Erling With Aasgaard - N

ORGELRECITAL
door
Erling With Aasgaard (Trondheim - Noorwegen)
DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014 om 20uur
_______________________________________
Levensbeschrijving
-----------------------Erling With Aasgaard behoort momenteel bij de top van de Noorse organisten. Geboren in 1968, volgde hij
aanvankelijk de afdeling Kerkmuziek aan het Muziekconservatorium te Trondheim; hij studeerde er af in 1989.
Verdere studies deed hij aan de Musikhochschule te Stuttgart, o.m. orgel bij Jon Laukvik alsook klavecimbel
en behaalde hiervoor de einddiploma’s (orgel in 1991 en klavecimbel in 1995). Alsof dit voor hem nog niet
volstond,
combineerde hij zijn opleiding in Duitsland met een doorgedreven artistieke masterclass bij Jacques van
Oortmerssen aan het Sweelinck-Conservatorium te Amsterdam en met privaatstudies bij David Sanger en
Nicholas Kynaston in Engeland.
Hij werd onderscheiden met een stipendium van de “Deutscher-Akademischen-Austausch-Dienst” (19931995) en met een”Arbeitsstipendium des Königlich Norwegischen Kulturministeriums” (2002-2005).
Van 1997 tot 2006 was Erling With Aasgaard organist aan de Dom te Molde, een ambt dat hij aanvang 2007
wisselde met de functie van cantor-organist aan de Dom te Trondheim en met een opdracht als orgeldocent
aan de Universiteit aldaar.
Hij specialiseerde zich in de uitvoering van Regers orgelwerken en van de zes orgelsymphoniëen van Vierne.
Tijdens de periode 2012-2013 interpreteerde hij enerzijds Bachs integraal orgelwerk op het historische
Wangerorgel van de Trondheimer Dom en anderzijds diens klavecimbelwerken, dit alles in 18 concerten.
Erling With Aasgaard concerteert veelvuldig in de meeste Europese landen en de USA.
PROGRAMMA
1. Preludium en Tripelfuga in Es BWV 552
Johann Sebastian Bach
(1685-1750)
Oorspronkelijk waren het Preludium en de Tripelfuga in Es van elkaar gescheiden: het eerste diende als
inleiding en het tweede als slot van Clavierübung III, het ‘Dogma in de Muziek’, de bundel koraalvoorspelen op
liederen uit de Lutherse catechismus en ook wel ‘Die Grosse Orgelmesse’ genoemd. Het geheel was door
Bach bedoeld als een verheerlijking van de Heilige Drievuldigheid. Het Preludium -één der mooiste werken
van de Thomascantor- verzinnebeeldt de goddelijke grootheid en heerlijkheid. Het is een compositie vol
grootse kracht en zeer melodieus. De drie duidelijk van elkaar gescheiden fuga’s zijn het symbool van de
Heilige Drievuldigheid. De eerste fuga, zeer gedragen en gebonden, wordt gevolgd door een aan de manualen
voorbehouden levendige tweede, waarin het eerste thema komt opduiken. In de majestueuze slotfuga
worden de drie thema’s op geniale wijze versmolten.
2. Scherzo op. 2
Maurice Duruflé
(1902-1986)
Het innig mooie Scherzo op.2 werd geschreven i 1926. Duruflé was op dat moment nog assistent van Charles
Tournemire in de St. Clothilde te Parijs. Het gaat om een jong, fris werk dat refereert naar een eerder virtuoze,
impressionistische vertaling van invloeden van Tournemire, Dukas en Poulenc. Deze muziek getuigt al van een
métier en een kritische lichtvoetigheid, die in het latere werk van Duruflé herhaaldelijk terug de kop opsteken
en zowat een handelsmerk werden.
3. Prélude et Fugue sur le nom d’Alain op. 7
Maurice Duruflé
de
Gecomponeerd als een piëteitsvolle hulde aan Jehan Alain -die naar zijn grote 17 eeuwse voorloper de
Nicolas de Grigny van de twintigste eeuw kan genoemd worden- getuigt dit sprankelend orgelstuk van de
elegante, sobere en poëtische schrijfwijze van Maurice Duruflé. De Prélude is heel vloeiend geschreven waarin
het hoofdmotief naar het einde toe gecombineerd wordt met het thema van de Litanies van Alain. De Fugue
begint zeer rustig, waarna een neventhema vanuit de diepte opduikt en zich vermengt met het hoofdthema.
Zo wordt de spanning verhoogd en sluit het stuk magistraal af.
4. Sonate über Psalm ‘94’
Julius Reubke
(1834-1858)
a. Grave-Larghetto
b. Allegro con fuoco
c. Adagio
d. Allegro
De 19de eeuw kan bezwaarlijk een bloeiperiode van de orgelmuziek genoemd worden. Gelukkig was er in
Frankrijk César Franck, wiens sublieme orgelgedichten een merkwaardig reveil inluidden. In Duitsland
vormden de weinige orgelcomposities van Johannes Brahms een zeldzame uitzondering op de verwording.
Zou dat Germaanse land ook zijn ‘Franck’ gehad hebben, zo de zeer begaafde Julius Reubke niet vroegtijdig
gestorven was? Als zoon van de orgelbouwer Adolf Reubke, werd hij snel de uitverkoren leerling van Franz
Liszt. Diens invloed is trouwens goed te merken in het enige orgelwerk dat hij naliet: de Sonate op Psalm 94.,
een groots opgevat, in orkestrale stijl gedacht werk vol felle contrasten, tumultueuze beweging en
spetterende klankenvolumes. Alleen de adagio-beweging vormt een lavend rustpunt tussen al deze
temperamentvolle bewogenheid. Deze laatste vindt voorzeker haar oorsprong in de inhoud van de psalm
“Venite exsultemus Domino”.
EDG
* * * * * * * * *