Doc. Evaluatie Strategisch Beleid 2014-2017

Evaluatie strategisch beleid 2013-2016,
een blik op 2014-2017
H. van Driel MBA,
Bestuurder
april 2014
Inhoudsopgave
pagina
1.
2.
2.1
2.2
2.3
3.
3.1
3.2
3.3
3.4
4.
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
5.
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
5.6
6.
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
7.
8.
9.
10.
11.
3
3
3
4
4
5
5
6
6
7
8
8
8
9
9
9
10
10
10
10
10
11
11
12
12
12
13
13
14
14
16
18
23
24
Strategische planning
Missie en visie
Historie; bijna 50 jaar zorginnovatie
Missie; participatie, inclusie en burgerschap
Visie; waar gaat de organisatie naar toe in de wereld van morgen?
Rationele analyse, evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Zorginhoudelijke doelen
Werknemersgerichte doelen
Organisatie-ondersteunende doelen
Lange termijn doelen 2014-2017
Omgevingsanalyse, 2012
Politieke en economische ontwikkelingen
Jeugdzorg in de regio en daarbuiten
De toekomst van zorgkantoren
De Wmo in de regio
De Participatiewet
Bedrijfstakanalyse voor de gehandicaptenzorg 2014
De macro omgeving, het algemene beeld
Toetredingsbarrières
Substituten
Afnemersmacht
Leveranciers
De interne competitie
Sterkte/zwakte-analyse, 2014
Inleiding
Sterkte
Zwakte
Kansen
Bedreigingen
Hulpbronnen en competenties
Stakeholders
Portfolio en reclame
Samenvatting
Begrippen en afkortingen
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
2
1. Strategische planning
In strategisch beleid worden ethiek, waarden en normen van een organisatie ingesloten en wordt een
toekomstbeeld geschetst.
Strategische planning dat moet leiden tot strategisch beleid is binnen De Lichtenvoorde een proces dat
alle geledingen van een organisatie raakt en invloed heeft op alle belanghebbenden (stakeholders).
Beleid wordt op verschillende niveaus (strategisch, tactisch, operationeel) vormgegeven.
Er zijn verschillende beleidsportefeuillehouders die zelfstandig initiatieven nemen en deze voorleggen
aan de medezeggenschapsraden.
Vanuit het operationeel/tactisch niveau wordt informatie verkregen die als input wordt gebruikt voor
de strategische discussie. Hiervoor is onder meer een interne plan-do-check-act cyclus noodzakelijk.
Informatie komt ook van externe belanghebbenden en vanuit gewijzigde wet- en regelgeving.
Door de rijksoverheid, de zorgkantoren en zorgverzekeraars, gemeenten en de verschillende externe
toezichthouders wordt de organisatie geconfronteerd met opgelegd beleid.
Opgelegd (extern) beleid wordt geïntegreerd in eigen beleid.
rationele analyse,
evaluatie huidig
beleid
missie
en visie
opgelegd
beleid
overheid
dominante
coalitie
bestaat uit:
Omgevingsanalyse, politiek,
economisch,
sociaal,
technologie
bestuur,
strategische
beleidsgroepen,
speciale
werkgroepen,
medezeggenschap
organen,
Raad van
Toezicht
bedrijfstakanalyse
SWOT-analyse
nieuw
beleid
bijstelling
van
beleid
invloed
belanghebbenden
Invloed van heersende
cultuur en
micropolitiek
(individuele belangen)
Na vaststelling door de bestuurder en instemming van de Raad van Toezicht wordt het beleid binnen
de organisatie bekend gemaakt en geïmplementeerd. Dit wordt ondersteund door presentaties en
ondersteunend materiaal, waarbij het management een belangrijke rol speelt.
Ook bij de introductie van nieuwe medewerkers wordt ruim aandacht geschonken aan strategisch
beleid. Via de websites www.delichtenvoorde.nl en www.werkenbijdelichtenvoorde.nl wordt beleid
ook inzichtelijk voor externe belanghebbenden.
2. Missie en visie
2.1 Historie: bijna 50 jaar zorginnovatie
De Lichtenvoorde is in 1966 opgericht door ouders van kinderen met een verstandelijke beperking.
De organisatie werd formeel erkend en ontwikkelde zich door de jaren heen.
Innovatie van zorgprocessen stond aan de basis van de organisatie en is verder voortdurend
kenmerkend voor de organisatie geweest.
Vanaf de aanvang is de scope van de organisatie gericht geweest op kwaliteit van zorg en zorgprocessen en niet
op groei. Weliswaar is de organisatie meegegroeid met de autonome groei in de sector, maar dat was een
afgeleid proces en geen doel. In latere jaren werd deze scope ook gericht op kwaliteit van
arbeidsomstandigheden.
Nu dat de sector autonoom krimpt zal de organisatie met dit proces meebewegen.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
3
De scope blijft echter gericht op kwaliteit
De Lichtenvoorde is nu een zorgaanbieder in de caresector van de gezondheidszorg met als
belangrijkste doelstelling het verzorgen en begeleiden van mensen met een (licht verstandelijke,
matige of ernstige verstandelijke en/of psychiatrische) beperking, ongeacht geslacht, leeftijd, etnische
afkomst of levensovertuiging, als volwaardige burgers in de lokale samenleving.
De organisatie is toegelaten tot de zorgfuncties LVB, VG, GGZ en LG.
De Lichtenvoorde is volledig HKZ gecertificeerd en is ook gecertificeerd voor de Roze Loper
(tolerantie ten aanzien van seksuele diversiteit bij cliënten en medewerkers).
De Lichtenvoorde behoorde bij het laatste sectorbrede cliëntwaarderingsonderzoek tot de best
scorende instellingen; dat gold ook voor de meest recente medewerkersraadpleging door Effectory in
2013. De Lichtenvoorde is een erkend Calibris-leerbedrijf en ontwikkelde met Avans+ een door de
VGN erkende interne Mbo-opleiding voor gespecialiseerde jeugdzorg. In 2012 is in samenwerking
met Avans+ ook een gespecialiseerde Mbo-opleiding voor de ouderenzorg binnen de
gehandicaptenzorg ontwikkeld. De organisatie behoort ten aanzien van de toepassing van
zorgtechnologie tot de koplopers binnen de sector. Dat geldt ook voor het omgaan met
seksualiteitsvraagstukken en kleinschalige zorg in de wijk.
2.2 Missie: participatie, inclusie en burgerschap
De Lichtenvoorde wil mensen met een beperking in de gelegenheid stellen om zo veel mogelijk aan
de samenleving deel te nemen. Dat geldt voor alle terreinen van het leven zoals bij het wonen, werken,
scholing en vrijetijdsbesteding.
De Lichtenvoorde stelt zich daarbij ten doel met de lokale samenleving een dialoog aan te gaan om
deze te ondersteunen in haar rol als inclusieve samenleving, waarbij dan ook vanuit die samenleving
initiatieven tot participatie en integratie kunnen ontstaan.
De Lichtenvoorde erkent mensen in hun beperking; de zorg en dienstverlening is vooral gericht op het
compenseren van de beperking. De Lichtenvoorde stimuleert mensen verder om zoveel mogelijk de
regie over het eigen leven te krijgen en te behouden en daarvoor ook verantwoordelijkheid te nemen.
De toepassing van individuele en collectief gerichte zorgtechnologie kan daarbij helpen.
De Lichtenvoorde hanteert daarbij een strikte gedragscode.
Een correcte bejegening tussen medewerkers, cliënten en verwanten ligt daaraan ten grondslag.
In het begin van de jaren negentig ontstond in Nederland onder invloed van een vergelijkbare beweging in de
Verenigde Staten, het burgerschapsmodel in de gehandicaptenzorg. Aanvankelijk werden onderwerpen als
vraagsturing en cliëntcentraal aan de orde gesteld.
Tegenwoordig gebruiken we voor de realisatie van burgerschap veel meer het begrip inclusie.
De Lichtenvoorde stond met een aantal medestanders in Nederland aan de basis van deze beweging.
Later werd het model deels overgenomen door het rijk om wijzigingen in het zorgstelsel te beargumenteren en
zeer recent vormt het burgerschapsmodel (nu vertaald als de participatiemaatschappij) de basis voor de
decentralisatiegedachte binnen de gehele zorgsector. Het feit dat het rijk dit model zomaar van toepassing
verklaart op de gehele zorgsector, zonder daarbij de noodzakelijke voorwaarden te scheppen doet vermoeden dat
het hier niet alleen gaat om een edel motief. Vanuit de historie mag desondanks verwacht worden dat De
Lichtenvoorde het begrip participatiemaatschappij accepteert als een vorm van inclusie.
Recent onderzoek onder vrijwel alle volwassen cliënten leert dat een spectaculair aantal mensen met een
beperking in de Achterhoek actief participeert in de samenleving. Op vrijwel alle terreinen van werk,
dagbesteding, sport, spel en cultuur.
Ons Perron 8 (het voormalig Uitburo) waar ook Estinea actief is, heeft daar een grote bijdrage aan geleverd.
Een uitzondering moet worden gemaakt op het gebied van de zorg zelf. Het komt nog relatief weinig voor dat
familie en buren zelf actief zijn als zorgverlener. En zorgmedewerkers laten nog relatief weinig initiatieven
gericht op inclusie zien. Op deze zaken zullen onze inspanningen de komende jaren dan ook gericht zijn.
2.3 Visie: waar gaat de organisatie naar toe in de wereld van morgen?
Om de missie in de huidige tijd vorm te kunnen geven zal de organisatie moeten zorgen voor
continuïteit en innovatief vermogen in een uiterst hectische omgeving.
Verder stelt de organisatie vast dat zij aan een aantal specifieke kenmerken moet voldoen:
cliënten en verwanten laten op uiteenlopende manieren zien dat zij de organisatie waarderen
in de organisatie werken trotse, zelfbewuste en goed opgeleide medewerkers
de organisatie behoort tot de best presterende care-instellingen.
Om het bestuur van de organisatie (governance) gericht te houden op missie en visie zal de structuur
van de organisatie en de wijze waarop de belanghebbenden medezeggenschap uitoefenen, regelmatig
geëvalueerd worden. Het morele kompas van het bestuur is en blijft gericht op de cliënt.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
4
3. Rationele analyse; evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Eind 2013 zijn de strategische doelen als volgt bijgesteld:
3.1 Zorginhoudelijke doelen
Doelstelling 1
Het bestaande geïntegreerde jeugd- en jongerenbeleid (2013-2016) zal in eigen beheer worden
doorontwikkeld voor diagnostiek, preventie, thuiszorg en oudereducatie en in samenwerking met
derden onder andere voor jeugdpsychiatrie, dagactiviteiten en gesloten jeugdzorg.
Evaluatie doelstelling 1
Het ontwikkelen van nieuwe diensten is door de hectiek van de transities nog zeer beperkt aan de orde
geweest.
Operationaliseren van samenwerking met andere instellingen is wel voortdurend onderwerp van
gesprek maar is lastig vanwege onduidelijkheid over gemeentelijk beleid en terughoudendheid bij het
management van die instellingen. Een van hen, de psychiatrische jeugdzorginstelling Karakter, heeft
zelfs besloten om zich deels uit de regio terug te trekken.
Daar voor in de plaats ontwikkelt GGNet zich in toenemende mate als instelling voor
jeugdpsychiatrie.
Om de jeugdzorg efficiënter te organiseren zijn twee kleinere locaties verhuisd naar één grotere in
Groenlo. De spoedzorg voor jeugd is geïntegreerd in een bestaande voorziening.
De jeugdzorg is nu geconcentreerd in één sector.
Doelstelling 2
Een eigen leven en een eigen plek voor volwassen mensen met een beperking (LVG, VG);
Dat veronderstelt genormaliseerde kleinschalige woonvormen waarbij elke beschikbare vorm van
zorgtechnologie wordt ingeschakeld voor maximale regie over het eigen leven (o.a. domotica).
Indien mogelijk betaalde arbeid in het lokale SW-bedrijf, indien nodig aangepaste dagbesteding op
basis van persoonlijke keuzes binnen De Lichtenvoorde (en aangesloten zorgboerderijen) of bij
Estinea of Zozijn.
Gespecialiseerde ouderenzorg voor zorg met verblijf waarbij specifieke aandacht en
deskundigheid is ten aanzien van (functioneel) bejaarden met een beperking en hun behoefte aan
vitale dagbesteding.
Evaluatie doelstelling 2
Het verbeteren van de bestaande huisvesting is conform de plannen verlopen.
In Aalten, Winterswijk, Lichtenvoorde en Ruurlo zijn al nieuwe zorglocaties in gebruik genomen.
In Lochem zal binnenkort een nieuwe locatie voor Anke Marjolein in gebruik genomen worden.
De spoedzorg is nu geïntegreerd in de nieuwe locatie in Aalten.
Waar dat gewenst is, zoals in Ruurlo, vormt zorgtechnologie een belangrijk onderdeel van de
inrichting van de huisvesting.
Het gaat hier met name om gespecialiseerde huisvesting voor ouderen of intensieve zorgvragers.
Aan verbetering van de dagverblijven wordt gewerkt, veel cliënten zijn van dagverblijf gewisseld om
de vervoerskosten terug te dringen.
De langdurende zorg die na de transities (vanaf 2105) overblijft is in staat om de bezuinigingen op te
vangen.
De politiek van het zorgkantoor gaat echter ook over het terugdringen van capaciteit en productie.
Waar het geïndiceerde, volwassen zorgvragers betreft ontstaat daardoor een wachtlijst in de regio.
Doelstelling 3
De ontwikkeling en onderhoud van collectieve en individuele dienstverlening in opdracht van
gemeentes en in het kader van de Wmo, gericht op mensen die gecompenseerd willen worden voor
hun beperking om een normaal leven als volwaardig burger te leiden, uitgevoerd door een nieuwe
gespecialiseerde zorginstelling met multifunctionele, flexibele zorgteams.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
5
Evaluatie doelstelling 3
Omdat gemeenten tot op heden nog vrijwel geen concreet beleid ten aanzien van deze Wmo-taak
hebben ontwikkeld, is speciale dienstverlening nauwelijks van de grond gekomen.
Als vangnet is nu een klein Wmo-team in oprichting; alle overige ambulante medewerkers worden
gefaseerd ingevoegd in de langdurende zorg. Waar gemeenten wel al beleid hebben ontwikkeld, blijkt
de inzet van organisaties als De Lichtenvoorde vrijwel nihil te zijn.
De aanpassing van bestaande dagverblijven voor Wmo-zorg is stopgezet.
Voorstellen vanuit De Lichtenvoorde om met dagverblijven te participeren in “beschut binnen “ van
de sociale werkvoorziening, zijn nog niet behandeld.
Doelstelling 4
Het leveren van een bijdrage aan een inclusieve, lokale samenleving waarbij een zinvolle
wisselwerking bestaat tussen burgers met beperkingen en overige burgers.
Promoten en ondersteunen van empowerment van mensen met een beperking door gespecialiseerde
opleidingen en trainingen en door het vergroten van bewustzijn hierover bij medewerkers.
Verbeteren van de algemene gezondheidstoestand van cliënten.
Vergroten van de participatie van verwanten bij De Lichtenvoorde.
Evaluatie doelstelling 4
Er lopen momenteel meerdere wetenschappelijke onderzoeken in de regio naar effectuering van
inclusie waar De Lichtenvoorde in participeert.
Overigens wordt verwezen naar hetgeen over inclusie gezegd is in paragraaf 2.2.
De ondersteuning van de belangenvereniging LFB verloopt conform het plan.
De LFB zal voorlopig kantoor houden in het voormalige clusterkantoor van De Lichtenvoorde in
Winterswijk en later dit jaar verhuizen naar een andere locatie.
De LFB heeft de organisatie van alle themacafés overgenomen.
De participatie van verwanten beperkt zich nu nog tot enkele groepen.
Bij veel verwanten wordt de urgentie nog immer niet gevoeld.
3.2 Werknemersgerichte doelen
Doelstelling 5
Arbeidsomstandigheden voor medewerkers die hen zoveel als mogelijk vrijwaart van agressie en
fysieke inspanningen die ziekte of gebreken tot gevolg kunnen hebben.
Medewerkers die voor hun opdrachten adequaat zijn getraind en opgeleid.
Evaluatie doelstelling 5
Waar het de arbeidsomstandigheden betreft lukt het steeds beter om het aantal agressiemeldingen
blijvend te verminderen.
Alle teams zijn verder actief met de doorontwikkeling van zelfsturing.
De interne communicatie tussen management en teams is sterk verbeterd en er wordt in fasen gewerkt
aan de digitalisering van de communicatie tussen zorgmedewerkers.
Onderzocht wordt of de bureaucratie kan worden teruggedrongen.
3.3 Organisatie-ondersteunende doelen
Doelstelling 6
Een geïntegreerd en toegankelijk (webbased) informatiesysteem voor het primaire proces en een
geïntegreerd en toegankelijk financieel en managementinformatiesysteem voor optimale sturing en
control.
Een adequate financiële planning en control, waaronder frequente meerjarenramingen afgestemd op
de ontwikkelingen in de sector en in staat om business cases en investeringselecties op te stellen.
Evaluatie doelstelling 6
In principe wordt gestaag aan alle doelen gewerkt.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
6
Bij de financiële planning moest helaas worden geconstateerd dat soms onvoldoende aandacht
geschonken werd aan de beschikbare managementinformatie, zodat de financiële control minder werd.
Ook de control op de afrekeningen met zorgkantoor en de NZa wordt lastiger vanwege de toenemende
complexiteit van de tariefopbouw en de neiging van deze organen om achteraf op declaraties terug te
komen.
3.4 Lange termijn doelen 2014-2017
Doelstelling 7 en evaluaties
Continuïteit van de organisatie door degelijk financieel beleid.
Er is sprake van voldoende eigen vermogen bij een beleidsmatige invulling van de financiële risico’s
en voldoende liquide middelen om een adequaat investeringsbeleid te voeren.
Hoge kwaliteit van organisatie en dienstverlening gepresenteerd via HKZ-audits en rapportage via het
Kwaliteitskader (www.kiesbeter.nl).
Deze doelen verlopen conform de verwachtingen. Door Effectory is De Lichtenvoorde genomineerd
en Lloyds heeft de instelling wederom voor vier jaar gecertificeerd.
Maatschappelijke verantwoordelijkheid door realisatie statutaire doelstellingen.
De Lichtenvoorde opereert conform de statutaire doelstellingen en voldoet daarmee aan haar
maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Zekerheidstelling van financiering van onroerend goed.
Het beleid is nog steeds dat De Lichtenvoorde niet zelf investeert in onroerend goed; er is dus thans
geen behoefte aan een zekerheidstelling bijvoorbeeld via het waarborgfonds.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
7
4. Omgevingsanalyse, 2012
4.1 Politieke en economische ontwikkelingen
In de afgelopen periode bracht het kabinet alle belangrijke wetten die te maken hebben met de
transities (bestuursakkoord 2011) naar het parlement.
Het gaat dan om de Jeugdwet, de Wmo, de Wet Langdurige Zorg en de Participatiewet.
Doel van het kabinet is om in de loop van 2014 alle wetten door Tweede en Eerste Kamer te hebben
laten behandelen. Dat zal naar alle waarschijnlijkheid gehaald worden.
Dat betekent wel dat gemeenten weinig tijd hebben om in 2014 alles in beleid om te zetten en keuzes
te maken.
In de laatste fase van het jaar zullen dus ongetwijfeld tussentijdse oplossingen bedacht worden.
Dat heeft weer tot gevolg dat betrokken zorgaanbieders dan ook te weinig tijd hebben om hun
organisaties aan te passen aan de nieuwe omstandigheden.
Daarom maken velen van hen de keuze om nu al hun organisaties te saneren.
De decentralisaties leiden immers zondermeer tot lagere omzetten en krimp vanwege de ingeboekte
bezuinigingen.
Uitspraken van lokale bestuurders geven bovendien aan dat de oorspronkelijke zorgaanbieders met
uitzondering van de thuiszorg- en welzijnsinstellingen weinig tot geen aandeel in de nieuwe Wmo
zullen krijgen en ook bij de jeugdzorg lijkt zich een dergelijk scenario af te kunnen tekenen.
Het feit dat het kabinet met het economisch beleid waarbij Europese regels leidend zijn weinig
speelruimte heeft en er mogelijk nog tegenvallers (belastingen) te verwachten zijn, mag niet zonder
meer verwacht worden dat bezuinigingen binnen de zorgsector verzacht zullen worden.
4.2 Jeugdzorg in de regio en daarbuiten
Inmiddels is de nieuwe Jeugdwet aangenomen door de Eerste Kamer.
De wet is enorm gedetailleerd en het lijkt wel of elk probleem dat zich de afgelopen jaren in de media
heeft voorgedaan, in de wet geregeld is. Dat is behoorlijk ingewikkeld voor gemeenten èn voor
zorgaanbieders. Wij zullen de wet in detail bestuderen en een implementatieplan opstellen.
Over het verplichte kwaliteitskader dat in de wet aan de orde is, wordt wel onderhandeld tussen VWS
en de veldpartijen zoals de jeugdzorg, de VGN en de VOBC maar dat leidt niet tot overeenstemming.
De Lichtenvoorde bemoeit zich daar nu mee en heeft onder andere contacten met VWS en de VGN
hierover.
Wij trachten om zoveel mogelijk jeugdzorgmedewerkers in een bestaand Hbo-register te plaatsen en
een registratie voor Mbo-jeugdzorgmedewerkers van de grond te krijgen. Veel medewerking is er niet.
Als een integraal kader straks ontbreekt, hebben de gemeenten vrij spel bij het selecteren van de
zorgaanbieders.
Er is door de acht gemeenten in de regio een Transitiecommissie ingesteld en een transitiearrangement
opgesteld. De meeste zorgaanbieders zijn daarbij betrokken. Het gaat dan, met inbegrip van de
vrijgevestigde specialisten, over een enorme groep zorgaanbieders.
Budgetverdeling en taakverdeling zijn nog steeds onderwerp van onderzoek en discussie en dus nog
niet geregeld. Het zogenaamde woonplaatsbeginsel is recent weer aangepast; of dat ook leidt tot
aanpassing van de verdeling naar gemeente is nog niet helder.
Ondanks deze Transitiecommissie is wel duidelijk dat gemeenten eigenlijk het liefst allemaal eigen
beleid voeren in plaats van regiobeleid. Het rijk gaat het toezicht op de transitie Jeugd echter
versterken. De Lichtenvoorde tracht zich binnen deze transitie coöperatief op te stellen en dat lijkt
toch wel positieve effecten te hebben.
In veel pilots van de gemeenten participeert De Lichtenvoorde nu.
Er zijn echter nog weinig zekerheden terwijl wij toch echt behoren tot een van de grootste
belanghebbenden. De beoogde samenwerking met Lindenhout zal wel gerealiseerd worden maar
behoeft nog meer inspanningen.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
8
Deze maand gaan wij starten met het communiceren met gemeenten buiten ons verzorgingsgebied
(Gelderland en de Randstad) om hen te informeren over de mogelijkheden van onze organisatie bij het
tijdelijke uit huis plaatsen van kinderen en jongeren. Wij maken daarbij gebruik van social media,
digitale nieuwsbrieven en onze websites.
4.3 Toekomst van de zorgkantoren
Over de rol van de zorgkantoren tijdens en na de transities is weinig te vertellen.
Alle aandacht gaat uit naar de transities zelf en de gemeenten.
De zorgkantoren bemoeien zich opmerkelijk weinig met de transities evenals de meeste provincies.
De enige merkbare acties betreffen het opdragen aan zorgaanbieders om een deel van de bestaande
cliënten om te zetten naar Volledig Pakket Thuis (een vorm van het scheiden van wonen en zorg) en
het rigide vaststellen van het regiokader in combinatie met het naar beneden bijstellen van de
overeengekomen jaarbudgetten.
De Wet Langdurige Zorg, de opvolger van de AWBZ is nog niet in het parlement behandeld.
Het huidige indicatieorgaan en de zorgkantoren blijven bij de nieuwe wet betrokken.
4.4 De Wmo in de regio
De uitbreiding van de Wmo met elementen uit de AWBZ is al langdurig onderwerp van discussie.
Desondanks lijken gemeenten hier nog minder helderheid over te kunnen verschaffen als over de
Jeugdwet. Het lijkt lastig om gemeenten te doen inzien dat het hier om veel meer gaat dan een
uitbreiding van de oorspronkelijke Wmo-taken zoals de huishoudelijke hulp, speciaal vervoer en
aanpassingen van de woning.
Sommige gemeenten hebben zelf met medewerking van thuiszorginstellingen en lokale
welzijnsinstellingen al een basisstructuur opgezet.
Deelname daarin van de zorginstellingen zoals verslavingszorg, verpleging en verzorging en
gehandicaptenzorg wordt blijkbaar niet op prijs gesteld.
Deze zorginstellingen blijven achter met de ondankbare taak om hun organisaties in te krimpen en
medewerkers te ontslaan.
Dit geldt dus ook voor De Lichtenvoorde.
Voorlopig zullen wij een klein maar deskundig team inrichten dat overal in het verzorgingsgebied in
staat zal zijn om gemeenten bij te staan bij meer complexe taken maar de verwachting is dat met name
de gemeente Oost Gelre en in beperkte mate de gemeente Winterswijk nog van de diensten van De
Lichtenvoorde gebruik zullen maken. De beoogde samenwerking tussen verschillende
zorginstellingen om een vorm van generieke zorg te organiseren komt door deze situatie niet van de
grond. Er worden wel steeds weer opnieuw pogingen ondernomen om samenwerking te realiseren.
4.5 De Participatiewet
Ook de Participatiewet is aangenomen in de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer moet de wet nog behandelen.
De gevolgen van deze wet zijn voor De Lichtenvoorde nog niet te overzien.
Veel mensen met een beperking die in de toekomst niet in aanmerking komen voor langdurige zorg
(potentiële Wmo-zorgvragers) zullen ook niet meer in aanmerking komen voor arbeid in het SWbedrijf. Maar zij zullen toch nog (maar wel op zeer bescheiden schaal) tot onze cliëntenkring gerekend
mogen worden.
Bestaande gebruikers van het zogenaamde “beschut binnen”, waaronder veel cliënten van de
langdurige zorg van De Lichtenvoorde, zullen hun rechten nog wel enige tijd behouden.
Aanbiedingen van onze kant om gemeenten te helpen met deze groep mensen bijvoorbeeld binnen
onze dagverblijven, hebben nog niet tot reacties geleid.
De plannen voor een grootschalige herkeuring van de Wajong lijken te worden afgezwakt.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
9
5. Bedrijfstakanalyse voor de gehandicaptenzorg 2014
bedrijfstakanalyse
PORTER
barrières voor nieuwe
toetreders, schaalvoordelen,
verschillen in dienstverlening,
merkidentiteit, overstapkosten,
kapitaal, overheidsbeleid
bedreigingen
gedrag van
medewerkers,
overstapkosten,
concentratie van
leveranciers, belang
van afzet voor de
leverancier, bedreiging
van onderling
wijzigende relaties bij
bedrijven bv. ICT
onderhandelingsmacht
concurrentie
in de
bedrijfstak
intensiteit van
rivaliteit
onderhande
lingspositie
concentratie van
verzekeraars versus
zorgaanbieders,
aankoopvolumes,
beschikbare
informatie, prijsgevoeligheid, invloed
op kwaliteit,
zwakte bij cliënten
groei van de bedrijfstak,
kostenstructuur, toegevoegde
waarde, verscheidenheid
competitie, over-ondercapaciteit,
complexiteit van informatie,
uittredingsbarrières
bedreiging
van
substituut
neiging naar substituten bij
cliënten, relatief prijsgedrag
bij substituten,
overstapkosten
5.1 De macro omgeving, het algemene beeld
De gehandicaptenzorg biedt als deelsector van de gezondheidszorg intra- en extramurale zorg voor
ca. 120.000 mensen met een beperking. Alle graden van licht tot zeer ernstig verstandelijk en/of
lichamelijk beperkt in combinatie met auditieve stoornissen of psychiatrische problematiek komen
voor. De decentralisaties treffen ook deze sector.
5.2 Toetredingsbarrières
Door de jaren heen zijn door financiers en de VGN (koepel) verschillende toetredingsdrempels
ingevoerd die overigens maar beperkt hebben gewerkt.
Veel kleine, particuliere zorgaanbieders hebben de afgelopen jaren hun geluk in de sector beproefd.
Nu zullen gemeenten het veld behoorlijk beïnvloeden en andere toetreders zoals thuiszorg- en
welzijnsinstellingen uitdagen.
5.3 Substituten (vervanging)
Onder invloed van gemeenten zullen zelfzorg, mantelzorg en inclusie belangrijke substituten van
professionele zorg worden.
De inschakeling van technologie om zorg en begeleidingsvragen te verminderen zoals bij domotica,
beeldcontacten op afstand, verpleging op afstand etc. zal ook een steeds grotere rol spelen als
substituut van zorg.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
10
5.4. Afnemersmacht
De zorgverzekeraars (en met hen de zorgkantoren) zijn zonder twijfel de machtigste partij binnen de
zorgsector geworden.
Als gemeenten in 2015 een deel van de zorg gaan overnemen zullen zij eveneens een belangrijke
macht gaan vormen.
Al deze partijen kunnen met de wet in de hand vrijwel alle regels stellen en tarieven bepalen.
Het enige dat hen nog wel eens kwetsbaar maakt is gebrek aan kennis van bepaalde zorgzaken.
De cliënten en verwanten zoals zij in de gehandicaptenzorg (inclusief jeugdzorg) voorkomen hebben
feitelijk geen machtspositie meer. Zij worden nog wel in verschillende wetten genoemd en er zou
sprake zijn van marktwerking, maar echte invloed zoals dat afgelopen decennia wel het geval was, is
verloren gegaan.
Dat geldt in toenemende mate ook voor zorgaanbieders en individuele zorgverleners.
Vertegenwoordigers van cliënten en zorgaanbieders hebben nog nauwelijks invloed op beleid.
Verwijzers zoals MEE, Bureaus voor Jeugdzorg, consultatiebureaus, indicatieorganen en
voogdijverenigingen komen nu ook onder invloed van de financiers zoals verzekeraars en gemeenten
en kunnen geen echte countervailing power meer inzetten.
Alleen huisartsen, psychiaters, raden van kinderbescherming en kinderrechters kunnen dit systeem
nog beïnvloeden.
5.5 Leveranciers
Zorgpersoneel
Terwijl er tot voor kort nog sprake was van toenemend besef van macht bij zorgpersoneel vanwege de
verwachting van grote personeelstekorten, is deze situatie door de transities dramatisch gewijzigd.
Er is nu sprake van een ontslaggolf en de komende jaren zal het zorgpersoneel en de vakbonden met
hen, relatief weinig invloed hebben op de ontwikkelingen of op hun arbeidsvoorwaarden.
Huisvesters van zorg
Behalve de zorgaanbieders zelf zijn corporaties belangrijke leveranciers.
Hun positie is echter zelf in deze periode sterk onder druk komen te staan.
Hun invloed binnen de bedrijfstak zal eerder afnemen dan toenemen.
Technologie in de zorg
In toenemende mate zal technologie onderdeel uitmaken van het pakket van zorg en dienstverlening.
De bedrijven die de technologie leveren, zullen op termijn invloed gaan uitoefenen.
Voor ICT-bedrijven geldt dat eigenlijk nu al.
5.6 De interne competitie
Onderlinge rivaliteit tussen zorgaanbieders is onder invloed van de marktwerking en de transities nog
steviger geworden.
De keuzen zijn nu beperkt tot fusies, joint ventures, specialisaties of overnames.
De sector is bijzonder instabiel geworden.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
11
6. Sterkte/zwakte-analyse 2014
6.1 Inleiding
De SWOT-analyse (strengths, weaknesses, opportunities, threaths) van De Lichtenvoorde geeft
inzicht in de positie van de organisatie op dit moment en de aspecten voor de korte en langere termijn
die invloed (kunnen) hebben op de toekomstige positie. De analyse dient in harmonie te zijn met de
belangrijke omgevingsfactoren die worden vastgesteld en de beleidslijnen van de belangrijkste
beslismakers.
6.2 Sterkte
Inhoud zorg en ondersteuning:
Kwaliteit en positie van het bureau Zorgexpertise, regionaal en landelijk (LVG-kenniscentrum)
Toepassing van behandelmethodieken binnen de LVG
Bejegening van cliënten door meerderheid van medewerkers (integer, respectvol, professioneel)
Draagvlak ten aanzien van zorgvisie bij stakeholders
Toepassing van kennis en vaardigheden (bv. rond seksualiteit, jeugdzorg, zorgtechnologie)
Oriëntatie op de lokale samenleving d.m.v. presentie, samenwerking en convenanten
Medezeggenschap cliënten en verwanten (zorgplan, raden, themacafés, LFB)
Spoedzorg
Huisvesting en mobiliteit:
Kwaliteit huisvesting, veelal moderne eigen woning, normale leefomgeving
Kleinschaligheid huisvesting in termen van aanwezigheid in de wijk
Toegankelijkheid en veiligheid van woonomgeving, adequaat veiligheidsbeleid
Netwerk:
Inschakeling van vrijwilligers uit de lokale samenleving (volume en kwaliteit)
Contacten woningcorporaties
Relaties met wijkagenten
Relatie met LFB
Relaties met VWS
Relatie met Inspectie voor de Gezondheidszorg (rapportages)
Relatie met de Voedsel en Warenautoriteit (rapportages)
Geformaliseerde netwerken met zorgaanbieders VG, GGZ, GZ, Jeugdzorg, MEE (convenant)
Relatie met CIZ (relatie goed, invloed laag)
Innovaties ICT en Technologie:
Toepassing individuele technologie in woonomgeving cliënten (domotica)
Toepassing ICT-systemen
Personeel:
Hoge inzetbereidheid
Medezeggenschap medewerkers (OR)
Effectief sociaal beleid, arbobeleid
Interne opleidingen
Secundaire arbeidsvoorwaarden
Leerbedrijf
Organisatie:
HKZ certificering/Kwaliteitskader
Certificering Roze Loper
Toetsing Zorgbelang Gelderland
Financial controlling, managementinformatie
Structuur en management
Beleid en protocollen
Transparantie
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
12
Informatie en communicatie:
Onderscheidend vermogen (kleinschalig, innovatief)
Nieuw beeldmerk en merknamen
Externe communicatie buiten verzorgingsgebied (websites, social media, updates)
De sterke punten van De Lichtenvoorde dragen bij aan de realisatie van de strategische doelen.
Sterke punten behoeven echter altijd onderhoud!
6.3 Zwakte
Inhoud zorg en ondersteuning:
Bejegening van cliënten door een deel van de nieuwe medewerkers (paternalistisch) en een klein deel
van de oorspronkelijke medewerkers (onverschilligheid)
Kwaliteit van een deel van de medewerkers in de jeugdzorg (omgaan met stress en agressie)
Langdurige huurovereenkomsten
Nog relatief beperkte inclusie van mensen met een beperking
Nieuwste appartementen soms te groot en luxueus
Netwerk:
Relatie Inspectie SZW, voorheen de Arbeidsinspectie (zeer beperkt toegang)
Relaties met consultatiebureaus, huisartsen, kinderartsen (contact moeizaam)
Relaties met Zorgkantoren (invloed laag)
Relatie met NZa (geen invloed)
Contacten met lokaal bestuur (weinig invloed)
Mobiliteit:
Ontwikkeling regionaal vervoer
Personeel:
Roosterdiscipline bij medewerkers
Omgaan met werkdruk door bureaucratie en bezuinigingen
Onvoldoende interne mobiliteit
Organisatie:
Bedrijfsomvang in relatie tot omringende zorginstellingen en invloed op financiers
Borging van beleid (overdaad aan beleid en protocollen)
Interne communicatie op de werkvloer
Financial planning en control, tarieven
Informatie en communicatie:
Naambekendheid van jeugdzorg landelijk.
De zwakke punten van De Lichtenvoorde kunnen negatief werken op de realisatie van de strategische
doelen. Het is van belang om de zwakke punten op hun impact te beoordelen en waar mogelijk weg te
nemen.
6.4 Kansen
Bereiken van triple A status vanwege:
-imago van goede zorgaanbieder (Kwaliteitskader, VGN, VWS)
-imago van goed werkgeverschap (resultaten Effectory)
-imago van financiële betrouwbaarheid (banken, fiscus, leveranciers, personeel)
Verdere professionalisering medewerkers via interne leergangen
Samenwerking bij jeugdzorg
Doorontwikkeling eigen dagbesteding
Doorontwikkeling inclusie
Ontwikkeling nieuwe zorgvormen ten behoeve van Wmo
Ontwikkeling eigen mobiliteitscentrum (i.s.m. derden)
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
13
Voortgaande toepassing domotica en zorgtechnologie in zorgomgeving (kwaliteit en productiviteit)
Vergroting effectiviteit door informatiebeleid en ICT-innovaties
Verbetering cliënttevredenheid bij LVB door effectieve behandelplannen
Intensivering van lokale en regionale samenwerking
6.5 Bedreigingen
Voortdurende bezuinigingen vanuit Rijksoverheid/zorgverzekeraar/gemeentes
Overval in de regio door grote aanbieders (push-out strategie)
Tarieven onder de kostprijs
Ontwikkeling bij woningcorporaties
Ontwikkelingen arbeidsmarkt in de regio in het algemeen (krimp en braindrain)
Opkomst particulier initiatief
Toenemend obesitas bij medewerkers en cliënten
Onverschilligheid bij deel van de verwanten
Overdreven eisen bij deel van de verwanten (inschakeling pers/ negatief imago)
Opheffen van nood- en crisisopvang
Mobiliteit cliënten en gedrag vervoerder
7. Hulpbronnen en competenties
7.1 Hulpbronnen op bedrijfstakniveau
Als belangrijke hulpbronnen zijn gedefinieerd:
Een volcontinue personele inzet van medewerkers op verschillende vakgebieden en
opleidingsniveaus.
De Lichtenvoorde kent ca. 9% medewerkers met een opleidingsniveau lager dan mbo, ca.
75% is op Mbo niveau opgeleid, 14% Hbo en ongeveer 2% academisch. Dit
opleidingsniveau is kenmerkend voor care-instellingen (en in lijn met de NZa-tarieven) en
wijkt af van de curatieve zorg.
Een sterk opleidingsbeleid, goede arbeidsomstandigheden en goede arbeidsvoorwaarden.
Een gezonde financiële positie met voldoende eigen vermogen (ratio hoger dan 15 procent)
en een correcte balanswaardering. De hoogte van het noodzakelijke eigen vermogen van
een instelling hangt mede af van de onroerend goedpositie. De Lichtenvoorde heeft het
grootste deel van het onroerend goed destijds vervreemd en draagt op dat gebied dus
minder risico’s.
Een adequaat budget- en begrotingssysteem draagt bij aan control in een omgeving die
sterk wordt beïnvloed door exogene factoren. De instelling kent al meer dan 10 jaar een
eigen systeem van financieel onderbouwde zorgzwaartepakketten en teamexploitaties.
Er is sprake van een meerjarenbegroting en een LE (Latest Estimate).
Adequate en veilige huisvesting, installaties en inrichtingen en toezichtsystemen.
Veel, zo niet bijna alle, zorgvragers hebben behoefte aan aangepaste huisvesting.
Woningcorporaties investeren traditioneel in woonruimte voor niet beperkte burgers die
niet kunnen of willen kopen.
Of de zorginstelling investeert zelf in aangepaste huisvesting of investeert in de relatie met
corporaties om hen deze taak op zich te laten nemen.
Adequate informatiesystemen (o.a. zorgplansystematiek, EDP).
Zowel de voortdurende bureaucratie en regeldruk alsmede de behoefte om vanuit een
logistieke invalshoek de processen te verbeteren, vragen om ook voortdurend te investeren
in informatiesystemen.
Naambekendheid en relaties in de sector
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
14
7.2 Drempelcompetenties op bedrijfstakniveau
De voor de sector noodzakelijke drempelcompetenties zijn:
Het tijdig inzetten van vaardig en bekwaam, verzorgend en begeleidend personeel.
Het inzetten van eigen of ingehuurd ondersteunend personeel.
Het inrichten en onderhouden van toezichtsystemen voor medicatiebegeleiding,
voorbehouden en risicovolle handelingen, vrijheidsbeperkende maatregelen, HACCP en
zorgplansystematiek.
De inrichting van creatief en bekwaam management en professionele staf
(gedragswetenschappelijk en specifiek gericht).
Het zorgdragen voor geschikte en aangepaste huisvesting in eigendom of huur.
Realisatie van formele toelatingen en erkenningen bij het ministerie van VWS en
contracten met zorgkantoor en/of gemeentes.
Het onderhouden en vernieuwen van informatiesystemen.
7.3 Kerncompetenties (specifiek voor De Lichtenvoorde)
Wil de organisatie in deze sector excelleren dan moet zij de volgende kerncompetenties ontwikkelen,
inzetten en behouden:
Het authentiek positief bejegenen van cliënten.
Gespecialiseerde kennis over gedragsproblemen bij kinderen en jongeren, hun oorsprong en
pedagogiek.
Realisatie van kleinschalige en flexibele huisvesting in de lokale samenleving.
Het toepassen van technologie zoals domotica ter vergroting van de eigen regie van cliënten
en verbetering van de productiviteit van medewerkers.
Het inrichten van geïntegreerde informatiesystemen.
Het inrichten van een interactieve website voor direct contact met stakeholders.
Transparantie ten aanzien van kennis en informatie.
Aangaan en onderhouden van relaties op verschillende niveaus in de regio en binnen en
buiten de sector.
Het nemen van regie bij complexe ketenvraagstukken.
Uitdragen van naam en faam.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
15
8. Stakeholders
Binnen De Lichtenvoorde zijn de volgende groepen van stakeholders benoemd.
Cliënten en Verwanten:
Invloed via zorgplannen en ECD, medezeggenschapsraden, LFB.
Communicatie direct met begeleiders, indirect in raden, via Ojaa-website en krant, op Themacafés.
De meeste contacten tussen instelling en cliënten en verwanten verlopen tussen persoonlijk begeleider, leden van
het zorgteam, cliënt en verwant.
Bijkomende contacten zijn er via zorgprofessionals en managers.
Afspraken worden vastgelegd in het zorgplan en overige informatie in het ECD.
Een voor de cliënt toegankelijk zorgplan (ook digitaal) is in ontwikkeling.
De invloed op het zorgplan is zo groot als de cliënt of verwant wil en aankan.
Hiervoor zijn overigens wettelijk regels gesteld.
Cliënten en verwanten hebben onderling contacten via de medezeggenschapsraden (woonoverleg, centrale
cliëntenraad en centrale verwantenraad) en via het overleg tussen deze raden met professionals en management.
Medezeggenschapsraden zijn ingesteld conform de WMCZ.
Voor het overleg tussen de leden van de verschillende cliëntenraden is een app voor smartphone en tablet in
ontwikkeling, is er de website OJAA en is er eigen verslaglegging.
Overige contactmomenten zijn geregeld via themacafés (georganiseerd door de LFB).
De contacten met verwanten en tussen verwanten onderling verlopen moeizaam.
De leden van de verwantenraden overleggen hoe dit kan worden verbeterd.
De speciale Update voor verwanten zal niet meer verschijnen vanwege de hoge kosten en het gebrek aan respons.
Potentieel nieuwe cliënten (verwanten) moeten òf naar de website gelokt worden of via persoonlijke relaties
kennis hebben van De Lichtenvoorde.
De route voor nieuwe cliënten verloopt meestal via CIZ en zorgkantoor naar een loketmedewerker Van De
Lichtenvoorde.
Medewerkers:
Invloed via zelfsturing, OR, CAO en vakbonden.
Communicatie persoonlijk en via bijeenkomsten en Outlook, Yammer, website.
De communicatie tussen de organisatie en de medewerkers verloopt via allerlei kanalen.
Allereerst is er het directe contact tussen medewerkers onderling, tussen medewerkers, professionals en
management en tussen managers onderling. Er is sprake van geregeld en ongeregeld contact.
Informatie wordt meestal verstrekt via Outlook, Yammer en de websites.
Iedere medewerker kan ook zelf informatie verstrekken via deze communicatiekanalen.
Met name het interne medium Yammer en de externe website www.werkenbijdelichtenvoorde.nl zijn hier
belangrijke media.
De website is door een ieder en overal (smartphone, tablet, PC) vrij te benaderen.
Regelmatig worden bijeenkomsten op basis van organisatiethema’s georganiseerd.
De OR regelt zelf de verschillende contactmomenten en beschikt over eigen communicatiemogelijkheden. Indien
gewenst kunnen vakbonden contact leggen.
Vrijwilligers:
Invloed beperkt zich tot het directe contact met de cliënt.
Communicatie persoonlijk en via website.
De communicatie tussen de organisatie en vrijwilligers verloopt via een beperkt aantal kanalen.
Allereerst is er het directe contact tussen vrijwilligers en medewerkers en tussen vrijwilligers onderling. Verder is
er het contact tussen vrijwilligers en personeelszaken.
Er is sprake van geregeld en ongeregeld contact.
Informatie wordt meestal verstrekt via direct persoonlijk contact, briefwisseling en via de website
www.werkenbijdelichtenvoorde.nl
Communicatie met vrijwilligers kan worden verbeterd en hun invloed op de organisatie worden vergroot.
Verwijzers:
Verwijzers zijn met name de huisartsen, consultatiebureaus, MEE, psychiaters, Bureaus voor
Jeugdzorg, gemeentelijk zorgloketten en CJG’s, ouders en andere zorginstellingen.
Invloed via de relatie met loketfunctionaris en management.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
16
Communicatie vooral via websites en portefeuillehouders (mail) en direct met loketfunctionaris.
De communicatie tussen deze stakeholders en de organisatie is zeer divers.
De meeste communicatie verloopt via loketmedewerkers, zorgmanagers en professionals.
Het gaat dan vooral nog om formele contacten waarbij cliënten en dienstverlening onderwerp van informatieuitwisseling zijn.
Het belang van de verschillende stakeholders is de afgelopen jaren sterk aan verandering onderhevig.
Dat geldt dan ook voor de posities die zij innemen.
Dit is vooral het gevolg van de decentralisaties. Maar ook het beleid van de zorgkantoren is bepalend voor de
posities die sommige stakeholders innemen. Vanaf 2015 gaan ook gemeenten een grote invloed hebben. Zij gaan
meebepalen welke stakeholders meer en welke minder invloed krijgen.
In principe kunnen de meeste stakeholders voldoende kennis nemen van de organisatie en het beleid dat gevoerd
wordt. Vervolgens kunnen zij invloed op dat beleid hebben door met portefeuillehouders inhoudelijk de discussie
aan te gaan. Alhoewel deze mogelijkheid wel zeer gewaardeerd wordt, maken zij er nog niet veel gebruik van. Dit
zal meer tijd vergen.
Het aantal verwijzers kan de komende jaren fors toenemen door de decentralisaties en door een aantal diensten
ook landelijk te gaan aanbieden.
De uitdaging zal zijn om belangen van al deze stakeholders te detecteren en te confronteren met de belangen van
financiers en om daar vervolgens voordeel uit te halen ten behoeve van de interne stakeholders.
Financiers:
Invloed via contracten en materiële controles.
Communicatie direct met management.
De contacten met deze stakeholders verlopen veelal via formele weg.
Contracten en controles worden door de financiers geïnitieerd evenals de contactmomenten.
Op deze wijze bepalen zij zowel de communicatie als de invloed op beleid en operaties.
Banken:
Invloed nu nog klein vanwege de beschikbare liquiditeit.
Kan wel snel toenemen met bezuinigingen.
Communicatie via management.
Corporaties en private investeerders:
Invloed via planning en langlopende contracten.
Communicatie direct met management.
Corporaties en private investeerders hebben belang bij stabiliteit in de zorgsector en financiële continuïteit bij
zorgaanbieders. Met name corporaties hebben momenteel veel last van politieke besluitvorming. Dat heeft
invloed op hun bereidheid en mogelijkheden om in zorgvastgoed te investeren. De contacten zijn geformaliseerd.
Er is sprake van persoonlijke relaties.
Leveranciers:
Invloed beperkt.
Communicatie direct met opdrachtgevers en administraties.
Buren:
Invloed beperkt tenzij media wordt ingeschakeld.
Communicatie direct met zorgmedewerkers en management.
Politie en Justitie en Raad voor de kinderbescherming en gespecialiseerde voogdijverenigingen:
Invloed afhankelijk van complexiteit/intensiteit van gebeurtenis.
Communicatie wel aanwezig maar kan nauwelijks gestuurd worden.
Ketenpartners zorg:
Invloed afhankelijk van vorm van samenwerking.
Communicatie voornamelijk via management.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
17
Gemeenteraden:
Zal nog nader worden uitgewerkt.
9. Portfolio en reclame (bekendmaking van producten en diensten in de markt)
In het strategisch beleid van 2012 werd een portfolio van de zorgproducten (diensten) gepresenteerd
waarbij nog geen rekening gehouden is met de gevolgen van de decentralisaties.
Nu kan de portfolio als volgt worden gepresenteerd naar de verschillende financieringsregimes.
Portfolio met dienstenpallet. (wit is Wmo, rood is Jeugdzorg, blauw is langdurige zorg voor volwassenen)
begeleiding in
V&V instelling
sociale activering
en
OGGZ gemeente
ambulante zorg bij wonen
begeleiding op SWbedrijf
netwerkopbouw
vrije tijdsbesteding
logeren en
vakantieopvang
kennisoverdracht en
netwerkopbouw
vroeghulp en
gezinsondersteuning
stervensbegeleiding
tijdelijke verpleging en
verzorging
residentiële zorg
dagactiviteiten senioren+
participatie
medezeggenschap
zeggenschap
residentiële zorg en
regiemaatregelen oa dmv
technologie (domotica)
dagactiviteiten
vrije tijdsbesteding
participatie
medezeggenschap
stervensbegeleiding
trainingshuis jongeren
residentiële zorg kinderen
residentiële zorg kinderen
nood- en crisisopvang
nood- en crisisopvang
klinische behandelopvang
logeren en kortverblijf
gezinsondersteuning
medisch dagverblijf
gezinsondersteuning
complexe residentiële
ouderenzorg
beperkte dagactiviteiten
senioren+
intensieve residentiële
zorg
dagactiviteiten
beperkte vrije
tijdsbesteding
participatie
medezeggenschap
oud
leeftijd
jong
zorgintensiteit
Het gaat bij De Lichtenvoorde om een groot aantal zeer verschillende stakeholders.
De positionering van de portfolio naar de verschillende stakeholders moet dan ook op verschillende
manieren vorm gegeven worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met sterk gelimiteerde
middelen.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
18
Jeugdzorg
De belangrijkste externe stakeholders zijn:
Gemeenten met het Centrum voor Jeugd en Gezin en het bureau voor Jeugdzorg.
De betrokken kinderen, jongeren en hun ouders of verzorgers.
Zorgkantoren en ouders voor wat betreft intensieve VG-jeugdzorg.
Huisartsen, kinderartsen, consultatiebureaus en andere jeugdzorginstellingen.
Raad voor de kinderbescherming en gespecialiseerde voogdijverenigingen.
De formele verwijzers wensen adequaat
handelen tegen een acceptabele prijs,
De zaakwaarnemer (voogd,
ouder)wenst snelheid van handelen en
continuïteit voor zichzelf en veiligheid
en geborgenheid, scholing en opvoeding
en (eventueel) een adequaat
behandelplan voor de kinderen of de
jongeren
Wel: 0-18 jr
lvg, vg, ggz,
behandeling
De instelling onderscheidt zich door de
prijs, het snelle handelen, de specifieke
vakkennis, de ketenaanpak met
gezinscoaches, de kleinschaligheid van
de woonzorgcentra en het perspectief
voor het individu
- KernpropositieDe instelling voert de jeugdzorg uit
volgens aanwijzingen van gemeentes
of zorgkantoren.
Niet: ernstig
beperkt vg,
ernstig
psychische
stoornis
Presentatie naar doelgroep:
snelheid, zekerheid, vakkennis,
bejegening, perspectief,
concurrerende prijs
Reclame is communicatie
De communicatie met gemeenten en zorgkantoren wordt uitgevoerd via persoonlijke relaties
(sectormanager en bestuurder) en ondersteund door informatie op websites en digitale nieuwsbrieven.
De communicatie met kinderen, jongeren en hun ouders wordt uitgevoerd door persoonlijk
begeleiders, professionals en loketmedewerkers.
De communicatie met de overige verwijzers wordt planmatig vanuit sectormanagement en het bureau
Zorgexpertise gerealiseerd via persoonlijke contacten (voorlichtingsbijeenkomsten) en ondersteund
door websites en digitale nieuwsbrieven.
Door middel van het periodiek aanbieden van persberichten wordt getracht de lokale media (huis-aan
huisbladen, kranten, lokale TV) te verleiden om publieksinformatie te verstrekken.
De traditionele reclame via brochures, flyers, folders, advertenties en evenementen wordt bijna niet
meer toegepast vanwege hoge kosten en lage effectiviteit.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
19
Wmo-zorg
De belangrijkste externe stakeholders zijn:
Gemeenten met zorgloketten of wijkteams
Samenwerkende zorg- en welzijnsinstellingen waaronder ook het SW-bedrijf
De betrokken volwassen cliënten
Politie en justitie
Buren
De gemeente wil een betaalbare Wmocompensatie.
De Wmo-cliënt wil erkenning van zijn
beperking en effectieve ondersteuning
verstandelijke
beperking,
psychiatrie,
verslavingszorg
De instelling onderscheidt zich met
generieke zorg in geclusterde zorgwoningen
en met dag/avondprogramma’s die effectief
en efficiënt zijn en goed aansluiten op de
behoeftes van de Wmo-cliënt.
-kernpropositieZorgvoorzieningen en -programma’s
zijn effectief als compensatie in het
kader van de Wmo.
ernstige
problematiek en
delict gedrag
Presentatie naar doelgroep:
dag/avondprogramma’s vinden
plaats in de buurt, zijn veilig en
effectief en worden erkend door de
gemeente
Reclame is communicatie
De communicatie met gemeenten wordt uitgevoerd via persoonlijke relaties (sectormanager en
bestuurder) en ondersteund door informatie op websites en digitale nieuwsbrieven.
De communicatie met de volwassen cliënten en hun familie wordt uitgevoerd door persoonlijk
begeleiders, professionals en loketmedewerkers.
De communicatie met overige instellingen verloopt via het sectormanagement.
De communicatie met buren, politie en justitie verloopt via het sectormanagement.
Door middel van het periodiek aanbieden van persberichten wordt getracht de lokale media (huis-aan
huisbladen, kranten, lokale TV) te verleiden om publieksinformatie te verstrekken.
De traditionele reclame via brochures, flyers, folders, advertenties en evenementen wordt bijna niet
meer toegepast vanwege hoge kosten en lage effectiviteit.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
20
Langdurige zorg
De belangrijkste externe stakeholders zijn:
De betrokken cliënten en hun familie
Zorgkantoren
Corporaties, buren en ketenpartners
De volwassen cliënt wenst veiligheid,
empowerment, eigen regie, emancipatie
en participatie, zinvolle dagbesteding en
senioren wensen aangepaste zorg en
beperkte dagbesteding in de
woonomgeving.
Wel: 18-+
lvg en vg
De instelling onderscheidt zich deels door
de bejegening en de kleinschaligheid in
de lokale samenleving maar vooral door
de toepassing van technologie om eigen
regie te vergroten of te behouden.
-kernpropositieEen eigen leven en een eigen plek,
geborgd door kleinschalig wonen in de
wijk en met toepassing van technologie
Niet: ggz-zorg,
verslavingspro
blematiek,
delict gedrag
Presentatie naar doelgroep:
betrouwbaar en integer,
toekomstgericht, innovatief,
partner, op maat
Reclame is communicatie
De communicatie met zorgkantoren wordt uitgevoerd via persoonlijke relaties (sectormanager en
bestuurder) en ondersteund door informatie op websites en digitale nieuwsbrieven.
De communicatie met cliënten en familie wordt uitgevoerd door persoonlijk begeleiders, professionals
en loketmedewerkers.
De communicatie met de overige verwijzers wordt vanuit de sector en het bureau Zorgexpertise
gerealiseerd via persoonlijke contacten (bv. voorlichtingsbijeenkomsten).
Door middel van het periodiek aanbieden van persberichten wordt getracht de lokale media (huis-aan
huisbladen, kranten, lokale TV) te verleiden om publieksinformatie te verstrekken.
De traditionele reclame via brochures, flyers, folders, advertenties en evenementen wordt bijna niet
meer toegepast vanwege hoge kosten en lage effectiviteit.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
21
Dagbesteding
De belangrijkste externe stakeholders zijn:
De betrokken cliënten en hun familie
Zorgkantoren
Ketenpartners
De volwassen cliënt die niet in
aanmerking komt voor betaald
werk wil zich maatschappelijk
nuttig maken en zich nuttig
voelen.
Wel: 18+
lvg,, vg en
lg
ggz(ribw)
De instelling onderscheidt zich
omdat dagbesteding goed aansluit
op de begeleiding in de
woonomgeving, de persoonlijke
beleving en de lokale cultuur.
-kernpropositieDagbesteding is een zinvol
alternatief voor werk; voelt
logisch voor de cliënt en is
maatschappelijk van nut
Niet: ggz
(behandeling
), verslavingsproblematiek,
delict gedrag
Presentatie naar doelgroep:
Dagbesteding is in de buurt,
veilig, begrijpelijk,
overzichtelijk, nuttig en
wordt adequaat begeleid.
Reclame is communicatie
De communicatie met zorgkantoren wordt uitgevoerd via persoonlijke relaties (sectormanager en
bestuurder) en ondersteund door informatie op websites.
De communicatie met cliënten en familie wordt uitgevoerd door persoonlijk begeleiders, professionals
en loketmedewerkers.
De communicatie met de ketenpartners wordt vanuit de sector gerealiseerd via persoonlijke contacten.
Door middel van het periodiek aanbieden van persberichten wordt getracht de lokale media (huis-aan
huisbladen, kranten, lokale TV) te verleiden om publieksinformatie te verstrekken.
De traditionele reclame via brochures, flyers, folders, advertenties en evenementen wordt bijna niet
meer toegepast vanwege hoge kosten en lage effectiviteit.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
22
10. Samenvatting
Het beeld dat de media tegenwoordig schetst van de zorg, vaak geïnspireerd door politici, doet
vermoeden dat er in ons land te weinig waarde wordt toegekend aan de zorgsector en haar activiteiten.
Terwijl gezondheid toch ons belangrijkste bezit is en de gezondheidszorg in Nederland tot voor kort
behoorde tot de beste ter wereld. Deze situatie heeft de beslissingen rond de transities beïnvloed.
Analyse van de verschillende elementen die invloed hebben op strategisch beleid laat zien dat de
hoofdlijnen van het beleid zoals die voor 2013 en later werden vastgelegd, nog steeds van kracht zijn.
De verschillende financiers van de toekomstige zorg, zoals gemeenten en zorgkantoren, lijken
onderling meer afstand te nemen. Dat maakt de transities niet gemakkelijker.
De onzekerheid over de mate waarin gemeenten De Lichtenvoorde willen inschakelen is ook zeker
niet afgenomen.
Het rijk heeft de tarieven voor Jeugdzorg en Wmo immers nog niet vastgesteld en de budgetten nog
niet over de gemeenten verdeeld. Mede daardoor kunnen gemeenten nog geen afspraken maken.
Zorgkantoren lijken in dit geweld, op de achtergrond, het perspectief voor langdurige zorg aan te
tasten door voortdurend hun budgettaire ruimte naar beneden bij te stellen.
Door alle onzekerheid is het ontwikkelen van effectieve samenwerking met ketenpartners ook
ingewikkelder dan verwacht.
De Lichtenvoorde houdt echter vast aan de door haar gestelde strategische doelen en voert gelijktijdig
een realistische koers. Gezocht wordt naar maximale flexibiliteit op alle fronten.
De blik van de organisatie blijft gericht op burgerschap, kwaliteit van zorg en kwaliteit van de
arbeidsomstandigheden.
Het door middel van speciale maatregelen verkleinen van de personeelsformatie en het doorvoeren
van bezuinigingsmaatregelen op overige kosten, lijkt daarbij effectief te zijn.
De noodzaak om de organisatie te profileren via persoonlijke relaties en via moderne vormen van
reclame blijft groeien. Daar richt de organisatie zich dus ook op.
Daarbij moet worden aangetekend dat zeker in een tijd van extreme bezuinigingen er binnen
zorginstellingen weinig draagvlak is om de reclamekosten als onderdeel van de overhead te laten
stijgen. Ondanks de wetenschap dat bedrijven juist hun marketing-inspanningen moeten verhogen als
er sprake is van een krimpende markt. Hier zal dus uiterst zorgvuldig mee worden omgegaan.
Wij zullen de nieuwe wetten, waaronder de zeer complexe Jeugdzorg, bestuderen en bezien of dat nog
tot aanpassingen van beleid moet leiden.
Wij gaan verder met onze missie om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een landelijk
kwaliteitskader voor Jeugdzorg.
Ook onze inspanningen om in de regio effectieve samenwerking te realiseren zullen wij voortzetten.
Toenemende zorgen zijn er ten aanzien van de financiële planning en control.
De complexiteit van de tarieven en eindafrekeningen nemen toe en daarmee de onzekerheid over de
hoogte van de inkomsten. Dat zet extra druk op het beheersen van de kosten.
Het management zal op deze gebieden meer kennis moeten vergaren en meer discipline ten aanzien
van de begrotingen opbrengen.
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
23
11. Begrippen en afkortingen
Wetten
AWBZ
BIG
Bopz
.....
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
(gaat over in LIZ langdurige intensieve zorg of WLZ wet langdurige zorg)
wet beroepen individuele gezondheidszorg
wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen
Wet Zorg en Dwang als opvolger van de Bopz
BW
HACCP
WGBO
WMCZ
WMgz
Wmo
WTzi
Zvw
burgerlijk wetboek
Hazard Analysis Critical Control Point
wet op de geneeskundige behandelovereenkomst
wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen
wet marktordening gezondheidszorg
Wet Maatschappelijke ondersteuning
wet toelating zorginstellingen
Zorgverzekeringswet
WWnV
wet werken naar vermogen
....
....
Jeugdwet
wet normering bezoldiging topinkomens
Treeknormen zijn overeengekomen tussen VWS, ZN en zorgaanbieders en bepalen de maximaal toegestane
wachttijden in de zorg.
Externe toezichthouders
ACM
Autoriteit Consument en Markt (voorheen NMa)
Brandweer
CIZ
Centraal Indicatie Orgaan
CJG
centrum voor jeugd en gezin
IGZ
Inspectie voor de gezondheidszorg
ISZW
Inspectie SZW (voorheen de arbeidsinspectie)
NZa
Nederlandse Zorgautoriteit
Provincies
SoZaWe
ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid
VGN
Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
VWA
Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit
VWS
ministerie van Volksgezondheid en Sport
ZN
Zorgverzekeraars Nederland
....
Gemeenten
....
Gemeentelijke Wmo-raden
Interne toezichthouders
CCR
Centrale Cliëntenraad
CVR
Centrale Verwantenraad
MT
Managementteam
OR
Ondernemingsraad
RvT
Raad van Toezicht
Zorgsectoren
GZ
GGZ
LG
VV&T
ZG
Gehandicaptenzorg
Geestelijke gezondheidszorg (psychiatrie)
Lichamelijk gehandicaptenzorg
Verpleging, Verzorging en Thuiszorg
Zintuigelijk gehandicaptenzorg
Zorgfuncties
BW
GGZ
LG
LVG/LVB
OGGZ
PGB
beschermende woonvorm
geestelijke gezondheidszorg
lichamelijk gehandicapt
licht verstandelijk gehandicapt/ beperkt
openbare geestelijke gezondheidszorg
persoonsgebonden budget
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
24
VG
ZZP
verstandelijk gehandicapt
zorgzwaarte pakket
Overige afkortingen
AO/IC
Administratieve Organisatie/Interne Controle maatregelen
AVG
arts verstandelijke gehandicapten
BBL
beroeps begeleidende leerweg
BOL
beroeps ondersteunende leerweg
BOPZ
bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen
CAO
collectieve arbeidsovereenkomst
CI
Certificeringsinstituut
ECD
elektronisch cliëntdossier
ESF
Europees sociaal fonds
FOBO
fouten ongelukken bijna ongelukken
FWG
Functie Waardering Gezondheidszorg
GGZ
geestelijke gezondheidszorg
HKZ
Harmonisatie Kwaliteit Zorginstellingen
HRM
Human Resource Management
IOG
intensieve orthopedagogische gezinsondersteuning
KST
kritische succesfactor
LFB
landelijke federatie van belangenverenigingen (onderling sterk)
MIC
melding incidenten cliënten
MIS
management informatie systeem
MT
managementteam
NHC
normatieve huisvesting component
PBL
persoonlijk budget levensfase
PDCA
plan do check act cyclus
PI
prestatie-indicator
P&O
Personeel en Organisatie
POP
persoonlijk ondersteuningsplan
PPG
praktische pedagogische gezinszorg
ROC
regionaal opleiding centrum
SW
Sociale Werkvoorziening
ZZP
zelfstandige zonder personeel
Evaluatie strategisch beleid 2013-2016
Versie: april 2014
25