Beschrijving migratieprocedure domiciliëringen

De Europese
domiciliëring SEPA
Beschrijving
Procedure voor de migratie van de Belgische domiciliëring (DOM’80)
Versie 3.3 – november 2014
2
De Europese domiciliëring
Deze brochure mag zonder wijzigingen van de inhoud worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt
zonder voorafgaande toestemming van Febelfin mits de bron wordt vermeld. Veranderingen aan de
inhoud mogen enkel met voorafgaande schriftelijke toestemming van Febelfin.
v.u. :, Febelfin | Aarlenstraat 82 | 1040 Brussel
De Europese domiciliëring
3
Inhoudstafel
Voorafgaande opmerking & Historiek van aanpassingen .............................................................................. 5
1 Inleiding ..................................................................................................................................................... 6
2 Definitie en belangrijke verschilpunten met de huidige Belgische domiciliëring ....................................... 7
3 Werkwijze : algemeen ............................................................................................................................... 9
3.1 Commercieel akkoord – Het mandaat ............................................................................................... 9
3.2 De aankondiging (pre-notification) ................................................................................................... 10
3.3 De schuldeiser verzendt bestanden naar zijn bank ......................................................................... 10
3.4 Rol van de bank van de schuldeiser ................................................................................................ 10
3.5 Rol van de bank van de schuldenaar .............................................................................................. 10
3.6 Bescherming van de schuldenaar ................................................................................................... 10
4 Verwerking van de invorderingen ............................................................................................................ 11
4.1 Administratie bij de bank van de schuldeiser................................................................................... 11
4.1.1 Aansluiting van een nieuwe schuldeiser ............................................................................... 11
4.1.2 Wijzigingen/overnames van een schuldeiser ........................................................................ 12
4.1.3 Beëindiging door een schuldeiser ......................................................................................... 12
4.2 Mandatenbeheer .............................................................................................................................. 12
4.2.1 Standaardgegevens mandaat ............................................................................................... 12
4.3 Invorderingen ................................................................................................................................... 13
4.3.1 Afgifte van invorderingen ....................................................................................................... 13
4.3.2 R-transacties .......................................................................................................................... 16
4.3.3 Rechtzetting van invorderingen ............................................................................................. 18
4.3.4 Beheer mandaten cyclus ....................................................................................................... 20
4.4 Uitwisseling berichten tussen bank en klant .................................................................................... 21
4.4.1 Van schuldeiser naar bank .................................................................................................... 21
4.4.2 Van bank naar schuldeiser .................................................................................................... 21
5 Omschakeling van DOM’80 naar Europese domiciliëring. Core ............................................................. 22
5.1 Inleiding ............................................................................................................................................ 22
5.2 Doel van de omschakeling ............................................................................................................... 22
5.3 Principe van de omschakeling ......................................................................................................... 23
5.4 Omschakeling via interbancair migratiebestand mandaten bij de NBB ........................................... 24
5.5 Eerste invordering van een gemigreerde Europese domiciliëring ................................................... 25
5.6 Overgangsperiode DOM’80- Europese domiciliëring ...................................................................... 26
5.7 DOM’70 ............................................................................................................................................ 26
6 Verantwoordelijkheden van de schuldeiser ............................................................................................. 27
4
De Europese domiciliëring
7 Voordelen voor de schuldeiser .................................................................................................................28
7.1 Europese betalingsruimte .................................................................................................................28
7.2 Terugkerende en eenmalige Europese domiciliëring .......................................................................28
7.3 Volledig geautomatiseerde processen .............................................................................................28
7.4 De mogelijkheid om de invorderingsdatum te bepalen ....................................................................28
7.5 B2B Business-to-Business ...............................................................................................................28
7.6 Rechtzetting van invorderingen ........................................................................................................29
7.7 Groter consumentenvertrouwen .......................................................................................................29
8 Elektronische mandaten (‘e-mandates’) ...................................................................................................30
9 Lexicon .....................................................................................................................................................31
Bijlage 1: SDD codes in CODA – gestructureerde mededeling 127 .............................................................34
Bijlage 2: Lay-out van het migratiebestand ...................................................................................................36
Bijlage 3: Vertalingen.....................................................................................................................................38
De Europese domiciliëring
5
Voorafgaande opmerking & Historiek van aanpassingen
De inhoud van deze brochure is gebaseerd op alle gegevens die gekend waren op het ogenblik
waarop ze werd opgemaakt.
Raadpleeg regelmatig uw bank of www.sepabelgium.be voor een stand van zaken en voor bijkomende
algemene informatie.
Dit document is met de grootste zorg opgesteld om de juistheid ervan te garanderen. Febelfin kan echter
op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor verlies of schade veroorzaakt door onjuiste of
onvolledige informatie in dit document.
Deze tekst is ook beschikbaar in het Frans.
Voor meer informatie kan de klant terecht bij zijn bank.
Historiek van de aanpassingen
Versie 2.1 – oktober 2011: aanpassing van bijlage 1 (codes CODA)
Versie 3.0 – november 2012: aanpassingen Verordening N°260/2012 ‘SEPA end date’
Versie 3.1 – februari 2013: verdere aanpassingen Verordening N°260/2012 ‘SEPA end date’
Versie 3.2 – november 2013: aanpassing § 5.5 (uitbreiding uitleg migratie DOM’80 mandaat, aanpassing
verklaring migratiedatum) en bijlage 1 (reason codes)
Versie 3.3 – november 2014 : bijlage 1 : EPC reason codes : streng aanbevolen om te gebruiken uiterlijk
in november 2015
6
De Europese domiciliëring
1 Inleiding
De Europese domiciliëring (SEPA Direct Debit) is een van de drie producten (samen met de Europese
overschrijving en de betaling met kaart) die zijn ontwikkeld in het kader van de invoering van SEPA
(Single Euro Payments Area of het gemeenschappelijke eurobetalingsgebied).
SEPA heeft als doel elke Europese bankcliënt de mogelijkheid te bieden binnen heel Europa betalingen in
euro uit te voeren zoals hij dat doet in zijn eigen land, d.w.z. met hetzelfde gemak, dezelfde veiligheid en
dezelfde uitvoeringstermijnen als een binnenlandse betaling. De Europese domiciliëring houdt rekening
met de juridische bepalingen van de Europese Richtlijn betreffende de betalingsdiensten (Europese
Richtlijn 2007/64/EG van 13 november 2007 betreffende de betalingsdiensten in de interne markt – PBEG
van 5 december 2007 L 319/1, de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten en de EU
Verordening 260/2012 SEPA End date1.
Momenteel kent elk Europees land één of meer specifieke producten voor een binnenlandse betaling via
domiciliëring. Het bleek onmogelijk om een van de nationale systemen zomaar over te nemen of om te
vormen tot het enige gemeenschappelijke systeem in de SEPA-zone. Dus werd geopteerd voor de
ontwikkeling van een nieuw product – de Europese domiciliëring of SEPA Direct Debit (SDD). Alle
nationale domiciliëringssystemen moeten gemigreerd zijn vóór 1 februari 2014. De SDD is bovendien
grensoverschrijdend.
De migratie verloopt geleidelijk tijdens een overgangsfase waarin de verschillende huidige systemen en
het nieuwe systeem naast elkaar bestaan. De Belgische banken nemen alle nodige maatregelen om de
continuïteit van het bestaande systeem en van de bestaande mandaten te waarborgen en de efficiëntie
van de nieuwe Europese domiciliëring op hetzelfde peil te houden als in het huidige systeem. De migratie
van het Belgische DOM’80 product naar de Europese domiciliëring dient dus voor 1 februari 2014
voltooid te zijn!
Schuldeisers zullen in deze brochure alle nuttige informatie ter voorbereiding van hun migratie en het
gebruik van de Europese domiciliëring kunnen terugvinden. Voor de schuldenaars zijn er flyers
beschikbaar met meer algemene informatie op www.sepabelgium.be
1 Verordening
(EU) Nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot
vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen
in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009
De Europese domiciliëring
2
7
Definitie en belangrijke verschilpunten met de huidige
Belgische domiciliëring
De schuldenaar geeft aan de schuldeiser een mandaat. Hiermee mag de schuldeiser het initiatief nemen
om via zijn bank één of meer inningen aan te bieden aan de bank van de schuldenaar. De bank van de
schuldenaar debiteert de rekening van de schuldenaar.
Net zoals de huidige Belgische domiciliëring DOM’80 werkt de Europese domiciliëring volgens een
schema met vier partijen: de schuldenaar, de schuldeiser, de bank van de schuldenaar en de bank van de
schuldeiser.
Toch zijn er enkele belangrijke verschillen tussen beide systemen die in deze brochure nader beschreven
worden. Hierna volgt alvast een overzicht:
Belgische domiciliëring
Europese domiciliëring
(SEPA Core Scheme)
Naam
Domiciliëring of DOM’80
EU : SEPA Direct Debit
in België : Europese domiciliëring
in Nederland : Europees incasso
in Frankrijk : prélèvement européen
in Duitsland: Europäische Lastschrift
Gebruik
Alleen binnen België
Binnenlands en grensoverschrijdend
In alle lidstaten van de Europese Unie
plus IJsland, Liechtenstein, Monaco
Noorwegen en Zwitserland, (SEPAzone).
Versies
Alleen herhaaldelijk
Herhaaldelijk (= terugkerende
domiciliëring) en eenmalig (één
debitering)
In gebruik vanaf
01/11/2009
In gebruik tot
31/1/2014
Rekeningnummer
van de persoon die int
12 cijfers:
xxx-xxxxxxx-xx
IBAN + BIC2
Formulier
Niet eenvormig
Europees domiciliëringsmandaat
(verplichte gegevens maar vrije lay-out)
Er zijn voorbeelden beschikbaar op
www.nbb.be > betalingssystemen >
betalingsstandaarden
2 De
verplichting om de BIC van de schuldenaar mee te geven, vervalt vanaf 1 februari 2014 voor de
Europese domiciliëring binnen België. Vanaf 1 februari 2016 hoeft de schuldeiser de BIC ook niet meer
mee te geven voor de Europese domiciliëring binnen de SEPA-zone.
8
De Europese domiciliëring
Formaat
CIRI – bestand met vaste lengte
(zie www.febelfin.be)
XML (zie www.sepabelgium.be en
www.febelfin.be)
Administratie
van de mandaten
Door de bank van de
schuldenaar of door de
schuldeiser
door de schuldeiser
Tijdstip aanbieding
van inningen
Niet eenvormig
5 inter-bankwerkdagen (*) vóór eerste
inning en/of eenmalige inning
2 inter-bankwerkdagen voor
terugkerende inningen
Weigering vóór inning
Niet mogelijk
Mogelijk. De schuldenaar kan weigeren
vanaf de dag waarop hij de aankondiging
heeft gekregen en uiterlijk op de
vervaldatum van de invordering.
Verzoek tot terugbetaling
door de schuldenaar
- schuldenaar kan
onvoorwaardelijke terugbetaling
aanvragen tot 8 weken na inning
- schuldenaar kan onvoorwaardelijke
terugbetaling aanvragen tot 8 weken na
inning
- in geval van een ongeldig
mandaat, is de terugbetalingsperiode 13 maanden.
- in geval van een ongeldig mandaat, is
de terugbetalingsperiode 13 maanden.
Terugbetaling door de
schuldeiser
Is mogelijk
Beperkt tot 5 inter-bankwerkdagen en
voor het volledige bedrag (Reversal)
(voor andere bedragen moet een SEPAoverschrijving worden verstuurd)
Geldigheid van het
mandaat
Tot herroeping door de
verschillende partijen
Tot herroeping door de
verschillende partijen of
geen gebruik gedurende 36 maanden na
het laatste incasso
Mandaatreferte
Gegeven door de bankier van
de schuldenaar
Gegeven door de schuldeiser
Schuldeisersreferte
12 numerieke posities met
controle
Maximum 35 alfanumerieke posities
zonder controle (End-to-End referentie)
(*) inter-bankwerkdagen zijn gebaseerd op de TARGET dag kalender (gepubliceerd door de ECB, zie
www.ecb.int)
De Europese domiciliëring
9
3 Werkwijze : algemeen
3.1
Commercieel akkoord – Het mandaat
Is een akkoord tussen de klant (schuldenaar) en zijn leverancier (schuldeiser) voor de betaling van een
factuur voor een dienst/product door middel van een Europese domiciliëring.
-
De leverancier bezorgt de klant een mandaatformulier.
-
Indien de klant beslist om via een Europese domiciliëring te betalen, vult hij het mandaatformulier in,
ondertekent het en stuurt het terug naar de leverancier. Hierdoor geeft hij deze laatste de
toestemming om zijn rekening eenmaal (eenmalige debitering) of verscheidene malen (terugkerende
domiciliëring) te debiteren.
-
De schuldeiser bewaart het papieren mandaat volgens de nationale wettelijke termijnen die van
toepassing zijn in het land van de schuldenaar.
-
Wanneer een schuldenaar zijn mandaat wenst te beëindigen, dan moet hij dit meedelen aan de
schuldeiser.
10
3.2
De Europese domiciliëring
De aankondiging (pre-notification)
De schuldeiser stuurt een aankondiging met vermelding van het bedrag en de datum van uitvoering naar
de klant. Hij doet dit minstens 14 kalenderdagen vóór de debitering van de factuur (tenzij anders
bedongen met de klant). Die aankondiging kan als afzonderlijk document worden verzonden ofwel samen
met de te debiteren factuur.
De lay-out mag vrij worden gekozen, maar moet de debiteringsdatum en het te debiteren bedrag
vermelden; als het bedrag en de debiteringsdatums gedurende 1 jaar gekend zjin, kan de schuldeiser een
jaarlijkse aankondiging versturen.
3.3
De schuldeiser verzendt bestanden naar zijn bank
De schuldeiser maakt een bestand met inningen, inclusief de mandaatinformatie, op volgens het nieuwe
SEPA-formaat (zie Implementation Guidelines op www.sepabelgium.be) en stuurt dit
naar zijn bank
binnen de termijnen vermeld in punt 4.3.
3.4
Rol van de bank van de schuldeiser
De bank van de schuldeiser verwerkt de bestanden en bezorgt de invorderings- en mandaatgegevens van
de cliënten van andere banken aan een verrekenings- en vereffeningssysteem (‘clearing en settlement’).
Het verrekenings- en vereffeningssysteem bezorgt de bestanden vervolgens aan de banken van de
schuldenaars (de klanten van de schuldeiser).
3.5
Rol van de bank van de schuldenaar
De bank van de schuldenaar controleert bij ontvangst van de invordering een aantal gegevens en
debiteert de rekening van haar cliënt.
De bank van de schuldenaar kan een invordering weigeren vóór of na de datum van de verrekening op
eigen initiatief of op verzoek van haar cliënt (zie 4.3.2.).
3.6
Bescherming van de schuldenaar
De schuldenaar kan de onvoorwaardelijke terugbetaling vragen van een reeds uitgevoerde invordering
binnen een termijn van acht weken vanaf de inning. Als het mandaat voor Europese domiciliëring niet
geldig is of niet bestaat, kan de schuldenaar tot dertien maanden na de inning terugbetaling van de
invordering vragen.
De Europese domiciliëring
11
4 Verwerking van de invorderingen
4.1
Administratie bij de bank van de schuldeiser
4.1.1
Aansluiting van een nieuwe schuldeiser
De schuldeiser sluit een overeenkomst met zijn bank met betrekking tot de regels en voorwaarden voor
de Europese domiciliëring. Op basis van die overeenkomst zal de bank instructies van de schuldeiser
krijgen en uitvoeren.
De bank van de schuldeiser zorgt voor de toekenning van een SEPA-schuldeiseridentificatienummer. Dat
nummer geldt in alle SEPA-landen, zodat elke schuldeiser voor heel dit gebied slechts één
schuldeiseridentificatienummer nodig heeft.
Het schuldeiseridentificatienummer bevat de volgende elementen:
•
Posities 1 en 2:
ISO-landcode van de schuldeiser (BE voor België)
•
Posities 3 en 4:
Controlecijfer (berekend op basis van posities 1 tot 2 en 8 tot 35)
•
Posities 5 tot 7:
‘Business code’ van de schuldeiser; (default “ZZZ”)
•
Posities 8 tot 35:
Landspecifieke identificatie
Specifiek voor België:
A. Ofwel bevat de identificatie het ondernemingsnummer van de schuldeiser (als de schuldeiser dit
heeft)
B. Heeft de schuldeiser geen ondernemingsnummer, dan kent de bank van de schuldeiser zelf een
specifiek nummer toe, met de volgende structuur:
i. Posities 8 tot 10: protocolcode van de bank van de schuldeiser (bankidentificatiecode bestaande
uit 3 cijfers – http://www.nbb.be/pub/07
ii. Positie 11: “D”
iii. Posities 12 tot 20: oplopend cijfer toegekend door de bank van de schuldeiser
Voorbeeld van een schuldeiseridentificatie:
•
met ondernemingsnummer (0456 810 810):
BE12 001 0456810810
•
met specifiek nummer:
BE69 ZZZ 050D000000008
De ‘business code’ kan worden gebruikt om binnen een onderneming onderscheid te maken tussen
verscheidene business units. Ze is niet nodig om een mandaat op uniforme wijze te identificeren, maar
bevat wel nuttige informatie voor de schuldeiser (bijv. : nummer van de dochteronderneming, taalcode,
specifieke dienst, enz.). De ‘business code’ heeft geen invloed op het controlecijfer (check digit) en
verandert dus niets aan de geldigheid van het mandaat en aan de identificatiegegevens van de
schuldeiser.
12
De Europese domiciliëring
Aan de schuldeiser wordt sterk aangeraden slechts één schuldeiseridentificatienummer waar ook in de
SEPA te gebruiken en gebruik te maken van de ‘business codes’ om interne organisatorische redenen.
4.1.2
Wijzigingen/overnames van een schuldeiser
Bij elke invordering moet de schuldeiser een aantal gegevens betreffende het mandaat meesturen (zie
ook 4.2.1 Standaardgegevens mandaat).
De schuldeiser is verantwoordelijk voor het doorgeven van elke wijziging in zijn gegevens (naam, adres,
schuldeiseridentificatie, …) aan zijn bank en schuldenaars. Hij geeft die wijzigingen door samen met de
eerstvolgende invordering, in hetzelfde XML-bericht.
Bij de volgende invorderingen worden de gewijzigde gegevens telkens meegestuurd in plaats van de
oorspronkelijke gegevens.
4.1.3
Beëindiging door een schuldeiser
Een schuldeiser die geen nieuwe invorderingen onder de Europese domiciliëring meer aanbiedt, blijft
aansprakelijk voor de gevolgen van zijn vroegere invorderingen, zoals beschreven in punt 6.
4.2
Mandatenbeheer
4.2.1
Standaardgegevens mandaat
De schuldenaar ondertekent een mandaat. Dit betekent dat hij ermee akkoord gaat dat:
* de schuldeiser zijn bank verzoekt om de inning uit te voeren
* zijn bank zijn rekening debiteert ter betaling van de inning van de schuldeiser.
Het mandaat moet steeds rechtsgeldig ondertekend zijn en de vereiste juridische clausules alsook de
namen van de ondertekenende partijen bevatten.
Elk mandaat moet verplicht de volgende gegevens bevatten:
•
Het woord “SEPA”
•
‘Europese domiciliëring’ of ‘Europese domiciliëring B2B’
•
één mandaatreferte (bepaald door de schuldeiser en beperkt tot 35 posities)
•
naam en volledig adres (+ land) van de rekeninghouder (schuldenaar)
•
naam en volledig adres (+land) van de schuldeiser
•
schuldeiseridentificatie
•
IBAN en BIC van de schuldenaar
•
reden van het onderliggend contract en beschrijving
•
type betaling (eenmalig of terugkerend)
•
datum en plaats van ondertekening
•
handtekening van de rekeninghouder (schuldenaar).
De keuze van de lay-out is vrij, maar de inhoud is verplicht; bovendien moeten alle gegevens op de
voorzijde vermeld worden.
De Europese domiciliëring
13
Onderstaande gegevens kunnen toegevoegd worden aan het mandaat ter informatie:
•
De naam en/of identificatie van de uiteindelijke schuldenaar (in te vullen indien rekeninghouder
een betaling doet voor een derde schuldenaar)
•
Naam en/of identificatie van de uiteindelijke schuldeiser (in te vullen enkel wanneer een
schuldeiser een betaling invordert namens een uiteindelijke schuldeiser)
Op www.nbb.be > betalingssystemen > betalingsstandaarden kan u enkele voorbeelden van SEPA
mandaten terugvinden.
4.2.2
Afhandeling van het mandaat
Een belangrijke wijziging ten opzichte van het Belgische domiciliëringssysteem (DOM’80) heeft betrekking
op het circuit van het mandaat, dat voortaan door de schuldeiser zelf zal worden gecreëerd, beheerd en
gearchiveerd.
Nadat de schuldenaar het mandaat heeft ondertekend, bezorgt hij het aan de schuldeiser.
De schuldeiser dient het ondertekende mandaat te archiveren. Na annulering of laatste gebruik bewaart
de schuldeiser het mandaat overeenkomstig de nationale wettelijke bewaartermijnen
4.3
Invorderingen
4.3.1
Afgifte van invorderingen
Vanaf het ogenblik waarop de schuldeiser het ondertekende mandaat heeft gekregen, kan hij
invorderingen aanbieden.
•
Aankondiging
De schuldeiser stuurt de schuldenaar een aankondiging minstens 14 kalenderdagen vóór de
inningsdatum. De schuldeiser kan ze afzonderlijk versturen of bijvoorbeeld bij een factuur voegen. In
principe is er een aankondiging voor elke invordering.
Schuldeiser en schuldenaar kunnen overeenkomen om de werkwijze voor de aankondiging en de
verzendingstermijn op een andere manier vast te leggen (bijvoorbeeld jaarlijks overzicht van gegevens en
bedragen van invorderingen voor het komende jaar).
14
De Europese domiciliëring
•
Invorderingen
De schuldeiser stuurt de invorderingen naar zijn bank, samen met de informatie over de mandaten.
Daarvoor gebruikt hij de bancaire XML-lay-out.
De Europese domiciliëring
15
De bank van de schuldeiser bepaalt de datum voor de uitvoering van de bestanden. Zij houdt daarbij
rekening enerzijds met de door de schuldeiser gevraagde inningsdatum en anderzijds met de
vastgestelde minimumperiodes:
A. voor de eerste invordering (FRST) van een terugkerende reeks of een eenmalige invordering
(OOFF) bedraagt die minimumperiode 5 TARGET dagen bij de bankier van de schuldenaar
(ontvangst).
Het bestaan van een mandaat wordt geregistreerd bij de bank van de schuldenaar na
ontvangst van een correcte eerste invordering. Het doorsturen van een FRST is
noodzakelijk om over te kunnen gaan naar volgende invorderingen.
B. voor terugkerende invorderingen (RCUR) bedraagt die periode 2 TARGET dagen bij de bankier
van de schuldenaar (ontvangst).
De noties FRST en RCUR moeten door de schuldeiser duidelijk vermeld worden in het XMLbericht.
Indien de schuldenaar van rekening verandert naar een andere bank zal de eerstvolgende
inning opnieuw als eerste invordering (Frst) van een terugkerende reeks invordering
verstuurd moeten worden. Deze regel is ook van toepassing bij het gebruik van de
bankoverstapdienst.
•
Verrekening
De bank van de schuldeiser stuurt de invorderingen, samen met de informatie over de mandaten, naar de
bank van de schuldenaar. Daarvoor selecteert zij een verrekenings- en vereffeningssysteem. Dat systeem
zal de transacties versturen op basis van de BIC 3 (Business Identifier Code) en doorsturen naar de
banken van de respectieve schuldenaars.
•
Debet rekening schuldenaar
De bank van de schuldenaar debiteert de rekening van haar cliënt als dat mogelijk is.
3 De
verplichting om de BIC van de schuldenaar mee te geven, vervalt vanaf 1 februari 2014 voor de
Europese domiciliëring binnen België. Vanaf 1 februari 2016 hoeft de schuldeiser de BIC ook niet meer
mee te geven voor de Europese domiciliëring binnen de SEPA-zone.
16
De Europese domiciliëring
•
Vereffening
Het verrekenings- en vereffeningssysteem zorgt voor de vereffening van de invordering op de
vervaldatum. Het systeem debiteert de bank van de schuldenaar voor het bedrag van de invordering en
crediteert de bank van de schuldeiser voor hetzelfde bedrag.
•
Credit rekening schuldeiser
De bank van de schuldeiser crediteert de rekening van de schuldeiser.
4.3.2
R-transacties
Wanneer een van de partijen een invordering niet op de normale wijze kan behandelen, start een
uitzonderingsprocedure.
Transacties
gegenereerd
en
verstuurd
in
het
kader
van
dergelijke
uitzonderingsprocedure worden ‘R-transacties’ genoemd.
De bank van de schuldeiser rapporteert deze R-transacties naar de schuldeiser (zie punt 4.3.4).
Sommige R-transacties worden vóór de vereffening gegenereerd, andere pas nadien. De verschillende
R-transacties worden op een gestandaardiseerde manier verwerkt.
Voor de vertaling van alle benamingen in bovenstaand schema, zie het lexicon.
De Europese domiciliëring
•
17
R-transacties vóór de vereffening
A. Refusal (geweigerde Europese domiciliëring)
De schuldenaar kan, op basis van de aankondiging, een invordering weigeren vooraleer de inning
heeft plaatsgevonden. Hierbij vraagt de schuldenaar aan zijn bank om de invordering niet te betalen.
De bank van de schuldenaar zal die invordering in dit geval weigeren (en verstuurt een ‘Reject’ naar de
bank van de schuldeiser).
De schuldenaar kan weigeren vanaf de dag waarop hij de aankondiging heeft gekregen en uiterlijk op
de vervaldatum van de invordering.
B. Reject (onuitvoerbare Europese domiciliëring)
‘Rejects’ zijn invorderingen die afwijken van de normale uitvoering vóór de interbancaire verrekening
plaatsvindt, om de volgende redenen:
o technische redenen gedetecteerd door de bank van de schuldeiser, het verrekenings- en
vereffeningssysteem of de bank van de schuldenaar (bijvoorbeeld ongeldig formaat, verkeerd
IBAN-controlecijfer);
o de bank van de schuldenaar kan de invordering niet uitvoeren bijvoorbeeld omdat de rekening is
afgesloten of geblokkeerd, …
o de schuldenaar heeft een ‘refusal’ verstuurd naar zijn bank. De bank van de schuldenaar zal
daarop een ‘reject’ van de invordering opmaken en versturen.
•
R-transacties na de vereffening
A. Return (onbetaalde Europese domiciliëring)
Wanneer de bank van de schuldenaar de rekening van de schuldenaar om welke reden ook niet kan
debiteren (bijvoorbeeld wegens onvoldoende saldo, rekening afgesloten of geblokkeerd, …), kan zij de
invordering terugsturen naar het verrekenings- en vereffeningssysteem, samen met de reden voor de
‘return’.
Het returnbericht moet uiterlijk op de vervaldatum + 5 TARGET dagen worden verstuurd.
B. Refund (aanvraag tot terugbetaling)
De schuldenaar kan tot acht weken nadat zijn rekening is gedebiteerd, terugbetaling van het bedrag
van de invordering vragen. De bank van de schuldenaar crediteert de rekening van de schuldenaar; de
bank van de schuldeiser is te allen tijde verplicht het bedrag van de oorspronkelijke invordering terug
te betalen aan de bank van de schuldenaar. De bank van de schuldeiser zal op haar beurt de rekening
van de schuldeiser debiteren. Indien dit uitzonderlijk niet mogelijk is, dan vormt dit een kredietrisico
18
De Europese domiciliëring
voor de bank van de schuldeiser. De bank van de schuldenaar kan aan de bank van de schuldeiser
een interestvergoeding aanrekenen voor onterecht betaalde inningen.
Die aanvraag tot terugbetaling bevrijdt de schuldenaar geenszins van zijn aansprakelijkheid voor de
betaling van het factuurbedrag of om een overeenkomst met de schuldeiser betreffende de betwiste
invordering te bedingen.
Wanneer de betreffende invordering niet door een geldig mandaat wordt gedekt, is het de schuldenaar
toegestaan terugbetaling te vragen tot dertien maanden na de debitering van zijn rekening. Die
procedure4 omvat de volgende stappen en duurt maximum dertig kalenderdagen:
o de schuldenaar vraagt via zijn bank een terugbetaling wegens vermeend ongeldig mandaat;
o de bank van de schuldenaar vraagt een kopie aan de schuldeiser via diens bank;
o Binnen een termijn van 7 TARGET dagen levert de schuldeiser een kopie van het mandaat aan zijn
bank (of aanvaardt meteen de aanvraag tot terugbetaling)
o de bank van de schuldenaar beslist over de geldigheid van het mandaat, indien nodig;
o bij ongeldig mandaat, invoering van de aanvraag tot terugbetaling;
o de bank van de schuldeiser is te allen tijde verplicht de terugbetaling uit te voeren.
4.3.3
Rechtzetting van invorderingen
De schuldeiser en zijn bank kunnen een aantal R-transacties aanwenden om een invordering te
herroepen. De drie hierna vermelde types van R-transacties worden allemaal in dezelfde lay-out
verstuurd. Ze verschillen van naam op basis van het verschil in timing van het bericht.
•
Revocation (herroeping)
De schuldeiser kan één of meer invorderingen herroepen vooraleer die invordering(en) naar de
bank van de schuldenaar wordt (worden) doorgestuurd.
•
Request for cancellation (verzoek tot annulering)
De schuldeiser of zijn bank kunnen een invordering annuleren uiterlijk tot op het ogenblik waarop
de bank van de schuldenaar gedebiteerd wordt.
•
Reversal (rechtzetting)
Wanneer de schuldeiser merkt dat een invordering toch niet hoefde te worden verwerkt
(bijvoorbeeld dubbele invordering), kan hij een rechtzettingstransactie na inningsdatum genereren.
Een rechtzetting kan dus worden gebruikt om aan de schuldenaar het al gedebiteerde bedrag van
de invordering terug te betalen met vermelding van dezelfde oorspronkelijke referentie.
Een rechtzetting kan ook door de bank van de schuldeiser worden verricht.
4 Die
procedure gaat als bijlage bij het Rulebook SDD.
De Europese domiciliëring
19
Het bedrag van de rechtzetting is steeds gelijk aan het volledige bedrag van de oorspronkelijke
invordering. Het rechtzettingsbericht bevat ook telkens een verwijzing naar de originele invordering,
opdat de schuldenaar een verband kan leggen tussen de rechtzetting en de oorspronkelijke inning.
De schuldeiser of zijn bank kan een rechtzettingstransactie genereren binnen vijf interbankwerkdagen na de vereffeningsdatum.
Opmerking: In het huidige DOM’80-systeem zijn gedeeltelijke terugbetalingen mogelijk of
terugbetalingen die niet verwijzen naar een oorspronkelijke inning. Bij de Europese domiciliëring
kan dit niet meer.
De schuldeiser moet gebruik maken van een overschrijving, als hij werkt met de nieuwe Europese
domiciliëring en op de rekening van de schuldenaar een ander bedrag dan het oorspronkelijk
gedebiteerde bedrag of later dan 5 TARGET dagen na de invordering wil terugstorten.
Belangrijk aandachtspunt:
Voor een weigering (Reject) tot en met de inningsdatum van een FRST, moet de schuldeiser
opnieuw een FRST sturen.
20
De Europese domiciliëring
4.3.4
Beheer mandaten cyclus
Voor een weigering (Reject) tot en met de inningsdatum van een FRST, moet de schuldeiser opnieuw
een FRST sturen.
Voor weigering van een FRST ná de inningsdatum (Return of Refund),moet de schuldeiser een RCUR
sturen. Dit is weergegeven in de rapportering ( Coda en/of XML-rekeninguittreksels)
Overzicht inningstype op basis van ontvangen R-transactie
Type R-transactie
Tot en met de inningsdatum:
SDD type invordering
verzonden door de
schuldeiser
•
Reject/Refusal (Pain.002,
Pacs.002)
•
Request for Cancellation (RFC)
Camt.056
Volgend type invordering
met hetzelfde mandaat
gebaseerd op de
ontvangen R-transactie
Na inningsdatum:
•
Return/Refund (Pacs.004)
Eerste (FRST)
Reject/RFC/Refusal
Eerste (FRST)°
Eerste (FRST)
Return/Refund
Terugkerende (RCUR)
Reject/RFC/Refusal/Return/Refund
Terugkerende (RCUR)
Laatste (FNAL)
Reject/RFC/Refusal
Laatste (FNAL)
Laatste (FNAL)
Return/Refund
Mandaat verlopen.
Eenmalige (OOFF)
Reject/RFC/Refusal
Eenmalige (One-OFF)
Eenmalige (OOFF)
Return/Refund
Mandaat verlopen
Terugkerende (RCUR)
•
Mandaat aanpassingen toegevoegd aan het invorderingsbericht hebben geen impact op het
volgende inningstype indien een R-transactie is ontvangen.
•
Indien een collectie met een mandaat aanpassing is geweigerd tot en met de inningsdatum (type,
Reject/RFC/Refusal), zal de volgende aanbieding (FRST) de mandaataanpassingen moeten
herhalen.
•
Weigeringscodes ontvangen in de R-transactie hebben geen impact op het volgende inningstype.
•
De initiërende partij van het R-transactie bericht heeft geen invloed op het verwachte inningstype
De specificaties van de elektronische informatie-uitwisseling zijn gepubliceerd op: www.febelfin.be > Mijn
geld en ik > Betalingen van a tot z > Betalen in de praktijk
(deze hyperlinks zullen begin 2013 aangepast worden).
De Europese domiciliëring
4.4
Uitwisseling berichten tussen bank en klant
4.4.1
Van schuldeiser naar bank
21
De invorderingen, aanvragen tot annulering en rechtzettingen dienen door de schuldeiser aan zijn bank te
worden verzonden in XML.
4.4.2
Van bank naar schuldeiser
De schuldeiser ontvangt statusinformatie (in XML) van zijn bank vóór de inning.
De rapportering van invorderingen en R-transacties na de inning gebeurt via CODA versie 2.3 of via XMLrekeninguittreksels.
De verschillende redenen die aanleiding kunnen geven tot een R-transactie, staan vermeld in de
weigeringscodes in CODA 2.3 (zie bijlage 1).
22
5
De Europese domiciliëring
Omschakeling van DOM’80 naar Europese domiciliëring.
Core
5.1
Inleiding
DOM’80
Bij DOM’80 is de administratie voor het grootste deel in handen van de bank van de schuldenaar.
De bank van de schuldenaar zorgt voor de bijwerking van de domiciliëringsberichten DOM’80
(uitzondering DOM’70) en voor de toekenning van de domiciliëringsnummers. Het domiciliëringsnummer
is de kern van het DOM’80-systeem. Op basis van dit nummer kan de schuldeiser de invordering
aanbieden, weet het verrekeningssysteem naar welke bank de invordering moet worden gezonden en
weet de bank van de schuldenaar welke rekening moet worden gedebiteerd.
Sommige grote schuldeisers maken daarenboven gebruik van het DOM’70-systeem waarbij zij nu reeds
zelf de mandaten archiveren. De huidige migratieprocedure is niettemin ook op hen van toepassing.
Europese domiciliëring
Bij de Europese domiciliëring verdwijnt het domiciliëringsnummer en staan het IBAN (en de BIC) van de
schuldenaar centraal. De schuldeiser zal dus voortaan zelf die gegevens moeten bijwerken.
Bovendien is de schuldeiser verantwoordelijk voor het beheer van de mandaten en de toekenning van
een mandaatreferte aan elk mandaat. Dit is van toepassing niet alleen op de nieuwe Europese mandaten,
maar ook op de bestaande DOM’80-domiciliëringsberichten.
5.2
Doel van de omschakeling
De Belgische banksector wil voorkomen dat de schuldeiser voor alle lopende domiciliëringen nieuwe
mandaten moet opmaken en door de schuldenaars moet laten ondertekenen. De banken hebben daarom
op Belgisch niveau een migratiescenario uitgewerkt.
De omschakeling is gebaseerd op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten. In
artikel 79 van die wet is bepaald dat de gemigreerde mandaten rechtsgeldig blijven (continuïteit van de
mandaten):
“Art. 79. Voor de toepassing van deze wet blijven de lopende mandaten gegeven in het raam van een
domiciliëring rechtsgeldig tot aan hun opzegging of herziening. Verandering in het beheer van de
domiciliëring ingevolge wijzigingen van de beheersovereenkomsten gesloten tussen de betrokken
betalingsdienstaanbieders en desgevallend de begunstigde zijn tegenstelbaar aan de betaler mits naleving
van de procedure en voorwaarden bedoeld in artikel 16, § 1.”
De Europese domiciliëring
5.3
23
Principe van de omschakeling
In essentie komt het omschakelingsplan erop neer dat de schuldeisers – voor iedere individuele
schuldenaar – een link krijgen tussen het IBAN (en de BIC) enerzijds en het vroegere DOM’80-nummer
anderzijds.
Vervolgens moeten de banken van de schuldenaars weten welke gemigreerde schuldenaar overeenstemt
met het vroegere DOM’80-mandaat in hun archieven.
Het algemene schema van de overschakeling is als volgt:
•
de schuldeiser tekent een nieuw schuldeiserscontract met zijn bank;
•
de schuldeiser krijgt een nieuw schuldeiseridentificatienummer van zijn bank volgens Europees
formaat;
•
de schuldeiser verkrijgt via zijn bank het IBAN en de BIC van al zijn actieve DOM’80- schuldenaars,
ongeacht de bank van de schuldenaar;
•
de schuldeiser kent zelf aan elk mandaat een uniek mandaatnummer toe;
•
de schuldeiser moet
de schuldenaar
op de hoogte
brengen dat hij voortaan Europese
domiciliëringen zal aanbieden. De ervaring leert ons dat het aangeraden is om te melden dat de
schuldenaar hiervoor niets hoeft te ondernemen en dat zijn mandaat automatisch zal worden
omgeschakeld;
•
naar aanleiding van de eerste invordering van Europese domiciliëring deelt de schuldeiser via
hetzelfde invorderingsbericht zijn nieuw mandaatnummer èn de oude DOM’80-gegevens
(domiciliëringsnummer en schuldeiseridentificatie) mee;
•
de bank van de schuldenaar houdt die ‘link’ bij;
•
de oude originele domiciliëringsberichten (papier), wat bij SDD ‘mandaat’ wordt genoemd, blijven bij
de bank van de schuldenaar en de bank van de schuldenaar blijft aansprakelijk;
•
de schuldeiser heeft de juridische zekerheid dat de domiciliëringsberichten die dateren van vóór de
overstap naar SEPA, geldig blijven;
•
de in SEPA gemigreerde domiciliëringsberichten (mandaten) zijn uitsluitend ‘Core scheme’mandaten;
•
voor alle nieuwe mandaten en wijzigingen van vroegere domiciliëringsberichten wordt vervolgens
uitsluitend de nieuwe SEPA-werkwijze gevolgd;
Voor elke wijziging van een gemigreerd domiciliëringsbericht zorgt de schuldeiser voor het nodige
akkoord van de schuldenaar.
24
5.4
De Europese domiciliëring
Omschakeling via interbancair migratiebestand mandaten bij
de NBB
De Belgische banken hebben samen met de NBB een mechanisme uitgewerkt om de schuldeisers te
helpen bij de migratie van de bestaande domiciliëringsberichten (op vraag van de schuldeiser om te
zetten in Europese domiciliëringsmandaten).
De procedure loopt als volgt:
Elke bank geeft maandelijks een lijst aan de NBB (uiterlijk de 10
de
van elke maand). Deze lijst bevat de
link van alle lopende DOM’80-nummers enerzijds met de IBAN+BIC en anderzijds met de naam en het
adres van de schuldenaar. De NBB houdt dit migratiebestand met de mandaten bij.
Daarnaast geven de banken elkaar toelating om hun DOM’80-nummers in dit bestand op te vragen en
door te geven.
Wanneer een schuldeiser wenst over te stappen op de Europese domiciliëring, contacteert hij eerst zijn
bank om de
gegevens van alle voor hem bestemde mandaten met betrekking tot zijn DOM’80-
schuldenaars te kennen. Zijn bank vraagt dan (op basis van zijn schuldeiseridentificatie DOM’80) bij de
NBB de betrokken domiciliëringsgegevens alsook de BIC en het IBAN van zijn schuldenaars op. De bank
stuurt dit bestand dan door naar de schuldeiser.
De Europese domiciliëring
25
Is de schuldeiser cliënt bij verscheidene banken, dan kiest hij zelf één bank uit, die dan de gegevens van
zijn schuldenaars zal doorsturen.
De lay-out van het migratiebestand vindt u in bijlage 2.
5.5
Eerste invordering van een gemigreerde Europese domiciliëring
De allereerste invordering van een gemigreerd mandaat gebeurt door middel van het bericht ‘eerste
invordering’(FRST).
In dat bericht wordt het oude DOM’80-domiciliëringsnummer meegegeven samen met het vroegere
schuldeisernummer. De domicilieringsnummers kunnen teruggevonden in het bestand van de NBB,
waarvan sprake in hoofdstuk 5.4. Het oude domiclieringsnummer bestaat uit 12 karakters. Let op!: Het is
mogelijk dat een domicilieringsnummer meerdere malen voorkomt in die lijst. In dit geval kan u het
correcte mandaat identificeren door de 12 karakters van het domicilieringsnummer uit te breiden met de
MandaatReferte (6 karakters). Op die manier zal uw origineel DOM80 nummer bestaan uit 18 karakters.
Technisch: De wijzigingscode (Amendment Indicator; pain008, Tag 2.50) wordt op ‘TRUE’ gezet en in de
zone voor het vroegere mandaat (Original Mandate ID; pain008.001.02; Tag 2.52) komt het vroegere
DOM’80-nummer. Als wijzigingsdatum neemt men de dag van de migratie.
Opdat te allen tijde duidelijk is dat het gaat om een gemigreerde Belgische DOM’80, staan de letters
‘DOM’80’ vóór het DOM’80-nummer en vóór het vroegere schuldeisernummer (Original Creditor Scheme
ID / Identification; pain 008.001.02; Tag 2.53).
Die procedure moet strikt worden gevolgd, want correctie in een later stadium is niet meer mogelijk.
Niet-naleving van de procedure heeft tot gevolg dat de bank van de schuldenaar geen link kan leggen
tussen het nieuwe mandaatnummer en het vroegere DOM’80-nummer. Als een klant-schuldenaar later de
geldigheid van zijn mandaat betwist, kunnen geen sporen meer worden teruggevonden en ligt het
kredietrisico bij de schuldeiser. Dat moet worden voorkomen.
Die procedure maakt het ook mogelijk dat het vroegere bericht van domiciliëring rechtsgeldig blijft voor
een Europese domiciliëring.
Alle volgende invorderingen gebeuren via het bericht ‘terugkerende invordering’ (RCUR). (Opgelet: hier
wordt geen melding meer gemaakt van de vroegere DOM’80-gegevens).
Aan de schuldeisers wordt ten stelligste aangeraden vooraf testen uit te voeren samen met hun bankier
vóór de feitelijke migratie.
Ter info : Migratiedatum = inningsdatum van de eerste SDD invordering om het DOM80 mandaat te
migreren
26
De Europese domiciliëring
5.6
Overgangsperiode DOM’80- Europese domiciliëring
Tijdens de overgangsperiode kan een schuldeiser zowel DOM’80 als Europese domiciliëringen
aanbieden. Let wel, de migratie van een mandaat is onherroepelijk. Terugkeren naar het DOM’80systeem zal dus niet meer mogelijk zijn. Zodra een schuldeiser het mandaat van een bepaalde
schuldenaar heeft gemigreerd, mogen alle volgende aanbiedingen voor datzelfde mandaat alleen nog via
het SEPA-systeem van Europese domiciliëring gebeuren. Grote schuldeisers hebben de mogelijkheid om
hun klanten in verschillende fases te migreren naar de Europese domiciliëring (bijvoorbeeld al naargelang
de vervaldata van de contracten).
Schuldeisers kunnen het best eerst een test doen met een beperkt aantal Europese domiciliëringen.
Na een test volgt niet noodzakelijk een migratie. De schuldeiser bepaalt zelf zijn migratiemoment.
Hij kan de beslissing nemen tot gedeeltelijke of volledige migratie, maar in elk geval moet hij de verschillende
betrokken partijen op de hoogte brengen, in de eerste plaats om te voorkomen dat nog nieuwe mandaten in
het DOM’80-systeem worden ingevoerd.
Het gebruik van DOM’80- berichten is toegestaan tot UITERLIJK 31/01/2014. De dom’80
nummers gebruikt voor de SDD migratie zullen 36 maanden aanvaard worden na 01 februari
2014 (tot 31 janvier 2017).
5.7
DOM’70
Gebruikers van het DOM’70-systeem dienen eveneens aan de migratie deel te nemen.
Ook zij krijgen een nieuwe schuldeiseridentificatie, dienen hun invorderingen aan te bieden via IBAN en
BIC en moeten eigen mandaatnummers toekennen.
De procedure verloopt geheel identiek.
De Europese domiciliëring
6
27
Verantwoordelijkheden van de schuldeiser
• Mandatenbeheer
o de schuldeiser deelt aan de schuldenaar mee dat hij gebruik wenst te maken van de
Europese domiciliëring;
o het ter ondertekening aanbieden van het mandaat aan de schuldenaar;
o toekennen van een mandaatreferte aan elk mandaat;
Voor elk mandaat is er één uniek nummer in combinatie met de schuldeiseridentificatie.
o archiveren van de mandaten – rekening houdende met de wettelijke termijnen van
toepassing in het land van de schuldenaar;
o op verzoek van de schuldenaar (via de betrokken banken) een kopie van het mandaat
bezorgen;
o wijzigen en stopzetten van het mandaat op vraag van de schuldenaar.
OPGELET: Een mandaat vervalt automatisch na 36 maanden zonder inning.
• Invorderingen
o versturen van de aankondiging binnen de vastgestelde of met de schuldenaar
overeengekomen termijnen ;
o afgeven van invorderingen aan de bank samen met informatie over het mandaat;
o wijziging mandaatgegevens doorgeven samen met de eerstvolgende invordering.
• Aanvaarden R-transacties
28
De Europese domiciliëring
7
Voordelen voor de schuldeiser
7.1
Europese betalingsruimte
Met een Europese domiciliëring zal een schuldeiser via zijn bank kunnen invorderen op alle schuldenaars
binnen het SEPA-gebied. Dat betekent dat hij niet langer – zoals onder DOM’80 – een rekening hoeft te
openen in elk land waar hij klanten/schuldenaars heeft.
Bovendien zijn de procedure en regelgeving inzake de Europese domiciliëring eenvormig in heel het
SEPA-gebied.
7.2
Terugkerende en eenmalige Europese domiciliëring
SDD biedt een schuldeiser de mogelijkheid om gebruik te maken van zowel een terugkerende als een
eenmalige Europese domiciliëring.
Bij een terugkerende Europese domiciliëring geeft de schuldenaar aan de schuldeiser de toestemming om
zijn rekening meermaals te debiteren, bijvoorbeeld voor het betalen van zijn telefoonrekening.
Bij een eenmalige domiciliëring (nieuw) geeft de schuldenaar aan de schuldeiser de toestemming om zijn
rekening slechts eenmaal te debiteren.
7.3
Volledig geautomatiseerde processen
Aan de hand van een schuldeisersreferte (de ‘End-To-End reference’) kan men elke transactie die aan de
bank van de schuldeiser wordt afgegeven, op een eenduidige manier identificeren. Die referte wordt van
begin tot eind doorgegeven. Bij uitzonderingen (R-transacties) zorgt dit nummer ervoor dat de
oorspronkelijke transactie wordt teruggevonden.
7.4
De mogelijkheid om de invorderingsdatum te bepalen
In vergelijking met overschrijvingen biedt de Europese domiciliëring het voordeel dat de schuldeiser de
gewenste uitvoeringsdatum zelf kan bepalen.
7.5
B2B Business-to-Business
Business-to-Business (B2B) is een apart schema dat enkel tussen een schuldeiser en een schuldenaar
die niet als consument handelt, kan worden toegepast. Alle inningen, eenmalige of terugkerende, moeten
aangeboden worden bij de bank van de schuldenaar op inningsdatum -1 inter-bankwerkdag (in de praktijk
betekent dit dat de invorderingen meestal 2 inter-bankwerkdagen vooraf door de schuldeiser aan zijn
bank worden afgegeven).
•
Onbetaalde invorderingen (Return) moeten uiterlijk op inningsdatum +2 inter-bankwerkdagen
worden teruggestuurd;
De Europese domiciliëring
•
29
Het recht voor de schuldenaar op onvoorwaardelijke terugbetaling (Refund) gedurende 8 weken
voor verrichtingen is niet van toepassing;
•
Specifiek B2B-mandaat;
In het B2B-schema moet de schuldenaar zijn bank op de hoogte brengen van het bestaan van het
mandaat voordat er een inning kan plaatsvinden.. Op deze manier bevestigt de schuldenaar ‘expliciet’ het
ondertekende mandaat. Ook een eventuele wijziging van een mandaat dient de schuldenaar aan zijn
bank mee te delen.
Gelieve te noteren dat de gemigreerde mandaten DOM’80 enkel in het SDD Core-schema mogen worden
gebruikt. Voor SDD B2B moet de schuldeiser dus altijd nieuwe mandaten laten ondertekenen.
7.6
Rechtzetting van invorderingen
De schuldeiser en zijn bank kunnen een aantal R-transacties gebruiken om een invordering te herroepen.
Het gaat daarbij om Revocation, Request for Cancellation en Reversal. Voor een uitvoerige bespreking
van die berichten, zie 4.3.2.
7.7
Groter consumentenvertrouwen
De terugbetalingsperiode (8 weken) zorgt ervoor dat de consument een groter vertrouwen heeft in dit
betaalinstrument. Dit blijkt overduidelijk uit de veel hogere penetratiegraad (tot meer dan het dubbele) van
dit betaalproduct in de landen waar nu ook al ruime terugbetalingsmogelijkheden gebruikelijk zijn.
Daarenboven zal de schuldenaar-consument vanaf 1 februari 2014 de mogelijkheid hebben om aan zijn
bank door te geven door welke schuldeisers hij nooit wenst gedebiteerd te worden én hij moet kunnen
opgeven welke schuldeisers zijn rekening wel mogen debiteren. Een schuldenaar-consument moet ook
zijn rekening kunnen blokkeren voor invorderingen via een Europese domiciliëring.
Tevens zal een schuldenaar-consument aan zijn bank – vanaf 1 februari 2014 - een maximumbedrag
en/of de frequentie van de invorderingen kunnen opgeven.
30
De Europese domiciliëring
8 Elektronische mandaten (‘e-mandates’)
Voorlopig nog niet operationeel
De Europese domiciliëring
9
31
Lexicon
AANKONDIGING
Aankondiging door de schuldeiser aan de schuldenaar van een inning met de inningsdatum, het bedrag
en de mandaatreferte.
CODA of GECODEERD DAGAFSCHRIFT
CODA (geCOdeerd DAgafschrift) is het elektronische equivalent in gecodeerde vorm van het papieren
rekeningafschrift. CODA maakt het de cliënt mogelijk om zijn boekhouding op een automatische manier
bij te werken.
CODA 2.3 is de recentste versie, die klaar is voor IBAN-BIC en SDD.
DOM’80
Is het huidige nationale domiciliëringssysteem in België. In dat systeem is het voornamelijk de bank van
de schuldenaar die het mandaat bewaart en de geldigheid ervan nagaat, alvorens de door de schuldeiser
gevraagde betaling uit te voeren.
EENMALIGE INVORDERING (ONE OFF)
Invordering die maar één keer plaats heeft (1 debitering).
INNING, INVORDERING
Debitering van de rekening van de schuldenaar.
LAATSTE INVORDERING (LAST)
Laatste van een reeks invorderingen. Het mandaat is verstreken na het boeken van de laatste
invordering.
INTER-BANKWERKDAGEN
De inter-bankwerkdagen zijn gebaseerd op de TARGET dag kalender (gepubliceerd door de ECB, zie
www.ecb.int)
MANDAAT
De toestemming (papieren document) die de schuldenaar vooraf aan de schuldeiser geeft en op basis
waarvan de schuldeiser de bank van de schuldenaar kan verzoeken om de rekening van de schuldenaar
te debiteren.
MANDAATREFERTE
Een enig nummer toegekend door de schuldeiser voor het mandaat.
32
De Europese domiciliëring
ONBETAALD (RETURN)
Bericht aan de schuldeiser (via zijn bank) vanwege de bank van de schuldenaar – uiterlijk vijf interbankwerkdagen na de inningsdatum waarop de schuldeiser de fondsen heeft ontvangen. De bank van de
schuldenaar krijgt de fondsen teruggestort wegens onuitvoerbaarheid van de invordering op de rekening
van de schuldenaar.
ONUITVOERBAAR (REJECT)
Bericht aan de schuldeiser vanwege zijn bank – vóór de uitvoeringsdatum – dat de invordering niet
uitgevoerd kan worden.
RECHTZETTING (REVERSAL)
Volledige terugbetaling aan de schuldenaar door de schuldeiser als rechtzetting van een verkeerde
invordering (tot maximum 5 inter-bankwerkdagen na de invordering).
REKENINGHOUDER
De persoon die voor eigen rekening of voor rekening van de schuldenaar op zijn rekening moet worden
gedebiteerd voor het invorderingsbedrag of gecrediteerd voor het terugbetalingsbedrag.
RICHTLIJN BETREFFENDE DE BETALINGSDIENSTEN (PSD of PAYMENT SERVICES DIRECTIVE)
Het Europees Parlement heeft een Europese Richtlijn betreffende de betalingsdiensten goedgekeurd die
voorziet in één Europese regelgeving welke door elke lidstaat wordt omgezet in de eigen wetgeving. Het
SEPA-project voldoet volledig aan deze Richtlijn (Europese Richtlijn 2007/64/EG van 13 november 2007
betreffende de betalingsdiensten in de interne markt – PBEG van 5 december 2007 L 319/1). De Richtlijn
is omgezet in de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten.
SCHULDEISER
De persoon die
•
zal gaan innen bij zijn schuldenaars
•
de mandaten beheert en bijhoudt
•
de aankondiging verzendt
•
het initiatief neemt tot invorderen
SCHULDEISERIDENTIFICATIE
Nummer voor de identificatie van de schuldeiser, zie punt 4.1.1.
SCHULDEISERSREFERTE (END-TO-END REFERENCE)
Dit is de specifieke door de schuldeiser toegekende referte per invordering en per schuldenaar.
SCHULDENAAR
De cliënt op wiens naam de facturen worden opgemaakt (de schuldenaar is niet noodzakelijk de houder
van de te debiteren rekening).
De Europese domiciliëring
33
TERUGBETALING (REFUND)
Bericht van de schuldenaar aan de schuldeiser (via hun banken en uiterlijk acht weken na de betaling)
met de vraag het transactiebedrag terug te storten.
In geval van ongeldig mandaat wordt deze periode verlengd tot 13 maanden.
TERUGKERENDE INVORDERING (RCUR)
Invordering die meer dan eens plaatsheeft (verscheidene debiteringen).
UITEINDELIJKE SCHULDEISER
De schuldeiser op wiens naam de facturen worden geïnd (de persoon die int, is niet noodzakelijk de
schuldeiser).
VEREFFENINGSDATUM
Datum waarop de banken onderling de onderliggende financiële transacties uitvoeren.
VERREKENINGS- EN VEREFFENINGSSYSTEEM (CSM)
CSM staat voor ‘Clearing and Settlement Mechanism’ en biedt de deelnemende banken de mogelijkheid
om onderling betalingen te verrekenen en te vereffenen.
VERZOEK TOT ANNULERING (REQUEST FOR CANCELLATION)
Annulering van de invordering vóór de vereffeningsdatum op verzoek van de schuldeiser en/of zijn bank.
WEIGERING (REFUSAL)
Via zijn eigen bankier deelt de schuldenaar aan de schuldeiser, vóór de eigenlijke betaling, mee dat hij de
invordering weigert te betalen.
34
De Europese domiciliëring
Bijlage 1: SDD codes in CODA
Het gebruik van de ‘EPC reason codes’ wordt sterk aangeraden; die codes zullen overal worden gebruikt
vanaf 1 november 2015 en in de plaats komen van de vroegere lijst hieronder. Het aantal verschillen
tussen beide lijsten is erg beperkt.
Toegang tot de EPC-lijst via : http://www.europeanpaymentscouncil.eu/index.cfm/knowledge-bank/epcdocuments/guidance-on-reason-codes-for-sepa-direct-debit-r-transactions/
Onderstaande lijst zal vanaf 1 november 2015 niet meer worden gebruikt.
SDD reason codes – mixed for return, refund & reject
Code
Reason specified in the Rulebook
Case to use
AC01
Account Identifier (IBAN) Incorrect
- IBAN incorrect
AC04
Account closed
- Account closed
AC06
Account blocked
- Account blocked (eg succession /
bankruptcy)
AC13
InvalidDebtorAccountType
- Account type not allowed for direct
debit
AG01
Direct Debit forbidden on this account
for regulatory reasons
- Account not allowed for Direct Debit
for regulatory reasons
AG02
Bank Operation code specified in the
message is not valid for receiver
- Bank Operation code specified in the
message is not valid for receiver
AM05
Duplication collection
- Same collection has been done in the
near past
BE05
Identifier of the Creditor Incorrect
- Creditor ID not correct
FF01
File Format incomplete or invalid
- XML file was not duly filled out or
correct – there is a syntax error in the
file
- No/incorrect (syntax) mandate info in
collection
- amendment info is missing
MD01
No valid mandate
- No mandate is existing
- B2B mandate not yet confirmed by
the debtor
-
Refund
unauthorised
transaction
De Europese domiciliëring
(until 13 months after due date)
MD02
Mandate data missing or incorrect
- Sequence type incorrect
(idea is to isolate this reason code for
identification of the Sequence type
incorrect)
MD06
Disputed authorized transaction
- Unconditional Refund of a transaction
(CORE – until 8 week after Due date)
MD07
Debtor Deceased
- Debtor Deceased
MS02
Refusal by the Debtor
- Refusal by debtor at presentation
MS03
Reason not specified
- Limit the use of this reason code and
select to corresponding one in the list.
PY01
Not routable
- Debtor bank is not reachable for SDD
RC01
Bank Identifier (BIC) Incorrect
- BIC of bank is not correct
RR01
Regulatory Reason
- Regulatory Reason
RR02
Regulatory Reason
- Regulatory Reason
RR03
Regulatory Reason
- Regulatory Reason
SL01
Specific Service offered by the Debtor
Bank
- Account (or mandate) blocked by
debtor for SDD (black / white list)
- Exceeds the limit set up on the
mandate by the debtor (amount or
periodicity)
35
36
De Europese domiciliëring
Bijlage 2: Lay-out van het migratiebestand
Het migratiebestand bevat een beginopname (identificatie opname = 0) en verscheidene
gegevensopnames (identificatie opname = 1) met de volgende lay-out :
Beginopname
1
1
N
Identificatie opname = 0
2-4
3
AN
Toepassingscode SDD
5
1
N
Aard bestand = 2 (Download)
6-8
3
N
Protocolcode van de geadresseerde bank
9 - 11
3
AN
Protocolcode van de onderdeelnemer of blanco
12 - 19
8
N
Datum aanmaak van het bestand (DDMMJJJJ)
20 - 23
4
N
Volgnummer van het bestand
24 - 27
4
N
Totaal aantal bestanden
28 - 35
8
N
Aantal gegevensopnamen
36 - 46
11
N
Identificatienummer schuldeiser
47 - 205
159
AN
Blanco
Gegevensopname
1
1
N
Identificatie opname = 1
2-9
8
N
Volgnummer opname
10 - 28
19
AN
Referte- of abonneenummer
29 - 44
16
AN
IBAN-rekeningnummer debtor (betaler)
45 - 56
12
N
DOM’80
betaler
57 - 62
6
N
Mandaatreferte of nullen
63 - 70
8
N
Datum
opening
(DDMMJJJJ)
71 - 105
35
AN
domiciliëringsnummer
Naam debtor (betaler)
of
oorspronkelijke
rekeningnummer
domiciliëring
De Europese domiciliëring
106 - 140
35
AN
Adres debtor
141 - 150
10
N
Postcode debtor
151 - 175
25
AN
Lokaliteit debtor
176 - 186
11
AN
BIC debtorbank (8 + XXX of blanco's)
187 - 197
11
N
DOM’80 identificatienummer creditor
198 - 205
8
N
Datum recentste download (aan te vullen door NBB)
37
38
De Europese domiciliëring
Bijlage 3: Vertalingen
Terminologie voor de klant (schuldeiser en schuldenaar)
Rulebook termen
Guideline termen
B
NEDERLANDS
FRANS
DUITS
SEPA Direct debit Core
Europese domiciliëring
domiciliation européenne
die europäische Lastschrift
SEPA DD B2B Business to
Business
B2B Europese domiciliëring
domiciliation européenne B2B
die europäische Lastschrift B2B
Creditor
Schuldeiser
créancier
Zahlungsempfänger
Creditor identifier
Schuldeiseridentificatie
identification du créancier
Identifikationsnummer des Zahlungsempfängers
Collection date
Invorderingsdatum
date d'encaissement
Einzugsdatum
Core mandate
(standaard) mandaat
mandat (standard)
(Standard-)Einzugsermächtigung
Debtor
Rekeninghouder
titulaire du compte
Zahlungspflichtiger
Due date
Vervaldatum
date d'échéance
Fälligkeitsdatum
Debtor reference party
Schuldenaar
débiteur
Referenzpartei des Zahlungspflichtigen
E
End-to-end reference
Schuldeisersreferte
référence du créancier
Referenznummer des Zahlungsempfängers
F
First collection
eerste invordering
premier encaissement
Erstlastschrift
I
Interest compensation
intrestcompensatie
intérêts compensatoires
Zinsausgleich
L
Last collection
laatste invordering
dernier encaissement
letzte Lastschrift
C
D
De Europese domiciliëring
M
Mandate reference
Mandaatreferte
référence du mandat
Referenznummer der Einzugsermächtigung
Mandate
Mandaat
mandat
Einzugsermächtigung
O
One-off
eenmalige invordering
encaissement unique
Einmallastschrift
R
Recurrent
terugkerende invordering
encaissement récurrent
wiederkehrende Lastschrift
Refund
terugbetaaldeEuropese domiciliëring
domiciliation européenne remboursée
Rückgabe wegen Widerspruch
Refusal
geweigerde Europese domiciliëring
domiciliation européenne refusée
Rückgabe wegen Widerspruch
Reject
onuitvoerbare Europese domiciliëring
domiciliation européenne inexécutable
Zurückweisung einer Lastschrift
Return
onbetaalde Europese domiciliëring
domiciliation européenne impayée
Rückgabe einer Lastschrift
Reversal
rechtzetting van Europese domiciliëring
rectification d'une domiciliation européenne
Rückbuchung einer Lastschrift
Request for cancellation
verzoek tot annulatie van Europese
domiciliëring
demande d'annulation d'une domiciliation
européenne
Rückruf einer Lastschrift
Revocation
Herroeping
Révocation
S
Settlement date
Vereffeningsdatum
date de liquidation
Verrechnungsdatum
T
Transaction identification
bankreferentie van de transactie
référence bancaire de la transaction
Referenznummer der Bank des
Zahlungsempfängers
U
Ultimate creditor
creditor reference party
Feitelijke schuldeiser
créancier final
Referenzpartei des Zahlungsempfängers
Ultimate debtor
Debtor reference party
Feitelijke schuldenaar
débiteur final
Referenzpartei des Zahlungspflichtiger
39
40
De Europese domiciliëring
Belgische Federatie van de financiële sector
www.febelfin.be
Aarlenstraat 82 | 1040 Brussel
T 02 507 68 11 | [email protected] | www.febelfin.be