De Europese domiciliëring SEPA Beschrijving Procedure voor de migratie van de Belgische domiciliëring (DOM’80) Versie 3.3 – november 2014 2 De Europese domiciliëring Deze brochure mag zonder wijzigingen van de inhoud worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van Febelfin mits de bron wordt vermeld. Veranderingen aan de inhoud mogen enkel met voorafgaande schriftelijke toestemming van Febelfin. v.u. :, Febelfin | Aarlenstraat 82 | 1040 Brussel De Europese domiciliëring 3 Inhoudstafel Voorafgaande opmerking & Historiek van aanpassingen .............................................................................. 5 1 Inleiding ..................................................................................................................................................... 6 2 Definitie en belangrijke verschilpunten met de huidige Belgische domiciliëring ....................................... 7 3 Werkwijze : algemeen ............................................................................................................................... 9 3.1 Commercieel akkoord – Het mandaat ............................................................................................... 9 3.2 De aankondiging (pre-notification) ................................................................................................... 10 3.3 De schuldeiser verzendt bestanden naar zijn bank ......................................................................... 10 3.4 Rol van de bank van de schuldeiser ................................................................................................ 10 3.5 Rol van de bank van de schuldenaar .............................................................................................. 10 3.6 Bescherming van de schuldenaar ................................................................................................... 10 4 Verwerking van de invorderingen ............................................................................................................ 11 4.1 Administratie bij de bank van de schuldeiser................................................................................... 11 4.1.1 Aansluiting van een nieuwe schuldeiser ............................................................................... 11 4.1.2 Wijzigingen/overnames van een schuldeiser ........................................................................ 12 4.1.3 Beëindiging door een schuldeiser ......................................................................................... 12 4.2 Mandatenbeheer .............................................................................................................................. 12 4.2.1 Standaardgegevens mandaat ............................................................................................... 12 4.3 Invorderingen ................................................................................................................................... 13 4.3.1 Afgifte van invorderingen ....................................................................................................... 13 4.3.2 R-transacties .......................................................................................................................... 16 4.3.3 Rechtzetting van invorderingen ............................................................................................. 18 4.3.4 Beheer mandaten cyclus ....................................................................................................... 20 4.4 Uitwisseling berichten tussen bank en klant .................................................................................... 21 4.4.1 Van schuldeiser naar bank .................................................................................................... 21 4.4.2 Van bank naar schuldeiser .................................................................................................... 21 5 Omschakeling van DOM’80 naar Europese domiciliëring. Core ............................................................. 22 5.1 Inleiding ............................................................................................................................................ 22 5.2 Doel van de omschakeling ............................................................................................................... 22 5.3 Principe van de omschakeling ......................................................................................................... 23 5.4 Omschakeling via interbancair migratiebestand mandaten bij de NBB ........................................... 24 5.5 Eerste invordering van een gemigreerde Europese domiciliëring ................................................... 25 5.6 Overgangsperiode DOM’80- Europese domiciliëring ...................................................................... 26 5.7 DOM’70 ............................................................................................................................................ 26 6 Verantwoordelijkheden van de schuldeiser ............................................................................................. 27 4 De Europese domiciliëring 7 Voordelen voor de schuldeiser .................................................................................................................28 7.1 Europese betalingsruimte .................................................................................................................28 7.2 Terugkerende en eenmalige Europese domiciliëring .......................................................................28 7.3 Volledig geautomatiseerde processen .............................................................................................28 7.4 De mogelijkheid om de invorderingsdatum te bepalen ....................................................................28 7.5 B2B Business-to-Business ...............................................................................................................28 7.6 Rechtzetting van invorderingen ........................................................................................................29 7.7 Groter consumentenvertrouwen .......................................................................................................29 8 Elektronische mandaten (‘e-mandates’) ...................................................................................................30 9 Lexicon .....................................................................................................................................................31 Bijlage 1: SDD codes in CODA – gestructureerde mededeling 127 .............................................................34 Bijlage 2: Lay-out van het migratiebestand ...................................................................................................36 Bijlage 3: Vertalingen.....................................................................................................................................38 De Europese domiciliëring 5 Voorafgaande opmerking & Historiek van aanpassingen De inhoud van deze brochure is gebaseerd op alle gegevens die gekend waren op het ogenblik waarop ze werd opgemaakt. Raadpleeg regelmatig uw bank of www.sepabelgium.be voor een stand van zaken en voor bijkomende algemene informatie. Dit document is met de grootste zorg opgesteld om de juistheid ervan te garanderen. Febelfin kan echter op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor verlies of schade veroorzaakt door onjuiste of onvolledige informatie in dit document. Deze tekst is ook beschikbaar in het Frans. Voor meer informatie kan de klant terecht bij zijn bank. Historiek van de aanpassingen Versie 2.1 – oktober 2011: aanpassing van bijlage 1 (codes CODA) Versie 3.0 – november 2012: aanpassingen Verordening N°260/2012 ‘SEPA end date’ Versie 3.1 – februari 2013: verdere aanpassingen Verordening N°260/2012 ‘SEPA end date’ Versie 3.2 – november 2013: aanpassing § 5.5 (uitbreiding uitleg migratie DOM’80 mandaat, aanpassing verklaring migratiedatum) en bijlage 1 (reason codes) Versie 3.3 – november 2014 : bijlage 1 : EPC reason codes : streng aanbevolen om te gebruiken uiterlijk in november 2015 6 De Europese domiciliëring 1 Inleiding De Europese domiciliëring (SEPA Direct Debit) is een van de drie producten (samen met de Europese overschrijving en de betaling met kaart) die zijn ontwikkeld in het kader van de invoering van SEPA (Single Euro Payments Area of het gemeenschappelijke eurobetalingsgebied). SEPA heeft als doel elke Europese bankcliënt de mogelijkheid te bieden binnen heel Europa betalingen in euro uit te voeren zoals hij dat doet in zijn eigen land, d.w.z. met hetzelfde gemak, dezelfde veiligheid en dezelfde uitvoeringstermijnen als een binnenlandse betaling. De Europese domiciliëring houdt rekening met de juridische bepalingen van de Europese Richtlijn betreffende de betalingsdiensten (Europese Richtlijn 2007/64/EG van 13 november 2007 betreffende de betalingsdiensten in de interne markt – PBEG van 5 december 2007 L 319/1, de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten en de EU Verordening 260/2012 SEPA End date1. Momenteel kent elk Europees land één of meer specifieke producten voor een binnenlandse betaling via domiciliëring. Het bleek onmogelijk om een van de nationale systemen zomaar over te nemen of om te vormen tot het enige gemeenschappelijke systeem in de SEPA-zone. Dus werd geopteerd voor de ontwikkeling van een nieuw product – de Europese domiciliëring of SEPA Direct Debit (SDD). Alle nationale domiciliëringssystemen moeten gemigreerd zijn vóór 1 februari 2014. De SDD is bovendien grensoverschrijdend. De migratie verloopt geleidelijk tijdens een overgangsfase waarin de verschillende huidige systemen en het nieuwe systeem naast elkaar bestaan. De Belgische banken nemen alle nodige maatregelen om de continuïteit van het bestaande systeem en van de bestaande mandaten te waarborgen en de efficiëntie van de nieuwe Europese domiciliëring op hetzelfde peil te houden als in het huidige systeem. De migratie van het Belgische DOM’80 product naar de Europese domiciliëring dient dus voor 1 februari 2014 voltooid te zijn! Schuldeisers zullen in deze brochure alle nuttige informatie ter voorbereiding van hun migratie en het gebruik van de Europese domiciliëring kunnen terugvinden. Voor de schuldenaars zijn er flyers beschikbaar met meer algemene informatie op www.sepabelgium.be 1 Verordening (EU) Nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 De Europese domiciliëring 2 7 Definitie en belangrijke verschilpunten met de huidige Belgische domiciliëring De schuldenaar geeft aan de schuldeiser een mandaat. Hiermee mag de schuldeiser het initiatief nemen om via zijn bank één of meer inningen aan te bieden aan de bank van de schuldenaar. De bank van de schuldenaar debiteert de rekening van de schuldenaar. Net zoals de huidige Belgische domiciliëring DOM’80 werkt de Europese domiciliëring volgens een schema met vier partijen: de schuldenaar, de schuldeiser, de bank van de schuldenaar en de bank van de schuldeiser. Toch zijn er enkele belangrijke verschillen tussen beide systemen die in deze brochure nader beschreven worden. Hierna volgt alvast een overzicht: Belgische domiciliëring Europese domiciliëring (SEPA Core Scheme) Naam Domiciliëring of DOM’80 EU : SEPA Direct Debit in België : Europese domiciliëring in Nederland : Europees incasso in Frankrijk : prélèvement européen in Duitsland: Europäische Lastschrift Gebruik Alleen binnen België Binnenlands en grensoverschrijdend In alle lidstaten van de Europese Unie plus IJsland, Liechtenstein, Monaco Noorwegen en Zwitserland, (SEPAzone). Versies Alleen herhaaldelijk Herhaaldelijk (= terugkerende domiciliëring) en eenmalig (één debitering) In gebruik vanaf 01/11/2009 In gebruik tot 31/1/2014 Rekeningnummer van de persoon die int 12 cijfers: xxx-xxxxxxx-xx IBAN + BIC2 Formulier Niet eenvormig Europees domiciliëringsmandaat (verplichte gegevens maar vrije lay-out) Er zijn voorbeelden beschikbaar op www.nbb.be > betalingssystemen > betalingsstandaarden 2 De verplichting om de BIC van de schuldenaar mee te geven, vervalt vanaf 1 februari 2014 voor de Europese domiciliëring binnen België. Vanaf 1 februari 2016 hoeft de schuldeiser de BIC ook niet meer mee te geven voor de Europese domiciliëring binnen de SEPA-zone. 8 De Europese domiciliëring Formaat CIRI – bestand met vaste lengte (zie www.febelfin.be) XML (zie www.sepabelgium.be en www.febelfin.be) Administratie van de mandaten Door de bank van de schuldenaar of door de schuldeiser door de schuldeiser Tijdstip aanbieding van inningen Niet eenvormig 5 inter-bankwerkdagen (*) vóór eerste inning en/of eenmalige inning 2 inter-bankwerkdagen voor terugkerende inningen Weigering vóór inning Niet mogelijk Mogelijk. De schuldenaar kan weigeren vanaf de dag waarop hij de aankondiging heeft gekregen en uiterlijk op de vervaldatum van de invordering. Verzoek tot terugbetaling door de schuldenaar - schuldenaar kan onvoorwaardelijke terugbetaling aanvragen tot 8 weken na inning - schuldenaar kan onvoorwaardelijke terugbetaling aanvragen tot 8 weken na inning - in geval van een ongeldig mandaat, is de terugbetalingsperiode 13 maanden. - in geval van een ongeldig mandaat, is de terugbetalingsperiode 13 maanden. Terugbetaling door de schuldeiser Is mogelijk Beperkt tot 5 inter-bankwerkdagen en voor het volledige bedrag (Reversal) (voor andere bedragen moet een SEPAoverschrijving worden verstuurd) Geldigheid van het mandaat Tot herroeping door de verschillende partijen Tot herroeping door de verschillende partijen of geen gebruik gedurende 36 maanden na het laatste incasso Mandaatreferte Gegeven door de bankier van de schuldenaar Gegeven door de schuldeiser Schuldeisersreferte 12 numerieke posities met controle Maximum 35 alfanumerieke posities zonder controle (End-to-End referentie) (*) inter-bankwerkdagen zijn gebaseerd op de TARGET dag kalender (gepubliceerd door de ECB, zie www.ecb.int) De Europese domiciliëring 9 3 Werkwijze : algemeen 3.1 Commercieel akkoord – Het mandaat Is een akkoord tussen de klant (schuldenaar) en zijn leverancier (schuldeiser) voor de betaling van een factuur voor een dienst/product door middel van een Europese domiciliëring. - De leverancier bezorgt de klant een mandaatformulier. - Indien de klant beslist om via een Europese domiciliëring te betalen, vult hij het mandaatformulier in, ondertekent het en stuurt het terug naar de leverancier. Hierdoor geeft hij deze laatste de toestemming om zijn rekening eenmaal (eenmalige debitering) of verscheidene malen (terugkerende domiciliëring) te debiteren. - De schuldeiser bewaart het papieren mandaat volgens de nationale wettelijke termijnen die van toepassing zijn in het land van de schuldenaar. - Wanneer een schuldenaar zijn mandaat wenst te beëindigen, dan moet hij dit meedelen aan de schuldeiser. 10 3.2 De Europese domiciliëring De aankondiging (pre-notification) De schuldeiser stuurt een aankondiging met vermelding van het bedrag en de datum van uitvoering naar de klant. Hij doet dit minstens 14 kalenderdagen vóór de debitering van de factuur (tenzij anders bedongen met de klant). Die aankondiging kan als afzonderlijk document worden verzonden ofwel samen met de te debiteren factuur. De lay-out mag vrij worden gekozen, maar moet de debiteringsdatum en het te debiteren bedrag vermelden; als het bedrag en de debiteringsdatums gedurende 1 jaar gekend zjin, kan de schuldeiser een jaarlijkse aankondiging versturen. 3.3 De schuldeiser verzendt bestanden naar zijn bank De schuldeiser maakt een bestand met inningen, inclusief de mandaatinformatie, op volgens het nieuwe SEPA-formaat (zie Implementation Guidelines op www.sepabelgium.be) en stuurt dit naar zijn bank binnen de termijnen vermeld in punt 4.3. 3.4 Rol van de bank van de schuldeiser De bank van de schuldeiser verwerkt de bestanden en bezorgt de invorderings- en mandaatgegevens van de cliënten van andere banken aan een verrekenings- en vereffeningssysteem (‘clearing en settlement’). Het verrekenings- en vereffeningssysteem bezorgt de bestanden vervolgens aan de banken van de schuldenaars (de klanten van de schuldeiser). 3.5 Rol van de bank van de schuldenaar De bank van de schuldenaar controleert bij ontvangst van de invordering een aantal gegevens en debiteert de rekening van haar cliënt. De bank van de schuldenaar kan een invordering weigeren vóór of na de datum van de verrekening op eigen initiatief of op verzoek van haar cliënt (zie 4.3.2.). 3.6 Bescherming van de schuldenaar De schuldenaar kan de onvoorwaardelijke terugbetaling vragen van een reeds uitgevoerde invordering binnen een termijn van acht weken vanaf de inning. Als het mandaat voor Europese domiciliëring niet geldig is of niet bestaat, kan de schuldenaar tot dertien maanden na de inning terugbetaling van de invordering vragen. De Europese domiciliëring 11 4 Verwerking van de invorderingen 4.1 Administratie bij de bank van de schuldeiser 4.1.1 Aansluiting van een nieuwe schuldeiser De schuldeiser sluit een overeenkomst met zijn bank met betrekking tot de regels en voorwaarden voor de Europese domiciliëring. Op basis van die overeenkomst zal de bank instructies van de schuldeiser krijgen en uitvoeren. De bank van de schuldeiser zorgt voor de toekenning van een SEPA-schuldeiseridentificatienummer. Dat nummer geldt in alle SEPA-landen, zodat elke schuldeiser voor heel dit gebied slechts één schuldeiseridentificatienummer nodig heeft. Het schuldeiseridentificatienummer bevat de volgende elementen: • Posities 1 en 2: ISO-landcode van de schuldeiser (BE voor België) • Posities 3 en 4: Controlecijfer (berekend op basis van posities 1 tot 2 en 8 tot 35) • Posities 5 tot 7: ‘Business code’ van de schuldeiser; (default “ZZZ”) • Posities 8 tot 35: Landspecifieke identificatie Specifiek voor België: A. Ofwel bevat de identificatie het ondernemingsnummer van de schuldeiser (als de schuldeiser dit heeft) B. Heeft de schuldeiser geen ondernemingsnummer, dan kent de bank van de schuldeiser zelf een specifiek nummer toe, met de volgende structuur: i. Posities 8 tot 10: protocolcode van de bank van de schuldeiser (bankidentificatiecode bestaande uit 3 cijfers – http://www.nbb.be/pub/07 ii. Positie 11: “D” iii. Posities 12 tot 20: oplopend cijfer toegekend door de bank van de schuldeiser Voorbeeld van een schuldeiseridentificatie: • met ondernemingsnummer (0456 810 810): BE12 001 0456810810 • met specifiek nummer: BE69 ZZZ 050D000000008 De ‘business code’ kan worden gebruikt om binnen een onderneming onderscheid te maken tussen verscheidene business units. Ze is niet nodig om een mandaat op uniforme wijze te identificeren, maar bevat wel nuttige informatie voor de schuldeiser (bijv. : nummer van de dochteronderneming, taalcode, specifieke dienst, enz.). De ‘business code’ heeft geen invloed op het controlecijfer (check digit) en verandert dus niets aan de geldigheid van het mandaat en aan de identificatiegegevens van de schuldeiser. 12 De Europese domiciliëring Aan de schuldeiser wordt sterk aangeraden slechts één schuldeiseridentificatienummer waar ook in de SEPA te gebruiken en gebruik te maken van de ‘business codes’ om interne organisatorische redenen. 4.1.2 Wijzigingen/overnames van een schuldeiser Bij elke invordering moet de schuldeiser een aantal gegevens betreffende het mandaat meesturen (zie ook 4.2.1 Standaardgegevens mandaat). De schuldeiser is verantwoordelijk voor het doorgeven van elke wijziging in zijn gegevens (naam, adres, schuldeiseridentificatie, …) aan zijn bank en schuldenaars. Hij geeft die wijzigingen door samen met de eerstvolgende invordering, in hetzelfde XML-bericht. Bij de volgende invorderingen worden de gewijzigde gegevens telkens meegestuurd in plaats van de oorspronkelijke gegevens. 4.1.3 Beëindiging door een schuldeiser Een schuldeiser die geen nieuwe invorderingen onder de Europese domiciliëring meer aanbiedt, blijft aansprakelijk voor de gevolgen van zijn vroegere invorderingen, zoals beschreven in punt 6. 4.2 Mandatenbeheer 4.2.1 Standaardgegevens mandaat De schuldenaar ondertekent een mandaat. Dit betekent dat hij ermee akkoord gaat dat: * de schuldeiser zijn bank verzoekt om de inning uit te voeren * zijn bank zijn rekening debiteert ter betaling van de inning van de schuldeiser. Het mandaat moet steeds rechtsgeldig ondertekend zijn en de vereiste juridische clausules alsook de namen van de ondertekenende partijen bevatten. Elk mandaat moet verplicht de volgende gegevens bevatten: • Het woord “SEPA” • ‘Europese domiciliëring’ of ‘Europese domiciliëring B2B’ • één mandaatreferte (bepaald door de schuldeiser en beperkt tot 35 posities) • naam en volledig adres (+ land) van de rekeninghouder (schuldenaar) • naam en volledig adres (+land) van de schuldeiser • schuldeiseridentificatie • IBAN en BIC van de schuldenaar • reden van het onderliggend contract en beschrijving • type betaling (eenmalig of terugkerend) • datum en plaats van ondertekening • handtekening van de rekeninghouder (schuldenaar). De keuze van de lay-out is vrij, maar de inhoud is verplicht; bovendien moeten alle gegevens op de voorzijde vermeld worden. De Europese domiciliëring 13 Onderstaande gegevens kunnen toegevoegd worden aan het mandaat ter informatie: • De naam en/of identificatie van de uiteindelijke schuldenaar (in te vullen indien rekeninghouder een betaling doet voor een derde schuldenaar) • Naam en/of identificatie van de uiteindelijke schuldeiser (in te vullen enkel wanneer een schuldeiser een betaling invordert namens een uiteindelijke schuldeiser) Op www.nbb.be > betalingssystemen > betalingsstandaarden kan u enkele voorbeelden van SEPA mandaten terugvinden. 4.2.2 Afhandeling van het mandaat Een belangrijke wijziging ten opzichte van het Belgische domiciliëringssysteem (DOM’80) heeft betrekking op het circuit van het mandaat, dat voortaan door de schuldeiser zelf zal worden gecreëerd, beheerd en gearchiveerd. Nadat de schuldenaar het mandaat heeft ondertekend, bezorgt hij het aan de schuldeiser. De schuldeiser dient het ondertekende mandaat te archiveren. Na annulering of laatste gebruik bewaart de schuldeiser het mandaat overeenkomstig de nationale wettelijke bewaartermijnen 4.3 Invorderingen 4.3.1 Afgifte van invorderingen Vanaf het ogenblik waarop de schuldeiser het ondertekende mandaat heeft gekregen, kan hij invorderingen aanbieden. • Aankondiging De schuldeiser stuurt de schuldenaar een aankondiging minstens 14 kalenderdagen vóór de inningsdatum. De schuldeiser kan ze afzonderlijk versturen of bijvoorbeeld bij een factuur voegen. In principe is er een aankondiging voor elke invordering. Schuldeiser en schuldenaar kunnen overeenkomen om de werkwijze voor de aankondiging en de verzendingstermijn op een andere manier vast te leggen (bijvoorbeeld jaarlijks overzicht van gegevens en bedragen van invorderingen voor het komende jaar). 14 De Europese domiciliëring • Invorderingen De schuldeiser stuurt de invorderingen naar zijn bank, samen met de informatie over de mandaten. Daarvoor gebruikt hij de bancaire XML-lay-out. De Europese domiciliëring 15 De bank van de schuldeiser bepaalt de datum voor de uitvoering van de bestanden. Zij houdt daarbij rekening enerzijds met de door de schuldeiser gevraagde inningsdatum en anderzijds met de vastgestelde minimumperiodes: A. voor de eerste invordering (FRST) van een terugkerende reeks of een eenmalige invordering (OOFF) bedraagt die minimumperiode 5 TARGET dagen bij de bankier van de schuldenaar (ontvangst). Het bestaan van een mandaat wordt geregistreerd bij de bank van de schuldenaar na ontvangst van een correcte eerste invordering. Het doorsturen van een FRST is noodzakelijk om over te kunnen gaan naar volgende invorderingen. B. voor terugkerende invorderingen (RCUR) bedraagt die periode 2 TARGET dagen bij de bankier van de schuldenaar (ontvangst). De noties FRST en RCUR moeten door de schuldeiser duidelijk vermeld worden in het XMLbericht. Indien de schuldenaar van rekening verandert naar een andere bank zal de eerstvolgende inning opnieuw als eerste invordering (Frst) van een terugkerende reeks invordering verstuurd moeten worden. Deze regel is ook van toepassing bij het gebruik van de bankoverstapdienst. • Verrekening De bank van de schuldeiser stuurt de invorderingen, samen met de informatie over de mandaten, naar de bank van de schuldenaar. Daarvoor selecteert zij een verrekenings- en vereffeningssysteem. Dat systeem zal de transacties versturen op basis van de BIC 3 (Business Identifier Code) en doorsturen naar de banken van de respectieve schuldenaars. • Debet rekening schuldenaar De bank van de schuldenaar debiteert de rekening van haar cliënt als dat mogelijk is. 3 De verplichting om de BIC van de schuldenaar mee te geven, vervalt vanaf 1 februari 2014 voor de Europese domiciliëring binnen België. Vanaf 1 februari 2016 hoeft de schuldeiser de BIC ook niet meer mee te geven voor de Europese domiciliëring binnen de SEPA-zone. 16 De Europese domiciliëring • Vereffening Het verrekenings- en vereffeningssysteem zorgt voor de vereffening van de invordering op de vervaldatum. Het systeem debiteert de bank van de schuldenaar voor het bedrag van de invordering en crediteert de bank van de schuldeiser voor hetzelfde bedrag. • Credit rekening schuldeiser De bank van de schuldeiser crediteert de rekening van de schuldeiser. 4.3.2 R-transacties Wanneer een van de partijen een invordering niet op de normale wijze kan behandelen, start een uitzonderingsprocedure. Transacties gegenereerd en verstuurd in het kader van dergelijke uitzonderingsprocedure worden ‘R-transacties’ genoemd. De bank van de schuldeiser rapporteert deze R-transacties naar de schuldeiser (zie punt 4.3.4). Sommige R-transacties worden vóór de vereffening gegenereerd, andere pas nadien. De verschillende R-transacties worden op een gestandaardiseerde manier verwerkt. Voor de vertaling van alle benamingen in bovenstaand schema, zie het lexicon. De Europese domiciliëring • 17 R-transacties vóór de vereffening A. Refusal (geweigerde Europese domiciliëring) De schuldenaar kan, op basis van de aankondiging, een invordering weigeren vooraleer de inning heeft plaatsgevonden. Hierbij vraagt de schuldenaar aan zijn bank om de invordering niet te betalen. De bank van de schuldenaar zal die invordering in dit geval weigeren (en verstuurt een ‘Reject’ naar de bank van de schuldeiser). De schuldenaar kan weigeren vanaf de dag waarop hij de aankondiging heeft gekregen en uiterlijk op de vervaldatum van de invordering. B. Reject (onuitvoerbare Europese domiciliëring) ‘Rejects’ zijn invorderingen die afwijken van de normale uitvoering vóór de interbancaire verrekening plaatsvindt, om de volgende redenen: o technische redenen gedetecteerd door de bank van de schuldeiser, het verrekenings- en vereffeningssysteem of de bank van de schuldenaar (bijvoorbeeld ongeldig formaat, verkeerd IBAN-controlecijfer); o de bank van de schuldenaar kan de invordering niet uitvoeren bijvoorbeeld omdat de rekening is afgesloten of geblokkeerd, … o de schuldenaar heeft een ‘refusal’ verstuurd naar zijn bank. De bank van de schuldenaar zal daarop een ‘reject’ van de invordering opmaken en versturen. • R-transacties na de vereffening A. Return (onbetaalde Europese domiciliëring) Wanneer de bank van de schuldenaar de rekening van de schuldenaar om welke reden ook niet kan debiteren (bijvoorbeeld wegens onvoldoende saldo, rekening afgesloten of geblokkeerd, …), kan zij de invordering terugsturen naar het verrekenings- en vereffeningssysteem, samen met de reden voor de ‘return’. Het returnbericht moet uiterlijk op de vervaldatum + 5 TARGET dagen worden verstuurd. B. Refund (aanvraag tot terugbetaling) De schuldenaar kan tot acht weken nadat zijn rekening is gedebiteerd, terugbetaling van het bedrag van de invordering vragen. De bank van de schuldenaar crediteert de rekening van de schuldenaar; de bank van de schuldeiser is te allen tijde verplicht het bedrag van de oorspronkelijke invordering terug te betalen aan de bank van de schuldenaar. De bank van de schuldeiser zal op haar beurt de rekening van de schuldeiser debiteren. Indien dit uitzonderlijk niet mogelijk is, dan vormt dit een kredietrisico 18 De Europese domiciliëring voor de bank van de schuldeiser. De bank van de schuldenaar kan aan de bank van de schuldeiser een interestvergoeding aanrekenen voor onterecht betaalde inningen. Die aanvraag tot terugbetaling bevrijdt de schuldenaar geenszins van zijn aansprakelijkheid voor de betaling van het factuurbedrag of om een overeenkomst met de schuldeiser betreffende de betwiste invordering te bedingen. Wanneer de betreffende invordering niet door een geldig mandaat wordt gedekt, is het de schuldenaar toegestaan terugbetaling te vragen tot dertien maanden na de debitering van zijn rekening. Die procedure4 omvat de volgende stappen en duurt maximum dertig kalenderdagen: o de schuldenaar vraagt via zijn bank een terugbetaling wegens vermeend ongeldig mandaat; o de bank van de schuldenaar vraagt een kopie aan de schuldeiser via diens bank; o Binnen een termijn van 7 TARGET dagen levert de schuldeiser een kopie van het mandaat aan zijn bank (of aanvaardt meteen de aanvraag tot terugbetaling) o de bank van de schuldenaar beslist over de geldigheid van het mandaat, indien nodig; o bij ongeldig mandaat, invoering van de aanvraag tot terugbetaling; o de bank van de schuldeiser is te allen tijde verplicht de terugbetaling uit te voeren. 4.3.3 Rechtzetting van invorderingen De schuldeiser en zijn bank kunnen een aantal R-transacties aanwenden om een invordering te herroepen. De drie hierna vermelde types van R-transacties worden allemaal in dezelfde lay-out verstuurd. Ze verschillen van naam op basis van het verschil in timing van het bericht. • Revocation (herroeping) De schuldeiser kan één of meer invorderingen herroepen vooraleer die invordering(en) naar de bank van de schuldenaar wordt (worden) doorgestuurd. • Request for cancellation (verzoek tot annulering) De schuldeiser of zijn bank kunnen een invordering annuleren uiterlijk tot op het ogenblik waarop de bank van de schuldenaar gedebiteerd wordt. • Reversal (rechtzetting) Wanneer de schuldeiser merkt dat een invordering toch niet hoefde te worden verwerkt (bijvoorbeeld dubbele invordering), kan hij een rechtzettingstransactie na inningsdatum genereren. Een rechtzetting kan dus worden gebruikt om aan de schuldenaar het al gedebiteerde bedrag van de invordering terug te betalen met vermelding van dezelfde oorspronkelijke referentie. Een rechtzetting kan ook door de bank van de schuldeiser worden verricht. 4 Die procedure gaat als bijlage bij het Rulebook SDD. De Europese domiciliëring 19 Het bedrag van de rechtzetting is steeds gelijk aan het volledige bedrag van de oorspronkelijke invordering. Het rechtzettingsbericht bevat ook telkens een verwijzing naar de originele invordering, opdat de schuldenaar een verband kan leggen tussen de rechtzetting en de oorspronkelijke inning. De schuldeiser of zijn bank kan een rechtzettingstransactie genereren binnen vijf interbankwerkdagen na de vereffeningsdatum. Opmerking: In het huidige DOM’80-systeem zijn gedeeltelijke terugbetalingen mogelijk of terugbetalingen die niet verwijzen naar een oorspronkelijke inning. Bij de Europese domiciliëring kan dit niet meer. De schuldeiser moet gebruik maken van een overschrijving, als hij werkt met de nieuwe Europese domiciliëring en op de rekening van de schuldenaar een ander bedrag dan het oorspronkelijk gedebiteerde bedrag of later dan 5 TARGET dagen na de invordering wil terugstorten. Belangrijk aandachtspunt: Voor een weigering (Reject) tot en met de inningsdatum van een FRST, moet de schuldeiser opnieuw een FRST sturen. 20 De Europese domiciliëring 4.3.4 Beheer mandaten cyclus Voor een weigering (Reject) tot en met de inningsdatum van een FRST, moet de schuldeiser opnieuw een FRST sturen. Voor weigering van een FRST ná de inningsdatum (Return of Refund),moet de schuldeiser een RCUR sturen. Dit is weergegeven in de rapportering ( Coda en/of XML-rekeninguittreksels) Overzicht inningstype op basis van ontvangen R-transactie Type R-transactie Tot en met de inningsdatum: SDD type invordering verzonden door de schuldeiser • Reject/Refusal (Pain.002, Pacs.002) • Request for Cancellation (RFC) Camt.056 Volgend type invordering met hetzelfde mandaat gebaseerd op de ontvangen R-transactie Na inningsdatum: • Return/Refund (Pacs.004) Eerste (FRST) Reject/RFC/Refusal Eerste (FRST)° Eerste (FRST) Return/Refund Terugkerende (RCUR) Reject/RFC/Refusal/Return/Refund Terugkerende (RCUR) Laatste (FNAL) Reject/RFC/Refusal Laatste (FNAL) Laatste (FNAL) Return/Refund Mandaat verlopen. Eenmalige (OOFF) Reject/RFC/Refusal Eenmalige (One-OFF) Eenmalige (OOFF) Return/Refund Mandaat verlopen Terugkerende (RCUR) • Mandaat aanpassingen toegevoegd aan het invorderingsbericht hebben geen impact op het volgende inningstype indien een R-transactie is ontvangen. • Indien een collectie met een mandaat aanpassing is geweigerd tot en met de inningsdatum (type, Reject/RFC/Refusal), zal de volgende aanbieding (FRST) de mandaataanpassingen moeten herhalen. • Weigeringscodes ontvangen in de R-transactie hebben geen impact op het volgende inningstype. • De initiërende partij van het R-transactie bericht heeft geen invloed op het verwachte inningstype De specificaties van de elektronische informatie-uitwisseling zijn gepubliceerd op: www.febelfin.be > Mijn geld en ik > Betalingen van a tot z > Betalen in de praktijk (deze hyperlinks zullen begin 2013 aangepast worden). De Europese domiciliëring 4.4 Uitwisseling berichten tussen bank en klant 4.4.1 Van schuldeiser naar bank 21 De invorderingen, aanvragen tot annulering en rechtzettingen dienen door de schuldeiser aan zijn bank te worden verzonden in XML. 4.4.2 Van bank naar schuldeiser De schuldeiser ontvangt statusinformatie (in XML) van zijn bank vóór de inning. De rapportering van invorderingen en R-transacties na de inning gebeurt via CODA versie 2.3 of via XMLrekeninguittreksels. De verschillende redenen die aanleiding kunnen geven tot een R-transactie, staan vermeld in de weigeringscodes in CODA 2.3 (zie bijlage 1). 22 5 De Europese domiciliëring Omschakeling van DOM’80 naar Europese domiciliëring. Core 5.1 Inleiding DOM’80 Bij DOM’80 is de administratie voor het grootste deel in handen van de bank van de schuldenaar. De bank van de schuldenaar zorgt voor de bijwerking van de domiciliëringsberichten DOM’80 (uitzondering DOM’70) en voor de toekenning van de domiciliëringsnummers. Het domiciliëringsnummer is de kern van het DOM’80-systeem. Op basis van dit nummer kan de schuldeiser de invordering aanbieden, weet het verrekeningssysteem naar welke bank de invordering moet worden gezonden en weet de bank van de schuldenaar welke rekening moet worden gedebiteerd. Sommige grote schuldeisers maken daarenboven gebruik van het DOM’70-systeem waarbij zij nu reeds zelf de mandaten archiveren. De huidige migratieprocedure is niettemin ook op hen van toepassing. Europese domiciliëring Bij de Europese domiciliëring verdwijnt het domiciliëringsnummer en staan het IBAN (en de BIC) van de schuldenaar centraal. De schuldeiser zal dus voortaan zelf die gegevens moeten bijwerken. Bovendien is de schuldeiser verantwoordelijk voor het beheer van de mandaten en de toekenning van een mandaatreferte aan elk mandaat. Dit is van toepassing niet alleen op de nieuwe Europese mandaten, maar ook op de bestaande DOM’80-domiciliëringsberichten. 5.2 Doel van de omschakeling De Belgische banksector wil voorkomen dat de schuldeiser voor alle lopende domiciliëringen nieuwe mandaten moet opmaken en door de schuldenaars moet laten ondertekenen. De banken hebben daarom op Belgisch niveau een migratiescenario uitgewerkt. De omschakeling is gebaseerd op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten. In artikel 79 van die wet is bepaald dat de gemigreerde mandaten rechtsgeldig blijven (continuïteit van de mandaten): “Art. 79. Voor de toepassing van deze wet blijven de lopende mandaten gegeven in het raam van een domiciliëring rechtsgeldig tot aan hun opzegging of herziening. Verandering in het beheer van de domiciliëring ingevolge wijzigingen van de beheersovereenkomsten gesloten tussen de betrokken betalingsdienstaanbieders en desgevallend de begunstigde zijn tegenstelbaar aan de betaler mits naleving van de procedure en voorwaarden bedoeld in artikel 16, § 1.” De Europese domiciliëring 5.3 23 Principe van de omschakeling In essentie komt het omschakelingsplan erop neer dat de schuldeisers – voor iedere individuele schuldenaar – een link krijgen tussen het IBAN (en de BIC) enerzijds en het vroegere DOM’80-nummer anderzijds. Vervolgens moeten de banken van de schuldenaars weten welke gemigreerde schuldenaar overeenstemt met het vroegere DOM’80-mandaat in hun archieven. Het algemene schema van de overschakeling is als volgt: • de schuldeiser tekent een nieuw schuldeiserscontract met zijn bank; • de schuldeiser krijgt een nieuw schuldeiseridentificatienummer van zijn bank volgens Europees formaat; • de schuldeiser verkrijgt via zijn bank het IBAN en de BIC van al zijn actieve DOM’80- schuldenaars, ongeacht de bank van de schuldenaar; • de schuldeiser kent zelf aan elk mandaat een uniek mandaatnummer toe; • de schuldeiser moet de schuldenaar op de hoogte brengen dat hij voortaan Europese domiciliëringen zal aanbieden. De ervaring leert ons dat het aangeraden is om te melden dat de schuldenaar hiervoor niets hoeft te ondernemen en dat zijn mandaat automatisch zal worden omgeschakeld; • naar aanleiding van de eerste invordering van Europese domiciliëring deelt de schuldeiser via hetzelfde invorderingsbericht zijn nieuw mandaatnummer èn de oude DOM’80-gegevens (domiciliëringsnummer en schuldeiseridentificatie) mee; • de bank van de schuldenaar houdt die ‘link’ bij; • de oude originele domiciliëringsberichten (papier), wat bij SDD ‘mandaat’ wordt genoemd, blijven bij de bank van de schuldenaar en de bank van de schuldenaar blijft aansprakelijk; • de schuldeiser heeft de juridische zekerheid dat de domiciliëringsberichten die dateren van vóór de overstap naar SEPA, geldig blijven; • de in SEPA gemigreerde domiciliëringsberichten (mandaten) zijn uitsluitend ‘Core scheme’mandaten; • voor alle nieuwe mandaten en wijzigingen van vroegere domiciliëringsberichten wordt vervolgens uitsluitend de nieuwe SEPA-werkwijze gevolgd; Voor elke wijziging van een gemigreerd domiciliëringsbericht zorgt de schuldeiser voor het nodige akkoord van de schuldenaar. 24 5.4 De Europese domiciliëring Omschakeling via interbancair migratiebestand mandaten bij de NBB De Belgische banken hebben samen met de NBB een mechanisme uitgewerkt om de schuldeisers te helpen bij de migratie van de bestaande domiciliëringsberichten (op vraag van de schuldeiser om te zetten in Europese domiciliëringsmandaten). De procedure loopt als volgt: Elke bank geeft maandelijks een lijst aan de NBB (uiterlijk de 10 de van elke maand). Deze lijst bevat de link van alle lopende DOM’80-nummers enerzijds met de IBAN+BIC en anderzijds met de naam en het adres van de schuldenaar. De NBB houdt dit migratiebestand met de mandaten bij. Daarnaast geven de banken elkaar toelating om hun DOM’80-nummers in dit bestand op te vragen en door te geven. Wanneer een schuldeiser wenst over te stappen op de Europese domiciliëring, contacteert hij eerst zijn bank om de gegevens van alle voor hem bestemde mandaten met betrekking tot zijn DOM’80- schuldenaars te kennen. Zijn bank vraagt dan (op basis van zijn schuldeiseridentificatie DOM’80) bij de NBB de betrokken domiciliëringsgegevens alsook de BIC en het IBAN van zijn schuldenaars op. De bank stuurt dit bestand dan door naar de schuldeiser. De Europese domiciliëring 25 Is de schuldeiser cliënt bij verscheidene banken, dan kiest hij zelf één bank uit, die dan de gegevens van zijn schuldenaars zal doorsturen. De lay-out van het migratiebestand vindt u in bijlage 2. 5.5 Eerste invordering van een gemigreerde Europese domiciliëring De allereerste invordering van een gemigreerd mandaat gebeurt door middel van het bericht ‘eerste invordering’(FRST). In dat bericht wordt het oude DOM’80-domiciliëringsnummer meegegeven samen met het vroegere schuldeisernummer. De domicilieringsnummers kunnen teruggevonden in het bestand van de NBB, waarvan sprake in hoofdstuk 5.4. Het oude domiclieringsnummer bestaat uit 12 karakters. Let op!: Het is mogelijk dat een domicilieringsnummer meerdere malen voorkomt in die lijst. In dit geval kan u het correcte mandaat identificeren door de 12 karakters van het domicilieringsnummer uit te breiden met de MandaatReferte (6 karakters). Op die manier zal uw origineel DOM80 nummer bestaan uit 18 karakters. Technisch: De wijzigingscode (Amendment Indicator; pain008, Tag 2.50) wordt op ‘TRUE’ gezet en in de zone voor het vroegere mandaat (Original Mandate ID; pain008.001.02; Tag 2.52) komt het vroegere DOM’80-nummer. Als wijzigingsdatum neemt men de dag van de migratie. Opdat te allen tijde duidelijk is dat het gaat om een gemigreerde Belgische DOM’80, staan de letters ‘DOM’80’ vóór het DOM’80-nummer en vóór het vroegere schuldeisernummer (Original Creditor Scheme ID / Identification; pain 008.001.02; Tag 2.53). Die procedure moet strikt worden gevolgd, want correctie in een later stadium is niet meer mogelijk. Niet-naleving van de procedure heeft tot gevolg dat de bank van de schuldenaar geen link kan leggen tussen het nieuwe mandaatnummer en het vroegere DOM’80-nummer. Als een klant-schuldenaar later de geldigheid van zijn mandaat betwist, kunnen geen sporen meer worden teruggevonden en ligt het kredietrisico bij de schuldeiser. Dat moet worden voorkomen. Die procedure maakt het ook mogelijk dat het vroegere bericht van domiciliëring rechtsgeldig blijft voor een Europese domiciliëring. Alle volgende invorderingen gebeuren via het bericht ‘terugkerende invordering’ (RCUR). (Opgelet: hier wordt geen melding meer gemaakt van de vroegere DOM’80-gegevens). Aan de schuldeisers wordt ten stelligste aangeraden vooraf testen uit te voeren samen met hun bankier vóór de feitelijke migratie. Ter info : Migratiedatum = inningsdatum van de eerste SDD invordering om het DOM80 mandaat te migreren 26 De Europese domiciliëring 5.6 Overgangsperiode DOM’80- Europese domiciliëring Tijdens de overgangsperiode kan een schuldeiser zowel DOM’80 als Europese domiciliëringen aanbieden. Let wel, de migratie van een mandaat is onherroepelijk. Terugkeren naar het DOM’80systeem zal dus niet meer mogelijk zijn. Zodra een schuldeiser het mandaat van een bepaalde schuldenaar heeft gemigreerd, mogen alle volgende aanbiedingen voor datzelfde mandaat alleen nog via het SEPA-systeem van Europese domiciliëring gebeuren. Grote schuldeisers hebben de mogelijkheid om hun klanten in verschillende fases te migreren naar de Europese domiciliëring (bijvoorbeeld al naargelang de vervaldata van de contracten). Schuldeisers kunnen het best eerst een test doen met een beperkt aantal Europese domiciliëringen. Na een test volgt niet noodzakelijk een migratie. De schuldeiser bepaalt zelf zijn migratiemoment. Hij kan de beslissing nemen tot gedeeltelijke of volledige migratie, maar in elk geval moet hij de verschillende betrokken partijen op de hoogte brengen, in de eerste plaats om te voorkomen dat nog nieuwe mandaten in het DOM’80-systeem worden ingevoerd. Het gebruik van DOM’80- berichten is toegestaan tot UITERLIJK 31/01/2014. De dom’80 nummers gebruikt voor de SDD migratie zullen 36 maanden aanvaard worden na 01 februari 2014 (tot 31 janvier 2017). 5.7 DOM’70 Gebruikers van het DOM’70-systeem dienen eveneens aan de migratie deel te nemen. Ook zij krijgen een nieuwe schuldeiseridentificatie, dienen hun invorderingen aan te bieden via IBAN en BIC en moeten eigen mandaatnummers toekennen. De procedure verloopt geheel identiek. De Europese domiciliëring 6 27 Verantwoordelijkheden van de schuldeiser • Mandatenbeheer o de schuldeiser deelt aan de schuldenaar mee dat hij gebruik wenst te maken van de Europese domiciliëring; o het ter ondertekening aanbieden van het mandaat aan de schuldenaar; o toekennen van een mandaatreferte aan elk mandaat; Voor elk mandaat is er één uniek nummer in combinatie met de schuldeiseridentificatie. o archiveren van de mandaten – rekening houdende met de wettelijke termijnen van toepassing in het land van de schuldenaar; o op verzoek van de schuldenaar (via de betrokken banken) een kopie van het mandaat bezorgen; o wijzigen en stopzetten van het mandaat op vraag van de schuldenaar. OPGELET: Een mandaat vervalt automatisch na 36 maanden zonder inning. • Invorderingen o versturen van de aankondiging binnen de vastgestelde of met de schuldenaar overeengekomen termijnen ; o afgeven van invorderingen aan de bank samen met informatie over het mandaat; o wijziging mandaatgegevens doorgeven samen met de eerstvolgende invordering. • Aanvaarden R-transacties 28 De Europese domiciliëring 7 Voordelen voor de schuldeiser 7.1 Europese betalingsruimte Met een Europese domiciliëring zal een schuldeiser via zijn bank kunnen invorderen op alle schuldenaars binnen het SEPA-gebied. Dat betekent dat hij niet langer – zoals onder DOM’80 – een rekening hoeft te openen in elk land waar hij klanten/schuldenaars heeft. Bovendien zijn de procedure en regelgeving inzake de Europese domiciliëring eenvormig in heel het SEPA-gebied. 7.2 Terugkerende en eenmalige Europese domiciliëring SDD biedt een schuldeiser de mogelijkheid om gebruik te maken van zowel een terugkerende als een eenmalige Europese domiciliëring. Bij een terugkerende Europese domiciliëring geeft de schuldenaar aan de schuldeiser de toestemming om zijn rekening meermaals te debiteren, bijvoorbeeld voor het betalen van zijn telefoonrekening. Bij een eenmalige domiciliëring (nieuw) geeft de schuldenaar aan de schuldeiser de toestemming om zijn rekening slechts eenmaal te debiteren. 7.3 Volledig geautomatiseerde processen Aan de hand van een schuldeisersreferte (de ‘End-To-End reference’) kan men elke transactie die aan de bank van de schuldeiser wordt afgegeven, op een eenduidige manier identificeren. Die referte wordt van begin tot eind doorgegeven. Bij uitzonderingen (R-transacties) zorgt dit nummer ervoor dat de oorspronkelijke transactie wordt teruggevonden. 7.4 De mogelijkheid om de invorderingsdatum te bepalen In vergelijking met overschrijvingen biedt de Europese domiciliëring het voordeel dat de schuldeiser de gewenste uitvoeringsdatum zelf kan bepalen. 7.5 B2B Business-to-Business Business-to-Business (B2B) is een apart schema dat enkel tussen een schuldeiser en een schuldenaar die niet als consument handelt, kan worden toegepast. Alle inningen, eenmalige of terugkerende, moeten aangeboden worden bij de bank van de schuldenaar op inningsdatum -1 inter-bankwerkdag (in de praktijk betekent dit dat de invorderingen meestal 2 inter-bankwerkdagen vooraf door de schuldeiser aan zijn bank worden afgegeven). • Onbetaalde invorderingen (Return) moeten uiterlijk op inningsdatum +2 inter-bankwerkdagen worden teruggestuurd; De Europese domiciliëring • 29 Het recht voor de schuldenaar op onvoorwaardelijke terugbetaling (Refund) gedurende 8 weken voor verrichtingen is niet van toepassing; • Specifiek B2B-mandaat; In het B2B-schema moet de schuldenaar zijn bank op de hoogte brengen van het bestaan van het mandaat voordat er een inning kan plaatsvinden.. Op deze manier bevestigt de schuldenaar ‘expliciet’ het ondertekende mandaat. Ook een eventuele wijziging van een mandaat dient de schuldenaar aan zijn bank mee te delen. Gelieve te noteren dat de gemigreerde mandaten DOM’80 enkel in het SDD Core-schema mogen worden gebruikt. Voor SDD B2B moet de schuldeiser dus altijd nieuwe mandaten laten ondertekenen. 7.6 Rechtzetting van invorderingen De schuldeiser en zijn bank kunnen een aantal R-transacties gebruiken om een invordering te herroepen. Het gaat daarbij om Revocation, Request for Cancellation en Reversal. Voor een uitvoerige bespreking van die berichten, zie 4.3.2. 7.7 Groter consumentenvertrouwen De terugbetalingsperiode (8 weken) zorgt ervoor dat de consument een groter vertrouwen heeft in dit betaalinstrument. Dit blijkt overduidelijk uit de veel hogere penetratiegraad (tot meer dan het dubbele) van dit betaalproduct in de landen waar nu ook al ruime terugbetalingsmogelijkheden gebruikelijk zijn. Daarenboven zal de schuldenaar-consument vanaf 1 februari 2014 de mogelijkheid hebben om aan zijn bank door te geven door welke schuldeisers hij nooit wenst gedebiteerd te worden én hij moet kunnen opgeven welke schuldeisers zijn rekening wel mogen debiteren. Een schuldenaar-consument moet ook zijn rekening kunnen blokkeren voor invorderingen via een Europese domiciliëring. Tevens zal een schuldenaar-consument aan zijn bank – vanaf 1 februari 2014 - een maximumbedrag en/of de frequentie van de invorderingen kunnen opgeven. 30 De Europese domiciliëring 8 Elektronische mandaten (‘e-mandates’) Voorlopig nog niet operationeel De Europese domiciliëring 9 31 Lexicon AANKONDIGING Aankondiging door de schuldeiser aan de schuldenaar van een inning met de inningsdatum, het bedrag en de mandaatreferte. CODA of GECODEERD DAGAFSCHRIFT CODA (geCOdeerd DAgafschrift) is het elektronische equivalent in gecodeerde vorm van het papieren rekeningafschrift. CODA maakt het de cliënt mogelijk om zijn boekhouding op een automatische manier bij te werken. CODA 2.3 is de recentste versie, die klaar is voor IBAN-BIC en SDD. DOM’80 Is het huidige nationale domiciliëringssysteem in België. In dat systeem is het voornamelijk de bank van de schuldenaar die het mandaat bewaart en de geldigheid ervan nagaat, alvorens de door de schuldeiser gevraagde betaling uit te voeren. EENMALIGE INVORDERING (ONE OFF) Invordering die maar één keer plaats heeft (1 debitering). INNING, INVORDERING Debitering van de rekening van de schuldenaar. LAATSTE INVORDERING (LAST) Laatste van een reeks invorderingen. Het mandaat is verstreken na het boeken van de laatste invordering. INTER-BANKWERKDAGEN De inter-bankwerkdagen zijn gebaseerd op de TARGET dag kalender (gepubliceerd door de ECB, zie www.ecb.int) MANDAAT De toestemming (papieren document) die de schuldenaar vooraf aan de schuldeiser geeft en op basis waarvan de schuldeiser de bank van de schuldenaar kan verzoeken om de rekening van de schuldenaar te debiteren. MANDAATREFERTE Een enig nummer toegekend door de schuldeiser voor het mandaat. 32 De Europese domiciliëring ONBETAALD (RETURN) Bericht aan de schuldeiser (via zijn bank) vanwege de bank van de schuldenaar – uiterlijk vijf interbankwerkdagen na de inningsdatum waarop de schuldeiser de fondsen heeft ontvangen. De bank van de schuldenaar krijgt de fondsen teruggestort wegens onuitvoerbaarheid van de invordering op de rekening van de schuldenaar. ONUITVOERBAAR (REJECT) Bericht aan de schuldeiser vanwege zijn bank – vóór de uitvoeringsdatum – dat de invordering niet uitgevoerd kan worden. RECHTZETTING (REVERSAL) Volledige terugbetaling aan de schuldenaar door de schuldeiser als rechtzetting van een verkeerde invordering (tot maximum 5 inter-bankwerkdagen na de invordering). REKENINGHOUDER De persoon die voor eigen rekening of voor rekening van de schuldenaar op zijn rekening moet worden gedebiteerd voor het invorderingsbedrag of gecrediteerd voor het terugbetalingsbedrag. RICHTLIJN BETREFFENDE DE BETALINGSDIENSTEN (PSD of PAYMENT SERVICES DIRECTIVE) Het Europees Parlement heeft een Europese Richtlijn betreffende de betalingsdiensten goedgekeurd die voorziet in één Europese regelgeving welke door elke lidstaat wordt omgezet in de eigen wetgeving. Het SEPA-project voldoet volledig aan deze Richtlijn (Europese Richtlijn 2007/64/EG van 13 november 2007 betreffende de betalingsdiensten in de interne markt – PBEG van 5 december 2007 L 319/1). De Richtlijn is omgezet in de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten. SCHULDEISER De persoon die • zal gaan innen bij zijn schuldenaars • de mandaten beheert en bijhoudt • de aankondiging verzendt • het initiatief neemt tot invorderen SCHULDEISERIDENTIFICATIE Nummer voor de identificatie van de schuldeiser, zie punt 4.1.1. SCHULDEISERSREFERTE (END-TO-END REFERENCE) Dit is de specifieke door de schuldeiser toegekende referte per invordering en per schuldenaar. SCHULDENAAR De cliënt op wiens naam de facturen worden opgemaakt (de schuldenaar is niet noodzakelijk de houder van de te debiteren rekening). De Europese domiciliëring 33 TERUGBETALING (REFUND) Bericht van de schuldenaar aan de schuldeiser (via hun banken en uiterlijk acht weken na de betaling) met de vraag het transactiebedrag terug te storten. In geval van ongeldig mandaat wordt deze periode verlengd tot 13 maanden. TERUGKERENDE INVORDERING (RCUR) Invordering die meer dan eens plaatsheeft (verscheidene debiteringen). UITEINDELIJKE SCHULDEISER De schuldeiser op wiens naam de facturen worden geïnd (de persoon die int, is niet noodzakelijk de schuldeiser). VEREFFENINGSDATUM Datum waarop de banken onderling de onderliggende financiële transacties uitvoeren. VERREKENINGS- EN VEREFFENINGSSYSTEEM (CSM) CSM staat voor ‘Clearing and Settlement Mechanism’ en biedt de deelnemende banken de mogelijkheid om onderling betalingen te verrekenen en te vereffenen. VERZOEK TOT ANNULERING (REQUEST FOR CANCELLATION) Annulering van de invordering vóór de vereffeningsdatum op verzoek van de schuldeiser en/of zijn bank. WEIGERING (REFUSAL) Via zijn eigen bankier deelt de schuldenaar aan de schuldeiser, vóór de eigenlijke betaling, mee dat hij de invordering weigert te betalen. 34 De Europese domiciliëring Bijlage 1: SDD codes in CODA Het gebruik van de ‘EPC reason codes’ wordt sterk aangeraden; die codes zullen overal worden gebruikt vanaf 1 november 2015 en in de plaats komen van de vroegere lijst hieronder. Het aantal verschillen tussen beide lijsten is erg beperkt. Toegang tot de EPC-lijst via : http://www.europeanpaymentscouncil.eu/index.cfm/knowledge-bank/epcdocuments/guidance-on-reason-codes-for-sepa-direct-debit-r-transactions/ Onderstaande lijst zal vanaf 1 november 2015 niet meer worden gebruikt. SDD reason codes – mixed for return, refund & reject Code Reason specified in the Rulebook Case to use AC01 Account Identifier (IBAN) Incorrect - IBAN incorrect AC04 Account closed - Account closed AC06 Account blocked - Account blocked (eg succession / bankruptcy) AC13 InvalidDebtorAccountType - Account type not allowed for direct debit AG01 Direct Debit forbidden on this account for regulatory reasons - Account not allowed for Direct Debit for regulatory reasons AG02 Bank Operation code specified in the message is not valid for receiver - Bank Operation code specified in the message is not valid for receiver AM05 Duplication collection - Same collection has been done in the near past BE05 Identifier of the Creditor Incorrect - Creditor ID not correct FF01 File Format incomplete or invalid - XML file was not duly filled out or correct – there is a syntax error in the file - No/incorrect (syntax) mandate info in collection - amendment info is missing MD01 No valid mandate - No mandate is existing - B2B mandate not yet confirmed by the debtor - Refund unauthorised transaction De Europese domiciliëring (until 13 months after due date) MD02 Mandate data missing or incorrect - Sequence type incorrect (idea is to isolate this reason code for identification of the Sequence type incorrect) MD06 Disputed authorized transaction - Unconditional Refund of a transaction (CORE – until 8 week after Due date) MD07 Debtor Deceased - Debtor Deceased MS02 Refusal by the Debtor - Refusal by debtor at presentation MS03 Reason not specified - Limit the use of this reason code and select to corresponding one in the list. PY01 Not routable - Debtor bank is not reachable for SDD RC01 Bank Identifier (BIC) Incorrect - BIC of bank is not correct RR01 Regulatory Reason - Regulatory Reason RR02 Regulatory Reason - Regulatory Reason RR03 Regulatory Reason - Regulatory Reason SL01 Specific Service offered by the Debtor Bank - Account (or mandate) blocked by debtor for SDD (black / white list) - Exceeds the limit set up on the mandate by the debtor (amount or periodicity) 35 36 De Europese domiciliëring Bijlage 2: Lay-out van het migratiebestand Het migratiebestand bevat een beginopname (identificatie opname = 0) en verscheidene gegevensopnames (identificatie opname = 1) met de volgende lay-out : Beginopname 1 1 N Identificatie opname = 0 2-4 3 AN Toepassingscode SDD 5 1 N Aard bestand = 2 (Download) 6-8 3 N Protocolcode van de geadresseerde bank 9 - 11 3 AN Protocolcode van de onderdeelnemer of blanco 12 - 19 8 N Datum aanmaak van het bestand (DDMMJJJJ) 20 - 23 4 N Volgnummer van het bestand 24 - 27 4 N Totaal aantal bestanden 28 - 35 8 N Aantal gegevensopnamen 36 - 46 11 N Identificatienummer schuldeiser 47 - 205 159 AN Blanco Gegevensopname 1 1 N Identificatie opname = 1 2-9 8 N Volgnummer opname 10 - 28 19 AN Referte- of abonneenummer 29 - 44 16 AN IBAN-rekeningnummer debtor (betaler) 45 - 56 12 N DOM’80 betaler 57 - 62 6 N Mandaatreferte of nullen 63 - 70 8 N Datum opening (DDMMJJJJ) 71 - 105 35 AN domiciliëringsnummer Naam debtor (betaler) of oorspronkelijke rekeningnummer domiciliëring De Europese domiciliëring 106 - 140 35 AN Adres debtor 141 - 150 10 N Postcode debtor 151 - 175 25 AN Lokaliteit debtor 176 - 186 11 AN BIC debtorbank (8 + XXX of blanco's) 187 - 197 11 N DOM’80 identificatienummer creditor 198 - 205 8 N Datum recentste download (aan te vullen door NBB) 37 38 De Europese domiciliëring Bijlage 3: Vertalingen Terminologie voor de klant (schuldeiser en schuldenaar) Rulebook termen Guideline termen B NEDERLANDS FRANS DUITS SEPA Direct debit Core Europese domiciliëring domiciliation européenne die europäische Lastschrift SEPA DD B2B Business to Business B2B Europese domiciliëring domiciliation européenne B2B die europäische Lastschrift B2B Creditor Schuldeiser créancier Zahlungsempfänger Creditor identifier Schuldeiseridentificatie identification du créancier Identifikationsnummer des Zahlungsempfängers Collection date Invorderingsdatum date d'encaissement Einzugsdatum Core mandate (standaard) mandaat mandat (standard) (Standard-)Einzugsermächtigung Debtor Rekeninghouder titulaire du compte Zahlungspflichtiger Due date Vervaldatum date d'échéance Fälligkeitsdatum Debtor reference party Schuldenaar débiteur Referenzpartei des Zahlungspflichtigen E End-to-end reference Schuldeisersreferte référence du créancier Referenznummer des Zahlungsempfängers F First collection eerste invordering premier encaissement Erstlastschrift I Interest compensation intrestcompensatie intérêts compensatoires Zinsausgleich L Last collection laatste invordering dernier encaissement letzte Lastschrift C D De Europese domiciliëring M Mandate reference Mandaatreferte référence du mandat Referenznummer der Einzugsermächtigung Mandate Mandaat mandat Einzugsermächtigung O One-off eenmalige invordering encaissement unique Einmallastschrift R Recurrent terugkerende invordering encaissement récurrent wiederkehrende Lastschrift Refund terugbetaaldeEuropese domiciliëring domiciliation européenne remboursée Rückgabe wegen Widerspruch Refusal geweigerde Europese domiciliëring domiciliation européenne refusée Rückgabe wegen Widerspruch Reject onuitvoerbare Europese domiciliëring domiciliation européenne inexécutable Zurückweisung einer Lastschrift Return onbetaalde Europese domiciliëring domiciliation européenne impayée Rückgabe einer Lastschrift Reversal rechtzetting van Europese domiciliëring rectification d'une domiciliation européenne Rückbuchung einer Lastschrift Request for cancellation verzoek tot annulatie van Europese domiciliëring demande d'annulation d'une domiciliation européenne Rückruf einer Lastschrift Revocation Herroeping Révocation S Settlement date Vereffeningsdatum date de liquidation Verrechnungsdatum T Transaction identification bankreferentie van de transactie référence bancaire de la transaction Referenznummer der Bank des Zahlungsempfängers U Ultimate creditor creditor reference party Feitelijke schuldeiser créancier final Referenzpartei des Zahlungsempfängers Ultimate debtor Debtor reference party Feitelijke schuldenaar débiteur final Referenzpartei des Zahlungspflichtiger 39 40 De Europese domiciliëring Belgische Federatie van de financiële sector www.febelfin.be Aarlenstraat 82 | 1040 Brussel T 02 507 68 11 | [email protected] | www.febelfin.be
© Copyright 2024 ExpyDoc