineering veel winst te boeken.
De sleutel in dit proces is om vooraf de
eisen en definities helder te krijgen.
Wellicht zit er achter de klantvraag een
ander probleem en moet je dus naar een
andere oplossing toewerken, met andere
specificaties. Eenmaal op weg blijft het
zaak om steeds weer te verifiëren of dat
wat je doet nog steeds klopt met de
klanteisen en je eigen afgeleide eisen.
Zo controleer je telkens of je doet wat
je hebt afgesproken en kun je nagaan hoe
je vanuit de vraag van de klant bent
gekomen tot de oplossing. Aan het eind
controleer je door het ontwikkelde systeem
te valideren of het voldoet aan de behoefte
van de klant (heb ik het juiste systeem
gebouwd?).
Systems Engineering volgens de standaard
De werkwijze van Systems Engineering is inmiddels vastgelegd in een
officiële standaard (ISO 15288). Een aantal opdrachtgevers uit de overheid
eist tegenwoordig zelfs dat grote projecten volgens deze standaard worden
uitgevoerd. Naast de eisen aan het product stelt de klant eisen aan de
manier van werken en communiceren. De opdrachtnemer moet zijn
werkprocessen volgens deze eisen inrichten en ook zo uitvoeren, inclusief
het opstellen van de gevraagde documentatie. Het toepassen van de
complete standaard kan leiden tot zeer veel documentatie, waarvan wellicht
niet alles (op dat moment) noodzakelijk is. Voor kleine projecten is deze
methode daarom veel te zwaar. Daar is een afgeslankte versie van Systems
Engineering beter toepasbaar.
Maatwerk: Lean4SE
Systems Engineering op maat kan met Lean4SE. Dit is een stroming binnen
Systems Engineering met een compacte set principes voor het project.
Binnen Lean4SE staan waarde en nut voorop; dit past daarom goed bij onze
werkwijze. Ons werk moet toegevoegde waarde hebben voor de klant.
Als het de klant niets oplevert, zijn wij niet tevreden. Alles wat we doen moet
ons dichter bij die stip op de horizon brengen. De rest is ruis, dat kunnen we
weglaten. Documentatie die daar niet toe bijdraagt laten we dus weg.
Ons motto is hier: stel vooraf een goed plan op, communiceer het en voer
het vervolgens uit. Pas het plan aan waar dat nodig is. Dat zorgt ook voor
een continue stroom activiteiten, zonder dat collega’s op elkaar moeten
wachten. Nut betekent ook dat de leden van het project alleen relevante
informatie krijgen (ze hoeven niet te weten hoe het hele vliegtuig in elkaar
zit). En - voor enthousiaste technici soms lastig - het betekent ook weten
wanneer je moet stoppen: goed is goed genoeg. Dus leg in het plan ook
vast wanneer iets af is.
Cultuur
Lean4SE kan alleen werken in een cultuur die ervoor open staat en in
situaties waar zo’n cultuur bij iedereen in de genen zit. Alle leden in het
project willen begrijpen wat ze doen, waarom en voor wie. Een indruk van
ergens het nut niet van inzien mag niet ontstaan. Zonde van de energie om
met de hakken in het zand te moeten gaan staan en uitspraken te horen
zoals: ‘Moet ik nou nog een document schrijven?’ Daarom is Lean4SE zo
belangrijk: maatwerk waar alleen gewerkt wordt aan zaken die als nuttig
ervaren worden. Voor een klein project kies je bijvoorbeeld welke
documentatie nodig is en welke eventueel weggelaten of vereenvoudigd
kan worden.
We stimuleren onze collega’s om zich te
bekwamen in Systems Engineering, onder
andere door opleiding, lidmaatschap van de
internationale Systems Engineering Council
(INCOSE) en certificering als Systems
Engineer professional (CSEP) volgens het
INCOSE-certificerings-programma. We
leveren door Lean4SE de meeste waarde voor
de klant, door de beste eigenschappen van
Systems Engineering en Agile te combineren:
een product dat traceerbaar voldoet aan de
eisen van de klant, maar dat snel en flexibel
ontwikkeld is.
Systems Engineering bij Technolution: wat hebben we nodig?
Technolution staat voor werkende en bruikbare technische oplossingen die
toegevoegde waarde hebben voor de klant. We werken gestructureerd, maar
wat de meest geschikte methodiek is, hangt af van het project. Elementen uit
Systems Engineering worden gecombineerd met Agile. We maken een goede
planning (volgens Systems Engineering), maar houden ook wat ruimte voor
nieuwe inzichten die we onderweg opdoen (volgens Agile). Bij alles wat we
doen, vragen we ons af waar het voor nodig is. Voegt het waarde toe?
Zat het in de planning? We laten zien hoe we van vraag naar product komen,
welke beslissingen we nemen en hoe de eisen zijn verwerkt in het product.
We schalen deze aanpak naar het project. Want Systems Engineering moet
geen keurslijf zijn dat je als blauwdruk op alle projecten toepast. We maken
maatwerk in het product en maatwerk in de projectuitvoering.
/case
Connected mobility
Informatieverbinding geeft nieuwe dimensie
aan vervoer
Autonoom rijdende auto’s op de Nederlandse snelwegen. Een huis dat de elektrische auto precies op het
juiste moment tegen de gunstigste prijs weet op te laden. Via onze smartphones, tablets en bijbehorende
smart gear monitoren we alles en passen het naar wens aan. We zijn permanent verbonden, waar we ook
gaan. Of toch nog niet?
Internet of things
Connected mobility past bij de ontwikkeling van het ‘internet of
things’ waarbij alles met alles is verbonden. Het ‘connected’ zijn
lijkt vooral interessant te worden zodra er sprake is van een groot
aantal gebruikers. Dan zorgt de technologie bijvoorbeeld voor een
efficiënt gebruik van het energienetwerk. Of het wegennet, terwijl
de reiziger tegelijkertijd meer zekerheid krijgt over de duur van
zijn reis. Dat gaat verder dan een timer op een elektrisch apparaat
of de bekende reisplanner in auto’s. Pionieren dus.
>>alles is met alles verbonden
Onderhandelen voor maximale efficiëntie
Eerst even de definitie. Connected mobility speelt zich af in de
wereld van verkeer en vervoer. Het gaat in dit geval over pure ICT:
hard- en software die reageren op een vraag. Soms peer-to-peer,
bij twee auto’s, waarvan er een de ander vertelt dat hij een
noodstop moet maken en de ander dat op tijd doet. Soms via een
centrale die alle datastromen, zoals wegwerkzaamheden, verkeersdrukte, het lokale weer, het soort weg, enzovoort samenvoegt
en verwerkt voor een passend reisadvies. Daarbij onderhandelen
de hard- en software constant met elkaar om tot een maximale
efficiëntie te komen. Bijvoorbeeld om de reis en het opladen zo te
plannen dat de elektrische auto onderweg niet zonder acculading
komt te staan.
Nieuwe chips en protocollen
In het ideale toekomstscenario van connected mobility weet
zo’n elektrische auto via de smartphone op welk moment hij de
volgende rit maakt. De lader weet daardoor wanneer de auto weer
opgeladen moet zijn. De slimme lader neemt het fluctuerende
energieaanbod en de meebewegende prijs ervan mee in zijn
afweging om op het meest (prijs)gunstige moment te laden.
Projecten als powerUp of Jouw Energie Moment maken dit
mogelijk, zij het nog in beperkte vorm. De pionierfase kenmerkt
zich door veel verschillende initiatieven, waarin wordt gezocht naar
de meest geëigende standaarden. Hoe werken die samen en wat
zijn de bijbehorende protocollen en technieken om een goede en
veilige communicatie tussen de verschillende apparaten mogelijk
te maken? Deze standaarden zijn nodig om softwarebouwblokken
en specialistische chips te ontwikkelen, die op hun beurt moeten
zorgen voor een prijsniveau dat grootschalige marktintroductie
mogelijk maakt.
Netwerkdenken
Terug naar wat er al is. Nog voor je op pad gaat vult connected
mobility het reisadvies van de routeplanner aan met realtimeinformatie over de verkeerssituatie. Een geplande reis kan zo vooraf
al beoordeeld en bijgesteld worden; een app waarschuwt dat je eerder
moet vertrekken om op tijd op een afspraak te zijn. Een dienst als
Filejeppen biedt deze mogelijkheid nu al en zal met het beschikbaar
komen van meer open data de komende jaren aan waarde winnen.
Eenmaal onderweg gaat ook de werkelijke situatie op de weg meespelen. Een project als Blikr
experimenteert hiermee al op kleine schaal en biedt bestuurders via een app informatie, bijvoorbeeld
over de gunstigste rijbaan vanwege een colonne vrachtwagens verderop, of een snelheidsadvies
vanwege een komende of oplossende file. De informatie beperkt zich nog tot de individuele bestuurder,
maar doet al een beroep op het zogenaamde coöperatieve rijden: de bestuurder volgt - via de app - de
aanwijzingen op die door de weg en het collectief van auto’s worden teruggekoppeld. Een uitgebreidere
test in 2015 binnen het Brabantse project Spookfiles A58 speelt hier verder op in. Dan worden de
resultaten en lessen van Blikr geïntegreerd en doorontwikkeld in Filejeppen om spookfiles op en rond
de A58 te bestrijden. Aanvullend op en verbonden met de smartphone wordt er een slim, klein, kastje
in de auto ingebouwd dat de verbinding tussen de auto’s onderling en met de wegkant verzorgt.
Betrouwbaar
Deze verbinding maakt directe voertuig-voertuig- en voertuig-wegkantinteractie mogelijk. Hierbij
communiceren voertuigen met elkaar via mobiele WiFi-p (G5, de op IEEE 802.11p gebaseerde
communicatietechnologie), bijvoorbeeld om achteropkomende voertuigen te waarschuwen bij een
noodstop of een andere bijzondere situatie. Betrouwbaarheid speelt hierbij een grote rol; de nieuwe
autonomie moet immers onder alle omstandigheden goed werken en de gegevens moeten veilig zijn.
De komende jaren groeien deze systemen stap voor stap naar een standaardimplementatie. Deels om
af te kunnen tasten hoe ze precies (moeten) werken, maar ook omdat het nieuwe - kostbare hardware vraagt.
Privacy-onderhandeling
Daarnaast spelen er beveiligings- en privacyvraagstukken over de datastromen en -opslag. Data over
bijvoorbeeld de locatie van auto’s wordt immers verspreid tussen de verschillende systemen, apparaten
en netwerken. Dat moet veilig zijn. En wil het vertrouwen in deze technologie groeien bij de gebruikers,
dan speelt ook de privacyvraag mee. Diverse social media-experts roepen dat privacy zijn langste
tijd gehad heeft. Maar tegelijkertijd wordt er in Europees verband gekeken naar een betere bescherming
van de privacy. Ook hier de vraag wie daar verantwoordelijk voor is. Voordat connected mobility de
standaard wordt, zijn hierover nog de nodige onderhandelingen te voeren.
Nieuwe verantwoordelijkheid
Connected mobility vraagt dus letterlijk een continue verbinding. Maar wel met andere
verantwoordelijkheden voor bijvoorbeeld beheer dan bij de huidige structuren. Kijk bijvoorbeeld naar
de energiemarkt. Voorheen liep de keten van centrale leverancier naar decentrale gebruikers. Nu zorgt
decentrale opwekking voor multidirectionele stromen. Dat vraagt een andere manier van monitoren
en sturen. En wie is uiteindelijk verantwoordelijk of aansprakelijk voor die nieuwe informatielaag?
In de energiemarkt ontstaan al initiatieven en bewegingen om deze vragen te beantwoorden. Bij het
wegbeheer moet zich dat nog ontwikkelen. Want wie beheert straks de verbindingen tussen bijvoorbeeld
tientallen voertuigen die samen een file proberen te voorkomen? Commerciële partijen ontwikkelen dit
grotendeels vanuit eigen innovatiebudget. Koopt de overheid deze data dan weer in of komt er een
nieuwe beheerpartij? En wat is diens verantwoordelijkheid? Deze vragen moeten beantwoord worden
om een basis te kunnen scheppen voor connected mobility op grote(re) schaal.
Een zekere toekomst?
Tegelijkertijd groeit het besef dat connected mobility ons ook veel oplevert. Met name veiliger verkeer
met tot mogelijk 80% minder incidenten en ongelukken dan nu het geval is. Het decentrale karakter
maakt het weliswaar complexer, maar juist die complexiteit maakt het ook robuuster. Rekenkracht is immers
opeens overal beschikbaar waardoor het systeem moeilijker uitvalt. Het netwerkdenken biedt ons als
individu bovendien meer zekerheid. Denk bijvoorbeeld aan een snelheidsbeperking van 60 kilometer
per uur in de spits die er wel voor zorgt dat we allemaal sneller thuis zijn omdat hij files voorkomt.
Tot slot zorgt de benodigde open-data-uitwisseling tussen de verschillende onderdelen voor meer
beschikbare gegevens. Met mogelijkheden voor nieuwe diensten, ook op andere gebieden: efficiënter
en veiliger vrachtvervoer op de weg bijvoorbeeld. Of betere benutting van onze vaarwegen rond
beweegbare bruggen. Het duurt nog even en het gaat stap voor stap. Maar connected mobility komt er!
>> juist die
complexiteit
maakt het
ook veiliger
/interview klant
De
GrootSchalige
Aanbieding
Een immens project in de energiewereld
In 2020 moet 80% van de huishoudens in Nederland
zijn overgezet op een slimme energiemeter. Voor
netbeheerder Stedin, met twee miljoen aansluitingen,
betekent dit een haast ‘militaire operatie’. Naast de
praktische en logistieke kant, moeten - voordat deze
uitrol kan plaatsvinden - allerlei technische zaken
op orde zijn. Voor Randy d’Hollosy, sinds een jaar
operationeel directeur van Stedin Meetbedrijf, is dit
complexe project een grote uitdaging.
Randy d’Hollosy is door de diverse directeursfuncties die hij
bekleedde bij energiebedrijven gepokt en gemazeld in de
energiewereld. Hij is dus wel wat gewend, maar de GSA is
volgens hem van een andere orde. “We staan aan de vooravond
van een gigantisch project. Er spelen zoveel factoren een rol
om dit te laten slagen, alles grijpt in elkaar.”
De slimme meter
De politiek wil dat in 2020 14% van ons energieverbruik is
opgewekt uit duurzame bronnen. Onder andere de slimme meter is
daar een drager voor. Op 1 januari 2015 start de grootschalige
uitrol van de slimme meter. Ten opzichte van de conventionele
meter is de slimme meter een digitaal concept waarbij je de meter
op afstand uitleest. Technolution ontwikkelde voor Stedin een
platform dat continu alle slimme meters uitleest, de data verwerkt
en koppelt: de Meter Front-End (MFE).
Meter Front-End
Uit de MFE haalt Stedin zijn meterstanden, maar het kan er ook
zien of er storingen zijn. Met de introductie van de slimme meter
moeten deze standen 24x7 beschikbaar zijn voor alle klanten.
Bovendien staan alle energieleveranciers in verbinding met
de MFE, van waaruit zij de meterstanden van hun contractanten
doorgestuurd krijgen. Naast de meterstanden van twee miljoen
huishoudens lopen dus ook alle administratieve processen van
Stedin via dit bedrijfskritische systeem.
>>er spelen zoveel factoren een rol
om dit te laten slagen
P1-devices en apps
“Achter de meter,” zo vertelt Randy, “in het huis zelf, kan een zekere
mate van domotica worden toegepast. Dat is vooralsnog het terrein
van de energieleveranciers en andere commerciële bedrijven
die hierop inspringen. Zij bieden devices en apps aan waarmee
consumenten zelf het energieverbruik monitoren.” Deze P1-devices
halen hun data ook uit de slimme meter, via de P1-poort. Met een
slimme meter kun je dus bijvoorbeeld zien dat het gunstiger is om
’s nachts een was te draaien dan overdag. En via domotica kun je
andere zaken regelen om energie te besparen, zoals het
automatisch instellen van de gewenste temperatuur in huis.
Energiebesparing
“Als netbeheerder proberen we steeds
oplossingen te vinden om het energienet te sturen
en congestie als gevolg van teruglevering op het
net te voorkomen. Dankzij de opkomst van de
slimme meter en de overgang naar een decentrale
energievoorziening, zien we dat consumenten in
toenemende mate zelf energie opwekken en
inzicht willen in de eigen energiehuishouding.
De slimme meter is een belangrijk hulpmiddel
bij de verschuiving van fossiele brandstof naar
duurzame energie. Er ontstaat een langzaam
transitiepad van gas naar elektriciteit en naar
renewables die opgewekt worden met windmolens
en zonnepanelen. Wanneer de terugleverantie
uit renewables substantieel wordt en we daar met
de slimme meter zicht op krijgen, hoeft de sector
minder energie in te kopen.”
Randy d’Hollosy
Operationeel directeur
slimme
meter
P1
P1
device
P4
WIFI
smart phone
mobiel
powerline
tablet
pc
meter
front-end
Stedin backoffice
administratie
storingen
Energie leveranciers
Klantwebsite: Mijn Eneco
Partner in ‘big data’
“Wij zijn uiteraard een bedrijf met verstand van
techniek, maar als het op sophisticated
datatechnologie aankomt, moeten wij partneren.
Technolution kijkt en denkt met ons mee; nu,
maar ook in de toekomst als het energieplatform
draait. Dat zullen we hard nodig hebben.
Alle data van die twee miljoen huishoudens moet
ingewonnen worden en via Baarn, waar de
centrale billingmachine staat, verrijkt of verarmd
doorgezonden worden naar alle andere partijen
die die data nodig hebben of willen gebruiken.
Het is een technisch hoogstandje waar
Technolution veel meer vanaf weet dan ik,” zegt
Randy lachend, “door hen weet ik dat we op het
gebied van dataverwerking helemaal klaar zijn
voor de uitrol.”
Communicatienetwerk
Bij zulke immense projecten moeten er keuzes
gemaakt worden, al dan niet vanwege wet- en
regelgeving. Zo zijn er bij de slimme meter twee
varianten in datatransmissie: Power Line
Communication (PLC) en mobiel (CDMA). Van de
drie grootste netbeheerders kozen Alliander en
Stedin voor de CDMA-technologie. Enexis koos
voor PLC. Randy: “De overheid heeft deze keuze
aan de beheerders gelaten. De keuzes die we
nu moeten maken zijn bindend voor de komende
jaren en het zou goed zijn als alle neuzen dezelfde
kant op wijzen. Op zich hebben beide systemen
voors en tegens. Waar wij bijvoorbeeld tegenaan
lopen, is dat we voor het gevoelige dataverkeer
geen lock-in willen hebben met commerciële
aanbieders als Vodafone, KPN of T-Mobile.
Daarom hebben we een eigen frequentie
gekocht en een telecomorganisatie opgericht
die het dataverkeer straks gaat hosten.
Hierdoor verwachten we minder datastoringen
te hebben.”
Netbeheerder ook achter de meter?
“Wij mogen wel de slimme meter uitrollen, maar
niet de gebruiker verder helpen om energie te
besparen. We lobbyen bij de overheid om ons die
rol wél te geven. Netbeheerders kunnen als enige
partij zonder winstoogmerk en met lowcostdevices
juist de awareness bij de consument vergroten.
Dit kun je ook op grote schaal doen voor
bijvoorbeeld bedrijven en coöperaties. Met
Technolution werken we al aan een MFE-XL.
We ontwikkelen en groeien wat dat betreft samen
en gebruiken elkaars kennis om tot de meest
hanteerbare oplossingen te komen. Er valt nog
heel veel ‘energiewinst’ te behalen.”
De uitrol
“Op 1 januari 2015 moeten we hoe dan ook gaan
uitrollen. Voor de aannemers is het natuurlijk
gigantisch. Als we straks full swing bezig zijn, dan
hebben we vijf jaar lang per dag zo’n 200 monteurs
aan het werk die 6 tot 7 meterwisselingen doen.
Vooralsnog lukt het ons om met de complexiteit
van dit project om te gaan, om alles bij elkaar te
brengen. Straks hebben twee miljoen huishoudens
een slimme meter. Technolution speelt daar een
belangrijke rol in die alleen maar zal toenemen
zodra de data van die twee miljoen huishoudens
door het systeem loopt. De politiek en de wereld
kijken over onze schouders mee, we dragen
een belangrijke verantwoordelijkheid. We moeten
zorgen dat alles werkt en betrouwbaar blijkt.
Goede partnering is daarbij essentieel.”
/trends & hypes
Robot krijgt intelligentie
en gevoel
Ook in onbekende situaties
Robotica zijn niet meer weg te
denken uit de industrie en maken
nu ook hun entree in de maatschappij. Allemaal om het leven
makkelijker te maken; een
apparaat neemt handelingen van
de mens over en voert ze meestal
sneller, goedkoper en beter uit.
Robots maaien het gras, stofzuigen
het huis en monteren auto’s aan de
lopende band. Maar de flexibiliteit
en het gebruiksgemak van robots
zijn nog beperkt; voor elke taak is
een andere robot nodig. We zien
momenteel een trend dat robots
complexer en multi-inzetbaar
worden. We verwachten dat ze
zelfstandig zullen gaan handelen in
elke situatie. Daar komt intelligentie
bij kijken.
Bij robots denken we misschien vooral
aan films waarin creaturen met mensachtige trekjes rondlopen die braaf doen
wat hen wordt opgedragen. In de industrie
is het gros van de robots echter niet
meer dan een mechanische arm met een
stuk gereedschap eraan, die aan een
productielijn repetitieve handelingen
verricht. Industriële robots excelleren in
vastomlijnde settings. Ze maken telkens
dezelfde las of draaien dezelfde schroef
aan. Ze lijken slim, vanwege hun snelheid
en nauwkeurigheid. Dat is echter vooral
het resultaat van perfecte mechanica
- de robotica als mechanisme zijn zeer ver
ontwikkeld. Maar een lasrobot kan niet
anticiperen op metaal dat uitzet of op
verontreinigingen in de las. En als je een
robot wilt vragen om een andere klus te
gaan doen, vergt dat veel programmeer- en
instelwerk. Maar eigenlijk wil je dat de robot
aan een paar instructies genoeg heeft en
zelfstandig anticipeert op veranderingen.
Bedieningsgemak
We willen robots die slimmer en flexibeler
zijn. Dat betekent vooral: betere software
maken voor de aansturing. Want een
robotarm is als een pc: zonder software
kan hij niks. De ontwikkeling van een
intelligente robotarm staat nu nog maar
in de kinderschoenen. Robots zullen
dezelfde evolutie doormaken als de pc.
Die is geëvolueerd tot de tablets en
smartphones van vandaag waarmee je
ontelbaar veel dingen kunt doen.
Robots zullen in de toekomst veel breder
inzetbaar worden en op een mensvriendelijke manier te gebruiken en te
veranderen zijn. De eindgebruiker kan
de robot dan op een makkelijke manier
instrueren. Bijvoorbeeld met spraak- of
beeldherkenning, door de robot iets te
laten zien of door het voor te doen.
Een productielijn is dan snel in te stellen
voor een nieuw product of in een andere
omgeving. Je geeft de robot een
eenvoudige set instructies en hij redt
zichzelf daarna wel.
Intelligentie en zintuigen
Dit kan pas worden bereikt als robots
uitzonderingen herkennen en daarop
kunnen inspelen. Deze zelfredzaamheid
vereist intelligentie, maar ook zintuigen
zoals ‘ogen en oren’ om de omgeving waar
te nemen: sensoren en camera’s. Een robot
met ogen en intelligentie kan zelf zien en
herkennen waar iets ligt en bedenken hoe
hij het moet oppakken. Of hij kan aan een
productielijn een pennetje steken in een
voorbijschuivend object zonder van tevoren
te weten wanneer of met welke snelheid
het voorbij komt.
>>zelfredzaamheid vereist
intelligentie
Aan de prijs voor sensoren, camera’s en
rekenkracht hoeft het niet te liggen. Deze
elementen worden steeds goedkoper en
steeds breder beschikbaar. Universele
roboticasoftware is wel een uitdaging.
De academische wereld heeft een Robot
Operating System (ROS) ontwikkeld om
kennis te kunnen uitwisselen tussen
researchgroepen. Inmiddels zijn ook grote
fabrikanten en marktpartijen serieus bezig
met een industriële variant: ROS Industrial.
Het is nog geen kant-en-klaar OS, maar wel
iets waarop ontwikkelaars kunnen voortbouwen. Het plannen van beweging zit erin.
Maar met een camera een obstakel in het
pad registreren en daarop reageren, dat zal
je zelf moeten inbouwen.
Robot speelt Jenga
Technolution ziet smart robotics als een grote trend in de nabije
toekomst en wil voorop lopen in het bieden van intelligente roboticaoplossingen. Om kennis en ervaring met de aansturing van robots
op te doen, leren wij een robotarm het spel Jenga spelen. Jenga is
een mooi vehikel om praktische problemen op te lossen. Hoe bouw je
een nette toren? Hoe pak je een blokje uit een chaotische en steeds
veranderende stapel? Daarbij doen we universele kennis op die we in
andere projecten kunnen gebruiken.
Snel schakelen met slimme robots
In de maakindustrie is het de trend om naar
kleinere series te gaan en meer maatwerk te
leveren. Denk aan 3D-printing: iedereen kan zijn
eigen unieke product printen. De massaproductie
moet hier een antwoord op hebben. Eén mogelijk
antwoord zou kunnen zijn om meer flexibele
productielijnen te hebben die gemakkelijk
omgeschakeld kunnen worden om meer diverse
producten te maken. Hiervoor zijn intelligentere
robots nodig die het makkelijker maken om snel
om te schakelen. Ze moeten breder inzetbaar
zijn, moeten complexe taken aankunnen en
moeten kunnen anticiperen op dingen die fout
gaan. En dat alles met software die elke robot
kan aansturen, die gebruiksvriendelijk is en
waarmee de gebruiker snel een robot kan
instellen voor een nieuwe taak.
Een bedreiging voor uw baan?
Worden slimme robots straks een bedreiging voor
onze banen? Nee. Er staan weliswaar minder
mensen aan de band, maar deze ontwikkeling
creëert wel werkgelegenheid in de schillen
daaromheen. Bovendien kunnen met robots
zaken opgepakt worden in gevaarlijke situaties,
die een mens niet kan doen. De ontwikkeling van
smart robotics betekent niet dat alle robots aan
de lopende band intelligenter moeten worden.
Als intelligentie niet nodig is kan simpele
conditionering met repetitieve taken prima
volstaan. Smart robotics zijn breder inzetbaar als
het nodig is, maar voordat deze slimme robots
ons werk over kunnen nemen, is er nog een hele
lange weg te gaan.
Eerst stapelt de robot de identieke houten blokjes van het spel op tot een
toren. Daarna volgt hij de spelregels: hij verwijdert blokjes uit de toren zonder
deze om te gooien. De bewegingen die de robot hiervoor moet maken, zijn
onmogelijk allemaal voor te programmeren. De robot moet zelf ervaren wat er
gebeurt en daarop zijn handelen instellen. Optische feedback is een voor de
hand liggende oplossing, waarbij de robotsoftware informatie uit een
camerabeeld gebruikt om bewegingen aan te sturen. De camera ziet of de
robot met zijn beweging een blokje eruit duwt en dus moet doorduwen of dat
hij de hele toren omver zal duwen en dus een andere strategie moet kiezen.
(Zie ook het artikel ‘Vision in the loop’ in Objective 20).
Geen geconditioneerde omgeving
Een extra uitdaging is dat de robot het spel straks in elke willekeurige
omgeving kan spelen. De robotaansturing moet zo veel mogelijk autonoom
het spel spelen en zelf kunnen anticiperen op veranderingen of onbekende
situaties in de omgeving. Als de toren omvalt, moet hij zelf de toren weer
kunnen opbouwen. Zo’n situatie waarin de blokken op een hoop liggen is elke
keer anders. Dat moet het systeem zelf kunnen oplossen: blokje voor blokje
van de hoop pakken en weer een nette toren bouwen.
/medewerkers aan het woord
Jacco Wesselius en
Serge de Vos
Een gevoel dat denk ik voor al onze collega’s geldt:
wat ik doe, dat doet ertoe
Jacco Wesselius (l)
Functie:
Director of Innovation and
Technology
Werkgebied:
Embedded systemen en
elektronica
Werkzaam bij Technolution
sinds:
januari 2012
Serge de Vos (r)
Functie:
Director of Innovation and
Technology
Werkgebied:
Technische
informatiesystemen
Werkzaam bij Technolution
sinds:
februari 1997
Nu Enno Romkema zijn functie als CTO heeft
neergelegd, worden Jacco Wesselius en Serge de
Vos Directors of Innovation and Technology. Als
tweekoppige technologiedirectie overzien zij een
breed technologisch domein. Ze vullen deze
managementfunctie op een praktische manier in.
“Met deze duofunctie kunnen we allebei ook nog
contact houden met de werkvloer.”
Kruisverbanden en synergie
Jacco: “In onze functie kijken we twee kanten op.
Naar buiten, naar wat er in de markt gebeurt, wat
de kansen zijn. En naar binnen: naar hoe we de
ontwikkeling van producten aanpakken, wat we
kunnen en wat we nog moeten ontwikkelen aan
kennis en technologie. Met deze duofunctie
kunnen Serge en ik allebei contact houden met de
werkvloer. We moeten dichtbij de techniek blijven
om dat te kunnen vertalen naar innovaties en
waarde in de markt.”
Serge: “De kruisverbanden tussen onze
vakgebieden zijn belangrijk. Je moet voldoende
van elkaar snappen om verbindingen te kunnen
leggen. Daarom is kennisuitwisseling zo
belangrijk, op alle niveaus.”
Jacco: “We delen een kamer, met onze bureaus
tegen elkaar aan. We zorgen dat we van elkaar
weten wat we aan het doen zijn. We moeten over
de randen van ons eigen werkgebied heen kijken,
juist omdat er veel waarde zit in de combinatie
van informatieverwerking met servers en
elektronica met embedded systemen. Deze
combinatie voegt waarde toe in de markt.”
Serge: “Die combinatie maakt Technolution uniek.
Wij kunnen de kastjes maken met elektronica en
we kunnen de software schrijven om de
businessprocessen te ondersteunen. Er zijn niet
veel bedrijven die deze combinatie bieden.”
Focus met clusters
Serge: “Om innovaties bij de markt te laten
aansluiten, zetten we groepjes mensen (clusters)
in die zich richten op specifieke marktsegmenten.
Zo kunnen we kansen zien en creëren, technisch
en zakelijk. Daarom zijn de clusters ook breed
opgezet, met technici, maar ook met mensen met
zakelijke capaciteiten en resourcemanagement.
Die houden elkaar ook scherp: ‘Leuk dat je deze
technologie wil uitzoeken, maar daar helpen we
de klant niet mee’; of: ‘zo wordt het te duur’.”
Jacco: “Dat is wat ik zo interessant vind aan
onze nieuwe functie: innovatie is marktgericht;
technologie maakt dingen mogelijk. Innovatie
bij Technolution is erop gericht een brug te slaan
tussen wat technisch leuk is, waar we technisch
blij van worden en hoe we er voor de klant en
voor onszelf waarde mee kunnen creëren en geld
mee kunnen verdienen. Die brug slaan we met
die clusters. En het is aan ons om breed over al
die clusters heen te kijken en de algemene trends
en kansen te signaleren.”
Wat ik doe, dat doet ertoe
Jacco: “Ik zie bij Technolution belangrijke
verschillen met andere organisaties. Hier heb je
direct zicht op je klant en wat je voor hem
betekent. Je voelt je hier niet maar een klein
schakeltje in het geheel. De managementcontext
is veel kleiner en de ruimte om zelf te acteren is
veel groter. Ik merk dat ik daardoor scherper kijk
naar wat we nou echt moeten doen. Je hebt meer
ruimte, maar ook meer eigen verantwoordelijkheid.
En een gevoel dat denk ik voor al onze collega’s
geldt: wat ik doe, dat doet ertoe.”
Lees het hele interview met Jacco en Serge op
www.technolution.eu/jacco_serge